IgfHONIG S WMAIZENA BINNENLAND. Binnenlandsch Nieuws NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad -Vrijdag 11 Juli 1924 Ingmndtn MgtiecMnges OMELET CHARLES DICKENS EN ZIJN VOOROORDEEL. Beschaafd Holland en achterlijk Spanje. Ned. R.K. Bond van Bouwpatroons. De zesde internationale arbeids- conferentie. Vice-Admiraal Jhr. J. A. Roëll. f Deuitbreiding van Dokkum. Generaal van Heutz. De nieuwe fietsenbelasting. Socialisten en Fascisten. a 60 cents per regel. -Al. Nederland en België. Vereeniging van Nederlandsche werkgevers, Ned. R. K. Bond van Hotel-, Café- Restauranthouders. Het conflict in Twente. STATEN GENERAAIL EERSTE KAMER. - Dat ónze parken, standbeelden en banken monumentale zoo goed als gewone het hard te verantwoorden hebben, is te alge meen bekend dan wat wij ons aan laster en kwaadsprekerij zouden schuldig maken, in dien wij het feit volmondig erkennen en be treuren, Nog onlangs is in den Raad der Hoofdstad de treurige noodzakelijkheid be toogd van streng politie-toezicht, daar aan ,onze lieve jeugd en wellicht ook aan hen, die van rijper leeftijd zijn, niets op dit gebied *t ontzien waard is. Allerdroevigst is het te i ervaren, hoe, wanneer de agent ot park- iwachter het gelaat afgekeerd heeft, met de mooie, goed en liefdevol onderhouden bloem perken wordt geleefd, hoe er geroofd, ge plunderd, vernield wordt, hoe men er zich een eer in stelt, neuzen, handen, voeten van beelden en reliefs in marmer of steen te ver minken en stuk te gooien, het gras te ver trappen, het water der vijvers te verontreini gen, de bloeiende boomen hun mooiste tak ken af te scheuren, houten banken met ge- Weene opschriften te bedekken, 't Spreekt van zelf, dat deze vernielers trotsch zijn tc behooren tot een hoog ontwik keld, beschaafd volk als het Hollandsche, en dat zij met souvereine minachting neerzien op een achterlijk, dom, bijgeloovig land als Spanje, en toch valt voor hen wel iets te lee- ren van de Spanjaarden op hel gebied van eerbied voor openbare plaatsen, waarmede overheid hun steden verrijkt en versierd heeft. In een particulier schrijven uit Seville, dat in „Nieuw Nederland'' wordt aangehaald, lezen wij, dal de prachtige, zeer uitgestrekte parken aldaar echte wondertuinen zijn, waai de mooiste bloemen en goed onderhouden perken en borders bloeien, terwijl aan de citroen- en oranjeboomen de gouden vruch ten in rijken overvloed schitteren. Niemand denkt er aan een te plukken of met steenen af tc gooien, zooals in den herfst onder het oog der politie onophoudelijk geschiedt in 't Vondelpark met de oneetbare, wilde kastan jes, Geen bloempje wordt ooit geplukt, geen grassprietje vertrapt maar er is nog meer. De prachtige marmeren banken, met fraai beeld houwwerk versierd, zijn volkomen veilig onder bescherming van het publiek, jong en oud. Dan dit ongelooflijke: Bij elke bank be vindt zich een open boekenrek met klassieke, Spaansche werken. De wandelaars zetten zich op de banken neer, kiezen een boek uit, om het daar te lezen en leggen het na lectuur dan behoorlijk weer op zijn plaats nooit wordt een boek vermist! Zoo Spaansch gaat het toe in den Parel van Andelusië. En hier te landen is haast geen plant veilig in de stadsparken en moet men in openbare bibliotheken en besloten leesmu sea maar al te vaak zijn toevlucht nemen tot vernederende maatregelen om het stelen van boeken door z.g. boog ontwikkelden te be letten, Waarlijk, het verschil tusschen be schaafd Holland en achterlijk Spanje is niet gering! De Ned. R.-K, bond van Bouwpatroons üield Dinsdag en Woensdag zijn algemeene vergadering in De 1 wee Steden tc 's-Gra- venhage. De voorzitter de heer W. Franse Jzn, wees er in zijn openingswoord op, dat als de looncn tc hoog zijn, men niet door werk tijd, verlenging daaraan moet trachten tege moet te komen doch door loonsverlaging in overleg met de arbeiders. De vraagstuk ken van bedrijfsorganisatie en medezeggen schap zijn nog niet rijp voor toepassing of Wettelijke regeling, maar de Rcgecring is 'Utusschen niet ongeneigd den eersten stap te zetten op dit terrein door een wettelijke regeling tot het bindend verklaren der col lectieve contracten. Spr. eindigde met den wensch, dat de solidariteit tusschen werkgevers en werk nemers onder Gods zegen meer en meer tot haar recht moge komen. Nadat hij had medegedeeld, dat de Bond W overleg is met de timmerfabrikanten over de levering van huotwerk, werd een brief van den Ned. Aannemersbond voorge lezen, waaruit bleek, dat een motie door dien Bond aangenomen, geen bezwaar kan opleveren voor degenen, die lid zijn van den R. -K. Bond van Bouwpatroons en den H. A. B., daar die leden alleen gebonden kunnen worden door die besluiten, waar omtrent tusschen beide bonden overeen stemming bestaat. De bestuursleden E. B. Wirtz, secretaris «n C. v. Herk, penningmeester, werden her- Kozen. en gekozen de heeren A. van Ooster- "°ut en J. A. MolMies. Het voorstel-Nijmegen om verplicht te •tellen, dat alle afdeelingen minstens 1 ?er lid cn per jaar afdragen aan het fonds Onderlinge Steun, werd aangenomen met 60 legen 17 stemmen. Hierna kwamen aan de orde de voorstel en Utrecht en Enschedé om het hoofdbe stuur te verzoeken stappen te doen bij het -piscopaat, opdat voortaan werken van re- kenplichtigc instellingen alleen onder R.-K, Soorganiseerde aannemers worden aanbe steed. Het praeadvies van het H. B. luidde: Het wanhopig hopeiooze geschrijf en de *vereehtsche uitwerking daarvan, hetwelk rceds aan deze kwestie is gewijd, bene men het bondsbestuur allen moed om hier- v0or nog een pen op papier te zetten. Men bedenke, dat dit verlangen reeds driemaal •n een verzoek is belichaamd ei^ al drie- maal afgewezen. Uit de vergadering werd nog eens krach tig aangedrongen om het Episcopaat te ver zoeken in deze de R.-K. organisatie te steu nen. De directeur, de heer Berg, achtte elke po ging nutteloos. Hel hoofdbestuur krijgt zelfs geen antwoord meer. Dezer dagen heeft het bisdom Den Bosch een werk van 3 ton zonder eenige concurrentie gegeven aan een werknemer die voortdurend weigert lid van de R.-K. organisatie te worden. Van alle afdeelingen kwamen hierover klachten. Ook de pastoors steunen de R.K. organisatie niet. Alleen Rotterdam verklaarde, dat het de medewerking der geestelijkheid heeft, ter wijl ook in Breda de geestelijkheid alleen werk geeft aan R.K. georganiseerden. Het praeadvies van het hoofdbestuur werd hierna aangenomen. Alkmaar kwam op tegen het verplichte Hanze-lidmaatschap. Het Episcopaat wil dit in 't belang van de godsdienstige belangen, maar dit is een misverstand. Het praeadvies van het bondsbestuur strekte om het verzoek af te wijzen. Het lidmaatschap der stanc|sorganisatie is volgens de bisschoppen verplichtend en daaraan heeft men zich zonder meer te onderwerpen. Het praeadvies werd hierna aangenomen met 49 tegen 24 stemmen cn 4 blanco. De dag werd besloten met een auto- toer naar Scheveuingen en Wassenaar. Op de zesde Internationale arbeidscon- ferentie te Genève, die Zaterdagavond om acht uur geëindigd is, kwam ook Mr. No- lens weer aan 't woord. De Ncderlandsche afgevaardigde merkte op, dat internationale conferenties alleen dan haar volle nut kun nen hebben, indien de regeeringen bereid zijn een uit gemeenschappelijke beraadsla ging en na gemeenschappelijke concessies geboren conventie inderdaad te aanvaarden en de nationale wetten dan aan tc passen aan die internationale overeenkomst. In plaats daarvan ziet men bij vele regeerin- gen de neiging, dat de conventie zich bij de nationale wetgeving van haar eigen bijzon der land zou hebben aan te passen, op ge vaar af anders niet geratificeerd fe worden. Mgr. Nolens vreesde nu, dat de nieuwe re geling de verleiding nóg grooter zou ma ken voor fal van regeeringen (en vooral voor de ambtenaren thuis, die niet zulke in ternationale begrippen plegen te hebben als de gedelegeerden hier, zeide onze afgevaar digde met wellicht een tikje ironie in de in groote trekken juiste opmerking), om met amendementen aan te komen tot aanpas sing van de internationale conventie aan dë nationale wetgeving. Dan zou al het werk van de eerste lezing daardoor kunnen wor den vruchteloos gemaakt. Natuurlijk maakt Mgr. Nolens' waarschu wing een grooten indruk op de conferentie. Na de proeve van één jaar zal ook dit stel sel der „uitgestelde tweede lezing" een tweede lezing hebben te ondergaan. In den ouderdom van bijna 86 jaar is Don derdag j.l., te 's-Gravenhage overleden de gepensionneerde vice-admiraal Jhr. J. A. Röell, oud-minister van Marine, adjudant van de Koningin in buitengewonen dienst. Jhr. Röell moest Woensdag voor een li chamelijke ongesteldheid, die een spoedige operatie noodzakelijk maakte, naar de Roode-Kruis kliniek in de Jan van Nassau- straat worden overgebracht, waar hij Don derdagochtend is gestorven. Het wetsontwerp door de Eerste Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft Donderdag het wetsontwerp betreffende uitbreiding van de gemeente Dokkum met deelen van de ge meente Dantumadeel, Oostdongeradeel en Westdongcradeel, aangenomen met 26 tegen 11 stemmen. Uit Montreux wordt gemeld, dat de ge zondheidstoestand van den oud-gouverneur- gencraal Van Hcutz, langzaam achteruitgaat. Binnenkort zal de nieuwe Fietsenbeiasiing in werking treden. Voor dat doel worden op de postkantoren de benoodigde rijwiel- plaatjes reeds in voorraad gehouden cn 'wacht men met de uitgifte nog op nadere in structies. Door den Minister van Financiën is thans bepaald dat onder deze belasting ook zullen vallen niet de eigenlijke motorrijwielen doch wel die rijwielen, welke al dan niet ook wor den gebruikt met een daaraan bevestigden specialcn motor. Deze rijwielen werden tot nu toe en dus ook voor het belastingjaar 1924 aangemerkt als motorrijwielen en vielen zij dus onder de wet op de Personeele belasting, Aan lien die over het jaar 1924 reeds voor zulke rijwielen een aanslag is opgelegd zal, mits zij daarom schriftelijk verzoeken, on;- heffing van den aanslag worden verleend, terwijl vanaf heden geen aanslagen meer hiervoor zullen worden opgelegd. Verzuimen belanghebbenden echter van een reeds op- gelegden aanslag ontheffing te vragen dan zullen zij geen ontheffing krijgen doch beide belastingen moeten betalen. Het za! dus vo&r belanghebbenden cn hun aantal nam den laatsten tijd nog al cenigszins toe zaak zijn hierom tijdig te denken. Een vergadering vol rumoer. Te Den Haag had de Federatie der S. D. A, P. een vergadering belegd, waarop hei Tweede Kamerlid Duys sprak over het fas cisme, zooals te begrijpen valt in min-vricn- delijke termen. Bij het debat ontstond eensklaps een groot tumult, toen bleek dat de heer Schillhuy- zen een bekend Haagsch actulist, vroeger voorzitter van het Werkloozen Agitatie Comité in de zaal aanwezig was. Toen hij protesteerde tegen het gesprokene door den heer Duys, voegde deze hem toe: „Wij zijn fatsoenlijker dan jij, anders kwam je hier niet levend vandaan." Op dit gezegde begon de toch al rumoerige zaal steeds meer en meer op te dringen; de heer Duys voegde den debater op diens protest nog toe: „Waarom protesteer je niet tegen de schanddaden van mannen als Verviers" en een stem uit de zaal: „dat kan hij niet, daar moet hij van eten." Toen in de vergadering bekend werd dat buiten nog een aantal fascisten stonden te wachten klonk een schel gefluit door de zaal. De menschen namen een dreigende houding aan. Het scheen op een conflict uit te loopen. De heer Schilthuyzen wist echter gelukkig nog op het juiste oogenblik op het tooneel te springen, waar hij door de heeren Duys en Drees tegen hun opge wonden partijgenooten werd beschermd. Daar het inmiddels over twaalven was ge worden, werd het licht uitgedraaid en moest de zaal ontruimd worden, De heer Schilt huyzen werd onder politiegeleide langs een anderen uitgang naar huis gebracht; terwijl in de Boekhorststraat het publiek op hem stond te wachten. De politie, die voldoende maatregelen genomen had, behoefde verder bijna niet op te treden. en vele anderen gerechten worden nergens lekkerder mee bereid dan metHonig's Maizena, onovertroffen in zuiverheid en smaak. Voortref felijk als "bindmiddel voor tallooze gerechten. De spijzen worden er smakelijker en voedzamer door. het op de sluitzegels met Bijen- Korf. 7.t Uw Winkelier Minister van de Vijvere over actieve toenadering. Jn een onderhoud, dat de Belgische mi nister van Economische Zaken, v, d. Vij vere, den correspondent van de „Tel." toe stond, gaf hij als zijn mecning te kennen, dat een practische en definitieve oplossing van de technische kwesties, waarbij Ne derland en België beide zijn betrokken, met name het Schelde-regiem, de beste methode geacht moet worden om een sfeer van klaarheid te scheppen. Voor de nog onop geloste politieke problemen moet immers, indien men voor een bespreking a fond daarvan den tijd nog niet gekomen acht, een modus vivendi te vinden ziin. Het uit den weg ruimen van de stroefheden, waar onder hel Schelde-regiem nog lijdt, zou de mogelijkheid openen voort te bouwen op de actieve toenaderingspolitiek, reeds voor den oorlog door Beernaert ingeluid. Omtrent de opvatting dier toenadering, was de Minister zeer gereserveerd in zijn uitlatingen; hij zou willen streven naar een nauwere economische samenwerking, waar voor hij Vele perspectieven ziel, doch acht nog niet hel oogenblik gekomen, deze nader in bijzonderheden te formuleeren. In de lndustrieele Club te Amsterdam heeft de Vereeniging van Nederlandsche Werkgevers Woensdag een buitengewone algemeene ledenvergadering gehouden, welke druk bezocht was. De voorzitter was de heer Ir. C. F. Stork. Het ontwerp eener Ziekte- en Ongeval lenwet, van welks inhoud den leden een uiteenzetting was toegezonden, is ter be studeering in handen gesteld van de Com missie, welke reeds vroeger met de be handeling der gelijksoortige materie was be last. Het volgende punt der agenda, Medezeg genschap, werd ingeleid door den Voorzit ter namens het bestuur. Het bestuur had een motie opgesteld, waarin de verschil lende door den spreker ontwikkelde be zwaren werden geformuleerd, welke motie na uitvoerig debat met groote meerderheid werd aangenomen. In de middagvergadering kwam ter tafel het Wetsontwerp tot vaststelling eener nieuwe Tariefwet. De Secretaris der Ver eeniging Mr. P. W. J. H. Cort van der Lin den, leidde de debatten in met een uiteen zetting van dc beteekenis van dit voorstel en de heer Albert Spanjaard, voorzitter van het Centraal Industrieel Verbond, deelde mede, dat het bestuur van dat Verbond met groote meerderheid besloten had, tegen het voorgestelde tarief te ageeren cn zich in dezen geheel bij dc actie der vereeniging van Nederlandsche Werkgevers aan te slui ten. Uit en door den Nijverheidsraad is voorts een commissie gevormd, om de tech nische zijde van de voorgestelde tariefs wijzigingen onder de oogen te zien. Het be stuur stelde voor aan de Tweede Kamer een adre? te richten met het verzoek dit i voorstel te verwerpen. Het voorstel tegen het nieuwe tarief te ageeren werd na een uitvoerige bespreking met groote meerderheid aangenomen. Het adres aan de Tweede Kamer, dat hierna werd vastgesteld, zal worden gepubliceerd. Ook de inleidende rede van Mr. Cort van der Linden zal door de Vereeniging in druk worden uitgegeven. Dinsdag 8 Juli 1924, des morgens 11 uur, hield de Ned. R. K. Bond van Hotel-, Café-, Restauranthouders en Slijters met Vergun ning zijn jaar vergadering in de groote zaal van Hotel Noord-Brabant, Vredenburg te Utrecht. De zeer druk bezochte vergadering stond onder leiding van den Bondsvoorzitter, den heer A. P. J. van Dam, die alle aanwezigen hartelijk verwelkomde, in het bijzonder den Geestelijk Adviseur, de directeuren van ver schillende Hanze-Bureaux, en vooral de afgevaardigden der nieuwe afdeelingen. Het deed spreker genoegen dat het Zuiden zoo flink vertegenwoordigd was, en dat de resul taten van de gevoerde propaganda in het afgeloopen jaar, hier zoo duidelijk zichtbaar waren. Wel ontbraken nog verschillende nieuwe afdeelingen op het appèl, doch dit was meer een gevolg van het feit, dat daar momenteel nog de finantiën ontbreken, om een afgevaardigde te kunnen zenden. Na de hoop te hebben uitgesproken, dat de bespre kingen mochten leiden tot groei en bloei der organisatie, en het belang onzer bedrijven mochten bevorderen, verklaarde hij de ver gadering voor geopend. Notulen der vorige, bondsvergadering wer den gelezen en onveranderd goedgekeurd. Bij de mededeelingen inzake de bierprijs- regeling toonde men algemeen groote onte vredenheid over de willekeurige wijze, waar op de brouwerijen de verhooging van den bierprijs in het Zuiden toepassen. Zoo wordt in de plaatsen Eindhoven, Weert en Roer mond het bier nog steeds tegen den ouden prijs geleverd. Verschillende afdeelings- afgevaardigden uitten hunne verontwaardi ging over deze handelwijze en algemeen was men van gevoelen, dat hiertegen krachtig moest worden opgetreden. Men zou er ten slotte niet voor terug schrikken, langs andere kanalen bier te betrekken, waarvoor de weg reeds werd aangegeven. Het Bondsbestuur kreeg volle vrijheid in deze kwestie naar bevinding van zaken te handelen. Het jaarverslag werd goedgekeurd. Voor het nazien van de rekening en ver antwoording van den penningmeester werden aangewezen de afdeelingen Den Haag, Delft en Leiden. Bij de nu volgende bestuursverkiezing werd de aftredende heer Bijlmer, Amsterdam, met groote meerderheid herkozen. Voor den heer G. J. Visscher, die bedankt had, bene vens nog voor twee nieuwe plaatsen in het bestuur, werden bij eerste stemming nog gekozen de heeren P. Jac. van Dijk, Voor zitter der afdeeling Helmond en P. M. van der Loo, secretaris der afdeeling Tilburg Bij een volgende vrije stemming werd voor de vierde vacature aangewezen de heer P. Sneeboer, Bennebroek. Alle gekozenen na men hunne benoeming aan, waarna de voor zitter hen geluk wenschte en tevens eenige hartelijke woorden van dank richtte tot den scheidenden secretaris-penningmeester. De thans aan de orde gestelde statuten wijziging, die voornamelijk liep over het opnemen van verlofhouders in den Bond, lokte een breede discussie uit. Voor- en tegenstanders lichtten hun standpunt uit voerig toe, waarna tot stemming over dit beginsel werd overgegaan. Voor opneming werden uitgebracht 23 stemmen, er tegen 11 stemmen, zoodat de volgens de thans geldende statuten vcreischte 3/4 der uitge brachte stemmen niet voor het voorstel was uitgebracht, waardoor het voorstel werd geacht te zijn verworpen. Van de rondvraag werd een ruim gebruik gemaakt, waarna de voorzitter te circa 5 uur de vergadering met den Christelij ken groet sloot. De R. K. Textielarbeidersbond St. Lim- bertus heeft gedurende het Twentsche Tex- lielconflict uitgekeerd een bedrag van 517.000.—. Vergadering van Donderdag 10 Jul' voormiddag 11.15 uur. Aan de orde is het wetsontwerp tot uit breiding van de gemeente Dantumadeel, Oost- en Westdongeradeel. De heer DE VRIES (C.-H.) meent dat de bezwaren van Oostdongeradeel, ten aanzien van den afstand van de Stationsbuurt Aal- sum zeer belangrijk zijn. Spr. releveert de gansche voorgeschiedenis van deze annexa tie en betreurt het dat de Minister zich niet aan bet compromis heeft gehouden. De heer CROLES (A.-R.) zegt. dat Dok kum precies is als Kampen. Alle dommig heden in Friesland worden op rekening van Dokkum gesteld. Voorts wijst hij op de rede van den heer van Vuuren. die reeds veel eerder op dit voorstel heeft aangedrongen, Vanwaar kwam die bizondere belangstel ling van den heer van Vuuren voor het Noorden? In 1922 werd slechts 1/4 pet. van de stemmen in Dokkum, Dantumadeel, O. en W. Dongeradeel, op katholieken uitge bracht. Voor uitbreiding van Dokkum is deze an nexatie niet noodig, want Dokkum is ruim behuisd. Natuurlijk zijn er ook krotwonin gen, maar die worden wel opgeruimd cn dan is er nog plaats genoeg over. Spr. is niet tegen uitbre'iding van Dokkum, maar waarom is dan juist het stationsdeel van Oostdongeradeel daarvoor noodig? De buurt Aalsum is een uitvloeisel van Oostdongera deel en nu deze iets beteckent, wil Dokkum het gedeelte annexeeren. De hoofdambtenaar van den Minister, de heer Groencmeyer, heeft indertijd uitdrukkelijk verklaard, dal Aalsum buiten de annexatie zou blijven. Daarvan is later plotseling afgeweken cn daartegen komt spr. op. De bevolking van de tc annexeeren gedeelten heeft een zui ver plattelandscachet. De heer RUGGE (S. D. A. P.) wil niet graag varen op het kompas der Friesche heeren. Er zit daar altijd eenige animositeit in die dorpen van Friesland. Spr. begrijpt alleen niet goed, waarom het eerste com. promis, waarmede alle gemeenten zich kon den vereenigen, is losgelaten. Hij is dus niet positief vóór dit plan en had liever het oude plan gevolgd gezien. Het antwoord van den Minister zal hij afwachten, alvorens zijn stem te bepalen. In elk geval moet Oostdon geradeel geholpen worden als dit ontwerp wordt aangenomen. De heer IDENBURG (A.-R.) zegt, dat uit de cijfers blijkt, dat slechts 27 pet. van de bewoners van de Stationsbuurt Aalsum bij Dokkum behoort, hetgeen wel bewijst, dat deze buurt bij Oosldof.geradccl behoort. Dc heer WIBAUT (S. D. A. P.) heeft dc overtuiging, dat Dokkum deze uitbreiding noodig heeft. Wanneer dit ontwerp om plaatselijke overwegingen werd verworpen, zou dat een slecht antecedent zijn voor andere annexaties, die noodig zijn. Dc Minister van Binnenlandschc Zaker de heer RUYS DE BEERENBROUCK, her innert er aan dat bij tal-1 van annexatie» hartstochtelijk is gepleit tegen deze plan nen. Hij wijst b.v. op Delft. Na vier jaar is van al die groote bezwaren, die toen geop perd zijn, niets te vinden. Zóó zal het ook in Dokkum gaan. Dc stationsbuurt Aalsum ligt vlak bij Dokkum en slechts heel in de verte ligt het dorpje Aalsum. Zij, die zich in deze buurt vestigden, zijn in de nabijheid van het station en van Dokkum, Het was te voorzien dat dit deel bij Dokkum moest komen. Wanneer de toestand in Oost-Dongeradecl te slecht wordt, zal stellig daaraan worden tegemoetgekomen. Indien er in deze gansche zaak iets dat spr. zich zelf kan verwijten, dan is het, dat hij te veel consideratie heeft gebruikt tegen over de geopperde bezwaren. Onjuist is, dat hij zich ooit heeft vereenigd met het com promis-plan. Gedeputeerde Staten hebben altijd hetzelfde plan gehad en na alles ge hoord te hebben, heeft spr. zich daarbij neergelegd. Wat de geruchten betreft cn de praatjes die dc ronde doen. zegt spr., dal het ge meentebestuur Dokkum ten stelligste de beschuldigingen afwijst, dat het beloften heeft gedaan ten aanzien van afstand van grond. Met nadruk beveelt spr. de aanneming van dit ontwerp aan, dat in het belang der gs» meente en van het land is. Enkele leden repliceeren. Het wetsontwerp wordt aangenomen mt 26 tegen 11 stemmen. Tegen de heeren Slotemaker dc Bruine, van Wassenaar v. Catwijck, v. d. Hoeven, Anema, Mendels, de Vries, Croles, Idcn- burg, dc Veer, v. Nagell v. Ampse, Ver- kouleren. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag 17 Juli n.m. twee uur. door 70S. P. H. HAMERS. 53 De romanlitteratuur moge al fier Saan op vele schitterende vernuften, die ^oor hun veelzijdig talent, de snaren van menschenhart, van vreeze en hope, van eiroefheid en vreugde, van bitterheid en deemoed, van heimwee naar een niet be staande wereld van ongestoord geluk doen tfdlen, slechts enkele bevoorrechten zijn er onder hen, die over dit vermogen in gelijke 'öate kunnen|beschikken als Charles Dickens. Nóch Walter Scott, die vóór hem, noch William Thackeray en Bulwer-Lytton, die ?eh'iktijdig met hem, hun meesterwerken 3 licht gaven, viel een populariteit ten &Ce', in Engeland en in Amerika, op het juropeesche vasteland en in de landstreken Azië en Afrika, waar het Engelsen tot voertuig dient der uitgesproken gedachten, s aan den zoon van den steeds in financiëele ?°®flijkheden spartelenden ambtenaar in uj Rijks Dienst, die op 7 Februari 1812 te f °i'tsmouth het levenslicht aanschouwde. Y°or zijn landgenooten, de Engelschen, Dickens onder meer geweest, dertig jaren anj?> een striemend geeselaar van nationale Pndeugden en gebreken een machtig uit roeier van diep in de zeden van zijn volk gewortelde misbruikeneen volksman in pen allerbesten zin. I Voor ons is hij bovenal een weergaloos schrijver een verteller naar yvien wij adem- Uoos luisteren een toovenaar in het rijk der verbeelding, voor wien geen schepping te Mout, geen tee kening te Kirsch of te teer van Bijn, geen caricatuur te afschrikwekkend Was, om ze met den stempel van zijn van geest #n humor sprankelend vernuft bedrukt, op het papier te werpen. Charles Dickens en daar rijzen ze op en -rekken in bonte orde ons geestes-oog voor- hij de goedhartige en potsierlijke oude heer Pickwick, de mishandelde wees Olivier Twist, de aanminnige kindergestalte van Nelly uit ..old curiosity-shop," de mooie en zedige ritty Nickleby, de door haar vader miskende n verwaarloosde en toch zoo lieftallige Flo- ence Dombey, kleine Dora met het fijn besnaarde gemoed en het sterke, offervaar dige hart, maar ook de zedelijke en bijwijlen lichamelijke monsters, de duivels in men- «chengedaante Jonas Chuzlewit en Uriah Reep, de schoolmeester Squeers en Daniël Quilp, Smallweed en Pecksniff. Rusteloos en inspannend was het leven van Qen man, die, na de schatten van zijn rijken Seest, van zijn oorspronkelijk en vindingrijk vernuft, van zijn menschenminnend hart, in tal van magistrale lettervruchten te hebben vastgelegd, reeds op 58-jarigen leeftijd, den 9 Juni 1870, het moe-gewerkte hoofd voor goed re rusten legde. Zóó rusteloos en inspannend heeft de schrijver van „David Copperfield" gearbeid, dat zijn laatste groote roman the mystery of Edwin Drood, (het geheim van Edwin Drood) welke hij onafgewerkt aan het nageslacht moest achterlaten, m.i. de onmiskenbare spo ren vertoont eener bedenkelijke geestes-ver- zwakking. Het is hier niet de plaats om in een be spreking te treden der talrijke, bijna allen in hun soort wonderschoone typen, die aan het vruchtbaar brein van Dicicens hun on sterfelijkheid te danken hebben. Evenmin zal ik de stralen van mijn zoek licht concentreeren op zijn even onrustig als rusteloos leven als vuiler en sor teerder -van doosjes in een schoensmeer- fabriek, als dagbladschrijver, als dillettant- tooneelspeler en regisseur, als stichter van een toonaangevend groot Engelsch Dagblad „Daily News", als schitterend, zijn gehoor door den betooverenden klank zijner gevoel volle stem meesleepend redenaar. Ook wensch ik hem hier niet te volgen op zijn reizen en trekken door Amerika, Frankrijk, Italië en Zwitserland. Dickens' levensbeschrijvingen zijn, met the life of Charles Dickens by John Forster als proto-type, talrijk, en de lezer, die in de levensbeschrijving van den grooten Brit belang stelt, ontbiede een exemplaar er van bij zijn boekhandelaar. Ik zal er mij toe bepalen, met te trachten antwoord te geven op de vraag hoe stond Charles Dickens tegenover den Katholieken godsdienst Een belangrijke vraag, die elk lezer en bewonderaar van Dickens zich onwillekeurig stelt is deze welken godsdienst beleed hij Waren de Christelijke gevoelens, die op menige bladzijde zijner werken zich als on gezocht openbaren, hem inderdaad eigen, of waren zij alleen bestemd, om hun diensten te verrichten als decoratieve versierselen bij de uitbeelding zijner onovertroffen typen En dan verheugt het mij, als mijn welover wogen meening te kunnen uitspreken Dickens was Christen. Maar tevens wil het me voorkomen, dat geen der talrijke godsdienstige secten in Engeland, hem onder hare aanhangers kon rekenen. In zijn testament, één jaar voor zijn dood door hem opgesteld, komen de volgende regels voor Ik verlang, dat mijn naam in een voudige letters op mijn graf zal worden ge beiteld en bezweer mijne vrienden, in geen geval een monument, herinneringstee ken of standbeeld voor mij op te richten. Mijn aanspraak op aandenken van mijn land zijn mijne geschriften en op de voortleving in de herinnering mijner vrienden, de onder vinding die zij van mijn persoon hebben opgedaan. Mijne ziel beveel ik aart in Gods barm hartigheid door onzen Heer en Zaligmaker Jezus Christus, en ik vermaan mijne lieve kinderen, om de leer te volgen van het Nieuwe Testament naar haar breeden geest en geen waarde te hechten aan iemands bekrompen vasthouden aan den letter." Dit zijn de gevoelens, niet van een volge ling der Anglicaansche of Presbyteriaansche Kerk, noch van een aanhanger der talrijke godsdienstige secten, waarvan het in Enge land wemelt, doch van een man, die in Chris tus, in diens Godheid en Middelaarschap gelooft. Hoe jammer derhalve, dat deze christelijke gevoelens, zoo aandoenlijk-eenvoudig door den grooten Engelschen schrijver in zijn uitersten wil beleden, vergezeld gingen van een weerzin tegen de Katholieke Kerk, waaraan hij bijwijlen lucht gaf in bewoordin gen, die altijd onze droefheid of wrevel, soms onze verontwaardiging opwekken. Zelden of nooit zal men in Dickens' ro mans schimpscheuten ontmoeten tegen de Katholieke Kerk, hare leer of instellingen, zooals men die in de historische verhalen van Walter Scott menigmaal aantreft. Maar lees zijn „Pictures from Italy" (schetsen uit Italië), en de hoofdstukken, waarin Dickens kwistig zijn smaad- en spotredenen tegen den Katholieken godsdienst uitstrooit, zijn vele. Van nog vinniger aard zijn de anti-Katho lieke uitvallen, die hij zich veroorlooft in zijn vertrouwelijke brieven uit Italië, aan zijn vriend en lateren levensbeschrijver John Forster. En zulks niet uit persoonlijke onder vinding, evenmin uit lust tot hekelen van plechtigheden of volksgebruiken, welke aan oppervlakkige en haatdragende andersden kenden, die plotseling te midden van Ka tholieke landstreken verplaatst, dwaas of ergerlijk toeschijnen en tot gereede aanlei ding strekken voor hatelijke bemerkingen. Neen, we hebben hier te doen met een vooroordeel, als het ware persklaar, door Dickens uit Londen naar het vaste land van Europa, in zijn zak of reiskoffer meegenomen. Dat de geniale schrijver in Italië een cn ander zou aantreffen, waarover hij zich als Engelschman zou verwonderen, was te voor zien. Maar te gispen, te veroordeelen, te bespot ten op grond van eenzijdige, onvolledige gegevens alleen op gezag van anderen wie zou dit hebben verwacht van een der oorspronkelijkste geesten, die ooit den heer- schersstaf in het Rijk der Letteren hebben gezwaaid, die in overweldigende mate den moed bezat om uit eigen oogen te zien, en aan wiens argusblik niets ontging? Bij de beoordeeling van toestanden» ge woonten en gebruiken in Katholieke landen, ging Dickens uit van de veronderstelling aan Gibbonl) zijn landgenoot ontleend, dat het Katholicisme, waar het inheemsch en over wegend is, een oorzaak wordt van bederf en verval. Daarom stond het a priori bij hem vast, dat men in Katholieke landen noodzakelijk de verschijnselen van bederf en verval moest aantreffen, omdat zij Katholiek zijn. De «iet-Katholieke landstreken, die hij bezocht, moesten daarentegen alle kenteekenen ver- toonen van welvaart en vooruitgang. In dit valsche licht stelden omstreeks de tweede helft der vorige eeuw, meerdere Engelsche reisgidsen het wezen van Europa voor. Zoo oordeelden tal van Britten in den vreemde, die een blind vertrouwen stelden in hetgeen deze onbetrouwbare gidsen hun als zooveel waarheden geliefden op te dis- schen. Zoo ook oordeelde Charles Dickens. Voortdurend zag hij door de oogen van anderen. Het klinkt haast ongeloofelijk, maar het staat in een zijner brieven zwart op wit, dat men in Zwitserland aan ft bloeiend of vervallen voorkomeii der bebouwde velden kan zien of ze door Protestantsche of door Katholieke landlieden werden bebouwd. Zoo verhaalt deze scherpzinnige schrijver, die als sprookjes-verteller zijn weerga in geen letterkunde ter wereld heeft gevonden, maar die toch waarlijk geen man was om zich sprookjes als waarheid op de mouw te laten spelden, dat hij zich wel zou wachten, om in Zuid-Italië zijn kinderen niet verzeld te laten wandelen, uit vrees dat zij door de Jezuieten zouden worden opgelicht en in den Katholieken godsdienst opgevoed Als weinig anderen muntte Dickens uit in het doorschouwen der karakters zijner tijdgenooten. En wat lezen we nu tot onze wrevelige verwondering in een zijner brie ven Hij brengt daarin Daniël O'Connel en Joseph Mazzini ter sprake. Van den eersten vernemen wij weinig meer, dan dat hij een ijdel mensch was en den tweeden hemelt hij op als een waarheid lievend man van eer. Zoo oordeelde deze menschenkenner in zijn vooringenomenheid tegen alles wat een katholieken naam droeg, alsof de groote Ier en geweldige bevrijder van zijn verdrukt volk, niet op schitterende karaktereigenschappen kon bogen naast en kele korreltjes ijdelheid, en alsof de Italiaan geen oproerkraaier en samenzweerder in merg en been was, in wiens geschriften en manifesten, sluipmoord en gewelddadige omverwerping der maatschappelijk orde als van de daken werd gepredikt. Uit dit alles en veel meer nog, hetgeen ik hier onvermeld iaat, spreekt een be vangenheid laat, een gemis van on partijdige, wikkende en wegende waardee ring, die den bewonderaar van Dickens pijnlijk aandoen. Wat hiervan te denken Wie lost ons het zielkundig raadsel op, dat ons in zijn „Pictu res from Italy" en in zijn brieven aan John Forster, tegengrijnst i Zonder mijn meening als onomstootelijke waarheid te willen opdringen, meen ik toch de gissing te mogen wagen, dat Dickens, terwijl hij schimpscheut op schimpscheut los liet tegen toestanden, gewoonten en gebruiken, die nauw verband hielden met den Katholieken godsdienst, terwijl hij veel van hetgeen onder den invloed van dien godsdienst groeide en bloeide, bij voorbaat uitkreet als bestemd tot verval en ondergang, in het diepst zijner van natuur zoo edel aan gelegde ziel, worstelde met de stralen van het Katholiek geloof, die er de duisternis der dwaling' trachtten te verdrijven. De verbitterde stemming, die zich van zijn gemoed meester maakte, wanneer hij over het Katholicisme nadacht of schreef, sproot voort uit den strijd die in zijn binnen ste gevoerd werd tusschen de Waarheid en de Dwaling. Zonder er wellicht zich zelf van bewust te zijn, zocht Dickens naar argumenten om de stem, die in de binnen kameren zijns harten ten gunste van het Katholicisme sprak, het zwijgen op te leggen. En wanneer die argu menten hem in den steek lieten, vatte hij de surrogaten op spot, smaad en hoon, om de Katholieke overtuiging, die zich van zijn gemoed trachtte meester te maken, met geweld terug te dringen. Dan gleed hij af tot die weerzinwekkende gevoelens, belichaamd in lasterlijke uitspra ken, die zoovele zijner brieven ontsieren en indruischten tegen zijn edele en waarheid lievende natuur. Het ging hem, als zoo menig schitterende geest, die door de Waarheid tot het prijsgeven zijner dwaling gedrongen, na het hanteeren zijner met het vonnis der machteloosheid geslagen argumenten, deze nutteloos bevon den strijdmiddelen in arren-moede van zich werpt, en in gramschap ontstoken, de handen uitstrekt naar den beduimelden mispelaren stok van den landlooper, of den met slijk bedekten steen, vervuilend in den modder op den publieken straatweg. Dickens was een scherpzinnig menschen kenner. De diepst verholen binnenkameren van het menschelijk hart heeft hij gevonden en doorzocht, en alles, wat zijn fijn bewerk tuigde speurzin daar aantrof, van de kost baarste parel tot het schijnbaar waardeloos gesteente, schreef hij op zijn inventarisatie lijst. Geen duister hoekje, dat niet door den vuurstraal uit zijn valkenoog werd belicht geen geheime deur, die hij niet ontdekte, ontgrendelde, openrukte of met geruisdb» 'loozen handgreep ontsloot. Hoe een doortrapte huichelaar achter het mom van den godsdienst, zijn verfoeilijke plannen en aanslagen smeeddehoe een onschuldig kind voelde, leed en liefhad hoe haat, nijd en afgunst hun moordend werk in de huisgezinnen verrichten, dit alles en veel meer nog, heeft hij ons in meester lijke trekken voor oogen getooverd. De verstokte wroeging van den gevangen moor denaar en de radelooze wanhoop van den woekeraar, wien de listig beloerde buit uit de tot grijpklauwen misvormde vingeren glipt, hij heeft ze als te proeven gegeven. Als geen ander muntte Dickens uit in de kunst om bij zijn lezers meegevoel en mede lijden op te wekken met de verdrukte on schuld en de in het slijk vertreden deugd in de kunst, om hen te doen juichen, wanneer een verachtelijke schurk kermend den rug kromde en wrong, onder de striemende gee- selslagen, waarmee zijn gespierde hand, de murw geranselde huid van den ellendeling openreet. O, Dickens zag in het menschenhart als in een spiegel. Hij kende er van de geheime en verterende tochten, de ragfijne onmerk- baar-ademende aandoeningen hij wist wan neer en hoe het er in stormde, maar ook, de zonnestralen van lijdzaamheid en zelf verloochening, van liefde en trouw, zag hij er in flikkeren en dartelen en spelemeien. Echter, de stralen, ontschoten aan de vol heid van het Katholieke gevoels- en ziele- leven, vermocht hij, de geniale en veelzijdige, in zijn vooroordeel belemmerd, niet op te vangen in de, in Rembrandtieken kleuren gloed fonkelende prisma's van sjju wonder baren kaleidoscoop 1) Edward Gibbon, Engelsch geschied kundige geb. 1737, gest. 1794. Hij werd var Protestant, Katholiek en van Katholiek wee Protestant cn mag dus als een weerhaan in den godsdienst beschouwd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9