Zie vervolg „Stadsnieuws"
Pag. 4, tweede Mad.
Personalia.
Het einddiploma Hoogere
Handelsschool.
De VOORZITTER merkt op, dat voor
verlaging van tarieven niet met dit voor-
;tel begonnen moet worden. Eerst moeten
de belastingen voor de inw. zelf verlaagd
kunnen worden. Spr. zou met een moge
lijke verlaging der haven- en bruggelden
willen wachten, tot de begrooting, opdat
lan de financieele toestand in zijn gehee"
tan beschouwd worden.
Spr. gelooft verder, dat het auto-verkeer
het scheepvaartverkeer vermindert. Wat
het verkeer te land betreft, acht spr. het
wel juist, als de schipper buiten de stad
ontlaadt.
De burgerij heeft belang bij bruggen. Het
belang van de bruggen voor de schippers
is, dat zij opengedraaid worden en daar
voor moet iets betaald worden.
De mededeeiingen van den heer Van
Liemt in een vorige vergadering, dat de
schippers Haarlem mijden, berusten groo-
tendeeis op fantasie. Spr. noemt eenige
cijfers over het eerste half jaar van 1924,
welke overeenkomen met de vaarten in
1923. Van der Steen's motorboot uit Rot
terdam komt werkelijk niet meer hier,
maar die firma bestaat niet meer.
Het havengeld is hier niet 6 cent per
ton. Men kan abonnement afsluiten, te be
ginnen bij 53 abonnementen tegen 1.80,
105 abonnementen tegen ongeveer 2ct.,
enz. Die abonnementen, vergeleken met
andere gemeenten, is Haarlem zoo slecht
niet. Spr. noemt vaste klanten als Bus,
Kaarseladeveer, Vogelpoel en Noorwegen,
enz., die allen betalen 2 ets. per ton. De
abonnementen leveren het meeste op.
De heer JOH VISSER C. H.: „En de
anderen blijven weg."
De VOORZITTER: „Neen, die blijven
niet weg." In 1921 kwam een tonnenmaat
binnen van 1.684.000, in 1922 1.480.000, in
1923 1.523.000 en in het eerste half jaar
van 1924 734 000 De opbrengst was in
1920 40.000, in 1921 48 000, in 1922
77.800, in 1923 77.800, in de eerste
helft van 1924 47.500 Spr. raadt nog
maals aan, met een voorstel tot verlaging
der tarieven te wachten tot de begrooting.
De heer JOH. VISSER C. H. bestrijdt
den voorzitter, maar vindt het wel aan
nemelijk, te wachten tot de begrooting.
Ook de heer VAN LIEMT wil wel zoo
lang wachten. Maar de voorzitter had niet
moeten zeggen, dat men met een dergelijk
/oorstel niet moet komen midden in een
begrootingsjaar. Het voorstel is al ingediend
het vorige jaar October. Spr. voelt er ove
rigens wel voor, te wachten tot de begroo
ting voor 1925; dan heeft ook hij nieuwe
gegevens. Spr. trekt zijn voorstel in.
De VOORZITTER heeft den voorstellers
geen verwijt willen maken van hun voor
stel.
De discussies worden gesloten
Vastgesteld wordt dan de verordening tot
wijziging de.' verordening tot heffing van
havengelden.
Hierna gaat de raad in geheime zitting.
Na de heropening der openbare verga
dering is aan de orde het volgende voor
stel'. en
Buitengewone school voor L. O.
B. en W. bieden ter vaststelling aan
een tweetal verordeningen voor de Buiten
gewone school voor lager onderwijs. Dit
geschiedt om de verordeningen in overeen-
ming te brengen met het Koninklijk besluit
betreffende de scholen voor Buitengewone
scholen. B. en W. profiteeren van deze ge
legenheid om het personeel dier scholen
een meerder salaris te geven boven het
ander onderwijspersoneel in den vorm van
premievrij pensioen.
Vastgesteld.
Vergoeding Vakonderwijs.
B. en W. stellen voor, te besluiten
I. het gemiddeld bedrag per wekelijksch
lesuur per jaar over 1923, dat ten laste der
gemeente is gekomen voor het gegeven vak
onderwijs, vast te stellen voor
a. de scholen voor gewoon lager onder
wijs op 160.04
b. de school voor uitgebreid Jager onder-
wits op 172.66
II. de vergoeding voor de vakonderwijzers
over 1923 toe te kennen voor ten hoogste
9.5 unr voor de scholen onder I a, en voor
ten hoogste 72 uur voor die onder I b ver
meld
III. de vergoeding over 1923 voor de
vakonderwijzers(essen), bedoeld in art. 101,
9e lid. der 1. o. wet 1920, vast te stellen op
het bedrag, zooals in een staat achter elk
der scholen is genoemd
IV. B. en W. te machtigen over het jaar
1924 een voorschot op de vergoeding, be
doeld in art. 101, 9e lid der Lo. wet 1920,
toe te kennen aan de Besturen der bijzon
dere lagere scholen, die daarvoor in aan
merking wenschen te komen, tot ten hoogste
80% van het toegekende bedrag over 1923
V. te bepalen, dat bovenvermelde vergoe
dingen, respectievelijk voorschotten, worden
verleend onder voorwaarde, dat aan de ge
meente zal worden terugbetaald al hetgeen
eventueel te veel of ten onrechte mocht zijn
genoten.
De heer KEESEN kan niet begrijpen,
waarom aan de scholen aan de Jacobijne-
straat geen vergoeding toegekend wordt.
B. enW. schijnen alleen te willen vergoeden
de werkelijk uitgegeven bedragen aan sa
larissen. Dat lijkt spr. verkeerd. Art. 9 der
L. O. wet 1920 geeft geen vorm voor de
vergoeding. Er wordt o.m. bij belastinghef
fing wel gelet op de kosten van onder
houd.
Spr. meent, dat B. en W. ook hierin re
kening er mte hadden moeten houden.
Wethouder BRUCH zegt. dat inderdaad
B. en W. meenden, alleen de salarissen te
moeten vergoeden. Eerst na uitzending van
het raadsstuk heeft men een bedrag ge
noemd, nL 800 per leerkracht aan reis
penning, vacantiegelden, enz. Dit bedrag
komt B en W. niet hoog voor, integendeel
zeer laag. B. en W. stellen voor, de 3
scholen aan de Jacobijnestraat uit dit
voorstel te lichten. Hieromtrent zullen B.
en W. dan later met een voorstel komen,
waarschijnlijk in de volgende vergadering
reeds.
De heer GERRITSZ vraagt naar den tijd
van indiening der verzoeken.
Wethouder BRUCH deelt mede, dat de
verzoeken in moesten komen in Januari.
Een is ingekomen 14 Februari. Het was
wel tijdig ingekomen maar er moest iets
in gewijzigd worden. Daardoor werd de in
diening iets later.
Het gewijzigde voorstel van B. en W.
wordt dan aangenomen.
De heer De Boer is ter vergadering ge
komen.
Wijziging jaarweddenregeling.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een
wijziging der jaarweddenregeling van het
onderwijzend en bedienend personeel aan
de inrichtingen voor Hooger en Middelbaar
Onderwijs.
Den heer GERRITSZ komt het voor,
dat de verordening thans niet in zoo'n rui
me mate gewijzigd moet worden. Wel kan
dit z. i. voor den rector van het gymnasium,
maar niet voor de directeuren der H. B. S.
Ten gevolge van den minderen toeloop naar
het middelbaar onderwijs, zal reeds op
leerkrachten bezuinigd moeten worden.
Spr. meent, dat voor de nadeelen geen uit
zonderingspositie voor de directeuren moet
gemaakt worden. Spr. verzoekt B. en W-,
deze voordracht terug te nemen.
Wethouder BRUCH antwoordt, dat
inwilliging van dit verzoek zou inhouden,
dat, wanneer iets minder floreert, de sa
larissen zouden moeten worden vermin
derd. Dat zou tornen zijn aan het vaste
salaris van iemand. Het zou beteekenen
een novum in de salarieering. Indertijd
moest de foutieve regeling gehandhaafd
worden ter verkrijging van het rijkssubsi
die. Thans moet die fout echter hersteld
worden en spr. meent, niet alleen ten op
zichte van den rector van het gymnasium.
Het is hier voorgekomen aan een school
het vorige jaar, dat, wanneer een leerling
overging de klas zou moeten gesplitst wor
den en er 10 klassen kwamen. Ging hij
niet over, dan was er geen splitsing noo-
dig en bleef het aantal klassen 9, waar
door het hoofd 500 minder salaris zou
krijgen. Spr. acht het verkeerd, iemands
salaris van dergelijke omstandigheden af
hankelijk te stellen.
De heer GERRITSZ is van oordeel, dat
er bijzondere omstandigheden voor den
raad zijn, af te wijken ten opzichte van
den rector van het gymnasium, maar niet
ten opzichte van de directeuren der H. B.
S. Het voorstel van B. en W. acht spr.
niet billijk ten opzichte van anderen, voor
wie ook de druk der tijden geldt.
Het aangehaalde voorbeeld door den
wethouder moest niet in het debat ge
bracht worden volgens spr. Daarenboven
besliste niet de individu persoonlijk, maar
de vergadering.
Punt 1 van het voorstel van B. en W.
wordt dan aangenomen met 1810 stem
men. Punt 2 en daarna het geheele voor
stel worden zonder stemming aangenomen.
Grond in erfpacht.
B. en W. stellen voor, aan J. H. Gott-
mer Jr. in voortdurende erfpacht uit te
geven, een stuk grond ter oppervlakte van
pl.m. 10 M2 gelegen aan de Brakenburg-h
straat en bestemd om als achteruitgang van
het perceel aan de Molijnstraat no. 34 te
worden gebruikt, en zulks tegen een erf
pachtscanon van 0.97% per M2 per jaar.
Goedgekeurd.
B. en W stellen voor, aan mej. J. P.
Blei en M. Edam in voortdurende erfpacht
uit te geven pl.m. 361 M2 grond aan de
Molijnstraat en de Deckerstraat tegen een
erfpachtscanon van 0.97% per M2 per
jaar.
Goedgekeurd.
B. en W stellen voor, aan J. Verha
gen in voortdurende erfpacht uit te geven
pl.m. 624 M2 grond, gelegen ten zuiden
van de Twijnderslaan, tegen een erfpachts
canon van 1.17 'per M2 per jaar.
Teruggenomen.
B. en W. stellen voor aan S. L. Blom
en Tj. de Vries, bouwgrond in erfpacht
uit te geven, aan de Karei van Mander-
straat, voor het bouwen van acht woon
huizen en een kantoor met magazijn, met
bovenwoning, en de erfpachtscanon te stel
len op 0.90 per M2 per jaar.
Goedgekeurd.
Verkoop grond.
B. en W. stellen voor, aan P. D. Mar-
gadant te verkoopen 581 M2 g'ond, gelegen
aan de noordzijde van de Jan Steenstraat,
tegen 15 per M2.
Goedgekeurd.
B. en W. stellen voor, aan J. H Gottmer
Jr. te verkoopen pl.m 356 M2 grond, ge
legen aan de Meester Cornelisstraat, tegen
15 per f42.
Goedgekeurd -
Brug over de Zomervaart.
B. en W. vragen een crediet van 43.000
aan voor het bouwen van een brug over
de Zomervaart.
Het crediet wordt verleend.
Vergunning leggen blusleiding.
B. en W stellen voor, aan de Maat
schappij Franco-Egyptienne te Amsterdam
voor zoover de rechten der gemeente
Haarlem betreft, tot wederopzeggers ver
gunning te verleenen:
tot het leggen en hebben van pijpleidin
gen in den Spaa-ndamscheweg, kadastraal
bekend gemeente Scholen sectie B No. 416,
voor het transporteeren van petroleum en
benzine van den te maken steiger naar het
in aanbouw zijnd petroleum- en benzine
depot aan dien weg en voor afvoer van
damp in tegengestelde richting;
tot het maken en hebben van een steiger
boven den oostelijken berm van den
Spaarndamscheweg; een en ander zooals op
de bij dit besluit behoorende teekening is
aangegeven en onder enkele voorwaarden.
Goedgekeurd.
Antcmobiel-gereedschapswagen brandweer.
B. en W. vragen een crediet van 8200
aan voor de aanschaffing van een auto-
mobiel-gereedschapswagen voor de brand
weer.
De heer GERRITSZ vraagt, of een be
paald type de voorkeur gegeven wordt.
Spr. zou willen, dat een Ned. firma gele
genheid gegeven wordt, offerte te doen.
De VOORZITTER antwoordt, dat het een
speciaal brandweer-chassis moet zijn, waar
om B. en W geen aanleiding vinden, niet
in het buitenland te bestellen.
De heer GERRITSZ zou willen, dat een
Ned. firma de gelegenheid gegeven wordt,
een dergeliiken gereedschapswagen te le
veren. Sprekers bezwaar is, dat vooruit de
keuze gedaan is en de Ned. industrie zelfs
niet de gelegenheid gegeven wordt, een
dergelijk en gereedschapswagen te geven.
Spr. is van oordeel, dat er in Nederland
best een firma is, die een dergelijk chas
sis kan leveren.
De VOORZITTER verklaart namens het
college van B. en W. dat, indien het moge
lijk is, de nationale industrie zeker niet
voorbijgegaan zal worden.
Het voorstel van B. en V/. wordt dan
aangenomen.
Leggen bmsleiding.
B. en W. stellen voor, voor zooveel de
rechten der gemeente Haarlem betreft, aan
het Rijk tot wederopzeggens vergunning te
verleenen, om in het jaagpad langs den
rijksweg Amsterdam—Haarlem 6 afvoerlei-
dingen te doen leggen en te doen uitloozen
in de Amsterdamsche Vaart, onder enkele
voorwaarden.
De heer MIEZéRUS zegt, dat het hem
verbaasd heeft, dat het rijk niet bij de
Amsterdamsche Poort begint met de ver
breeding van de vaart, maar eerst bij de
Norftzaamstraat.
Het voorstel wordt aangenomen.
Verpachting aanplakken
Gemeenfezuilen.
B. en W. stellen voor, wederom aan
A. Russ, voor den tijd van 3 jaren, voor
200 per jaar, tc verpachten het uitslui-
td recht van aanplakken op 8 aanplakzui
len op verschillende punten der stad.
Goedgekeurd.
- Aankoop nerceel.
Met het oog op de verbreeding van
den openharen weg, stellen B. en W. voor,
voor 8001 aan tc koooen eenige percee-
len aan de Dubbele Buurt, waarvoor zij een
crediet van 8300 aanvragen.
Goedgekeurd.
Aantal ambtenaren Burg. Stand.
B. en W. bieden ter vaststelling aan, een
verordening, regelende het aantal amb
tenaren van den Burgerlijken Stand, de
verdeeling hunner werkzaamheden en de
openstelling van het bureau aan den Bur
gerlijken Stand. Tevens stellen B en W.
voor over te gaan tot benoeming van twee
onbezoldigde ambtaren, n.l. van G." J. Kok
en J. C. Luitingh.
Vastgesteld. De voorgestelden worden
benoemd.
Indeeling klassen scholen L. O.
B. en W. schrijven den raad, dat zi)
zich voorstellen:
A. voor wat de zesklassige scholen aan
gaat, te weten de Nos 17, 18, 19 20, 21 en
22:
le. School No. 20 niet op te heffen;
2e. van school No 20 wordt de 3e klasse
gevoegd bij die van school No 19, met
desnoodig overplaatsing v. eenige leerlingen.
3e. school No. 22 geen nieuwe le klasse
te geven:
B. voor wat de scholen nos. 1, 2, 3, 4,
23, 24, 25, 26 en 31 aangaat (z.g voorma
lige U. L. O. scholen):
lo. van de 69 klassen worden 59 klassen
geformeerd;
2o. aan school no. 26 wordt in 1924 geen
le klasse geformeerd;
3o. de scholen nos. 1. 2, 3, 4 en 31 zul
len elk 7 klassen tellen en de scholen nos.
23, 25 en 26 in 1924 elk 6 klassen.
C. voor wat betreft de scholen nos. 9 en
10: school no. 10 zal in 1924 geen nieuwe
le klasse krijgen,
D. voor wat de scholen nos. 29 en 30 aan
belangt:
lo. school no. 30 wordt niet opgeheven;
2o. slechts zullen in 1924-25 aan school
no. 30 overblijven het 3e, 4e en 5e leerjaar;
E. voor wat betreft de scholen nos. 27 en
28: Aan school no. 28 wordt in 1924 geen
nieuwe le klasse geformeerd.
De heer LOOSJES dankt B. en W. voor
de wijze, waarop deze moeilijke materie
behandeld is. Spr. wil alleen nog de aan
dacht vestigen op de wijziging betreffende
de vroegere Ulo-scholen. Spr vraagt, zoo
min mogelijk kinderen van de eene naar de
andere school over te hevelen.
De heer PEPER merkt op, dat degene,
die het onderwijs verslechtert, zich ver
grijpt aan de toekomst van het kind. Een
verslechtering in dit voorstel is de,v»rhoo-
ging van het aantal leerlingen per klasse.
De overwegingen welke Burgemeester en
Wethouders tot dit voorstel geleid heb
ben, kunnen volgens spr. niet anders dan
financieele zijn. Spr. becijfert, dat de ge
meente in zeer korten tijd zich zeer vrij
gevig betoond voor het middelbaar onder
wijs. Er wordt thans een 250 000 meer
per jaar uitgegeven voor het M. O. dan
wanneer de besluiten ten opzichte van het
M. O. niet genomen waren. Daarbij komt
nog. dat nog steeds de kans bestaat on
indiening van een voorstel voor den bouw
van een nieuwe H B. S.
Spr. ontwikkelt verder bezwaren tegen
het voorstel van B. en W., o.m. tegen dat
deel, waar van inoerking der klassen op de
voormalige Ulo-scholen sprake is. Spr. he
kelt het, dat het geheele college van P.
en W. unaniem die verergeringen bij het
onderwijs wil. Men wil den faillieten toe
stand zoo spoedig mogelük in het reine
hebben en de wensch, dat men knanoe
regecrders wil hebben, leidt er nu toe, dat
het onderwijs voor de arbeiderskinderen
verslechtert
Mr. Bruch heeft zich steeds als verde
diger van 't openbaar onderwijs getoond en
dat thans dit voorstel komt, is volgens spr.
een bewijs, hoever een burgerlijk regeer
der kan komen, Spr. gelooft, dat de wet
houder van financiën achter deze zaak zit.
De toelichting is, volgens spr., ook niet
van den wethouder van onderwijs; daar is
zij te flauw en te slap voor. Spr. gelooft,
dat de raad deze voorstellen af moet wij
zen. Geld, dat uitgespaard wordt op het
onderwijs, moet aangewend worden tot ver
betering van datzelfde onderwijs. Spr. dient
een motie in, waarin uitgesproken wordt,
dat financieele voordeelen bij het onder
wijs ten voordeele van dat onderwijs wor
den aangewend en het aantal leerlingen
per klasse ten hoogste 30 wordt.
De motie wordt niet ondersteund en
komt derhalve niet in behandeling.
De heer JOOSTEN merkt op, dat de
sociaal-democraten erkennen, dat het moei
lijk is, niet tot verslechtering bij het on
derwijs ovet te gaan. Zonder het onderwijs
ernstig te schaden, moet men zien, wat
men doen kan voor de gemeente-financiën.
Spr. vraagt zich af, waarom dit voor
stel bij den raad komt. Het eenigste prac-
tische is. dat het aantal leerlingen per
klasse gewijzigd wordt en voor de eerste
drie klassen 40 wordt Krachtens de ver
ordening hebben B. en W. het recht daar
toe. Het aantal 40 is buitengewoon groot
voor de eerste klassen, waar dikwijls juist
veel moeielijkheden zün. Het is een troost,
dat vele lokalen niet geschikt zijn, 40 kin
deren per klasse te bergen, waardoor prac-
tisch in niet veel klassen bet aantal leer
lingen zoo hoog opgevoerd zal worden.
Wil men het aantal klassen terug bren
gen, dan moet men gaan distribneeren Spr.
zal dit deel van het voorstel niet aanvallen,
maar zou gaarne willen, dat ook over de
distributie van klassen de onderwijzers-
organisaties gehoord worden.
Wethouder BRUCH dankt de heeren
Loosjes en Jonsten voor de welwillende
ontvangst van dit stuk. Het voorstel is, de
heer Peper heeft daar gelijk in, min of
meer mat. Het is niet prettig, een ander
tempo te moeten gaan volgen, waar men
in principe tegen is, doch men ontkomt er
niet aan Er is geen aanslag mee bedoeld
op het volksonderwijs.
Dit voorstel is den raad medegedeeld,
oredat het aantal leerlingen per klasse
verhoogd moet worden. Al hebben B. en
W. formeel de bevoegdheid tot de voor
gestelde wijzigingen, B. en W, meenen, dat
de raad in de gelegheid moet gesteld
worden, desnoods preventieve maatregelen
te treffen.
Het is moeilijk, een toezegging te doen,
om voor overleg de oudercommissies en
de onderwijzers-organisaties te hooren, om
dat bij een groot aantal personen de moei-
lükheden niet van de lucht zullen zijn.
Wel wil snr. toezeggen, dat zooveel moge
lijk met de belangen van allen rekening
zal gehouden worden.
Spr. neemt geen woord terug, van wat
hij in den loop der jaren ten voordeele
van het onderwijs gezegd heeft, maar de
economische omstandigheden dwingen thans
tot verandering. Te kleine klassen acht
spr. paedagogisch onjuist: daarover hee'scht
we! communis opinio. Uit het Dalton-stel
sel biiv. blijkt, dat men wil gaan in de
richting van zelfwerkzaamheid, wat, naar
sur. meent, bij kleine klassen niet moge
lijk is.
Spr. erkent, dat het vorige jaar er een
buitengewoon zwaar offer geëischl is ten
opzichte van het M. O. Maar men leefde
onder suggestie van de nul; er was geen
gemeente-belasting. Er was kans voor
heengaan van leeraren. Er was een grijp
baar nadeel en daarom was er reden voor
dat offer. Of in deze omstandigheden een
dergelijk offer gevraagd zou worden, weet
spr. nie4. Het M. O. blijft niet buiten bezui
niging; netto is wel een 40.000 bezuinigd.
Spr. betwijfelt, of de M. O.-scholen al
leen voor beter gesitueerden zijn. Sinds
dc nieuwe schoolgeldregeling is dit zeker
niet zoo, terwijl voor de allerminst gesitu
eerden de beurzen zijn.
Spr. komt dan tot de Ulo-scholen, waar
bij een verhooging van het aantal leerlin
gen met 25 pet. te constateeren is. Daarom
meenen B en W„ dat de ééne onderwijzer,
die zou kunnen afvloeien, niet heen zou
moeten gaan.
Spr. wijst er verder op, dat de regeling,
de vacatures vóór 1 Juli aan te vullen,
onmogelijk was. Het systeem van Amster
dam kan spr. dan ook niet loven. Spr.
acht het niet juist, menschen eerst hier te
lokken, die later toch moeten afvloeien.
Spr. gaat na, hoe voor de lagere scholen
het gemiddelde per klasse is in Amsterdam
31, in Rotterdam 31, in Leiden voorheen 30,
maar men wil het daar opvoeren tot 48,
in Dordrecht 39 a 40. Tc Haarlem zal het
tusschen 30 en 31 zijn We blijven dus be
neden dc genoemde plaatsen. Bij 37 klas
sen bii het bijzonder onderwijs hier is het
aantal leerlingen per klasse boven de 40,
Waarvan er rijn klassen met 48, met 50,
met 44 leerlingen Spr. kent slechts één
klasse met 41 leerlingen. Spr. hoopt, dat
de raad dit voorstel aanneemt.
De heer PEPER repliceert, waarbij hij
wel voorgetrokken wordt, wat wel bewijst
er nogmaals op wijst dat z, i. het M. O
het laten varen van het rijkssubsidie ver
leden jaar, om de leeraren bij het M O
hun salaris te laten behouden.
In zijn nadere toelichting merkt wethou
der BRUCH nog op, dat hij, waar de be
langen van het onderwijzend personeel
steeds voorgestaan worden, dit personeel
ook van zijn kant niet zal schromen, wat
meer arbeid te verrichten, in casu het les
geven aan grootere klassen
De discussies worden gesloten en het
schrijven van B en W. wordt dan voor
kennisgeving aangenomen.
Benoemingen.
Benoemd worden: tot lid van het bestuur
der Vereeniging voor Ambachts- en Midd.
Techn. Vakonderwijs de heer J. v d. Ban;
tot regenten van het St Elisabeth's ol
Groote Gasthuis de heeren mr. H. Ph. Vis
ser 't Hooft en D A. C. v. d Hoorn; ter
wijl voorts een aantal leeraren wederom
lijdelijk wordt benoemd aan de Gemeente
lijke avondschool voor nijverheidsonder
wijs. De vergadering wordt dan geschorst
tot des avonds 8 uur.
Avondzitting.
Om 8 uur kwam de raad in geheime zit
ting bijeen, ter bespreking van het tweede
deel van het zgn Verkeersrapport Bij
deze bespreking waren ook aanwezig de
architecten dr. H. P Berlage en Jos Cuy-
pers en de directeur van Openbare Wer
ken, de heer L. C. Dumont
Bij heropening der vergadering te onge
veer kwart over 9 blijken afwezig te zijn
de heeren dr. Adrian, Reinalda, De Zeeuw,
Klein, Wolzak en Loosjes.
Overgegaan wordt tot de
rondvraag.
Gemengde Baden.
In antwoord op een in de vorige verga
dering door den heer Keesen g dane vraag
omtrent het gelegenheid geven tot het ne
men van gemengde of zgn, familiebaden in
de gcm°entelijke bad- en zweminrichting
aan de Kleverlaan, deelt wethouder BRUCH
mede, dat eenigen tijd geleden een schrij
ven van den Inspecteur van Lichamelijke
Opvoeding int wam bij B. en W„ vermel
dende, dat vele ouders aandrongen op het
instellen van familiebaden. Na de proef op
voorstel van den Inspecteur van Lichame
lijke Opvoeding ingesteld te hebben, kwa
men de bezwaren los in de „Nieuwe Haarl
Courant", alsmede in een brief aan B, en
W. gericht door de vereeniging „Voor Eer
en Deugd".
Ook in de rechtsche Raadsclub kwamen
groote bezwaren voor den dag, alhoewel
deze zaak toch niet er eene is van rechts
tegen links. Spr. vindt geen reden tot
klachten over de proef Wel is gebleken,
dat van het nemen van baden door ouders
gezamerlük met hun kinderen niet veel te
recht komt, doch dat het meest jongelui
zijn. die van deze gemengde baden ge
bruik maken
Mr Heerkens Thiissen en spr. zijn ten
slotte van oordeel, dat, omdat in vele
kringen groote bezwaren zijn, men hieraan
dient tegemoet te komen.
De twee andere wethouders zien deze
bezwaren niet zoo, en meenen de proef
wel voorloopig te kunnen doen doorgaan.
Uit sportieve overwegingen zijn er mede
bezwaren tegen. Het gaat noch bij mr.
Heerkens Thijssen, noch bij spr. om de
principe-kwestie, m^ar om practische
ethiek.
Het principieels bezwaar van den heer
KEESEN gaat tegen het gemengde bad.
Spr, had verwacht, dat de wethouder de
noodzakelijkheid van het gemengde bad
zou aangetoond hebben. Bij de bespreking
van dit verzoek had allereerst moeten gel
den, dat B. en W zouden weten, dat door
de instelling van het gemengde bad een
groot deel der bevolking is gegriefd.
Spr. acht een gemengd bad niet noodza
kelijk en komt dan tot de principe-kwestie.
Er is een zedelijke verwording waar te
nemen. Spr. noemt de slechte mode, too-
neel, bioscoop en sport, vooral de gemeng
de baden. Gemengde baden werken op de
hartstochten der menschen.
Mevr. MAARSCHALL: „In het water."
De heer KEESEN merkt op, dat de ze
deloosheid door prikkeling aangewakkerd
wordt. Die prikkelig moet juist vermeden
worden. De taak der overheid is o.m. be
scherming der goede zeden en de sport in
goede banen te leiden. Daarom is het de
plicht der gemeente, geen gemengde baden
in te stellen.
De gemeente doet alles, om de zwem-
sport te bevorderen, maar spr. is van oor
deel, dat nu het gebruik der badinrichting
minder zal worden, omdat vele ouders hun
kinderen niet naar het gemengde bad zul
len willen sturen. Volgens spr. is het ge
mengde bad geen algemeen belang en geen
belang, rit een oogpunt van sport bezien,
De heer JOH. VISSER C. H. zegt, dat
er wel een deel der bevolking voor den
omgang tusschen beide geslachten is,
maar spr hoopt, dat dit deel toch maar
klein vertegenwoordigd is in den raad.
Spr. heeft het gemengd bad bezocht en
daar geruimen tijd vertoefd. Wat hem op
gevallen is, is, dat aan familiebaden blijk
baar geen behoefte is. Er was zeer weinig
belangstelling Van families heeft spr. niets
bemerkt. Misschien, dat met den naam be
doeld wordt, dat de menschen, die daar
komen, later familie van elkaar worden of
dat zij zijn familie van Adamswege. Spr.
begrijpt niet, dat zoo iets op het kantje
af, door de gemeente geopend is. Het
gaat niet om het zwemmen. De groote at
tractie is het zien van wat daar te zien is.
Waarom moet de gemeente hierin het voor
beeld geven?
Enkele leden lachen.
De heer JOH. VISSER C. H.: „Ik begrijp
niet, dat ernstige daines hierom lachen
De VOORZITTER verzoekt mevr. Maar
schalk ernstig deze zaak te behandelen en
niet te interrumpeeren.
De heer JOH. VISSER C. H. begrijpt
werkelijk niet, waarom de gemeente der
gelijke zaken in de hand werkt Het is
volkomen verkeerd gezien, om te probee-
ren, of deze zaak iets verkeerds uitwerkt,
Spr. had ook wel verwacht, dat vele leden
hier deze zaak niet ernstig zouden be
schouwen.
Er komen in het gemengd bad juist jonge
menschen en geen families Het gemengd
bad is een prikkeling en juist in de ge
vaarlijke jaren.
De heer JOOSTEN meent, dat de zaak
buiten de beginselkwestie moet blijven,
anders zou de indruk gewekt kunnen wor
den, dat menschen van een bepaalde rich
ting meer zedelijk zijn dan die van een
andere richting.
Wilde men de proef eindigen, dan zou
er reden loe moeten zijn De heer Visser
is er geweest, maar spr. vermoedt, dat de
heer Visser niets gezien heeft, anders had
men het wel gehoord Spr. gelooft niet, dat
er bezwaar tegen is, dat men naar mooie
lichaamsvormen kijkt Als we aan die be
zwaren toegeven, gaat men straks nog ver
der. Men spreekt hier ook al van de mode,
bioscoop, enz Dan krijgt men straks nog,
dat de dames-raadsleden hier moeten ver
schijnen met een kleed met large mouwen
en hooge boorden. Snr. noemt (le bezwaren
ziekelijk Spr gelooft niet, dat de men
schen nog met onzedelijke gedichten kijken
naar een vrouw, die volgens de mode ge
kleed is Juist door het vro> gere te veel
„ingepakte" kreeg men prikk» I tot het on
geziene. Men moet zich tot aan zekere
grenzen er aan wennen, lichi amsvormen te
zien. Dat bevordert volgens spr. meer de
redelijkheid
Den heer GERRITSZ heeft het ook ver
baasd, dat degenen, die den wethouder bij
gevallen zijn, de principe-kw» stie naar vo
ren hebben gebracht,
Spr. wijst cp vreemde landen, o.a. Dene
marken, hoe daar het zwemmen beoefend
wordt. En men neemt er geen aanstoot aan.
In Zandvoort zijn thans ook gemengde ba
den. En er gebeurt niets, dal hangt heele-
maal van de personen zelf af De motie
ven van den heer Keesen worden niet be
vestigd door de werkelijkheid, Het Sta
tistisch materiaal bevestigt niet dc zede-
lijkheidsverwording. De tegenwoordige stu
denten bijv staan op veel hooger peil dan
vroeger. Dat komt, omdat er een vrijere
omgang tusschen de beide geslachten is,
zooals een anti-revolutionnair burgemeester
spr. verzekerde. De sexualiteit is op hoo
ger peil gekomen. De sexueele criminali
teit is afnemende
Dr. KOENEN: „En de geslachtsziekte?"
De heer GERRITSZ constateert, dat er
geen zedelijke verwording is. Men zou het
familiebad kunnen beperken tot de fami
lies zelf. Het is aardig, als de families kun
nen baden. Het is ook mogelijk, dat de
moeder niet mee kan gaan en wel de va
der. Het is alleen de vraag, of de Woens
dagmiddag goed is voor de familiebaden.
Spr. zou de proef met de gemeiig:le baden
willen voortzetten, als alleen familiekaar-
ten beschikbaar gesteld worden en dient
daartoe een voorstel in.
Wethouder HEERKENS THIJSSEN sluit
zirh volkomen aan bij de meening van der
heer Bruch. Spr. heeft het woord gevraagd,
toen gelachen werd bij de serieuze rede
van den heer Visser. Daar protesteert spr.
ernstig tegen. Men moet elkanders meening
respecteeren Er werd naar voren ge
bracht, dat in het gemengde bad personen
komen, die nauwelijks de kinderschoenen
ontwassen zijn en elkanders omgang zoe
ken. Spr. meent, dat men ernstig moet zijn
en laat daarom nogmaals een ernstig pre
test hooren, dat men lacht bij een serieuse
rede als van den heer Visser.
Mevr. WÏLLEKES MACDONALD siu't
ziel' bij dit protest aan.
Wat de zaak zelf betreft, men moet haar
niet vergelijken met wat in het buitenland
gebeurt. Spr. ziet er zeker bezwaar in, dat
de gemeente een dergelijke instelling opem
als het samen baden van verschillende ge
slachten,
Dr KUENEN is pijnlijk getroften door
wat de heer Joosten gezegd heeft H:j
hef ft gezegd, dat vroeger je „ingepakte
menschen meer reden tot onzedelijkheid
gaven. Maar spr. vraagt, of Je heer Joos
ten zijn 16-jarigen zoon ol dochter naar
hei gemengde bad stuur.
De heer JOOSTEN: „Och, kim!"
Dr. KUENEN bespreekt, wat de beer
Gerritsz gezegd heett en wijst er op, dat
het aantal geboorten afneemt, omc'at de
weg naar den -provocateur zoo bekend is.
Ook het aantal geslachtsziekten is na den
oorlog zeer sterk toegenomen. Spr meent
oat het gemengde bad m geen geval mag
voortduren.
De heer DE BRAAL schaart zich in het
a>gemeen aan de zijde van de heeren
Keesen en Visser. De heer Keesen heeft er
c!e aandacht op gevestigd, wat de heer
Schmidt in de „Nieuwe Haariemsche Cou
rant" heeft gezegd over de gemengde ba
den. Spr. juicht toe, wat de wethouders
Bruch en Heerkens Thijssen willen.
De heet PEPER meent, dat er op een fa
briek, waar men meisjes lang laat werken,
meer zedelijke verwildering ontstaat, dan
in 10 jaar van gemengd bad.
Spr. wijst er op, dal in de gemeentelijke
zweminrichting gemengde zwemwedstrij
den worden gehouden.
De heer JOOSTEN: „Onder leiding van
den burgemeester."
De heer PEPER zegt, dat de wethouder
van Onderwijs de zweminrichting aafl de
Kleverlaan geopend heeft
Als het gemengd bad gewoonte is gewor
den, is de zaak uit en kijkt men niet meer
naar lichaamsvormen. Groote ongedwon
genheid tusschen de geslachten bevordert
de zedelijkheid.
Het voorstel-Gerritsz is er zoo'n beet
je tusschen in Dat is wel prettig, want
dan trek je van beide zijden menschen.
De heer KEESEN dient een motie in,
waarin de raad als zijn meening uit
spreekt, dat het niet- wenschelijk is, dat
in de gemeentelijke bad- en zweminrichtin
gen de gelegenheid wordt geboden tot het
nemen van gemengde baden öf zooge
naamde familiebaden en dat derhalve de
gelegenheid tol het nemen van gemengde
baden in de gemeentelijke bad- en zwem
inrichting aan de Kleverlaan opgeheven
dient te worden.
De heer GROENENDAAL voelt er wei
nig voor, met het lidmaatschap van „Voor
Eer en Deugd" rond te loopen en te doen
„alsof". Men kan toch we! van eer en
deugd zijn Men moet elkanders opinie res
pecteeren, zegt wethouder Heerkens Thijs
sen, maar dan moet de rechterzijde dit
ook doen van de linkerzijde. Slechts 4
uur in de week is ei in één inrichting ge
legenheid voor gemengd baden. Doen die
4 uur per week zooveel kwaad. Spr. is niet
gaan kijken zooals de heer Visser....
De heer JOH. VISSER (C. HJ: „Ik ben
wel vader."
De heer GROENENDAAL meent, dat
de proef bestendigd moet blijven, ondanks
de meening van „Voor Eer en Deugd" en
andere goede vereenigingen. Spr. is ook
niet voor hel voorstel-Gerritsz,
Spr. ziet den tijd nog komen, dat er
in de straten een scheidingsmuur komt,
waarvan aan beide zijden mannen en vrou
wen afgescheiden blijven.
Mevr MAARSCHALL herinnert- er aan,
dat zij meermalen gevraagd heeft gele
genheid te openen voor meer baden voor
vrouwen. Doch dan vond zij steeds Dr. v.
d. Berg tegenover zich. En nu constateert
dr. v. d. Berg in het verslag van „Het
Witte Kruis", dat de proef van baden
door mannen en vrouwen op hetzelfde
uur uitstekend geslaagd is.
Spr. houdt vast, aan wat mr. Bruch ge
zegd heeft, dat er niets gebeurd is. Spr.
steunt het voorstel-Gerritsz, omdat dit
nog eenige redding geeft.
De heer VAN LIEMT merkt op, dat de
voorstanders van gemengde baden de
tegenstanders bij een zekere politieke
richting indeelen Maar dat is toch juist.
Steeds heeft spr. hier kunnen constateeren,
dat men de zaak der familiebaden van één
zijde belachelijk maakt.
De voorstanders van de familie-baden
zijn bang, dat die familie-baden den nek
omgedraaid wordt
De Vereeniging „Voor Eer en Deugd"
zou nooit opgericht zijn, als dit niet nood
zakelijk geweest was
Mejuff. BERDENIS VAN BERLEKOM
vraagt naar de beteekenis van familie-ba
den. Dit is h. i., dat dan alleen de families
zelf komen baden.
De heer v. d KAMP uit zijn ontevreden
heid, dat B. en W. het familie-bad op
eigen houtje ingesteld hebben. Dat had de
raad moeten doen,
Spr is voor het voorstel-Gerritsz. Men
moet spr. niet beletten met zijn familie te
gan zwemmen.
De heer KINGMA sluit zich aan bij den
heer Groenendaal.
De heer KEERWOLF begrijpt de be
zwaren van de tegenstanders der familie
baden niet.
Den VOORZITTER heeft den loop der
debatten verwonderd, omdat het een zaak
van rechts tegen links is geworden ,Er
is een rechtsche meerderheid in het col
lege van B en W., en het besluit tot het
invoeren van familiebaden is door B. en W,
unaniem genomen, waaruit blijkt, dat het
geen principe-kwestie is, anders zouden de
rechtsche leden van bet college van B, en
W. er zich we) tegen verzet heben.
Spr. heeft in het katholieke Oostenrijk
gemengd zien zwemmen en zich niet geër
gerd Op den toren van de badinrichting
aan de Kleverlaan ziet men ook dames in
badcostuum. Spr zou voor de bezwaren
van de heeren Keesen en Visser uit den
weg gaan, als de geestverwanten van hen
gedwongen werden er aan deel te nemen.
Dit is niet het geval. Men moet hun, die
familiebaden voorstaan, die gelegenheid
niet ontnemen. Er worden wel degelijk fa
miliebaden genomen. Spr. is voor het be
houd van den tegenwoordigen toestand,
maar wil als concessie aan de tegenpartij
wel het voorstel-Gerritsz steunen.
Wethouder BRUCH vindt de zaak ern
stig. Daarom moet mij zich onthouden van
interrupties. Volgens spr. is de zaak er een
van practische ethiek en niet van religieuse
zijde of politieke richting. Anders zouden
noch mr. Heerkens Thijssen, noch spr. deze
zaak hebben kunnen désavoneeren.
Spr. noch Mr. Heerkens Thijssen geloo-
ven, dat de familiebode de onzedelijkheid
in de hand werken. Hier is zuiver gevraagd
naar het zwemmen en niet naar demonstra
ties. Er wordt een schut geplaatst, om de
omgang buiten het bad te voorkomen.
Spr. begrijpt niet, dat, als bijv. dr Kuenen
er zoo'n bezwaar tegen had, hij niet onmid
dellijk getracht heeft het familiebad te
voorkomen. Waar gezamenlijk betaald
wordt, moet rekening gehouden worden met
de groote strooming.
Spr. brengt naar voren, dat de anti-rev.
bijv. de schouwburgkwestie hebben, doch
zich nooit verzet hebben tegen de meer
derheid.
Sprekers meening en die- van Mr. Heer
kens Thijssen is, dat, nu zoo'n groot deel
der bevolking zich gegriefd gevoelt, in deze
de gemeente zich verder heeft te onthou
den en die zaak niet verder moet sanctio-
neeren.
Sprekers meening is, dat iemand van na
ture tot verkeerd is en dat de omstan
digheden daarop inwerken. Het kwaad zit
van binnen en dit wil spr. als principe voor
op stellen.
Het zou spr. buitengewoon aangenaam
zijn, als de geheele raad momenteel met de
b??waren van de tegenstanders van het fa
miliebad meeging, omdat hieruit de waar
deering voor elkanders gevoelen zou blij
ken.
De heeren KEESEN en JOHè VISSER,
fC.-H.) verdedigen hun meening, waarbij de
laatste vraagt, of er eerst iets verkeerds
moet gebeuren.
De heer GERRITSZ meent, dat de mofie-
Keesen gesplitst moet worden, opdat de
raad zich uit kan spreken over het ge
mengd baden en over familiebaden. Voor
wie familiebaden wenschen, zouden persoon
Hik kae-' iiifdp-eikt k"nnen wooden.
Dr. KUENEN bespreekt het verwijt van mr.
Bruch aan zijn adres. Zeker, hij had zich
moeten verzetten tegen het besluit der com
missie, maar spr. heeft een excuse. Het ver
wijt, dat spr. er een principe-kwestie van ge
maakt heeft, is niet juist. Het is geen kwestie
van katholiek of niet-Katholiek. Er gebeurt
wel wat in de gemengde baden. Een voor
name zaak voor het zedelijkheidsgevoel is het
aankweeken van het schaamtegevoel. En dat
gebeurt niet in de gemengde baden.
De algemeene discussies worden dan geslo
ten.
De motie-KEESEN komt dan in stemming
en wordt verworpen, met 16—13 stemmen.
Tegen de S, D. A. P. en de leden v. d. Kamp,
Boes, Willekes Macdonald, De Boer, Berdenis
van Berlekom, Slingenberg en Peper.
Het voorstel-GERRITSZ wordt aangeno
men met 227 stemmen. Tegen de heeren
Kuenen, Groenendaal, J. H. Visser (R.-K.),
Slingenberg, Peper, Kingma en Joosten.
In antwoord op de vraag van mevr. Maar
schalk in een vorige vergadering gedaan,
deelt wethouder BRUCH mede, dat binnen
kort B, en W. met een voorstel zullen komen,
bij wijze van proef te beginnen met de op
richting van een Montessori-school. Tot den
bouw van een nieuwe school kunnen B. en
W. echter niet overgaan.
Mej. BERDENIS VAN BERLEKOM vraagt,
wat de bedoeling is der school.
Wethouder BRUCH deelt mede, dat 't de
bedoeling is, een school voor voorbereidend
onderwijs te stichten.
De heer KINGMA klaagt er over, dat de
politie-motorbrigf 'e zoo snel rijdt.
De VOORZITTER zal hierover met den
Commissaris van politie spreken.
Verder zegt de heer KINGMA, dat de op
lossing van het melkconflict tot gevolg heeft
gehad, dat de huismoeders een paar cen
ten meer moeten betalen.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze be
middeling niet door B. en W. getroffen is
en zij dus buiten de zaak staan.
Mevr. VAN LOOY vraagt, of de Lange
Veerstraat niet van beide zijden bereden
mag worden. De maatregel van thans, (ver
bod van inrijden vanaf de Oude Groenmarkt)
is te lastig voor het verkeer.
De VOORZIT TER belooft de zaak te zul
len onderzoeken,
Dr. KUENEN vraagt, ook de Kleine Hout
straat in de verkeersregeling te betrekken.
De heer GROENENDAAL vraagt, hoe het
mogelijk is, dat de melkprijs verhoogd is.
De VOORZITTER antwoordt dat bij de
behandeling van het ineikrapport de kwes
tie besproken kan worden.
Hierna sluiting der vergadering tegen half
twaalf.
Heden behaalden het diploma voor ty
piste (45 lettergr. in de minuut) de jonge
dames: C. van Nieuwenhoven en F. Liebl,
beiden leerlingen der St. Theresiaschoolj
K. Houtweg.
De minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen brengt ter algemeene ken
nis, dat aan het einddiploma der erkende
hoogere handelsscholen de navolgende fa
ciliteiten verbonden zijn ten opzichte van
verschillende functies.
a. het recht om mede te dingen naar eene
plaatsing bij de opleiding voor officier van
administratie bij de Kon. Marine;
b. het recht op toelating tot het vergelij
kend examen voor surnumerair der registra
tie en domeinen;
c. het recht op toelating tot het examen A
vocv surnumerair der directe belastingen in
voerrechten en accijnzen;
d. het recht op toelating tot het examen
voor surnumerair der grondbelasting;
e. het recht op toelating tot het examen A
voor ajspirant-verificateur der invoerrech
ten en accijnzen;
f. het recht tot toelating tot het notarii
cel examen;
g. he recht op deelneming aan het schif-
lingsonderzoek voor candidaat-ambtenaren
voor Chineesche en Japansche zaken.
h. het recht op deelneming aan hst schif-
tingsonderzoek voor candidaat-ambtenaren
bij den diehst der in -en uitvoerrechten
en accijnzen in Ned. Indië.
i. het recht op deelneming aan het schif-
tingsonderzoek voor candidaat-gezaghebber
bij het Binnenlandsch bestuur in Ned, In
dië;
k. het recht op vrijstelling van de toela
tingsexamens voor en voorrang bij benoe
ming tot de navolgende betrekkingen bij do
administratie van den dienst der posterije,
telegrafie en telefonie; kantoorbediende,
telegrafist, telefoonnist, bureelambtenaar.
1. vrijstelling van het examen voor klerk
bij de depatrementen van algemeen bestuur;
m. het recht op toelating op he texamen
voor klerk bij 's Rijks werk;
n. vrijstelling van het examen voor klerk
te gemeentesecretarie te Amsterdam.
o. vrijstelling van het examen voor leer
ling klerk ter secretarie, Amsterdam.
p. vrijstelling van het examen voor tijde»
lijk klerk bijderijkspostspaarbank.