VOOR DE
m "m 0" i
M it m m m
PJÖÖUU
0 n
m m m m
0 m m m m
m
0 m
m m mi
m ml w i
I m #9 m
0 H M H M
Ji,''jS
0 If
M W:M J
m m
m
m'
mm m m
UIT DE
MOPPENTROMMEL
ONS dambord
I rm wa m ~m.
■mé m, m. w.
m m
m
lü IÉ H? .M IÉ
m m
WÉ, m 0
m e f#
„f'."-' -:l:
m - f- 0 m
m. ~vM
WA-
m m
Hf 11 m r-ua
m r-i'j§ j§>-
NUMMER IS
DERDE JAARGANG Ï924
MURIEL'S VLUCHT
1
invallen, maar bovenal haar goed hart
hadden spoedig allen vooi zich gewonnen
Allen
Ook de longelieden, die in de pastorie
kwamen, ook den zoon van den predi
kant zeil, een Hinken longeman, met een
open, rond karakter, wiens ontwakende
en telkens toenemende liefde voor. miss
Wills dooi zijn zuster, miss Ellen, mei
bange bezorgdheid werd gadegeslagen
Hoe gaarne had zij haar broeder de
smart eener wreede ontgoocheling be
spaard, hoe gaarne had zij hem toegeroe
pen „Laat die liefde varen, die toch to>
niets leidt 1" Zij durfde evenwel met
zij had immers haat woord gegeven
En terwijl miss Wills voortdurend
schertste en lachte en telkens de harten
meer voor zich innam werd miss Ellen
voortdurend droeviger gestemd
Eu op zekeren dag kwam het, wat zij
al zoo lang had gevreesd
„Miss Wills," zeide de zoon van den
predikant, „wilt u mij een paar minuten
schenken? Wilt u een bekentenis aan-
hooren. die...,"
„O, spreek met verder," smeekte zij,
terwijl haar lippen beefden „Kom even
met mij mede."
En zij bracht den verbaasden jonkman,
hem met snelle schreden voortijlend, naar
een kleinen heuvel Daar bleef zij diep
ademhalend staan
„Zie eens hier," zeide zij, en toonde
hem tien of twaalf takjes, die in den grond
stonden. „Weef u wat dat is Het kerkho!
der verwachtingen. Zooveel takjes als
hier staan, zooveel liefdesverklaringen
heb ik reeds gehad, Lachende hoorde
ik ze allen aan lachend stak ik bij ieder
een takje m den grond tot een eeuwige
herinnering, zooals ik het noemde. Nu
komt u.ook. Nu wilt ook u mij uw liefde
verklaren. Maar terwijl alle anderen het
weinig ernstiger meenden dan ik, meent,
u het zeer ernstig. U hebt mij lief. Dat
weet ik En daarom kan ik met u niet
spotten, zooals met al die anderen. En
ziet u, dit oogenblik verjaagt elke herin
nering aan vroegeren scherts" en zij
trok de takjes, het eene voor, het andere
na, uit den grond en wierp ze weg.
„Maar één, één ding moet ik u dringend
vragen Vergeet uw liefde voor mij. U
moet dat doen
„Ik kan hel niet 1' steunde hij.
„U moet en wilt u weten waarom
„Waarom fluisterde hij
„OmdatDoch zij bezon zich.
„Wilt u mij iets beloven? Laat mij nu
gaan Kom over een uur thuis terug en
dan vraag uw'zuster waarom!....
Wilt u?"
,,Z£ker.' Bijna onhoorbaar kwam het
woord over zijn lippen. Toen greep hij
haar hand, die zij hem had gereikt, drukte
die innig en hartelijk en liet haar daarop
los
Zij snelde heen
„Ellen," zeide zij, „laat onmiddellijk
het rijtuig inspannen, ik moet weg."
..Weg Wa» is er gebeurd
„Uw broeder heeft mijn hand gévmgd.'
Ellen werd doodsbleek.
„O, Hoogheid 1 Hoogheid riep zij.
„Stil, laat mij gaan."
En een half uur later was een extra-
trein naar Londen gereed en miss Wills
reisde af.
Toen de zoon van den predikant thuis
kwam, viel zijn^uster hem weenend om
den hals
„Arme, arme broer
Verschrikt maakte hij zich los.
„Maud?" vroeg hij.
„Is weg."
„Weg 1" nep hij verschrikt. „Waar
om? Waarom is zij weg? Waarom kan
zij niet de mijne worden Spreek dan
„Waarom Wijl zij niet miss Wills is,
maar prinses Maud, de dochter van den
kroonprins
In Londen verkondigden eenige maan
den later de klokken het huwelijksfeest
van prinses Maud met den Deenschen
prins. Vreugde heerschte er overal.
En daar in de pastorie van Belleri-
cay? Ook daar zullen de vurigste ge
beden zijn opgezonden voor het heil van
haar, die eenmaal voor enkele weken de
eenvoudige „miss Wills" was geweest.
DAT KWAM OP HETZELFDE NEER.
Dokter „Heb je de poeders steeds in
genomen vóór dat je ging slapen?"
Patiënt „Ja,dat wil zeggen, eigen
lijk heb ik ze meestal ingenomen vóórdat
ik naar mijn kantoor ging."
Dokter „O, dat komt immers op het
zelfde neer
DE INDIRECTE GENEESWIJZE.
Jonge vrouw „Zeg man, waarom zou
de dokter mij toch eigenlijk verboden
hebben zelf te koken
Jong echtgenoot „Waarschijnlijk heeft
hij ingezien, dat mijn gezondheid daar
niet tegen bestand was."
LEEDVERMAAK.
Dorpsbewoner „Daar stuurt me een
kerel een ansichtkaart, waar ham en worst
en meer van dat lekkers op staat.Zou
dat de kerel gedaan hebben, die verleden
week ons varken gestolen heeft?"
ZOU HET WEL WAAR ZIJN?
A „Kijk die wijnhandelaar Specht
daar eens een prachtig huis laten bouwen!"
B ,*,Zoo, wordt er op den wijn zooveel
verdiend
A „Op den wijn niet, maar op het
water wel 1"
MOEDERLIJKE RAAD.
Dochter (die pas verloofd is) „Ik
zal Arthur op zijn verjaardag een paar
pantoffels zenden
Moeder „Maar kind, moei jij je ver-*
oofde dadelijk zoo bang maken?"
Alu correspondents uezt rubriek be
treffende moei worden gezonden aan den
heer W. N Stuifbergen, adres bureau van
dii blad
De oplossing van no. 15 is
Wit P. G. v Engelen) 27-21, 28-22,
39-33, 33:4A
Zwart (M v d Pavertj 18:27A, 27:18,
16:27
Wit A...., 32:21, 39-33, 33:4
Zwart 16:27, 18:16. 23:32
De oplossing van probleem Ho 16
(auteur A, F Hoogvelt) is als volgt
Wit 16-11, '43-39. 26-21 21:32. 33:2
Zwart gedwongen: 7:27 40:49 49:41
of 46 41:28
Het oefenprobleem tvan aen neer van
Engelen) is een mooi stukje werk
Wit 33-29, 43-39, 32-28. 26-21. 27-21
48-42, 49-43, 35:2, 2:22.
Zwart 24-33, 33:44, 22:33, 17 37, 16:
27. 37:48. 48:30 44:35
EINDSPEL 26.
Ein Ltellino van Mr C Blankenaar
Stand
Zwart Z schijven op 5 en 37
Wit 2 schijven op 20 en 30, en dam op
21
Oplossing
Wu speelt 218 en 819 i Haalt
Zwart dam op 46, clan wint Wit door 20—
14. onverschillig of Zwart eerst schijf 5
offert.
Gaat Zwart op 47 dam halen dan vei-
volgt wit met 3024 en 2015 Op 36
vluchten of schijf 5 offeren baat Zwart
niet door het offeren van de dam op 41 1
Op 48 dam nemen' leidt cveneeps tot
verlies do'or 1914 en 143.
PARTII
Partij gespeeld tusschen de veldmaar
schalken Garoute met het witte leger en
Bonnard met het zwarte leger in den we-
relddamoorlog van 1912
1. 34—30
2. 30—25
3. 40—34
4. 44—40
5. 50—44
17—21
21—26
11—17
6—11
1—6
Bij het damspel iiebben wij dit groote
verschil met den werkelijken oorlog al da
delijk te constateeren, dat hier beide le
gers dadelijk geheel gelijkwaardig en ge
concentreerd met gesloten front tegen
over elkander staan, onverdedigde ruim
te naast de beide vleugels of één daarvan,
die aanleiding tot omtrekking zou kunnrn
geven, bestaat hier althans in den beginne
niet Wij zullen hier dus onmiddellijk de
ontwikkeling van den positie-oorlog vooi
ons zien met frontale aanvallen, hetzij op
de vleugels, hetzij in het centrum. De in
leidende krijgsverrichtingen in dezen
kamp wijzen slechts op verkenningen bij
beide partijen
De daartoe dooi wu gekozen inleiding
wordt, op een enkele omzetting na, geheel
door zwart nagevolgd, die zoodoende aan
wit her initiatief, de noodzakelijkheid een
voortzetting te kiezen overlaat De ver
kenningen nu nebben wit geen zwakte
tn de verdediging aangewezen Deze heeft
ontweken eenig plan te ontwerpen in af
wachting of niet wit zich hei eerst kwets
baar zou toonen In dit verband is liet voor
wit nuttig, alvorens tot nieuwe operaties
over'te gaan om de divisie 25 op de hoofd
macht terug e trekken, hetgeen met 34
30 geschieden kan Een bezetting van het
centrum ts in deze stelling ongewenscht.
Geschiedt dit n.i. met 3328, dan worden
door opeenhooping van strijdkrachten op
den linkervleugel, èn die vleugel èn de
korte vleugel beide verzwakt, de linker
vleugel dooi moeilijke ontwikkeling de
rechtervleugel door onttrekking van
strijdmacht Wordt het centrum met 32-28
genomen, dan eischt dit de voortzetting
met 37-32 en krijgt zwart met 19-23 ge
legenheid tot een gunstigen tegenaanval,
die wit uit het centrum werpi en zelf tot
gunstige bezetting daarvan voert, ant
woord daarentegen op 34-30 zwari met
19:24 enz dan is het zwart, die dezen te
genaanval re verduren krijgt met 32-28 en
het centrum den vijand in handen speelt
Ook 20-24 van zwart (na wit 34-30)
brengt wit een klein voordeel in den stand,
wanneer hij er aandachtig op blijft een
bezetting van 23 door de zwarten te ver
hinderen Laat zwart de positie tegen
over,veld 30 der witten ongewijzigd, dan
trekt wit bij den volgenden zet door 30-
24 de 25e legerafdeeling op dg hoofd
macht terug en kan daarna in volkomen
gunstige positie een nieuw krijgsplan ont
wikkelen
32-2.': 1,-21
7- 37- 32 26:37
8. 42:31 19-23
9. 28:19 14:23
10j_ 25:14 10:19
Zie onze vorige beschouwing
Wit heelt nu aan zwart gelegenheid ge
geven het centrum gunstig te bezetten,
hetgeen een positievoordeel oplevert, wat,
gezien het karakter van deze soort oorlog,
niet zonder belang is
11 31-27
Tot alweei van een nieuwe dreigende
offensieve beweging van het zwarte leger
door 21-27, waarmede het centrum voor
wit nagenoeg ouherneembaar geworden
zou zijn
21-26
Het komt ons voor dat deze afdeeling
op 21 nuttiger was en in het vuur brengen
der reserves van den linkervleugel de voor
keur verdiende
12.
13
41-37
47- 42
5- 10
10-14
14 34- 30
15 30- 25
16 40- 34
17. 35:24
15- 20
20-24
24- 30
19:30
Zwart heeft nog te rechtertijd zijn lin-
kervleuge reserves op het front gecon
centreerd en dit offensief is van groot nut
Wordt vervolg
Oetenpiobieem No. 27
Auteur A F Hoogvelt
kennis zullen nemen, erwijl de minge
vorderden er veel uit kunnen leeren. Hier
om vestigen wij ook de aandacht der le
zers op deze artikelen. De eerste editie van
Manoury's werk verscheen in 1787 en
omstreeks 1850 was deze uitgaaf hoogst
zeldzaam geworden Slechts in de bi
bliotheek van den een of anderen dammer
ontmoette men het nog. Dit gaf den heer
H..Simon Dautriville in 1850 aanleiding
een herdruk van dit werk het licht te doen
zien Aan het slot zijner voorrede zegt
Dautreville „Op dit oogenblik, dat nog
velen een spel beoefenen, dat in de laatste
eeuw-de meest genotvolle ontspanning
was, van de grooten van geest, hopen wij,
dat het publiek deze nieuwe uitgave even
welwillend ontvangen zal, als het boek,
waarvan dir de reproductie is." De hoop
van Dautreville is met ijdel gebleken,
want een exemplaar van de editie van 1850
is ook thans weer zeer zeldzaam. Dir is
dan ook mede de aanleiding geweest tot
de publicatie van het meest interessan te
uit dit werk in ons tijdschrift Zelfs heden
ten dage is dit werk nog van groot belang.
In de voorrede van het boek, dat in 1787
verscheen, deelt Manoury mede, dar ver
scheidene personen hem tot de uitgave van
zulk een boek hadden aangespoord loen
de oplaag van tiet in 1770 door hem uit
gegeven handleidinkie fl'Essai w- uit
verkocht Zijn verlangen om een uitge
breider werk pas het lich te doen zien
en het feit. dat hij vele belangrijke zaken,
met betrekking tol de historie van het
damspel, eersr in October 1786 ontwaar
de, waren oorzaak, dat zijn. nieuw boek
in 1787 verscheen. In dit werk van 1787
gaat Manoury veel diepei op de détails
van het spel in en zijn principes ten op
zichte van het spel. worden meer ontwik
keld
(Wordt vervolgd).
Slagzet in de partn
Stanci in cijlers
Wit 8 schijven op 28, 30, 32 37, 38
41, 44 en 50.
Zwart 8 schijven op 7, 8, 9, 17, 18, 21,
26 en 33
MANOURY EN ZIJN WERK. -
11
In tegenstelling met de werken van
Dufour en Commard uit dien tijd welke
alleen moeilijke partijstanden en proble
men bevatten, heeft het werk van Manou
ry opvoedkundige waarde Hierdoo? was
het door beginners steeds een zeer ge
zocht boek Manoury weet op een aange
name, onderhoudende manier den dam
mer bezig te houden Het is zooals Dau
treville zegt Manoury weet het aangena
me aan het nuttige te verbinden"«|Iti het
vervolg van deze verhandeling zal de lezer
er zich van kunnen overtuigen, dat Ma
noury zeer belangwekkend en opvoed
kundig hoofdstukken behandelt, waarvan
ook de sterkeren onder ons met genoegen
m.
'f - 1
Sianu ui cijteis
Wit 7 schijven op 15, 28, 29 39, 43,
44 en 47
Zwart 7 schijven op 4, 7. 12, 17, 18,
19 en 32
De oplossingen van deze vraagstukken
moeten binnen 10 dagen worden ingele
verd. Gaarne houdt de redacteur zich aan
bevolen voor problemen, slagzetten. eind
spelen, lokzetten enz.
%w cx i
HUISKAMER
NAAR HET ENGELSCH VAN GAY THORNEoooRM T
Hier hield ze ineens op en keek betee-
kenisvol naar haar gastheer.
Hij was over zijn eersten schok heen,
en zijn vlugge hersenen werkten weer,
maar desondanks werd hij zeer bleek.
„Ja, dat is ernstig, zeer ernstig," zei
hij, „ofschoon, zooals je zegt, ze tot nog
toe niets uit hebben kunnen vinden."
„Dat geloof ik stellig, maar ze zullen
het doen. Ze zijn op het spoor, de jonge
man is verliefd op het meisje. Ze zullen
het tot het bittere eind navorschen."
„Het resultaat daarvan," begon hij
heesch
Zal je financieelen ondergang
zijn."
„En jij, Madame
„Ook ondergang, al is het van een
andere soort, maar toch algeheele onder
gang"
Er was een lange stilte, slechts ver
broken door een onrustig tikken op de
tafel, daar de financier met een penhou
der speelde. Toen keek hij vlug op naar
Madame Juliette en sloeg toen zijn oo-
gen weer neer.
„Tenzij.
„Ik zie, dat je het begrijpt," antwoordde
Ze nu fluisterend.
Hij hief zijn hand op, als om haar af te
weren. „Nee, nee, ik begrijp het niet,"
riep hij met een schrille stem. „Ik begrijp
niets."
Zij keek nieuwsgierig naar hem en met
een zekere minachting, zich als het ware
verheugend in haar superieure slecht
heid. Hier was een man, die, zooals ze
heel goed wist, zijn heele leven van han
dige diefstallen geleefd had. Hij was rijk
geworden door de spaarpenningen van
de eenvoudigen en armen. In ontmoetingen
met vergulde roofvogels, zooals hij, was
hij overwinnaar gebleven. Zoo hard als
staal, kende hij geen edelmoedigheid.
En toch, als het er op aan kwam, als er
slechts iets geopperd werd, wat niet in
zijn gewone lijn lag, schreeuwde hij als
een meisje.
Zij lachte spottend om hem, deze vrouw
van het Latijnsche ras, wier vrouwelijke
voorouders het vallen van de druipende
hoofden van de guillotine, als een feest
hadden bijgewoond, en die met hun eigen
handen de aristocraten aan stukken had
den gescheurd. Zelfs nu, waren er nich
ten van haar op de markten van Mar
seille, sterke vrouwen, met blauw-zwart
haar zooals zij, die iemand een mes tus
schen de ribben zouden steken, met even
weinig gewetensknaging, als wanneer
ze een of andere gevogelte doodden.
Madame Juliette lachte spottend, maar
dit lachen was alleen innerlijk. Hij moest
voorzichtig behandeld worden, deze bloed
zuiger van de City en van Berkley Square,
en al gaf ze minder dan niets om hem, ze
wilde niet graag met dezelfde golf mee
gesleurd worden, die hem ten gronde
kon richten. Zij keek de prachtige ka
mer rond.
„Het zou jammer zijn,' zei ze, „dit
alles te moeten verlaten, macht en de
achting der menschen te verspelen, uit
Berkley Souare te trekken. in den
nacht indien men gelukkig was, bij
voorbeeld."
Ze had het een en ander gehoord, Ze
wist niet in hoeverre het waar was, maar
ze raadde er naar,. Als Constantine May
berlie geruïneerd was, zou die ondergang
nog wel eens een ander gevolg kunnen
hebben.
Er werd gefluisterd over een zekere
bedriegelijke olie-maatschappij
„Wat bedoel je," vroeg hij vlug, met
een plotseling inhouden van zijn adem,
en ze wist, dat ze doel getroffen had.
„Ik bedoelde alleen, mijnheer May-
berlie, dat het vreeselijk jammer voor u
zou zijn als u deze kamer, ja eigenlijk
de heele wereld zou zien inkrimpen tot
de afmetingen van 'n twaalf bij acht voet."
„Pas op, wat je zegt, dat is lasterlijk,
dat tast mijn aanzien, mijn positie aan."
Hij was in het nauw gebracht als een
wezel in een val, en de groote, weelderige
misdadigster wist, dat ze met hem kon
doen, wat ze wilde.
„Phoe," zei ze, „laten we nu maar niet
meer veinzwi. Als jij in gevaar van onder
gang en gevangenschap bent, dan ben ik
het ook. Laten we er nu geen doekjes
meer om winden. Laten we elkaar be
grijpen, en er zal geen gevangenis, geen
ondergang zijn, en alles zal goed gaan."
Hij slaakte een langen, schokkenden zucht,
terwijl hij de laatste opflikkering van
menschëlijkheid, van goedheid in hem,
doodde.
„Je kunt vrijuit spreken," zei hij 'met
een wraakstem, terwijl zijn oogen de ka
mer ronddwaalden, doch er "niet in slaag
den de hare te ontmoeten.
Was het verbeelding, of was het gezicht
van de groote olieverfschilderij boven den
schoorsteen veranderd Het was een por
tret van hem zelf, door een beroemd ar
tist, eenige jaren geleden aan hem ge
schonken door de aandeelhouders van
een van zijn best geslaagde ondernemin
gen. Vast eu zeker waren, de oogen klei
ner geworden, en was er een sluwe glim
lach op de lippen, een roode vlek op de
hand.... hij huiverde.
„Het is zeer koud," zei hij, en werkelijk
hacl hij het gevoel, alsof een ijzige gedaan
te, ongezien, maar zeer werkelijk, in de
kamer geslopen was en achter zijn stoel
stond.
„Integendeel, het is zeer heet. Wel je
weet, dat er slechts een uitweg voor onze
moeilijkheden is. Ik heb je er toe gebracht,
dat is te zien, geloof ik
„Maar ik kan niet, ik durf niet. Wat
weet ik
De vrouw zag, dat indien ze de span
ning te lang volhield, het koord zou
breken
„Mijn beste mijnheer," zei ze met haar
meest zijige stem, „wie vraagt u, iets te
doen U zult niets weten. U wordt heele-
maal niet in de zaak betrokken, behalve
in een zeer klein deel en niets kan je er
ooit mee in verband brengen."
Nu keek hij op, in zijn lafhartigheid
eenigzins gerustgesteld, en Madame zag
dat ze zou winnen.
„Ik zweer het," zei ze, en Uit, die nie-
mands woord geloofde, werd een weinig
gekalmeerd.
„In dat geval.zei hij.
De visch was aan den haak. Hij was
nu haar helper tot het einde. Het was niet
noodig nog verder uit te weiden over het
gevaar, dat hij liep, en als de uitstekende
zakenvrouw, die ze was, ging Madame
dadelijk op de bizonderheden over.
„Ik kan niet anders zeggen," zei ze
zacht, van haar champagne nippend, en
met een gebaar haar gastheer uitnoodi-
gend zichzelf ook nog eens te verfrisschen
met brandewijn „Ik kan niet anders
zeggen, dan dat de noodzakelijkheid erg
ongelukkig is. Je zou het misschien niet
willen gelooven maar ik ben een der
goedhartigste menschen ter wereld. Ik
haat het om iemand kwaad te doen, en
wreedheid, van welken aard ook, is tegen
mijn natuur Oppervlakkig, maar denkt
erom, enkel oppervlakkig, lijkt het jam
mer, dat een jong en aantrekkelijk
iemand zoo vroeg het leven uit moet.
Maar. als men het uit een filosofisch oog
punt beschouwt, is het niet zoo. Jonge
menschen sterven lederen dag aan vree-
selijke ziekten. Denk eens aan de tering
mijnheer Mayberlie, en de vele slachtof
fers, die ze eischt. Het doet iemands hart
bloeden, daaraan te denken. Maar de
persoon tn kwestie zal daar nooit iets
van weten, en zal met in het minst lijden.
Je moet ook bedenken dat zooals de
dingen zijn, en zullen zijn ze in het
geheel geen bloedverwanten heeft om
haar ontijdig sterven re betreuren. En
wat de jonge man betreft, die zich met
haar verloofd heeft, misschien zal hij
leeren zich niet met zaken te bemoeien,
die hem niet aangaan."
Gedurende een enkel oogenblik kwam
er een zeer onheilspellende blik in Ma-
dame's vriendelijke oogen. Mijnheer May
berlie zag het en voelde zich akelig wor
den.
„U bent het met me eens," zei ze.
Hij stond doodsangsten uit, maar wist,
dat ze hem vast had. Er viel niets te zeg
gen, en hij gaf ongeduldig te kennen,
dat ze door moest gaan, ofschoon hij
met trillende lippen, er slechts in slaagde
een enkel woord te uiten.
„W-wanneer
„Je gaat de volgende maand naar
Schotland meen ik," vroeg Madame op
êen prettigen conversatietoon.
„Ja, naar Stax. Ik heb het sombere
moeras weer moeten nemen met groote
kosten, ofschoon ik het haat." Madame
begreep. Wanneer iemands fortuin en
crediet wankel staan, moet hij niet gaan
bezuinigen.
„Niets kon gemakkelijker zijn. Het
zal dan in Stax gebeuren."
Zij zag hem bleek worden en hief haar
ferme hand bevelend op.
„Ik herhaal, dat je er niets van zult
weten. Er zal een ongeluk gebeuren,
dat is alles. Het kan noodig wezen, iemand
in je huis te introduceeren, Ynaar daar
geef ik je dan vooruit kennis van. Ik
kan je verzekeren dat die persoon de laat
ste zal zijn om eenige argwaan te koeste
ren. En dat, mijnheer Mayberlie, is bijna
alles."
Een overweldigend afgrijzen overviel
hem. „Ik geloof, ik geloof," fluisterde
hij, „dat je zulk soort dingen ve-
daan hebt
Madame Juliette glimlachte, alsof ze
een kind voor zich had.
„Dat zou verklappen zijn," zei ze. „Maar
natuurlijk, moet er iemand ih Londen
zijn, aan wie degenen, die in moeilijk
heden zijn, een delicate zaak kunnen toe
vertrouwen. En nu nog één woord,"
Mijnheer Mayberlie knikte, hij ver
trouwde zichzelf niet om te spreken.
„Op den dag van je zoon's huwelijk
met de gravin van Stonehaven, zou ik een
cadeautje van vijf duizend pond krij
gen
Weer knikte mijnheer Mayberlie.
„Ik wil dat huwelijk bespoedigen. Ik
zal de gravin-weduwe binnen een paar
dagen spreken, en zij zal haar wenschen
aan haar dochter bekend maken,. Als ik
je telegrafeer, laat mijnheer Charles haar
dan dadelijk vragen. Hij zal het ja-woord
krijgen. Enid gehoorzaamt haar moeder
in alle dingen, en is een dochter, die haar
plichten door en door kent. Heel goed
dan, na ons gesprek dezen morgen, zul je
er, denk ik, wel niets op tegen hebben,
die kleine som te verdubbelen dus
zeggen we tien duizend
Weer knikte mijnheer Mayberlie.
Madame stond op, pakte haar hand
schoenen en taschje bij elkaar en glim
lachte vrooh'jk.
„Wel, goeden morgen," zei ze. „Ik
ben zoo blij, dat ik je gezien heb en we
samen dit praatje gehad hebben Lieve
Hemel, ik had geen idee, dat ik je zoo
lang opgehouden had. Nou, goeden dag,
doe alsjeblieft mijn groeten aan de lieve
mevrouw Mayberlie."
Zij zweefde de kamer uit, een groote,
prachtige figuur en werd tot aan haar
wachtende auto uitgeleide gedaan door
den beleefden jonge man met de bloem in
zijn jas.
„Een heerlijke dag, is het nietzei ze.
„Wat een dag voor de rivier Ik hoop, dat
je niet al je tijd besteedt om geld te ver
zamelen in de stad, jonge man. Je bent
jong, pluk de rozen, terwijl je het nog
kan 1'
Hij keerde terug naar het kantoor,
denkend wat een betooverende vrouw
die bezoekster van zijn patroon was. ,,Ze
moet beeldig geweest zijn, toen ze twintig
was," zei hij tot zichzelf. „Ik zou wel eens
willen weten, of ze een dochter heeft,
die op haar lijkt. Die sluwe oude hond
van een baas heeft de dame een heelen
tijd opgehouden."
Die sluwe oude hond van een baas zat
absoluut bewegingloos in zijn stoel. Hij
staarde naar den muur tegenover hem
met oogen, die niets zagen. Hij bleef zoo
ziften tot lang nadat Madame Juliette,
die dien dag heel wat bezoeken af ging
leggen, naar het Victoria-station gereden
was en een kaartje genomen had naai
Marshlands in Kent.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Het was den eersten dag van Augustus
en smoorheet in Londen. Er was geen
zon en geen lucht. De hemel was een loo-
den mantel van hitte en onweer, laag
boven de stad hangend, en zelfs in het
fiuis in Berkley Square, waar iedere ka
nier haar draaienden, electrischen waaier
had, was het nog buitengewoon druk
kend.
Muriel eu Lady Stonehaven zaten