g .g -8 <2 fri-S I £.3 -5 3 g .3 s 3.6/3 a s s. s t* b. ?ea x-ó
Op manoeuvre.
M iss Wills,
«amen in de fcamjr van de laatste een zelschapsdame nasr die vfouw in Renv Dat las de sergeant-majoor voor tus- wereld, je bent een eerlijke jongen, je
groote ruimte met houten paneelen, gestuurd werd de vrouw van dien schen de inspectie der képi's en de aan- hebt geen ouders meer, dat is het wa
teer roomkleurig geschilderd, en vol vreeselijken man?" kondiging der groote revue. re meisje voor je!
bloemen. Tusschen de twee meisjes stond „De Waarde Moeder vertelde Charles, Bij hét hooren van het woord „krijgsr Maar ik moest den volgenden dag we'er
een theetafel met een groote zilveren dat dit beschikt was door den advokaat, raad" liep er een huivering door de leden weg, weer zoo'n weg van veertig kilo-
schaal met aardbeien in ijs, waar beiden die voor mijn opvoeding betaalde, en die der soldaten. meter Mejuffrouw Franchette zou mij
lagen, met dunne zomerjurken aan, languit ieder jaar naar mijn vorderingen infor- De krijgsraad kwam werkelijk bijeen, niet meer zien en het was toch noodig,
op een stoel, bijna te moe om te eten. meerde. Toen stierf hij en mijn armzalig Al de leden in groot tenue, om de groene dat zij mijn gevoelens kende, ik moest
Enid zag er bleek en vermoeid uit. Een beetje geld werd overgedragen aan een tafel. Het was om de koorts te krijgen, ze haar dadelijk mededeelen, en ook aan
Zekere teerheid, die men altijd nog op- anderen advokaat, een mijnheer Bald- Een oude kolonel was voorzitter, een vader Chevalier, die er zoo goedig uit-
merkte bij haar schoonheid,.kwam nu extra win, die niets anders te, doen had, dan man met een snor als een borstel, maar zag.
duidelijk uit. Zij leek mager en wat ge- me honderd pond te geven, toen ik meer- desalniettemin met een goedaardig uit- Ik nam dan het besluit met haar te
prikkeld. derjarig werd. Men vertelde hem niets, zicht. Naast hem de rapporteur en drie spreken denzelfden avond nog op een
„Hè, ik ben zoo blij, dat het seizoen af- dus dit is alles complete duisternis." assessors met den neus inde papieren of wandeling onder de kastanjeboomen,
geloopen is," zei ze. „Zelfs Corves heeft Enid zuchtte. „Arm ding," zei ze, „je in een klein boekje om na te snuffelen, maar toen het oogenblik gekomen was,
me geen goed gedaan. Ik wil wegkomen moet je daar niet zooveel van aantrekken, waartoe die no. 6512 diende veroordeeld kon ik niets zeggen. 's-Nachts draaide
van iedereen, en ik verlang erg naar Je bent toch altijd je eigen baas, je kan te worden. ik mij in mijn bed, het mooiste van het
Schotland, en jij Muriel?" doen wat je wil. Je hebt niemand, die je „Breng den beschuldigde binnen," klonk geheele huis, om en om. Ik kon niet sla-
„Ik zou Schotland erg graag zien, om hindert en je hebt een verloofde in wien een stem. pen. Eerst tegen den morgen sliep ik in.
de zuivere lucht te ademen en de hei te je je geheele vertrouwen kan stellen. Mu- Twee maréchaussees brachten hem Ik heb de trompet niet gehoord. Toen ik
zien, maar....," haar stem stierf weg riel, ik meen het heusch, ik zou alles op binnen. wakker werd, was het regiment vertrok-
cn ze bewoog traag een Japanschen waaier, willen geven, al mijn geld, dien ellendigen Hij moest zich verantwoorden omtrent ken. Dat was een slag! Maar ik dacht
Enid zuchtte. titel ail es -om in jouw plaats te zijn." het verschrikkelijke feit, dat hij tijdens aan Franchette en dat ik nu toch nog met
„Ik weet, wat je bedoelt," zei ze. „O Muriel stond op en zonk op den grond de groote manoeuvres zijn regiment had haar praten kon. Het kon mij hoogstens
gelukkig, gelukkig kind 1 Als we in neer bij de knieeën van haar vriendin, verlaten en eerst tien dagen later door de een paar dagen politiekamer kosten.
Schotland zijn, zal je hem niet zien 1" de tengere, welgevormde hand in de gendarmen was teruggevonden in bur- Ik vertelde aan vader Chevalier dat ik
Muriel bloosde even, toen zei ze „Er hare nemend en ze zachtjes streelend. gerkleeding, voor den dienst moest achterblijven,
ts toch nog een kans. Charles heeft een „Is er iets anders gebeurd, lieveling?" Die Bridoux was een arme, kleine jon- Franchette scheen er zeer mede inge-
uitnoodiging gekregen om in Inverdrum, Tranen welden op in Enid's oogen. gen, schroomvallig, met blauwe oogen, nomen. Wij praatten dien dag heel aar-
op Lord Glawie's buiten te logeeren, „O, Muriel," zei ze, „ik voel me zoo zonder kwaad. dig met elkander, ik bekende haar mijn
voor de jacht. Het is slechts vijftien mijl ellendig, ik ben zoo ongelukkig. Je weet, Hij had volstrekt geen boos uiterlijk en liefde en zij zeide mij blozende, dat ik
ver van Stax verwijderd." dat ik den heelen morgen bij moeder ge- keek al dat vertoon heel versuft aan. er dadelijk met vader Chevalier over moest
„Hoe prachtig Dan zal je hem toch weest ben." Muriel wist het en ze had Vrij eentonig las een luitenant het rap- spreken. Maar deze was dien dag juist
cog zien." gewacht tot haar vriendin zou gaan ver- port voor. van huis om een dak te gaan herstellen,
ben ik nog niet zeker van, lieve, teilen. Ze had nog zulk een levendige „Wat heb je tot je verdediging in te dat haast inzakte. Hij kwam niet terug
Hij heeft het erg druk." herinnering aan haar eigen verbazingwek- brengen?" vroeg de voorzitter. voor 's avonds laat.
„Met dat geheim van jou," vroeg Enid kende en onbevredigende ontmoeting Bridoux had niet veel te zeggen. Hij Welnu, ik was toch reeds strafschuldig
teer. „Weet je Muriel, me dunkt, dat het met de gravin-weduwe, die ze bij zich was bezig zijn zakdoek stuk te wringen, en een dag meer zou mijn straf niet zoo
heerlijk is, dat iemand zoo voor je werkt. zelf beschouwde als niet veel beter dan Een enkel woord klonk soms tusschen zijn veel zwaarder maken.
Hij geeft zijn heele leven, om jou te dienen, een gek, dat ze zich des te sympathieker tranen door Ik bleef dien avond bij Franchette en
Toen ik hem laatst met jou ontmoette, tegenover haar mooie vriendin voelde. „Franchette Franchette 1 haar grootmoeder. Ik hielp wat mee in
leek hij me prachtig. Ik heb noo/x iemand „En wat gebeurde er dan?" „Zeker weer de een of andere slechte het huishouden, alsof ik tot de familie
met een vriendelijker gezicht gezien of „Wel, je kent moeder, en hoe vreemd vrouw," mompelde een. „Zij zijn allemaal behoorde.
een, dat men meer zou vertrouwen. En ze kan zijn. Ik weet zeker, dat ze van me hetzelfde Den volgenden dag, dat was al de der
hij is zoo buitengewoon knap! Weet je, houdt, op haar manier, maar het is zulk Bridoux bleef maar aan het huilen en de hoorde vader Chevalier mijn beken-
hij doet me altijd denken aan iemand, dien een vreemde manier. Ze is onstuimig en antwoordde niet. Men besloot dus de tenis. Hij schudde mijn beide handen en
ik eens gezien heb, maar ik kan me niet hongerig. Er lijkt soms een soort angst eenige getuige te ondervragen, juffrouw nam mij mede naar het „Witte Paard,"
herinneren wie. Is dat niet vreemd?" in te zijn. Ik heb heel veel meisjes met Franchette Chevalier. trakteerde op een glas wijn en zeide, dat
Muriel vond het heelemaal niet vreemd, haar moeders gezien, maar ze waren alle Een kleine boerin verscheen voor den ik hem veel eer bewees, maar dat er een
voor iemand, die een geregeld bezoekster zoo zoo verschillend. Moeder jaagt krijgsraad. Zij bloosde. Zij zag er hel- knaap in het dorp was, die de hand van
van Maison Juliette was, maar ofschoon me schrik aan der en innemend uit én had een klein, Franchette had gevraagd. De kleine had
ze haar vriendin bijna alles verteld had, „En wat gebeurde er dan vanmorgen?" rozig, ondeugend wipneusje. Voor de cr niet veel zin in, maar daar die knaap
was de geschiedenis van Charles als „Iets vreeselijks, iets afschuwelijks, bizondere omstandigheid had zij een nog al wat geld had en zaken deed met
knecht, steeds nog een diep geheim. Ze Muriel, je w.eet, dat mevrouw Mayberlie grooten bruinen doek omgeslagen, die hem, Chevalier, had hij zoo wat zijn toe-
wilde juist van onderwerp veranderen, en moeder altijd zoowat aangenomen heb- haar een waardig voorkomen gaf, maar stemming gegeven.
toen Enid vervolgde. ben, dat Cuthbert verliefd was op me en haar erg in den weg zat. Geheel verschrikt over dat ongeluk
„Toen je hem gisteren zag had hij toen me zou willen trouwen. Ik ben daar de De kolonel sprak haar met zachtheid nam ik al mijn moed bij elkander en stelde
eenige vorderingen te vertellen? Ben je laatste pa~r jaar heelemaal aan gewoon aan en liet haar dan den eed^loen, haar voor zelf eens met dien Benoit Tulou, zoo
er een beetje dichter bij, om uit te vinden, geraakt, maar natuurlijk dacht ik nooit, klein poezelig handje in de hoogte steken, heette hij, te gaan praten. Ik was nu toch
wie je eigenlijk bent, lieve? Ik geloof zeker, dat er ooit iets van zou komen. Toen, Maar spreken Nou maar. Toen zij al te laat en een dag meer, zou mijn straf
dat je een of andere prinses zult blijken gedurende de laatste zes maanden heb ik haar verklaring wilde gaan afleggen, be- niefal te veel verzwaren,
te zijn 1" gemerkt, ik moest het wel opmerken, dat gon ook zij te huilen en de griffier moest Ik bezwoer Franchette niet van meening
Beiden lachten. mevrouw Mayberlie de mannen van me haar laten gaan zitten en poogde haar tot te veranderen en ik liep eenige mijlen
„Nee," zei Muriel, „ondanks alle na- vandaan heeft gehouden. Ik mocht niet bedaren te brengen. ver naar het huis van haar aanbidder,
vraag lijkt het geheim nog even ondoor- met ze spreken of dansen zooals ik het De krijgsraad wist werkelijk niet wat Toen ik er kwam dat was de vierde
dringbaar als eerst. Misschien is het ten- gewend was. Gedurende dit heele jaar is hij moest aanvangen. Op eens echter dag vertelde men mij, dat Benoit naar
slotte heelemaal geen geheim. Ze hebben het steeds geweest Cuthbert, Cuthberjt, nam de beschuldigde het woord. Zijn de markt was in de naburige stad, hij
de Moeder Overste van het Heilig Hart- Cuthbert, tot ik al misselijk werd als ik stent was wel wat beverig, maar toch vrij zou eerst den volgenden dag terugkeeren.
klooster gesproken en zij gaf dadelijk hem zie, en het geluid van zijn stem geeft beslist. Ik wachtte. Hij kwam terug en wij spraken,
alle inlichtingen, die ze kon geven. Ik me een behoefte om te schreeuwen. Ik „Neem mfj niet kwalijk, kolonel, ik Hij wond er geerj doekjes om en vertelde
werd door twee vrouwen naar het kloos- ben vreeselijk ongelukkig geweest." zal alles zeggen. Ik kan dat kind niet zoo mij dat Franchette van een tante een stuk
ter gebracht toen ik een klein ding van Muriel kneep Enid's hand. zien huilen. land moest erven, dat hem erg beviel. Hij
vijf jaar was. De eene was een knappe „Zeg me, lieve," fluisterde ze, „was er Ik ben geen slechte jongen vraag nam haar niet om haar mooie oogen,
boerenvrouw, die in een dorpje 'n tien niet iemand anders, van wien je heel maar aan mijn korporaal. Ik doe mijn of haar lief gezichtje en hij wilde haar wel
mijl vandaar woonde- en de andere was veel hield De tranen begonnen langs dienst goed. Ik heb alleen maar een paar aan mij overlaten, als ik de schade maar
haar zuster, een meisje, dat, zoover de Enid's gezicht te rollen. keeren straf gehad, omdat ik in de gele- wilde vergoeden, die hij leed, zoowat
Waarde Moeder wist, ergens in betrek- „Ik begon meer van hem te houden dan deren had gehuild en eens omdat ik mijn vierhonderd franks,
king was, kamenier of zooiets. De van iemand anders," snikte ze. „Hij is zoo knoopenzak had verloren. „Wacht," zeide ik, „ik heb nog wat
Waarde Moeder had een brief van een oprecht en goed, zoo prachtig, en, en, ik Huil maar niet, Franchette. Die heeren spaarpenningen van mijn vader zaliger.
Engelsch advokatenkantoor gekregen, weet zeker, dat hij een beetje van me hield, willen ons maar wat bang maken. Je Ik zal u die vierhonderd franks geven als
waarin men haar vroeg mij aan te nemen. Dat kan je altijd wel weten, is 't niet weet wel, dat ik geen misdaad heb be- gij van Franchette afziet."
Er was een groote som gelds in den brief „Je bedoelt den hertog van Perth?" gaan." „Aangenomen," zeide Benoit Tulou.
gesloten voor mijn onderhoud tot ik „Ja, Angus. Lieveling, ik zou hem En op vasteren toon ging hij voort. „Wij Dat was een leelijke koop, dien wij
den leettijd zou hebben ofwel, om zelf morgen willen trouwen, als hij me vroeg, waren op manoeuvre bij Quincy, dicht bij sloten, en ik had hem liever de ribben moe
mijn brood te verdienen, als onderwijze- Ik geloof, dat hij het gedaan zou hebben, Favières. Ik kon niet meer. Achtendertig ten stuk slaan, maar ik was al te gelukkig,
res of zooiets öf indien ik katholiek werd maar plotseling scheen mevrouw Mayber- kilometer ver had ik mijn vollen ransel dat zich niets meer tegen mijn huwelijk
in den brief stond, dat ik protestant lie het te bemerken en sedert ben ik op voortgesleept en dien van, mijn buurman zou verzetten.
gedoopt was tot ik in het klooster alle mogelijke manieren van hern van- Jacques bovendien, want die hoestte Dat ik van mijn regiment afwezig was,
ging. Nu is Charles er niet in kunrfen daan gehouden." zoo. Ik had een inkwartierbiljet in een lag mij wel zwaar op de maag, maar ik
slagen, iets te weten te komen omtrent „Maar je bent toch je eigen baas, lieve, huis achter in de stad bij den vader van maakte mij nog eens wijs, dat een paar
die boerenvrouw, of haar familie. Zij je moet jezelf meer. doen gelden. Mevrouw Franchette, een beste vent. Hij ontving dagen meer of minder te 'cel mijn
stiet/ ai lang geledén en de pastoor uit Mayberlie is alleen maar je chaperonne. Je mij alsof ik van zijn familie was. Hij gaf straf zouden verzwaren,
het dorp kan geen inlichtingen geven, moet niet zwak wezen, weet je. En je hebt mij te eten en te drinken, hij maakte zelfs Ik schreef aan een bloedverwant, die
Het eenige, wat men werkelijk weet is, mij nu om je te helpen." mijn boeltje schoon, omdat hij zag, dat ik mijn spaarpenningen bewaarde. Hij zond
dat mijn nationaliteit als Engelsch is Het meisje jammerde luid. zoo moe was en Franchette, die bemerkte ze mij dadelijk en ik vroeg nu in allen
aangegeven, en mijn naam als Muriel (Wordt voortgezet.) dat ik een smuller was, stopte mij vol met ernst aan papa Chevalier om de hand zij-
St. Pierre. Ook werd er afgesproken, lekkernijen. ner dochter. De brave man opende mij
dat ik zoowel Engelsch als Fransch moes» Als ze lief met mij sprak, alsof ik haar zijn beide armen
leeren spreken, en dat heb ik te da/iken WaaTOm hij gedöS0rt9©rd broeder was, maakte dat een wonderlijk Terwijl ik nu titer den on nou een
aan ««w Engelsche non en ook aan twee W3S effect op mij. Ik huil dikwijls ik heb er glaasje dronk bij het afsluiten der reke-
andere Engelsche dames van goede fa- zelfs straf voor gehad maar dien dag, ning overvielen mij de gendarmen. Ik
milie, die in het klooster woonden. lit De soldaat Jules bridoux, nummer kolonel, ik ben maar heel alleen op de droeg toen boerenkleederen, want ik
wist dit eigenlijk al tevoren, al heeft 6512, van de 10e compagnie, zal, voor den wereld toen waren het toch andere had al mijn soldatengoed op den zolder
Charles nog eenige bizonderheden ont- krijgsraad verschijnen, wegens desertie tranen geborgen, omdat het gezicht ervan mij pijn
dekt." in het binnenland en het verliezen van T n z i ik wt imj ztiven ■.tri.ioux, dat deed.
„Hoe kwam het dan, «Ut je voor ge- militaire equipementstukken." is het 1 Je hebt een goed bestaan in de Dat >s. kolonel, de oorzaak, waarom
i? 9 "71
Cl,
o o
HQ
ik thans voor den krijgsraad sta. Fran
chette is er de schuld van, Franchette
en haar mooie oogen. Kijk ze maar eens
aan, er zijn geen mooiere oogen 1
En als u mij nu naar Afrika zendt, dan
zal ik de ongelukkigste zijn van alle ster
velingen en dan zal misschien Benoit.."
En Bridoux begon weer te huilen.
De leden van den krijgsraad keken
elkander aan en hadden veel.zin om eens
hartelijk te lachen.
„Heb je berouw over je misdrijf, mijn
jongen," vroeg de kolonel.
Maar nu stond Franchette op en ant
woordde vlug
„Daarover mag hij geen berouw heb
ben, mijnheer 1"
De krijgsraad oefende dien dag barm
hartigheid en tot algemeene verwondering
kwam Bridoux er af met zestig dagen
arrest.
De straf was hem niet al te hard geval
len, vooral niet, omdat op zekeren morgen
de korporaal hem met zijn soepketel een
e iveloppe bracht van zijn kolonel met
vier mooie, blauwe briefjes, juist de som,
die hij aan Benoit Tulou had betaald.
- „Waarom ik geen officier meer ben
vroeg de ex-luitenant Minard: „Omdat..
omdat.ja, maar ik zal je de geschiede
nis vertellen.
*'t Was bij de laatste manoeuvres, dat
de overste ons een zeer prettig voorstel
deed. Je kent overste Chantpsaur toch
Drie-en-veërtig jaar oud, wit haar, een
open en trouwhartig gelaat en een be
minnelijk en vroolijk karakter.
„Mijne heeren," zeide hij tot ons, „komt
het u niet voor, alsof we ons op het land
bevinden
Op het land namelijk is het regiment
een groote familie. „Hoe zou u viriden,
als we eens gezamenlijk soupeerden?
Neemt gij mijn voorstel aan, heeren?"
„Natuurlijk antwoordden de offi
cieren van het 66e regiment huzaren.
„Dat is dus in orde, kinderen....
Doch, hoe en waar we eten, dat weet ik
niet en ik heb geen tijd, om me er mee
bezig te houden, één uwer moet dat maar
op zich nemen.
Nu luitenant Minard, dat is net wat
voor jou. Een vroolijk vrijgezellensouper!"
Ik zag het oogenblik komen, waarop
de overste er bij zou voegen „Je hebt
de erfenis van je oom Minard er zoo handig
doorgelapt, je moet van zulke dingen
verstand hebben."
Gelukkig maakte hij die alleszins ge
rechtvaardigde opmerking niet en ik was
er hem dankbaar voor.
„Wat moet ik doen vroeg ik, „zal
ik een goed restaurant opzoeken en het
menu vaststellen
„Dat is jouw zaak, luitenant, ik draag
je deze zaak in vertrouwen op, begrijp je
Wat een restaurant betreu, dat zou ik in
Toul zoeken, omdat we daar den nacht
moeten doorbrengen. In Goudreville
kun je ons weer ontmoeten. Te paard
luitenant, te paard Ik geef je er twee
uren voor."
Ik brak op met mijn oppasser Baptiste,
een braven jongen, dieT"mij reeds twee
jaar diende en reed weg. Ouder 't rijden
herinnerde ik mij, dat Baptiste te Toul
had gewoond.
„ja, luitenant, "zei hij, „ik wilde u
iets vragen."
Ik .wilde in het hotel „De vier Kolom
men" even goedendag zeggen gaan, ik
ben daar vier maanden in dienst geweest
cn 1 o er nog kennissen."
„Wat is dat voor een hotel," vroeg ik,
„kan men daar goed eten
„Zeker, luitenant 1 Het is het beste
restaurant en tevens het mooiste plekje
aan den Moezel, en tie fijnproevers uit
de naburige steden brengen er 's zomers
talrijke bezoeken. Mijnheer Robertet
bereidt hun diners, waarnaar zij in de stad
kunnen fluiten. Hij heeft zijns gelijke niet,
wat sommige gerechten betreft."
„Nu, dan wil je me zeker wel eens
aan die beroemde persoonlijkheid voor
stellen
„Een gewichtig persoon is hij inder
daad, want niet alleen is mijnheer Rober-
tet hotelhouder, maar ook wijnhande
laar
Hij riet erop het eerste gezicht niet naar
uit, te meer daar hij zelf kookt.maar
ik kan u vêrzekeren, dat hij zich voor
vier-of vijfmaal honderdduizend franks
den hals niet laat afsnijdenJuffrouw
Armanda behoeft tenminste niet mooi te
zijn met denbruidsschat, dien zij mee
krijgt."
„Juffrouw Armanda. Dat is de doch
ter van mijnheer Robertet?"
„Zijn eenige dochter, luitenant."
„Hoe oud-is ze
„Achttien of negentien jaar 1"
„Maar ze is niet mooi.... Dat heb
je me toch gezegd, nietwaar
„Pardon, luitenant Ik zei, ze be
hoeft-niet mooi te zijn, maar mooi is ze.
U zult het eens zien, wat een teint 1 haar
oogen, mond, taille, nu, u zult het eens
zien
Een jong meisje, dat teint, haar,
oogen, een mond en taille heeft, is inder
daad dan ook iets buitengewoons.
Zal ik de waarheid zeggen Baptiste had
me betooverd. En ik, die nog nooit aan
een huwelijk had gedacht, begon er nu
zoowaar over te denken. Het had me aan
gegrepen en hoe ik ook mijn best deed,
de gedachte van mij af te schudden, het
gelukte niet.
Het begon mij te ergeren, dus zei ik i
„Neen, toch bevalt het me niet 1"
„Wilt u niet naar „De vier Kolom
men gaan vroeg Baptiste.
Ik ging toch naar „De vier Kolommen",
natuurlijk om den goeden jongen pleizier
te doen.
Hij bracht me bij mijnheer Robertet,
een dikken man met een rood gezicht en
schitterende oogen ik bestelde het sou
per en nadat het noodige was vastgesteld,
keerde de hotelhouder naar zijn keuken
terug.
We wilden naar Goudreville terugrijden,
toen opeens een lieve vrouwenstem geide
„Daar heb je Baptiste 1"
Mijn oppasser keek naar boven en ik
deed hetzelfde op het bordes, ter hoogte
van de eerste verdieping, stond een blond,
slank en mooi, zeer mooi meisje en lachte
ons toe..
„Baptiste," ging zij voort, „heeft
papa je niets geoffreerd? Je bent warm en
zult wel dorst hebben.. De officier zal
wel goedvinden, dat je een glas bier
drinkt."
„Zeker," antwoordde ik, „en als ik
niet zoo'n haast, zoo'n groote haast had.
„....Dan zoudt u ook een glas bier
aannemen, mijnheer Och, doe het maar,
ik kom beneden."
„Ja maar...,"
„Ach ja, ik vergat, dat u zoo'n haast
hebt nu, steek uw arm dan maar op."
Met deze woorden boog het meisje
Zi :h over de leuning en reikte me een glas
schuimend bier toe.Ik dronk lang
zaam en van mijn haast was niets meer
te bespeuren.
Ik nam juffrouw Armanda nauwkeurig
op.
Toen, hoe weet ik niet, begon ons ge
sprek en we kwamen vanzelf op het hu
welijk.
Juffrouw Armanda beloofde me, dat
ze voor het souper zou zorgen, zoodat
de overste tevreden kon zijn. Maar het
was in de laatste dagen een heele drukte
in het hotel, want een nichtje, juffrouw
Jeanne, zou den volgenden dag haar ver
loving vieren en mijnheer Robertet be
reidde nu een diner voor zijn nicht, die in
October zou trouwen.
Ik hoorde tevens van haar, dat juf
frouw Jeanne een wees was en tegelijk
met Armanda was opgevoed. De kinderen
hielden van elkaar als zusters en dikwijls
had men gezegd, dat zij op denzelfden
dag in 't huwelijk zouden treden.
„Zoo, trouwt u dan ook," vroeg ik
een weinig bevend.
,*,Ik? Wel neen. Maar twee bruiloften
tegelijk zouden toch aardig zijn geweest."
Ik achtte nu het oogenblik gekomen en
ging verder
„O, maar juffrouw, dat hangt toch zeker
alleen van u af."
„Ja, dat is waar," antwoordde Armanda
onschuldig, „papa laat me de vrije keus.
Maar een leeraar, zooals de aanstaande
van mijn nicht is, zou ik niet willen en
ook voor een notaris, een advocaat of
een rechter voel ik niet veel. Als een
president'van een gerechtshof mij vroeg,
zou ik zoo gauw niet „neen" zeggen,
want ik vind het wel aardig, de vrouw
van wio'n voornamen mijnheer te zijn.
Maar de president zou jong en niet ver
velend moeten zijn en zoo een vindt men,
geloof ik, niet dikwijls. Verleden jaas itos
ik een commissaris van politie krijgen,
maar hij zeide, toen hij mij omhelsde:
Hoor eens kind, politiecommissaris is
tegenwoordig al net zoo goed als een vo
gel op het dak.... Dus adieu, mijnheer
de commissaris. Ook zijn er kooplui
gekomen, zeer veel kooplui, maar ik
ben in den handel geboren en Sen ha?
spreekwoord Als men zelf koekt, ver
dwijnt de eetlust.
Wat voor een man zal ik nu kiezen
Ik weet het zelf niet. Maar nietwaar,
mijnheer, u houdt me bepaald voor erg
dwaas."
„Neen, zeker niet, zeker niet," riep
ik uit.
Werkelijk had ik nu in 't minst geen
haast meer. Dit gesnap vermaakte en
ontroerde mij tevens, en weer kwam de
gedachte aan een huwelijk bij mij op
ik streed er niet meer tegen ik gaf mij
over.
,„En als een officier u gevraagd had,"
waagde ik te zeggen, daarbij d% oogea
neerslaande als een bakvischje.
Juffrouw Armanda begon luid te lachen
en riep
„Ja, daaraan had ik nog niet gedacht!
Een overste of een generaal 1"
„Een overste, een generaal," merkte
ik op, „dat is weer hetzelfde als met een
president, ze zijn veel te oud Zoo is
bijvoorbeeld mijn overste een zeer vroo-
lijke en aardige jonggezel, die de veertig
echter reeds lang achter den rug heeft.
Doch als er eens een luitenant of een
kapitein, achtentwintig jaar oud, vroo
lijk van karakter, goedhartig en in 't be
zit van een flink vermogen en schitterende
vooruitzichten, om uw hand was gekomen,
wat had u dan geantwoord, juffrouw?"
Zij antwoordde niet, maar lachte, dat
haar de tranen in de oogen kwamen, de
blonde onschuld.
Heb ik reeds verteld, dat ze blond was,
de mooiste tint, de prachtigste oogen en
den mooisten mond had, die men zich
kan denkem?
„Dus, juffrouw," vroeg ik nog eens,
„wat had u dan geantwoord
„Ja, dat weet ik niet," zeide ze
Maar
Nu, ik had gezegd, spreek met pa
pa."
Ze zeide dat „spreek met papa," zon
der mij aan te zien. Toen boog ze zich
over de leuning en riep mijn oppasser,
die tijdens ons gesprek vol eerbied ter
zijde was gegaan.
„Wil je nog een glas bier, Baptiste?"
„Dat sla ik niet af, juffrouw, temeer,
daar ik, zonder er u een verwijt van te
willen maken, nog niets gekregen heb."
„Ach, heb je nog niets gehad Heb ik je
vergeten Arme Baptiste, arme Bap
tiste
En het lachen begon opnieuw.
Ik dacht het nog te hooren, toen ik
op weg naar Goudreville was.
Telkens klonk dat „spreek met papa"
mij in de ooren. Om drie uur had ik het
tweehonderd maal gehoord om vier uur
stond ik gereed, om groote besluiten te
nemen alleen was er in* mij nog steeds
twijfel, of het „spreek met papa" van juf
frouw Armanda wel gemeend was.
Ik wilde mij in deze klaarheid ver
schaffen en haar een liefdesverklaring
doen nam ze mij aan, dan zou ik aan
zoek doen bij haar vader, of mijn majoor
vragen, dat voor mij op zich te nemen.
's-Avonds om zeven uur ging ik naar
een blorfnist, om een bouquet te koopen
en daarmee gewapend,.begaf ik mij naar
„De vier Kolommen."
„Waar is juffrouw Armanda," vroeg
ik een dienstbode.
„Boven, in de groote zaal 1"
Ik ging naar boven, om te zien, hoe
het met ons souper stondik was
zeer opgewonden. Ik vond de groote zaal
niet en verloor mij in een doolhof van
gangen.
Eindelijk was ik waar ik wezen moest.
De kroonluchter was aangestoken, de
tafel gedekt, een heerlijke tafel.... en
geheel op den achtergrond stond een
blondlokkig meisje, en droogde champag
neglazen af.
Ik trad nader en, om heel hoffelijk te
schijnen, boog ik de knie met mijn bou
quet in den hand.
„Mejuffrouw, ach mejuffrouw."
„O, die Minard," hoorde ik op eens
roepen, „Saj t's toch altijd dezelfde I"
Ik keek om en zag wien den over
ste, die zooeven met juffrouw Armanda
was binnengetreden.
En juffrouw Armanda lachte niet
„Ja maar, wie was dan dat blonde meis
je, dat de oorzaak was van uw misver
stand
,,'t Was juffrouw Jeanne, de verloofde
ran den leeraar.
Ze nam den bouquet en legde hem mid
den op de tafel. Ik sprak echter niet met
papa.
Juffrouw Armanda, zult ge me vragen,
trouwde dus niet tegelijk met haar vrien
din?
O, toch wel, zij trouwde zelfs op de»
zelfden dag
Ze trouwde met mijn overste
Ziet ge, daarom heb ik den dienst vet-
laten.
„En neemt mij mee
„Zooals u beveelt
„Ik beveel niets. Ik verzoeh om,
Maar onder één voorwaarde u zegt
niemand wie ik ben. Uw woord daarop.'
En het hupsche jonge meisje greep
hand harer gouvernante.
„Mijn woord erop. Maar.,.."
„Wat voor „maar" hebt u nu weer
vroeg het jonge meisje en het ongeduld
was in haar oogen te lezen.
De gouvernante liet zich daardoor
evenwel niet van haar stuk brengen.
„Maar wat zullen uw ouders daar-
an zeggen
„U weet wel, dat papa alles doet
wat ik wil."
„En uw moeder V'
„Dat weet u toch ook. Die doet alles
wat papa wil. Dus.... afgesproken! Eo
in elk geval heb ik uw woord."
„Papaatje, weet u, dat ik een klein
verzoek aan u heb, een verzoek dat u
niet mag afwijzen
„Weer de een of andere dwaze inval V'
vroeg hij lachend en streek met de hand
over het schoone bruine haar, dat zich
slechts met tegenzin in de boeien der
frisuur scheen te schikken.
„Welrieen, volstrekt nietHoe kunt
u dat denkenIntegendeel/ het heeft
betrekking op.... maar eerst moet u
mij beloven het verzoek in te willigen
ja? Doet u het-?"
„Eer ik weet wat het is, kan ik dat toch
niet doen."
„O, zeker, dat kunt u heel goed. U
moet het zelfs Hebt u dan zoo weinig
vertrouwen in uw dochter
„Nu.veel eigenlijk niet, maar.
„Maar ditmaal dan toch wel, hè? Ik
heb dus verlof, niet waar
„Als het dan niet anders kan, ja Maar
wat is er nu aan de hand?"
„O, eigenlijk niets. Miss Ellen gaat,
zooals u weet, over vier weken naar
Billericay en dan zou ik gaarne met hay
meegaaK."*
„Ben je.
Maud evenwel sloot hem den mond
met de hand.
„Foei, niet zulk een leelijk woord
zeggen Ik wil mee Denk eens even na
een predikantswoning. Weet u, zeker
zooiets als The Vicar of Wakefield. O,
dat moet iets heerlijks zijn En dan kan
zk melken en boter maken en maaien
en dansen en in het hooi liggen
heerlijk
„Jij
Die vraag werd op een toon, die de
hoogste verbazing te kennen gaf, gedaan.
Maar het schoone meisje schudde hef
kopje.
,Ntea, niet ik „miss Wills". Natuur
lijk, miss Ellen heeft het mij beloofd.
Niemand zal er iets van weten. Dus.
Dusbleef het zooals zij het had
gevraagd. Want zij had gelijk, haar vader
deed alles wat zij verlangde
In de woning v»n den predikant werd
de Londensche gast met open armen
ontvangen en zij gevoelde'er zich onmid
dellijk thuis. De jonge dame hielp overal,
sloeg overal de werkzame hand aan, in de
keuken, in huis, in de schuur en in de
stal, én haar flink voorkomen, haar vroo
lijk, opgeruimd karakter, haar geestige