AVONDVERGADERINGEN Algemeens vergadering in het Concertgebouw. iN HET STADION. der eerste Vrijdagen en de veelvuldige Com munie. 5. Door hun inschrijving in den Intronisa- tiebond ol het „Genootschap van het soci ale Rijk van Jezus' H. Hart" kunnen de ge zinnen 27 volle aflaten per jaar verdienen onder de gewone voorwaarden: heerlijke aansporing alweer om op die dagen te com- municeeren. 6. Iedere maand worden de gezinnen aan de H. Communie op de eerste Vrijdagen her innerd door het Intronisatieblaadje „De Leifdekoning" in welk blaadje hun ook wordt geleerd, hoe de groote apostel van 't H. Hart, de H. Margaretha Maria, het voor beeld van alle ware H. Hart-vereerders, tevens een vurige bruid van het H. Sacra ment des Altaars is geweest; hoe Jezus eer herstel vraagt voor de beleedigingen Zijn H. Hart aangedaan in de H. Eucharistie; hoe Hij niet alleen de H. Communie vraagt op de eerste Vrijdagen, maar zoo vaak mogelijk, 7. Ook de hulpbonden van het Intronisa- tiewerk zijn Eucharistisch: de bond voor H. H. Missen voor uitbreiding van het Rijk van het Heilig Hart, de Communiebond, de Kin derkruistocht van het H. Hart. 8. Door de devotie tot het H. Hart, zoo krachtdadig en duurzaam bevorderd door de Intronisatie, zullen, volgens Jezus' be loften ,de lauwen vurig worden ,dus vaker communiceeren, de vurigen zullen weiara tot een groote volmaaktheid geraken, dus dagelijks communiceeren. 9. 't Ligt ook voor de hand, dat de door de Intronisatie vurig geworden personen door voorbeeld, woord en actie, ook ande ren tot de H. Eucharistie zullen voeren. 10. Dat het Intronisatiewerk een bij uit stek Eucharistisch werk is, blijkt ook duide lijk uit de geschriften en toespraken van zijn stichter. Reeds in zijn eerste brochure sprak pa ter Mateo SS.CC., dat zijn opzet was: „al taar en huisgezin nauwer met elkaar te verbinden." Twee lange circulaires schreef hij over dit thema. „Liefde, eerherstel, apo stolaat" zoo zegt hij, „alles moet samenwer ken om de zielen en de maatschappij te brengen aan den voet van het tabernakel." „Drijven wij hen met zacht geweld naar de H. Eucharistie, opdat de God der H. Hostie de Emmanuel worde van het huisgezin." „Laten wij het Eucharistisch Tabernakel met het tabernakel van het huisgezin veree nigen." 11. Zoo ziet en zoo wil het ook Paus Pius XI. In zijn eigenhandigen felicitatiebrief op het zilveren priesterfeest van Pater Mateo, wenscht Hij den apostel van het H. Hart een lang leven toe, „altijd brandend van dien gloed der H. Eucharistie, waardoor gij met steeds grooter vreugde en volharding uw heilzaam werk vermoogt voort te zetten." Doch 't blijft niet bij theorie. De feiten bewijzen, dat het Intronisatiewerk, waardoor de godsvrucht tot Jezus' H. Hart de laatste jaren in al haar omvang zoo hoog werd op gevoerd, de geloovigen werkelijk voortstuwt tiaar het Tabernakel en de Communiebank. Een paar grepen slechts uit het dossier dat in ons secretariaat te Ginneken voor iedereen ter inzage openligt. Personen en plaatsen moet ik hier verzwijgen. In een parochie is in enkele jaren, tege lijk met den opbloei der devotie tot het H. Hart, het aantal Communies, gestegen van 82.000 tot 122.000 per jaar. Aan dezelfde de votie wordt toegeschreven in een andere pa rochie, dat de dagelijksche Communie zeer is toegenomen. De eerste Vrijdagen wordt er drukker gecommuniceerd dan op Paasch- dag. In een andere plaats, waar 300 gezin nen geïntroniseerd hebben, is het dagelijks Mishooren verbazend toegenomen, vooral onder de mannen. Een rector schrijft: „Waar de Intronisatie heeft plaats gehad, nadert men dikwijls tot de H. Communie." Se dert de Intronisatie," zoo schrijft een ander, „bloeit de veelvuldige Communie op een speciafe wijze." 't Eerste jaar van het Intro nisatiewerk stegen de H.H. Communies op de eerste Vrijdagen van 40 tot 100. Thans wordt er op die dagen door een stroom van menschen gecommuniceerd." Twee ver schillende pastoors schreven mij ook, van meening te zijn, dat het communiceeren op den eersten Vrijdag het veelvuldig commu niceeren in de hand heeft gewerkt. Daar door breekt immers het ijs van het mensche- lijk opzicht, en leeren de menschen commu niceeren door de week. Dezen indruk zoo schrijft een pater heb ik proefondervindelijk zeer sterk ge kregen, dat de gezinnen van het H. Hart als vanzelf Eucharistische gezinnen worden. De herder eener tot voor korten tijd heel slecht befaamde arbeidersparochie zegt dat door de devotie tot het H. Hart 't aan tal H.H. Communies in enkele jaren daar verdubbeld is, en dat het bijwonen van Mis en Lof door de week zeer is toegenomen. In een landelijke parochie, waar de geloovi gen tamelijk verspreid wonen en veelal langs slechte wegen naar de kerk moeten komen, is het aantal Communies, sedert de Intro- nisatiebeweging zóó gestegen ,dat er nu ge middeld bijna 100 Hosties per communicant per jaar worden uitgereikt. Verder zouden we kunnen spreken van treffende bekeerin gen door de Intronisatie. Een plaatselijk se cretariaat spreekt van een kleine 200 in en kele jaren. Ziedaar slechts enkele zwakke echo's uit Nederland. Dezelfde stemmen gaan op 'in alle landen, waar het Intronisatiewerk goed begrepen en doorgevoerd wordt, zoodat ik veilig mag besluiten: le .De Intronisatie van het H. Hart is een der beste middelen om de liefde tot de H. Eucharistie in de huisgezinnen op te wekken. 2e. De goede organisatie van het Intro nisatiewerk en het aanwenden der genoem de hulpmiddelen werken krachtdadig mee om den Eucharistischen geest levendig te houden. 3. Het intronisatiewerk verdient den vol len steun van allen, die het goed meenen met de godsvrucht tot de H. Eucharistie. Algem. vergadering In de St. Willibrordus. Nadat Z. E. Kardinaal van Rossum onder luid gejuich de kerk, die nu tot vergaderzaal diende, was binnengetreden en tusschen H.H. E.E. de Kardinalen Dubois en Bourne an andere hoogwaardigheidsbekleeders ook de Bisschoppen van Haarlem en Roer mond waren aanwezig had plaats geno men, werd de bijeenkomst door Mgr. Heylen geopend. Deze deelde daarbij mee, dat de sluitingsvergadering op Zaterdagavoni niet in de St. Willibrordus, maar in het Stadion zou worden gehouden. Rede van Mr. Van Cauwelaert. Onder applaus betrad dan Mr. van Cau welaert, burgemeester van Antwerpen, het spreekgestoelte, om een indrukwekkende, in fraaien, beeldenden vorm gegoten rede te houden over: „Het streven naar eerherstel, afgeleid uit de natuur zelve der devotie tot het Goddelijk Hart, uit de verlangens, uitge drukt door onzen Heer Jezus Christus bij de door de Kerk goedgekeurde verschijnin gen en uit de voorbeelden der H. Marga retha Maria". De redenaar, begaafd met een volle, -warm klinkende stem, begon -met aan de voeten van den Kardinaal-legaat neer te leggen de kinderlijke trouw en onderdanig heid van het katholieke Vlaanderen. Hij bracht dan een heilgroet aan Amsterdam, dat bekend door haar Stillen Omgang, thans de intrede vierde van den Eucharistischen Konjng. Onze harten, zei spr., zijn zwaar van zorg over den heerschenden geestelij ken nood. In den enkeling en in de gemeen schap woelt de onrust, niet alleen buiten bij de ongeloovigen, ook, bij ons is afvallig heid en twijfelzucht. Die geestelijke nood is niets anders dan Christusnood. Dus moet ook de genezing komen dóór Christus. Op ons rust de plicht om in Christus de wereld te herstellen. Boven dezen tijd staat als het weg wijzende licht de eeredienst van het Heilig Hart. Dat is voor ons het teeken van eer herstel en boetedoening, 't Was Christus- zelf, die aan de H. Margaretha Maria het verlangen uitte, dat de eerste Vrijdag na het Octaaf van 't heilig Sacrament aan het H. Hart wordt gewijd. Het H. Hart is de meest treffende voorstelling der Goddelijke Liefde. Het Lijden Christi is de bron van al onze vreugde; de dood Christi is onze op standing. Er moet verinniging komen in ons eloofsleven, eerherstel worden gebracht oor den dienst van het H. Hart. Deze dienst strekt verder dan ons eigen geestelijk leven, het is ons tot plicht gesteld mee te werken aan het herstel der menschelijkc gemeenschap, waartoe wij behooren. Wij moeten mede verantwoorden de zonden en afvalligheden van de anderen. De natuur lijke orde vraagt reeds versobering van het leven; de mensch moet door hel reinigende vuur der beproeving om gestaald te worden, Christus is vrijheid, omdat Hij zelf-ont- daanheid is. Wij behoeven niet vreemd te zijn aan het leven, wij verachten geen we tenschap of nieuwe ontdekkingen, maar wij willen vrij staan bóven ons menschelijk werk. De dienst van het H. Hart staat niet te genover onzen tijd. Hij wil het herstel in de harten en tusschen de volkeren naar 's Pau sen woord. De herhaalde toewijdingen aan het H. Hart mogen het uur bespoedigen, dat alle volkeren weer vereenigd zijn onder den zelfden Herder in den éénen schaapstal. Christi vincat, Christi regnat, Christi impe- rat over alle volken, in alle tijden en in eeuwigheidl Toen het daverend applaus eindelijk be daard was en Mr. van Cauwelaert voor den Kardinaal nederknielde, dankte Zijne Emi nentie met een hartelijken handdruk voor de schitterende, gloedvolle rede. Twee Fransche sprekers. Na het vertrek van Zijne Eminentie voer den nog twee sprekers het woord: de Waal- sche volksvertegenwoordiger Mr. Sinzot en Père Judeau S.J. De eerste, het herstel der maatschappij door middel van de H. Eucha ristie betoogend, sprak met Zuidelijk vuur en joeg telkens een storm van geestdrift op. Hij geeselde de vrije moraal en bezwoer te bidden voor de vijanden der Kerk. Begon nen met een hulde aan het voorbeeldig Am sterdam, eindigde hij met een enthousiaste toewijding aan Christus en de Kerk in den persoon van Kardinaal Dubois. Zijne Emi nentie omhelsde op Fransche wijze na af loop den vurigen spreker. Père Judeau gaf een fijne, litteraire be schrijving van den strijd onzer dagen en het verlossingswerk van Golgotha en in den nieuwen tijd. Hij besloot tot het herstel der wereld door geneeskracht der heilige Eucha ristie en het Offer des Kruises. Ook deze redenaar, ofschoon minder gemakkelijk te volgen, ontlokte aan het talrijk gehoor meer malen een dankbaar applaus. De „Schola Cantorum" van Kuipers gaf heerlijken Zang te genieten, die den avond nog schooner maakte dan hij door de prach tige redevoeringen reeds was. Met ontroe ring werd geluisterd en na het overweldi- digend schoone Credo, innig zuiver uitge voerd, volgden lang aangehouden toejui chingen. Bij het uitgaan der vergadering werd ge tracht een brochure te verspreiden, die val- schelijk den titel „H. Eucharistie" droeg en bestrijding van de Congres-idieën bedoelde. „Aannemen en dadelijk verscheuren," luidde het consigne. En het gevolg? De snippers werden uitgestrooid over het hoofd van den dwazen propagandist, die maar gauw zijn tasch sloot. Tegen een Congres van liefde valt niet te ageeren! Geestdriftige begroeting van den Kardinaal-Legaat. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van Den Bosch, deelt mede, dat Z. D. H. de eer te beurt valt deze bijeenkomst voor te zitten, eene bijeenkomst, die ten doel heeft de vereering van onzen God in het Allerheilig ste Sacrament, welke vrucht zal dragen over de geheele aarde. Z. D. H. wil aanvangen met een eerbiedi gen groet aan Z. Em. Kardinaal Luigi Sin cere en de bisschoppen hier aanwezig, in 't bijzonder de oudste bisschop in bisschops jaren, die uit Australië is overgekomen om de eer en den lof te hooren verkondigen van Jezus in 't H. Sacrament. Z. D. H. heet verder alle aanwezigen wel kom en verheugt zich er over, de vergade ring te kunnen meedeelen, dat vermoedelijk de Kardinaal-Legaat deze bijeenkomst door Zijne tegenwoordigheid zal opluisteren. Zooals gisterenavond, zal aan ieder spre ker 30 minuten worden toegestaan. Als die tijd verstreken is, zal de voorzitter zich ge rechtigd achten een wenk te geven, die bin nen 5 minuten het gewenschte resultaat zal moeten opleveren (hilariteit). Z. D .H .re kent eveneens op de medewerking van de zangers voor een vlotte afwerking van het programma. x Mgr. Diepen verklaart dan deze bijeen komst voor geopend, evenwel niet dan na den groet te hebben uitgesproken: Geloofd zij Jezus Christus in het Allerh. Sacrament des Altaars. Z. D. H. verzoekt den aanwezigen, even als gisteren, te beginnen met het zingen van het „Adoremus' waarna het woord ge geven wordt aan Mgr. J. A, S. van Schaik tot het uitspreken van zijn rede, evenwel te vroeg, want eerst zal het koor uitvoeren „Christus stervende", sonnet van Herm. Dul- laert, muziek van Hendrik Andriessen, Haar lem, gevolgd door Haec Dies, componist Alphons Vranken, die aanwezig was. Mgr. Diepen zegt, dat hij het woord te vroeg heeft gegeven aan Mgr. van Schaik, die ook nu nog niet zijne rede kan aanvan gen, omdat elk oogenblik de Kardinaal-Le gaat kan binnenkomen. Z. D .H. benut dit oogenblik om de vergadering mede te dee- len, dat hij de oificieele mededeeling heeft ontvangen, dat de sluitingsvergadering niet zal plaats hebben in de Willibrorduskerk, maar in het Stadion. Vijf minuten na acht kondigt een gong slag de komst van den Kardinaal-Legaat aan, die met gevolg binnenschrijdt onder uitbundige toejuichingen der aanwezigen. Mgr. Diepen begroet Z.Em. Kardinaal van Rossum, legaat van onzen beminden Paus Pius XI, en vraagt aan de voeten Zijne Eminentie te mogen neerleggen dank voor den luister, die Z.Em. aan deze bijeenkomst bijzet, onder bijvoeging van betuiging van erkentelijkheid en eerbied voor den persoon van Z.Em., den prefect van de Congregatie Propaganda Fide. Uw hart, zoo vervolgt Z. D. H., zal met voldoening kloppen nu hier duizenden op dit Congres bijeen zijn, terwijl millioenen, dank zij Uw arbeid en den ze gen van God spoedig van Hem het ware geloof mogen ontvangen en het zaad van leven naar de vier windstreken moge wor den uitgestrooid. Ons gebed en de offeranden van bisschop pen en priesters van Nederland en van de heele wereld zullen het welslagen van dit Internationaal Eucharistisch Congres verze keren. Uit naam van alle aanwezigen en vele duizenden dankt Z. D. H. den Kardi naal legaat, die dag aan dag de vergaderin gen volgt, wien niets te veel is en wiens ar beid God zal zegenen, dubbel zegenen na de vermoeiende reizen, waarop de vertroos ting niet gemist ts, dubbel gezegend tot in lengte van jaren! Op deze gloedvolle toespraak volgde langdurig applaus, waarna Mgr. van Schaik zich. naar het spreekgestoelte begeeft. Reae Mgr. J. A, S. van Schaik: De wonderen van het Allerheiligst Sacrament des Altaars. God is wonderbaar in al Zijne werken. Maar het menschenverstand beseft het won derbare niet in wat de zinnen dagelijks waarnemen. Daarom heeft God zich voor behouden, somtijds werken te doen, die buiten de gewone orde der natuur liggen. Niet anders is het gesteld met de genade werken Gods. Ook hier heeft Hij zich tee kenen voorbehouden van het verborgen goed, niet door de zinnen maar slechts door het geloof gekend, welke buiten de gewone orde vallen. Het wonderbaarste van alle wonderwerken Gods is het Allerh. Sacra ment des Altaars. Het bestaan zelf van dit „Sacramentum mirabile" berust op een geheel complex van mirakelen, het eene nog ontzaglijker dan het andere. Toch mag hier in zekeren zin de klacht herhaald wor den van Isaïas bij den dood des Recht vaardigen: „niemand overdenkt het in zijn hart". Want wij zijn er aan gewoon, gelijk aan wat ons dagelijks te beurt valt. Laat ons God danken, dat wij aldus het onge zochte middel bezitten tot de zaligheid die beloofd is aan wie gelooven en niet zien. Maar laat ons ook geen enkel middel ver- waarloozen, om meer en meer te verwer ven, „animosa fides", het levensvolle ge loof, dat het hart doet branden. Wij zijn dit aan den verborgen God verschuldigd. En zelf hebben wij het noodig teneinde van harte te bidden om vermeerdering van ge loof. Geen bede is Gode aangenamer. Om haar te verhooren verbreekt Hij desnoods Zijn eeuwige orde en laat Hij het Konings geheim, welks eigenste sfeer de onzichtbaar heid is, somtijds uitstralen in zichtbare heerlijkheid. Daaraan hebben wij te danken de historische mirakelen der H. Eucharistie. De geschiedenis is vol van Eucharisti sche wonderen. Zij behooren niet tot den geloofsschat der H. Kerk. In het Allerh. Sacrament des Altaars gelooven doen wij, omdat wij alles gelooven wat de Zoon Gods gezegd heeft. Maar zij zijn voor ons ver stand de bevestiging van wat wij door het geloof weten en voor onze oogen als een aureool van glorie om het Verheven Ge heim, dat wij ook in zijne verborgenheid aanbidden. Zij hebben aanspraak op de zelfde geloofwaardigheid als andere histo rische feiten, 't Gaat niet aan, ze alle voor naieve poëzie der lichtgeloovigheid te hou den. Want in vele gevallen uit het ver leden bezitten wij de authentieke versla gen van het onderzoek en van de erken ning door de gezagvolste mannen. En bo vendien getuigen ook de nieuwere tijden en onze eigen tijdgenooten van eucharis tische gebeurtenissen, waarvan ieder onbe vooroordeelde erkennen moet: „Hier is de vinger Gods". Ik behoef slechtste herin neren aan de wonderen, die voortdurend bij de Sacramentsprocessies te Lourdes ge schieden. Men kan veilig zeggen, dat er haast geen enkel eucharistisch dogma en geen enkele eucharistische werking is, of God heeft Zich gewaardigd het door een of ander wonder- teeken in het licht te stellen. In de oudheid vinden wij den H. Onu- phrius en andere anachoreten d#r Egypti- sehe woestijn geregeld van een Engel de H. Communie ontvangen. Na hen zijn er niet weinigen geweest, aan wie de Heer het Brood uit den hemel door een hemeling heeft doen brengen als de menschen niet wilden of niet konden. Sint Gerlach, de kluizenaar van Zuid-Limburg in de 12e eeuw, de H. Stanislaus Kostka, de H, Ge- rardus Majella bijvoorbeeld. Zelfs wordt van sommige Heiligen verhaald, dat de Heer Jesus zelf Ziin dienaar kwam bezoe ken, om hem aan Zijn aanbiddelijk Lichaam deelachtig te maken. Tot een andere klas behooren eucharisti sche wonderen, waarin, naar het woord van Thomas a Kempis, de heilgenade der God delijke Spijze zoo overvloedig geschonken wordt, dat zelfs het gebrekkige lichaam zich met nieuwe krachten voelt uitgerust. De eerbiedwaardige Kempenaar heeft zelf zoo'n geval gekend en beschreven in de H. Lidwina van Schiedam. Buitengewoon talrijk zijn de eucharisti sche wonderen, die een miraculeuze ver andering werken aan de Sacramenteele Gedaanten zelf, hetzij dat de gedaanten van brood en wijn geheel of gedeeltelijk ver anderen in natuurlijk vleesch en bloed, het zij dat zij de levende beeltenis van onzen Heer te zien geven als kind of als man, onder de trekken van den Koning der glo rie of onder die van den Man der Smarten. Aangaande den aard van hetgeen er bij der gelijke wonderen verschijnt moet men in het oog houden, wat de H. Thomas van Aquine dienaangaande leert en wat men kort saamgevat in Potter's Catechismus-ver klaring kan vinden Namelijk de eucharis tische wonderverschijnselen berusten niet op zinsbegoocheling maar op waarheid. Doch zij zijn de Heer zelf niet, zij zijn slechts zijn zinnebeelden, die verschijnen hetzij in de oogen der aanschouwers, het zij in de Sacramenteele Gedaanten zelve. De aard der vereering die er aan toekomt, hangt daarom ghcel af van het al dan niet aanwezig blijven der geconsacreerde Gedaanten van brood en wijn, hetgeen in vele gevallen uitgemaakt kan worden en door de bevoegde Kerkelijke Overheid dan ook zoo noodig uitgemaakt wordt. Onder de wonderen van deze soort heb ben wij de vermaarde Mis van Paus Gre- gorius den Groote, met voorliefde door de kunst der late Middeleeuwen en der Re naissance uitgabeeld. Verder het mirakel van Bolsena in Toscane, of eigenlijk een reeks van mirakelen, in 1264 te Bolsena be gonnen en vierhonderd jaar later te Or- vieto en wederom te Bolsena voortgezet. Een van Rafaëlr, schoonste fresco's in de Stanze van het Vaticaan stelt het wonder voor. Ook ons vaderland kent de eucharistische bloedwonderen van nabij. Het oudstbeken- de is het Mirakel van Nieuwerweert, voor onze letterkunde belangrijk door het mid- delnederlandsche handschrift in het ar chief der St, Barbara te Breda, waarin de geschiedenis van het wonder en de over brenging der miraculeuze H, Hostie naar Breda op 13 Maart 1449 wordt verha -H en waar zich ook bevindt het mirakel d sindsdien tot aan de Hervorming toe ieder jaar te Breda opgevoerd. Dan ook het Mi rakel van Boxmeer en het Miraculeuze Heilig Bloed van Boxel en Hcogstraten.dat thans nieuwe aanspraken op onze veree ring heeft verkregen, doordat een der bei de van het Miraculeuze Bloed gekleurde doeken onlangs uit het Belgisch Hoogstra ten wederom in Boxmeer is teruggebracht. In de latere Middeleeuwen en nog in den nieuweren tijd ook buiten onze grenzen be roemd was de Ciborie van de H. Stede van Hasselt, waarvan een afbeelding bestaat uit 't jaar 1218, en het H. Sacrament van de H. Stede van Groningen, genaamd ,,'t Gou den Vat" van het jaar 1483. Ook te Meers- sen is een wonderbare gebeurtenis oorzaak geworden van een geheel bijzondere ver eering van het Allerheiligste. Insgelnks te Stiphout, ongeveer in denzelfden tijd als het Mirakel der H. Stede van Amsterdam. In deze drie mirakelen wordt de H. Hostie wonderbaar bewaard in of gered uit de vlammen en toont de verborgen God zich den Heer der elementen. De Vasten van hut jaar 1374 ziet het Sar-amenUwonder van Middelburg, het jaar 1421 dat van Be-gen in Noord-Brab„nt en den 11 en Mei 1429 nieuwe wonderen te Alkmaar Nu komt de 16e eeuw met dp droevige ketterii, die de halve Christenheid berooft van den God met ons in het tabernakel, van de On bloedige Offerande die het Kruisoffer door alle tijden heen tegenwoordig stelt en van het Levend Brood uit den hemel gedaald tot spijze der onsterfelijkheid. Ook toen nee» God het niet laten ontbreken asm teekenen voor de ongeloovipen In het Escuriaal van Madrid wordt nog de mira culeuze H. Hostie bewaard, die dc sporen draagt van de mishandeling door het ket- tersch soldatenvolk en van het wonderbloed er uit gevloten, dat één hunner geloovig heeft doen nedervallen en aanbidden. Til- man Bredenbach verhaalt van eucharisti sche wonderen in dien tijd, zijn leeftijd, ge schied te 's-Hertogenbosch, te Nijmegen, te Gouda en te Harderwijk tot bestraffing der heiligschenners. Het is opmerkelijk, zooveel eucharisti sche wonderen er in den loop der tijden zijn geschied naar aanleiding van heilig schennis of onteering en welk een mach tige herleving van godsvrucht en liefde zij telkens hebben veroorzaakt. Al zulke tee kenen tot getuigenis der waarheid voor de ongeloovigen hebben voor de geloovigen nog een andere beteekenis, Deze namelijk, dat zij hen dieper doen beseffen, darmnet Allerheiligste Sacrament des Altaars het Allerheiligste Hart leeft van den Zoon Gods, die de Zoon des menschen is gewor den. Dat Hart, dat gebloed heeft en onder het vergieten van den laatsten druppel is geuroken om Gods gesc'.ionden eer te her stellen en den mensch met God te ver zoenen. De heugenis Zijner smarten en de 1,'dteekenen Zijner wonden heeft onze Hui- land in Zijn heerlijkheid medegomen. om zonder ophouoen aan de Goddelijke Majes teit voldoening te geven voor onze zon den. En Zichzelven heeft Hij als levende gedachtenis aan Zijn eereboete hier op aarde achtergelaten in het Sacrament van Zijn aanbiddelijk Lichaam, ten einde ons te doen ingaan in het innigste medeleven en medegevoel met Zijn Gode welbehagelijk Hart. De teekenen zijn voor de ongeloovi gen. Wij hebben ze niet noodig, noch voor ons geloof, noch voor onze liefde. God geeft ons oneindig meer in iedere H. Mis, in iedere H. Communie, in zijn bloote te- genwoordghcid al, ook met de menschheid die Hij aangenomen heeft, in ieder taber nakel, voortdurend wonder tot aan het einde der tijden. Maar des te beter begrij pen wij, wat Jezus' Hart bezielt, als Hij in Zijn verschijningen aan Margaretha Ma ria Alacoque van ons eerherstel verlangt voor de beleedigingen, die in Zijn Persoon God den Allerhoogste worden aangedaan. En dit begrijpend zullen wij ons des te meer beijveren, niet louter hoorders te wezen van het woord, waarin H ons Zijn harls- verlangen heeft geopenbaard, maar doeners ervan. Uit heel ons hart, met de belijdenis der lippen en metterdaad willen wij. ons toewijden aan de meerdere eer en glorie Gods door Christus onzen Heer en aan de vervulling onzer bede: Heer Jezus, inoogt Gij door allen gekend, aanbeden, bemind en gedankt zijn ten allen tijde in het Aller heiligste en Goddelijke Sacrament. Zoo zij het. De rede van Mgr. van Schaik, goed gedo cumenteerd, rustig en duidelijk voorgedra gen, werd met de grootste aandacht gevolgd. Nadat den Kardinaal-legaat den aanwezi gen den zegen heeft gegeven, verlaat ZEm. de zal te ongeveer 9 uur. Mgr. Diepen Zegt, dat hij te kort zou schie ten in zijn plicht, een plicht, die mede rust op de heele verg., wanneer Z. D. H. niet bijzonderen dank bracht aan den redenaar, Mgr. van Schaik. Bij dien dank voegt Z. D, H, de bede, dat wij zullen trachten te proc. ven de zoetheid der H. Eucharistie, haar meer en meer te leeren kennen in haar bovennatuurlijke waarde en ze te brengen aan de wereld, die haar tot dusverre nog niet kent, om daarin te vinden het zaad van het Eeuwig Leven, Rede Mgr. Kelly. Thans treedt den tweeden spreker van dezen avond naar voren, Mgr. Fr, Kelly, Bisschop van Oklahama, Z.D.H. zal behandelen de wijze van boete doening, zoowel inwendig, door verbetering van leven en liefde tot het Kruis, als uit wendig, door versterving en onthechting van het aardsche, een leven gevoed en verinnigd door de H. Eucharistie. Z. D, H. zet uiteen de devotie tot het H. Sacrament, de schoonste van alle devoties, de geestelijke medicijn voor de ziel, waar door wij deelachtig worden de groote liefde van Jezus. In den breede behandelt Z. D. H. dan, op welke wijze deze evolutie in onze ziel kan tot stand komen, die haar meer gelijkenis geeft met die van den Vader, die haar beter den zin van Gods Woo J temt bevatien en haar sterk maakt in den strijd tegen de be kering. Als een der middelen hiwoe geeft Z. D. H. aan de liefde tot Jan evenmensen, die geen egoisme kent. Die gezindheid vin den wij in het tabernakel, waar de God van Liefde ons den weg aanwijst. Op de tweede plaats door versterving. De versterving, die de natuurlijke aandriften van den mensch onderdrukt en hem voert tot een hooger leven, In het tweede gedeelte zijner rede be spreekt Z. D. H. het werk der Missie, waar aan hij 19 jaren heeft besteed. In wildernis sen, op plaatsen, waar nooit de H. Eucharis. tie in het tabernakel troonde,, heeft Z. D. H. het Evangelie gepredikt en toont het ver band aan, dat er bestaat usschen een leven van boete en de prediking van 't Evangelie. Mgr. Diepen brengt Mgr. Kelly dank en wijst in 't bijzonder op de uitwerking van de H. Eucharistie, in die landen, waar Z.D.H. is werkzaam geweest. Ook wij moe ten trachten ons onthechting eigen te maken en de versterving te beoefenen, waarin de -tabernakelen ons den weg wijzen. Kardinaal Sincero heeft zijne ingenomen heid betuigt over de prestaties van „Voci et Amicitioe", waarbij Mgr. Diepen zich aansluit. Z. D. H. deelt mede, dat gevonden is, een spoorweg-abonnement, vermeldende den naam S. Kras Z. D. H. verzoekt de pers, hiervan mededeeling te doen, nu de betrok kene niet aanwezig schijnt te zijn, die door dit verlies vermoedelijk zeer gedupeerd is. Hierna spreekt Pater Vincenzo di Lorenzo zijn rede uit, waarvoor Mgr. Diepen den Eerw. spreker dankt en enkele punten uit zijne lezing nog nader belicht. Kardinaal Sincero geeft hierna den aan wezigen den zegen. De geestdriftige en goed geslaagde bijeen komst werd besloten met het zingen van het Congres lied, Nadat de bijeenkomst in het Stadion gis teravond, die werd bijgewoond door Z. D. H. Mgr. Callier, en de hoog Eerw. heeren Mgr. Taskin en P. Stroomer, deken van Amster dam., door den heer Charles Frencken met den christelijken groet was geopend, zongen alle aanwezigen met het koor der R.K. Oratoriumvereeniging het Adoremus. Na een korte inleiding van den heer Frencken, waarin hij de hoop uitsprak, dat deze avond zou mogen strekken tot ver meerdering van den roem van Jezus Chris tus en zijn allerheiligst sacrament, werd door het koor Hubert Cuyper's Jesu Dulcis gezongen. Vervolgens werd bet woord verleend aan Pastoor L. J. Willenborg, die de volgende rede uitsprak, welke door middel van d-n loud-speaker voor alle aanwezig en zelfs voor die in de verste hoeken van het groote Stadion, duidelijk verstaanbaar was. Rede Pastoor L, J. Willenborg. Ziehier eenige gedachten, die spreker wil de ontwikkelen naar aanleiding van de con clusies der N°derl. sectie van dien middag. le Conclusie: „in de huisgezinnen meer aandacht te schenken aan het godsdienst onderricht en speciaal het kind te wijzen op de tegenwoordigheid van Jezus, vol goed heid en liefde in het H. Sacrament, Als de Heer het huis niet gebouwd zal hebben, hebben de bouwlieden te vergeefs gearbeid. Dit Euch, Congres doet in de ouders op leven het bewustzijn, hoe Jezus in het H, Sacrament de groote bouwmeester is, terwijl ieder Christen, dus ook ieder kind, naar het woord van Sint Paulus, Dei aedificatio est. O, als de ouders meer bewust waren, welk een eer het voor hen is in dit bouwwerk Dei adjutor te mogen zijn, maar tegelijk beseften, hoe klein hun dienstwerk, servl inutiles; wat wij verplicht waren te doen, dat hebben wij gedaan, meer niet. Dientengevolge zouden zij, als dienaren Gods, als medehelpers van God, inzien, dat God als de groote Bouwheer, met hen en door hen blijft voortwerken, totdat het ge bouw voltooid en de opvoeding geëindigd is. In het licht dezer waarheid straalt de ouderplicht ten volle: God aan de kinderen bekend maken, meer dan zij zich zeiven als vader en moeder bekend maken. Zoo natuurlijk het lijkt: het stamelend kind de woorden van vader en moeder te leeren spreken niet alleen, maar hen ook vader en moeder met den vinger aan te wijzen, zoo natuurlijk en zoo bovennatuurlijk vooral is het: dat stamelend kind de woorden van God den Vader, Maria de Moeder in den Hemel te leeren spreken en met den vinger aan te wijzen, omhoog naar den Hemel of naar een beeltenis in huis. Zoo van zelf sprekend het is: dat ouders den eersten glimlach willen opvangen, voor hen bedoeld als vader en moeder, zoo wil ook God, en met hoeveel meer recht, dien glimlach van het kind. Zoo blij het ouderhart opspringt van vreug de, als het kind de handjes smeekend, dringend uitstrekt en de eerste omhelzing of liefkoozing geeft, zoo kent ook God de vreugde van de eerste liefdesuitingen van het door Hem gevormde menschenhart, de teederheid Zijner Almacht om het hulpbe hoevende kind te omvatten en te steunen. Is het een recht van de ouders, de kinde ren tot zich te roepen, en naar zich heen te zien snellen om van hen te ontvangen de liefde van hun ouderhart, en het brood uit hunne hand, Gods Recht is grooter, Gods Liefde dringender, Gods gaven rijker en voller. De ouders, die dit alles weten, maar, zelf zuchtig, zoo dikwijls vergeten, hebben dien tengevolge den duren plicht de kinderen deze waarheden te leeren. Zo min als ouders het verdragen kunnen, dat hun kinderen eerst naar de dienstboden heensnellen, om tot hen te spreken, hen het eerst te groe ten, hen het eerst te omhelzen, hen het eerst te vragen om wat zij behoeven en de ouders rechtmatig eischen van hun ondergeschik ten, den kinderen dit te leeren, niet eens, maar telkens en telkens weer. dag in dag uit totdat de kinderen dien plicht beseffen en als vanzelf leeren volbrengen, zoo min kan God verdragen, dat de kinderen eerst tot de ouders spreken, hen het eerst groe ten, hen het eerst liefde bewijzen, hen het eerst vragen maar God eischt met meer recht van de ouders dit hun kinderen te leeren, niet eens, maar telkens en telkens weer, dag in dag uit, totdat de kinderen dien plicht beseffen en als van zelf leeren volbrengen. En dit is nu het geluk van ons, Katholie ken, dat God niet verre van ons is, dat er geen ander volk ter wereld is, dat zijn God zoo nabij heeft, dat de Emmanuel, de God met-ons, de H. Hostie, Ons Heer is, welke wij met den vinger kunnen aanwijzen, met de oogen kunnen zien. O, het kind de H. Hostie toonén: het kind leeren dat de H. Hostie Jezus is Jezus, vol goedheid en Liefde; dat Hij zich verbergt in de H. Hostie, juist omdat Hij vol goed heid en liefde is ook voor het kind want zoo, en zoo alleen heeft Hij het middel gevonden, om op het tongske van het kind ook te kunnen liggen en in het hartje te komen en daar komt om het kind braaf te helpen worden en naar den Hemel te gaan; dat Jezus liefst kinderen ziet, die alle dagen te comunie aaan. Wie zegt dat? Je zus zelf zegt: Laat de kleinen tot Mij komen en houdt ze niet tegen. En de Paus zegt, dat de kinderen alle dagen mogen te com munie gaan. Maar dit alles eischt: onderricht, dage- Iijksch onderricht. En het bewustzijn, het klare weten, het plichtbesef der ouders moet het boek zijn, waaruit zij de kinderen dit onderricht geven. 2e Conclusie: De intronisatie van het God delijk Hart worde bevorderd in de huisge zinnen. Welk een machtig hulpmiddel: zoowel voor de ouders, om hun bewustzijn leven dig te houden: Wie de hoofdpersoon in huis is, Wie de Bouwheer van het huisgezin, als voor de kinderen, om door het woord en het voorbeeld der ouders te leeren opzien naar Jezus, vol goedheid en liefde en met Jezus samen te spreken, samen te leven. 3e Conclusie: het besef te doen opleven, dat wij in alles onvermogend in het H. Misoffer het groote middel hebben om onzen plicht van aanbidding, voldoening, dankzegging en smeeking te vervullen. Waar zulk een opvoeding wordt gegeven, daar komt van zelf bij ouders en kinderen en huisgenooten de drang, de behoefte naar Jezus te gaan, die bij ons wilde blijven alle dagen, omdat wij „zonder Hem niets kunnen doen." En wij hebben zooveel te doen. Onze verplichtingen tegenover God zijn zoo zwaar, Gods Rechten zijn zoo groot. Wij zijn immers schepselen, God de Schep per. Wij zijn redelijke schepselen. Niet al leen dus ons bestaan, ons leven, als schepsel, maar ons denken en willen als redelijk schepsel, moet God huldigen, God aanbid den. Wij zijn zondige schepselen van nature en door persoonlijke schuld, wij zijn de be- leedigde majesteit eerherstel, voldoening schuldig. Wij zijn rijk begaafde, rijk begenadigde schepselen, paulo minus ab angelis, een wei nig minder van natuur dan de engelen en door de menschwording van Gods Zoon, zelfs boven de Engelen verheven, wij zijn dus dank schuldig, Wij zijn zwakke, hulpbehoevende, geha vende, vervolgde, belaagde, soms door dui vel, wereld en vleesch bestormde schepse len: Heer red ons, wij-vergaan, dringt smee kend uit het hart omhoog. Maar de wet is gesteld: Niemand komt tot den Vader tenzij door Mij. Ik ben de Weg, de Waarheid en het Le- ven. Per Ipsum et cum Ipso et in Ipso omnis honor ee gloria. Niet alleen dus door ons woord, niet al leen door onze gaven, zelfs niet door de gave van ons leven moet deze viervoudige plicht vervuld worden: maar door het Menschgeworden Woord, door de Gave Gods, zooals Jezus zich zelf noemde aan de Samaritaansche vrouw. En wij kennen deze gave Gods in de H. Mis, waar Christus zich zeiven ons als of fergave ter hand stelt: de Eucharistie: de goede gave. Ne e m t en e e t, dit is Mijn I ichaam. Drinkt hier uit, dit is de Kelk van Mijn Bloed. Doet dit te Mijner gedachtenis. Heerlijke vervulling van de profetie van Malachias: Van den opgang der zon tot aan den ondergang zal aan Mijnen Naam een Zuiver Spijsoffer worden opgedragen En groot zal Mijn naam zijn onder de volkeren. Dit Eucharistisch Internationaal Congres is het levend bewijs van de vervulling dezer profetie: De Eucharistie, de goede gave bij uitne mendheid, ïs de groote, in alle talen en onder alle volkeren uitgesproken naam van God, van Jezus Christus, herf, hod! èêt saecula. Ouders, kinderen, huisgenooten, gedien stigen, die Gave is de uwe. God heeft ze u in de handen gelegd. God biedt ze u eiken dag. O geeft haar dan ook aan God terug, want Jezus. Die ons toebehoort door Zijn menschwording, behoort meer aan den Vader dan aan ons. En Hij geeft zich aan ons, opdat wij Hem den Vader zouden aan bieden: Per Ipsum et Cum Ipso et In Ipso omnia Honor et Gloria per omnia saecula saeculo- rum. Amen. Midden onder zijn rede, terwijl de spre ker bezig was zijn tweede conclusie te ontwikkelen, werd de spreker gestoord door den roep: „De Ka-dinaal is in aan tocht!" en enkele oogenblikken later trad de Kardinaal-legaat, Z.Em. Kardinaal van Ros sum, omstuwd door gevolg Maltheser rid ders onder daverende toejuichingen der aanwezigen het Stadion binnen, om plaats te nemen op het in het midden van het terrein opgerichte Podium. En, nadat het koor het Salve Pontifex had gezongen en ZEm. was welkom geheeten, vervolgde de spreker zijn rede. Nadat Pastoor Willenborg zijn rede hao beëindigd nam de Kardinaal-Legaat af scheid en verliet, na eerst den aanwezigen den Apostolischen zegen te hebben ver leend, het Stadion, Nadat nogmaals het koor der R.K. Ora toriumvereeniging zich had doen hooren» was het woord aan den heer Henri Hermans voor het uitspreken der volgende rede: REDE HENRI HERMANS. Gebed en huiselijk leven. In dezen tijd van moreel verval hebben wij een machtspreuk voor elk gebrek aan zedelijke kracht. De jeugd is verwaarloosd, zij hangt te veel aan spel en sport, en schijnt niets te begrijpen van hare groote taak in den ko menden tijd en nu wordt gezegd: „wie de jeugd wint, bezit de toekomst." Overal heerschen zelfzucht, verdeeldheid en scheiding, maar het: „vereenigt u" is de leus. De moderne beschaving staat te kijk de naaktheid van hare geestelijke armoede» tn nu wordt uigeroepen: „De ziel der kui tuur, is de kuituur der ziel!" Zulke machtspreuken zijn er vele; want groot is het gemis aan christelijke deugd. Laten wij er geen nieuwe machtspreuk aan toevoegen, maar de aandacht vesHge® op de oude waarheid, dat er van een ge zonde maatschappij slechts sprake kan zijn» waar de volksstam wortelt in een gezon" familieleven. Kern en middenpunt van de maatschappij is het huisgezin. Daar worden alle levens draden gesponnen, met het menschdom ver bonden, en weer terug geleid. Daar wordt de jeugd gevormd en opgevoed; daar ligt d® gelukkige Wekomst van een volk bij het gezag van den vader, bij de liefde van d® moeder en bij de gehoorzaamheid van het kind. Het huisgezin is de eerste en voornaam ste, de door God zelf gestichte vereenigingi die van elke solidariteitsgedachte het steun punt is. Het huisgezin is de kweekplaats van ware kuituur. Worden daar niet de kiemen ge legd voor de grootheid der ziel, dan zullen alle hulpmiddelen het in den regel niet ver der brengen dan tot de geringheid van uiterlijke beschaving. Deze overwegingen hebben er toe geleid» dat hier, bij deze machtige betooging van christelijk geloof, ook zal besproken wor den over het groote middel tot verheffing van het familieleven, over het gebed in het huisgezin, en over de gevaren, die de gods dienstige stemming bedreigen door onwaar dige kleeding, door ongezonde ontspanning en door verkeerd gebruik van vrijen tijd. „Laat ons bidden." In onze heerlijke liturgie klinkt telkens dat woord uit Jezus' testament, Jezus zei' heeft ook gebeden. Vermoeid van het dage lijksche werk in den dienst der zielen, ging Hij in het stille avonduur den heuvel op» om daar in de zwijgende eenzaamheid Zijne krachten te vernieuwen door het gebed; oi® den volgenden morgen bij 't opgaan der zon den menschen nieuw licht te brengen in de donkere dalen des levens. Laat ons bidden! Spr. verklaart dan achtereenvolgens ho* wij moeten bidden uit waardigheids- plichtsgevoel, om hart en geest te verheffc® boven het aardsche, uit gemeenschapsge voel, in nederigheid en door arbeid, maaf vooral uit dankbaarheid en zegt dan: Laten wij zóó bidden in het huisgezin! „Zelfs de heidenen hebben erkend en on dervonden, dat de huiselijke haard en he| altaar niet ver van elkaar mogen staan (Agostino da Montafeltro). „Voor altaar en haardstede" was hunne leuze. Die heiligste goederen waren hun hel leven waard. Daarvoor hebben zij gestre den, en nu hen deden het alle volkeren det wereld. Helaas! dat ideaal, een der schoonste ide alen is nu voor duizenden verloren, en mei dat verlies dreigt de ondergang van gan- sche geslachten. Het huisgezin kan niet zonder den gods dienst. Het is een bond van liefde en eeO bron van gezag, en gezag en liefde zijn w God. Hoe kan er offervaardige liefde zijn', waa* het hart is verwijderd van Hem, Die voor ons Zijn leven gaf en „hoe is de eerbied voor den aardschen vader mogelijk, indie® zelfs de hemelsche niet wordt geëerbie digd?" (Agost. da Montafeltro). God verhief het huwelijk tot de waardig heid van een sacrament, en daarom is hel huiselijk gezin als een heiligdom. Maar hei moet zijn een heiligdom des gebeds! In het „samen bidden" ligt de sterkste kracht en de mooiste vorm van christelijke solidariteit! Heel het huisgezin in gebed! Het is een beeld van schoonheid, dat alle eeuwen doo< de beste kunstenaars heeft geïnspireerd. De vader, die knielend zijn gezag verheft< door het in zijn gebed te erkennen als vaJ» goddelijken oorsprong; de moeder, die alle® voor allen wil zijn en hiertöe de kracbf put uit Eeuwige Liefdebron, en de kinderen» die tusschen dat gezag en die liefde leerefl spreken in Engelentaal, allen vereenigd on der de zegenende hand van den Almachtl' gen God. Inderdaad, dat is een beeld van wonder lijke schoonheid en zedelijke grootheid! Heel het huisgezin in gebed. Dus ook d® dienstbode(n), want deze behoort(en), na®' christelijke opvatting, te worden beschouwd als lid (leden) van het gezin. Helaas! In de wildernis der sociale kw®*" ties groeit ook een dienstboden-vraagstuk» netelig als alle andere, maar vooral netelt» door zelfverwijt. Daar wordt geklaagd over trouw en de eerlijkheid van de dienstbode(n), maar oofo en niet minder over de hardheid en °e hoogheid van de huisvrouw. Van de dienst bode mag men verlangen eerbied voor b® gezag, en meer dan dat: ook toewijding 80 plichtsbesef, maar laat de huisvrouw da® ook geven: achting en meer dan dat, moederlijke bescherming. Wij raken hier kwalen van huiselijk ven. Daar zullen gebreken zijn in de opv°e' ding van de dienstbode, doch daar zijn getwijfeld ook gebreken in de opvoed"1™ van menige dame, die huismeesteres zijn, maar geen huismoeder is. Eerbied

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 2