jooi^Onze. EÜGD P yy 1 Van Wet en Wetgeving. ZIJN EER! Ya 1 NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad v - Zaterdag 2 Augustus 1924 GEMENGD NIEUWS. UIT ONZE OOST. HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door PIJLTJE. Dysenterie aan de overzijde van het IJ. BINNENLANDSCH NIEUWS. Wieringen geen eiland meer. Van het Hof. Kinderbescherming. Bkgeerig om Hagenaars te worden. Mgr. van Veisen. HANDEL EN NIJVERHEID. Uitvoer van groenten, fruit en aardappelen gedurende de maand Juni. UIT DE MOPPENTROMMEL. I BORGSTELLING VOOR REKENPLICH- TIGE GEMEENTE-AMBTENAREN Het komt den laatsten tijd nog al eens voor, dat eene gemeente-ambtenaar zich vergrijpt aan de gemeentelijke geldmiddelen en dit brengt onwillekeurig de vraag naar voren in hoeverre de gemeente is gedekt tegen frauduleuze handelingen van haar per soneel. Begrijpelijkerwijze is een ambtenaar die Fraude pleegt, voor zoover hij bezit heeft, toet dit bezit aansprakelijk voor het na deel, dat hij der gemeente heeft berokkend. Maar daaraan heeft de gemeente niet veel. Want zij die gelden verduisteren, zijn in den regel onbemiddeld. Zoolang men zelf over de te bekostigen af om stroppen te dekken, doet men het niet met eens an dermans geld. De gemeente deed zich dus mede op an dere wijze dan door persoonlijke aanspra kelijkheid van den betrokken ambtenaar ze kerheid te verschaffen. En de gemeente doet dit ook aan de hand van de voorschrif ten der wet die gezien het groote belang van deze zaak uitvoerige 'regelen om trent dit onderzoek heeft gesteld. Zij die in dienst der gemeente een ambt vervullen, krachtens hetwelk zij geldelijke verantwoordelijkheid hebben, zijn verplicht borgtocht of zekerheid ten behoeve der ge meente te stellen. Dit zijn op de eerste plaats de ontvangers en in de kleine ge meenten blijft als regel de verplichting om zekerheid te stellen wel tot dezen ambte naar beperkt. Verder zullen voor de groo- tere gemeente te vermelden de kassiers der bedrijven, gasbedrijf, electricteitsbedrijf, wa terleidingbedrijf enz. En om nog even in het verleden terug te treden de gelde lijke beheerder van het gemeentelijk distri butiebedrijf. Als wij terloops even terug blikken naar de gemeentelijke distributiebe drijven, dan moeten wij helaas zien dat het in zeer groot aantal der Nederlandsche ge meenten eene financiëele janboel met de distributie is geweest, een financiëele jan boel, die voortkwam, en uit onbekwaamheid en uit onbetrouwbaarheid van het hooi en te gras aangenomen personeel. Ware er geen wet geweest, die de geldelijke aanspra kelijkheids van de beheerders der gemeen telijke distributiebedrijven behoorlijk regel den, dan zouden de tekorten zonder twijfel nog veel grooter zijn geweest. Al zijn, er dan ook gemeenten, waar het beheer zoo slordig en de boekhouding zoo primitief was, dat het tekort en derhalve de aansprakelijkheid van den financiëelen beheerder met geen mogelijkheid is vast te stellen. De rekenplichtige ambtenaar der gemeen te kan op twee manieren zekerheid stellen en wel zakelijke of persoonlijke. Onder zakelijke zekerheid verstaat men het in pand geven van eene inschrijving op een van de grootboeken der Nationale Schuld, van effecten of het stellen van eer ste hypotheek op hier te lande gelegen vas te goederen. Niet alle effecten komen voor verpanding in aanmerking, doch alleen die, welke daartoe door den Raad onder goed keuring van Gedeputeerde Staten, bepaalde- delijk woeden aangewezen. Onder persoonlijke zekerheid verstaat men niet, dat de een of ander persoon door het beheer van den ambtenaar borg is. Der gelijke zekerheid of borgstelling is absoluut uitgesloten. Met persoonlijke borgstelling duidt men aan de borgstelling van eene Naamlooze Vennootschap die tegen een be paalde door den ambtenaar te bepalen pre mie de verplichting op zich heeft genomen een eventueel te kort tot een bepaald be drag te dekken, of wel de borgstelling eener Vereeniging, waarvan de ambtenaar lid is en die zich tot gelijke aansprakelijkheid heeft verplicht. Vooraleer echter eene naamlooze vennoot schap of eene vereeniging als borg voor het beheer van een ambtenaar kunnen worden aangenomen, moeten zij in het bezit zijn van eene verklaring van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken, dat zij tot aangaan dier borgtochten worden toegelaten. Ten aanzien van eene naamlooze vennoot schap, geeft de Minister de bedoelde verkla ring eerst of, nadat de vennootschap, ter verzekering van de nakoming harer verplich tingen als borg, aan den Sfcaat ten behoeve van de gemeenten, voor wier ambtenaren zij zich borg stelt, een kapitaal heeft ver pand, ingeschreven op een der Grootboeken der Nationale Schuld, dat waarborg ge.eft voor ten minste één vijfde gedeelte der to tale som, waarvoor de vennootschap zich borg wenscht te stellen van ten minste vijf tig duizend gulden. Eene vereeniging moet om de bewuste ver klaring te erlangen een kapitaal verpanden voor ten minste één twintigste der totale som, waarvoor de vereeniging zich borg wenscht te stellen met een minimum van 40.000.en een maximumvan 150.000 De voorwaarden voor eene naamlooze vennootschap zijn dus vrij wat zwaarder dan voor eene vereeniging. De oorzaak hiervan zal wel zijn gelegen in de omstandigheid, dat eene naamlooze vennootschap eene op winst gerichte onderneming is, terwijl eene ver eeniging eene organisatie is van belangheb bend, die uitsluitend tot het bovenomschre ven doel eene vereenging vormen en waarbij düs van winstneming geen sprake is. Voor zooter wij in de praktijk hebben kunnen na gaan zijn nagenoeg alle gemeente-ambtena ren, die persoonlijk zekerheid hebben •*<<- steld, lid van de Vereeniging tot zekerheids stelling van gemeente-ambtenaren en heeft de Naamlooze Vennootschappen indien zij al bestaan weinig émplooi. Op welke wijze bij zekerheid wenscht te stellen, staat ter beoordeeling van de betref- fenden ambtenaar. Deze heeft ook de kos ten van de zekerheidsstelling te betalen, tenzij in zijne salarisregeling is bepaald, dat de kosten voor rekening der gemeente ko men. Zooals wij boven reeds opmerkten zijn uit sluitend de rekenplichtige ambtenaren der gemeente, dat zijn dus zij die het admini stratief beheer over de geldmiddelen hebben, gehouden om borgtocht of zekerheid te stel len. Althans indien dit beheer van eenige be- teekenis is. Een secretaris behoeft geen ze kerheid te stellen. Toch heeft hij wel eenige financiëele verantwoordelijkheid. Hij is na melijk belast met de inning der legesgelden ei. moet de opbrengst daarvan driemaande lijks afdragen. Hetgeen hij deswege onder zijn beheer heeft, zal echter gewoonlijk niet meer dan enkele honderden guldens beloo- pen. Alleen in de zeer groote gemeenten komt een beduidend bedrag aan leges binnen, doch daar zijn de secretarieën in afdeelingen gesplitst, zoodat niet de secretaris, maar een ambtenaar aan elke afdeeling met het innen der leges zal zijn belast. Echter wordt geen zekerheidstelling ge vorderd van de penningmeesters of secreta rissen-penningmeesters der bouwvereenigm- gen. En dit is zonder twijfel 'n leemte. Want de penningmeesters der bouwvereenigingen beschikken dikwijls over zeer beduidende bedragen, vooral in tijden als voor rekening der vereeniging wordt gebouwd. De finan ciën der gemeenten zijn zeer na verbonden met die der bouwvereenigingen; stroppen van bouwvereenigingen betalen de gemeen ten, want het Rijk geeft geen cent meer dan de wettelijke bijdrage en eischt voor de verleende voorschotten borgstelling der ge meenten. Als men leest van een secretaris of ander niet rekenplichtig gemeente-ambte naar, dat hij wegens verduistering is aange houden, kan men er op aan, dat hij tevens de gelden eener bouwvereeniging admini streerde en als zoodanig fraudeerde. Een aanvulling der wettelijke bepalingen in dien zin, dat ook de penningmeesters der plaatse lijke bouwvereenigingen zekerheid hebben te stellen, is daarom dringend noodig. DE WAARDE VAN EEN CITROEN. Het is misschien niet algemeen bekend, hoe waardevol een simpele citroen is en voor hoeveeel verschillende doeleinden men die vrucht kan gebruiken. Eerstens als geneesmiddel. Een medicijn kastje, waarin een glas, een fruitmesje en een versche citroen steeds voor het gebruik zijn, zal beter diensten bewijzen dan een, waarin een stapel geheimzinnige tabletjes en zenuw kalmeermiddelen. liggen verborgen. Niets is er wat kan concurreren tegen ci troensap om een sombere bui te verdrijven, om den kijk op het leven wat helderder te maken en de kleine puntjes, die het mensche- lijk lichaam plagen kunnen, te doen verdwij nen. Drink iederen morgen een glas citroen water, aangezoet met honing niet met suiker. Als men de citroen als geneesmiddel gebruikt moet men suiker vermijden. Ver wijder ook de pitten, deze geven een bitte ren smaak, gebruikt slechts het sap en soms de geraspte schil. Warme citroen met wat glycerine inplaats van met honing is een bui tengewoon middel tegen slechte spijsver tering en gal. Na de medicijn komt, zoo vertelt de „Msb.' de citroen in aanmerking voor zijn goede diensten op de toillettafel. Voor de huid be staat niets in vergelijking met citroensap. Om glans te brengen op het haar tegen de harde huid aan handen en nagelranden, moet men steeds een citroen bij de hand hebben. Indien de voeten licht vermoeid of pijnlijk zijn, meng dan wat citroensap en beste spi ritus dooreen in gelijke hoeveelheid en wrijf daarmede 's morgens en 's avonds de voet zolen in. Onder de vacanties is een flesch van dit mengsel onmisbaar voor groot en klein. Men zou kinderen moeten gewennen om citroensap te gebruiken voor de tanden en als mond- en keelspoeling als voorbe hoedmiddel tegen diphtheritis en andere keel aandoeningen. Winterhanden en voeten kun nen bij het begin en het einde van den win ter soms erg pijnlijk zijn. De pijn wordt ver zacht, als men er een doekje met zuiver ci troensap oplegt. Dan zijn er nog velerlei zaken, waarvoor de citroen op huishoudelijk gebied in aan merking komt. Vruchtenplekken en schroei plekken op linnengoed kan men met citroen sap verwijderen, men moet het goed daarna in de zon bleeken. Bij de behandeling van schroeivlekken snijdt men de citroen in tweeën, strooit op ieder helft wat zout, en wrijf daarmede de vlek in, sterk drukkende in een draaiende beweging, niet precies wrijvend maar meer het door en door bevochtigend en hang het goed dan in de zon. Herhaal dit eenige ma len. Vruchtenvlekken van versch fruit moet men onmiddellijk in koud water dompelen. Gebruik er nooit zeep bij, want die houdt loogzout in. Als de vlekken al ingedroogd zijn spreidt het linnen dan uit over een kom en giet er bijna kokend water over. Voordat de vlek droog is, wrijft men ze goed in met citroensap. De sap moet doortrekken en daarna legt men het stuk te bleeken in de zon. Ook vlekken op ivoor, b.v. op de toetsen van de piano, mag men nooit met water aan raken. Dikwijls gebruikt men methylspiri- tus maar beter is een papje te maken van puin- steen met citroensap. Smeer daar het ivoor mee in en wrijf het flink na. Inktvlekken op witte stoffen moet men met zout besmeren en dan door en door inwrij ven met citroen, onmiddellijk daarna uit- wasschen. Gekleurde stoffen zijn moeilijker, omdat de inkt dikwijls de kleurstof meeneemt Warme melk is dan het beste. Inktvlekken op hout b.v. een schrijftafel, moet men ook voorzichtig met zout en citroen afdoen, zoo vlug mogelijk handelen en goed droog wrij ven en daarna het hout weer met was op- boenen. Keukendoeken en handdoeken krijgen soms een leelijke grauwe kleur, doch als men ze opkookt met een paar stukken citroen schil in het water, dan zal men verbaasd zijn over de verbetering. Dan blijft er nog de citroen bij keukenge bruik. Aluminium hoewel goed schoonge maakt, heeft door het gebruik soms een be denkelijke tint. Men kan er geen soda voor gebruiken en geen scherpe panboenders, doch tegen ci troen kan niemand iets inbrengen. Gebruik een schijfje citroen en de pan zal weer als nieuw zijn. Ook koper kan men goed reini gen met witte zeep en citroen, een eenvou dige manier is om de zeep te raspen op de citroen. En bij het koken is de citroensap gewoon onmisbaar om aan allerlei schoteltjes een heer lijke frissche geur en smaak te verleenen. Het aantal recepten is ontelbaar, ik wil er slechts een noemen. Laat enkele schijven citroen met evenveel stukken suiker in een toegedekte kom een paar dagen staan en wrijf dan de suiker fijn. Hierdoor krijgt men een stroopje, dat ge zond is en dat kinderen ook graag gebrui ken bij pannekoeken en dergelijke. Naar de Tel. verneemt, heerscht den laat sten tijd een kleine dysenterie-epidemie aan de overzijde van het IJ, in het bijzonder in het nooddorp en onder de woonschip-be woners achter dit complex. De epidemie is niet van ernstigen aard. Zij is echter in verband met de slechte woning toestanden, daar niet gemakkelijk te bestrij den. Riolen van het Nooddorp loopen uit op een stilstaande vaart, waarin woonschepen liggen. De geneeskundige dienst heeft een kennis geving doen aanplakken, waarin verschil lende raadgevingen worden gegeven. Het publiek wordt o. a. aangeraden de handen te wasschen na het gebruik van W. C.'s's, ook wordt gevaarschuwd tegen het eten van ijs. Dr. Veldhuijzen, leider der afdeeling Volks gezondheid, heeft in het dorp een lezing ge houden over dysenterie en haar bestrijding; ook tracht men door huisbezoek het publiek op de hoogte te brengen. Onlangs hebben de wethouder voor de Ge zondheid dr. Vos, de onder-directeur van den geneeskundigen dienst dr. Brenkman het dorp bezocht, ten einde zich van den toe stand op de hoogte te stellen. HET VERBLIJF VAN DEN EX KROON PRINS WILHELM IN ONS LAND. In het verslag van het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis en zijn werkzaamheden in verband met den oorlog 19141918, samengesteld door den kolonel directeur Th. H. L. Leclercq, staan de vol gende van bevoegde zijde ontvangen inlich tingen nopens het verblijf van den gewezen kroonprins van Duitschland in ons land „Ingevolge een na hef sluiten van den wapenstilstand, op 11 November 1918, met de belanghebbende regeeringen getroffen overeenkomst kon hier dadelijk met de terug zending der geïnterneerden naar het land van oorsprong een aanvang worden gemaakt. Uit dien hoofde waren dus feitelijk op 't oogenblik, dat de ex-kroonprins hiervoor in aanmerking zoude kunnen komen, de inter- neeringen opgeheven. In de tweede plaats had, zooals ook met den ex-keizer het geval was geweest, de ex- kroonprins, alvorens de Nederlandsche grens te overschrijden, afstand gedaan uit zijn militaire charges, zoodat hij'niet als militair doch als politiek vluchteling een beroep heeft gedaan op de Nederlandsche gastvrij heid. In verband met een en ander werd, zoo als ook voor den ex-keizer was toegepast, zijn verblijf in Nederland bij Kon. besluit geregeld. Dat Besluit hield o.a. in dat aan hem een bepaalde plaats, hier dus het eiland Wierin- gen, als verblijf werd aangewezen. De aanwijzing van Wieringen als verblijf plaats heeft echter den gewezen kroonprins geenszins tot een gevangene van onze regee ring gemaakt. Zij had geen andere strekking dan het nemen van een maatregel, die om redenen van internationalen aard in het be lang van ons land noodig was. Dat belang bracht mede, dat zoolang de ex-kroonprins in Nederland vertoeven zou deze zich had te voegen naar het standpunt, dat Nederland te zijnen opzichte had inge nomen. Hij was hier dus in zijn bewegingen be perkt, terwijl het in het midden bleef wat de Nederlandsche regeering zou doen, als hij den wensch te kennen gaf, naar Duitsch land te mogen terugkeeren. Toen na een verblijf van vijf jaren op het eiland Wieringen, de exkroonprins, na be komen machtiging van de Duitsche regee ring 't verlangen hiertoe aan de Ned. re geering heeft gedaan, heeft deze, ook in ver band met het evengenoemde zich hiertegen ritt verzet, zoodat die terugkeer den 10 No vember 1923 werkelijk heeft kunnen plaats hebben." Uit Hippolytushoef wordt gemeld, dat de verbinding van het eiland Wieringen met den vasten wal Donderdagavond 9.37 is tot stand gekomen. Wieringen heeft dus opge houden een eiland te zijn. De dijk waarmee het met den vasten wal verbonden is, heeft op de kruin een breedte van 75 M., bij een hoogte van 6.20 M. boven N. A. P. De buitenzijde van den dijk, opgebouwd uit keileem, wordt beschermd door zware kraagstukken onder water en een steen- én grindglooiing, waarbij niet de gewone basaltkolommen, doch Belgische bloksteen is verwerkt. De binnenzijde van den dijk bestaat uit een zwaar zandlïchaam met een beloop van 1:7. Op de hoeken, waar de be- loopen van den onderbouw bij den kruin komen, zijn zinkstukken aangebracht. Met voorloopige voltooiing van dezen dijk de „afwerking" zal nog geruimen tijd ic beslag nemen is een1 bescheiden, doch be langrijk onderdeel van het groote werk der aafsluiting en daarna indamming en droog legging der Zuiderzee gereed gekomen. Prins Hendrik vertrekt 9 Augustus a s. naar Mecklenburg, waar hij tot einde Augustus denkt te blijven. De Volkenbond krijgt een nieuwe, bijzon, dere afdeeling voor alle aangelegenheden, de bescherming van kinderen betreffende Tot nu toe werd dit werk gedaan door de Int. Ver. ter bevordering van Kinderzorg. die in Brussel werkte onder de bescherming van 30 regeeringen en verscheidene nationale organisaties. In Veur-Leidschendam is Woensdag een volksstemming gehouden om de gezindheid der bevolking te toetsen ten opzichte van een eventueele annexatie bij Den Haag. Het resultaat voor Veur is, dat werden uitge bracht 691 stemmen. Hiervan werden 661 vóór en 27 tegen Den Haag uitgebracht. Drie stemmen waren van onwaarde. In Leid» schendam werden 494 stemmen uitgebracht. Voor Den Haag 452, tegen 37 en van on waarde 5 stemmen. Uit Weltevreden wordt gemeld: Mgr. Van Velsen keerde hersteld terug van een tweemaandsch verlof uit Soeka- boemi. Het uitvoercijfer voor groenten, fruit en aardappelen uit ons land bedroeg in Juni f 6.892.;000. In Juni 1923 bedroeg deze uit voer f 2.241.880, alzoo een stijging van f 4.650.120 of meer dan 200 percent. Duitschland gebruikte kolossale massa's, 85 p Ct. van de bloemkool, 75 p Ct. van de sla, 60 p Ct. der tomaten, 92 p Ct. der kom kommers, 65 p Ct. der vroeg-aardappelen 60 p Ct. van de peen, 50 p Ct. van de ker sen, 80 p Ct. van de aardbeien en 40 p Ct. de kruisbessen vonden hun weg naar Duitsch land. De export naar Engeland daalde belang rijk en die naar Scandinavië evenzoo. Het uitvoercijfer naar Duitschland bedroeg in Juni f 5.318.000, meer dan 77 percent van het totaal. In Juni'23 bedroeg de levering aan Duitschland slechts f 1.327.000. In tuinbouwbladen wordt er op aangedron gen om trots dezen grooten export naar Duitschland, die naar andere landen met te verwaarloozen, te meer doordat de toekomst nog onzeker is. Er heerscht in tuinders en exporteurskringen de opvatting, dat Duitsch land min of meer boven zijn kracht koopt. KJ Door JOH. v. d. HOEK. DE INNAME. (Vervolg). Welhaast werd het gedrang zoo groot, dat het zwaaien van een zwaard onmogelijk werd, wilde men tenminste niet zijn eigen mannen dooden. Aan redding viel niet te denken. „Te midden der strijdenden verhief zich ris een furie, de man, aan wien Jan van Arkel het bevelhebberschap had overgedra gen. Hij was bijna de eenige, die nog, een paard had weten te bemachtigen, in tegen stelling met den vijand, die honderden rui ters telde en het voetvolk had achtergelaten op de tinnen van het kasteel-Van Oyen. De dappere aanvoerder was overal. Ofschoon zijn getrouwen zoo dicht opeen waren ge drongen, dat zich verplaatsen onmogelijk scheen, wist hij nog steeds een openihg. te vinden; en waar er maar een overrompe ling dreigde, die natuurlijk geen ander gevolg kon hebben, dan dat de aanvallen der moedige schaar zouden worden ge smoord in een bloedbad daar was hij aanwezig en moesten de aanvallers, hoe on- wederstaanbaar ook in hun optreden, wij ken voor zijn krachtige slagen. Reeds lang werd in Hendrik van Oyen's kringen gefluis terd, dat eerst de aanvoerder sterven moest, zoo men de overwinning een feit wilde maken. „Een zucht van verlichting steeg eens klaps op uit de rijen der afgematte strij ders. Er was beweging gekomen in den schijnbaar ondoordringbaren muur van vij anden. Er kwam opluchting. De vijand week terug. „Voet voor voet verdedigende, trokken Hendrik van Oyen's mannen terug. Het kleine leger kon zich weer vrij bewegen en zijn wapenen gebruiken. De aanval was feller dan ooit. „Een klzToen schalde. Spoorslags wend den zich de laatstaangekomen horden om en verdwenen in den nacht. Jan van Arkel's leger was niet meer omsingeld. „Men herademde. Onder het zingen van forsche krijgsliede/ren, wilde men, hoe ver moeid ook, den vijand volgen. Het was echter weer de aanvoerder, die deze hoogst gevaarlijke manoeuvre, welke ongetwijfeld ernstige gevolgen met zich had gesleept, wist te verijdelen. „Vermoeid, afgemat, verzamelden zich de mannen, .die, zoo dit noodig ware geweest, tot het bittere einde zouden hebben stand gehouden De aanvoerder verhief zich te midden van hen en schaarde zijn leger in slagorde, wantrouwend als hij stond tegen over den even overbodigen als onbegrijpe- ijken aftocht van het leger van Van Oyen. „Een geluid als van een aanrommelenden londerslag weerklonk in de verteDe frond scheen te trillen, te steunen bijna „Als een wanhoopskreet weerklonk het door de rijen der dapperen, dat de vijand in vollen galop naderde. Welk een positiel „Zij allen te voet en d vijand in wilden ren naderend te paard. Hoe den schok te weerstaan? „Tijd tot nadenken was er niet. Plotse ling, verscheen er vijand uit de duisternis van den nacht en stormde op de kleine legerschaar in. De strijd was herbegonnen. „Het leger van Jan van Arkel werd on der den onweerstaanbaren drang van den vijandelijken aanval teruggeworpen en de mannen, vermoeid van het lange gevecht, zoo juist nog wanhopig, vochten thans als getergde leeuwen. Ze moesten ondergaan, doch zouden een eervolle nederlaag lijden. „Een kreet van afschuw zoowel als van schrik steeg eensklaps op uit de rijen der strijdenden. Een gelige flakkering was eensklaps opgeflikkerd in de nachtzwarte duisternis en was weldra gevolgd door een rossigen gloed. „De vijand had het tentenkamp in brand gestoken en dreef de moedige mannen thans terug in de vlammei»Aan ont komen viel niet meer te denken. De dap peren waren veroordeeld om den vreese- lijkste aller dooden te sterven, den vuur dood „Steeds dichter naderde men de vlam menzee. En onweerstaanbaar sloegen de roovers en bondgenoolen van Hendrik van Oyen in op de aan hun macht weedloos overgeleverde dapperen. Nog eenige me ters terug en dan.... „Reeds klonken er doordringende kre ten van hen, die langzaam, doch met ter gende zekerheid in de toenemende vlam men {verden gedreven. Reeds naderde men de vuurzee. Een algemeene kreet van angst en van pijn steeg ten hemel op. Een aan val om los te komen van het vuur, dat met grijpende armen scheen te trekken Onmogelijk Door zijn eigen mannen werd men teruggedrongen. Slechts deevoorste rij en genooten de eer met den vijand te mo gen kampen. Want op dit oogenblik was het een eer „Reeds vatten de kleeren der mannen vlam en onder felle kreten van smart en pijn gingen ze ten onder in de vlammen „We zullen dit walgelijke tooneel niet verder beschrijven. De wanhoop schenkt soms bovenmenschelijke krachten en een oogenblik slaagde het leger van Jan van Arkel er werkelijk in om weer eenige me ters grond te winnen. „Lang mocht dit echter niet duren. Op nieuw werd het leger teruggedreven en opnieuw werden zij een prooi der vlammen. Langen tijd werd zoo de strijd voortgezet met afwisselend geluk. „Telkens werden Jan van Arkel's man nen teruggedrongen en met inspanning van bijna bovenmenschelijke krachten, wisten ze nog steeds aan de dreigende vlammen te ontkomen. „Hendrik van Oyen was woedend. Met de volledige overwinning in het zicht vocht hij uit alle macht en moest zich toch spijtig be kennen, dat die" troep afgematte mannen sterker was dan zijn uitstekend geordend en geoefend leger. Het moest echter maar gebeuren. Hij liet de klaroenen schallen en deze aanval moest de laatste zijn. „Toen de paarden Hendrik van Oyen's mannen opnieuw voerden tusschen de ge lederen van het leger van Jan van Arkel, (Wordt vervolgd.) DE VERANTWOORDELIJKE. „Wie is verantwoordelijk in deze zaak!" vroeg de woedende klant. „Dat zal ik wel zijn, meneer," zei de jong ste bediende. „Als er wat is, krijg ik ten minste altijd op m'n kop." NOODLOTTIG MISVERSTAND. De teekenaar: „Au! Au!! Dal ben jij niet, Topie, da's Liesjc Smit." (Life) 104. 't Was alles wel heel akelig. En terwijl Holly-Dolly zoo liep te steunen en te zuchten, was de herbergier naar de gelagkamer gegaan en had daar aan een paar onheilspellende gasten verteld, dat er een Ridder in huis was gekomen. Die gasten, echte zeeroovers, vonden 't gezel schap van een Ridder niet prettig: hij kon hen wel gevangen nemen. Maar de waard stelde hen gerust en zei. „Geef mij een zak met goud, dan zal ik dien Ridder aan jullie overleveren." 105. Alles wel beschouwd, vond Holly-Dolly het in z'n kamertje, dat meer op een cachot ge- dan op 'n slaapkamer, erg griezelig. Neen, dat kan hier nooit zuiver spul zijn. Maar wacht eens. Hij zou eens luisteren wat daar beneden hem gespro ken werd. Met z'n °or 0p den grond kon Holly- Dolly duidelijk woord voor woord verstaan en hooren, dat z'n vriendelijke herbergier den roovers vertelde, hem, Holly-Dolly gevangen te houden 106. Brrr! Dat was geen prettige ontdekking, die hij daar deed. Hoe nu uit deze muizenval te komen? Alles was muur en steen om hem heen, nergens een raampje en de ijzeren deur was ste vig op slot. Hm! Wat zat hij leelijk in de knel. Lang dacht Holly-Dolly over het moeilijk vraag stuk, om uit dit hok te komen, na. Totdat plotselingA ha! hij wist het, ....een pracht plan was hem in het hoofd op gekomen. WAT ER AAN ONTBRAK. Er ontbrak niet veel aan, hebben ze me gezegd, of u was op het conservatorium ge komen." „Neen, 't scheelde een slem." „Wat, maar één stem?" „Ja, de mijne." DE WAARZEGSTER. Waagzegster: „Voor 'n halven gulden, me vrouw, voorspel ik u de toekomst." Mevrouw: „Mensch ruk uit, als je een echte waarzegster was, zou je weten, dat ik geen halven gulden bezit." VERDIENEN EN KRIJGEN. Secretaris: Wat verdient U? Adspirant: Honderd gulden per week. Secretaris: Hè? Adspirant: Ja, maar ik krijg er maar vijftien. NA AFLOOP VAN 'T COLLEGE. De professor, ria afloop van zijn college tot een stydent: „Ik moet u verzoeken, mijnheer, tijdons mijn colleges niet te praten. Student: „Pardon, professor, ik herinner het me niet; ik heb zeker in mijn slaap ge praat." OP EEN AFSTAND. Mijnheer de president, verzekerde on langs bij een terechtzitting een advocaat, mijn cliënt gevoelt een diepen eerbied voor de waarheid. Dat blijkt mij duidelijk, antwoordde de president, want hij blijft steeds op een eer biedigen afstand van haar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5