Hoog bezoek aan onze Kathedraal.
De Brochure „Waarschuwende
cjjfers uit de Prov. Financiën."
Vergadering in het concert
gebouw.
Een dwaze 'boodschap.
De Johanniterorde.
Onjuiste mededeelingen-
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Vragen van Kamerleden.
Vertrekvan 't Amerikaansche
eskader.
De Kamervacature-Hugenholtz.
De bouwvakarbeidersbond en
de rijwielbelasting.
UIT ONZE OOST.
Groote mijnbrand op Borneo.
Onrust op Centraal Borneo
De heer Frijling gaat met
pensioen.
Maar dan moet ik wel huiveren, omdat
>oit edeler taak op gewichtiger moment
ij werd opgedragen*
En toch zal ik pogen St. Thomas leest het
quantum potes tantum aude" „doe wat gij
tnt" en waar de grootmeesters van het
oord U dezen avond reeds gaven de volle
aat, moge dc geringheid van mijn gaven
,n als de druppel op den reeds geheel ge
ilden vreugdebeker.
De taak is mif gelukkig door het geacht
Comité aangegeven en afgebakend. Ik moet
spreken over de eischen van herstelwerk
het gevallen menschdom. opgelegd door
;n boetende liefde, die door berouw en vol-
"oening wil goed maken, wat misdreven is;
•- t onderwerp is natuurlijk bedoeld, als ge-
mgen in het algemeen onderwerp: Eucha-
stie en Eerherstel. De bepaling van dit on-
:rwerp bewijst, dat ons congres meer wil,
an jubelen en feestvieren, dan wierook
r.waaien en glorieeren, meer dan acute ma-
festatie van gelooi en eerherstel; het wil
Internationale gedachte beïnvloeden, het
il onder het lof der volkeren de zede-
eek voor de volkeren houden, het wil de
:ternationaal toegestroomde en luisterende
iristenheid op het hart drukken, dat de
:omenteele acte van eerherstel moet ge-
puleerd, aangevuld worden door de onder
houding van Christus wetten, hoe het Eu-
ïaristisch leven dat Christelijk leven dekt
n zich bevat.
Het oogenblik en de tijd mij toegemeten
ten niet toe in rustig tempo een reeks
'eëen langs Uw geestesblik te filmen, neen
het hart jaagt onze gedachten en al de let-
rs door het verstand, thans voorgespeld
jn gloeiletters en mij dunkt ook mijn gehoor
orlangt na zooveel tijd'van voorbereiding
oor, en uitzicht naar het congres, na zoo-
cel reikhalzen en hijgen een woord, dat
caniwoordt aan zijn stemming.
Bij ons heiden wil de storm van geestdrift
a rij.
Laat ik daarom niet in kalm theologisch
etoog, dit onderwerp beschouwen maar laat
is met guirlanden van gloeilichten de
oofdgedachten" versieren: Euch. en Eerher-
t el.
Dit Internationaal Eucharistisch Congres
onze vredesconferentie. De Paus zelf
:eft haar aldus gekenmerkt. Pp het Euch.
Congres te Rome sprak Z. H.: ,,Ik wil zeg
en inderdaad met de hervatting der Eucha-
- stische Congressen de universeele pacifi-
:itie, welke de eerste, qnontbeerlijke voor-
aarde voor eiken socialen opbouw is, moet
cginnen en öok zal beginnen."
Men heeft "hier in Nederland den 18den
uni gevierd ter herinnering aan de eerste
.redesconferentie.
Maar de Tsaar die de eerste circulaire
and naar de hoven der Koningen en parle-
enten is als een hond doodgeslagen, en al-
:n die deelnamen zijn verminkt en gesla
an en sommigen half doodgetrapt door het
orlogsmonster.
Degene die er, niet was, die was uitgeslo-
cn, die in zipv Internuntius vertrok uit Ne
erland. de Paus van Rome, zendt nu zijn
egaat en wij houden nu» weer een vredes-
-onferentie. De grenzen van zijn rijk, het rijk
Ier zielen, zijn niet verlegd of ingekrompen
n zijn zedelijke macht is niet verkort. Ons
:rogram heeft geen veertien artikelen van
Versailles op papier, dat weer een vodje
-an worden, nwar wij komen nog met de
oude steenentafelen, waarin Gods vinger dc
ien geboden schreef. Wij komen niet met
de roode vlag van Bela- Kun of Kurt Eisner
of Lenin, maar de witte vlag van het rijk des
Eucharistischen Koning waait uit over de
duizenden.
Wij willen geen revolver, als voor Ratenau
of Erzberger of Seipel of Matteotti, maar wij
komen met het wierookvat in handen voor
den Euch. Koning en het vredewoord op de
lippen voor de vijanden van weleer. Wij heb
ben geen rechtbank als waarvoor Germaine
Berton stónd, wij komen met het oude wet
boek der ordonantien Gods en de uitspra
ken van het Christelijk geweten.
Wij komen niet met protesteerende be
toogingen. maar wij willen een positiviteit
die 'evend maakt en leven wekt.
Wij willen een restauratie door en met
den Koning Christus, den Vrede-Koning,
boven wiens wieg de engelen zongen: Vrede
op aarde den menschen van goeden wil, bij
wiens tabernakel wij bidden: „Lam Gods, dat
wegneemt de zonden der wereld, geef' ons
den vrede."
Hoe moet dit worden begrepen?"
De grondidee van het Christendom is het
herstelwerk van J. C. na den zondeval. Zon
der Christus kan het niet en blijven de ge
volgen van -den zondeval het menschdom
teisteren. Heel dit herstelwerk wordt uitge
oefend in Christus' Eucharistisch leven, waar
de christenheid hem vinden moet.
Maar ook volgens Christus wil wordt onze
medewerking geëischt in het herstelwerk van
J. C. terwijl ook deze noodzakelijke mede
werking wordt vervat in ons Eucharistisch
leven.
Waaruit volgt dat dc momenteele en ge
weldige acte van eerherstel van dit con
gres moet gesuppleerd, aangevuld worden
door den geregelden en vurigen Euch.
dienst.
Mensch wat zijt gij groot in Uw
onnaspoorlijke, oorspronkelijke roeping.
Daar stond gij in Uw paradijs te midden
van Uw sterren en bloemen, met Uw omgang
met God, met Uw verstand, helder als dc
klare meren, waarin de hemelen zich weer
spiegelen, met de hang en neiging naar het
goed zooals de bloem 2ich rekt naar de zon,
geen merk of trek van lijden in het gave ge
laat, geen litteeken op de ronde hand, gij
onsterfelijke! en de leeuw aan Uw voeteen
en niets bovep U dan God en Zijn engelen!
Koningszoon ivaart ge, ontvanelijk en be
stemd voor een onbegrepen maar in godde-
Iijken luister stralend bovennatuurlijk geluk!
Daar komt de zonde en het vlammend
zwaard wijst den lijn naar den uitgang uit
de zonnestad, maar het tranendal, het doo-
dendal, het schemerrijk. Wat zijt gij neerge
stort, beroofd van de bovennatuurlijke ga
ven, gewond in dc natuurlijke gaven! Spo-
liatus gratuitis, vulneratus in naturalibus!
En nu Adam wat wilt gij? Wat kan ik
willen? Ik bedrogene, ik verjaagde ik ver
slapte ik beroofde. Ik kan omzien en als
een krankzinnige onmachtig ramelen aan dc
gesloten paradijspöortenwat baat het?
Verloren, vergooid voor eeuwig!
O, neen, alseeü lichtstraal door het tralie
venster van dan donkeren kerker viel de
belofte van God den vergramden maar lief
denvollen Vader, Daar zal een verlosser, een
hersteller komen. Eén, die den kop van het
helsch serpent zal verpletten! J. C. ml
komen.
En als naeeuwen van snakken en hopen,
van dringend verlangen, langs de trappen
/an sferen en wolken Hij zal afdalen en zijn
eerste slaap zal doen te midden van het ge
blaat der schapen en het gehinnik der ka-
meelen, dan is de Hersteller gekomen, de
Godmensch, de Eeuwige, Die het door den
nensch verstoorde en verwoeste Goddelijk
werk zal herstellen.
Dit. is de eenigste reden van Zijn komst,
om door Zijn verdiensten de oneer en de
smaad Zijn Vader aangedaan in het paradijs
en de smaad door de boosheid der menschen
vernieuwd en verduizendvoudigd te vergoe
den en uit te boeten door Zijn lijden.
5n nu het wondere mysterie! Dat werk
herstel had Hij alleen kunnen volbren
gen. Hij heeft het niet gewild. Hij heeft hel
pers gekozen, en dat zijn wij, dat is ieder van
ons, iedere christen. Ik ben de wijnstok en
gij de loten d. w. z. de Godmenschelijke
Persoonlijkheid van Onzen Heer, zooals Hij
leefde in Bethlehem, Nazareth Jeruzalem,
zooals 'Hij nu nog leeft ïn de Eucharistie,
zooals Hij. leven zal tot hel einde der tijden,
is niet de totale Christus-Hersteller. Dc to
tale Christus-Hersteller isde persoonlijke
Christus met ons Zijn mystiek lichaam.
Hetherstel vanhet gevallen menschdom zal
geen effect hebben dan door den wil van
Christus met onze medewerking.
Weet gij hoe gij het u kunt denken?
Bij de offerande der Mis begint de pries
ter de kelk te vullen met wijn en zelfs onder
straffe van groote zonde is hij verplicht een
druppel water erbij te voegen. Ziedaar ge
symboliseerd de rol van Christus en de onze
in het herstelwerk.
Deze grondidee van het Christendom
spreekt zich uit in geweldige opdringende
klaarheid in de moderne tijden.
Zonder Christus een gevallen menschdom
opheffen? Dus de door de zonden geslagen
en gewonden en beroofden mensch alleen
laten arbeiden aan wederopbouw van het
verloren geluk? Ach, zij hebben het be
proefd de eeuwen door, zij hebben het be
proefd zondar Christus, zelfs in haat en af
keer aan den Christus, zij hebben het ge
wild door vernietiging van Christus.... en
nooit was een mensch meer beest, zijn
spierkracht meer van den oranoetang, zijn
vernuft meer van de slang, zijn vlucht meer
van een roofvogel, zijn greep meer van een
tijger, zijn omhelzing meer van een ondier,
dan toen hij, de verminkte, de gedrochte
lijke, dc gebroken reus uit het paradijs
streed tegen den goddelijken Hersteller Je
zus Christus.
0. ik bid u terug naar Christus! Herstel
door Hem en met Hem! Zijn Rijk is er!
Neemt het, trekt het binnen! Zijn Rijk is het
Eucharistisch Rijk! En eenmaal, als de we
reldbrand zal losvlammen en er geen brand
kast de hitte zal weerstaan en alle schat
ten der aarde zullen* versmolten worden en
vernietigd. zal de Hostie uit de brand-
kluis van het Tabernakel zweven in de
vlammen en 't wjtte kleed zal verschroeend
worden en op de wolken des hemels gedra
gen zal dezelfde Christus daar 'staan als de
Koning der eeuwen, de Hersteller met Zijne
helpers en getrouwenEn de processie,
de optocht gat beginnen naar het herwon
nen paradijs en het Eerherstel aan God Al
machtig, gevierd met de jubelende Hosan-
nas, die niet meer zwijgen zullen! Amen.
De koren zetten in: Super flumina Baby-
lonïs.
Rede Prof. Donders.
Daarna komt als tweede spreker aan de
beurt Prof. Dr. Donders, van de Universi
teit van Munster, de zielszorger der studen
ten.
Prof. Dr. A. Donders heeft tot taak te
spreken over het verlangen der menschheid
vóór Christus naar Verlossing. Spreker heeft
reeds in 1909 te Keulen en in 1912 te
Weenen op het Congres gesproken. Uitgaan
de van het eeuwig oude en eeuwig nieuwe
verlangen der menschheid naar de verlos
sing behandelt spreker in het kort de
ethische grondvraag van het huidige Chris
telijke leven onder helle belichting der
moderne geestesstroomingen.
Uit dit verlangen naar verlossing in de
oude wereld zijn drie roepen tot ons overge
komen:
1. De groote tragiek van zonde en schuld.
Waar ooit een Paradijsgeluk verloren gaat,
daar openbaart zich het treurspel van een
verloren Godheid. In het menschenhart vindt
de vereering voor Christus drie sterke steun
punten, het schuldbesef, het berouw en het
verlangen. Alleen hij die het gansche gewicht
der zonde heeft erkend en doorleden erkent
ook de waa'rde der verlossing. Thans mag
men dat alles minder gewichtig oordeelen en
de zonde als verschoonbare zwakte beschou
wen, dc eeuwige Godsspraak voor allen
luidt steeds: Zonde blijft zonde. Allen moeten
de bekentenis van schuld voor het altaar
Gods belijden. Gods wet en Gods wil zijn
de eeuwige maatstaf,
2. De diepgeplante zucht naar verlossing
is waarneembaar ïn de gansche oude wereld.
Dc bloedoffers zijn de generale biechten der
menschheid vóór Christus. De profeten zijn
de machtige schijnwerpers over de zee der
afwachtinghen, die Zijn licht bij voorbaat
aankondigen. Verlangen en verzoening zijn
de karaktertrekken der wereld zonder God,
die den Messias den weg bereiden. Ook over
de moderne, men scheid ligt een Advents-
verlangen. Zi, gevoelt dat het haar nïët ge
lukt zonder God, zonder eeuwigheid, zonder
Chritus, zonder Godsrijk het leven door
te komen, dat de mensch niet alleen van
brood leeft, maar van de woorden ,die uit
Gods mond voortkomen. Maar verzoening
en vergelding vreest zij en voor het offer
schrikt zij vreesachtig terug. Des te nood
zakelijker zijn zij eerst voor haar. Genezing
en redding komen slechts door Christus. Hij
moet worden verwacht, verlangd, afgebeden.
De ouden zagen vol verlangen naar hem uit,
naar hun Emmanuel. De nieuwe tijd moet
Hem weder tot zich roepen. „Op de puinen
der eeuwen zal Christus staan als hoeksteen.'
3. De onmogelijkheid der „Verlossing uit
zich zeiven." In de volheid der tijden kwam
de Godmensch. De verlossing komt slechts
van den Allerhoogsten God, niet uit de
diepte der aard, niet van de menschen zei
ven. God zelf zal komen om U te verlossen.
Het moderne Pelagianisme denkt genade en
verlossing te kunnen ontberen om uit zich
zelve tot redding te kunnen komen. Het is
vergeefs gehoopt. Wij hebben noodig het
licht, de kracht, de redding van boven, het
Lam Gods, dat der menschheid zonden uit-
delgt. Het Rijk der genade van Christus en
Zijn Kerk heeft de tegenwoordige tijd noodig,
nooit had eenig menschengeslacht de genade
des Verlossers zoo noodig als dat van heden.
Voor den oneindigen God zijn alle men
schen en alle volken der aarde gelijk, als
kinderen leven zij steeds van Zijn genade en
verlossing. Mogen deze zalige dagen van
Amsterdam onder de zon van Christus daar
voor een brug bouwen voor de liefd- en den
vrede.
„Pax Christi in Regno Christi."
Een krachtige rede, met „Schwung" uit
gesproken, in een gloed van welsprekend
heid.
Opnieuw laat het koor zich hooren:
Salve Mater" (Gregoriaansch).
De derde spreker, Mgr. J. A. Chollet, zal
volgens mededeeling van Mgr, Heylen ver
vangen worden door Mgr. Louis Lamerand,
prelaat van Z. H.
Z. D. H, geeft een dogmatische tiiteen-
zetting van den zondenval van den eersten
mensch in het Paradijs, teruggekocht door
het bloed van den Zoon, gestorven aan het
Kruis op Golgotha en de instelling van het
Allerh. Sacrament dee Altaars.
Mgr. Dubois spreekt hierna een kort en
krachtig woord, releveert het heugelijk ge
beuren, dat in deze dagen de stad Amster
dam ten deel valt en geeft den aanwezigen
den zegen.
Onder het zingen van het Congreslied
verlaten de geloovigen het kerkgebouw.
Na de rede van Pater Borromaeus de
Greeve verliet de Kardinaal legaat met ge
volg de St. Willibrorduskerk, om zich naar
het Concertgebouw te begeven.
Het Concertgebouw bood gisterenavond
een schitterende aanblik met zijn rijk met
planten en een schat van bloemen getooide
podium, waarop, naast de Kardinalen Reig
y Casanova en Bourne een aantal van bis
schoppen hadden plaats genomen.
Nadat met een enkel woord uit naam van
den voorzitter der Eucharistische Congres
sen, Mgr. Heylen, door Mgr. P. A. W. Hop
man, Bisschop van Breda, de bijeenkomst
met den Christelijken groet was geopend,
werd door het zangkoor „Voci et Amicifiae,"
ondar leiding van Anton Ter Steege en met
orgelbegeleiding van Olivier Koop, eenïge
liederen ten gehoore gebracht. Na het zin
gen van het Adoremus volgde het schitte
rende sonnet „Christus Stervende" van Hei
man Dullaert (1636—1684) op muziek van
Hendrik Andriessen uit Haarlem, dat op de
aanwezigen een machtigen indruk maakte.
Rede Pastoor Van Noort.
Nadat vervolgens nog was gezongen de
„Graduale e Missa Dominicae Resurrectio-
nis" van Alphons Vranken, werd het woord
gegeven aan pastoor G. C. van Noort, die
tot onderwerp van zijn rede had gekozen:
„De voor onze tijden dringende noodzake
lijkheid van eerherstel tegenover den socia
len afval en den oorlog aan de Eucharistie
aangedaan.
Spreker begon met een uitvoerige aanha
ling uit het kleine geschrift van St. Thomas
van Aquino: „Over het H. Sacrament des
Altaars," waarin deze jubelt over de onver
gelijkelijke weldaad der H. Eucharistie,
waarin God ons zoo nabij is. Wie met St.
Thomas die weldaad waardeert, zal gaarne
instemmen met het groote doel van dit Con
gres: Eerherstel aan Christus in zijn H. Sa
crament.
Er zijn, vervolgde de geachte spreker, vele
en velerlei motieven van eerherstel, en we
zouden wel gereedelijk met onze eigen te
kortkomingen kunnen beginnen. Maar ik heb
in opdracht op dit oogenblik uw aandacht tc
vestigen op de bijzondere noodzakelijkheid
van eerherstel in onze dagen tegenover den'
grooten afval, dien Onze Heer in Zijn H.
Sacrament van de moderne wereld te lijden
heeft.
Wij, katholieke Nederlanders, worden
vaak geprezen om ons levendig geloof in 't
H. Sacrament om de trouwe opkomst van
ons volk dés Zondags in de verplichte H.
Missen, om dc veelvuldige H. Communiën
in onze kerken. Wie den toestand van ons
Roomsche volksdeel wat beter kenf, weet,
dat we helaas dien lof niet zonder voorbe
houd mogen aanvaarden. Ook bij ons, al
thans in onze groote steden, vreet de kan
ker van ongodsdienstigheid en onverschil
ligheid van jaar tot jaar verder voort. De
ijver van priesters en leeken, de zegenrijke
werking onzer talrijke vereenigingen, trach
ten dien afval uit onze eigen rangen wél te
beperken, maar vermogen helaas niet dien
te stuiten. Reeds die afval uit eigen kamp
binnen en buiten onze landsgrenzen is reden
genoeg om in allen ootmoed eerherstel te
brengen aan den Christus Eucharisticus!
Op dit oogenblik klonk plotseling een
zware gongslag door de zaal. Dc zaaldeur
vloog open en, omstuwd van zijn gevolg en
een groep Maltheser ridders trad, terwijl
alle aanwezigen op de knieën vielen, de
Kardinaal-Legaat de zaal binnen om zich,
links en rechts de aanwezigen zegenend,
naar het podium te begeven, waar hij zich
op den cerezetel zette.
Mgr. Hopman betrad een oogenblik het
door pastoor van Noort verlaten spreekge
stoelte om een kort woord van welkom te
spreken. Uw Eminentie, zei hij, heeft ons
een verrassing willen bereiden, waarop wij
niet hadden durven hopen. Het behoeft niet
gezegd te worden, dat deze vergadering ge
slaagd mag heeten nu uw Eminentie haar
met haar tegenwoordigheid heeft willen op
luisteren.
Een donderend gejuich steeg hierop in de
zaal op, dat geruimen tijd aanhield. Eerst
toen dit bedaard was kon pastoor van Noort
zijn rede als volgt voortzetten:
Richt echter vervolgens uw blikken eens
wat verder en denkt eens aan de Christen
wereld buiten de katholieke Kerk. Hoe
schrikwekkend heeft daar voortgewoekerd
de afval van en de strijd tegen de H„ Eu
charistie. Luther hield nog vast'aan de wer
kelijke tegenwoordigheid; de andere voor
mannen der Reformatie ontkenden die,
maar de Christelijke Secten bleven toch
's Heeren Avondmaal vieren als een instel
ling van den Christus, als een zinrijk en
heilig symbool. Toen kwam de „critiek," die
buiten de katholieke Kerk, schier overal
alles verwoestende hyper-critiek. En sedert
het einde der vorige eeuw zijn de groot
meesters dr z.g. „vrije" bijbelcritiek schier
over de geheele linie éóóver gekomen, dat
ze pertinent verzekeren: de Eucharistie der
Katholieke Kerk en de Avondmaals-viering
der Christelijke Secten steunt geenszins op
eene instelling of een bevel van den Chris
tus, maar is doodgewoon een menschelijke
vinding. Vraag niet, hoe de oude Christen
heid daartoe gekomen is: ge krijgt de meest
uiteenloopende, de meest onmogelijke ant
woorden. Alles wordt „geslikt," als maar
vooropstaat, dat Christus niets heeft inge
steld! Is dat niet de afval en de ontkenning,
doorgedreven tot het uiterste?
Och, wat hebben we een reden, orrt onzen
Zaligmaker dankbaar te zijn, dat Hij in zijn
Kerk een onfeilbaar leergezag heeft inge
steld, dat in Zijnen naam en met zijn gezag
ons waarschuwt tegen de dwaling, ook waar
zij zich aandient onder den schoonen naam
van „vrije" wetenschap en „onbevooroor
deelde" critek! Maar ook wat hebben wc
een reden om onzen Heer eerherstel te bren
gen tegenover die altijd verder gaande ont
kenning van zijn beste en meest onschat
bare gave, de gave van zijn H. Sacrament.
Maar laat dat eerherstel dan niet louter
bestaan in het enthousiasme van enkele
dagen. De eer van Christus, onzen Koning,
vraagt daden: het beste eerherstel aan het
H. Sacrament is vromer vereering, veelvul-
diger en waardiger gebruik van het H. Sa
crament.
Wilt ge waardig eerherstel brengen, laat uw
geloof spreken uit de bewuste ingetogen
heid, met welke gij altijd uw kniebuiging
maakt voor den Tabernakel, uit uw nauw
lettende zorg om heel den H. Dienst, van
vóór zijn aanvang tot na zijn einde, gods
vruchtig bij te wonen, uit uw bezorgdheid
om het geloof en den eerbied voor het H.
Sacrament diep in te prenten in de geesten
en de harten uwer kinderen!
Vervolgens: alle dagen wordt in onze ker
ken het H. Misoffer opgedragen. Wat zijn er
nog velen uit alle rangen en standen, die,
zoo ze het werkelijk wilden, óók op werk
dagen dikwijls den H. Dienst zouden kun
nen bijwonen. Propageert dat vrome ge
bruik, overal waar ge het kunt, allereerst
door uw voorbeeld! En eindelijk de veel
vuldige H. Communie. Vergeet in de prak
tijk van uw leven niet, dat het ontvangen
van de H. Communie met een rein hart en
waardige voorbereiding de meest welgeval
lige hulde is, die ge onzen Zaligmaker bren
gen kunt,
Als de woorden van opwekking, die dezer
dagen in allerlei taal worden gesproken,
vruchtbaar gemaakt door het smeekgebed
van duizenden eiken ochtend in onze ker
ken, er werkelijk toe bijdragen, dat door
landgenoot en vreemdeling Christus in zijn
H. Sacrament eerbiediger aanbeden, gesta-
diger bezocht en veelvuldiger ontvangen
worden, dan, maar ook dan alleen zal het
grootsche doel van dit congres bereikt wor
den: waardig eerherstel aan onzen Heer en
Koning in het hoogheilig Sacrament Zijner
liefde!
Met een warm applaus werd de rede be
loond, waarop Mgr. Hopman met een kort
woord waarin hij constateerde dat Pastoor
van Noort de goede hoedanigheden van
Prof. van Noort gelukkig niet heeft verlo
ren, den spreker dank zegde en de aanwe
zigen opwekte krachtdadig tot het Eerher
stel mee te werken.
De Kardinaal legaat, die tijdens het ver
dere gedeelte van pastoor van Noort's rede
aandachtig heeft toegeluisterd ,en meerdere
malen met hoofdgebaar zijn instemming met
de gesproken woorden te kennen gaf, ver
liet hierop de zaal. Zegenend doorschreed
Zijn Eminentie, kardinaal van Rossum weer
de zaal, terwijl hem een overweldigende
ovatie werd gebracht door de geestdriftige
aanwezigen, die in een luid „Leve den Kar
dinaal Lejjaat" eindigde.
Rede mgr. Goma.
He( woord was hierop aan Abbé Goma,
Can. di Tarragona, die in het Spaansch een
toespraak hield en die tot onderwerp had:
«Het ideale voorbeeld van Eerherstel in
vereeniging met dat van onzen Heer in
de Allerheiligste Maagd; de boodschap van
Calvarië en de Eucharistische herdenking
van den dood van Gods Zoon, als het einde
van zijn ballingschap op aarde/'
Het Spaansch was natuurlijk voor verre
weg de meesten niet te verstaan, maar toch
viel voor velen nu eh dan wel een woord
op te vangen, te meer daar toch het onder
werp waarover de rede ging, aan allen ge
meenzaam was. Bovendien liet de vurig
heid, waarmede de Spanjaard zijn rede
voordroeg, niet na, meesleepend te werken;
zijn enthousiasme alleen was reeds vol
doende om de aanwezigen te doen beseffen,
met hoe grooten nadruk en hoe groote
overtuiging hij allen aanspoorde om voort
aan nog vuriger, nog ijveriger te worden in
hun liefde tot de H. Eucharistie.
Mgr. Hopmans, die ook zijn spijt betuigde
„de blijkbaar zeer wetenschappelijke rede"
niet te hebben kunnen volgen, dankte den
spreker met enkele woorden in het Fransch.
Rede mgr. Doubleday.
Na een korte pauze zong het koor Psalm
125 In convertendo Dominus captivitstym
Sion op muziek van Bernard H. J. Smit,
waarop mgr. Arthur Doubleday, Bisschop
van Brentwood, die in het Engelsch sprak
over „Dc wijze van Zijn verzoening het
verlossende offer van zijn Lichaam en
Bloed."
Mgr. begon met te vertellen, dat hij van
de Hollandsche ede van dezenè avond ab
soluut niets, van de Spaanschc maar een
bedroefd klein beetje verstaan had, maar
zei, toch Overtuigd te zijn, dat daar hij over
hetzelfde onderwerp zou spreken, zijn rede
in den grond gelijk zou zijn aan die van de
beide vorige sprekers.
Ook Z. D. H. zou spreken over het eer
herstel en daarover kon maar één meening
zijn: dat het hoog noodig is, dat wij onzen
God die voor ons zoo oneindig veel heelt
gedaan en geleden, voor de beleedigingen
Hem aangedaan en die Hem nog voort
durend aangedaan worden, zooveel in ons
vermogen is, Eerherstel hebben aan te
bicden.
Z. D. Hf weidde uit over het lijden van
Christus op den Calvarieberg, waar hij tot
ons heil zich zelf offerde een offer, dat
nog dagelijks herhaald wordt in de H, Mis.
Daarom wordt in Engeland de H. Mis ook
zoo hoog in eerc gehouden en niettegen
staande de verdrukking tijds de hervorming
en het ontnemen der kathedralen en ker
ken aan dc Katholieken, is dc vereering van
het misoffer steed blijven betaan niet
alleen, maar zelfs in omvang toegenomen.
En, hoewel het aantal kerken aanzienlijk
geringer is, durft Z. D. H. toch te zeggen,
dat het aantal missen, dat tegenwoordig dag
voor dag in Engeland wordt opgedragen,
minstens zoo groot is als dat vóór de her
vorming.
Nadat ook deze spreker door Mgr. Hop
mans wa. dank gebracht, werd de bijeen
komst gesloten met het zingen van het
iied van het Eucharistisch Congres: „Uit
de landen en de steden."
Donderdagavond is door de Hervormde
Gereformeerde Staatspartij te Amsterdam
een protestvergadering gehouden in verband
met het Eucharistisch Congres.
We zouden van dit feit geen melding ma
ken, ware het niet curiqsiteitshalve en om
dat op die vergadering zekere dominé Gra-
vemeyer, zich niet weinig belachelijk maak
te door de aanwezigen voor te stellen een
boodschap tot Z. Em. kardinaal v. Rossum
te zenden van den volgenden inhoud:
„Wij zonen der reformatie, op heden 24
Juli in grooten getale bijeen in „Salvatori",
te Amsterdam, zeggen u dank dat gij van
Rome naar onze goede stad zijt gekomen,
om het Nederlandsche volk eens heel dui
delijk te zeggen, dat gij het wederom terug
wilt voeren onder het juk van de pauselijke
hiërarchie. Wij voelen ons gedrongen u te
verzoeken aan uwen pauselijken heer de
boodschap over te brengen, namens dui
zenden hier te lande, dat hij niet voort moge
gaan zijn ultra montaansche dienstknechten
hier te lande aan te zetten tot vernietiging
van het protestantisme en niet langer mis
bruik te maken van de alhier grondwettig
gewaarborgde geloofsvrijheid, die hij zelf
aan andersdenkenden in landen, waar hij
heerschappij heeft, niet toestaat. Wij be-,
zweren u niet vocurt te gaan den godsdienst
oorlog in ons goede vaderland weder te ont
ketenen. Als in de dagen van Alva weleer,
den bloeddorstigen dienstknecht van onze
voorgangers, zult gij opnieuw hardnekkig
verzet "ontmoeten. Al schijnt ook al het pro
testantisme ingesluimerd onder den verder-
felijken invloed van een godsdienstloos
liberalisme (met zijn revolutionnair nakroost)
dat eertijds uw bondgenoot was, uw room
sche klokken zullen het wakker roepen. Wie
wind zaait, zal storm oogsten. Moge uw
komst meewerken het protestantsche be»
wustzijn en de liefde voor onze roemruch
tige historie wakker te roepen. Dat geve
God!"
Zou het niet goed zijn, dat dominé Grave-
meyèr eenige dagen zijn kamer hield, liefst
onder de dekens, om tot rust te komen en
te bekomen van den schrik, die om zijn
„zuiver" protestantsch hart geslagen is?
Een inzender vroeg ons naar dc betee-
kenis cn het ontstaan dezer orde. We. willen
aan zijn verzoek voldoen en er het een en
ander van vertellen.
De oorsprong dezer orde is te zoeken in
een der ziekenhuizen, die te Jeruzalem voor
het verplegen van Wcstersche Pelgrims wer
den gebouwd, en wel datgene, hetwelk bij
de St. Mariakerk gelegen, in de elfde eeuw
een nieuwe trap van bloei bereikte. Gerard,
de bestuurder tijdens de inneming van Je
ruzalem door de Kruisvaarders (1099 re
organiseerde de instelling geheel en al, die
onder leiding van zijn opvolger, Raymond de
Puy (U201160), die het eerst den titel
meester voerde, het karakter aannam van
een orde van geestelijke ridders, gewijd aan
het verplegen van armen en zieken.
De later in drie klassen (ridders, priesters
en broeders) ingedeelde leden, werden hos
pitaalridders, ook wel, naar hun bescherm-
patroon, Johannes den Dooper, Johanniters
genoemd.
Weldra namen hun bezittingen toe, even
als hun aanzien in het Heilig Land en in
Europa. Sedert Paschalis II, die reeds in 1113
hun regel en hun tijd bekrachtigde, stonden
zij onder de bijzondere bescherming der
Pausen.
Na de verovering van Jeruzalem door
Saladijn (1187), vestigde de Orde haren ze
tel te Akka, vervolgens te Ptolemais en een
eeuw later op het eiland Cyprus, waar ze in
bezit kwam van de stad Limisso. Achttien
jaar later veroverde ze Rhodus en vestigde
zich daar; reden waarom de Ridders ook
wel Ridders van Rhodus wérden genoemd.
Hier moesten ze strijden tegen de Turken,
en toen deze in 1480 de stad met een ge
duchte overmacht onder Mohammed II bele
gerden, verdedigde de grootmeester Pierre
d' Aubusson haar op roemrijke wijze. De
aanval werd echter herhaald, en daar Europa
geen hulp verleende, moest de Grootmees
ter Philippe de Villiers de 1'Isle Adam
na hardnekkigen tegenstand den 23sten De
cember 1522 Rhodus overgeven aan Sultan
Soliman II.
Dc rjdders vestigden zich nu op verschil
lende plaatsen, totdat Karei V hun in 1530
de eilanden Malta, Gozzo, en Cornivo af
stond, onder voorwaarde, dat zij steeds te
gen de ongeloovigen zouden blijven strijden
ea die eilanden teruggeven, zoodra zij er in
slaagden Rhodus te heroveren. Sedert dien
tijd waren de ridders bekend onder den
naam van Maltezer ridders. Na een menigte
omzwervingen ontving de orde in 1825 verlof
van den Paus om haar zetel naar Terrara
te verleggen en later naar Rome, waar ze
thans nog gevestigd is.
Het streven der orde om zich op het ge
bied, dat haar alleen open bleef, dat der
ziekenverpleging en liefdadigheid, voor de
menschheid nuttig te maken, heeft een reeks
van instellingen en organisaties doen ont
staan.
Op den heuvel Tantoer bij Bethlehem is
een hospitaal opgericht, te Milaan en Na
pels bestaan orde-hospitalen, en verder hou
den de Italiaansche ridders materiaal en
manschappen in gereedheid voor den ge
zondheidsdienst op dc spoorwegen en twee
veldhospitalen voor geval van oorlog._
Nog heeft men gekend een Koninklijke
Pruisische Johanniter-orde. Deze werd in
1810 opgericht, doch een jaar latêr al weer
opgeheven.
Naar wij vernemen staat het thans vast,
dat het Comité Permanent van Euch. Con
gressen Maandag a.s. de kathedrale „St.
Bavo" zal bezoeken.
Dit bezoek zal een officieel karakter
dragen.
De Hooge Gasten zullen met gezangen
door het zangkoor en ook van het knapen
koor worden ontvangen.
De tijd van het bezoek zal later worden
bekend gemaakt.
Een schrijven van den Raad van Toezicht
op de Prov, Bedrijven van Noord-Holland.
Dezer dagen werden in de pers vrij al
gemeen stukken overgenomen uit een bro
chure, getiteld „Waarschuwende cijfers uit
de provinciale financiën", welke brochure
is samengesteld op verzoek van de Cen
trale Commissie voor bezuiniging, ingesteld
door de Nederlandsche Maatschappij voor
Nijverheid en Handel, te Haarlem.
Aangezien in deze brochure onjuiste
mededeelingen, in het bijzonder omtrent het
Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-
Iiolland, voorkomen, is door den Raad van
Toezicht op de Provinciale Bedrijven aan
de beluinigingscommissie van de Maatschap
pij van Handel en Nijverheid het volgend
schrijven gericht:
„Dezer dagen namen wij kennis van de
door U gepubliceerde „Waarschuwende
cijfers uit de provinciale financiën". Naast
verschillende opmerkingen, die blijk geven,
dat de steller van het stuk slechts zeer op
pervlakkige kennis draagt van de door hem
behandelde stof, maar die wij thans verder
maar met stilzwijgen voorbijgaan, troffen
daarbij in het bijzonder onze aandacht de
navolgende op bladzijde 11 voorkomende
zinsneden:
„Reeds in vorige publicaties heeft de
„Commissie gewezen op den noodlottigen
„invloed dien provinciale bedrijven op dc
„financiën van sommige provinciën gehad
„hebben. Niet alleen nam het bedrag der
„schulden onrustbarend toe, waarvan ren-
„ten en aflossingen ten laste der begrooting
„komen, maar soms moesten hieraan ook
„nog nadeelige saldi worden toegevoegd."
„In dit verb,and zij herinnerd aan het voor
stel, door Gedeputeerde Staten van Noord-
„Holland onder dagteekening van 28 Maart
„1923 aan Provinciale Staten dezer provincie
„gedaan, om'aan het Electriciteitsbedrijf een
„bedrag van. 6.527,650 kwijt te schelden."
In het verband, waarin het bovenstaande
in het stuk voorkomt, kan daardoor geen
andere indruk worden gewekt, dan deze,
dat het genoemde bedrag van 6.527,650
ook inderdaad aan het Electriciteitsbedrijf is
kwijtgescholden en ten laste der Provinciale
begrooting 4s gekomen.
Indien Uwe Commissie van de gewisselde
stukken en genomen besluiten kennis draagt,
moet zij echter weten, dat dit niet het
geval is en dat de onafwijsbaar uit de aan
gehaalde zinsneden voortvloeiende gevolg
trekking met de waarheid in strijd is. Bij
hunne in Uwe publicatie genoemde voor
dracht van 28 Maart 1923 hebben. Gede
puteerde Staten, die zich daarbij aansloten
bij het advies, hetwelk onze Raad zich
mocht uitbrengen, zeer uitdrukkelijk te ken
nen 'gegeven, dat de uitkomsten van het
Bedrijf in de laatste 2 jaren eene zoodanige
verbetering hadden ondergaan, dat voor een
kwijtscholding als 2 jaren te voren door hen
aan de Staten was voorgesteld, in hoofd
zaak ten einde te voldoen aan het verlangen
der stroomafnemende gemeenten, ^welke
zoodanige kapitaalsontlasting als voorwaarde
hadden gesteld om te komen tot tariefsver-
hooging, niet langer aanleiding bestond, met
welke opvatting de Staten zich hebben ver-
eenigd.
Tot heden heeft dan ook geene enkele
kapitaalsontlasting ten aanzien van het Pro
vinciaal Electriciteitsbedrijf plaats gehad.
Integendeel. Beide Provinciale Bedrijven,
zoowel het Electriciteitsbedrijf als het Wa
terleidingbedrijf, hebbeh, naast, dc gewone
afschrijvingen, 'aan de Provincie de volle
dige rente betaald op de door' die bedrijven
geleende gelden.
Wij hebben gemeend het bovenstaande te
Uwer kennis te moeten brengen en aan
gezien wij het van belang achten den door
Uwe publicatie gewekten onjuisten indruk
Zoo spoedig mogelijk weg te nemen, hebben
wij ons veroorloofd van dit schrijven ook
aan de dagbladen, welke Uwe ^publicatie
overnamen, mededeeling te doen."
Het Kamerlid Duys heeft tot den Minis
ter van Arbeid eenige vragen gericht om
trent de oorzaken van den z.i. weinig be
vredigenden toestand van het bedrijf der
Vrijw. Ouderdomsverzekering.
De heer Duymaer van Twist heeft den
Minister van Waterstaat vragen gesteld
omtrent de z.i. ondoelmatige wijze, waar
op geregeld is het gesloten houden van de
spoorbruggen te Meppel, Nieuw-Amster-
dam en Hoogkerk, alsmede bij de Haar
lemmerpoort en het Oosterdok te Amster
dam.
De „Wyoming" en de „Arkansas" vor
mende het Amerikaansche eskader dat ons
land bezocht, heeft héden, Vrijdagmorgen,
tusscheri 8 en 9 uur vobrffliddags, Rotter
dam verlaten.
Het Centraal Stembureau heeft in de va-
cature-Hugenholtz (S. D. A. P.) benoemd
verklaard tot lid van de Tweede Kamer
der Staten-.Generaal de heer J. J, Reyn-
ders te Utrecht.
Zooals men zich zal herinneren werden
eerst in deze vacature achtereenvolgens
benoemd verklaard dc heeren Hoven en
Maltmaker, die echter beiden de benoe
ming niet hebben aanvaard.
De secretaris der Haagsche Federatie
van Bouwvakarbeiders heeft zich namens
de Federatie tot den minister van Financiën
gewend met een schrijven, waarin wordt
te kennen gegeven, dat met invoering van
de rijwielbelasting per 1 Augustus a.s. zijn
werklooze leden dusdanig zullen getroffen
worden, dat het hoogstnoodzakelijk geacht
mag worden, dat door den minister daarin
wordt voorzien.
De bouwvakarbeiders toch wordt in
het schrijven betoogd dienen bij werk
loosheid dagelijks afstanden te bereiken,
die te voet niet bereikt kunnen worden,
willen zij althans de kansen van arbeid, die
zij hebben, behouden.
Het rijwiel, hoe gebrekkig op zich zelf
ook, is daarvoor het vervoermiddel.
De werkloosheid, van velen a! maanden
achtereen, veroorlooft hun geen bijzondere
uitgaven, als waarvoor zij thans geplaatst
worden.
Het steunbedrag der werkloozen is der
mate, dat zelfs het hoognoodigste voedsel
daarvan niet betaald kan worden.
Bij niet gebruiken van het rijwiel wordt
dc leans op werk beperkt.
Redenen, waarom dert minister verzocht
wordt de werkloozen van het oogenblik
vrij te stellen van dc Rijwielbelastïng en
daarvoor afdoende beschermende maatre
gelen te nemen.
Omtrent een ernstige mijnramp in de Loa-
Boeah-steenkolenmijn van de Oost-Bor-
neo-Mij., nabij Samarinda, (O. Borneo)
geeft het „Bat. Nwsbl." de volgende bijzon
derheden
De brand ontstond in een der mijngangen
en liet zich aanvankelijk niet ernstig aan-
sien, zoodat gehoopt werd door het slaan van
dammen, ten einde den luchttoevoer af te
sluiten, het vuur te beperken,tot de ruimte,
waarin de brand ontstaan was, doch den vol
genden dag 8 Mei bleek het vuur zoo
danig om zich heengegrepen te hebben, dai
afsluiting vgn de z. g. grondgalerij noodza
kelijk werd geacht.
De branddammen stonden dag en nacht
onder scherpe bewaking, zoodat zij op de
plaatsen, waar zij ten gevolge van den in het
brandveld ontstanen luchtdruk vernield wer
den, onmiddellijk konden worden hersteld of
versterkt.
Den geheelen volgenden dag blevem de
vlammen voortwoeden en in den nacht van
8 op 9 Mei liep ook de zware dam in de
grondgalerij gevaar te bezwijken, wijl de
kans, dat het vuur hem zou aantasten, grooter
werd.
Een tweede dam werd geslagen en wel op
ongeveer 50 Meter van den mijnmond. Drie
Europeesche mijnopzieners, bijgestaan door
een achttal koelies hebben persoonlijk aan
deze definitieve afsluiting gearbeid, ten einde
den bouw er van zooveel mogelijk te be
spoedigen.
In den vroegen morgen van den negenden
Mei, toen de gemetselde muur tot een hoogte
van circa 1 Meter was opgetrokken, heeft
vermoedelijk in het brandveld een groote
instorting plaats gehad, ten gevolge waarvan
een heete luchtstroom naar buiten geperst
werd, welke de aan den dam werkende op
zichters en koelies ernstig brandde. De kleeren
der slachtoffers bleven gaaf, doch de aard
van de verbranding was zoodanig, dat enkelen
hunfler overleden.
Onder hen bevinden zich de mijnopzichter
F. Mücke, vier inlandsche mijnwerkers en 1
inlandsche timmerman, terwijl 1 mijnopzich
ter zwaar en 1 licht gewond werden. Drie
andere inlandsche mijnwerkers zijn eveneens
licht verwond.
Na dit ongeluk zijn alle pogingen om het
vuur in te dammen opgegeven en werd alles
in het werk gesteld om den z.g. diepbouw te
inundeeren, terwijl er verder niets overbleef
dan te wachten tot de brandende galerijen
zouden zijn ingestort.
Het bovengrondsche emplacement heeft
men; voor zoover noodig, met behulp van de
brandspuit tegen het vuur beschermd.
Den lOden Mei stortte het mondgat van
den Zuidelijken mijnvleugel in, terwijl het
den volgenden dag gelukte, de hellende mijn
schacht door dynamietschoten af te sluiten.
Eindelijk slaagde men er ten slotte in, den
diepbouw onder water te zetten welk werk
later door den regenval begunstigd werd.
Aan deze inundatie is het te danken, dat
de Noordelijke mijnvleugel behouden is ge
bleven, in verband waarmede het verlies
aan productie niet zoo groot is als oorspron
kelijk werd gevreesd.
De Noordvleugel van de|mijn is thans we
derom in volle explotatfe.
Daar de Oost-Borneo-Mij. in Koetei meer-
dere kolenmijnen in bedrijf heeft,, verwacht
zij de productie binnen enkele maanden we
derom tot het oude niveau te hebben opge
voerd, terwijl zij, ondanks de ramp, hoopt,
toch alle loopende leveringscontracten te
kunnen nakomen, hoewel enkele daarvan
eenigen tijd zullen moeten worden opge
schort.
1400 Dajakkers uitgeweken.
In de boven-Sembakoeng-streek (suit.
Boeloengan) moeten ernstige klachten gere
zen zijn tegen het optreden van enkele be
stuursambtenaren, in liet bijzonder van den
assistent-resident Karfhaus, bekend door (ie
actie van den sultan van Boeloengan tegen
zijn leiding.
De „Ind. Courant" vernam, dat wegens
zijn optreden, 1400 Dajaksche bewoners dier
streek uitgeweken zijn naar Britsch grondge
bied en verklaard hebben, niet te willen te-
rugkeeren zoolang de huidige bestuursamb
tenaar en posthouder het bestuur voeren.
Het zou zeer jammer zijn, aldus genoemd
blad, als dit alles inderdaad kon gebeuren,
want in de Sembakoengstreek is reeds veel
goeds tot stand gebracht.
De bevolking is gewend aan vaste woon
plaatsen, plant geregeld pisangs en klappers,
legt ladangs aan, houdt de kampongs goed en
geregeld schoon, kortom maakt den indruk,
zich geheel aan de Westersche maatregelen
te hebben onderworpen.
Een onpartijdig onderzoek lijkt wel ge-
wenscht.
Volgens het „Bataviaasch Nieuwsblad",
heeft de heer Fryling, vice-president van den
Raad van Indië, den wensch te kennen ge
geven, met 1 December met pensioen nay
Nederland terug te keepen.