w *5 VOOR DE l Ut m Mi. ÊT Wl m m i m m m m \M MURIEL'S VLUCHT ONS DAMBORD. 'm Tm. Wm - Wz fm W. wm m -:M m m iWk W». NUMMER 50 DERDE JAARGANG_1924 Wit's laatste zet is 36—31, om zwart te speelde of sprak, toch telkens dat eene IV. verlokken tot 1318, die dan hiermede woord gebruikte, zelfs als er sprake was oogenschijnlijk een schijf zou kunnen win- van die drie begrippen tegelijk en dat men Uit het voorgaande hebben wij gezien, Allt correspondentu aezt rubriek be- nen. Tevens heeft zwart gezien, dat op elkaar toch zeer goed begreep. Ik heb de dat het damspel reeds omstreeks 1570 treffende moet worden gezonden aan den de onderstaande volgende wijzezwart schrijfwijze over het spel dus laten be- in Frankrijk buitengewoon veel werd heer W. N. Stuifbergen, adres bureau van io15 w;t door 2823 geheel vrij komt staan, in de hoop dat men mij eveneens beoefend. Er wordt verhaald dat in dien dit blad. op zwart 19 39, wit 30 10, zwart 39:30, begrijpen zou, terwijl ik niettemin alle tijd in de dambordenfabricatie een bui- wit 35:24, zwart 15:4 (niet 20:39, dan krachten daartoe inspande." Moet .men tensporige luxe werd aan den dag ge- De oplossing van probleem no. 15 ^aat wjt naar dam door 105), wit 24-15 geen waardeering hebben voor de aardige legd. Omstreeks 1665 was te Parijs bij (stand P. v. Engelen M. v. d. Pavert) is: gn -g gejieei u;t de opsluiting. Zwart en nauwgezette manier waarop Manoury een Duitscher, Balthazar Kikcler Fau- Wit: 2721, 2822, 39 33, 33:4, zag dit, maar bij het spelen van 1318 zich moeite geeft zijn lezers op te voeden bourg Saint Germain, als curiositeit V.wUfl OPflwOtlOPn t 1 R Z7 A2 I 181 J trl I. rt/l/kl A rln*v» cr*Vtt*£>f n am /-Imf rt Ft ff*i. ,4y, t aam Zwart gedwongen18 27 A, 27 18, ontgjng hem een mooie damslag. A. 16 27 volgt 32 21 en 39—33 enz. m Probleem no. 16 (auteur A. F. Hoog- velt) in de edele damkunst. Manoury schreef een dambord te bezichtigen, dat een waar zijn werk uit pure liefde voor het spel, hij de van 30.000 Fransche ponden moet ge was amateur in ieder opzicht, In dit boek had hebben. Het was middelmatig groot van 1787 publiceerde Manoury voor het en ingelegd met wit en geel barsteen in Nadat Manoury o.i. tevergeefs getracht eerst zijn nieuwe notatie. De oude ver- de warmste kleuren. De schijven waren Wit 16 11, 43 39, 26 21, 21 32, jjeeft aan te t00nen dat de publicatie scheen in l'Essai in 1770, dezelfde, die in van het zelfde materiaal vervaardigd. In 33 2 en wint van gespeelde partijen van-geen nut is, het boek van Ephraim van Embden voor- Parijs werd er geen kooper voor gevonden, Zwart gedwongen 7 27, 40 i9, 49 omdat zi\ niet als voorbeeld kunnen die- komt, meer bekend als de oude Holland- doch later kocht het een amateur in Italië Af Af, dl 98 j- J„. r*.a. ji... -.-.r. 41 of 46, 41 28. Probleem no. 17 (auteur P. G. v. Enge len). Oplossing nen voor verder te spelen partijen, gaat sche notatie. Van de nieuwe, dat is de Omtrent den uitvinder van het spel geeft hij ongeveer als volgt verder. Geheel notatie, die wij heden ten dage nog ge- Mallet slechts gissingen ten beste, vol- - - n ao os OA 91 anders is het gesteld met de publicaties bruiken, ten spijt van allen, die getracht gens Manoury zoo fabuleus, dat hij er 33 29, 43—39, 32—28, 26—21, van sjagen jJaar geldt het niet meer een hebben haar door een andere, zoogenaamd zich een verwijt van maken zou daarbij 48 42, 49 43, 35 2, 27 21, 2 22 en schijf, die in de menigte verward raakt, betere te vervangen, zegt de ontwerper stil te staan. Manoury meent dat hij nu wint. Daar zijn het verscheidene schijven, die Deze is inderdaad natuurlijker dan die wat beters heeft aan te bieden dan gis- Zwart gedwongen 24 33, 33.49, vereenfgd; ane tezamen een zelfde doel ik in l'Essai had aangenomen. Het dam- singen omtrent den oorsprong en uit- 22 33, 17 37, 37 48, 48 30, 44 3a hebben en een tafereel voorstellen. Men bord, dat men op een tafel voor zich legt, vinding van het Poolsche Damspel. 16-97 kan het elders met eenige veranderingen moet zijn als een boek of een blad papier Hij zegt, dat hij meer dan bij de uit- terugvinden, die het niet zoodanig kun; dat 50 nummer bevat, te beginnen met gave van zijn eerste werk 1' Essai in staat nen veranderen öf men herkent het om 1, geschreven of gedrukt. Gewis moeten is, aan het ongeduld van de amateurs dat de kern dezelfde blijft en de karak- zij niet averechts staan, doch in volgorde, tegemoet te komen en hun nieuwsgierig- teristieke zetten er in zullen voorkomen. Indien het boek of blad papier verschei- heid te bevredigen. Hij heeft n.l. sedert 16 27. De oplossing van no. 19 (auteur A. H. v. d. Geest) is Wit 21—17, 29—23, 31—27, 35—30, 33 15, 38 9 en i5 4. .10.01 18 29 AVLtcn w XJ.I nunwi v wwu. iwu.vn. "v. c-o L/VViCUlgVil. x. jlxj aiww v •- i a.' ii Dit is ook waar, dat er verscheidene, hoe- dene regels had, dan zoude eerste boven dien een uitgebreid onderzoek ingesteld, wel verschillend, een familietrek hebben, aan de bladzijde staan en» niet beneden, waar .van hij thans noodzakelijk de resul- Deze is voldoende om den speler van (Zoo was het n.l. bij de oude notatie). En taten te moeten mededeelen 21 23, 24 44, 44 33, 4 13. De_ oplossing van no. 20 (auteur A. F. Hoogvelt) is wel verrassend Wit: 33—28, 37—31, 47—42, 38 7, 35 2. Zwart 17 26, 26 48, 48 33, 2 11. No. 21 is niet meegevallen oplossing Wit 32—27, 42—37, 30—24, 48—42, 33—28, 23—19, 29—23, 35 2, 2 :7. Een prachtstukje Dat dit probleem zeer moeilijk was blijkt wel uit het feit dat ik nut te zijn in geval de posities waarin hij indien iedere regel slechts 5 nummers kon zich bevindt, aan de mijne doet denken, bevatten dan zou no. 1 het eerst staan op Hiermede toont Manoury o.i. allerminst den eersten regel, no. 5 aan het eind, no. aan, dat het publiceeren van gespeelde 6 aan het begin van den volgende regel No. dl is met meegevallen partijen geen nut heeft. Het nut, dat Ma- en zoo vervolgens. Dit is de gewone volg- i]161 st0"^ abusieve ij noury ontdekt in de publicatie van sla- orde en de gemakkelijkste om gauw een vermeld oefenprobleem. Dit prob eemis gen< di{ nut 0penbaart zich toch evenzeer nummer te vinden, hetgeen zelfs na oefe- echter van den heer A. rHoogVelt. e bestudeeren van geanalyseerde ning, met moeite gepaard ging in mijn. oplossing is partijen. Geroutineerde spelers weten oude notatie." Hoe kort en duidelijk zet maar al te goed, hoevele malen men in Manoury" 'nier de diverse voordeden gelijksoortige posities komt. Wel zijn van zijn notatie uiteen. Uit het voorwoord nooit twee partijen aan elkaar gelijk, maar van Manoury's werk hebben wij u nu in de klassieke partij, bij opsluitingen het belangrijkste medegedeeld, er slecnts 2 goede oplossingen van moe en ln bepaalde openingen, hoe vaak ge- Thans zijn wij aan het eerste hoofd- ontvangen raakt men daar niet in standen, die bijna stuk van zijn werk genaderd. De damsiag no. 22 werd als volgt ge- prccies eender zijrl. Al is dan daar niet „Het Damspel." een slag, die het pleit beslist, toch weet men door studie van geanalyseerde par- j.. m ofi tijen én bij ervaring hoe men in gelijk- 1 f> a7 9^^! soortige standen het spel te leiden heeft. HOOFDSTUK 1. 16 -7, 27 38. Qe geanalyseerde partij, kan daarin „r JSlagzet gedaan m de Partl) oor zeer 7_eber als voorbeeld dienst doen. Dat Over den oorsprong, grondbeginselen en N. Stuifbergen, is hed aar ïg. p osbing. NIanoury dit betwist bewijst alleen, dat de den geest van het Poolsche Damspel. 3"* 29, 23 34, 32 *.3, 19 2o, ;n Hip Hatren hii larwe na niet Het damsnel dat heden onder den tite' 28 48, 8—2, 48 21, 2 10, 5 14, 36 7 en wint. (Wordt voortgezet.) EINDSPEL No. 33. Auteur Mr. C. Blankenaar. nomen Wit 44—40, 39 50, 27 43 3, en wint. -21, 38—32, PARTIJSTAND No. 31. Onderstaande stand kwam spelstudie in die dagen bij lange na niet Het damspel dat heden onder den titel men 0p 37 en 47, op het peil stond van vandaag. Met van Poolsch Damspel gespeeld wordt, is Oplossing welk een grooten ernst Manoury zich eigenlijk niets anders dan een uitbreiding aan zijn werk wijdde, kan uit het vol- en verfraaiing van het spel, dat eertijds gende blijken, waar de schrijver zegt: onder de eenvoudige benaming van dam- „Iederen keer kwam ik in moeilijkheden, spel gespeeld werd. Gelijk met vele an- Stam. Zwart 1 schijf op 33 en 1 dam op 46, Wjt 2 schijven op 32 en 42, en 2 datn een partij tusschen de heeren J. Stout met als ik te spreken had van de „zet", dien dere spelen het geval is, is men omtrent 1. 2. 3. Op 44- Wit: 47—41 I 42—38 32—28 49 volgt 28- Zwart: 33—39 39—44 44—50 -23(49 5), 37- -10 wit en M. B. Braber met zwart. Zawrt men door fijn spel op zijn tegenstander den oorsprong van het oude spel zeer on- (5 Qf 45 siaat), wit slaat naar den hoek .1 i 1 O 1 T ,4.' Af A. pl/v \Y 7 py P\ P A f>l of C ir/\A-1r APW 4» 1 rtf «A rl A Afrtrtl.rtA.P TfAPl T T -Z A, r/141"rifAl C-t Dfl ftttll li> 1 A Art AAI P- A J zag dat 1217.niet ging 4. 38—33 50—45 CJp 50—44 volgt weer 28—23 enz. 5. 33—29 45:: 32 6. 37 x 5 46 slaat 7. 5 slaat Correspondentie Goede oplossingen van deze en vorige PROBLEEM No. 34 Auteur B. P. A.Kloos Stand in cijfers Zwart 16 schijven op 3, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 18, 19, 21, 23, 24 en 26. Wit 16 schijven op 26, 27, 28, 32, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45, 46 en 48. PARTIJSTAND No. 32. 'syy/iï, Waarom niet voorkomt. „Zet," in de beteekenis van zeker. Het lijdt evenwel geen twijfel aan de beurt te spelen zijn. „Zet" in de of de oorsprong van dit spel moet diep in beteekenis van combinatie-zet. Voor drie den oudheid gezocht worden, afgaande zeer verschillende zaken, had ik slechts op een boek dat in 1668 verscheen, ge- het zelfde woord tot mijn beschikking." titeld Het damspel met alle grondbe- De lezer diene te weten, dat de Franschen ginselen en regels, algemeene zoowel als voor de drie genoemde begrippen slechts bijzondere, die men wel in acht moet nemen een woord kennen en wel „Coup" dat en de manier om het goed te spelen." Pierre probleemen mocht ik ontvangen van J. „zet" beteekent. Ons is deze moeilijk- Mallet, koninklijk ingenieur en profes- A. Verbeek, P. Braber, M. B. Braber, heid al .vaak gebleken. In de Fransche sor in de Wiskunde, heeft dit werk ge qi Bokhout, J. Emanuel en A. v. studie-boeken moet men de beteekenis schreven, dat mij onbekend was toen ik Lochem. steeds uit den zin opmaken, voor al in de mijb boek l'Essai liet drukken. Dit werk oudere werken. Maar ook bij ons hebben is volgens Manoury van grootere waarde wij dat woord „zet" voor de drie ge- dan l' Egide de Pallas waaraan Manoury noemde begrippen. Bijvoorbeeld. Hij verschillende interessante bijzonderheden is aan den „zet." Bij een partij waarin ontleende. Eenige daarvan trekt de schrij- een slagzet gedaan .wordt hoort men toch ver in twijfel. Wanneer de schrijver van zoo vaak„Wat een mooie „zet." In een l' Egide beweert, dat het damspel ouder eindspel „Hierdoor win ik een „Zet." is dan het schaapkspel en dat vele zeer Altijd dat woord „zet." Wij hebben allen oude volkeren, waarvan hij de namen in de praktijk die moeilijkheid gevoeld noemt, dit spel speelden, bijna bij het en daarom hoort men in 't eerste geval ontstaan van de wereld, dan zegt Manou- spreken van den „voor-zet." In 't tweede ry „ik heb moeite om het te gelooven en geval zegt men „slag-zet" en in 't derde vindt, dat de onderzoekingen te ver gaan, geval wordt vaak van tempo-zet gespro- doch ik meen, dat men naar verschillende ken. Manoury zegt Eerst had ik de uit- bekende feiten, die de ongenoemde schrij- drukkingen verwisseld, opdat ze door de ver van l' Egide vermeldt, niet in twijfel wijze van uitdrukking te onderscheiden kan trekken, dat het damspel meer dan zouden zijn, evenals door de beteekenis. een eeuw vóór hem overal zeer sterk be- Onder meer noemde ik le tour (de beurt), oefend werd. Er was geen behoorlijk huis- hetgeen men aanduidt door den zet, dien gezin, of men vond er een dambord, 37^ 42, 48 en 49 iedere speler inderdaad om de beurt speelt, evenmin was er iemand die het spel niet Zwart 8 schijven op Ik moest daarna erkennen, dat ik mij speelde. Koningen, prinsen, heeren, bur- door het verwijderen van woorden, die gerlui, soldaten, ambachtslieden, zij allen door het gebruik geheiligd waren,- nog beoefenen het damspel. Zoo groot was de meer onverstaanbaar zou maken en dat voorliefde voor dit spel, dat er geen mili- ik den lezer zelfs zou vermoeien door tair was, van generaal tot gewoon soldaat, zetten, problemen enz. De oplossingen met hem over het damspel in een vreemde of zij droegen in hun uitrusting een dam- van de vraagstukken moeten binnen 10 taal te spreken. Ik nam oveiigens in aan- bord met zich mede, aldus de schrijver van dagen in mijn bezit zijn. Vóór alle pro- merking, dat men iederen dag. at men I' Egide de Pallas. blemen e. d, geldt wit zet en wint. Wit 8 schijven op 23, 25. 28 en 33. 26, 30, 31, 34, 6, 13, 14, 19, Gaarne houd ik mij aanbevolen voor eindspelen, partijstanden, lokzetten, slag- NAAR het ENGELSCH VAN GAY THORNE DOOR M T Nummer 13 Er klonk een tevreden gemompel in Zelfs voor mijnheer Radney wegging het rond, maar mijnheer Radney sprong om den trein te Ayr te pakken, was de ineens op uit zijn stoel en boog zich voor- zaak beklonken en was hij in het bezit van over, zijn gezicht vol leven en aandacht, de sleutels. Het was een dier, een kat, wat de op- Het was prettig zijn voldoening te zien zichter omhoog hield, maar een, zooals en zijn metgezel in den slaapcoupé tot mijnheer Radney er nog nooit een gezien aan King's Cross dacht, dat hij nog had. Het was grooter dan de grootste nooit iemand gezien hid, die zooveel kater en verschilde ook in verscheidene plezier in het leven scheen te hebben, opzichten van dit huisdier. De ooren Na zijn ontbijt bestudeerde mijn- waren puntiger en hadden bosjes haar. De kop was scherp en leek op een vos, de tanden leken een bloeddorstige grijns. De kleur was grauw-zwart en mijn heer Radney met zorg het Londensche adresboek, riep een taxi aan en liet zich naar het Oostelijk deel van Londen rij den en stopte in East India Dock Road. heer Radney dacht, dat hij zelden iets Het was een onbekende buurt voor hem, leelijkers gezien had. Zelfs terwijl het vervuld met de zee en alles, wat daarop daar dood en stijf lag, was de kracht en betrekking had. Zeelieden van alle nationa- lenigheid van het dier nog zichtbaar, liteiten liepen over den weg, lugubere „Hemel, wat is dat," vroeg hij. matrozen kwamen en gingen in en uit „Het is een wilde kat, mijnheer," de kroegen en de maangezichten der vertélden ze hem en hij hoorde, dat die Chineezen gluurden als uilen uit de kleine dieren zich de laatste jaren sterk verme- winkeltjes. Een politieagent wees hem nigvuldigd hadden op de heide en een de plaats, die hij zocht en eindelijk hield gevaarlijke bedreiging voor de jacht wa- hij stil, voor een groote poort, waarop ren geworden. Nu waren, door geheel dit eene woord stond „Hagenrack" Ayshire, de opzichters ze aan het neer- een naam, over de heele wereld bekend schieten en binnen een paar jaar hoopte een van den meest beroemden handelaar men ze geheel uitgeroeid te hebben, in wilde dieren, die er bestond. Hij werd Tïij hoorde veel van de gewoontens dier naar een klein privé kantoortje ge wezens, hun ongelooflijke bloeddorstig- bracht, over een uitgestrekte plaats, om- heid en de schade, die ze aanrichtten, niet geven door hokken en open omheiningen, alleen onder de vogels,"hazen en konijnen, vanwaar eigenaardige geluiden kwamen, maar ook onder de lammetjes in den win- en mijnheer Hagenrack zelf, die beroemde ter. Meer dan eens was een klein kind, Hollander, voor wien op dat oogenblik dat juist begon te loopen, ér door aange- jagers op groot wild in de verste uit vallen, in een geval bezweek het zelfs hoeken der aarde aan het werk waren, aan de bekomen verwondingen en de ontving hem persoonlijk, dieren waren zoo bloeddorstig en zonder „En wat kan ik voor u doen, mijnheer vrees, dat ze, in het nauw gebracht, er niet over zouden aarzelen, een volwas sen man naar de keel te vliegen. Radney," zei de groote man, naar het kaartje van zijn bezoeker kijkend „ik heb alles van een Indischen olifant tot ,Ik heb besloten," zei „mijnheer een kwakenden kikvorsch, ofschoon het Paul" den volgenden morgen tegen juf- maar het beste is om oprecht te zijn en frouw Uchee, „dat ik hier waarschijnlijk u te zeggen, dat, indien u een giraffe nog een heelen tijd zal blijven. Ik heb wenschte, ik u niet voor over een week of een eind verder op de heide een oude zes van dienst kan zijn." leege hut gezien, met een schuurtje erbij." Mijnheer Radney lachte hartelijk, daar „Ik ben bang, mijnheer," zei de her- hij zag, dat dit verwacht werd. bergierster vlug, „dat u zich daar lang „Ik ben blij," zei hij, „dat ik vandaag niet op uw gemak zou voelen." geen bepaald verlangen heb njar een gi- „Ik zou er ook geen oogenblik aan raffe. Maar ter zake, ik wou graag weten, denken, daar te gaan wonen. Niets zou of misschien een bijzonder soort kat me bewegen „The White Heather" te voorhanden had." verlaten, juffrouw Uchee. Maar ik had Mijnheer Hagenrack maakte een onge- gedacht, dat de hut kon dienen als een duldige beweging met zijn hand. soort atelier, waarin ik mijn schilderr „Alles," zei hij, „vanaf een tijger, luip- doeken kon bewaren en waar ik op natte aard, jaguar, tot aan de kleinere soor- dagen kon schilderen. Het licht is er ten, zooals de lynx, de civet- en de wilde beter dan in mijn zitkamer en wat het kat. Als u natuurlijk op zoek bent naar schuurtje betreft, dat zou juist goed zijn het huisdier, dan heb ik een paar mooie om mijn auto in te bergen, die ik van plan Siameesche soorten en ook een beroemd ben hier te gebruiken. en zeldzaam exemplaar uit Madagascar." „Als het zoo in elkaar zit," antwoordde „U zei wilde kat, meen ik?" de opgeluchte herbergierster. „Ik ken Mijnheer Hagenrack boog. den eigenaar van het ding heel goed en „Ik heb zoowel een mannelijke, als ik kan het voor een paar. shilling per week een vrouwelijke," zei hij, de bladeren voor u krijgen, als u het aan mij overlaat." van zijn voorraadsboek omslaand. „Zij „Wel bedankt hoor.! Ik zou dan graag zijn nu een poosje in gevangenschap ge- hebbea, dat u er dadelijk werk van maak- weest, maar ik moet u toch waarschuwen, te. Ik wou den nachttrein naar Londen dat ze nog heelemaal niet te vertrouwen halen en verschillende dingen halen,die ik zijn, als u er misschien over dacht noodig heb voor een langdurig verblijf een troeteldiertje ervan te maken." en dan kom ik lerrg in mijn auto" „Dat was tniin bedoeline niet," zei mijnheer Radney. „Ziet u, ik ben een artist, een schilder...." „Ik begrijp. Een van mijn mannen zal u de dieren laten zien," en een paar minuten later stond mijnheer Radney in een ge bouwtje met een glazen dak, vol kooien, waarin lemg.e, blazps^e en spinnende dieren onophoudelijk heen en weer liepen, of zich met hun klauwen aan de tralies vastklemden. Uit dit gewemel van ongetemd wild leven koos mijnheer Radney een groot, bont exemplaar uit met gele woedende oogen en spitse ooren, welke achter op zijn kop lagen. „Klauwen als beitels," zei de bewaar der, „en de Hemel sta dengene bij, wiens keel hij te pakken krijgt. U zult zeer voor zichtig met hem moeten zijn, mijnheer," en hier gaf de man mijnheer Radney eenige technische aanwijzingen voor de behandeling van het dier, waarnaar hij met de grootste belangstelling luisterde. „Ik zal hem een halsband om doen, voor ik hem inpak en misschien wilt u op het kantoor wel zeggen, waar het dier afgeleverd moet worden mijnheer. Hij zal zoo vervoerd kunnen worden per spoor, daar hij natuurlijk absoluut veilig is in een gesloten kist met luchtgaten erin." De man vertrok, na een flinke fooi ont vangen te hebben en toen mijnheer Rad ney de som van zestien guineas betaalde aan den heer Hagenrack, zei hij, dat hij zelf dien avond om 6 uur zijn aankoop zou komen halen om het in zijn gesloten wagen mee te nemen. Het was nog geen middag, toen mijnheer Radney, 'na zijn zaken bevredigend afgehandeld te hebben, het West End bereikte en zichzelf in 'Haymarket verfrischte met een dozijn oesters en een kleine flesch champagne. Alles, voelde hij, ging goed en meer dan eens glimlachte hij van plezier over zijn eigen slimheid. „Ik geloof niet, dat iemand anders in Lcmden er aan zou gedacht hebben," zei hij bij zichzelf, terw ijl hij een sigaret opstak. Na zijn kleine lunch, telefoneerdè hij naar ^ijn huis in Kent'en vroeg zijn zoon Philip met de auto naar Londen te rijden, den wagen in een garage bij Regent Street achter te laten en met den trein naar huis terug te keeren. En nadat hij op dezelfde manier te weten was gekomen, dat Madame Juliette in Tracy Street was, wandelde hij langzaam naar den hoe denwinkel en bracht een uur met die dame door. Het einde van hun gesprek kunnen we hier even laten volgen. „Weet .je zeker, dat er geen andere manier is vroêg Madame, die er zeer bleek uitzag. De dikke man maakte een beweging met zijn handen. „Als die er wel was," zei hij, „zou ik dan al die moeite gedaan hebben En bedenk, dat ik min stens nog tien dagen hard en ongewoon werk voor 111e heb." „Het is gewoon verschrikkelijk, Paul," antwoordde ze huiverend, „maar, na tuurlijk „Wat moet, dat moet, en bedenk, dat alles absoluut veilig is. Met de voor zorgen, welke ik neem, kan er niets tegen me bewezen worden. Nee, Juliette, daar heb je nu hersens als de mijne voor noo dig, 0111 zulk een methode te bedenken" lui zwol op van duiveische ijdelheid. „Het is, wat gewone menschen het fantastische, het ultra-groteske zouden noemen en dat in een geval als dit zal slagen. Zooals je weet, behalve in zaken, zal ik geen vlieg kwaad doen, maar zaken zijn zaken en daarbij kan geen rekening worden ge houden met persoonlijke gevoelens." „Maar ik kan er niet aan denken. „Denk dan niet, Juliette. Je hebt mij te hulp geroepen en mijn methoden gaan- je niets aan." „Maar de pijn. Mijnheer Radney schudde ongeduldig met het hoofd. „Heb ik j£ niet al verteld, dat er heele maal geen pijn zal zijn," zei hij. „Dat is juist het fijne van het plan. Een aanraking en onmiddellijk de dood. Wat daarna zal gebeuren is natuurlijk jammer uit een thetisch oogpunt beschouwd,- doch dat kan haast niet vermeden worden." „Arm meisje," zei Madame Juliette Mijnheer Radney zuchtte. „Ik ben Mu riel niet kwaad gezind," zei hij. „Ik ge loof niet, dat ze ooit van me is gaan hou den, gedurende de drie jaar, welke ze op Marshlands doorbracht, maar ik kan wat mij betreft, zeggen, dat ik zelden een bevalliger en bekoorlijker kind ontmoet heb. Ja, ik had zelfs plannen met haar voor mijn zoon Philip, die zich de laatste zes maanden van haar verblijf sterk tot haar aangetrokken voelde, maar Muriel zag niets in hem." „Je dacht zeker," zei Madame vlug, „dat er een groote chèque en een zege ning uit Richmond zou komen." Mijnheer Radney stak een sigaret op en glimlachte flauwtjes. „Je zegt het nogal ruw, beste Juliette, doch ik zou zeker verbaasd zijn geweest als er geen notitie van de gebeurtenis was genomen. Doch we hoeven daar niet over te spreken, dat behoort alles tot het verleden. Wat we nu te doen hebben is dit er goed af te brengen. Er is toch afgesproken, dat mijn geld beschikbaar is, zoodra alles voorbij is" „Op denzelfden dag, als je dat wenscht" zei Madame Viping. Mijnheer Radney glimlachte tevreden. „In het geval, dat ze het me in Marsh lands niet kunnen vertellen," zei hij, „en mijn vrouw is zoo'n stommeling dat het wel tien tegen één is, dat ze het niet weet, kan jij me dan vertellen, of Muriel ook een bepaalde odeur gebruikte? Het is nogal van belang dat ik dat weet."- Madame wierp hem een vluggen, verachten den blik toe. „Het meisje," zei ze langzaam „hield erg veel van laven del. Ik weet het toevallig, omdat ze eens, toen ze hier was, opmerkte, dat het de meest frissche van alle parfums was. Ze had meestal een klein fleschje lavendel in haar taschje." „Prachtig, prachtig," zei mijnheer Rad ney, en zijn zakboekje, dat zooveel eigen aardige informaties bevatte, te voorschijn halend, schreef hij het op. „Nu," zei hij eindelijk met zijn zachte, Zalvende stem, zich uit zijn stoel oprich tend, „ik wensch je een prettigen middag. Ik geloof niet, dat het noodig is, dat we elkaar nog ontmoeten, voor het on^luk." En lachend om zijn grap, greep hij zijn hoed, handschoenen en stok met gou den knop en ging al buigend de deur uit. Een minuut later schrok juffrouw Simpson van een hevig gebel uit Madame HUISKAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 11