IgfHONIG S
WMAIZENA
BINNENLAND.
Binnenlandsch Nieuws
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad -Vrijdag 11 Juli 1924
Ingmndtn MgtiecMnges
OMELET
CHARLES DICKENS EN ZIJN
VOOROORDEEL.
Beschaafd
Holland en achterlijk Spanje.
Ned. R.K. Bond van
Bouwpatroons.
De zesde internationale arbeids-
conferentie.
Vice-Admiraal Jhr. J. A. Roëll. f
Deuitbreiding van Dokkum.
Generaal van Heutz.
De nieuwe fietsenbelasting.
Socialisten en Fascisten.
a 60 cents per regel.
-Al.
Nederland en België.
Vereeniging van Nederlandsche
werkgevers,
Ned. R. K. Bond van Hotel-,
Café- Restauranthouders.
Het conflict in Twente.
STATEN GENERAAIL
EERSTE KAMER.
-
Dat ónze parken, standbeelden en banken
monumentale zoo goed als gewone het
hard te verantwoorden hebben, is te alge
meen bekend dan wat wij ons aan laster en
kwaadsprekerij zouden schuldig maken, in
dien wij het feit volmondig erkennen en be
treuren, Nog onlangs is in den Raad der
Hoofdstad de treurige noodzakelijkheid be
toogd van streng politie-toezicht, daar aan
,onze lieve jeugd en wellicht ook aan hen, die
van rijper leeftijd zijn, niets op dit gebied *t
ontzien waard is. Allerdroevigst is het te
i ervaren, hoe, wanneer de agent ot park-
iwachter het gelaat afgekeerd heeft, met de
mooie, goed en liefdevol onderhouden bloem
perken wordt geleefd, hoe er geroofd, ge
plunderd, vernield wordt, hoe men er zich
een eer in stelt, neuzen, handen, voeten van
beelden en reliefs in marmer of steen te ver
minken en stuk te gooien, het gras te ver
trappen, het water der vijvers te verontreini
gen, de bloeiende boomen hun mooiste tak
ken af te scheuren, houten banken met ge-
Weene opschriften te bedekken,
't Spreekt van zelf, dat deze vernielers
trotsch zijn tc behooren tot een hoog ontwik
keld, beschaafd volk als het Hollandsche, en
dat zij met souvereine minachting neerzien op
een achterlijk, dom, bijgeloovig land als
Spanje, en toch valt voor hen wel iets te lee-
ren van de Spanjaarden op hel gebied van
eerbied voor openbare plaatsen, waarmede
overheid hun steden verrijkt en versierd
heeft.
In een particulier schrijven uit Seville, dat
in „Nieuw Nederland'' wordt aangehaald,
lezen wij, dal de prachtige, zeer uitgestrekte
parken aldaar echte wondertuinen zijn, waai
de mooiste bloemen en goed onderhouden
perken en borders bloeien, terwijl aan de
citroen- en oranjeboomen de gouden vruch
ten in rijken overvloed schitteren. Niemand
denkt er aan een te plukken of met steenen
af tc gooien, zooals in den herfst onder het
oog der politie onophoudelijk geschiedt in 't
Vondelpark met de oneetbare, wilde kastan
jes, Geen bloempje wordt ooit geplukt, geen
grassprietje vertrapt maar er is nog meer. De
prachtige marmeren banken, met fraai beeld
houwwerk versierd, zijn volkomen veilig
onder bescherming van het publiek, jong en
oud. Dan dit ongelooflijke: Bij elke bank be
vindt zich een open boekenrek met klassieke,
Spaansche werken. De wandelaars zetten
zich op de banken neer, kiezen een boek uit,
om het daar te lezen en leggen het na lectuur
dan behoorlijk weer op zijn plaats nooit
wordt een boek vermist!
Zoo Spaansch gaat het toe in den Parel van
Andelusië. En hier te landen is haast geen
plant veilig in de stadsparken en moet men in
openbare bibliotheken en besloten leesmu
sea maar al te vaak zijn toevlucht nemen tot
vernederende maatregelen om het stelen van
boeken door z.g. boog ontwikkelden te be
letten, Waarlijk, het verschil tusschen be
schaafd Holland en achterlijk Spanje is niet
gering!
De Ned. R.-K, bond van Bouwpatroons
üield Dinsdag en Woensdag zijn algemeene
vergadering in De 1 wee Steden tc 's-Gra-
venhage.
De voorzitter de heer W. Franse Jzn,
wees er in zijn openingswoord op, dat als
de looncn tc hoog zijn, men niet door werk
tijd, verlenging daaraan moet trachten tege
moet te komen doch door loonsverlaging
in overleg met de arbeiders. De vraagstuk
ken van bedrijfsorganisatie en medezeggen
schap zijn nog niet rijp voor toepassing of
Wettelijke regeling, maar de Rcgecring is
'Utusschen niet ongeneigd den eersten stap
te zetten op dit terrein door een wettelijke
regeling tot het bindend verklaren der col
lectieve contracten.
Spr. eindigde met den wensch, dat de
solidariteit tusschen werkgevers en werk
nemers onder Gods zegen meer en meer
tot haar recht moge komen.
Nadat hij had medegedeeld, dat de Bond
W overleg is met de timmerfabrikanten
over de levering van huotwerk, werd een
brief van den Ned. Aannemersbond voorge
lezen, waaruit bleek, dat een motie door
dien Bond aangenomen, geen bezwaar kan
opleveren voor degenen, die lid zijn van
den R. -K. Bond van Bouwpatroons en den
H. A. B., daar die leden alleen gebonden
kunnen worden door die besluiten, waar
omtrent tusschen beide bonden overeen
stemming bestaat.
De bestuursleden E. B. Wirtz, secretaris
«n C. v. Herk, penningmeester, werden her-
Kozen. en gekozen de heeren A. van Ooster-
"°ut en J. A. MolMies.
Het voorstel-Nijmegen om verplicht te
•tellen, dat alle afdeelingen minstens 1
?er lid cn per jaar afdragen aan het fonds
Onderlinge Steun, werd aangenomen met 60
legen 17 stemmen.
Hierna kwamen aan de orde de voorstel
en Utrecht en Enschedé om het hoofdbe
stuur te verzoeken stappen te doen bij het
-piscopaat, opdat voortaan werken van re-
kenplichtigc instellingen alleen onder R.-K,
Soorganiseerde aannemers worden aanbe
steed.
Het praeadvies van het H. B. luidde:
Het wanhopig hopeiooze geschrijf en de
*vereehtsche uitwerking daarvan, hetwelk
rceds aan deze kwestie is gewijd, bene
men het bondsbestuur allen moed om hier-
v0or nog een pen op papier te zetten. Men
bedenke, dat dit verlangen reeds driemaal
•n een verzoek is belichaamd ei^ al drie-
maal afgewezen.
Uit de vergadering werd nog eens krach
tig aangedrongen om het Episcopaat te ver
zoeken in deze de R.-K. organisatie te steu
nen.
De directeur, de heer Berg, achtte elke po
ging nutteloos. Hel hoofdbestuur krijgt zelfs
geen antwoord meer. Dezer dagen heeft het
bisdom Den Bosch een werk van 3 ton
zonder eenige concurrentie gegeven aan een
werknemer die voortdurend weigert lid van
de R.-K. organisatie te worden.
Van alle afdeelingen kwamen hierover
klachten. Ook de pastoors steunen de R.K.
organisatie niet.
Alleen Rotterdam verklaarde, dat het de
medewerking der geestelijkheid heeft, ter
wijl ook in Breda de geestelijkheid alleen
werk geeft aan R.K. georganiseerden.
Het praeadvies van het hoofdbestuur werd
hierna aangenomen.
Alkmaar kwam op tegen het verplichte
Hanze-lidmaatschap. Het Episcopaat wil dit
in 't belang van de godsdienstige belangen,
maar dit is een misverstand.
Het praeadvies van het bondsbestuur
strekte om het verzoek af te wijzen.
Het lidmaatschap der stanc|sorganisatie is
volgens de bisschoppen verplichtend en
daaraan heeft men zich zonder meer te
onderwerpen.
Het praeadvies werd hierna aangenomen
met 49 tegen 24 stemmen cn 4 blanco.
De dag werd besloten met een auto-
toer naar Scheveuingen en Wassenaar.
Op de zesde Internationale arbeidscon-
ferentie te Genève, die Zaterdagavond om
acht uur geëindigd is, kwam ook Mr. No-
lens weer aan 't woord. De Ncderlandsche
afgevaardigde merkte op, dat internationale
conferenties alleen dan haar volle nut kun
nen hebben, indien de regeeringen bereid
zijn een uit gemeenschappelijke beraadsla
ging en na gemeenschappelijke concessies
geboren conventie inderdaad te aanvaarden
en de nationale wetten dan aan tc passen
aan die internationale overeenkomst. In
plaats daarvan ziet men bij vele regeerin-
gen de neiging, dat de conventie zich bij de
nationale wetgeving van haar eigen bijzon
der land zou hebben aan te passen, op ge
vaar af anders niet geratificeerd fe worden.
Mgr. Nolens vreesde nu, dat de nieuwe re
geling de verleiding nóg grooter zou ma
ken voor fal van regeeringen (en vooral
voor de ambtenaren thuis, die niet zulke in
ternationale begrippen plegen te hebben als
de gedelegeerden hier, zeide onze afgevaar
digde met wellicht een tikje ironie in de in
groote trekken juiste opmerking), om met
amendementen aan te komen tot aanpas
sing van de internationale conventie aan dë
nationale wetgeving. Dan zou al het werk
van de eerste lezing daardoor kunnen wor
den vruchteloos gemaakt.
Natuurlijk maakt Mgr. Nolens' waarschu
wing een grooten indruk op de conferentie.
Na de proeve van één jaar zal ook dit stel
sel der „uitgestelde tweede lezing" een
tweede lezing hebben te ondergaan.
In den ouderdom van bijna 86 jaar is Don
derdag j.l., te 's-Gravenhage overleden de
gepensionneerde vice-admiraal Jhr. J. A.
Röell, oud-minister van Marine, adjudant
van de Koningin in buitengewonen dienst.
Jhr. Röell moest Woensdag voor een li
chamelijke ongesteldheid, die een spoedige
operatie noodzakelijk maakte, naar de
Roode-Kruis kliniek in de Jan van Nassau-
straat worden overgebracht, waar hij Don
derdagochtend is gestorven.
Het wetsontwerp door de Eerste Kamer
aangenomen.
De Eerste Kamer heeft Donderdag het
wetsontwerp betreffende uitbreiding van de
gemeente Dokkum met deelen van de ge
meente Dantumadeel, Oostdongeradeel en
Westdongcradeel, aangenomen met 26
tegen 11 stemmen.
Uit Montreux wordt gemeld, dat de ge
zondheidstoestand van den oud-gouverneur-
gencraal Van Hcutz, langzaam achteruitgaat.
Binnenkort zal de nieuwe Fietsenbeiasiing
in werking treden. Voor dat doel worden op
de postkantoren de benoodigde rijwiel-
plaatjes reeds in voorraad gehouden cn
'wacht men met de uitgifte nog op nadere in
structies.
Door den Minister van Financiën is thans
bepaald dat onder deze belasting ook zullen
vallen niet de eigenlijke motorrijwielen doch
wel die rijwielen, welke al dan niet ook wor
den gebruikt met een daaraan bevestigden
specialcn motor. Deze rijwielen werden tot
nu toe en dus ook voor het belastingjaar 1924
aangemerkt als motorrijwielen en vielen zij
dus onder de wet op de Personeele belasting,
Aan lien die over het jaar 1924 reeds voor
zulke rijwielen een aanslag is opgelegd zal,
mits zij daarom schriftelijk verzoeken, on;-
heffing van den aanslag worden verleend,
terwijl vanaf heden geen aanslagen meer
hiervoor zullen worden opgelegd. Verzuimen
belanghebbenden echter van een reeds op-
gelegden aanslag ontheffing te vragen dan
zullen zij geen ontheffing krijgen doch beide
belastingen moeten betalen. Het za! dus
vo&r belanghebbenden cn hun aantal nam
den laatsten tijd nog al cenigszins toe
zaak zijn hierom tijdig te denken.
Een vergadering vol rumoer.
Te Den Haag had de Federatie der S. D.
A, P. een vergadering belegd, waarop hei
Tweede Kamerlid Duys sprak over het fas
cisme, zooals te begrijpen valt in min-vricn-
delijke termen.
Bij het debat ontstond eensklaps een groot
tumult, toen bleek dat de heer Schillhuy-
zen een bekend Haagsch actulist, vroeger
voorzitter van het Werkloozen Agitatie
Comité in de zaal aanwezig was. Toen hij
protesteerde tegen het gesprokene door
den heer Duys, voegde deze hem toe: „Wij
zijn fatsoenlijker dan jij, anders kwam je
hier niet levend vandaan." Op dit gezegde
begon de toch al rumoerige zaal steeds
meer en meer op te dringen; de heer Duys
voegde den debater op diens protest nog
toe: „Waarom protesteer je niet tegen de
schanddaden van mannen als Verviers" en
een stem uit de zaal: „dat kan hij niet,
daar moet hij van eten."
Toen in de vergadering bekend werd dat
buiten nog een aantal fascisten stonden te
wachten klonk een schel gefluit door de
zaal. De menschen namen een dreigende
houding aan. Het scheen op een conflict
uit te loopen. De heer Schilthuyzen wist
echter gelukkig nog op het juiste oogenblik
op het tooneel te springen, waar hij door
de heeren Duys en Drees tegen hun opge
wonden partijgenooten werd beschermd.
Daar het inmiddels over twaalven was ge
worden, werd het licht uitgedraaid en moest
de zaal ontruimd worden, De heer Schilt
huyzen werd onder politiegeleide langs een
anderen uitgang naar huis gebracht; terwijl
in de Boekhorststraat het publiek op hem
stond te wachten. De politie, die voldoende
maatregelen genomen had, behoefde verder
bijna niet op te treden.
en vele anderen gerechten worden
nergens lekkerder mee bereid dan
metHonig's Maizena, onovertroffen
in zuiverheid en smaak. Voortref
felijk als "bindmiddel voor tallooze
gerechten. De spijzen worden er
smakelijker en voedzamer door.
het op de sluitzegels met Bijen-
Korf.
7.t Uw Winkelier
Minister van de Vijvere over actieve
toenadering.
Jn een onderhoud, dat de Belgische mi
nister van Economische Zaken, v, d. Vij
vere, den correspondent van de „Tel." toe
stond, gaf hij als zijn mecning te kennen,
dat een practische en definitieve oplossing
van de technische kwesties, waarbij Ne
derland en België beide zijn betrokken, met
name het Schelde-regiem, de beste methode
geacht moet worden om een sfeer van
klaarheid te scheppen. Voor de nog onop
geloste politieke problemen moet immers,
indien men voor een bespreking a fond
daarvan den tijd nog niet gekomen acht,
een modus vivendi te vinden ziin. Het uit
den weg ruimen van de stroefheden, waar
onder hel Schelde-regiem nog lijdt, zou de
mogelijkheid openen voort te bouwen op de
actieve toenaderingspolitiek, reeds voor
den oorlog door Beernaert ingeluid.
Omtrent de opvatting dier toenadering,
was de Minister zeer gereserveerd in zijn
uitlatingen; hij zou willen streven naar een
nauwere economische samenwerking, waar
voor hij Vele perspectieven ziel, doch acht
nog niet hel oogenblik gekomen, deze nader
in bijzonderheden te formuleeren.
In de lndustrieele Club te Amsterdam
heeft de Vereeniging van Nederlandsche
Werkgevers Woensdag een buitengewone
algemeene ledenvergadering gehouden,
welke druk bezocht was. De voorzitter was
de heer Ir. C. F. Stork.
Het ontwerp eener Ziekte- en Ongeval
lenwet, van welks inhoud den leden een
uiteenzetting was toegezonden, is ter be
studeering in handen gesteld van de Com
missie, welke reeds vroeger met de be
handeling der gelijksoortige materie was be
last.
Het volgende punt der agenda, Medezeg
genschap, werd ingeleid door den Voorzit
ter namens het bestuur. Het bestuur had
een motie opgesteld, waarin de verschil
lende door den spreker ontwikkelde be
zwaren werden geformuleerd, welke motie
na uitvoerig debat met groote meerderheid
werd aangenomen.
In de middagvergadering kwam ter tafel
het Wetsontwerp tot vaststelling eener
nieuwe Tariefwet. De Secretaris der Ver
eeniging Mr. P. W. J. H. Cort van der Lin
den, leidde de debatten in met een uiteen
zetting van dc beteekenis van dit voorstel
en de heer Albert Spanjaard, voorzitter van
het Centraal Industrieel Verbond, deelde
mede, dat het bestuur van dat Verbond
met groote meerderheid besloten had, tegen
het voorgestelde tarief te ageeren cn zich
in dezen geheel bij dc actie der vereeniging
van Nederlandsche Werkgevers aan te slui
ten. Uit en door den Nijverheidsraad is
voorts een commissie gevormd, om de tech
nische zijde van de voorgestelde tariefs
wijzigingen onder de oogen te zien. Het be
stuur stelde voor aan de Tweede Kamer
een adre? te richten met het verzoek dit
i voorstel te verwerpen.
Het voorstel tegen het nieuwe tarief te
ageeren werd na een uitvoerige bespreking
met groote meerderheid aangenomen. Het
adres aan de Tweede Kamer, dat hierna
werd vastgesteld, zal worden gepubliceerd.
Ook de inleidende rede van Mr. Cort van
der Linden zal door de Vereeniging in druk
worden uitgegeven.
Dinsdag 8 Juli 1924, des morgens 11 uur,
hield de Ned. R. K. Bond van Hotel-, Café-,
Restauranthouders en Slijters met Vergun
ning zijn jaar vergadering in de groote zaal
van Hotel Noord-Brabant, Vredenburg te
Utrecht.
De zeer druk bezochte vergadering stond
onder leiding van den Bondsvoorzitter, den
heer A. P. J. van Dam, die alle aanwezigen
hartelijk verwelkomde, in het bijzonder den
Geestelijk Adviseur, de directeuren van ver
schillende Hanze-Bureaux, en vooral de
afgevaardigden der nieuwe afdeelingen. Het
deed spreker genoegen dat het Zuiden zoo
flink vertegenwoordigd was, en dat de resul
taten van de gevoerde propaganda in het
afgeloopen jaar, hier zoo duidelijk zichtbaar
waren. Wel ontbraken nog verschillende
nieuwe afdeelingen op het appèl, doch dit
was meer een gevolg van het feit, dat daar
momenteel nog de finantiën ontbreken, om
een afgevaardigde te kunnen zenden. Na de
hoop te hebben uitgesproken, dat de bespre
kingen mochten leiden tot groei en bloei
der organisatie, en het belang onzer bedrijven
mochten bevorderen, verklaarde hij de ver
gadering voor geopend.
Notulen der vorige, bondsvergadering wer
den gelezen en onveranderd goedgekeurd.
Bij de mededeelingen inzake de bierprijs-
regeling toonde men algemeen groote onte
vredenheid over de willekeurige wijze, waar
op de brouwerijen de verhooging van den
bierprijs in het Zuiden toepassen. Zoo wordt
in de plaatsen Eindhoven, Weert en Roer
mond het bier nog steeds tegen den ouden
prijs geleverd. Verschillende afdeelings-
afgevaardigden uitten hunne verontwaardi
ging over deze handelwijze en algemeen was
men van gevoelen, dat hiertegen krachtig
moest worden opgetreden. Men zou er ten
slotte niet voor terug schrikken, langs andere
kanalen bier te betrekken, waarvoor de weg
reeds werd aangegeven. Het Bondsbestuur
kreeg volle vrijheid in deze kwestie naar
bevinding van zaken te handelen.
Het jaarverslag werd goedgekeurd.
Voor het nazien van de rekening en ver
antwoording van den penningmeester werden
aangewezen de afdeelingen Den Haag, Delft
en Leiden.
Bij de nu volgende bestuursverkiezing
werd de aftredende heer Bijlmer, Amsterdam,
met groote meerderheid herkozen. Voor den
heer G. J. Visscher, die bedankt had, bene
vens nog voor twee nieuwe plaatsen in het
bestuur, werden bij eerste stemming nog
gekozen de heeren P. Jac. van Dijk, Voor
zitter der afdeeling Helmond en P. M. van
der Loo, secretaris der afdeeling Tilburg
Bij een volgende vrije stemming werd voor
de vierde vacature aangewezen de heer P.
Sneeboer, Bennebroek. Alle gekozenen na
men hunne benoeming aan, waarna de voor
zitter hen geluk wenschte en tevens eenige
hartelijke woorden van dank richtte tot den
scheidenden secretaris-penningmeester.
De thans aan de orde gestelde statuten
wijziging, die voornamelijk liep over het
opnemen van verlofhouders in den Bond,
lokte een breede discussie uit. Voor- en
tegenstanders lichtten hun standpunt uit
voerig toe, waarna tot stemming over dit
beginsel werd overgegaan. Voor opneming
werden uitgebracht 23 stemmen, er tegen
11 stemmen, zoodat de volgens de thans
geldende statuten vcreischte 3/4 der uitge
brachte stemmen niet voor het voorstel was
uitgebracht, waardoor het voorstel werd
geacht te zijn verworpen.
Van de rondvraag werd een ruim gebruik
gemaakt, waarna de voorzitter te circa 5 uur
de vergadering met den Christelij ken groet
sloot.
De R. K. Textielarbeidersbond St. Lim-
bertus heeft gedurende het Twentsche Tex-
lielconflict uitgekeerd een bedrag van
517.000.—.
Vergadering van Donderdag 10 Jul'
voormiddag 11.15 uur.
Aan de orde is het wetsontwerp tot uit
breiding van de gemeente Dantumadeel,
Oost- en Westdongeradeel.
De heer DE VRIES (C.-H.) meent dat de
bezwaren van Oostdongeradeel, ten aanzien
van den afstand van de Stationsbuurt Aal-
sum zeer belangrijk zijn. Spr. releveert de
gansche voorgeschiedenis van deze annexa
tie en betreurt het dat de Minister zich
niet aan bet compromis heeft gehouden.
De heer CROLES (A.-R.) zegt. dat Dok
kum precies is als Kampen. Alle dommig
heden in Friesland worden op rekening van
Dokkum gesteld. Voorts wijst hij op de rede
van den heer van Vuuren. die reeds veel
eerder op dit voorstel heeft aangedrongen,
Vanwaar kwam die bizondere belangstel
ling van den heer van Vuuren voor het
Noorden? In 1922 werd slechts 1/4 pet. van
de stemmen in Dokkum, Dantumadeel, O.
en W. Dongeradeel, op katholieken uitge
bracht.
Voor uitbreiding van Dokkum is deze an
nexatie niet noodig, want Dokkum is ruim
behuisd. Natuurlijk zijn er ook krotwonin
gen, maar die worden wel opgeruimd cn
dan is er nog plaats genoeg over. Spr. is
niet tegen uitbre'iding van Dokkum, maar
waarom is dan juist het stationsdeel van
Oostdongeradeel daarvoor noodig? De buurt
Aalsum is een uitvloeisel van Oostdongera
deel en nu deze iets beteckent, wil Dokkum
het gedeelte annexeeren. De hoofdambtenaar
van den Minister, de heer Groencmeyer,
heeft indertijd uitdrukkelijk verklaard, dal
Aalsum buiten de annexatie zou blijven.
Daarvan is later plotseling afgeweken cn
daartegen komt spr. op. De bevolking van
de tc annexeeren gedeelten heeft een zui
ver plattelandscachet.
De heer RUGGE (S. D. A. P.) wil niet
graag varen op het kompas der Friesche
heeren. Er zit daar altijd eenige animositeit
in die dorpen van Friesland. Spr. begrijpt
alleen niet goed, waarom het eerste com.
promis, waarmede alle gemeenten zich kon
den vereenigen, is losgelaten. Hij is dus niet
positief vóór dit plan en had liever het oude
plan gevolgd gezien. Het antwoord van den
Minister zal hij afwachten, alvorens zijn
stem te bepalen. In elk geval moet Oostdon
geradeel geholpen worden als dit ontwerp
wordt aangenomen.
De heer IDENBURG (A.-R.) zegt, dat uit
de cijfers blijkt, dat slechts 27 pet. van de
bewoners van de Stationsbuurt Aalsum bij
Dokkum behoort, hetgeen wel bewijst, dat
deze buurt bij Oosldof.geradccl behoort.
Dc heer WIBAUT (S. D. A. P.) heeft dc
overtuiging, dat Dokkum deze uitbreiding
noodig heeft. Wanneer dit ontwerp om
plaatselijke overwegingen werd verworpen,
zou dat een slecht antecedent zijn voor
andere annexaties, die noodig zijn.
Dc Minister van Binnenlandschc Zaker
de heer RUYS DE BEERENBROUCK, her
innert er aan dat bij tal-1 van annexatie»
hartstochtelijk is gepleit tegen deze plan
nen. Hij wijst b.v. op Delft. Na vier jaar is
van al die groote bezwaren, die toen geop
perd zijn, niets te vinden. Zóó zal het ook
in Dokkum gaan. Dc stationsbuurt Aalsum
ligt vlak bij Dokkum en slechts heel in de
verte ligt het dorpje Aalsum. Zij, die zich
in deze buurt vestigden, zijn in de nabijheid
van het station en van Dokkum, Het was
te voorzien dat dit deel bij Dokkum moest
komen.
Wanneer de toestand in Oost-Dongeradecl
te slecht wordt, zal stellig daaraan worden
tegemoetgekomen.
Indien er in deze gansche zaak iets dat
spr. zich zelf kan verwijten, dan is het, dat
hij te veel consideratie heeft gebruikt tegen
over de geopperde bezwaren. Onjuist is, dat
hij zich ooit heeft vereenigd met het com
promis-plan. Gedeputeerde Staten hebben
altijd hetzelfde plan gehad en na alles ge
hoord te hebben, heeft spr. zich daarbij
neergelegd.
Wat de geruchten betreft cn de praatjes
die dc ronde doen. zegt spr., dal het ge
meentebestuur Dokkum ten stelligste de
beschuldigingen afwijst, dat het beloften
heeft gedaan ten aanzien van afstand van
grond.
Met nadruk beveelt spr. de aanneming van
dit ontwerp aan, dat in het belang der gs»
meente en van het land is.
Enkele leden repliceeren.
Het wetsontwerp wordt aangenomen mt
26 tegen 11 stemmen.
Tegen de heeren Slotemaker dc Bruine,
van Wassenaar v. Catwijck, v. d. Hoeven,
Anema, Mendels, de Vries, Croles, Idcn-
burg, dc Veer, v. Nagell v. Ampse, Ver-
kouleren.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag 17 Juli n.m. twee uur.
door
70S. P. H. HAMERS.
53
De romanlitteratuur moge al fier
Saan op vele schitterende vernuften, die
^oor hun veelzijdig talent, de snaren van
menschenhart, van vreeze en hope, van
eiroefheid en vreugde, van bitterheid en
deemoed, van heimwee naar een niet be
staande wereld van ongestoord geluk doen
tfdlen, slechts enkele bevoorrechten zijn
er onder hen, die over dit vermogen in gelijke
'öate kunnen|beschikken als Charles Dickens.
Nóch Walter Scott, die vóór hem, noch
William Thackeray en Bulwer-Lytton, die
?eh'iktijdig met hem, hun meesterwerken
3 licht gaven, viel een populariteit ten
&Ce', in Engeland en in Amerika, op het
juropeesche vasteland en in de landstreken
Azië en Afrika, waar het Engelsen tot
voertuig dient der uitgesproken gedachten,
s aan den zoon van den steeds in financiëele
?°®flijkheden spartelenden ambtenaar in
uj Rijks Dienst, die op 7 Februari 1812 te
f °i'tsmouth het levenslicht aanschouwde.
Y°or zijn landgenooten, de Engelschen,
Dickens onder meer geweest, dertig jaren
anj?> een striemend geeselaar van nationale
Pndeugden en gebreken een machtig uit
roeier van diep in de zeden van zijn volk
gewortelde misbruikeneen volksman in
pen allerbesten zin.
I Voor ons is hij bovenal een weergaloos
schrijver een verteller naar yvien wij adem-
Uoos luisteren een toovenaar in het rijk der
verbeelding, voor wien geen schepping te
Mout, geen tee kening te Kirsch of te teer van
Bijn, geen caricatuur te afschrikwekkend
Was, om ze met den stempel van zijn van geest
#n humor sprankelend vernuft bedrukt, op
het papier te werpen.
Charles Dickens en daar rijzen ze op en
-rekken in bonte orde ons geestes-oog voor-
hij de goedhartige en potsierlijke oude heer
Pickwick, de mishandelde wees Olivier Twist,
de aanminnige kindergestalte van Nelly uit
..old curiosity-shop," de mooie en zedige
ritty Nickleby, de door haar vader miskende
n verwaarloosde en toch zoo lieftallige Flo-
ence Dombey, kleine Dora met het fijn
besnaarde gemoed en het sterke, offervaar
dige hart, maar ook de zedelijke en bijwijlen
lichamelijke monsters, de duivels in men-
«chengedaante Jonas Chuzlewit en Uriah
Reep, de schoolmeester Squeers en Daniël
Quilp, Smallweed en Pecksniff.
Rusteloos en inspannend was het leven van
Qen man, die, na de schatten van zijn rijken
Seest, van zijn oorspronkelijk en vindingrijk
vernuft, van zijn menschenminnend hart, in
tal van magistrale lettervruchten te hebben
vastgelegd, reeds op 58-jarigen leeftijd, den
9 Juni 1870, het moe-gewerkte hoofd voor
goed re rusten legde.
Zóó rusteloos en inspannend heeft de
schrijver van „David Copperfield" gearbeid,
dat zijn laatste groote roman the mystery of
Edwin Drood, (het geheim van Edwin Drood)
welke hij onafgewerkt aan het nageslacht
moest achterlaten, m.i. de onmiskenbare spo
ren vertoont eener bedenkelijke geestes-ver-
zwakking.
Het is hier niet de plaats om in een be
spreking te treden der talrijke, bijna allen
in hun soort wonderschoone typen, die aan
het vruchtbaar brein van Dicicens hun on
sterfelijkheid te danken hebben.
Evenmin zal ik de stralen van mijn zoek
licht concentreeren op zijn even onrustig als
rusteloos leven als vuiler en sor
teerder -van doosjes in een schoensmeer-
fabriek, als dagbladschrijver, als dillettant-
tooneelspeler en regisseur, als stichter van
een toonaangevend groot Engelsch Dagblad
„Daily News", als schitterend, zijn gehoor
door den betooverenden klank zijner gevoel
volle stem meesleepend redenaar. Ook
wensch ik hem hier niet te volgen op zijn
reizen en trekken door Amerika, Frankrijk,
Italië en Zwitserland.
Dickens' levensbeschrijvingen zijn, met
the life of Charles Dickens by John Forster
als proto-type, talrijk, en de lezer, die in de
levensbeschrijving van den grooten Brit
belang stelt, ontbiede een exemplaar er van
bij zijn boekhandelaar.
Ik zal er mij toe bepalen, met te trachten
antwoord te geven op de vraag hoe stond
Charles Dickens tegenover den Katholieken
godsdienst
Een belangrijke vraag, die elk lezer en
bewonderaar van Dickens zich onwillekeurig
stelt is deze welken godsdienst beleed hij
Waren de Christelijke gevoelens, die op
menige bladzijde zijner werken zich als on
gezocht openbaren, hem inderdaad eigen,
of waren zij alleen bestemd, om hun diensten
te verrichten als decoratieve versierselen bij
de uitbeelding zijner onovertroffen typen
En dan verheugt het mij, als mijn welover
wogen meening te kunnen uitspreken
Dickens was Christen.
Maar tevens wil het me voorkomen, dat
geen der talrijke godsdienstige secten in
Engeland, hem onder hare aanhangers kon
rekenen.
In zijn testament, één jaar voor zijn dood
door hem opgesteld, komen de volgende
regels voor
Ik verlang, dat mijn naam in een
voudige letters op mijn graf zal worden ge
beiteld en bezweer mijne vrienden, in geen
geval een monument, herinneringstee ken of
standbeeld voor mij op te richten. Mijn
aanspraak op aandenken van mijn land
zijn mijne geschriften en op de voortleving
in de herinnering mijner vrienden, de onder
vinding die zij van mijn persoon hebben
opgedaan.
Mijne ziel beveel ik aart in Gods barm
hartigheid door onzen Heer en Zaligmaker
Jezus Christus, en ik vermaan mijne lieve
kinderen, om de leer te volgen van het Nieuwe
Testament naar haar breeden geest en geen
waarde te hechten aan iemands bekrompen
vasthouden aan den letter."
Dit zijn de gevoelens, niet van een volge
ling der Anglicaansche of Presbyteriaansche
Kerk, noch van een aanhanger der talrijke
godsdienstige secten, waarvan het in Enge
land wemelt, doch van een man, die in Chris
tus, in diens Godheid en Middelaarschap
gelooft.
Hoe jammer derhalve, dat deze christelijke
gevoelens, zoo aandoenlijk-eenvoudig door
den grooten Engelschen schrijver in zijn
uitersten wil beleden, vergezeld gingen van
een weerzin tegen de Katholieke Kerk,
waaraan hij bijwijlen lucht gaf in bewoordin
gen, die altijd onze droefheid of wrevel,
soms onze verontwaardiging opwekken.
Zelden of nooit zal men in Dickens' ro
mans schimpscheuten ontmoeten tegen de
Katholieke Kerk, hare leer of instellingen,
zooals men die in de historische verhalen van
Walter Scott menigmaal aantreft. Maar lees
zijn „Pictures from Italy" (schetsen uit
Italië), en de hoofdstukken, waarin Dickens
kwistig zijn smaad- en spotredenen tegen
den Katholieken godsdienst uitstrooit, zijn
vele.
Van nog vinniger aard zijn de anti-Katho
lieke uitvallen, die hij zich veroorlooft in
zijn vertrouwelijke brieven uit Italië, aan
zijn vriend en lateren levensbeschrijver John
Forster. En zulks niet uit persoonlijke onder
vinding, evenmin uit lust tot hekelen van
plechtigheden of volksgebruiken, welke aan
oppervlakkige en haatdragende andersden
kenden, die plotseling te midden van Ka
tholieke landstreken verplaatst, dwaas of
ergerlijk toeschijnen en tot gereede aanlei
ding strekken voor hatelijke bemerkingen.
Neen, we hebben hier te doen met een
vooroordeel, als het ware persklaar, door
Dickens uit Londen naar het vaste land van
Europa, in zijn zak of reiskoffer meegenomen.
Dat de geniale schrijver in Italië een cn
ander zou aantreffen, waarover hij zich als
Engelschman zou verwonderen, was te voor
zien.
Maar te gispen, te veroordeelen, te bespot
ten op grond van eenzijdige, onvolledige
gegevens alleen op gezag van anderen
wie zou dit hebben verwacht van een der
oorspronkelijkste geesten, die ooit den heer-
schersstaf in het Rijk der Letteren hebben
gezwaaid, die in overweldigende mate den
moed bezat om uit eigen oogen te zien, en
aan wiens argusblik niets ontging?
Bij de beoordeeling van toestanden» ge
woonten en gebruiken in Katholieke landen,
ging Dickens uit van de veronderstelling aan
Gibbonl) zijn landgenoot ontleend, dat het
Katholicisme, waar het inheemsch en over
wegend is, een oorzaak wordt van bederf
en verval.
Daarom stond het a priori bij hem vast,
dat men in Katholieke landen noodzakelijk
de verschijnselen van bederf en verval moest
aantreffen, omdat zij Katholiek zijn. De
«iet-Katholieke landstreken, die hij bezocht,
moesten daarentegen alle kenteekenen ver-
toonen van welvaart en vooruitgang.
In dit valsche licht stelden omstreeks de
tweede helft der vorige eeuw, meerdere
Engelsche reisgidsen het wezen van Europa
voor. Zoo oordeelden tal van Britten in den
vreemde, die een blind vertrouwen stelden
in hetgeen deze onbetrouwbare gidsen hun
als zooveel waarheden geliefden op te dis-
schen.
Zoo ook oordeelde Charles Dickens.
Voortdurend zag hij door de oogen van
anderen. Het klinkt haast ongeloofelijk,
maar het staat in een zijner brieven zwart
op wit, dat men in Zwitserland aan ft bloeiend
of vervallen voorkomeii der bebouwde velden
kan zien of ze door Protestantsche of door
Katholieke landlieden werden bebouwd.
Zoo verhaalt deze scherpzinnige schrijver,
die als sprookjes-verteller zijn weerga in
geen letterkunde ter wereld heeft gevonden,
maar die toch waarlijk geen man was om
zich sprookjes als waarheid op de mouw te
laten spelden, dat hij zich wel zou wachten,
om in Zuid-Italië zijn kinderen niet verzeld
te laten wandelen, uit vrees dat zij door de
Jezuieten zouden worden opgelicht en in
den Katholieken godsdienst opgevoed
Als weinig anderen muntte Dickens uit
in het doorschouwen der karakters zijner
tijdgenooten. En wat lezen we nu tot onze
wrevelige verwondering in een zijner brie
ven Hij brengt daarin Daniël O'Connel en
Joseph Mazzini ter sprake.
Van den eersten vernemen wij weinig
meer, dan dat hij een ijdel mensch was en
den tweeden hemelt hij op als een waarheid
lievend man van eer. Zoo oordeelde deze
menschenkenner in zijn vooringenomenheid
tegen alles wat een katholieken naam droeg,
alsof de groote Ier en geweldige bevrijder
van zijn verdrukt volk, niet op schitterende
karaktereigenschappen kon bogen naast en
kele korreltjes ijdelheid, en alsof de Italiaan
geen oproerkraaier en samenzweerder in
merg en been was, in wiens geschriften en
manifesten, sluipmoord en gewelddadige
omverwerping der maatschappelijk orde als
van de daken werd gepredikt.
Uit dit alles en veel meer nog, hetgeen ik
hier onvermeld iaat, spreekt een be
vangenheid laat, een gemis van on
partijdige, wikkende en wegende waardee
ring, die den bewonderaar van Dickens
pijnlijk aandoen.
Wat hiervan te denken Wie lost ons het
zielkundig raadsel op, dat ons in zijn „Pictu
res from Italy" en in zijn brieven aan John
Forster, tegengrijnst i
Zonder mijn meening als onomstootelijke
waarheid te willen opdringen, meen ik toch
de gissing te mogen wagen, dat Dickens,
terwijl hij schimpscheut op schimpscheut
los liet tegen toestanden, gewoonten en
gebruiken, die nauw verband hielden met
den Katholieken godsdienst, terwijl hij veel
van hetgeen onder den invloed van dien
godsdienst groeide en bloeide, bij voorbaat
uitkreet als bestemd tot verval en ondergang,
in het diepst zijner van natuur zoo edel aan
gelegde ziel, worstelde met de stralen van
het Katholiek geloof, die er de duisternis
der dwaling' trachtten te verdrijven.
De verbitterde stemming, die zich van
zijn gemoed meester maakte, wanneer hij
over het Katholicisme nadacht of schreef,
sproot voort uit den strijd die in zijn binnen
ste gevoerd werd tusschen de Waarheid en
de Dwaling.
Zonder er wellicht zich zelf van bewust
te zijn, zocht Dickens naar argumenten om
de stem, die in de binnen kameren zijns harten
ten gunste van het Katholicisme sprak, het
zwijgen op te leggen. En wanneer die argu
menten hem in den steek lieten, vatte hij
de surrogaten op spot, smaad en hoon, om
de Katholieke overtuiging, die zich van zijn
gemoed trachtte meester te maken, met
geweld terug te dringen.
Dan gleed hij af tot die weerzinwekkende
gevoelens, belichaamd in lasterlijke uitspra
ken, die zoovele zijner brieven ontsieren en
indruischten tegen zijn edele en waarheid
lievende natuur.
Het ging hem, als zoo menig schitterende
geest, die door de Waarheid tot het prijsgeven
zijner dwaling gedrongen, na het hanteeren
zijner met het vonnis der machteloosheid
geslagen argumenten, deze nutteloos bevon
den strijdmiddelen in arren-moede van zich
werpt, en in gramschap ontstoken, de handen
uitstrekt naar den beduimelden mispelaren
stok van den landlooper, of den met slijk
bedekten steen, vervuilend in den modder
op den publieken straatweg.
Dickens was een scherpzinnig menschen
kenner. De diepst verholen binnenkameren
van het menschelijk hart heeft hij gevonden
en doorzocht, en alles, wat zijn fijn bewerk
tuigde speurzin daar aantrof, van de kost
baarste parel tot het schijnbaar waardeloos
gesteente, schreef hij op zijn inventarisatie
lijst.
Geen duister hoekje, dat niet door den
vuurstraal uit zijn valkenoog werd belicht
geen geheime deur, die hij niet ontdekte,
ontgrendelde, openrukte of met geruisdb»
'loozen handgreep ontsloot.
Hoe een doortrapte huichelaar achter het
mom van den godsdienst, zijn verfoeilijke
plannen en aanslagen smeeddehoe een
onschuldig kind voelde, leed en liefhad
hoe haat, nijd en afgunst hun moordend
werk in de huisgezinnen verrichten, dit alles
en veel meer nog, heeft hij ons in meester
lijke trekken voor oogen getooverd. De
verstokte wroeging van den gevangen moor
denaar en de radelooze wanhoop van den
woekeraar, wien de listig beloerde buit uit
de tot grijpklauwen misvormde vingeren
glipt, hij heeft ze als te proeven gegeven.
Als geen ander muntte Dickens uit in de
kunst om bij zijn lezers meegevoel en mede
lijden op te wekken met de verdrukte on
schuld en de in het slijk vertreden deugd
in de kunst, om hen te doen juichen, wanneer
een verachtelijke schurk kermend den rug
kromde en wrong, onder de striemende gee-
selslagen, waarmee zijn gespierde hand, de
murw geranselde huid van den ellendeling
openreet.
O, Dickens zag in het menschenhart als
in een spiegel. Hij kende er van de geheime
en verterende tochten, de ragfijne onmerk-
baar-ademende aandoeningen hij wist wan
neer en hoe het er in stormde, maar ook,
de zonnestralen van lijdzaamheid en zelf
verloochening, van liefde en trouw, zag hij
er in flikkeren en dartelen en spelemeien.
Echter, de stralen, ontschoten aan de vol
heid van het Katholieke gevoels- en ziele-
leven, vermocht hij, de geniale en veelzijdige,
in zijn vooroordeel belemmerd, niet op te
vangen in de, in Rembrandtieken kleuren
gloed fonkelende prisma's van sjju wonder
baren kaleidoscoop
1) Edward Gibbon, Engelsch geschied
kundige geb. 1737, gest. 1794. Hij werd var
Protestant, Katholiek en van Katholiek wee
Protestant cn mag dus als een weerhaan in
den godsdienst beschouwd worden.