UÏHM
ogzE
ROOMSCHE FILMS.
L/RADIO-
OMROEP
Ontdekte misdaad.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweed© Blad - Woensdag 2 Juli 1924
De militaire controle in Duitschland: de oorspronkelijke reserves ge
schrapt. Gunstige ontvangst in Frankrijk. De Micum-verdragen. MacDo-
nald's buitenlandsche politiek door Lloyd George becritiseerd. Zagli-
Ioe! Pasja komt terug op zijn ontslag-aanvrage.
Onder de Radio-berichten: Ook in Londen maakt Duitschland's ant
woord inzake de militaire controle, een gunstigen indruk.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
WEDEROM EEN NEDERLAAG DER
ENGELSCHE REGEERING.
PRIMA RADIO
CONCERTTOESTELLEN
Desverlangd vanaf f 6.per maand.
Bureau Meijer - Haarlem.
Kampervest 23 - Telef. 3620.
FEUILLETON.
{Ingezonden).
G. N,( de welbekende trekjesman, heeft
een goed werk gedaan, met in het numnier
van 28 Juni de veelbesproken Credo-film
tens op het tapijt te brengen. Hij heeft mij
-aarmee feitelijk het gras voor de voeten
weggemaaid, want ik was juist van plan on
derstaand artikel te beginnen, toen zijn
trekje mij in handen kwam.
Met het oordeel van G. N. kan ik ten volle
instemmen.
„Een mooie film", zeker, maar geen
Roomsche film. Een film, die zoo op het
eerste gezicht wel indruk maakt, niet alleen
om het gegeven en de entourage, maar ook
door het spel van de hoofdpersonen.
De ongeloovige dokter in den grond van
zijn hart toch wel een goedhartige kerel
is werkelijk de zwaarbeproefde vader, die
met al zijn geleerdheid en toewijding wor
stelt tegen de geheimzinnige ziekte, die zijn
dochter bedreigt, en die toch eindelijk zich
zelf gewonnen moet geven aan een Hoo-
gere Macht, De dpchter zelf speelt in de
laatste bedrijven eenvoudig, zonder overdrij
ving en nu en dan zelfs roerend haar rol
van ongeneeselijke zieke en blijft zelfs in
haar rol, als zij zich genezen gevoelt, wat
rrt. i. nog heel wat meer vergt van de ta
lenten van een film-actrice. De andere mede-
spelenden sluiten zich behoorlijk bij deze
twee voornaamste acteurs aan en en zoo is
een in alle deelen voldoend geheel verkre
gen. Laten wij de muziek en zang in de
laatste twee bedrijven niet vergeten. Als die
er niet waren zou zeker de helft van het
effect verloren gaan.
Maar verder! De eerste zes bedrijven zijn
niet meer dan een zeer gewone film, zooa's
men er dertien in een dozijn vindt. Een
ordinaire, bijna banale, liefdesgeschiedenis,
die men best in vier bedrijven bad kunnen
afhandelen. Maar men scheen er nu eenmaal
een „Roomsche" film van te willen maken
en vlocht er dus enkele Roomsche motieven
doorheen; ja, sommige sleepte men er aan
de haren bij.
En dan moet men, o, zioo voorzichtig
zijn!
Ik herinner mij, dat ik jaren geleden, als
medewerker aan een Roomsch kindertijd
schrift, eens een teekening inzond, waarin
ik op humoristische wijze trachtte weer te
geven, hoe leuk kinderen kunnen spelen.
Ik had daartoe een aardig troepje jongens
en meisjes geteckend, die op hun manier de
Ark van Noach voorstelden. Een oude schuit
in de sloot, naast de scheepstimmerwerf,
was tot Ark getransformeerd. De hond, de
kaf, de bok, de kippen en eenden, Teddy
Beer, het hobbelpaard, alles moest meewer
ken om de Ark te vullen. Met oude zakken,
bezemstelen, stokken, houtwol en wat al niet,
werd een struisvogel gefabriceerd, en een
olifant, en een kameel, en een ijsbeer (de
huid was er) en al wat kinderfantasie maar
kan bedenken. Een groote gieter zorgde voor
den regen en Noach zelf had zich een eer-
biedwaardigen baard gemaakt van witte
watten. Ik was zelf nogal tevreden over
mijn werk, maar ik kreeg het netjes
teruggestuurd van de redactie! Met een
boodschap er bij van den geestelijken advi
seur, dat nooit iets opgenomen werd, waar-
ia al was het nog zoo onschuldig
grootendeels een mislukking. Zulk een leven
is niet te benaderen. De verhëvenste toonee-
lcn werden plat of belachelijk, niet door den
onwil, maar door de onmacht der spelenden.
Hoe kan men in 's Hemels naam, ook maar
een draaglijke voorstelling geven van de
stigmatisatie? Hoe kan men het sterfbed van
den heilige ten tooneele brengen zonder ba
naal of sentimenteel te worden? Men mag
hier niet zeggen: „En rekent de uitslag niet,
maar telt het doel alleenWil men Room
sche films geven, heel goed, maar dan moet
men niet hooger reiken, dan de krachten
toelaten. In de Roomsche Middeleeuwen,
toen de geheele maatschappij was doortrok-
ken van den Roomschen zuurdezem, is Z30-
iets mogelijk geweest, door eenvoudige,
haast kinderlijke volksvoorstellingen, maar
in onze moderne samenleving is die geest
geweken.
Hetzelfde kan gezegd worden van de
Christus-film. Bij alle goede bedoelingen van
ontwerpers en uitvoerders, wekt deze film
over het geheel slechts ergernis. De eenvou
dige, kern-gezonde en door en door Room
sche Obcrammergauers slagen er eenigszins
in, het leven en lijden van onzen Goddelij-
ken Zaligmaker te benaderen. Maar laten
anderen bun handen afhouden van het hoog
ste en heiligste en geen verwachtingen op
wekken, die nooit verwezenlijkt kunnen
worden.
Een der beste Roomsche films is nog:
„Het geheim der Biecht". Men blijft daar
tenminste op terrein, waar men iets kan
pracsteeren en tracht niet met kippenvleu-
gels den adelaar in zijn vluqht te volgen.
Wel is het slot wat al te gezocht drama
tisch, maar ja, dat schijnt nu eenmaal bij de
film te hooren.
Zoo zijn er nog wel enkele films aan te
duiden, die nu eenmaal „Roomsch" heeten.
En zoo is het ook met de Credo-film. Wat
doet toch dat tooneel ter zake, waarin
Christus aan Petrus de sleutels van hemel
en aarde overreikt? Waarom die vergadering
van Paus en Kardinalen ingelascht? Beide
tooneelen wekken slechts ergernis of lach
lust op. En waarom die nabootsing van de
Inzake
het Duitschc antwoord
aangaande de militaire
contróle
hebben wij gisteren onder ons Buitenlandsch
Overzicht de eerste berichten gepubliceerd.
De „Echo de Paris" meldt, dat de eerste
redactie van het antwoord van Duitsch
land op de nota der ambassadeursconferentie
nopens de militaire contróle, den 27sten
Juni aan den Franschen zaakgelastigde te
Berlijn meegedeeld, drie belangrijke reser
ves bevatte, welke den 28sten Juni bekend
werden.
De Fransche zaakgelastigden en lord
D'Abernon verklaarden uit naam der geal
lieerden, dat die reserves onaannemelijk
waren. Herriot stelde het Britsche departe
ment van buitenlandsche zaken in kennis
van de inlichtingen uit Berlijn, De Duitschc
regeering bedacht zich en schrapte de reser
ves, die niet in den gisteren gepubliceerden
tekst voorkomen.
Het Havas-bericht, dat wij gisteren om
trent het Duitsche antwoord meedeelden
onder ons Overzicht, zooals wij boven zeiden,
en dat in den nacht van Zondag op Maandag
uit Parijs verzonden was, betrof blijkbaar
den oorspronkelijken tekst van de nota. In
dit bericht toch werd gesproken van een
uitstel van een maand, door Duitschland
gevraagd, alsmede van een eveneens ge-
verschijning der H. Maagd? Als ik die film - -
had moeten keuren, had ik die deelen zeker 1 YraaSde wijziging m de te volgen procedure,
gecoupeerd. De opnamen van Lourdes zijn
heel mooi. Ook de tooneelen die werkelijk
weergeven wat dan voorvalt. Maar zoodra
de comedie weer begint, is bet uit. Ik geloof
nooit dat de filmartisten, desgevraagd de
kerkelijke goedkeuring (om het zoo eens uil
te drukken) zouden gekregen hebben, om de
zegening der zieken met het Allerheiligste
voor te stellen. Die ledige monstrans stuit
een katholiek gemoed en de zegenende
priesier, al meent de man het nog zoo goed
kan geen oogenblik den indruk geven der
roerende werkelijkheid in Lourdes. Als het
zoogenaamde wonder is geschied, kijkt de
zegenaar net rond alsof hij wil zeggen: ,,Aha,
heb ik eindelijk eens een succesje,"
Neen, ik geloof niet, dat de Credo-film
veel succes ten goede zal hebben. Een ka
tholiek heeft zoodanige opwekking niet noo-
dig en een ongeloovige lacht immers maar
eens en zegt: „Wat bewijst dat alles nu?
t Is immers van begin tot eind comedie?"
Zeker, men geraakt wel wal onder den in
druk, maar die indruk is niet blijvend, 't Is
den deuk in een slappen elastieken bal. De
deuk verdwijnt weer van zelf.
Ik betwijfel het of er ooit met blijvend
succes „Roomsche films" geëxploiteerd zul-
mmoristisch werd voorgesteld óf iets uit dellen worden, De opzet zou millioenen kosten
H. Schrift, óf iets ovier de H. Kerk of haar
gebruiken, óf in het algemeen iets, dat ons
Katholieken heilig of maar eerbiedwaar
dig is.
Ik was blij, dat ik die berisping kreeg,
want ik begreep dadelijk, hoe gezond en
hoe noodzakelijk dit beginsel is. Humor is
een zeer gevoelig iets. Hoe licht gaat ze
over in satyre en in spot en allicht in nog
iets ergers. En dan hoe moeilijk is het,
om iets verhevens werkelijk waardig voor te
stellen. Hier vooral geldt het: „du sublime
au ridicule il n'y a qu'un pas." En dat is
het groote, ik durf wel zeggen, het onover-
koombaar struikelblok, om „Roomsche"
films samen te stellen, zooals enkele enthou
siasten zich die nu en dan voor den geest
halen.
Uit den aard van mijn functie, heb ik
duizenden films af zien draaien en daar
onder honderden bij honderden groote,
grootere en allergootste, tot de superfilms
en. schlagers toe. Ik behoef wel niet te zeggen,
hoeveel daarvan ongeschikt zijn voor kin
deren en feitelijk ook voor groote men-
schen, en hoe weinig er gerust aanbevolen
kunnen worden als werkelijk geschikt, van
onbetwistware zedelijke of opvoedkundige
beteekenis. En daarom valt het wel eens
hard, een ongunstig oordeel uit te moeten
spreken over films, die bijzonderlijk als
„Roomsch" worden aangekondigd die ook
werkelijk geheel Roomsch zijn van opzet en
inhoud, die dan ook door de scherpste keur
meesters toelaatbaar mogen geoordeeld wor
den voor alle leeftijden maar die al te veel
lijden aan het euvel, dat zij dien éênen stap
doen, die van het verhevene naar het be
lachelijke leidt.
Een paar jaar geleden ging in Haarlem de
St. Franciscus-film. Nu is het voor de beste
tooneelspelers al een heele kunst, om een
werkelijk groot karakter behoorlijk weer te
geven. Denk maar eens aan de verschillende
opvattingen, die er onder de geniaalste ac
teurs bestaan, over de hoofdpersonen der
drama's van Shakespaere of van de treurspe
len van Vondel. En dan vraag ik in gemoede,
sal een gewoon zij het ook bekwaam
iilmartist, zich kunnen indenken in het ge
moedsleven van St. Franciscus, en deze Sc-
caphijnsche heilige zóó kunnen voorstellen,
dat de toeschouwers ook maar een zweem
van een schaduw zien van wat deze reus on
der de heiligen werkelijk was? Onmogelijk!
De geheele St. Franciscus-film was dan ook
aan 'n volledige filmfabriek en noodige be
kwame acteurs en actrices. Maar mocht het
ooit zoover komen, dan moet men de zaak
niet bederven met al te verheven te worden,
't Gaat er mee als met ons onderwijs. Het
katholieke is daar geen oplegseltje, geen or
nament, geen opzettelijk iets, geen dikke
saus, die alles bedekt; neen, het is samen
gesmolten met het geheel, het is het aroma
dat men overal proeft zonder dat men het
bepaald aan kan wijzen, 't Is de echte „Par
fum de Rome".
Zoo zou het met de film ook kunnen gaan.
Geen heiligenlevens,, geen wonderen, geen
sentementaliteit of geestverrukking, maar
gewone films met een eenvoudig gegeven,
echter geheel^ doortrokken van den Room
schen geest. Een film, die ook door anders
denkenden gezien en gewaardeerd kan wor
den.
Als men een vreemdeling onze goede Hol-
Jandsche boter wil laten proeven, geeft men
hem toch geen snee brood een duimdik be
smeerd met het geurig product. Men geeft
de juiste maat: zooveel, dat de smaak der
boter domineert, zonder zich op te dringen!
't Is ware volkswijsheid, die van iets zijn af
keer betuigt, door te zeggen: „dat het er
veel te dik opgesmeerd ligt."
Dus: Roomsch! Maar Roomsch bijwijze van
specerij, niet als dikke pap. Menige film die
nu afgekeurd moet worden, zou goed te ma
ken zijn, als de ergerniswekkende costtiums
maar verdwenen. Wil men „Roomsche" films
geven, dan kan men al een reuzenstap doen
op den „Roomschen" weg, alléén door geen
enkel costuum toe te laten, dat maar eenigs
zins kan prikkelen. En 't behoeven dan
waarlijk niet enkel neepjesmutsen en staan
de boorden te zijn. Ik zie best kans om een
damescostuum te ontwerpen, dat voldoet
aan de eir-chen der zedelijkheid en der aes-
thetica beiden.
De Credo-film blijft op het program. Ie
der kan dus zijn eigen meening toetsen aan
de mijne. Mijn doel was alleen er op te wij
zen, hoe moeilijk het is, echte Roomsche
kost te geven zonder bijsmaak.
J. F. NUYENS.
In het later ontvangen Wolfftelegram over
de Duitsche nota kwamen deze bijzonder
heden niet voor. Wij konden dit nog pu
bliceeren onder onze Radio-berichten van
gisteren.
Het definitieve Duitsche antwoord is te
Parijs niet ongunstig ontvangen, en dat vooral
omdat men uit de op het laatste oogenblik nog
aangebrachte wijzigingen, meent te mogen
concludeeren, dat de Duitsche regeering op
recht is in haar streven om tot betere verhou
dingen met de geallieerden te komen.
Natuurlijk is men noch in rechtsche krin
gen in Duitschland, die het toegeven der re
geering weer een nieuwe vernedering achten,
noch in nationalistische kringen in Frankrijk,
waar men, hetzij uit werkelijke overtuiging
hetzij omdat men dat voor zijn bedoelingen
noodig heeft, geen enkele Duitsche regeering
vertrouwt, met het Duitsche antwoord tevre
den. Maar over het algemeen waardeert men
toch èn in Duitschland èn in Frankrijk, toon
en strekking van dit antwoord, waardoor aan
deze quaestie een bevredigend einde zal kun
nen komen.
Dat de Duitsche regeering, die hare natio
nalistische Pappenheimers kent, in haar ant
woord nota zoo nadrukkelijk wijst op de on
der het Duitsche volk heerschende stemming,
is te .begrijpen.
Dat men aan den anderen kant te Parijs
tegen de uiteenzettingen van de Berfcjssche
regeering en in het bijzonder tegen haar
zwijgen over enkele concrete punten in de
nota der Ambassadeursconferentie bezwaren
heeft, is eveneens verklaarbaar. Maar de weg
naar een oplossing is nu dan toch gevonden,
nu de Duitsche regeering toestemt in de al-
gemeene enquête, welke door de geallieerden
noodig wordt geacht.
Wat de zaak zelf betreft, hebben we on
langs eenige opmerkingen gemaakt, waarop
we nu niet behoeven terug te komen het
gevaar van de Duitsche bewapening zal door
geen contróle kunnen worden bezworen,
doch slechts door een politiek van toenade
ring en verzoening.
Dc Duitsche
Herriot.
gezant bij
De Duitsche gezant te Parijs, von Hoesch
heeft Maandagmorgen, nadat hij de Duitsche
nota van antwoord had overhandigd, een lang
durig onderhoud met Herriot gehad, waar
in hij hem, naar de Parijsche correspondent
der „Voss. Ztg." meldt, den dank der Duit
sche regeering heeft betuigd voor de ophef
fing van de verbanningsbevelcn. De gezant
voegde er echter aan toe, dat daarmede nog
niet aan alle wenschen van dc Duitsche re
geering en liet Duitsche volk is voldaan.
Duitschland hoopt, dat ook binnenkort ook
alle gevangenen, die wegens deelneming aan
het lijdelijk verzet zijn veroordeeld, gratie
zullen krijgen.
Voorts bracht von Hoesch de kwestie der
Micum-overeenkomsten ter sprake. Omtrent
dit gedeelte van het onderhoud wordt ech
ter van Fransche en Duitsche zijde het stil
zwijgen bewaard. Het schijnt dat de bekende
tegenstellingen in de opvatting van beide
regeeringen nog in onverminderde mate voort-
bestaan. De Fransche regeering wenscht de
verlenging van de overeenkomst met de
Ruhrindustrie, de Duitsche regeering echter
wil deze overeenkomsten zelf afsluiten.
Men tracht van Duitsche zijde een com
promis te vinden, dat hierop neerkomt, dat
dc Franschen genoegen nemen met een zeer
korte verlenging van de overeenkomsten in
haar tegenwoordigen vorm en niet zullen
vasthouden aan den eisch, dat de overeen
komsten in dezen vorm van kracht zullen
blijven totdat de kwestie van het herstel de
finitief geregeld is.
Inmiddels komen er berichten uit Duitsch
land over de onderhandelingen tusschen de
Micum en de Commissie van Zes, die wei
nig optimistisch klinken. Het zou bij deze
onderhandelingen Maandag zeer scherp zijn
toegegaan, zóó scherp dat de zitting herhaal
delijk moest worden onderbroken en gister
avond om tien uur was men het nog niet
eens geworden.
Intusschen .wordt uit Dusseldorf gemeld
dat
de Micum-contractcn
weer verlengd
zijn.
De Micum heeft toegestemd in een ver
lenging voor slechts korten duur, namelijk
tot 10 Augustus, en kende aan de commis
sie van zes het recht toe, de overeenkomst
ook met 1 maand op te zeggen. Op aan
raden van dc rijksregcering heeft deze
gisteren van dit recht onmiddellijk gebruik
gemaakt en de overeenkomst tegen 31 Juli
opgezegd. De rijksregeering heeft zich be
reid verklaard, een gedeelte van de uit de
overeenkomst voortvloeiende financieele
lasten voor de Ruhrindustrie over te ne
men daar deze anders in geen geval be
reid zou zijn gevonden, in de verlenging
van de overeenkomst toe te stemmen. De
regeering wilde tot iederen prijs een con
flict tusschen de Micum en de commissie
van zes verhinderen omdat een dergelijk
conflict dc voortgang van de onderhande
lingen over de definitieve regeling van de
groote hangende quaesties wellicht ander
maal in gevaar zou hebben gebracht.
Een aanval van Lloyd
George op MacDonald's
buitenlandsche politiek.
Lloyd George, die het sterkst op den voor
grond treedt in de campagne, die de libera
len al sedert verscheidene weken intensief
door geheel Engeland voeren, heeft Zater
dag te Manchester voor een publiek van
30.000 personen een aanval gedaan op de
buitenlandsche politiek van Ramsay Mac
Donald'.
De tegenwoordige regeering is, zeide Lloyd
George, in één opzicht een buitengemeen
fenomeen. Het is een regeering, welker
leden naar het Lagerhuis werden gestuurd
ter bevordering van een bepaald stel begin
selen, doch thans, nu zij aan het bewind zijn,
zijn zij bezig precies de tegenover gestelde
beginselen uit te voeren. Een paar voorbeel
den aangaande de geheime diplomatie, die de
tegenwoordige ministers in alle toonaarden
hebben afgekeurd. Volgens hun redevoerin
gen, gehouden vóór zij aan het bewind kwa
men, was zij bijna geheel verantwoordelijk
voor oorlogen en stellig voor den laatsten
vernietigenden oorlog. Toen zij aan hetbe-
wind kwamen, zouden er voor het proleta
riaat geen geheimen meer zijn. Zij waren
voor openlijke onderhandelingen in buiten
landsche zaken. Onder hen zou het Foreign
Office een nieuw kristallen paleis zijn, waar
de voorbijganger op den weg alles kon zien.
Ik vrees echter dat het glas dat zij gebruik
ten, ijsglas was. Er is nog nooit zooveel ge
heimzinnigheid betracht. De nieuwe minis
ter van Buitenlandsche Zaken schijnt meer
dan één zijner voorgangers geïnfecteerd met
de kiemen, die in de stoffeerderij van dat
groote ministerie op de loer liggen. De moei-
hcid is dat, aangezien hij nooit is ingeënt,
zijn zaak er slecht voor staat.
Het rapport-Dawes was een duidelijk, een
voudig eerlijk voorstel. Er geheimzinnig
heid mee te betrachten betee kende het
kweeken van misverstand uit schier niets.
Niets kon erger zijn, ging Lloyd George
voort, dan de wijze, waarop het onderhoud
van Chequers is behandeld. Dc atmosfeer
was volstrekt noodeloos veel mysterie. Vroe
ger, wanneer de quaestie der schadevergoe
dingen werd besproken, waren de ministers
van financiën erbij tegenwoordig, en te
recht, want het was grootendeels, zoo niet
in hoofdzaak, een financieel vraagstuk. Zij
werden van het onderhoud te Chequers ge
heel buitengesloten. Vroeger waren secre
tarissen tegenwoordig om aanteekeningen te
maken en later de aanteekeningen met
elkaar te vergelijken, om misverstanden on
mogelijk te maken. Thans waren er geen
secretarissen. Inderdaad werd iedereen verre
gehouden, de fotografen uitgezonderd. Wat
is daarvan het gevolg Ons werd verteld,
dat er een volledig accoord werd verkregen.
Jawel, volkomen accoord over alles, behalve
ever hetgeen, waarover hel accoord liep.
Neem twee of drie vitale quaesties. De
eerste was het beweerde defensieve pact
tusschen Frankrijk, Engeland en België.
Herriot verklaarde in België dat hij de ver
zekering had van zulk een pact en daartoe
de meest formeele belofte had. Ramsay
MacDonald daarentegen, ofschoon deze ver
klaring niet loochenend, zeide dat er geen
militaire overeenstemming was. Wat is
de waarheid? Het is stellig van groot be
lang voor ons, dit te weten. MacDonald
zeide vroeger in antwoord op een vraag van
Asquith, dat naar zijn meening een pact
met een militaire conventie geen zin had.
Een andere quaestie. Herriot zeide dat
inzake van de militaire ontruiming van het
Ruhrgebied door Frankrijk en België, deze
twee landen de vrije hand zouden heb
ben. Is dit zoo Dit was stellig een zeer
belangrijke beslissing. Waarom werd ze
niet aan het Lagerhuis medegedeeld
Zaghloel pasja blijft aan.
Zaghloel pasja, de premier van Egypte,
deelde volgens bericht uit Kaïro, in de Ka
mer mede, dat hij zijn collega's had geraad
pleegd betreffende zijn ontslagaanvraag, en
besloten had, aan te blijven.
In de „Times" vinden wij een uitvoerig
overzicht van de rede, waarin Zaghloel pasja
mededeelde, dat hij naar den koning zou
gaan om zijn ontslag te vragen. Ofschoon
Zaghloel, na het votum van vertrouwen, dat
hij zoowel van den koning als van het parle
ment kreeg, op zijn besluit om heen te gaan is
teruggekomen, is het toch van belang om
het standpunt, waarop Zaghloel zich stelde,
alsnog te leeren kennen. Hij zeide, dat de
door de Engelsche regeering bij monde van
lord Parmoor in het Hoogerhuis bekendge
maakte politiek ten aanzien van Soedan niet
nieuw was, doch dat voor Egypte wel nieuw
was, dat deze politiek was goedgekeurd door
een regeering van arbeiders, die altijd tegen
standers zijn geweest van imperale beginselen,
en aldus de hoop, die de Egyptenaren in hen
hadden gesteld, hadden teleurgesteld. Of
echter de verklaring werd afgelegd door een
arbeiders-, liberale- of conservatieve regee
ring, zij kon de rechten van Egypte niet aan
tasten, zeide Zaghloel, die verder verklaarde
„Ik verklaar uit naam van het volk en in uwe
tegenwoordigheid, dat Egypte zoolang het
leeft geen afstand zal doen van Soedan."
Egypte zou zijn rechten tegen den usurpator
op elke wettige wijze verdedigen. En wan
neer het tegenwoordig geslacht zijn doei niet
zou bereiken, zou het zijn kinderen en hun
nageslacht vragen, den strijd voort te zetten.
Egypte kon Soedan nooit prijsgeven, niet
omdat het een kolonie was, doch omdat het
een deel was van zijn bestaan en de bron van
zijn leven.
In het Lagerhuis heeft de Engelsche re
geering Maandag een nederlaag geleden in
den loop der uitvoerige beraadslaging over
het financieele wetsontwerp. De oppositie,
gesteund door de liberalen, diende een amen
dement in, om uitvoeringen voor liefdadige
doeleinden vrij te stellen van belasting op
de vermakelijkheden. Er werd onverwijld
verdaging van het debat gevraagd, opdat de
regeering haar positie kon overwegen.
Snowden herinnerde aan de verklaring
van MacDonald dat de regeering zich slechts
als feitelijk verslagen zou beschouwen als
daarbij werkelijk van geen vertrouwen in
haar zou blijken.
Het Huis verwierp de verdaging met 237
tegen 169 stemmen, waarop het debat werd
voortgezet. De stemming zal geen politieke
gevolgen hebben.
DE ENGELSCH-RUSSISCHE CONFE
RENTIE OPNIEUW VERDAAGD.
De algemeene vergadering der Engelsch-
Russische conferentie, die Maandag zou
plaats hebben, is opnieuw verdaagd, vermoe
delijk voor een week, teneinde de Russen in
de gelegenheid te stellen, alsnog van hun re
geering toestemming te verkrijgen tot het aan
bieden van voorwaarden, die de door Mos
kou gewenschte leening mogelijk zouden
maken.
HET AMERIKAANSCHE PETRO-
LEUMSCHANDAAL.
De Grand Jury heeft rechtsingang verleend
tegen Fall, den vroegeren minister van Bin-
ncnlandsche Zaken, en de petroleummagna-
ten Sinclair en Dohenny, tegen wie de re
geering een vervolging heeft ingesteld in ver
band mt de Teapot Dorneconcessies. Ook
tegen Dohenny Jr. wordt een vervolging
ingesteld.
DE TORNADO IN OHIO.
1 wcehonderd personen zijn omgekomen
aan boord van een stoomschip, dat tijdens
den hevigen tornado, die over Ohio heeft ge
woed, in het Erie-meer is gezonken.
EEN MISLUKTE AANSLAG.
Twee bandieten hebben den Spaanscfcen
gezant, in Athene, toen deze per motorfiets
op weg was van Athene naar Chalkis, aange
vallen. Zij losten twintig schoten op hem,
doch raakten slechts het voertuig. De gezant
is ongedeerd ontkomen.
AAN DE STAMTAFEL.
Oude heer (een vervelend verteller):
„Daar stond ik dus; vlak voor mij gaapt#
dc afgrond.
Stamgast: „Nu, dat was m niet kwauja
te nemen."
KINDERBRIEFJE
Lieve Pa! Wij zijn allen gezond en wel.
Baby is weer gegroeid en veel verstandiger
geworden. Hetzelfde van u hopende, nu»4
veel kusjes uw Marietje.
GEEN LEVEN.
Pas getrouwd echtgenoot komt woedend
bij den huwelijksmakelaar.
Je hebt me gezegd, dat de vader van
mijn vrouw niet meer in leven was. En nu
zit hij waarachtig in het tuchthuis!
Huwelijksmakelaar: Dat is toch geen
leven meneer, in het tuchthuis te zitten!
En ik zeg je, de regeering zal net
zoo lang wol blijven scheren van het schaap,
dat ze gmiden eieren legt, tot ze he'
drooggepompt heeft.
HAAR RICHTING.
A.: Is ze vooruitstrevend of conser
vatief?
B: Ik weet het niet. Ze draagt schoe
nen van het laatste jaar. hoeden van het
laatste jaar, ze rijdt in een auto volgens
het laatste jaar, maar ze leeft van haar
inkomen van het volgend jaar.
van de voor ons
land belangrijkste
stations.
DAGELIJKS
Nieuwsberichten (Vas Dias) Amsterdam
P. C. F. F. Golflengte 2000 M.
Dagelijks (uitgenaderd Zondag] S.15
8,30 v.m.; 10—10.12 v.m.; 11.30—11,55 v.m.J
12,15—12,30 n.m.; 1,05—1,20 n.m.; 3—3,30
n.m.; 4,154,28 n.m
Tijdseinen: 10.15 v.m. en 4.30 n.m
Effecten en Geldkoersen (Vaz Diaz, zie
hierboven) te 1,301.4522.152.30 en
2.45 n.m. (uitgezonderd Zondag en vacan-
tiedagen en Zaterdag alleen 10.3011.30
v.m.)
Weerberichten Vossegat Bé 1050
M.: 11,10 v.m. en 12,30 n.m. en 8 n.m. (Ge
meenlijk Morseseinen in langzaam tempo,
waarop men zich oefenen kan).
Londen 2 L.O. golflengte 365 M.
Somtijds 3.205.20 n.m., dames half uurtje,
5.50 kinderuurtje, 7,5010.50 (of later) con
cert, opera of Popul. avond.
Tijdseinen 7.20 en 9.50 n.m. Maandag,
Donderdag en Zaterdag Dansmuziek (Jaz-
band) van uit het Savoy Hótel te Londen
na 10.20 n.m
Diverse Engelsche stations hebben onge,
veer dezelfde zenduren en wel:
Cardiff 5 W A. op 350 M.
Manchester 2 Z. Y. op 375 M.
Bournemouth 6 B AL op 385 M.
New Castle 5 N. O. op 400 M.
Glasgow 5 G. S. op 420 M.
Birmingham 5 I. T. op 475 M.
Aberdeen 2 B. D. op 495 M
Radio Paris S. F. R. 1780 M. Con
cert (Tzigane orkest) 1.05 n.m. dito te 5.05
n.m. (vocaal of instrumentaal) dito te 9.20
n.m., als 5.05 of aansluiting op opera of
anderszins (voorafgegaan te 8.50 n.m door
Nieuwsberichten).
Gemeenlijk Donderdag en Zondag Dans
muziek tot ruim elf uur. event, afgewisseld
door chansons of causeriën.
Eifieltoren F. L. 2600 M. 7 cn IJ
uur v.m., 7.20 en 10.35 n.m. Weerbericht
3.50 n.m. Beursverslag 6.307.15 n.m.
concert, 11.2011.25 n.m. en 12.04 Tijdsei
nen.
Ecole Supp. P. T. T. 450 M.: Dage
lijks, behalve Maandag te 9.20 n.m., voor
drachten, enz.
Pelit Parisien 340 M.: Gemeenlijk
Dinsdag, Donderdag en Vrijdag 8.50 n.m
concert.
Brussel S. B. R. 265 M. 5.20—6.2C
n.m. en 8.351020 n.m. concert.
Haren (Brussel) B. A. V. 1100 M. - 5.1?
n.m. Weerbericht
KÖnigswusterhauscn L. P. 4000 M.
7.20 v.m.6 n.m berichten (ongeregeld)
Maandag en Vrijdag 8.209.20 n.m. concert
op 2700 M. Zondag alleen 11.20 v.m.
1.20 n.m.
Eberswalde 2700 M. Gemeenlijk
Dinsdag en Donderdag concert 8.209.20
PROGRAMMA.
Woensdag 2 Juli, 810 uur, Smith en
Hooghoudt, Amsterdam 1050 M.
Concert met welwillende medewerking van
de heeren C. J. cn H. P. Hardcnböl (resp.
viool en piano). De no.'s worden voorat
aangekondigd.
Donderdag 3 Juli. 8.3011 u„ Ned.
Vereen, v. Radio Telegrafie, den Haag,
met den zender der Ned. Radio Industrie
1050 M. Mevr. Schoonenbeekde
Kat, zang; de heer Th. v. Houten, cello;
Mevr. WijnbergenKnap, piano. Dc titels
der no.'s worden tevoren medegedeeld.
44
EENENVIJFTIGSTE HOOFDSTUK.
De aandoening van den gevangene werd
steeds grooter,
„Red mij," herhaalde hij, „red mij
De advocaat, hevig ontroerd, antwoordde
met bewogen stem
„Mijn vriend, al wat een mensch kan doen,
3m zijn broeder te redden, zal ik voor u doen,
maar dan moet u mij ook in de vervulling
van die taak behulpzaam zijn."
„Hoe Wat kan een arme beschuldigde
doen
„Uw houding voor de jury zal mijn groot
ste steun zijn, want zij zal mijn woorden
bekrachtigen. Wapen u dus voor dat oogen
blik met bovenmenschelijken moed. Laat
u niet ontmoedigen, niet verpletteren, niet
terneerslaan door menschelijke gevolgtrek
kingen."
„Helaas, vraagt u mij daar niet het onmo
gelijke Zal ik kalm kunnen blijven, wanneer
ik mij luid en openlijk de onteerende namen
van dief en moordenaar zal hooren geven?"
„Dat zal u zwaar vallen, i k weet het
Maar toch, het moet. De glans der onschuld
op uw gelaat, de kalmte van den eerlijken
man, die onrechtvaardig verdacht en be
schuldigd wordt, sullen hen doen twijfelen,
die nu een vooroordeel tegen u hebben, en
de openbare meening, die nu tegen u is,
gunstig voor u stemmen. Mijn woord
zal het overige doen,"
Het onderhoud van den gevangene en
zijn verdediger duurde wel een uur lang, en
toen de jonge man tenslotte de cel verliet,
gevoelde Edmond zich veel minder terneer
geslagen. Veel minder wanhopig. Dien nacht
was het hem, in weerwil v&n de vele, smar
telijke gedachten, die zijn brein doorkruis
ten, mogelijk eenige oogenblikken rust te
genieten. Na zooveel slapelooze nachten,
had die korte rust een weldadige uitwer
king.
De advocaat deed echter geen oog dicht
en begaf zich zelfs niet naar bed. De onme
telijke verantwoordelijkheid, die op hem
drukte, wekten in zijn edel gemoed bijna
evenveel zorg en angst op, als er in dat
van zijn cliënt kon gevonden worden.
„De omstandigheden zullen mij bezielen,"
dacht hij. „Niet op het verstand, maar op
het hart mijner toehoorders moet ik wer
ken. De redenecring moet voor het gevoel
wijken. De hartstochtelijke ingeving van het
oogenblik zal mij beter dienen, dan koude,
overdachte redenen."
Edtnond was voor hem slechts een
vreemdeling, doch die vreemdeling was een
slachtoffer en een martelaar van het nood
lot en boezemde hem zooveel belangstel
ling in, dat geen opoffering hem te groot
zou hebben toegeschenen, wanneer hij daar
door den onschuldige had kunnen redden.
Maar helaas, die zekerheid ontbrak hem en
twijfel en sombere mismoedigheid maakten
zich van hem meester en namen toe, naar
mate de uren verliepen.
Eindelijk deed de eerste morgenscheme
ring het schijnsel der lamp op zijn schrijf
tafel verflauwen.
„Komaan, sprak hij, bij het zien van den
aanbrekenden dag, „heden zal het gebeuren.
Binnen enkele uren zal ik het werktuig zijn
van een schitterende rechtvaardiging of mijn
zwak woord zal niet in staat zijn den on
schuldige, die al zijn hoop op mij vestigt,
te redden."
Zijn oogen vielen op den spiegel, waar
voor hij stond. Hij schrikte van de bleek
heid van zijn gelaat.
„Ikzie eruit, alsof ik het reeds had ver
loren zeide hij. ,,0, waarom ben ik, toen
het nog tijd was, niet terug getreden voor
den al te zwaren last, die mij nu verplet
tert? Een bekwamer advocaat dan ik zou
Edmond gered hebben. Ik ben zwak, ik heb
te veel op mijn krachten vertrouwd en zal
hem nu in mijn val meeslepen."
TWEEENVIJFTIGSTt; 'OOFDSTUK.
Door dc ziekte van Edmond. was de be
handeling zijner zaak door het Hof van As
sises, verscheidene weken uitgesteld,
Deze dramatische zaak had in de hoogste
mate de nieuwsgierigheid van het Parijsche
publiek opgewekt. Onder alle standen sprak
men nu van de dubbele misdaad, die onder
zulke vreemde omstandigheden begaan was
door een man, wiens vroeger leven onberis
pelijk geweest was en die evenwel bij de
uitvoering van de misdaad blijken had ge
geven van de volleerdste boosheid en onge-
hoördste koelbloedigheid.
Met brandend ongeduld verwachtte men
de onthulling van 't geheimzinnige, de ver
klaring van het zonderlinge, die ongetwij
feld uil de pleidooien te voorschijn zou ko
men. Het was niet onbekend gebleven, dat
de beschuldigde bij zijn stelsel van algehee-
le ontkenning bleef volharden. Zou hij, in te
genwoordigheid van de jury, die onmogelij
ke en onaannemelijke leugen blijven vol
houden, tegenover de vele en overtuigende
bewijzen van'zijn schuld? Of zou de mach
tige stem van het Openbaar Ministerie dit
steenen hart dwingen om zich te openen
voor het berouw?
Het proces van Edmond was nu een zaak
van algemeene belangstelling geworden en
zelfs de politieke procedures trokken niet
in zoo hooge mate de aandacht van het pu
bliek tot zich. Reeds vroeg in de morgen,
werd dc voor het publiek bestemde plaats,
door de begunstigden, waarvan het meeren-
deel uit dames bestond, ingenomen; ja, men
zag zelfs personen van aanzien, waaronder
een gevierd dichter, de toga aantrekken en de
barret opzetten, om onder deze vermomming
een plaats onder de advocaten te kunnen
innemen.
Een dichte volksmenigte, die in het geheel
geen hoop had, een plaats in de gerechtszaal
te 'krijgen, had, door nieuwsgierigheid ge
prikkeld, alle toegangen tot het gebouw
gevuld, waardoor de doortocht, zooal niet
onmogelijk, dan toch zeer moeilijk werd.
Edmond genoot, zooals we reeds zeiden,
eenige uren slaap, evenals de soldaat, die
rustig sluimert, den nacht voor den slag,
waarin hij sneuvelen zal.
Het oogenblik van zijn- ontwaken was
vreeselijk. De dag brak aan en een grauwe
schemering drong door de kleine opening
in de cel.
„Komaan," sprak Edmond bij zichzelf,
„binnen enkele uren zal alles gedaan zijn.
Ik zal vrij zijn, of ter dood veroordeeld. En
toch ben ik onschuldig.... Mijn nagedach
tenis zal gevloekt worden.... mijn naam
zal in de geschiedboeken der misdaad wor
den opgeteekenden toch ben ik on
schuldig. Mijn geliefde Agnes, mijn dochter,
zal in de wereld alleen achterblijven, als de
wees van een moordenaar
Terwijl hij met gesmoorde stem die woor
den sprak, werd hij zenuwachtig en zijn
geheele lichaam begon te beven.
„Zoo kan ik niet verschijnen voor hen,
die mij veroordeelen zullen," sprak hij met
schrik. „Ze zouden denken, dat het de wroe
ging was, die mij folterde. Ze zouden den
ken, dat ik bevreesd was. Tot eiken prijs
moet ik meester over mijzelf blijven, ik
moet kalm zijn, ik moet
Edmond stond van zijn legerstede op en
op den grond neder knielende, zond hij een
vurig gebed ten hemel.
Nauwelijks had hij zijn gebed geëindigd,
of her onwillekeurig beven, dat al zijn ledep
deed schudden, hield als door een toover-
slag op en hij gevoelde, dat een betrekke
lijke kalmte, de hevige ontroering, welkl
hem behee.scht had, vervmg.
„Komaan," sprak hij dankbaar, „dat a
een goed teeken."
Hij stond op, toen hij de deur van zijn cel
hoorde openen. Een cipier en een bewaarder
traden binnen. De bewaker bracht hem het
bevel over, om zich gereed te houden en de
cipier plaatste de spijzen, voor zijn ontbijt
bestemd, op tafel."
„Neem dat weer mede," sprak Edmond
„Wilt u dan vanmorgen niet eten?"
„Neen."
„Waarom niet?"
„Ik heb geen honger."
„Goed, goed, we kennen dat," antwoordde
de cipier. „Alle beschuldigden, die voor het
eerst voor de assises verschijnen zullen,
zeggen hetzelfde dat is natuurlijk, door de
ontroering verliezen ze den eetlust. Ze ver
beelden zich, dat hun keel wordt toegekne
pen en, dat zij niets naar binnen kunnet
kriisen. Ik zeg altijd Stoor u daar niet aan
(Wordt vervolgd),