jooi^Onze.
EÜGD
P
yy
1
Van Wet en Wetgeving.
ZIJN EER!
Ya
1
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad v - Zaterdag 2 Augustus 1924
GEMENGD NIEUWS.
UIT ONZE OOST.
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door PIJLTJE.
Dysenterie aan de overzijde
van het IJ.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Wieringen geen eiland meer.
Van het Hof.
Kinderbescherming.
Bkgeerig om Hagenaars
te worden.
Mgr. van Veisen.
HANDEL EN NIJVERHEID.
Uitvoer van groenten, fruit
en aardappelen gedurende
de maand Juni.
UIT DE MOPPENTROMMEL.
I
BORGSTELLING VOOR REKENPLICH-
TIGE GEMEENTE-AMBTENAREN
Het komt den laatsten tijd nog al eens
voor, dat eene gemeente-ambtenaar zich
vergrijpt aan de gemeentelijke geldmiddelen
en dit brengt onwillekeurig de vraag naar
voren in hoeverre de gemeente is gedekt
tegen frauduleuze handelingen van haar per
soneel.
Begrijpelijkerwijze is een ambtenaar die
Fraude pleegt, voor zoover hij bezit heeft,
toet dit bezit aansprakelijk voor het na
deel, dat hij der gemeente heeft berokkend.
Maar daaraan heeft de gemeente niet veel.
Want zij die gelden verduisteren, zijn in
den regel onbemiddeld. Zoolang men zelf
over de te bekostigen af om stroppen te
dekken, doet men het niet met eens an
dermans geld.
De gemeente deed zich dus mede op an
dere wijze dan door persoonlijke aanspra
kelijkheid van den betrokken ambtenaar ze
kerheid te verschaffen. En de gemeente
doet dit ook aan de hand van de voorschrif
ten der wet die gezien het groote belang
van deze zaak uitvoerige 'regelen om
trent dit onderzoek heeft gesteld.
Zij die in dienst der gemeente een ambt
vervullen, krachtens hetwelk zij geldelijke
verantwoordelijkheid hebben, zijn verplicht
borgtocht of zekerheid ten behoeve der ge
meente te stellen. Dit zijn op de eerste
plaats de ontvangers en in de kleine ge
meenten blijft als regel de verplichting om
zekerheid te stellen wel tot dezen ambte
naar beperkt. Verder zullen voor de groo-
tere gemeente te vermelden de kassiers der
bedrijven, gasbedrijf, electricteitsbedrijf, wa
terleidingbedrijf enz. En om nog even in
het verleden terug te treden de gelde
lijke beheerder van het gemeentelijk distri
butiebedrijf. Als wij terloops even terug
blikken naar de gemeentelijke distributiebe
drijven, dan moeten wij helaas zien dat het
in zeer groot aantal der Nederlandsche ge
meenten eene financiëele janboel met de
distributie is geweest, een financiëele jan
boel, die voortkwam, en uit onbekwaamheid
en uit onbetrouwbaarheid van het hooi en
te gras aangenomen personeel. Ware er
geen wet geweest, die de geldelijke aanspra
kelijkheids van de beheerders der gemeen
telijke distributiebedrijven behoorlijk regel
den, dan zouden de tekorten zonder twijfel
nog veel grooter zijn geweest. Al zijn, er dan
ook gemeenten, waar het beheer zoo slordig
en de boekhouding zoo primitief was, dat
het tekort en derhalve de aansprakelijkheid
van den financiëelen beheerder met geen
mogelijkheid is vast te stellen.
De rekenplichtige ambtenaar der gemeen
te kan op twee manieren zekerheid stellen
en wel zakelijke of persoonlijke.
Onder zakelijke zekerheid verstaat men
het in pand geven van eene inschrijving op
een van de grootboeken der Nationale
Schuld, van effecten of het stellen van eer
ste hypotheek op hier te lande gelegen vas
te goederen. Niet alle effecten komen voor
verpanding in aanmerking, doch alleen die,
welke daartoe door den Raad onder goed
keuring van Gedeputeerde Staten, bepaalde-
delijk woeden aangewezen.
Onder persoonlijke zekerheid verstaat
men niet, dat de een of ander persoon door
het beheer van den ambtenaar borg is. Der
gelijke zekerheid of borgstelling is absoluut
uitgesloten. Met persoonlijke borgstelling
duidt men aan de borgstelling van eene
Naamlooze Vennootschap die tegen een be
paalde door den ambtenaar te bepalen pre
mie de verplichting op zich heeft genomen
een eventueel te kort tot een bepaald be
drag te dekken, of wel de borgstelling eener
Vereeniging, waarvan de ambtenaar lid is
en die zich tot gelijke aansprakelijkheid heeft
verplicht.
Vooraleer echter eene naamlooze vennoot
schap of eene vereeniging als borg voor het
beheer van een ambtenaar kunnen worden
aangenomen, moeten zij in het bezit zijn van
eene verklaring van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, dat zij tot aangaan dier
borgtochten worden toegelaten.
Ten aanzien van eene naamlooze vennoot
schap, geeft de Minister de bedoelde verkla
ring eerst of, nadat de vennootschap, ter
verzekering van de nakoming harer verplich
tingen als borg, aan den Sfcaat ten behoeve
van de gemeenten, voor wier ambtenaren
zij zich borg stelt, een kapitaal heeft ver
pand, ingeschreven op een der Grootboeken
der Nationale Schuld, dat waarborg ge.eft
voor ten minste één vijfde gedeelte der to
tale som, waarvoor de vennootschap zich
borg wenscht te stellen van ten minste vijf
tig duizend gulden.
Eene vereeniging moet om de bewuste ver
klaring te erlangen een kapitaal verpanden
voor ten minste één twintigste der totale
som, waarvoor de vereeniging zich borg
wenscht te stellen met een minimum van
40.000.en een maximumvan 150.000
De voorwaarden voor eene naamlooze
vennootschap zijn dus vrij wat zwaarder dan
voor eene vereeniging. De oorzaak hiervan
zal wel zijn gelegen in de omstandigheid, dat
eene naamlooze vennootschap eene op winst
gerichte onderneming is, terwijl eene ver
eeniging eene organisatie is van belangheb
bend, die uitsluitend tot het bovenomschre
ven doel eene vereenging vormen en waarbij
düs van winstneming geen sprake is. Voor
zooter wij in de praktijk hebben kunnen na
gaan zijn nagenoeg alle gemeente-ambtena
ren, die persoonlijk zekerheid hebben •*<<-
steld, lid van de Vereeniging tot zekerheids
stelling van gemeente-ambtenaren en heeft
de Naamlooze Vennootschappen indien
zij al bestaan weinig émplooi.
Op welke wijze bij zekerheid wenscht te
stellen, staat ter beoordeeling van de betref-
fenden ambtenaar. Deze heeft ook de kos
ten van de zekerheidsstelling te betalen,
tenzij in zijne salarisregeling is bepaald, dat
de kosten voor rekening der gemeente ko
men.
Zooals wij boven reeds opmerkten zijn uit
sluitend de rekenplichtige ambtenaren der
gemeente, dat zijn dus zij die het admini
stratief beheer over de geldmiddelen hebben,
gehouden om borgtocht of zekerheid te stel
len. Althans indien dit beheer van eenige be-
teekenis is. Een secretaris behoeft geen ze
kerheid te stellen. Toch heeft hij wel eenige
financiëele verantwoordelijkheid. Hij is na
melijk belast met de inning der legesgelden
ei. moet de opbrengst daarvan driemaande
lijks afdragen. Hetgeen hij deswege onder
zijn beheer heeft, zal echter gewoonlijk niet
meer dan enkele honderden guldens beloo-
pen. Alleen in de zeer groote gemeenten
komt een beduidend bedrag aan leges binnen,
doch daar zijn de secretarieën in afdeelingen
gesplitst, zoodat niet de secretaris, maar een
ambtenaar aan elke afdeeling met het innen
der leges zal zijn belast.
Echter wordt geen zekerheidstelling ge
vorderd van de penningmeesters of secreta
rissen-penningmeesters der bouwvereenigm-
gen. En dit is zonder twijfel 'n leemte. Want
de penningmeesters der bouwvereenigingen
beschikken dikwijls over zeer beduidende
bedragen, vooral in tijden als voor rekening
der vereeniging wordt gebouwd. De finan
ciën der gemeenten zijn zeer na verbonden
met die der bouwvereenigingen; stroppen
van bouwvereenigingen betalen de gemeen
ten, want het Rijk geeft geen cent meer
dan de wettelijke bijdrage en eischt voor de
verleende voorschotten borgstelling der ge
meenten. Als men leest van een secretaris
of ander niet rekenplichtig gemeente-ambte
naar, dat hij wegens verduistering is aange
houden, kan men er op aan, dat hij tevens
de gelden eener bouwvereeniging admini
streerde en als zoodanig fraudeerde. Een
aanvulling der wettelijke bepalingen in dien
zin, dat ook de penningmeesters der plaatse
lijke bouwvereenigingen zekerheid hebben te
stellen, is daarom dringend noodig.
DE WAARDE VAN EEN CITROEN.
Het is misschien niet algemeen bekend,
hoe waardevol een simpele citroen is en voor
hoeveeel verschillende doeleinden men die
vrucht kan gebruiken.
Eerstens als geneesmiddel. Een medicijn
kastje, waarin een glas, een fruitmesje en een
versche citroen steeds voor het gebruik zijn,
zal beter diensten bewijzen dan een, waarin
een stapel geheimzinnige tabletjes en zenuw
kalmeermiddelen. liggen verborgen.
Niets is er wat kan concurreren tegen ci
troensap om een sombere bui te verdrijven,
om den kijk op het leven wat helderder te
maken en de kleine puntjes, die het mensche-
lijk lichaam plagen kunnen, te doen verdwij
nen. Drink iederen morgen een glas citroen
water, aangezoet met honing niet met
suiker. Als men de citroen als geneesmiddel
gebruikt moet men suiker vermijden. Ver
wijder ook de pitten, deze geven een bitte
ren smaak, gebruikt slechts het sap en soms
de geraspte schil. Warme citroen met wat
glycerine inplaats van met honing is een bui
tengewoon middel tegen slechte spijsver
tering en gal.
Na de medicijn komt, zoo vertelt de „Msb.'
de citroen in aanmerking voor zijn goede
diensten op de toillettafel. Voor de huid be
staat niets in vergelijking met citroensap.
Om glans te brengen op het haar tegen de
harde huid aan handen en nagelranden, moet
men steeds een citroen bij de hand hebben.
Indien de voeten licht vermoeid of pijnlijk
zijn, meng dan wat citroensap en beste spi
ritus dooreen in gelijke hoeveelheid en wrijf
daarmede 's morgens en 's avonds de voet
zolen in. Onder de vacanties is een flesch
van dit mengsel onmisbaar voor groot en
klein. Men zou kinderen moeten gewennen
om citroensap te gebruiken voor de tanden
en als mond- en keelspoeling als voorbe
hoedmiddel tegen diphtheritis en andere keel
aandoeningen. Winterhanden en voeten kun
nen bij het begin en het einde van den win
ter soms erg pijnlijk zijn. De pijn wordt ver
zacht, als men er een doekje met zuiver ci
troensap oplegt.
Dan zijn er nog velerlei zaken, waarvoor
de citroen op huishoudelijk gebied in aan
merking komt. Vruchtenplekken en schroei
plekken op linnengoed kan men met citroen
sap verwijderen, men moet het goed daarna
in de zon bleeken.
Bij de behandeling van schroeivlekken
snijdt men de citroen in tweeën, strooit op
ieder helft wat zout, en wrijf daarmede de
vlek in, sterk drukkende in een draaiende
beweging, niet precies wrijvend maar meer
het door en door bevochtigend en hang het
goed dan in de zon. Herhaal dit eenige ma
len.
Vruchtenvlekken van versch fruit moet
men onmiddellijk in koud water dompelen.
Gebruik er nooit zeep bij, want die houdt
loogzout in. Als de vlekken al ingedroogd
zijn spreidt het linnen dan uit over een kom
en giet er bijna kokend water over. Voordat
de vlek droog is, wrijft men ze goed in met
citroensap. De sap moet doortrekken en
daarna legt men het stuk te bleeken in de zon.
Ook vlekken op ivoor, b.v. op de toetsen
van de piano, mag men nooit met water aan
raken. Dikwijls gebruikt men methylspiri-
tus maar beter is een papje te maken van puin-
steen met citroensap. Smeer daar het ivoor
mee in en wrijf het flink na.
Inktvlekken op witte stoffen moet men met
zout besmeren en dan door en door inwrij
ven met citroen, onmiddellijk daarna uit-
wasschen. Gekleurde stoffen zijn moeilijker,
omdat de inkt dikwijls de kleurstof meeneemt
Warme melk is dan het beste. Inktvlekken
op hout b.v. een schrijftafel, moet men ook
voorzichtig met zout en citroen afdoen, zoo
vlug mogelijk handelen en goed droog wrij
ven en daarna het hout weer met was op-
boenen.
Keukendoeken en handdoeken krijgen
soms een leelijke grauwe kleur, doch als men
ze opkookt met een paar stukken citroen
schil in het water, dan zal men verbaasd zijn
over de verbetering.
Dan blijft er nog de citroen bij keukenge
bruik. Aluminium hoewel goed schoonge
maakt, heeft door het gebruik soms een be
denkelijke tint.
Men kan er geen soda voor gebruiken en
geen scherpe panboenders, doch tegen ci
troen kan niemand iets inbrengen. Gebruik
een schijfje citroen en de pan zal weer als
nieuw zijn. Ook koper kan men goed reini
gen met witte zeep en citroen, een eenvou
dige manier is om de zeep te raspen op de
citroen.
En bij het koken is de citroensap gewoon
onmisbaar om aan allerlei schoteltjes een heer
lijke frissche geur en smaak te verleenen. Het
aantal recepten is ontelbaar, ik wil er slechts
een noemen.
Laat enkele schijven citroen met evenveel
stukken suiker in een toegedekte kom een
paar dagen staan en wrijf dan de suiker fijn.
Hierdoor krijgt men een stroopje, dat ge
zond is en dat kinderen ook graag gebrui
ken bij pannekoeken en dergelijke.
Naar de Tel. verneemt, heerscht den laat
sten tijd een kleine dysenterie-epidemie
aan de overzijde van het IJ, in het bijzonder
in het nooddorp en onder de woonschip-be
woners achter dit complex.
De epidemie is niet van ernstigen aard. Zij
is echter in verband met de slechte woning
toestanden, daar niet gemakkelijk te bestrij
den. Riolen van het Nooddorp loopen uit op
een stilstaande vaart, waarin woonschepen
liggen.
De geneeskundige dienst heeft een kennis
geving doen aanplakken, waarin verschil
lende raadgevingen worden gegeven. Het
publiek wordt o. a. aangeraden de handen te
wasschen na het gebruik van W. C.'s's, ook
wordt gevaarschuwd tegen het eten van ijs.
Dr. Veldhuijzen, leider der afdeeling Volks
gezondheid, heeft in het dorp een lezing ge
houden over dysenterie en haar bestrijding;
ook tracht men door huisbezoek het publiek
op de hoogte te brengen.
Onlangs hebben de wethouder voor de Ge
zondheid dr. Vos, de onder-directeur van
den geneeskundigen dienst dr. Brenkman
het dorp bezocht, ten einde zich van den toe
stand op de hoogte te stellen.
HET VERBLIJF VAN DEN EX KROON
PRINS WILHELM IN ONS LAND.
In het verslag van het Informatiebureau
van het Nederlandsche Roode Kruis en zijn
werkzaamheden in verband met den oorlog
19141918, samengesteld door den kolonel
directeur Th. H. L. Leclercq, staan de vol
gende van bevoegde zijde ontvangen inlich
tingen nopens het verblijf van den gewezen
kroonprins van Duitschland in ons land
„Ingevolge een na hef sluiten van den
wapenstilstand, op 11 November 1918, met
de belanghebbende regeeringen getroffen
overeenkomst kon hier dadelijk met de terug
zending der geïnterneerden naar het land
van oorsprong een aanvang worden gemaakt.
Uit dien hoofde waren dus feitelijk op 't
oogenblik, dat de ex-kroonprins hiervoor in
aanmerking zoude kunnen komen, de inter-
neeringen opgeheven.
In de tweede plaats had, zooals ook met
den ex-keizer het geval was geweest, de ex-
kroonprins, alvorens de Nederlandsche grens
te overschrijden, afstand gedaan uit zijn
militaire charges, zoodat hij'niet als militair
doch als politiek vluchteling een beroep
heeft gedaan op de Nederlandsche gastvrij
heid.
In verband met een en ander werd, zoo
als ook voor den ex-keizer was toegepast,
zijn verblijf in Nederland bij Kon. besluit
geregeld.
Dat Besluit hield o.a. in dat aan hem een
bepaalde plaats, hier dus het eiland Wierin-
gen, als verblijf werd aangewezen.
De aanwijzing van Wieringen als verblijf
plaats heeft echter den gewezen kroonprins
geenszins tot een gevangene van onze regee
ring gemaakt. Zij had geen andere strekking
dan het nemen van een maatregel, die om
redenen van internationalen aard in het be
lang van ons land noodig was.
Dat belang bracht mede, dat zoolang de
ex-kroonprins in Nederland vertoeven zou
deze zich had te voegen naar het standpunt,
dat Nederland te zijnen opzichte had inge
nomen.
Hij was hier dus in zijn bewegingen be
perkt, terwijl het in het midden bleef wat
de Nederlandsche regeering zou doen, als
hij den wensch te kennen gaf, naar Duitsch
land te mogen terugkeeren.
Toen na een verblijf van vijf jaren op het
eiland Wieringen, de exkroonprins, na be
komen machtiging van de Duitsche regee
ring 't verlangen hiertoe aan de Ned. re
geering heeft gedaan, heeft deze, ook in ver
band met het evengenoemde zich hiertegen
ritt verzet, zoodat die terugkeer den 10 No
vember 1923 werkelijk heeft kunnen plaats
hebben."
Uit Hippolytushoef wordt gemeld, dat de
verbinding van het eiland Wieringen met
den vasten wal Donderdagavond 9.37 is tot
stand gekomen. Wieringen heeft dus opge
houden een eiland te zijn. De dijk waarmee
het met den vasten wal verbonden is, heeft
op de kruin een breedte van 75 M., bij een
hoogte van 6.20 M. boven N. A. P.
De buitenzijde van den dijk, opgebouwd
uit keileem, wordt beschermd door zware
kraagstukken onder water en een steen- én
grindglooiing, waarbij niet de gewone
basaltkolommen, doch Belgische bloksteen
is verwerkt. De binnenzijde van den dijk
bestaat uit een zwaar zandlïchaam met een
beloop van 1:7. Op de hoeken, waar de be-
loopen van den onderbouw bij den kruin
komen, zijn zinkstukken aangebracht.
Met voorloopige voltooiing van dezen dijk
de „afwerking" zal nog geruimen tijd ic
beslag nemen is een1 bescheiden, doch be
langrijk onderdeel van het groote werk der
aafsluiting en daarna indamming en droog
legging der Zuiderzee gereed gekomen.
Prins Hendrik vertrekt 9 Augustus a s.
naar Mecklenburg, waar hij tot einde
Augustus denkt te blijven.
De Volkenbond krijgt een nieuwe, bijzon,
dere afdeeling voor alle aangelegenheden,
de bescherming van kinderen betreffende
Tot nu toe werd dit werk gedaan door de
Int. Ver. ter bevordering van Kinderzorg.
die in Brussel werkte onder de bescherming
van 30 regeeringen en verscheidene nationale
organisaties.
In Veur-Leidschendam is Woensdag een
volksstemming gehouden om de gezindheid
der bevolking te toetsen ten opzichte van
een eventueele annexatie bij Den Haag. Het
resultaat voor Veur is, dat werden uitge
bracht 691 stemmen. Hiervan werden 661
vóór en 27 tegen Den Haag uitgebracht. Drie
stemmen waren van onwaarde. In Leid»
schendam werden 494 stemmen uitgebracht.
Voor Den Haag 452, tegen 37 en van on
waarde 5 stemmen.
Uit Weltevreden wordt gemeld:
Mgr. Van Velsen keerde hersteld terug
van een tweemaandsch verlof uit Soeka-
boemi.
Het uitvoercijfer voor groenten, fruit en
aardappelen uit ons land bedroeg in Juni
f 6.892.;000. In Juni 1923 bedroeg deze uit
voer f 2.241.880, alzoo een stijging van
f 4.650.120 of meer dan 200 percent.
Duitschland gebruikte kolossale massa's,
85 p Ct. van de bloemkool, 75 p Ct. van de
sla, 60 p Ct. der tomaten, 92 p Ct. der kom
kommers, 65 p Ct. der vroeg-aardappelen
60 p Ct. van de peen, 50 p Ct. van de ker
sen, 80 p Ct. van de aardbeien en 40 p Ct. de
kruisbessen vonden hun weg naar Duitsch
land.
De export naar Engeland daalde belang
rijk en die naar Scandinavië evenzoo.
Het uitvoercijfer naar Duitschland bedroeg
in Juni f 5.318.000, meer dan 77 percent van
het totaal. In Juni'23 bedroeg de levering aan
Duitschland slechts f 1.327.000.
In tuinbouwbladen wordt er op aangedron
gen om trots dezen grooten export naar
Duitschland, die naar andere landen met te
verwaarloozen, te meer doordat de toekomst
nog onzeker is. Er heerscht in tuinders en
exporteurskringen de opvatting, dat Duitsch
land min of meer boven zijn kracht koopt.
KJ
Door JOH. v. d. HOEK.
DE INNAME.
(Vervolg).
Welhaast werd het gedrang zoo groot, dat
het zwaaien van een zwaard onmogelijk
werd, wilde men tenminste niet zijn eigen
mannen dooden. Aan redding viel niet te
denken.
„Te midden der strijdenden verhief zich
ris een furie, de man, aan wien Jan van
Arkel het bevelhebberschap had overgedra
gen. Hij was bijna de eenige, die nog, een
paard had weten te bemachtigen, in tegen
stelling met den vijand, die honderden rui
ters telde en het voetvolk had achtergelaten
op de tinnen van het kasteel-Van Oyen. De
dappere aanvoerder was overal. Ofschoon
zijn getrouwen zoo dicht opeen waren ge
drongen, dat zich verplaatsen onmogelijk
scheen, wist hij nog steeds een openihg.
te vinden; en waar er maar een overrompe
ling dreigde, die natuurlijk geen ander
gevolg kon hebben, dan dat de aanvallen
der moedige schaar zouden worden ge
smoord in een bloedbad daar was hij
aanwezig en moesten de aanvallers, hoe on-
wederstaanbaar ook in hun optreden, wij
ken voor zijn krachtige slagen. Reeds lang
werd in Hendrik van Oyen's kringen gefluis
terd, dat eerst de aanvoerder sterven moest,
zoo men de overwinning een feit wilde
maken.
„Een zucht van verlichting steeg eens
klaps op uit de rijen der afgematte strij
ders. Er was beweging gekomen in den
schijnbaar ondoordringbaren muur van vij
anden. Er kwam opluchting. De vijand week
terug.
„Voet voor voet verdedigende, trokken
Hendrik van Oyen's mannen terug. Het
kleine leger kon zich weer vrij bewegen
en zijn wapenen gebruiken. De aanval was
feller dan ooit.
„Een klzToen schalde. Spoorslags wend
den zich de laatstaangekomen horden om
en verdwenen in den nacht. Jan van Arkel's
leger was niet meer omsingeld.
„Men herademde. Onder het zingen van
forsche krijgsliede/ren, wilde men, hoe ver
moeid ook, den vijand volgen. Het was
echter weer de aanvoerder, die deze hoogst
gevaarlijke manoeuvre, welke ongetwijfeld
ernstige gevolgen met zich had gesleept,
wist te verijdelen.
„Vermoeid, afgemat, verzamelden zich de
mannen, .die, zoo dit noodig ware geweest,
tot het bittere einde zouden hebben stand
gehouden De aanvoerder verhief zich te
midden van hen en schaarde zijn leger in
slagorde, wantrouwend als hij stond tegen
over den even overbodigen als onbegrijpe-
ijken aftocht van het leger van Van Oyen.
„Een geluid als van een aanrommelenden
londerslag weerklonk in de verteDe
frond scheen te trillen, te steunen bijna
„Als een wanhoopskreet weerklonk het
door de rijen der dapperen, dat de vijand
in vollen galop naderde. Welk een positiel
„Zij allen te voet en d vijand in wilden
ren naderend te paard. Hoe den schok te
weerstaan?
„Tijd tot nadenken was er niet. Plotse
ling, verscheen er vijand uit de duisternis
van den nacht en stormde op de kleine
legerschaar in. De strijd was herbegonnen.
„Het leger van Jan van Arkel werd on
der den onweerstaanbaren drang van den
vijandelijken aanval teruggeworpen en de
mannen, vermoeid van het lange gevecht,
zoo juist nog wanhopig, vochten thans als
getergde leeuwen. Ze moesten ondergaan,
doch zouden een eervolle nederlaag lijden.
„Een kreet van afschuw zoowel als van
schrik steeg eensklaps op uit de rijen der
strijdenden. Een gelige flakkering was
eensklaps opgeflikkerd in de nachtzwarte
duisternis en was weldra gevolgd door een
rossigen gloed.
„De vijand had het tentenkamp in brand
gestoken en dreef de moedige mannen
thans terug in de vlammei»Aan ont
komen viel niet meer te denken. De dap
peren waren veroordeeld om den vreese-
lijkste aller dooden te sterven, den vuur
dood
„Steeds dichter naderde men de vlam
menzee. En onweerstaanbaar sloegen de
roovers en bondgenoolen van Hendrik van
Oyen in op de aan hun macht weedloos
overgeleverde dapperen. Nog eenige me
ters terug en dan....
„Reeds klonken er doordringende kre
ten van hen, die langzaam, doch met ter
gende zekerheid in de toenemende vlam
men {verden gedreven. Reeds naderde men
de vuurzee. Een algemeene kreet van angst
en van pijn steeg ten hemel op. Een aan
val om los te komen van het vuur, dat
met grijpende armen scheen te trekken
Onmogelijk Door zijn eigen mannen werd
men teruggedrongen. Slechts deevoorste rij
en genooten de eer met den vijand te mo
gen kampen. Want op dit oogenblik was
het een eer
„Reeds vatten de kleeren der mannen
vlam en onder felle kreten van smart en
pijn gingen ze ten onder in de vlammen
„We zullen dit walgelijke tooneel niet
verder beschrijven. De wanhoop schenkt
soms bovenmenschelijke krachten en een
oogenblik slaagde het leger van Jan van
Arkel er werkelijk in om weer eenige me
ters grond te winnen.
„Lang mocht dit echter niet duren. Op
nieuw werd het leger teruggedreven en
opnieuw werden zij een prooi der vlammen.
Langen tijd werd zoo de strijd voortgezet
met afwisselend geluk.
„Telkens werden Jan van Arkel's man
nen teruggedrongen en met inspanning van
bijna bovenmenschelijke krachten, wisten
ze nog steeds aan de dreigende vlammen te
ontkomen.
„Hendrik van Oyen was woedend. Met de
volledige overwinning in het zicht vocht hij
uit alle macht en moest zich toch spijtig be
kennen, dat die" troep afgematte mannen
sterker was dan zijn uitstekend geordend
en geoefend leger. Het moest echter maar
gebeuren. Hij liet de klaroenen schallen en
deze aanval moest de laatste zijn.
„Toen de paarden Hendrik van Oyen's
mannen opnieuw voerden tusschen de ge
lederen van het leger van Jan van Arkel,
(Wordt vervolgd.)
DE VERANTWOORDELIJKE.
„Wie is verantwoordelijk in deze zaak!"
vroeg de woedende klant.
„Dat zal ik wel zijn, meneer," zei de jong
ste bediende. „Als er wat is, krijg ik ten
minste altijd op m'n kop."
NOODLOTTIG MISVERSTAND.
De teekenaar: „Au! Au!! Dal ben jij niet, Topie, da's Liesjc Smit."
(Life)
104. 't Was alles wel heel akelig. En terwijl
Holly-Dolly zoo liep te steunen en te zuchten,
was de herbergier naar de gelagkamer gegaan en
had daar aan een paar onheilspellende gasten
verteld, dat er een Ridder in huis was gekomen.
Die gasten, echte zeeroovers, vonden 't gezel
schap van een Ridder niet prettig: hij kon hen
wel gevangen nemen.
Maar de waard stelde hen gerust en zei. „Geef
mij een zak met goud, dan zal ik dien Ridder aan
jullie overleveren."
105. Alles wel beschouwd, vond Holly-Dolly
het in z'n kamertje, dat meer op een cachot ge-
dan op 'n slaapkamer, erg griezelig. Neen, dat kan
hier nooit zuiver spul zijn. Maar wacht eens. Hij
zou eens luisteren wat daar beneden hem gespro
ken werd. Met z'n °or 0p den grond kon Holly-
Dolly duidelijk woord voor woord verstaan en
hooren, dat z'n vriendelijke herbergier den roovers
vertelde, hem, Holly-Dolly gevangen te houden
106. Brrr! Dat was geen prettige ontdekking,
die hij daar deed. Hoe nu uit deze muizenval te
komen? Alles was muur en steen om hem heen,
nergens een raampje en de ijzeren deur was ste
vig op slot. Hm! Wat zat hij leelijk in de knel.
Lang dacht Holly-Dolly over het moeilijk vraag
stuk, om uit dit hok te komen, na.
Totdat plotselingA ha! hij wist het,
....een pracht plan was hem in het hoofd op
gekomen.
WAT ER AAN ONTBRAK.
Er ontbrak niet veel aan, hebben ze me
gezegd, of u was op het conservatorium ge
komen."
„Neen, 't scheelde een slem."
„Wat, maar één stem?"
„Ja, de mijne."
DE WAARZEGSTER.
Waagzegster: „Voor 'n halven gulden, me
vrouw, voorspel ik u de toekomst."
Mevrouw: „Mensch ruk uit, als je een
echte waarzegster was, zou je weten, dat
ik geen halven gulden bezit."
VERDIENEN EN KRIJGEN.
Secretaris: Wat verdient U?
Adspirant: Honderd gulden per week.
Secretaris: Hè?
Adspirant: Ja, maar ik krijg er maar
vijftien.
NA AFLOOP VAN 'T COLLEGE.
De professor, ria afloop van zijn college
tot een stydent:
„Ik moet u verzoeken, mijnheer, tijdons
mijn colleges niet te praten.
Student: „Pardon, professor, ik herinner
het me niet; ik heb zeker in mijn slaap ge
praat."
OP EEN AFSTAND.
Mijnheer de president, verzekerde on
langs bij een terechtzitting een advocaat,
mijn cliënt gevoelt een diepen eerbied voor
de waarheid.
Dat blijkt mij duidelijk, antwoordde de
president, want hij blijft steeds op een eer
biedigen afstand van haar.