MARKTNIEUWS.
Ontdekte misdaad.
Het Fransche voorstel ter
Londensche conferentie.
De micum-ov er eenkomsten
wederom verlengd.
Het weer in Beieren.
De opstand in Brazilië.
Karachan heeft zijn geloofs
brieven overhandigd.
De dreigende communistische
revolutie.
De watersnood in Beieren.
De ontruiming van het Ruhr-
gebied.
Visscherij.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De herdenking der mobilisatie
van 1914.
FEUILLETON.
Uit een rede van prof.
Slotemaker de Bruine.
Het Koninklijk bezoek aan
Hilversum.
Van het Hof.
Herdenking van dé,
Mobilisatie 1914
De herdenking der mobilisatie
te Rotterdam.
LONDEN, 31 Juli. Dc door Reuter mede
gedeelde officieele Engelsche opvatting
over het Fransch-Belgische memorandum
luidde hedenmorgen, dat nog niet kon wor
den gezegd of het voorstel aannemelijk was.
De leden der eerste commissie, die den
gcheelen morgen het memorandum bespra
ken. waren echter, toen de commissie 's mid
dags weer bijeen kwam, met het belangrijk
ste deel van hun werk gereed gekomen. Be
paald werd, dat de commissie van Herstel
zal hebben vast te stellen, of Duitschland in
gebreke is gebleven. Wanneer over die vraag
geen overeenstemming kan worden bereikt,
dan zal ieder lid der commissie het recht
hebben een beroep te doen op de arbitrage
commissie, die met algemeene stemmen
door de commissie van herstel moet worden
benoemd of, indien dit niet mogelijk blijkt,
door den president van het Internationale
Hof in Den Haag. De arbitrage-commissie
moet uit drie onafhankelijke, onpartijdige
leden worden samengestelïï; het Amerikaan-
sche commissielid zal als voorzitter optre
den.
De arbiters hebben slechts uit te maken,
DuifecMatic. -n gebrek is gebleven Wan.
n.tr dit is g chiedt, ui'Azc. zij verder ov.r
de kwestie der sancties geen advies te ge
ven en geen beslissing te nemen.
Of de arbitragecommissie ook aangaande
de leveringen in natura beslissingen zal
hebben te nemen, is nog niet uitgemaakt.
Het gedeelte van het memorandum, dat
dc leveringen in natura behandelt, is aan de
derde commissie overhandigd, die later te
zamen met de eerste commissie het Fransch-
Belgische voorstel zal bespreken.
Officieel wordt verzekerd, dat de derde
commissie goede vorderingen heeft ge
maakt, doch dit optimisme is misschien
slechts een reactie op de al te openhartige
mededeeling van het Engelsche departe
ment var, buitenlandsche zaken van gister
morgen aan de journalisten, dat zich ernstige
moeilijkheden ter conferentie hebben voor
gedaan.
Dc Commissie van Herstel heeft heden te
Londen vergaderd en thans officieel be
paald (wat zij te Parijs wegens de afwezig
heid van Sir. John Bradbury niet kon doen),
dat de commissie bereid is, van tijd tot tijd
te Londen zitting te houden om de confe
rentie medewerking te verleenen in aangele
genheden. welke binnen haar bevoegdheid
vallen.
LONDEN, 31 Juli. De eerste commissie
reeft het Fransche voorstel met algemeene
stemmen aanvaard.
LONDEN, 31 Juli. De derde commissie
moet nog rapport uitbrengen inzake de
quaestie der leveringen in natura en de be
talingen in contanten. Wanneer deze zaken
geregeld zijn, is de conferentie, voor zoo
ver de geallieerden onderling daarbij be
trokken zijn, feitelijk geëindigd en kan de
uitnoodiging aan de Duitschcrs als aan
staande worden beschouwd
BERLIJN, 31 Juli De onderhandelingen
tusschen de Micum en de commissie van VI
uit de Ruhrindustrie zijn vanmiddag geëin
digd met het resultaat, dat de Micumover-
cenkomsten wederom zijn verlengd. De
commissie van VI kan haar van af 15 Au
gustus met een termijn van 5 dagen opzeg
gen. De Micum heeft verschillende conces
sies gedaan, die de verlenging voor de
Ruhrindustrieëelen aannemelijk maakte, o.a.
zullen van af 1 Aug. de in en uitvoerrech
ten tot op de helft en de kolenbelasting tot
op 25 Pfenning worden verlaagd Bovendien
verklaarde de Micum zich bereid voor de
tfgeloopen maand met een kolenbelasting
van 50 Pfenning genoegen te nemen.
Een Wolffbericht uit München deelt mee,
dat de Isar bij Bogenhausen hedenmorgen
een waterstand van 330 c.M. aanwees, ter
wijl gisterenmiddag om 12 uur de gemiddel
de stand 138 c.M. was. Het water stijgt nog
steeds. De Prien bij Prien is buiten haar
oevers getreden en heeft huizen onder wa
ter gezet.
Het gevaar voor hoog water schijnt groo-
ter te worden, meldt een nader Wolff-be-
richt uit München. Volgens de plaatselijke
melereologische berichten is de eerste twee
dagen niet op verbetering van het weer te
rekenen. Uit de Beiersche Alpen en de
Zwabisch-Beiersche hoogvlakte wordt ook
veel regen gemeld; de regenval is hier en
daar zelfs 130 m.M. Alle Alpenrivieren
overschreden het hoogwater-niveau.
BUENOS AIRES, 31 Juli. De Braziliaan-
sche regeering neemt maatregelen om te
voorkomen, dat de rebellen, wier sterkte
aanzienlijk moet zijn verminderd, naar het
zuiden ontkomen. De rebellen-generaal Lo
pez is er in geslaagd 6000 man bijeen te
brengen, welke troepenmacht sterk genoeg
is om de regeering nog voor een oeilijk pro
bleem te stellen.
Een Reuterbericht uit Peking meldt, dat
Karachan heden zijn geloofsbrieven als ge
zant der Sovjet-republiek heeft overhan-
digd.
De berichten omtrent de pressie, welke
van Moskou uit in de laatste maanden op
den Balkan zou worden uitgeoefend, vinden
hun bevestiging in de verklaringen, die de
Bulgaarsche minister van buitenlandsche za
ken, Ivan Roessef, tegenover een medewer
ker van de „Matin" te Sofia heeft afge
legd. Hij verzekerde dat de communisten
thans, financieel gesteund door Moskou, met
de voorbereiding der revolutie in Bulgarije
bezig zijn. Onder de officieren en onder-of
ficieren heeft de Russische propaganda geen
succes, maar wat de soldaten betreft, zoo
kon de minister er niet voor instaan, dat zij
er niet door zullen worden aangetast.
Daarbij komt dat de agrarische partij, de
partij van Stamboelinski, aan welker hoofd
thans Petrini staat, met de communisten
samengaat. Het geld, dat de agrariërs uit het
buitenland ontvangen, gaat in hetzelfde
potje, als dat uit Moskou.
Het zou de regeering niet moeilijk vallen
zoo zeide de minister, om het gevaar af te
wenden. Maar zij beschikt slechts over
20.000 man troepen en 10.000 man politie
en gendarmerie, hetgeen te weinig is. De re
geering zal nochtans alles doen om een ge
wapend conclict te voorkomen.
BERLIJN, 1 Aug. De watersnood in
Beieren neemt steeds ernstiger vormen aan.
De Isar en de Donau blijven stijgen. In de
Isar drijft veel verdonken vee. Te Mitten-
wald is een kudde van 20 koeien door de
golven meegesleurd. Te Tölz is een boeren
woning weggeslagen.
Men vreest voor een zeer ernstige cata
strofe.
PARIJS, 31 Juli. In een uiteenzetting
voor de leiders der delegatie van het
Fransch-Belgische plan inzake de militaire
ontruiming van het Ruhrgebied deelde Her-
riot mede, dat dit plan inhoudt de ontrui
ming van Hagen, nadat van de leening voor
een bedrag van 800 millioen goudmark
zal zijn geplaatst, van Dortmund na plaat
sing van 600 millioen aan Duitsche obliga
ties, Bochum na plaatsing van 700 en Essen
van 1020 millioen goudmark. Indien op 15
Augustus 1926 niet aan alle bepalingen is
voldaan, zouden niettemin alle Fransch-
Belgische troepen op dien datum uit het
Ruhrgebied worden teruggetrokken, indien
Duitschland alsdan aan al zijn verplichtin
gen ingevolge het plan-Dawes zal hebben
voldaan.
De delegatieleiders ontvingen de verkla
ringen van Herriot met algemeene instem
ming, daar zij ondubbelzinnig aantoonen,
dat Frankrijk niet aan annexatie denkt en
slechts vrede wil.
Clémentel drong er op aan, dat de Fran
sche en Engelsche financieele experts vol
gende week beginnen met de gedachten-
wisseling omtrent de geallieerde schulden.
UITHOORN. 31 Juli. Op de kaasmarkt
waren aangevoerd 132 partijen. Prijs Goud-
sche kaas le soort 56—60, idem 2e soort
50—55; zwaardere 60—65; rijksmerk
5563. Handel vlug.
GOUDA. Coöp. Tuiniersvereeniging Gou
da en Omstreken". Eierenveiling 31 Juli.
kipeieren 6.607.10 per 100; boter 1.06
per pond.
GOUDA, 31 Juli. Boter weinig aanvoer,
handel flauw, weiboter 102110..
Eieren, red. aanvoer, handel red. 6.50
7 per 100 stuks.
Veemarkt. Vette varkens red. aanvoer,
handel vlug 30—33 ct. per pond; magere var
kens red. aanvoer, handel matig 2830 ct.
per pond; magere biggen groote aanvoer,
handel matig 10—13 per stuk.
GOUDA. Coöp. Tuiniersvereeniging „Gou
da en omstrekenVeiling van 31 Juli. Kom
kommers le soort 5.609, idem 2e soort
3.205.60, idem 3e soort 0.903.80,
idem gele 0.90—8; bloemkool le soort
12—25 idem 2e soort 6—16; spitskool
2.30—5; roode kool 4.90—8.50; gele sa-
vcyekool f 2.308; andijvie 0.20 1.80;
kropsla 0.70—1 per 100 stuks; snijboonen
le soort 1730, idem 2e soort 816;
stokboonen 2028; stamboonen 14—20;
spekboonen 14; wagenaars 1013;
pronkboonen 78.90; tuinboonen 0.40
2.40; doperwten 10—24; wortelen 1
1.80; spitskool 2.40—2.60; postelein 3.20
6.90 per 100 Kg.: tomaten A 9.8011.30,
idem B f 8.10—9.50, idem C 6—9.80, idem
bonken 6.30—10, idem kriel 2—3.60 per
100 p.; wortelen 1.80—5.50; kroten 1.30
3.90; uien 3.404; selderie 0.401.20;
peterselie 13 per 100 bos; augurken,
fijn 0.36—0.43 per Kg., 1-591.60 per
mandje; idem fijn basterd 0.210.30 p. Kg.,
1,09—1.22 per mandje; idem basterd
0.130.18 per Kg.,; idem grof 0.100.13
per Kg., 0.41 per mandje; idem bommen
f 0.050.06; wite uitjes, fijn 0.230.33,
idem grof 0.06—0.13 per Kg.; zuring 0.26
0.46 per kist; frambozen 0.220.49;
zwarte bessen 0.100.16 per pond; per
ziken 0.02—0.15; meloenen 0.50—0.66
per stuk; kipeieren 6.207; eendeneieren
5.60 per 100 stuks
AMSTERDAM 31 Juli. Aardappelen.
(Bericht van Jac. Knoop) Zeeuwsche Eigen
heimers f 3, id. blauwe Eigenheimers f 3.50
3.75, Noord-Hollandsche blauwe f3.50
4.20, id. muizen f4.20, Hillegommer zand-
aardappelen f 5.206, schoolmeesters f 4,20
Westlandsche kleine f 2.10, alles per H.L.
AMSTERDAM, 31 Juli. (Noteering van
het Nieuwe Veilinggeb. expl. De Jong
Koene.) Yellow Transparant f 0.18—0.34,
Haantjesperen f 0.120.22, Kruidenierspe
ren f 0.26—0.38, Polmanperen f0.140.18,
Frambozen f 0.380.56, Morellen f 0.34
0.40, Prolefic bessen f 0.360.54, trosbes-
sen f 0.200.30, zwarte bessen f 0.240.40,
druiven f 1.201.40, aardbeien f 0.52
0.64 per Kg. Aardbeien f 1.201.50 per
slof. Meloenen f 0.520.64, perziken f 0.08
0.32 per stuk. Dikke spercieboonen f0T5
0.20, dunne spercieboonen f 0.220.30,
snijboonen f 0.180.28, tomaten f 0.15
0.24 per Kg. Doppers f815, peulen f9
15 per 100 Kg. Bloemkool f 20—32, kom
kommers f 48.50, peen f 26, uien f 13
17, sialotten f 58 per 100 bos. Augurken
fijn f 0.38—0.44, idem bastard f 0.22—0.28
idem grof f0.120.16, per Kg. Westland
sche aardappelen f 7.80—8.50, drielingen
f 4.506.40, Noord-Holl aardappelen f 7.10
8.20, drielingen f3.906.90 per 100 Kg.
Bloemen. Am. Anjers f812, Callas f 14
22, Kelken Lelies f 1520, Hadley f 5
f9.- Sunburst f 47, Ophelia f 57, Golden
Ophelia f 4—7.50, Keizerin f 45.50, Jhr.
Mock f 46, Gladiolen f 1.505, Dahlia's
f 2.505, Bouvardia's f 46 per 100 stuks.
Snijgroen f 28 per 100 ranken.
DELFT, 31 Juli. Boter. Ter marktwaren
137 8 en 3 16 v., te zamen 2770 kg. Prijs
f 2.152.35 per kg.
ELST (Bet.), 30 Juli. Fruitveiling van
heden: Kruisbessen 1223, roode bessen 12
24, witte bessen 1516, morellen 3550,
frambozen 3550, zoete abrikoospruimen
100, Eng. krozen 3546, blauwe pruimen
44—48, Yellow Transparant 1ste soort 27
47, 2de soort 1418, Earlij Victoria 2835,
présentperen 1314, Koningsperen 812,
Rietperen 1112, Smoutperen 1112, Jan
baas 14—16, Beekhuisperen 1215, Me-
neelperen 18—24, Kruideniersperen 1935,
Zwaanhalsperen 15—16, Precose de Tre-
voux 7075 ct. per kg. Perziken 1118
kleine perziken 58% ct. per stuk. Groote
meloenen 5575, kleine meloenen 4047 c.
per stuk.
GOUDA, 31 Juli. Kaas. Aangevoerd 138
partijen, le soort f 5658, 2e soort f 5255,
rijksmerk le soort f 6062, 2e soort f56
58, zware f 64 Handel matig.
HOORN, 31 Juli. Kaas. Aangevoerd 13
stapels fabrieksbaas f 56 24 stapels boeren
kaas f 58; 3 st. fabriekscommissie f 55; 25 st.
bocren-commissie f 54, totaal 65 stapels,
wegende 36.981 kg. Handel matig..
BARNEVELD, 31 Juli. Pluimvee. Tam
me eenden 0.60—1.50, jonge hanen f 0.30
1.40, oude hanen f 0.75—1.75, jonge hennen
f 1.80—4, oude kippen f 0.80—2, tamme
duiven f 0.200.25, tamme konijnen f 12,
alles per stuk.
Eieren f 7.25—8.75 per 100 stuks. Aan
voer 500.000 stuks. Flandel traag.
CULEMBORG, 31 Juli. Fruit. (Veiling
Culemborg en omstreken). Kruideniersperen
15%21 ct., val idem 10 ct., Zwaanhalzen
9%~ct., suikerperen 14 ct., Janbazen 7%a
8 ct., Yellow transparant 3336 ct., vt
id'.~13% ct., Jacobappelen 15% ct., krozen
14 ct., alles per kg.
HOOFDDORP, 31 Juli. Granen. Tarwe
witte f 14.5015, Wintergerst f 1212.50,
Haver f 1011, Witte Duiveboonen f 14
17, Groene Erwten f 1819, Karwei f 18.50
19.50, Blauwmaanzaad f 2836, Kool
zaad f 1820.50 per 100 kg.
UITHOORN. 31 Juli. Kaas. Op de markt
waren aangevoerd 132 partijen. Prijs Goud-
sche kaas le soort f 5660, 2e f 5055,
zwaardere f 60—65, Rijksmerk f 55—63.
Handel vlug.
ZWOLLE, 31 Juli. Paarden. Op de markt
waren 480 stuks aangevoerd; de prijzen wa
ren voor: luxe paarden f 525—575, werk
paarden le soort f 420480, idem 2e soor
f 280325, veulens ponnies f 100140,
slachtbank f 80—115. De handel was traag.
ENKHUIZEN, 31 Juli. Heden kwamen
hier de eerste 16 vaartuigen binnen met 2466
pond hoekbot, prijs f 20.0523.00 per 50 kg
Garnalen f 1.50— per mand.
IJMUIDEN, 31 Juli. Van de haringvissche-
rij kwamen heden binnen de loggers Y.M.
270 (Hendrika) met 26 lastY.M. 248 (Pluto)
met 25 lastY.M. 305 (Lisa II) met 26 last
K. W. 20 (Marie Cornelia) met 20 last en K.
W. 54 (Annie) met 24 last pekelharing.
Geveild werd een gedeelte der vangst van
den logger Y.M. 305 (Lisa II) met een op
brengst van f 5208.
IJMUIDEN, 31 Juli. Heden waren aan de
markt de vangsten van 11 stoomtrawlers. De
prijzen waren als volgttarbot f 1.601.35,
tongenf 3.101.70 per kg.griet f 6636,
gr. schol f 5240, md. schol f 5235, zet-
schol f 4229, kl. schol f 35—19, f 205.50,
scharren f 165 per 50 kg.roggen f 3020
per hoop vleet f 2.60—1.10 per stuk mak
reel f 3019, pieterman en poon f 197.50,
gr. schelvisch f 3020, md. id. f 2317, kl.
md. id. f 14—10, kl. id. f 12.50—10.50, f 9.50
4.90per 50 kg kabeljauw 7049 per
125 kg gr. gullen 13—12, kl. gullen 8,50
—5.50, wijting 4.90—3 per 50 kg.
Donderdagavond had op den Strandboule-
vard te Scheveningen de plechtige herden
king van de uitvaardiging van het Mobili-
1 satiebesluit op 31 Juli 1914 plaats. In de
88
„Aan de overzijde. Ik riep uit al mijn
macht om hulp. Hij heeft me zeker gehoord
en is gekomen, alsof hij door onzen lieven
Heer opzetterijk was gezonden. Het was zoo
donker, dat men geen hand voor de oogen
z*en kon, maar dat heef hem -.iet tegenge
houden. Zonder zich te bed n is hij in
't water gesprongen. Hij heef'. gegrepen en
op den kant gebracht en wij mogen hem wel
dankbaar zijn, want anders zou ik vannacht
weduwe zijn geworden.
DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
„Dat is zeker, ja, dat is zeker," antwoord
de Malo Guern; wij moeten dien man dank
baar zijn en ik wenschte, dat ik het hem
kon bewijzen. Ja, de duivel haal mij, wan
neer ik hem niet gaarne de helft der pre
mie van honderd francs zou geven, als ik
dien duivelschen galeiboef maar had kun
nen krijgen. Het is ons echter tegengeloo-
pen."
„Die man heeft misschien geen geld noo-
dig." antwoordde Mariic.
„Komaan! ie weet niet wat je zegt; men
heeft altijd geld noodig. Bovendien, denkt
j gij, dat een rijk man 's nachts op het land
rondzwerven en zijn leven wagen zal, om
het mijne te redden. Dat kunt gij begrijpen!
Doch dat doet er niet toe; die man mag
wezen wie hij wil, ik zal hem bedanken,
wanneer hij weer bijkomt."
Malo Guern boog zich over Edmond en
vatte zijn hand.
Die hand was koud en krachteloos en
viel weer op het gras neer, zoodra Malo
haar losliet.
„Duizend donders! riep hij met een ge
voel van schrik uit, „ik ben bang dat hij
dood is." j j
„En waarom zou die goede man dood
zijn?" vroeg Mariic. t
„Hij is geheel onbewegelijk en koud.
„Zoo was hij daarstraks ook. Wees met
bang, man; je bent wel bijgekomen en dat
zal hij ook wel."
„Wat zullen wij met hem beginnen?
Een Bretagner is zelden in alle opzich
ten slecht en vervalt bijna nimmer geheel
tot ondeugd of misdaad. In den grond van
het hart der slechtsten onder de bewoners
dier streek sluimert nog altijd een weinig
van de oude ridderlijkheid, maar die alleen
door een onverwachten schok te voorschijn
komt.
Malo Guern en zijne vrouw deugden ze
ker niet veel, doch wellicht waren zij, zon
der de beide ondeugden, die hen beheersch-
ten, luiheid en dronkenschap, brave men-
schcn geweest. Zooveel is zeker, dat het
gevoel van dankbaarheid niet dood was in
hun gemoed.
„Ja," herhaalde Malo, „wat zullen wij
met dien armen duivel beginnen?"
„Dat is zeker," zeide Mariic, „dat wij
waard zouden zijn om aan de galg te ko
men, wanneer wij hem hier aan zijn lot
over wilden laten."
„Vrouw," antwoordde de houthakker op
bestraffenden toon, „hoe durf je dat zelfs te
denken. Neen neen, wij denken er niet
aan, hem te verlaten, ik zoek alleen naar
een goed middel, om hem naar onze wo
ning te vervoeren."
„Dat is niet moeielijk; neem hem op je
rug en draag hem."
„Daar heb ik ook al aan gedacht, maar
dat gaat niet."
„Waarom niet?"
„De helling is steil en ik heb reeds zoo
veel water gedronken, dat ik geheel van
streek ben en mij niet sterker gevoel dan
een kind."
„Laten wij een paar wilgetakken afbre
ken en een draagbaar maken. Wij leggen
hem er dan op en dragen hem samen naar
huis."
Dit denkbeeld werd zonder tegenwerping
aangenomen, zoodat men zich dadelijk aan
het werk zette, om het te verwezenlijken.
Vijf minuten daarna legden man en
vrouw den bewusteloozen vluchteling op de
ruwe draagbaar en begonnen met dien last
langzaam den heuvel op te klimmen.
Na ongeveer een kwartier geloopen en
nu en dan gerust tc hebben, bereikten zij
de hut en traden binnen.
onmiddellijke nabijheid van het Monument
voor Land- en Zeemacht was daartoe een
radio-apparaat opgesteld, dat in verbin
ding met een aantal luidsprekers er voor
zorg droeg dat de redevoeringen, die zouden
worden gehouden, op flinken afstand ver
staanbaar waren. De politie had bij het
Monument een open ruimte afgezet, welke
gereserveerd was voor genoodigden en leden
van het Nationaal Comité Herdenking Mo-
bilisatie-1914, met hun dames. Onder de aan
wezige autoriteiten werden opgemerkt Minis
ter Westerveld; de vice-president van den
Raad van State, de heer van Leeuwen; de
Commissaris der Koningin in de provincie
Zuid-Holland, Baron Sweerts de Landas Wy-
borgh; de schout-bij-nacht, Surie; verschil
lende opper- en hoofdofficieren, corpscom
mandanten en inspecteurs der wapens.
Te kwart voor acht zette de Kon. Mil.
Kapel het „Wien Neerlandsch Bloed" in.
Nadat de kapel nog het oude „Wilhelmus"
en het koraal „Dankt, dankt nu allen God
had uitgevoerd, betrad te vijf minuten voor
acht de Minister-president, Jhr. Mr. Ch. Ruys
de Bcerenbrouck, vergezeld van generaal van
Terwisga, voorzitter van het comité, het ter
rein. Vlak voor het Monument was een met
de nationale kleuren versierd podium aan
gebracht, waarheen de beide heeren zich be
gaven.
Generaal van Terwisga was de eerste, die
voor de microfoon plaats nam, en, in een
wijden kring goed verstaanbaar, de navol
gende rede uitsprak;
Landgenooten, heden voor 10 jaar was uwe
stemming gansch anders dan nu. Toen angst
en onzekerheid. Thans dankbaarheid dat de
destijds gevreesde gevaren aan ons zijn
voorbijgegaan.
Er zijn er, helaas, in Nederland nog, die
niet begrepen hebben de beteekenis van deze
herdenking, welke niet van militaire, doch
van burgerzijde is naar voren gekomen. Zij
hebben niet overzien dat zooveel te herden
ken valt in deze dagen; zooveel dat het
schitterend verloop der mobielmaking heeft
beïnvloed en mogelijk gemaakt en dat thans
met dank moge worden herdacht. Naast de
onberispelijke voorbereiding van militaire
zijde denke men aan den arbeid van burge
meesters en hunne bureaux, aan den zwaren
dienst van het spoorweg-, telegraaf- en
telefoonpersoneel in die eerste dagen, aan
de bemoeiingen van het Nederlandsche
Roode Kruis en zoovel anderen; ook aan
de velen, die zich hebben ingespannen om
het lot der gemobiliseerden te verzachten.
Het Natinoaal Comité hoopt dat degenen
Het Nationaal Comité hoopt dat degenen
grepen, herdenking, tot beter inzicht zullen
komen. Dat zij zich toch nog zullen be
ijveren mede te werken aan het versterken
van den nationaliteitszin en de eendracht van
het Nederlandsche volk, zijnde die de pijlers
welke het gebouw van onze onafhankelijk
heid en vrijheid moeten schragen.
Het Nationaal Comité vertrouwt dat bij
het terugzien op hetgeen 10 jaar geleden ons
volk door de omstandigheden van het wereld
gebeuren moest worden opgelegd en bij het
terugzien op de wijze hoe ons kleine volk
zïch in dien woeligen tijd hoog oprichtte, zich
flink en waardig toonde dat nu ieders
hart opnieuw warm, neen heftig kloppe van
liefde voor ons dierbaar vaderland, dat wij
ongerept willen bewaren voor hen die na ons
komen.
Het Nationaal Comité is ervan overtuigd,
dat ondanks de voor zoovelen moeilijke
tijdsomstandigheden het edel gevoel van
de hulpvaardige Nederlanders, hetwelk zich
zoo dikwijls in en na de oorlogsjaren heeft
getoond, ook nu weer zal spreken nu het
geldt te helpen zoovele medeburgers die ten
gevolge van den langen en zwaren dienst en
van hun verblijf onder wapenen nog altijd
lijden.
Moge deze herdenking ons sterken in een
heid en trouwhartige samenwerking tusschen
Vorstin, Regeering en volk.
Moge zij ons nationaal gevoel stevigen en
moge zij aan de velen, die nog lijden onder
de' gevolgen der mobilisatie ten zegen zijn.
Zoo zij het.
Generaal v. Terwisga gaf daarna het woord
aan den minister-president, Z.Exc. jhr. mr.
Ruys de Bcerenbrouck, die de volgende toe
spraak hield:
Rede Minister Ruys de
Beerenbrouck.
De dag van heden roept bij ieder Neder
lander dc herinnering op aan den len Augus
tus 1914. Alle ons omringende mogendheden
waren tegen elkander in het krijt getreden.
Ons land behoorde tot de weinige die niet
reeds het eerste treffen gold. Wie zou voor
spellen of het „hodie tibi eras mihi" ook aan
ons bewaarheid zou worden? Wanneer bij
uw naasten buur leerden reeds de Romei
nen de wand begint te branden, is het
oogenblik gekomen om het nemen van voor
zorgsmaatregelen niet langer te verdagen. De
Regeering heeft dat ook beseft. Geen dag
te vroeg, geen dag te Iaat, kwam het besluit
om allen, die tot het leger behoorden, buiten
gewoon onder de wapenen te roepen. De
algemeene mobilisatie welke in landen die
van oorlogszuchtige neigingen verdacht
worden, den oorlog beteekent, was ten
onzent slechts hét gebaar der wettige zelf
verdediging. Nederland toonde hiermee, dat
het zijne neutraliteit niet slechts met het
woord wilde verdedigen, maar dat het be
reid was ook daden te verrichten.
Daden? Eene kleine Gideons-bende zou
overmachtige heerscharen bestrijden? Vleide
nien zich wellicht met den ijdelen waan, dat
wij, gelijk het oude Israël, Gods uitverkoren
Volk waren? Niets van dit alles. Wij waren
gelijk de toenmalige voorzitter van het ka
binet het even eenvoudig als treffend uit
drukte, bereid ons zelfstandig volksbestaan
met de wapenen in de hand tegen iederen
indringer te verdedigen. Niets meer, niets
minder.
Ver achter ons liggen de tijden, dat ieder
man slechts op zijn oorlogsbruikbaarheid
werd getoetst, dat heldenmoed de eenige
mannelijke deugd werd geheeten. Wij achten
het schooner voor het vaderland te leven
dan te sterven. Maar wie voor zijn land wil
leven, moet ook bereid zijn er voor te ster
ven. De menschheid, is nu eenmaal nog niet
genaderd tot het hooge ideaal, dat recht
boven macht gaat.
Zoo iets ons deze droeve waarheid kan in
scherpen, dan is het wel de dag, dien wij
heden herdenken. Ieder volk, dat ten oorlog
trok, was van zijn goed recht innig overtuigd.
Maar in stede van een onpartijdige uitspraak
uit te lokken, in stede van te trachten zich
over de grenzen zwarigheden te verstaan,
vertrouwde ieder slechts op de kracht zijner
wapenen. Vóór men recht wist, wat er ge
beurde, stond gansch Europa in vuur en
vlam.
Een volk, dat, te midden van deze ontzet
tende wereldgebeurtenis, de armen lijdzaam
zou hebben gekruist, dat in stille berusting
zijn lot had afgewacht, ware in den bajerd
ondergegaan. Van alle zijden, tot op onze
grenzen, woedde de krijg. Ons grondgebied,
onze havens waren voor de oorlogvoerende
Mogendheden een voorwerp, begeerlijk als
weinige. Geen enkel gedachte bij onze naaste
buren had burgerrecht dan de onverzettelijke
wil, om ten koste van alles, het pleit gewa
penderhand in zijn voordeel te beslechten.
Hoe zou men daar geoordeeld hebben over
een volk, dat, uit welke verheven motieven
ook, zich van wapentoerusting onthield? Zou
men het niet beschouwd hebben als een land,
dat geen zelfstandig volksbestaan meer
waard, hoe eer hoe liever aan het groote doel
moest worden geofferd?
Over de afvoerende kracht, van onze
weermacht uitgaande, pleegt verschillend te
worden geoordeeld. Maar de geschiedenis
leert toch, door alle tijden heen, hoe de on
derdrukking van een volk, dat zich manmoe
dig verdedigt, zelfs de overmacht voor een
uiterst zware taak stelt. Geen wonder, dat
de leiders in den grooten oorlog de aantas
ting van Nederland allerminst hebben be
schouwd als een weinig beteekenende knijp-
operatie, als een daad die een handvol volk
binnen enkele dagen kan volbrengen. Inte
gendeel de koene houding van de duizenden
jonge mannen, die met geestdrift aan de
roepstem van het vaderland gehoor gaven,
die gedurende de lange jaren van den oorlog,
vastberaden hun post hebben vervuld, kan
niet hebben nagelaten den indruk te vestigen,
dat Nederland niet minder dan zijn buren,
bereid was zich elk offer te getroosten.
Het zou van grenzelooze lichtzinnigheid
getuigen, indien men meende, dat het einde
van den oorlog ook voor goed het tijdperk
van geweld had afgesloten. Een enkele blik
over de grenzen leert helaas gansch anders.
Wij zijn nog ver en ver verwijderd van het
„stellen van de moreele macht van het recht
in de plaats van de materieele macht der
wapenen," gelijk een beroemd geworden
poging tot vredestichting zich uitdrukt.
Hoezeer wij ook zouden wenschen, dat hei
oogenblik aangèbroken was om den laatsteu
soldaat af te danken, wij moeten ons reken
schap geven van de nuchtere werkelijkheid
Ieder oogenblik kan Nederland, kunnen de
overzeesche gewesten zich weder bevinden
in het midden van een wereldbrand. Strate
gisch ïs de ligging, zoo van moeder- als
aochterland, nu eenmaal de meest gevaar
lijke, die zich wellicht laat denken. Wij
vermogen ons aan de harde noodzaak der
zelfverdediging niet te onttrekken. Deden
wij dit, wel verre dat onze zonen het wapen-
dragen bespaard zou blijven, zouden zij het
gevaar loopen in dienst van den overheer-
scher een treurig lot tegemoet te gaan. Zij
zouden, in plaats van aan hunne haardsteden,
in den vreemde voor het krijgsbedrijf ge
oefend worden om op verre slagvelden, in
dienst van een vijandig volk, den dood te vin
den.
Een terugtred, niét veel langer dan een
eeuw, in onze geschiedenis, is slechts noodig
om deze voorspelling door de feiten gestaafd
te zien. Daarom valt het onmogelijk het
oor te leenen aan hen, die reeds thans aan
sporen de rusting uit te trekken, zelfs al komt
de drang van eene zijde, wier verleden een
gansch anderen raad zou doen vermoeden.
Als gij den vrede wenscht, bereid u ten
oorlog, moge een oud woord zijn, ver
ouderd is het niet.
Laat ons God vurig bidden den wereld
vrede te schenken. De dag, waarop alle vol
keren gelijktijdig en wederkeerig, dat is dus
internationaal, tot eene andere gedragslijn
inzake bewapening besluiten, zal een ge
zegende zijn als weinige. Maar al zijn niet,
gelijk eens een al te zwartgallige staatsman
verklaarde, alle menschen gemelijk en boos
aardig, de menschelijke natuur is nu eenmaal
zwak en zwakte leidt allicht tot machtsmis
bruik. Zoolang dan ook onze naaste buren
zich de machtsmiddelen blijven verschaffen
om hun wil met den sterken arm door te
drijven, zijn wij aan ons roemruchtig Vor
stenhuis, aan ons vaderland, aan onze kin
deren verplicht hun, zoo noodig, een „tot
hiertoe en niet verder" toe te roepen.
Laten wij op een dag als deze de innige
hoop uitspreken, dat God ons de verschrik
kingen van een nieuwen oorlog moge be
sparen, maar dat, zoo ons een ander lot be
schoren wordt, het dan levend geslacht zich
moge gedragen als de mannen van 1914.
Direct na het uitspreken van deze rede
zette de Kon. Mil. Kapel wederom het „Wil
helmus" in. Hiermede was de plechtigheid
geëindigd.
Daarna vond in de Kurzaal, die te klein
bleek om alle genoodigden te bevatten, de
vertooning plaats, van de mobilisatiefilm.
Ook in de Kurzaal verleende de Kon. Mil.
Kapel haar medewerking.
Z. K. H. dc Prins heeft een gedeelte der
filmvertooning bijgewoond. Bij zijn binnen
komst in de zaal bracht het publiek hem een
hartelijke ovatie
Op de derde zomerconferentie der Christ.
Hist. Unie Donderdag te Lunteren (Geld.)
gehouden, heeft prof. Dr. J. R. Slotemaker
de Bruine een rede gehouden over „Poli
tieke beschouwingen" Spr. zeide o.m.:
„Hoe gaarne ik de Anti-Revolutionnaircn
en Chr.-Historischen in nauwe samenwerking
zou zien optreden, ik, ontken zeker niet, dat
er principieele verschillen zijn. Ik durf niet
verder gaan en het vormen van een breede
algemeene Protestantsche partij aanbevelen.
Ik vrees, dat deze slechts één zou zijn in
negativisme en dat zij al spoedig tot anti
papisme zou vervallen.
In de Chr.-Hist. Unie bestaat geen volko
men overeenstemming omtrent den zin der
geestelijke vrijheid en omtrent de sociaal-
economische maatregelen, die noodig zijn.
Doch soortgelijke dingen gelden van iedere
partij, ook van de linksche groepen.
Volkomen overeenstemming heerscht in de
Chr.-Hist. Unie op twee belangrijke punten.
Zij weigert wat het geestesleven betreft om
de openbare instellingen te ontkerstenen en,
het christelijke saam te brengen in afgezon
derde kringen en zij is op sociaal gebied
overtuigd, dat de regeling door middel van
maatschappelijke organen verre dc voorkeur
verdient boven de bemoeienis van den staat.
Het programma voor het Koninklijk be
zoek aan Hilversum op 11 Augustus a.s. is
thans vastgesteld. Om ongeveer 2 uur des
middags zal 'H. M., komende van Soestdijk,
op de grens der gemeente door den burge
meester worden begroet. Klokgelui en sa
luutschoten zullen dc komst der Koningin
aankondigen. Bij den Wilhelminaboom zal de
Leo-fanfare het Wilhelmus spelen, terwijl
het bestuur van Koninginnedag een bloem-
siuk zal aanbieden. Daarna zal in het ge
meentehuis de officieele begroeting plaats
vinden door den Raad. Hierop volgt het de-
filé der vereenigingen. Namens de defilce-
rende vereenigingen wordt aan H. M. doof
eenige meisjes een bloemstuk aangeboden
vergezeld van een oorkonde, waarvan dé
vervaardiging is toevertrouwd aan de be'
kwame hand van den bekenden heraldicul
L. v, d. Laars.
Na het défilé wordt ten gemeentehuize de
thee gebruikt, waarna een autorit door de
gemeente volgt. Om ongeveer 4 uur zal H.M.
in het Sportpark aankomen, waar zij doof
1500 a 2000 schoolkinderen zal worden toe
gezongen. Ook het mannenkoor Apollo zal
daar een cantate uitvoeren. Bij haar vertrek
zal H. M. door het Sportpark rijden en zul
len de toeschouwers gelegenheid hebben tot
het brengen eener ovatie.
De feestelijkheden in de gemente zullen
des avonds met concerten en een fakkelop
tocht worden besloten.
De komst van TL. K TI. den Prins te
's-Gravenhage houdt verband met behande
ling van een aantal gelegenheden betreffen
de het Roode Kruis, welke na de reis naar
het Noorden op afdoening wachtten.
De Prins, die ook Donderdag en een ge
deelte van heden, Vrijdag in de Residentie
blijft, heeft Woensdag het middagmaal ge
bruikt bij den burgemeester van Den Haag,
mr. J. A. N. Patijn.
Heden, Vrijdag tegen den middag zou da
Prins naar Soestdijk vertrekken, waar in
middels de Koningin en de Prinses zullen
zijn aangekomen ter mede-viering van den
verjaardag van de Koningin-moeder.
Ons Leger over de Mobilisatie.
Ons Leger heeft haar Juli-nummer geheeï
gewijd aan de herdenking van de Mobili
satie.
Het blad wordt geopend met een bijdrage
van Johanna W. A. Naber, die de jonge Ne
derlandsche mannen huldigt, die in 1914 on
der de wapenen zijn geweest. Dr. L, Deckers
vraagt recht op waardeering voor den Bij
zonderen Vrijwilligen Landstorm.
De gep. vice-admiraal W. C. J. Smit brengt
de maatregelen in herinnering, die de Ne
derlandsche regeering in Augustus 1914 ge
nomen heeft tot afsluiting van de Schelde»
Aan het slot schrijft hij:
„Tien jaren zijn sedert voorbij gegaan, eit
dit alles is nu geschiedenis geworden. Heeft
het Nederlandsche volk de les ter harte ge
nomen, die deze geschiednis ons heeft ge-
leerd? Is het bereid gevonden om de Re
geering in staat te stellen bij een volgend
conflict en wie zal zeggen dat de moge
lijkheid daarvan uitgesloten is - beter voor
bereid dan in 1914 op de bres te staan voof
onze belangen? Ik vrees, dat op deze vraag
geen bevredigend antwoord kan worden ge
geven.
De majoor van den Gen. Staf A. T. KL
Winter beschouwt de Nederlandsch-Indi-
sche weermachten tijdens de oorlogsjaren
„om hiermede te besluiten:
„En als straks Nederland den dag herdenkt
waarop tien jaar geleden zijn troepen gereed
stonden om eiken indringer het hoofd te bie
den, laat dan Nederland wel bedenken dat
hrt nu'nog Indië ongerept heeft behouden*
maardat zuks niet aan buitengewone
krachtsinspanning, evenmin of nagenoeg niet
aan de krachtige preventieve werking van
leger en vloot te danken is geweest.
„De sleu|£ls van Indië liggen niet meer
achter de Hollandsche waterlinie, maar it),
de arsenalen van een krachtige vloot CO eeë
voldoend sterk leger in Indië!"
Dr. N. Japikse beziet Nederlands interna
tionale positie in 1914.
„Nederland had zijn volksovertuiging, al
dus lezen wij, dat het neutraal moest blijven,
tenzij zijn nationaal bestaan werd aangerand»
zóó duidelijk doen kennen, dat zij wel geloof
moest vinden. Er kwam bij, dat Nederland
in de internationale vredesbeweging in haaf
verschillende vormen in de laatste decennia
vóór 1914, vooral door Asser, een zeer voor
aanstaande plaats had ingenomen, wat ons
land ongetwijfeld meer relief gegeven had
en geeft. Zoo kon ons vaderland, vrij rustig,
de golven rondom hoog zien opgaan. Wij
stonden in onzen vasten wil, om er ons alleen
door te slaan, sterk en niemand dacht cr
ernstig over ons te dwingen mede te doen/'
Bij gelegenheid van dc herdenking dei
obilisatie in 1914, heeft de Minister van
Oorlog, de heer van Dijk, een rede gehou
den in de Groote Kerk te Rotterdam.
Het liehaam van Edmond werd op het
bed neergelegd.
„Nu is het zwaarste werk verricht,"
sprak Malo, „nu moet er nog licht aange
stoken worden."
Hij sloeg vuur en stak een eindje kaars
aan, dat op den hals van een ledige flesch
stond.
Een flauw licht verspreidde zich door de
hut. Malo wendde zich nieuwsgierig naar
het gelaat van den man, die hem het le
ven had gered.
De houthakker en zijne vrouw uitten te
gelijk een gesmoorden kreet, terwijl de
grootste verbazing op beider gelaat te le
zen stond.
Toen Edmond in het water sprong, had
hij niet alleen zijn glimmenden hoed, maar
ook zijne langharige pruik verloren.
Zijn hoofd, dat eenige dagen te voren
door den barbier van het bagno op eigen
aardige wijze kaal was geschoren, verried
voor de geoefende oogen van Malo Guern
zoo duidelijk den galeiboef, alsof Edmond
het roode kamizool aan het liif en de
groene muts op het hoofd had gehad.
„Hemelsche goedheid, het is de galeiboef-
mompelde Mariic en trad verschrikt achter-
„Een ontsnapte galeiboef," zeide de
houthakker, waarschijnlijk dezelfde, dien
wij zoeken."
„Hij is het! Er valt niet aan te twijfelen,
riep zijne vrouw uit; hij bevond zich iuist
aan den overkant."
„Vrouw," vroeg Malo Guern, „ben je er
wel zeker van, dat hij dc man is, die mij uit
het water heeft gehaald?"
„Wel, nu nog mooier!"
„Dan weet ik wel wat ons te doen staat.
Die man, die ontsnapte galeiboef, is mijn
redder; hij is onze gast en moet ons heilig
zijn. Hij heeft mij kwaad met goed ver
golden. Nu is het onze beurt, om onze
schuld te betalen en hem goed voor goed
terug te geven."
„Jij, Malo, jij, de boevenjager, je zoudt
een vluchteling redden?" riep Mariic ten
toppunt van verwondering uit.
„Ja, honderdmaal ja! en zelfs met gevaar
van mijn leven als het zijn moet," ant
woordde de houthakker in oprecht gemeen
de vervoering.
De vrouw dacht eenige oogenblikken na.
„Waarachtig, man," zeide zij daarop, „wat
je daar zegt heeft me eerst verwonderd,
maar nu ik het goed begrijp, moet ik zeg
gen, dat het goed, zeer goed is. Ja, ja,
dat blijft afgesproken. Wij zullen hem hel
pen. Maar hoe zullen wij het aanleggen?"
„Ik weet het nog niet, doch wij zullen
wel een middel vinden. Het eerste, wat
wij nu doen moeten, is den armen duivel
iot zijn bewustzijn te brengen. Geef mij de
flesch brandewijn."
Dc houthakker nam de groenachtige
flesch, die half met gemeenen brandewijn
was gevuld, van zijne vrouw aan, deed den
mond van Edmond open en goot er eenige
druppels in.
Het lichaam van den vluchteling trilde op
het ellendige bed.
„Hij komt bij," riep Mariic uit; hij komt
bij!"
„Ja, brandewijn is een uitstekend mid
del," sprak Malo met volle overtuiging, ter
wijl hij zelf een flinke teug nam; hij zou ee3
doode weer levend maken."
Edmond hief zich op en opende de oogen.
Zijn eerste blik viel op Malo Guern, die
naast het bed stond en op wiens ruw, terug
stootend gelaat het volle licht der kaars
viel.
„Welnu, kameraad, gaat het beter," vroeg
de houthakker, terwijl hij zijn best deed»
om zijn ruwe stem zooveel mogelijk te ver
zachten.
„Wie zijt gij," stamelde Edmond.
„De man, dien gij daar straks uit het watef
hebt gehaald."
„Dc man, dié mij vervolgde," zeide Edmond
onwillekeurig.
„Ja. Doch wat zal ik u zeggen, ik oefends
mijn beroep uit. Ik moet mijn brood verdie
nen met het opsporen van ontsnapt®
boeven."
Edmond kon een beweging van schrik niet
weerhouden.
„En," stamelde hij, „gij wist
De angst belette hem het spreken.
„Ik weet, dat gij van ginder komt," v1*-
Malo hem in de rede en wees met zijn vingc®
naar de zijde yan Brest.
(Wordt vervolgd.)