VOOR DE m "m 0" i M it m m m PJÖÖUU 0 n m m m m 0 m m m m m 0 m m m mi m ml w i I m #9 m 0 H M H M Ji,''jS 0 If M W:M J m m m m' mm m m UIT DE MOPPENTROMMEL ONS dambord I rm wa m ~m. ■mé m, m. w. m m m lü IÉ H? .M IÉ m m WÉ, m 0 m e f# „f'."-' -:l: m - f- 0 m m. ~vM WA- m m Hf 11 m r-ua m r-i'j§ j§>- NUMMER IS DERDE JAARGANG Ï924 MURIEL'S VLUCHT 1 invallen, maar bovenal haar goed hart hadden spoedig allen vooi zich gewonnen Allen Ook de longelieden, die in de pastorie kwamen, ook den zoon van den predi kant zeil, een Hinken longeman, met een open, rond karakter, wiens ontwakende en telkens toenemende liefde voor. miss Wills dooi zijn zuster, miss Ellen, mei bange bezorgdheid werd gadegeslagen Hoe gaarne had zij haar broeder de smart eener wreede ontgoocheling be spaard, hoe gaarne had zij hem toegeroe pen „Laat die liefde varen, die toch to> niets leidt 1" Zij durfde evenwel met zij had immers haat woord gegeven En terwijl miss Wills voortdurend schertste en lachte en telkens de harten meer voor zich innam werd miss Ellen voortdurend droeviger gestemd Eu op zekeren dag kwam het, wat zij al zoo lang had gevreesd „Miss Wills," zeide de zoon van den predikant, „wilt u mij een paar minuten schenken? Wilt u een bekentenis aan- hooren. die...," „O, spreek met verder," smeekte zij, terwijl haar lippen beefden „Kom even met mij mede." En zij bracht den verbaasden jonkman, hem met snelle schreden voortijlend, naar een kleinen heuvel Daar bleef zij diep ademhalend staan „Zie eens hier," zeide zij, en toonde hem tien of twaalf takjes, die in den grond stonden. „Weef u wat dat is Het kerkho! der verwachtingen. Zooveel takjes als hier staan, zooveel liefdesverklaringen heb ik reeds gehad, Lachende hoorde ik ze allen aan lachend stak ik bij ieder een takje m den grond tot een eeuwige herinnering, zooals ik het noemde. Nu komt u.ook. Nu wilt ook u mij uw liefde verklaren. Maar terwijl alle anderen het weinig ernstiger meenden dan ik, meent, u het zeer ernstig. U hebt mij lief. Dat weet ik En daarom kan ik met u niet spotten, zooals met al die anderen. En ziet u, dit oogenblik verjaagt elke herin nering aan vroegeren scherts" en zij trok de takjes, het eene voor, het andere na, uit den grond en wierp ze weg. „Maar één, één ding moet ik u dringend vragen Vergeet uw liefde voor mij. U moet dat doen „Ik kan hel niet 1' steunde hij. „U moet en wilt u weten waarom „Waarom fluisterde hij „OmdatDoch zij bezon zich. „Wilt u mij iets beloven? Laat mij nu gaan Kom over een uur thuis terug en dan vraag uw'zuster waarom!.... Wilt u?" ,,Z£ker.' Bijna onhoorbaar kwam het woord over zijn lippen. Toen greep hij haar hand, die zij hem had gereikt, drukte die innig en hartelijk en liet haar daarop los Zij snelde heen „Ellen," zeide zij, „laat onmiddellijk het rijtuig inspannen, ik moet weg." ..Weg Wa» is er gebeurd „Uw broeder heeft mijn hand gévmgd.' Ellen werd doodsbleek. „O, Hoogheid 1 Hoogheid riep zij. „Stil, laat mij gaan." En een half uur later was een extra- trein naar Londen gereed en miss Wills reisde af. Toen de zoon van den predikant thuis kwam, viel zijn^uster hem weenend om den hals „Arme, arme broer Verschrikt maakte hij zich los. „Maud?" vroeg hij. „Is weg." „Weg 1" nep hij verschrikt. „Waar om? Waarom is zij weg? Waarom kan zij niet de mijne worden Spreek dan „Waarom Wijl zij niet miss Wills is, maar prinses Maud, de dochter van den kroonprins In Londen verkondigden eenige maan den later de klokken het huwelijksfeest van prinses Maud met den Deenschen prins. Vreugde heerschte er overal. En daar in de pastorie van Belleri- cay? Ook daar zullen de vurigste ge beden zijn opgezonden voor het heil van haar, die eenmaal voor enkele weken de eenvoudige „miss Wills" was geweest. DAT KWAM OP HETZELFDE NEER. Dokter „Heb je de poeders steeds in genomen vóór dat je ging slapen?" Patiënt „Ja,dat wil zeggen, eigen lijk heb ik ze meestal ingenomen vóórdat ik naar mijn kantoor ging." Dokter „O, dat komt immers op het zelfde neer DE INDIRECTE GENEESWIJZE. Jonge vrouw „Zeg man, waarom zou de dokter mij toch eigenlijk verboden hebben zelf te koken Jong echtgenoot „Waarschijnlijk heeft hij ingezien, dat mijn gezondheid daar niet tegen bestand was." LEEDVERMAAK. Dorpsbewoner „Daar stuurt me een kerel een ansichtkaart, waar ham en worst en meer van dat lekkers op staat.Zou dat de kerel gedaan hebben, die verleden week ons varken gestolen heeft?" ZOU HET WEL WAAR ZIJN? A „Kijk die wijnhandelaar Specht daar eens een prachtig huis laten bouwen!" B ,*,Zoo, wordt er op den wijn zooveel verdiend A „Op den wijn niet, maar op het water wel 1" MOEDERLIJKE RAAD. Dochter (die pas verloofd is) „Ik zal Arthur op zijn verjaardag een paar pantoffels zenden Moeder „Maar kind, moei jij je ver-* oofde dadelijk zoo bang maken?" Alu correspondents uezt rubriek be treffende moei worden gezonden aan den heer W. N Stuifbergen, adres bureau van dii blad De oplossing van no. 15 is Wit P. G. v Engelen) 27-21, 28-22, 39-33, 33:4A Zwart (M v d Pavertj 18:27A, 27:18, 16:27 Wit A...., 32:21, 39-33, 33:4 Zwart 16:27, 18:16. 23:32 De oplossing van probleem Ho 16 (auteur A, F Hoogvelt) is als volgt Wit 16-11, '43-39. 26-21 21:32. 33:2 Zwart gedwongen: 7:27 40:49 49:41 of 46 41:28 Het oefenprobleem tvan aen neer van Engelen) is een mooi stukje werk Wit 33-29, 43-39, 32-28. 26-21. 27-21 48-42, 49-43, 35:2, 2:22. Zwart 24-33, 33:44, 22:33, 17 37, 16: 27. 37:48. 48:30 44:35 EINDSPEL 26. Ein Ltellino van Mr C Blankenaar Stand Zwart Z schijven op 5 en 37 Wit 2 schijven op 20 en 30, en dam op 21 Oplossing Wu speelt 218 en 819 i Haalt Zwart dam op 46, clan wint Wit door 20— 14. onverschillig of Zwart eerst schijf 5 offert. Gaat Zwart op 47 dam halen dan vei- volgt wit met 3024 en 2015 Op 36 vluchten of schijf 5 offeren baat Zwart niet door het offeren van de dam op 41 1 Op 48 dam nemen' leidt cveneeps tot verlies do'or 1914 en 143. PARTII Partij gespeeld tusschen de veldmaar schalken Garoute met het witte leger en Bonnard met het zwarte leger in den we- relddamoorlog van 1912 1. 34—30 2. 30—25 3. 40—34 4. 44—40 5. 50—44 17—21 21—26 11—17 6—11 1—6 Bij het damspel iiebben wij dit groote verschil met den werkelijken oorlog al da delijk te constateeren, dat hier beide le gers dadelijk geheel gelijkwaardig en ge concentreerd met gesloten front tegen over elkander staan, onverdedigde ruim te naast de beide vleugels of één daarvan, die aanleiding tot omtrekking zou kunnrn geven, bestaat hier althans in den beginne niet Wij zullen hier dus onmiddellijk de ontwikkeling van den positie-oorlog vooi ons zien met frontale aanvallen, hetzij op de vleugels, hetzij in het centrum. De in leidende krijgsverrichtingen in dezen kamp wijzen slechts op verkenningen bij beide partijen De daartoe dooi wu gekozen inleiding wordt, op een enkele omzetting na, geheel door zwart nagevolgd, die zoodoende aan wit her initiatief, de noodzakelijkheid een voortzetting te kiezen overlaat De ver kenningen nu nebben wit geen zwakte tn de verdediging aangewezen Deze heeft ontweken eenig plan te ontwerpen in af wachting of niet wit zich hei eerst kwets baar zou toonen In dit verband is liet voor wit nuttig, alvorens tot nieuwe operaties over'te gaan om de divisie 25 op de hoofd macht terug e trekken, hetgeen met 34 30 geschieden kan Een bezetting van het centrum ts in deze stelling ongewenscht. Geschiedt dit n.i. met 3328, dan worden door opeenhooping van strijdkrachten op den linkervleugel, èn die vleugel èn de korte vleugel beide verzwakt, de linker vleugel dooi moeilijke ontwikkeling de rechtervleugel door onttrekking van strijdmacht Wordt het centrum met 32-28 genomen, dan eischt dit de voortzetting met 37-32 en krijgt zwart met 19-23 ge legenheid tot een gunstigen tegenaanval, die wit uit het centrum werpi en zelf tot gunstige bezetting daarvan voert, ant woord daarentegen op 34-30 zwari met 19:24 enz dan is het zwart, die dezen te genaanval re verduren krijgt met 32-28 en het centrum den vijand in handen speelt Ook 20-24 van zwart (na wit 34-30) brengt wit een klein voordeel in den stand, wanneer hij er aandachtig op blijft een bezetting van 23 door de zwarten te ver hinderen Laat zwart de positie tegen over,veld 30 der witten ongewijzigd, dan trekt wit bij den volgenden zet door 30- 24 de 25e legerafdeeling op dg hoofd macht terug en kan daarna in volkomen gunstige positie een nieuw krijgsplan ont wikkelen 32-2.': 1,-21 7- 37- 32 26:37 8. 42:31 19-23 9. 28:19 14:23 10j_ 25:14 10:19 Zie onze vorige beschouwing Wit heelt nu aan zwart gelegenheid ge geven het centrum gunstig te bezetten, hetgeen een positievoordeel oplevert, wat, gezien het karakter van deze soort oorlog, niet zonder belang is 11 31-27 Tot alweei van een nieuwe dreigende offensieve beweging van het zwarte leger door 21-27, waarmede het centrum voor wit nagenoeg ouherneembaar geworden zou zijn 21-26 Het komt ons voor dat deze afdeeling op 21 nuttiger was en in het vuur brengen der reserves van den linkervleugel de voor keur verdiende 12. 13 41-37 47- 42 5- 10 10-14 14 34- 30 15 30- 25 16 40- 34 17. 35:24 15- 20 20-24 24- 30 19:30 Zwart heeft nog te rechtertijd zijn lin- kervleuge reserves op het front gecon centreerd en dit offensief is van groot nut Wordt vervolg Oetenpiobieem No. 27 Auteur A F Hoogvelt kennis zullen nemen, erwijl de minge vorderden er veel uit kunnen leeren. Hier om vestigen wij ook de aandacht der le zers op deze artikelen. De eerste editie van Manoury's werk verscheen in 1787 en omstreeks 1850 was deze uitgaaf hoogst zeldzaam geworden Slechts in de bi bliotheek van den een of anderen dammer ontmoette men het nog. Dit gaf den heer H..Simon Dautriville in 1850 aanleiding een herdruk van dit werk het licht te doen zien Aan het slot zijner voorrede zegt Dautreville „Op dit oogenblik, dat nog velen een spel beoefenen, dat in de laatste eeuw-de meest genotvolle ontspanning was, van de grooten van geest, hopen wij, dat het publiek deze nieuwe uitgave even welwillend ontvangen zal, als het boek, waarvan dir de reproductie is." De hoop van Dautreville is met ijdel gebleken, want een exemplaar van de editie van 1850 is ook thans weer zeer zeldzaam. Dir is dan ook mede de aanleiding geweest tot de publicatie van het meest interessan te uit dit werk in ons tijdschrift Zelfs heden ten dage is dit werk nog van groot belang. In de voorrede van het boek, dat in 1787 verscheen, deelt Manoury mede, dar ver scheidene personen hem tot de uitgave van zulk een boek hadden aangespoord loen de oplaag van tiet in 1770 door hem uit gegeven handleidinkie fl'Essai w- uit verkocht Zijn verlangen om een uitge breider werk pas het lich te doen zien en het feit. dat hij vele belangrijke zaken, met betrekking tol de historie van het damspel, eersr in October 1786 ontwaar de, waren oorzaak, dat zijn. nieuw boek in 1787 verscheen. In dit werk van 1787 gaat Manoury veel diepei op de détails van het spel in en zijn principes ten op zichte van het spel. worden meer ontwik keld (Wordt vervolgd). Slagzet in de partn Stanci in cijlers Wit 8 schijven op 28, 30, 32 37, 38 41, 44 en 50. Zwart 8 schijven op 7, 8, 9, 17, 18, 21, 26 en 33 MANOURY EN ZIJN WERK. - 11 In tegenstelling met de werken van Dufour en Commard uit dien tijd welke alleen moeilijke partijstanden en proble men bevatten, heeft het werk van Manou ry opvoedkundige waarde Hierdoo? was het door beginners steeds een zeer ge zocht boek Manoury weet op een aange name, onderhoudende manier den dam mer bezig te houden Het is zooals Dau treville zegt Manoury weet het aangena me aan het nuttige te verbinden"«|Iti het vervolg van deze verhandeling zal de lezer er zich van kunnen overtuigen, dat Ma noury zeer belangwekkend en opvoed kundig hoofdstukken behandelt, waarvan ook de sterkeren onder ons met genoegen m. 'f - 1 Sianu ui cijteis Wit 7 schijven op 15, 28, 29 39, 43, 44 en 47 Zwart 7 schijven op 4, 7. 12, 17, 18, 19 en 32 De oplossingen van deze vraagstukken moeten binnen 10 dagen worden ingele verd. Gaarne houdt de redacteur zich aan bevolen voor problemen, slagzetten. eind spelen, lokzetten enz. %w cx i HUISKAMER NAAR HET ENGELSCH VAN GAY THORNEoooRM T Hier hield ze ineens op en keek betee- kenisvol naar haar gastheer. Hij was over zijn eersten schok heen, en zijn vlugge hersenen werkten weer, maar desondanks werd hij zeer bleek. „Ja, dat is ernstig, zeer ernstig," zei hij, „ofschoon, zooals je zegt, ze tot nog toe niets uit hebben kunnen vinden." „Dat geloof ik stellig, maar ze zullen het doen. Ze zijn op het spoor, de jonge man is verliefd op het meisje. Ze zullen het tot het bittere eind navorschen." „Het resultaat daarvan," begon hij heesch Zal je financieelen ondergang zijn." „En jij, Madame „Ook ondergang, al is het van een andere soort, maar toch algeheele onder gang" Er was een lange stilte, slechts ver broken door een onrustig tikken op de tafel, daar de financier met een penhou der speelde. Toen keek hij vlug op naar Madame Juliette en sloeg toen zijn oo- gen weer neer. „Tenzij. „Ik zie, dat je het begrijpt," antwoordde Ze nu fluisterend. Hij hief zijn hand op, als om haar af te weren. „Nee, nee, ik begrijp het niet," riep hij met een schrille stem. „Ik begrijp niets." Zij keek nieuwsgierig naar hem en met een zekere minachting, zich als het ware verheugend in haar superieure slecht heid. Hier was een man, die, zooals ze heel goed wist, zijn heele leven van han dige diefstallen geleefd had. Hij was rijk geworden door de spaarpenningen van de eenvoudigen en armen. In ontmoetingen met vergulde roofvogels, zooals hij, was hij overwinnaar gebleven. Zoo hard als staal, kende hij geen edelmoedigheid. En toch, als het er op aan kwam, als er slechts iets geopperd werd, wat niet in zijn gewone lijn lag, schreeuwde hij als een meisje. Zij lachte spottend om hem, deze vrouw van het Latijnsche ras, wier vrouwelijke voorouders het vallen van de druipende hoofden van de guillotine, als een feest hadden bijgewoond, en die met hun eigen handen de aristocraten aan stukken had den gescheurd. Zelfs nu, waren er nich ten van haar op de markten van Mar seille, sterke vrouwen, met blauw-zwart haar zooals zij, die iemand een mes tus schen de ribben zouden steken, met even weinig gewetensknaging, als wanneer ze een of andere gevogelte doodden. Madame Juliette lachte spottend, maar dit lachen was alleen innerlijk. Hij moest voorzichtig behandeld worden, deze bloed zuiger van de City en van Berkley Square, en al gaf ze minder dan niets om hem, ze wilde niet graag met dezelfde golf mee gesleurd worden, die hem ten gronde kon richten. Zij keek de prachtige ka mer rond. „Het zou jammer zijn,' zei ze, „dit alles te moeten verlaten, macht en de achting der menschen te verspelen, uit Berkley Souare te trekken. in den nacht indien men gelukkig was, bij voorbeeld." Ze had het een en ander gehoord, Ze wist niet in hoeverre het waar was, maar ze raadde er naar,. Als Constantine May berlie geruïneerd was, zou die ondergang nog wel eens een ander gevolg kunnen hebben. Er werd gefluisterd over een zekere bedriegelijke olie-maatschappij „Wat bedoel je," vroeg hij vlug, met een plotseling inhouden van zijn adem, en ze wist, dat ze doel getroffen had. „Ik bedoelde alleen, mijnheer May- berlie, dat het vreeselijk jammer voor u zou zijn als u deze kamer, ja eigenlijk de heele wereld zou zien inkrimpen tot de afmetingen van 'n twaalf bij acht voet." „Pas op, wat je zegt, dat is lasterlijk, dat tast mijn aanzien, mijn positie aan." Hij was in het nauw gebracht als een wezel in een val, en de groote, weelderige misdadigster wist, dat ze met hem kon doen, wat ze wilde. „Phoe," zei ze, „laten we nu maar niet meer veinzwi. Als jij in gevaar van onder gang en gevangenschap bent, dan ben ik het ook. Laten we er nu geen doekjes meer om winden. Laten we elkaar be grijpen, en er zal geen gevangenis, geen ondergang zijn, en alles zal goed gaan." Hij slaakte een langen, schokkenden zucht, terwijl hij de laatste opflikkering van menschëlijkheid, van goedheid in hem, doodde. „Je kunt vrijuit spreken," zei hij 'met een wraakstem, terwijl zijn oogen de ka mer ronddwaalden, doch er "niet in slaag den de hare te ontmoeten. Was het verbeelding, of was het gezicht van de groote olieverfschilderij boven den schoorsteen veranderd Het was een por tret van hem zelf, door een beroemd ar tist, eenige jaren geleden aan hem ge schonken door de aandeelhouders van een van zijn best geslaagde ondernemin gen. Vast eu zeker waren, de oogen klei ner geworden, en was er een sluwe glim lach op de lippen, een roode vlek op de hand.... hij huiverde. „Het is zeer koud," zei hij, en werkelijk hacl hij het gevoel, alsof een ijzige gedaan te, ongezien, maar zeer werkelijk, in de kamer geslopen was en achter zijn stoel stond. „Integendeel, het is zeer heet. Wel je weet, dat er slechts een uitweg voor onze moeilijkheden is. Ik heb je er toe gebracht, dat is te zien, geloof ik „Maar ik kan niet, ik durf niet. Wat weet ik De vrouw zag, dat indien ze de span ning te lang volhield, het koord zou breken „Mijn beste mijnheer," zei ze met haar meest zijige stem, „wie vraagt u, iets te doen U zult niets weten. U wordt heele- maal niet in de zaak betrokken, behalve in een zeer klein deel en niets kan je er ooit mee in verband brengen." Nu keek hij op, in zijn lafhartigheid eenigzins gerustgesteld, en Madame zag dat ze zou winnen. „Ik zweer het," zei ze, en Uit, die nie- mands woord geloofde, werd een weinig gekalmeerd. „In dat geval.zei hij. De visch was aan den haak. Hij was nu haar helper tot het einde. Het was niet noodig nog verder uit te weiden over het gevaar, dat hij liep, en als de uitstekende zakenvrouw, die ze was, ging Madame dadelijk op de bizonderheden over. „Ik kan niet anders zeggen," zei ze zacht, van haar champagne nippend, en met een gebaar haar gastheer uitnoodi- gend zichzelf ook nog eens te verfrisschen met brandewijn „Ik kan niet anders zeggen, dan dat de noodzakelijkheid erg ongelukkig is. Je zou het misschien niet willen gelooven maar ik ben een der goedhartigste menschen ter wereld. Ik haat het om iemand kwaad te doen, en wreedheid, van welken aard ook, is tegen mijn natuur Oppervlakkig, maar denkt erom, enkel oppervlakkig, lijkt het jam mer, dat een jong en aantrekkelijk iemand zoo vroeg het leven uit moet. Maar. als men het uit een filosofisch oog punt beschouwt, is het niet zoo. Jonge menschen sterven lederen dag aan vree- selijke ziekten. Denk eens aan de tering mijnheer Mayberlie, en de vele slachtof fers, die ze eischt. Het doet iemands hart bloeden, daaraan te denken. Maar de persoon tn kwestie zal daar nooit iets van weten, en zal met in het minst lijden. Je moet ook bedenken dat zooals de dingen zijn, en zullen zijn ze in het geheel geen bloedverwanten heeft om haar ontijdig sterven re betreuren. En wat de jonge man betreft, die zich met haar verloofd heeft, misschien zal hij leeren zich niet met zaken te bemoeien, die hem niet aangaan." Gedurende een enkel oogenblik kwam er een zeer onheilspellende blik in Ma- dame's vriendelijke oogen. Mijnheer May berlie zag het en voelde zich akelig wor den. „U bent het met me eens," zei ze. Hij stond doodsangsten uit, maar wist, dat ze hem vast had. Er viel niets te zeg gen, en hij gaf ongeduldig te kennen, dat ze door moest gaan, ofschoon hij met trillende lippen, er slechts in slaagde een enkel woord te uiten. „W-wanneer „Je gaat de volgende maand naar Schotland meen ik," vroeg Madame op êen prettigen conversatietoon. „Ja, naar Stax. Ik heb het sombere moeras weer moeten nemen met groote kosten, ofschoon ik het haat." Madame begreep. Wanneer iemands fortuin en crediet wankel staan, moet hij niet gaan bezuinigen. „Niets kon gemakkelijker zijn. Het zal dan in Stax gebeuren." Zij zag hem bleek worden en hief haar ferme hand bevelend op. „Ik herhaal, dat je er niets van zult weten. Er zal een ongeluk gebeuren, dat is alles. Het kan noodig wezen, iemand in je huis te introduceeren, Ynaar daar geef ik je dan vooruit kennis van. Ik kan je verzekeren dat die persoon de laat ste zal zijn om eenige argwaan te koeste ren. En dat, mijnheer Mayberlie, is bijna alles." Een overweldigend afgrijzen overviel hem. „Ik geloof, ik geloof," fluisterde hij, „dat je zulk soort dingen ve- daan hebt Madame Juliette glimlachte, alsof ze een kind voor zich had. „Dat zou verklappen zijn," zei ze. „Maar natuurlijk, moet er iemand ih Londen zijn, aan wie degenen, die in moeilijk heden zijn, een delicate zaak kunnen toe vertrouwen. En nu nog één woord," Mijnheer Mayberlie knikte, hij ver trouwde zichzelf niet om te spreken. „Op den dag van je zoon's huwelijk met de gravin van Stonehaven, zou ik een cadeautje van vijf duizend pond krij gen Weer knikte mijnheer Mayberlie. „Ik wil dat huwelijk bespoedigen. Ik zal de gravin-weduwe binnen een paar dagen spreken, en zij zal haar wenschen aan haar dochter bekend maken,. Als ik je telegrafeer, laat mijnheer Charles haar dan dadelijk vragen. Hij zal het ja-woord krijgen. Enid gehoorzaamt haar moeder in alle dingen, en is een dochter, die haar plichten door en door kent. Heel goed dan, na ons gesprek dezen morgen, zul je er, denk ik, wel niets op tegen hebben, die kleine som te verdubbelen dus zeggen we tien duizend Weer knikte mijnheer Mayberlie. Madame stond op, pakte haar hand schoenen en taschje bij elkaar en glim lachte vrooh'jk. „Wel, goeden morgen," zei ze. „Ik ben zoo blij, dat ik je gezien heb en we samen dit praatje gehad hebben Lieve Hemel, ik had geen idee, dat ik je zoo lang opgehouden had. Nou, goeden dag, doe alsjeblieft mijn groeten aan de lieve mevrouw Mayberlie." Zij zweefde de kamer uit, een groote, prachtige figuur en werd tot aan haar wachtende auto uitgeleide gedaan door den beleefden jonge man met de bloem in zijn jas. „Een heerlijke dag, is het nietzei ze. „Wat een dag voor de rivier Ik hoop, dat je niet al je tijd besteedt om geld te ver zamelen in de stad, jonge man. Je bent jong, pluk de rozen, terwijl je het nog kan 1' Hij keerde terug naar het kantoor, denkend wat een betooverende vrouw die bezoekster van zijn patroon was. ,,Ze moet beeldig geweest zijn, toen ze twintig was," zei hij tot zichzelf. „Ik zou wel eens willen weten, of ze een dochter heeft, die op haar lijkt. Die sluwe oude hond van een baas heeft de dame een heelen tijd opgehouden." Die sluwe oude hond van een baas zat absoluut bewegingloos in zijn stoel. Hij staarde naar den muur tegenover hem met oogen, die niets zagen. Hij bleef zoo ziften tot lang nadat Madame Juliette, die dien dag heel wat bezoeken af ging leggen, naar het Victoria-station gereden was en een kaartje genomen had naai Marshlands in Kent. ACHTSTE HOOFDSTUK. Het was den eersten dag van Augustus en smoorheet in Londen. Er was geen zon en geen lucht. De hemel was een loo- den mantel van hitte en onweer, laag boven de stad hangend, en zelfs in het fiuis in Berkley Square, waar iedere ka nier haar draaienden, electrischen waaier had, was het nog buitengewoon druk kend. Muriel eu Lady Stonehaven zaten

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 11