AVONDVERGADERINGEN
Algemeens vergadering in
het Concertgebouw.
iN HET STADION.
der eerste Vrijdagen en de veelvuldige Com
munie.
5. Door hun inschrijving in den Intronisa-
tiebond ol het „Genootschap van het soci
ale Rijk van Jezus' H. Hart" kunnen de ge
zinnen 27 volle aflaten per jaar verdienen
onder de gewone voorwaarden: heerlijke
aansporing alweer om op die dagen te com-
municeeren.
6. Iedere maand worden de gezinnen aan
de H. Communie op de eerste Vrijdagen her
innerd door het Intronisatieblaadje „De
Leifdekoning" in welk blaadje hun ook
wordt geleerd, hoe de groote apostel van 't
H. Hart, de H. Margaretha Maria, het voor
beeld van alle ware H. Hart-vereerders,
tevens een vurige bruid van het H. Sacra
ment des Altaars is geweest; hoe Jezus eer
herstel vraagt voor de beleedigingen Zijn H.
Hart aangedaan in de H. Eucharistie; hoe
Hij niet alleen de H. Communie vraagt op de
eerste Vrijdagen, maar zoo vaak mogelijk,
7. Ook de hulpbonden van het Intronisa-
tiewerk zijn Eucharistisch: de bond voor H.
H. Missen voor uitbreiding van het Rijk van
het Heilig Hart, de Communiebond, de Kin
derkruistocht van het H. Hart.
8. Door de devotie tot het H. Hart, zoo
krachtdadig en duurzaam bevorderd door
de Intronisatie, zullen, volgens Jezus' be
loften ,de lauwen vurig worden ,dus vaker
communiceeren, de vurigen zullen weiara
tot een groote volmaaktheid geraken, dus
dagelijks communiceeren.
9. 't Ligt ook voor de hand, dat de door
de Intronisatie vurig geworden personen
door voorbeeld, woord en actie, ook ande
ren tot de H. Eucharistie zullen voeren.
10. Dat het Intronisatiewerk een bij uit
stek Eucharistisch werk is, blijkt ook duide
lijk uit de geschriften en toespraken van
zijn stichter.
Reeds in zijn eerste brochure sprak pa
ter Mateo SS.CC., dat zijn opzet was: „al
taar en huisgezin nauwer met elkaar te
verbinden." Twee lange circulaires schreef
hij over dit thema. „Liefde, eerherstel, apo
stolaat" zoo zegt hij, „alles moet samenwer
ken om de zielen en de maatschappij te
brengen aan den voet van het tabernakel."
„Drijven wij hen met zacht geweld naar de
H. Eucharistie, opdat de God der H. Hostie
de Emmanuel worde van het huisgezin."
„Laten wij het Eucharistisch Tabernakel
met het tabernakel van het huisgezin veree
nigen."
11. Zoo ziet en zoo wil het ook Paus Pius
XI. In zijn eigenhandigen felicitatiebrief op
het zilveren priesterfeest van Pater Mateo,
wenscht Hij den apostel van het H. Hart een
lang leven toe, „altijd brandend van dien
gloed der H. Eucharistie, waardoor gij met
steeds grooter vreugde en volharding uw
heilzaam werk vermoogt voort te zetten."
Doch 't blijft niet bij theorie. De feiten
bewijzen, dat het Intronisatiewerk, waardoor
de godsvrucht tot Jezus' H. Hart de laatste
jaren in al haar omvang zoo hoog werd op
gevoerd, de geloovigen werkelijk voortstuwt
tiaar het Tabernakel en de Communiebank.
Een paar grepen slechts uit het dossier
dat in ons secretariaat te Ginneken voor
iedereen ter inzage openligt. Personen en
plaatsen moet ik hier verzwijgen.
In een parochie is in enkele jaren, tege
lijk met den opbloei der devotie tot het H.
Hart, het aantal Communies, gestegen van
82.000 tot 122.000 per jaar. Aan dezelfde de
votie wordt toegeschreven in een andere pa
rochie, dat de dagelijksche Communie zeer
is toegenomen. De eerste Vrijdagen wordt
er drukker gecommuniceerd dan op Paasch-
dag. In een andere plaats, waar 300 gezin
nen geïntroniseerd hebben, is het dagelijks
Mishooren verbazend toegenomen, vooral
onder de mannen. Een rector schrijft: „Waar
de Intronisatie heeft plaats gehad, nadert
men dikwijls tot de H. Communie." Se
dert de Intronisatie," zoo schrijft een ander,
„bloeit de veelvuldige Communie op een
speciafe wijze." 't Eerste jaar van het Intro
nisatiewerk stegen de H.H. Communies op
de eerste Vrijdagen van 40 tot 100. Thans
wordt er op die dagen door een stroom van
menschen gecommuniceerd." Twee ver
schillende pastoors schreven mij ook, van
meening te zijn, dat het communiceeren op
den eersten Vrijdag het veelvuldig commu
niceeren in de hand heeft gewerkt. Daar
door breekt immers het ijs van het mensche-
lijk opzicht, en leeren de menschen commu
niceeren door de week.
Dezen indruk zoo schrijft een pater
heb ik proefondervindelijk zeer sterk ge
kregen, dat de gezinnen van het H. Hart
als vanzelf Eucharistische gezinnen worden.
De herder eener tot voor korten tijd heel
slecht befaamde arbeidersparochie zegt
dat door de devotie tot het H. Hart 't aan
tal H.H. Communies in enkele jaren daar
verdubbeld is, en dat het bijwonen van Mis
en Lof door de week zeer is toegenomen.
In een landelijke parochie, waar de geloovi
gen tamelijk verspreid wonen en veelal langs
slechte wegen naar de kerk moeten komen,
is het aantal Communies, sedert de Intro-
nisatiebeweging zóó gestegen ,dat er nu ge
middeld bijna 100 Hosties per communicant
per jaar worden uitgereikt. Verder zouden
we kunnen spreken van treffende bekeerin
gen door de Intronisatie. Een plaatselijk se
cretariaat spreekt van een kleine 200 in en
kele jaren.
Ziedaar slechts enkele zwakke echo's uit
Nederland. Dezelfde stemmen gaan op 'in
alle landen, waar het Intronisatiewerk goed
begrepen en doorgevoerd wordt, zoodat ik
veilig mag besluiten:
le .De Intronisatie van het H. Hart is
een der beste middelen om de liefde tot
de H. Eucharistie in de huisgezinnen op te
wekken.
2e. De goede organisatie van het Intro
nisatiewerk en het aanwenden der genoem
de hulpmiddelen werken krachtdadig mee
om den Eucharistischen geest levendig te
houden.
3. Het intronisatiewerk verdient den vol
len steun van allen, die het goed meenen
met de godsvrucht tot de H. Eucharistie.
Algem. vergadering In de
St. Willibrordus.
Nadat Z. E. Kardinaal van Rossum onder
luid gejuich de kerk, die nu tot vergaderzaal
diende, was binnengetreden en tusschen
H.H. E.E. de Kardinalen Dubois en Bourne
an andere hoogwaardigheidsbekleeders
ook de Bisschoppen van Haarlem en Roer
mond waren aanwezig had plaats geno
men, werd de bijeenkomst door Mgr. Heylen
geopend. Deze deelde daarbij mee, dat de
sluitingsvergadering op Zaterdagavoni niet
in de St. Willibrordus, maar in het Stadion
zou worden gehouden.
Rede van Mr. Van Cauwelaert.
Onder applaus betrad dan Mr. van Cau
welaert, burgemeester van Antwerpen, het
spreekgestoelte, om een indrukwekkende,
in fraaien, beeldenden vorm gegoten rede te
houden over: „Het streven naar eerherstel,
afgeleid uit de natuur zelve der devotie tot
het Goddelijk Hart, uit de verlangens, uitge
drukt door onzen Heer Jezus Christus bij
de door de Kerk goedgekeurde verschijnin
gen en uit de voorbeelden der H. Marga
retha Maria".
De redenaar, begaafd met een volle,
-warm klinkende stem, begon -met aan de
voeten van den Kardinaal-legaat neer te
leggen de kinderlijke trouw en onderdanig
heid van het katholieke Vlaanderen. Hij
bracht dan een heilgroet aan Amsterdam,
dat bekend door haar Stillen Omgang, thans
de intrede vierde van den Eucharistischen
Konjng. Onze harten, zei spr., zijn zwaar
van zorg over den heerschenden geestelij
ken nood. In den enkeling en in de gemeen
schap woelt de onrust, niet alleen buiten
bij de ongeloovigen, ook, bij ons is afvallig
heid en twijfelzucht. Die geestelijke nood is
niets anders dan Christusnood. Dus moet
ook de genezing komen dóór Christus. Op
ons rust de plicht om in Christus de wereld
te herstellen.
Boven dezen tijd staat als het weg
wijzende licht de eeredienst van het Heilig
Hart. Dat is voor ons het teeken van eer
herstel en boetedoening, 't Was Christus-
zelf, die aan de H. Margaretha Maria het
verlangen uitte, dat de eerste Vrijdag na
het Octaaf van 't heilig Sacrament aan het
H. Hart wordt gewijd. Het H. Hart is de
meest treffende voorstelling der Goddelijke
Liefde. Het Lijden Christi is de bron van
al onze vreugde; de dood Christi is onze op
standing. Er moet verinniging komen in ons
eloofsleven, eerherstel worden gebracht
oor den dienst van het H. Hart. Deze
dienst strekt verder dan ons eigen geestelijk
leven, het is ons tot plicht gesteld mee te
werken aan het herstel der menschelijkc
gemeenschap, waartoe wij behooren. Wij
moeten mede verantwoorden de zonden en
afvalligheden van de anderen. De natuur
lijke orde vraagt reeds versobering van het
leven; de mensch moet door hel reinigende
vuur der beproeving om gestaald te worden,
Christus is vrijheid, omdat Hij zelf-ont-
daanheid is. Wij behoeven niet vreemd te
zijn aan het leven, wij verachten geen we
tenschap of nieuwe ontdekkingen, maar wij
willen vrij staan bóven ons menschelijk
werk.
De dienst van het H. Hart staat niet te
genover onzen tijd. Hij wil het herstel in de
harten en tusschen de volkeren naar 's Pau
sen woord. De herhaalde toewijdingen aan
het H. Hart mogen het uur bespoedigen, dat
alle volkeren weer vereenigd zijn onder den
zelfden Herder in den éénen schaapstal.
Christi vincat, Christi regnat, Christi impe-
rat over alle volken, in alle tijden en in
eeuwigheidl
Toen het daverend applaus eindelijk be
daard was en Mr. van Cauwelaert voor den
Kardinaal nederknielde, dankte Zijne Emi
nentie met een hartelijken handdruk voor
de schitterende, gloedvolle rede.
Twee Fransche sprekers.
Na het vertrek van Zijne Eminentie voer
den nog twee sprekers het woord: de Waal-
sche volksvertegenwoordiger Mr. Sinzot en
Père Judeau S.J. De eerste, het herstel der
maatschappij door middel van de H. Eucha
ristie betoogend, sprak met Zuidelijk vuur
en joeg telkens een storm van geestdrift op.
Hij geeselde de vrije moraal en bezwoer te
bidden voor de vijanden der Kerk. Begon
nen met een hulde aan het voorbeeldig Am
sterdam, eindigde hij met een enthousiaste
toewijding aan Christus en de Kerk in den
persoon van Kardinaal Dubois. Zijne Emi
nentie omhelsde op Fransche wijze na af
loop den vurigen spreker.
Père Judeau gaf een fijne, litteraire be
schrijving van den strijd onzer dagen en het
verlossingswerk van Golgotha en in den
nieuwen tijd. Hij besloot tot het herstel der
wereld door geneeskracht der heilige Eucha
ristie en het Offer des Kruises. Ook deze
redenaar, ofschoon minder gemakkelijk te
volgen, ontlokte aan het talrijk gehoor meer
malen een dankbaar applaus.
De „Schola Cantorum" van Kuipers gaf
heerlijken Zang te genieten, die den avond
nog schooner maakte dan hij door de prach
tige redevoeringen reeds was. Met ontroe
ring werd geluisterd en na het overweldi-
digend schoone Credo, innig zuiver uitge
voerd, volgden lang aangehouden toejui
chingen.
Bij het uitgaan der vergadering werd ge
tracht een brochure te verspreiden, die val-
schelijk den titel „H. Eucharistie" droeg en
bestrijding van de Congres-idieën bedoelde.
„Aannemen en dadelijk verscheuren," luidde
het consigne. En het gevolg? De snippers
werden uitgestrooid over het hoofd van den
dwazen propagandist, die maar gauw zijn
tasch sloot. Tegen een Congres van liefde
valt niet te ageeren!
Geestdriftige begroeting van den
Kardinaal-Legaat.
Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van Den
Bosch, deelt mede, dat Z. D. H. de eer te
beurt valt deze bijeenkomst voor te zitten,
eene bijeenkomst, die ten doel heeft de
vereering van onzen God in het Allerheilig
ste Sacrament, welke vrucht zal dragen
over de geheele aarde.
Z. D. H. wil aanvangen met een eerbiedi
gen groet aan Z. Em. Kardinaal Luigi Sin
cere en de bisschoppen hier aanwezig, in
't bijzonder de oudste bisschop in bisschops
jaren, die uit Australië is overgekomen om
de eer en den lof te hooren verkondigen
van Jezus in 't H. Sacrament.
Z. D. H. heet verder alle aanwezigen wel
kom en verheugt zich er over, de vergade
ring te kunnen meedeelen, dat vermoedelijk
de Kardinaal-Legaat deze bijeenkomst door
Zijne tegenwoordigheid zal opluisteren.
Zooals gisterenavond, zal aan ieder spre
ker 30 minuten worden toegestaan. Als die
tijd verstreken is, zal de voorzitter zich ge
rechtigd achten een wenk te geven, die bin
nen 5 minuten het gewenschte resultaat zal
moeten opleveren (hilariteit). Z. D .H .re
kent eveneens op de medewerking van de
zangers voor een vlotte afwerking van het
programma. x
Mgr. Diepen verklaart dan deze bijeen
komst voor geopend, evenwel niet dan na
den groet te hebben uitgesproken: Geloofd
zij Jezus Christus in het Allerh. Sacrament
des Altaars.
Z. D. H. verzoekt den aanwezigen, even
als gisteren, te beginnen met het zingen
van het „Adoremus' waarna het woord ge
geven wordt aan Mgr. J. A, S. van Schaik
tot het uitspreken van zijn rede, evenwel
te vroeg, want eerst zal het koor uitvoeren
„Christus stervende", sonnet van Herm. Dul-
laert, muziek van Hendrik Andriessen, Haar
lem, gevolgd door Haec Dies, componist
Alphons Vranken, die aanwezig was.
Mgr. Diepen zegt, dat hij het woord te
vroeg heeft gegeven aan Mgr. van Schaik,
die ook nu nog niet zijne rede kan aanvan
gen, omdat elk oogenblik de Kardinaal-Le
gaat kan binnenkomen. Z. D .H. benut dit
oogenblik om de vergadering mede te dee-
len, dat hij de oificieele mededeeling heeft
ontvangen, dat de sluitingsvergadering niet
zal plaats hebben in de Willibrorduskerk,
maar in het Stadion.
Vijf minuten na acht kondigt een gong
slag de komst van den Kardinaal-Legaat
aan, die met gevolg binnenschrijdt onder
uitbundige toejuichingen der aanwezigen.
Mgr. Diepen begroet Z.Em. Kardinaal van
Rossum, legaat van onzen beminden Paus
Pius XI, en vraagt aan de voeten Zijne
Eminentie te mogen neerleggen dank voor
den luister, die Z.Em. aan deze bijeenkomst
bijzet, onder bijvoeging van betuiging van
erkentelijkheid en eerbied voor den persoon
van Z.Em., den prefect van de Congregatie
Propaganda Fide. Uw hart, zoo vervolgt Z.
D. H., zal met voldoening kloppen nu hier
duizenden op dit Congres bijeen zijn, terwijl
millioenen, dank zij Uw arbeid en den ze
gen van God spoedig van Hem het ware
geloof mogen ontvangen en het zaad van
leven naar de vier windstreken moge wor
den uitgestrooid.
Ons gebed en de offeranden van bisschop
pen en priesters van Nederland en van de
heele wereld zullen het welslagen van dit
Internationaal Eucharistisch Congres verze
keren. Uit naam van alle aanwezigen en
vele duizenden dankt Z. D. H. den Kardi
naal legaat, die dag aan dag de vergaderin
gen volgt, wien niets te veel is en wiens ar
beid God zal zegenen, dubbel zegenen na
de vermoeiende reizen, waarop de vertroos
ting niet gemist ts, dubbel gezegend tot in
lengte van jaren!
Op deze gloedvolle toespraak volgde
langdurig applaus, waarna Mgr. van Schaik
zich. naar het spreekgestoelte begeeft.
Reae Mgr. J. A, S. van Schaik:
De wonderen van het Allerheiligst
Sacrament des Altaars.
God is wonderbaar in al Zijne werken.
Maar het menschenverstand beseft het won
derbare niet in wat de zinnen dagelijks
waarnemen. Daarom heeft God zich voor
behouden, somtijds werken te doen, die
buiten de gewone orde der natuur liggen.
Niet anders is het gesteld met de genade
werken Gods. Ook hier heeft Hij zich tee
kenen voorbehouden van het verborgen
goed, niet door de zinnen maar slechts door
het geloof gekend, welke buiten de gewone
orde vallen. Het wonderbaarste van alle
wonderwerken Gods is het Allerh. Sacra
ment des Altaars. Het bestaan zelf van
dit „Sacramentum mirabile" berust op een
geheel complex van mirakelen, het eene
nog ontzaglijker dan het andere. Toch mag
hier in zekeren zin de klacht herhaald wor
den van Isaïas bij den dood des Recht
vaardigen: „niemand overdenkt het in zijn
hart". Want wij zijn er aan gewoon, gelijk
aan wat ons dagelijks te beurt valt. Laat
ons God danken, dat wij aldus het onge
zochte middel bezitten tot de zaligheid die
beloofd is aan wie gelooven en niet zien.
Maar laat ons ook geen enkel middel ver-
waarloozen, om meer en meer te verwer
ven, „animosa fides", het levensvolle ge
loof, dat het hart doet branden. Wij zijn
dit aan den verborgen God verschuldigd.
En zelf hebben wij het noodig teneinde van
harte te bidden om vermeerdering van ge
loof. Geen bede is Gode aangenamer. Om
haar te verhooren verbreekt Hij desnoods
Zijn eeuwige orde en laat Hij het Konings
geheim, welks eigenste sfeer de onzichtbaar
heid is, somtijds uitstralen in zichtbare
heerlijkheid. Daaraan hebben wij te danken
de historische mirakelen der H. Eucharistie.
De geschiedenis is vol van Eucharisti
sche wonderen. Zij behooren niet tot den
geloofsschat der H. Kerk. In het Allerh.
Sacrament des Altaars gelooven doen wij,
omdat wij alles gelooven wat de Zoon Gods
gezegd heeft. Maar zij zijn voor ons ver
stand de bevestiging van wat wij door het
geloof weten en voor onze oogen als een
aureool van glorie om het Verheven Ge
heim, dat wij ook in zijne verborgenheid
aanbidden. Zij hebben aanspraak op de
zelfde geloofwaardigheid als andere histo
rische feiten, 't Gaat niet aan, ze alle voor
naieve poëzie der lichtgeloovigheid te hou
den. Want in vele gevallen uit het ver
leden bezitten wij de authentieke versla
gen van het onderzoek en van de erken
ning door de gezagvolste mannen. En bo
vendien getuigen ook de nieuwere tijden
en onze eigen tijdgenooten van eucharis
tische gebeurtenissen, waarvan ieder onbe
vooroordeelde erkennen moet: „Hier is de
vinger Gods". Ik behoef slechtste herin
neren aan de wonderen, die voortdurend
bij de Sacramentsprocessies te Lourdes ge
schieden.
Men kan veilig zeggen, dat er haast geen
enkel eucharistisch dogma en geen enkele
eucharistische werking is, of God heeft Zich
gewaardigd het door een of ander wonder-
teeken in het licht te stellen.
In de oudheid vinden wij den H. Onu-
phrius en andere anachoreten d#r Egypti-
sehe woestijn geregeld van een Engel de
H. Communie ontvangen. Na hen zijn er
niet weinigen geweest, aan wie de Heer het
Brood uit den hemel door een hemeling
heeft doen brengen als de menschen niet
wilden of niet konden. Sint Gerlach, de
kluizenaar van Zuid-Limburg in de 12e
eeuw, de H. Stanislaus Kostka, de H, Ge-
rardus Majella bijvoorbeeld. Zelfs wordt
van sommige Heiligen verhaald, dat de
Heer Jesus zelf Ziin dienaar kwam bezoe
ken, om hem aan Zijn aanbiddelijk Lichaam
deelachtig te maken.
Tot een andere klas behooren eucharisti
sche wonderen, waarin, naar het woord van
Thomas a Kempis, de heilgenade der God
delijke Spijze zoo overvloedig geschonken
wordt, dat zelfs het gebrekkige lichaam
zich met nieuwe krachten voelt uitgerust.
De eerbiedwaardige Kempenaar heeft zelf
zoo'n geval gekend en beschreven in de
H. Lidwina van Schiedam.
Buitengewoon talrijk zijn de eucharisti
sche wonderen, die een miraculeuze ver
andering werken aan de Sacramenteele
Gedaanten zelf, hetzij dat de gedaanten van
brood en wijn geheel of gedeeltelijk ver
anderen in natuurlijk vleesch en bloed, het
zij dat zij de levende beeltenis van onzen
Heer te zien geven als kind of als man,
onder de trekken van den Koning der glo
rie of onder die van den Man der Smarten.
Aangaande den aard van hetgeen er bij der
gelijke wonderen verschijnt moet men in
het oog houden, wat de H. Thomas van
Aquine dienaangaande leert en wat men
kort saamgevat in Potter's Catechismus-ver
klaring kan vinden Namelijk de eucharis
tische wonderverschijnselen berusten niet
op zinsbegoocheling maar op waarheid.
Doch zij zijn de Heer zelf niet, zij zijn
slechts zijn zinnebeelden, die verschijnen
hetzij in de oogen der aanschouwers, het
zij in de Sacramenteele Gedaanten zelve.
De aard der vereering die er aan toekomt,
hangt daarom ghcel af van het al dan
niet aanwezig blijven der geconsacreerde
Gedaanten van brood en wijn, hetgeen in
vele gevallen uitgemaakt kan worden en
door de bevoegde Kerkelijke Overheid dan
ook zoo noodig uitgemaakt wordt.
Onder de wonderen van deze soort heb
ben wij de vermaarde Mis van Paus Gre-
gorius den Groote, met voorliefde door de
kunst der late Middeleeuwen en der Re
naissance uitgabeeld. Verder het mirakel
van Bolsena in Toscane, of eigenlijk een
reeks van mirakelen, in 1264 te Bolsena be
gonnen en vierhonderd jaar later te Or-
vieto en wederom te Bolsena voortgezet.
Een van Rafaëlr, schoonste fresco's in de
Stanze van het Vaticaan stelt het wonder
voor.
Ook ons vaderland kent de eucharistische
bloedwonderen van nabij. Het oudstbeken-
de is het Mirakel van Nieuwerweert, voor
onze letterkunde belangrijk door het mid-
delnederlandsche handschrift in het ar
chief der St, Barbara te Breda, waarin de
geschiedenis van het wonder en de over
brenging der miraculeuze H, Hostie naar
Breda op 13 Maart 1449 wordt verha -H
en waar zich ook bevindt het mirakel d
sindsdien tot aan de Hervorming toe ieder
jaar te Breda opgevoerd. Dan ook het Mi
rakel van Boxmeer en het Miraculeuze
Heilig Bloed van Boxel en Hcogstraten.dat
thans nieuwe aanspraken op onze veree
ring heeft verkregen, doordat een der bei
de van het Miraculeuze Bloed gekleurde
doeken onlangs uit het Belgisch Hoogstra
ten wederom in Boxmeer is teruggebracht.
In de latere Middeleeuwen en nog in den
nieuweren tijd ook buiten onze grenzen be
roemd was de Ciborie van de H. Stede van
Hasselt, waarvan een afbeelding bestaat uit
't jaar 1218, en het H. Sacrament van de
H. Stede van Groningen, genaamd ,,'t Gou
den Vat" van het jaar 1483. Ook te Meers-
sen is een wonderbare gebeurtenis oorzaak
geworden van een geheel bijzondere ver
eering van het Allerheiligste. Insgelnks te
Stiphout, ongeveer in denzelfden tijd als
het Mirakel der H. Stede van Amsterdam.
In deze drie mirakelen wordt de H. Hostie
wonderbaar bewaard in of gered uit de
vlammen en toont de verborgen God zich
den Heer der elementen. De Vasten van
hut jaar 1374 ziet het Sar-amenUwonder van
Middelburg, het jaar 1421 dat van Be-gen
in Noord-Brab„nt en den 11 en Mei 1429
nieuwe wonderen te Alkmaar Nu komt de
16e eeuw met dp droevige ketterii, die de
halve Christenheid berooft van den God
met ons in het tabernakel, van de On
bloedige Offerande die het Kruisoffer door
alle tijden heen tegenwoordig stelt en van
het Levend Brood uit den hemel gedaald
tot spijze der onsterfelijkheid. Ook toen
nee» God het niet laten ontbreken asm
teekenen voor de ongeloovipen In het
Escuriaal van Madrid wordt nog de mira
culeuze H. Hostie bewaard, die dc sporen
draagt van de mishandeling door het ket-
tersch soldatenvolk en van het wonderbloed
er uit gevloten, dat één hunner geloovig
heeft doen nedervallen en aanbidden. Til-
man Bredenbach verhaalt van eucharisti
sche wonderen in dien tijd, zijn leeftijd, ge
schied te 's-Hertogenbosch, te Nijmegen, te
Gouda en te Harderwijk tot bestraffing der
heiligschenners.
Het is opmerkelijk, zooveel eucharisti
sche wonderen er in den loop der tijden
zijn geschied naar aanleiding van heilig
schennis of onteering en welk een mach
tige herleving van godsvrucht en liefde zij
telkens hebben veroorzaakt. Al zulke tee
kenen tot getuigenis der waarheid voor de
ongeloovigen hebben voor de geloovigen
nog een andere beteekenis, Deze namelijk,
dat zij hen dieper doen beseffen, darmnet
Allerheiligste Sacrament des Altaars het
Allerheiligste Hart leeft van den Zoon
Gods, die de Zoon des menschen is gewor
den. Dat Hart, dat gebloed heeft en onder
het vergieten van den laatsten druppel is
geuroken om Gods gesc'.ionden eer te her
stellen en den mensch met God te ver
zoenen. De heugenis Zijner smarten en de
1,'dteekenen Zijner wonden heeft onze Hui-
land in Zijn heerlijkheid medegomen. om
zonder ophouoen aan de Goddelijke Majes
teit voldoening te geven voor onze zon
den. En Zichzelven heeft Hij als levende
gedachtenis aan Zijn eereboete hier op
aarde achtergelaten in het Sacrament van
Zijn aanbiddelijk Lichaam, ten einde ons te
doen ingaan in het innigste medeleven en
medegevoel met Zijn Gode welbehagelijk
Hart. De teekenen zijn voor de ongeloovi
gen. Wij hebben ze niet noodig, noch voor
ons geloof, noch voor onze liefde. God
geeft ons oneindig meer in iedere H. Mis,
in iedere H. Communie, in zijn bloote te-
genwoordghcid al, ook met de menschheid
die Hij aangenomen heeft, in ieder taber
nakel, voortdurend wonder tot aan het
einde der tijden. Maar des te beter begrij
pen wij, wat Jezus' Hart bezielt, als Hij
in Zijn verschijningen aan Margaretha Ma
ria Alacoque van ons eerherstel verlangt
voor de beleedigingen, die in Zijn Persoon
God den Allerhoogste worden aangedaan.
En dit begrijpend zullen wij ons des te meer
beijveren, niet louter hoorders te wezen
van het woord, waarin H ons Zijn harls-
verlangen heeft geopenbaard, maar doeners
ervan. Uit heel ons hart, met de belijdenis
der lippen en metterdaad willen wij. ons
toewijden aan de meerdere eer en glorie
Gods door Christus onzen Heer en aan de
vervulling onzer bede: Heer Jezus, inoogt
Gij door allen gekend, aanbeden, bemind
en gedankt zijn ten allen tijde in het Aller
heiligste en Goddelijke Sacrament. Zoo zij
het.
De rede van Mgr. van Schaik, goed gedo
cumenteerd, rustig en duidelijk voorgedra
gen, werd met de grootste aandacht gevolgd.
Nadat den Kardinaal-legaat den aanwezi
gen den zegen heeft gegeven, verlaat ZEm.
de zal te ongeveer 9 uur.
Mgr. Diepen Zegt, dat hij te kort zou schie
ten in zijn plicht, een plicht, die mede rust
op de heele verg., wanneer Z. D. H. niet
bijzonderen dank bracht aan den redenaar,
Mgr. van Schaik. Bij dien dank voegt Z. D,
H, de bede, dat wij zullen trachten te proc.
ven de zoetheid der H. Eucharistie, haar
meer en meer te leeren kennen in haar
bovennatuurlijke waarde en ze te brengen
aan de wereld, die haar tot dusverre nog
niet kent, om daarin te vinden het zaad van
het Eeuwig Leven,
Rede Mgr. Kelly.
Thans treedt den tweeden spreker van
dezen avond naar voren, Mgr. Fr, Kelly,
Bisschop van Oklahama,
Z.D.H. zal behandelen de wijze van boete
doening, zoowel inwendig, door verbetering
van leven en liefde tot het Kruis, als uit
wendig, door versterving en onthechting van
het aardsche, een leven gevoed en verinnigd
door de H. Eucharistie.
Z. D, H. zet uiteen de devotie tot het H.
Sacrament, de schoonste van alle devoties,
de geestelijke medicijn voor de ziel, waar
door wij deelachtig worden de groote liefde
van Jezus.
In den breede behandelt Z. D. H. dan, op
welke wijze deze evolutie in onze ziel kan
tot stand komen, die haar meer gelijkenis
geeft met die van den Vader, die haar beter
den zin van Gods Woo J temt bevatien en
haar sterk maakt in den strijd tegen de be
kering. Als een der middelen hiwoe geeft
Z. D. H. aan de liefde tot Jan evenmensen,
die geen egoisme kent. Die gezindheid vin
den wij in het tabernakel, waar de God van
Liefde ons den weg aanwijst. Op de tweede
plaats door versterving. De versterving, die
de natuurlijke aandriften van den mensch
onderdrukt en hem voert tot een hooger
leven,
In het tweede gedeelte zijner rede be
spreekt Z. D. H. het werk der Missie, waar
aan hij 19 jaren heeft besteed. In wildernis
sen, op plaatsen, waar nooit de H. Eucharis.
tie in het tabernakel troonde,, heeft Z. D. H.
het Evangelie gepredikt en toont het ver
band aan, dat er bestaat usschen een leven
van boete en de prediking van 't Evangelie.
Mgr. Diepen brengt Mgr. Kelly dank en
wijst in 't bijzonder op de uitwerking van
de H. Eucharistie, in die landen, waar
Z.D.H. is werkzaam geweest. Ook wij moe
ten trachten ons onthechting eigen te maken
en de versterving te beoefenen, waarin de
-tabernakelen ons den weg wijzen.
Kardinaal Sincero heeft zijne ingenomen
heid betuigt over de prestaties van „Voci
et Amicitioe", waarbij Mgr. Diepen zich
aansluit.
Z. D. H. deelt mede, dat gevonden is, een
spoorweg-abonnement, vermeldende den
naam S. Kras Z. D. H. verzoekt de pers,
hiervan mededeeling te doen, nu de betrok
kene niet aanwezig schijnt te zijn, die door
dit verlies vermoedelijk zeer gedupeerd is.
Hierna spreekt Pater Vincenzo di Lorenzo
zijn rede uit, waarvoor Mgr. Diepen den
Eerw. spreker dankt en enkele punten uit
zijne lezing nog nader belicht.
Kardinaal Sincero geeft hierna den aan
wezigen den zegen.
De geestdriftige en goed geslaagde bijeen
komst werd besloten met het zingen van het
Congres lied,
Nadat de bijeenkomst in het Stadion gis
teravond, die werd bijgewoond door Z. D. H.
Mgr. Callier, en de hoog Eerw. heeren Mgr.
Taskin en P. Stroomer, deken van Amster
dam., door den heer Charles Frencken
met den christelijken groet was geopend,
zongen alle aanwezigen met het koor der
R.K. Oratoriumvereeniging het Adoremus.
Na een korte inleiding van den heer
Frencken, waarin hij de hoop uitsprak, dat
deze avond zou mogen strekken tot ver
meerdering van den roem van Jezus Chris
tus en zijn allerheiligst sacrament, werd
door het koor Hubert Cuyper's Jesu Dulcis
gezongen.
Vervolgens werd bet woord verleend aan
Pastoor L. J. Willenborg, die de volgende
rede uitsprak, welke door middel van d-n
loud-speaker voor alle aanwezig en zelfs
voor die in de verste hoeken van het groote
Stadion, duidelijk verstaanbaar was.
Rede Pastoor L, J. Willenborg.
Ziehier eenige gedachten, die spreker wil
de ontwikkelen naar aanleiding van de con
clusies der N°derl. sectie van dien middag.
le Conclusie: „in de huisgezinnen meer
aandacht te schenken aan het godsdienst
onderricht en speciaal het kind te wijzen op
de tegenwoordigheid van Jezus, vol goed
heid en liefde in het H. Sacrament,
Als de Heer het huis niet gebouwd zal
hebben, hebben de bouwlieden te vergeefs
gearbeid.
Dit Euch, Congres doet in de ouders op
leven het bewustzijn, hoe Jezus in het H,
Sacrament de groote bouwmeester is, terwijl
ieder Christen, dus ook ieder kind, naar het
woord van Sint Paulus, Dei aedificatio est.
O, als de ouders meer bewust waren, welk
een eer het voor hen is in dit bouwwerk
Dei adjutor te mogen zijn, maar tegelijk
beseften, hoe klein hun dienstwerk, servl
inutiles; wat wij verplicht waren te doen,
dat hebben wij gedaan, meer niet.
Dientengevolge zouden zij, als dienaren
Gods, als medehelpers van God, inzien, dat
God als de groote Bouwheer, met hen en
door hen blijft voortwerken, totdat het ge
bouw voltooid en de opvoeding geëindigd is.
In het licht dezer waarheid straalt de
ouderplicht ten volle: God aan de kinderen
bekend maken, meer dan zij zich zeiven als
vader en moeder bekend maken.
Zoo natuurlijk het lijkt: het stamelend kind
de woorden van vader en moeder te leeren
spreken niet alleen, maar hen ook vader en
moeder met den vinger aan te wijzen, zoo
natuurlijk en zoo bovennatuurlijk vooral is
het: dat stamelend kind de woorden van God
den Vader, Maria de Moeder in den Hemel
te leeren spreken en met den vinger aan te
wijzen, omhoog naar den Hemel of naar een
beeltenis in huis.
Zoo van zelf sprekend het is: dat ouders
den eersten glimlach willen opvangen, voor
hen bedoeld als vader en moeder, zoo wil
ook God, en met hoeveel meer recht, dien
glimlach van het kind.
Zoo blij het ouderhart opspringt van vreug
de, als het kind de handjes smeekend,
dringend uitstrekt en de eerste omhelzing
of liefkoozing geeft, zoo kent ook God de
vreugde van de eerste liefdesuitingen van
het door Hem gevormde menschenhart, de
teederheid Zijner Almacht om het hulpbe
hoevende kind te omvatten en te steunen.
Is het een recht van de ouders, de kinde
ren tot zich te roepen, en naar zich heen te
zien snellen om van hen te ontvangen de
liefde van hun ouderhart, en het brood uit
hunne hand, Gods Recht is grooter, Gods
Liefde dringender, Gods gaven rijker en
voller.
De ouders, die dit alles weten, maar, zelf
zuchtig, zoo dikwijls vergeten, hebben dien
tengevolge den duren plicht de kinderen
deze waarheden te leeren. Zo min als ouders
het verdragen kunnen, dat hun kinderen
eerst naar de dienstboden heensnellen, om
tot hen te spreken, hen het eerst te groe
ten, hen het eerst te omhelzen, hen het eerst
te vragen om wat zij behoeven en de ouders
rechtmatig eischen van hun ondergeschik
ten, den kinderen dit te leeren, niet eens,
maar telkens en telkens weer. dag in dag
uit totdat de kinderen dien plicht beseffen
en als vanzelf leeren volbrengen, zoo min
kan God verdragen, dat de kinderen eerst
tot de ouders spreken, hen het eerst groe
ten, hen het eerst liefde bewijzen, hen het
eerst vragen maar God eischt met meer
recht van de ouders dit hun kinderen te
leeren, niet eens, maar telkens en telkens
weer, dag in dag uit, totdat de kinderen
dien plicht beseffen en als van zelf leeren
volbrengen.
En dit is nu het geluk van ons, Katholie
ken, dat God niet verre van ons is, dat er
geen ander volk ter wereld is, dat zijn God
zoo nabij heeft, dat de Emmanuel, de God
met-ons, de H. Hostie, Ons Heer is, welke
wij met den vinger kunnen aanwijzen, met
de oogen kunnen zien.
O, het kind de H. Hostie toonén: het kind
leeren dat de H. Hostie Jezus is Jezus,
vol goedheid en Liefde; dat Hij zich verbergt
in de H. Hostie, juist omdat Hij vol goed
heid en liefde is ook voor het kind
want zoo, en zoo alleen heeft Hij het middel
gevonden, om op het tongske van het kind
ook te kunnen liggen en in het hartje te
komen en daar komt om het kind braaf
te helpen worden en naar den Hemel te
gaan; dat Jezus liefst kinderen ziet, die alle
dagen te comunie aaan. Wie zegt dat? Je
zus zelf zegt: Laat de kleinen tot Mij komen
en houdt ze niet tegen. En de Paus zegt,
dat de kinderen alle dagen mogen te com
munie gaan.
Maar dit alles eischt: onderricht, dage-
Iijksch onderricht. En het bewustzijn, het
klare weten, het plichtbesef der ouders moet
het boek zijn, waaruit zij de kinderen dit
onderricht geven.
2e Conclusie: De intronisatie van het God
delijk Hart worde bevorderd in de huisge
zinnen.
Welk een machtig hulpmiddel: zoowel
voor de ouders, om hun bewustzijn leven
dig te houden: Wie de hoofdpersoon in huis
is, Wie de Bouwheer van het huisgezin, als
voor de kinderen, om door het woord en het
voorbeeld der ouders te leeren opzien naar
Jezus, vol goedheid en liefde en met Jezus
samen te spreken, samen te leven.
3e Conclusie: het besef te doen opleven,
dat wij in alles onvermogend in het H.
Misoffer het groote middel hebben om
onzen plicht van aanbidding, voldoening,
dankzegging en smeeking te vervullen.
Waar zulk een opvoeding wordt gegeven,
daar komt van zelf bij ouders en kinderen
en huisgenooten de drang, de behoefte naar
Jezus te gaan, die bij ons wilde blijven alle
dagen, omdat wij „zonder Hem niets kunnen
doen."
En wij hebben zooveel te doen.
Onze verplichtingen tegenover God zijn
zoo zwaar, Gods Rechten zijn zoo groot.
Wij zijn immers schepselen, God de Schep
per. Wij zijn redelijke schepselen. Niet al
leen dus ons bestaan, ons leven, als schepsel,
maar ons denken en willen als redelijk
schepsel, moet God huldigen, God aanbid
den. Wij zijn zondige schepselen van nature
en door persoonlijke schuld, wij zijn de be-
leedigde majesteit eerherstel, voldoening
schuldig.
Wij zijn rijk begaafde, rijk begenadigde
schepselen, paulo minus ab angelis, een wei
nig minder van natuur dan de engelen en
door de menschwording van Gods Zoon,
zelfs boven de Engelen verheven, wij zijn
dus dank schuldig,
Wij zijn zwakke, hulpbehoevende, geha
vende, vervolgde, belaagde, soms door dui
vel, wereld en vleesch bestormde schepse
len: Heer red ons, wij-vergaan, dringt smee
kend uit het hart omhoog.
Maar de wet is gesteld:
Niemand komt tot den Vader tenzij door
Mij.
Ik ben de Weg, de Waarheid en het Le-
ven.
Per Ipsum et cum Ipso et in Ipso omnis
honor ee gloria.
Niet alleen dus door ons woord, niet al
leen door onze gaven, zelfs niet door de
gave van ons leven moet deze viervoudige
plicht vervuld worden: maar door het
Menschgeworden Woord, door de Gave
Gods, zooals Jezus zich zelf noemde aan de
Samaritaansche vrouw.
En wij kennen deze gave Gods in de H.
Mis, waar Christus zich zeiven ons als of
fergave ter hand stelt: de Eucharistie: de
goede gave.
Ne e m t en e e t, dit is Mijn I ichaam.
Drinkt hier uit, dit is de Kelk van
Mijn Bloed.
Doet dit te Mijner gedachtenis.
Heerlijke vervulling van de profetie van
Malachias: Van den opgang der zon tot aan
den ondergang zal aan Mijnen Naam een
Zuiver Spijsoffer worden opgedragen En
groot zal Mijn naam zijn onder de volkeren.
Dit Eucharistisch Internationaal Congres
is het levend bewijs van de vervulling dezer
profetie:
De Eucharistie, de goede gave bij uitne
mendheid, ïs de groote, in alle talen en
onder alle volkeren uitgesproken naam van
God, van Jezus Christus, herf, hod! èêt
saecula.
Ouders, kinderen, huisgenooten, gedien
stigen, die Gave is de uwe.
God heeft ze u in de handen gelegd.
God biedt ze u eiken dag.
O geeft haar dan ook aan God terug,
want Jezus. Die ons toebehoort door Zijn
menschwording, behoort meer aan den
Vader dan aan ons. En Hij geeft zich aan
ons, opdat wij Hem den Vader zouden aan
bieden:
Per Ipsum et Cum Ipso et In Ipso omnia
Honor et Gloria per omnia saecula saeculo-
rum. Amen.
Midden onder zijn rede, terwijl de spre
ker bezig was zijn tweede conclusie te
ontwikkelen, werd de spreker gestoord
door den roep: „De Ka-dinaal is in aan
tocht!" en enkele oogenblikken later trad de
Kardinaal-legaat, Z.Em. Kardinaal van Ros
sum, omstuwd door gevolg Maltheser rid
ders onder daverende toejuichingen der
aanwezigen het Stadion binnen, om plaats
te nemen op het in het midden van het
terrein opgerichte Podium. En, nadat het
koor het Salve Pontifex had gezongen en
ZEm. was welkom geheeten, vervolgde de
spreker zijn rede.
Nadat Pastoor Willenborg zijn rede hao
beëindigd nam de Kardinaal-Legaat af
scheid en verliet, na eerst den aanwezigen
den Apostolischen zegen te hebben ver
leend, het Stadion,
Nadat nogmaals het koor der R.K. Ora
toriumvereeniging zich had doen hooren»
was het woord aan den heer Henri Hermans
voor het uitspreken der volgende rede:
REDE HENRI HERMANS.
Gebed en huiselijk leven.
In dezen tijd van moreel verval hebben
wij een machtspreuk voor elk gebrek aan
zedelijke kracht.
De jeugd is verwaarloosd, zij hangt te
veel aan spel en sport, en schijnt niets te
begrijpen van hare groote taak in den ko
menden tijd en nu wordt gezegd: „wie de
jeugd wint, bezit de toekomst."
Overal heerschen zelfzucht, verdeeldheid
en scheiding, maar het: „vereenigt u" is de
leus.
De moderne beschaving staat te kijk
de naaktheid van hare geestelijke armoede»
tn nu wordt uigeroepen: „De ziel der kui
tuur, is de kuituur der ziel!"
Zulke machtspreuken zijn er vele; want
groot is het gemis aan christelijke deugd.
Laten wij er geen nieuwe machtspreuk
aan toevoegen, maar de aandacht vesHge®
op de oude waarheid, dat er van een ge
zonde maatschappij slechts sprake kan zijn»
waar de volksstam wortelt in een gezon"
familieleven.
Kern en middenpunt van de maatschappij
is het huisgezin. Daar worden alle levens
draden gesponnen, met het menschdom ver
bonden, en weer terug geleid. Daar wordt
de jeugd gevormd en opgevoed; daar ligt d®
gelukkige Wekomst van een volk bij het
gezag van den vader, bij de liefde van d®
moeder en bij de gehoorzaamheid van het
kind.
Het huisgezin is de eerste en voornaam
ste, de door God zelf gestichte vereenigingi
die van elke solidariteitsgedachte het steun
punt is.
Het huisgezin is de kweekplaats van ware
kuituur. Worden daar niet de kiemen ge
legd voor de grootheid der ziel, dan zullen
alle hulpmiddelen het in den regel niet ver
der brengen dan tot de geringheid van
uiterlijke beschaving.
Deze overwegingen hebben er toe geleid»
dat hier, bij deze machtige betooging van
christelijk geloof, ook zal besproken wor
den over het groote middel tot verheffing
van het familieleven, over het gebed in het
huisgezin, en over de gevaren, die de gods
dienstige stemming bedreigen door onwaar
dige kleeding, door ongezonde ontspanning
en door verkeerd gebruik van vrijen tijd.
„Laat ons bidden."
In onze heerlijke liturgie klinkt telkens
dat woord uit Jezus' testament, Jezus zei'
heeft ook gebeden. Vermoeid van het dage
lijksche werk in den dienst der zielen, ging
Hij in het stille avonduur den heuvel op»
om daar in de zwijgende eenzaamheid Zijne
krachten te vernieuwen door het gebed; oi®
den volgenden morgen bij 't opgaan der zon
den menschen nieuw licht te brengen in de
donkere dalen des levens.
Laat ons bidden!
Spr. verklaart dan achtereenvolgens ho*
wij moeten bidden uit waardigheids-
plichtsgevoel, om hart en geest te verheffc®
boven het aardsche, uit gemeenschapsge
voel, in nederigheid en door arbeid, maaf
vooral uit dankbaarheid en zegt dan:
Laten wij zóó bidden in het huisgezin!
„Zelfs de heidenen hebben erkend en on
dervonden, dat de huiselijke haard en he|
altaar niet ver van elkaar mogen staan
(Agostino da Montafeltro).
„Voor altaar en haardstede" was hunne
leuze. Die heiligste goederen waren hun hel
leven waard. Daarvoor hebben zij gestre
den, en nu hen deden het alle volkeren det
wereld.
Helaas! dat ideaal, een der schoonste ide
alen is nu voor duizenden verloren, en mei
dat verlies dreigt de ondergang van gan-
sche geslachten.
Het huisgezin kan niet zonder den gods
dienst. Het is een bond van liefde en eeO
bron van gezag, en gezag en liefde zijn w
God.
Hoe kan er offervaardige liefde zijn', waa*
het hart is verwijderd van Hem, Die voor
ons Zijn leven gaf en „hoe is de eerbied
voor den aardschen vader mogelijk, indie®
zelfs de hemelsche niet wordt geëerbie
digd?" (Agost. da Montafeltro).
God verhief het huwelijk tot de waardig
heid van een sacrament, en daarom is hel
huiselijk gezin als een heiligdom. Maar hei
moet zijn een heiligdom des gebeds!
In het „samen bidden" ligt de sterkste
kracht en de mooiste vorm van christelijke
solidariteit!
Heel het huisgezin in gebed! Het is een
beeld van schoonheid, dat alle eeuwen doo<
de beste kunstenaars heeft geïnspireerd.
De vader, die knielend zijn gezag verheft<
door het in zijn gebed te erkennen als vaJ»
goddelijken oorsprong; de moeder, die alle®
voor allen wil zijn en hiertöe de kracbf
put uit Eeuwige Liefdebron, en de kinderen»
die tusschen dat gezag en die liefde leerefl
spreken in Engelentaal, allen vereenigd on
der de zegenende hand van den Almachtl'
gen God.
Inderdaad, dat is een beeld van wonder
lijke schoonheid en zedelijke grootheid!
Heel het huisgezin in gebed. Dus ook d®
dienstbode(n), want deze behoort(en), na®'
christelijke opvatting, te worden beschouwd
als lid (leden) van het gezin.
Helaas! In de wildernis der sociale kw®*"
ties groeit ook een dienstboden-vraagstuk»
netelig als alle andere, maar vooral netelt»
door zelfverwijt.
Daar wordt geklaagd over trouw en de
eerlijkheid van de dienstbode(n), maar oofo
en niet minder over de hardheid en °e
hoogheid van de huisvrouw. Van de dienst
bode mag men verlangen eerbied voor b®
gezag, en meer dan dat: ook toewijding 80
plichtsbesef, maar laat de huisvrouw da®
ook geven: achting en meer dan dat,
moederlijke bescherming.
Wij raken hier kwalen van huiselijk
ven. Daar zullen gebreken zijn in de opv°e'
ding van de dienstbode, doch daar zijn
getwijfeld ook gebreken in de opvoed"1™
van menige dame, die huismeesteres
zijn, maar geen huismoeder is. Eerbied