a
i.
r^cMrioLK
De Zuiderzeewerken.
w.
RADIO-
OMROEP
Ontdekte misdaad.
NIEUWE
Wede Blad
HAARLEMSCHE COURANT.
Dinsdag 12 Augustus 1924
.stieten \yij op hooge hoopen graniet- en basaltste'en van ondraagbare
afmetingen
«aelSès
.waarbij wij een aantal arbeiders bezig vonden aan-een eigenaardig
werkje
Wijziging der Loterijwet.
...daar rekte zich hel wit boven de zon-bevlamde, hemelsblauwe
golven als een smalle landtong, de dijk in zee
.en als een groot takkenbossen-vlet drijft het zinkstuk op de golven.
UIT ONZE OOST.
Het vermiste stoomschip
„Sarie Borneo".
LANDBOUW EN VISSCHERU,
Bestrijding van emelten.
DAGELIJKS.
PRIMA RADIO
CONCERTTOESTELLEN
Desverlangd vanaf f 6.per maand.
Bureau Meijer - Haarlem.
Kleine Houtweg 69. - Tel. 3468.
FEUILLETON.
ii.
't Is een eigenaardige hebbelijkheid van
alle niet beter wetende „vasteland"-bewo-
ners, dat zij zich een eilandje als Wieringen
onwillekeurig voorstellen als een miniatuur-
wereldje, waar alles Lilliput-afmetingen
heeft.
Wie, op een dergelijke voorstelling af
gaande, Wieringen bereiken wil, komt ech
ter bedrogen uit.
Dat bleek ons al heel spoedig, toen wij,
na aankomst te Wieringen vernamen, dat
de Wieringer Zuiderzeêwcrken wel 'n klein
half uur gaans oftewel een plattelandscïi
..ketierke" van de haven, waar wij ons
bevonden, verwijderd lagen.
Goede raad was duur!
Wilden we op eenigszins behoorlijken
lijd vandaag nog in de bewoonde wereld te-
."Ugkeeren, dan moesten we het retour-post-
bootje van kwart voor drie kunnen nemen,
temeer daar wij ook in Van Ewycksluis nog
der nog voor den noodigen samenhang van
het geheel, en als een grpot takkenbos-
senv.let drijft het zinkstuk op de golven, gé-
reed om wanneer de uitvoerder van het
werk het zinkstuk noodig heeft door
middel van een sleepboot naar den dijk-in-
wording vervoerd te worden
Op onze informatie, waar die geweldige
hoeveelheden rijshout allemaal vandaan
kwamen, vernamen wij, dat deze in groote
scheepsladingen uit de Noord-Brabantsche
Biesbosch worden aangevoerd.
De bewerking van dit materiaal is lang
niet aan den eersten den besten werkman
toe te vertrouwen, ook hier zijn vaklie
den noodig, welke de aannemer speciaal
uit het Biesbosch-plaatsje Werkendam heeft
gerequirèerd.
Zonder ons no£ precies rekenschap te ge
ven van de rollen, welke de zinkstukken,
waarvan wij de vervaardiging zooeven af-
En rondom ons.... de chaos! Een drux
beweeg van voorhollende kipkarretjes van
in stofwolken neerstortend puin, van stoere
werkers, hier trachtte een kipkarretjes.
trekkend paard zich tusschen ai het puin op
de poot te houden, ginds tufte een kipkar
retjes-focomotiefje.
Hier was in waarheid Holland in actie om
de voorbereidingen te treffen tot vergroo
ting van den vaderlandschen bodem.
Hier werd iets grootsch verricht!
toeel wat journalistieke besognes in verband
met onze Zuiderzee-werken-studie meenden
te hebben; en op onze horloges was 't In
middels al ruim één uur geworden.
Hier werd de Marathonloop geëischt, in
dien we althans aan de Wieringer „Houkes
genoegzame indrukken wilden opdoen, en
den fotograaf gelegenheid wilden geven, öe
meest interessante tooneelen op de ge
voelige plaat vast te leggen.
Fiesen of andere dergelijke faciliteiten
■waren niet te krijgen.
Dus.en marche!
We zullen „dik" tien minuten over den
gladden begrasden dijk gebeend hebben,
toen onze aandacht getrokken werd door
geweldig hooge en breede stapels rijshouv,
waarbij we 'n aantal arbeiders bezig von
den aan 'n eigenaardig wefkje.-
Op een lange rij geschaard voor een hoogst
primitief soort werkbank stonden, deze luid-
jes al maar takkenbossen ineen te vlechten
en saam te binden zoodat er telkens een
buitenmodel takkebos van maar liefst 6 a 7
meter lengte te voorschijn kwam.
Spoedig hadden we 't begrepen; hier wer
den de zink- en kraag-stukken vervaardigd,
welke djenen moesten om de dijkhelling
tegen de spoeling van het water te be
schermen.
't Was een interessant gezicht, zoo'n
zinkstuk een meerdere decimeters dikke
takkenbossenmat van wel 40 vierkante me
ter oppervlakte te zien gereed maken.
Heeft men een behoorlijk aantal van die
lange takkenbossen z.g. „wiepen"
klaar, dan wordt daarvan een zeer kunstig
vlecht- en bint-werk samengesteld; met
sjortouwen worden de wiepen onderling
verbonden, de rijsvulling der stukken ge
schiedt in twee lagen, hier en daar wordt
een bundeltje Hollandsche paaltjes in het
netwerk geplaatst, die palenbundeltjes
worden onderling óók weer verbonden,
een stevige omvlechting van teen zorgt ver-
gekeken hadden; bij den dijkaanleg zou
den moeten spelen, togen wij langs den zee
dijk een zeewindje was niet in staat de
hitte te verdrijven, welke onze stappen ver-
loomde vóórt in de richting van ons
doel: de plek. waar vanaf Wieringen de af
sluitdijk geleidelijk voortgroeide in de rich
ting van Van Ewijcksluis.
Na eenige omdolingen, waarbij' iedere te
veel gezette stap in deze hitte be
jammerd werd, stieten wij op hooge hoopen
graniet- en basalt-steen van ondraagbare
afmetingen; enkele Wieringer kindertjes
tuk om op de kiek te komen deden on
bewust wat graag dienst, om onze lezers de
hoegrootheid van dit werkmateriaal duide
lijk te doen zien.
Wij Vernamen, dat deze bloksteen per
vrachtschip uit België en Frankrijk wordt
aangevoerd; waartoe' een en ander pre
cies dienen moest, zou later wel blijken.
Nadat wij, niet geheel zonder levensge
vaar den breeden,hoogen keten van
bloksteen overgeklauterd en overgëwandeld
waren, kregen wij het vrije uitziekt op het
grootsche werk, en het behoeft niet ver
heeld, dat op dit moment een machtig ge
voel zich van ons meester maakte: daar la
gen nu de resultaten tot op heden
van het gigantenwerk, dat de kleine Hol
landers hadden durven onderneen, daar
rekte zich - helwit boven de zon-bevlam-
de, hemelsblauwe golven als een smalle
landtong de dijk in zee,.... den dijk van
Van Ewijcksluis, ginds in de verte/ tege
moet.
Rechts, heel ver in zee, ontwaarden wij
groote baggermolens in werking, aan de
overijde van de nog resteerende vaargeul
daalden en rezen de „happers" der groote
grijpkranen, opslokkend en weer uitbrakend
de geweldige klompen keileem, welke aan
gene zijde van den dijk èl maar meer naar
Wieringen deden groeien.
In de Memorie van Toelichting van het
wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van
de Loterijwet, merkt de Minister op, dat op
het stuk van premie-leeningen een toestand
heerscht en geheerscht heeft, welke niet mag
worden bestendigd.
Gebleken is dat de goede verwachtingen,
welke de Regeering bij de totstandkoming
van de Loterijwet koesterde, en ten aanzien
van de uitgifte en afwikkeling van bepaalde
lijk door de Wet uitgezonderde premielee
ningen op ernstige wijze zijn teleurgesteld.
De wijze, waarop de betrokken bepalingen
thans het begrip premieleening weergeven en
de omstandigheid dat zoo'n leening met de
voorwaarden in de Wet genoemd, als uit
zondering is gesteld op het regelmatig in de
wet gelegd verbod en op het eventueel pre
ventief toezicht, kunnen niet worden behou-
nen worden verkregen, als de aanlegster is
een naamlooze vennootschap, een coöpera
tieve of andere rechtspersoonlijkheid bezit
tende vereeniging, of een stichting, nog nage
leefd zullen moeten worden, nadere voor
schriften, die bij algemeenen maatregel van
bestuur zullen kunnen worden gesteld.
Voorts is het de vraag, of het aanbeve
ling verdient voor de premieleeningen, welke
uitgaan van een publiekrechtelijk lichaam de
tot nog toe door de wet gelaten keuze van
3 procents en 2 procents premieleening te
blijven handhaven. Voor zoover de minister
hv-eft kunnen nagaan, bestaat er weinig be
hoefte aan een dergelijke keuze. Daarom
wordt onder een nieuw nummer 2 van al. 2
art. 1 de meest gangbare, doch ook de
meest eenvoudige wijze van constellatie
eener premieleening voorgesteld en wel als
volgt: „de tegen een niet hoogeren dan den
parikoers opengestelde werkelijke geldlee-
ning, die een jaarlijksche en jaarlijks ter be
schikking te stellen rente geeft van ten min
ste drie ten honderd, terwijl aan de schuld
bewijzen van die leening bijkomstig een kans
op het winnen van premiën is verbonden,"
Een nieuw artikel 2bis opent de moge
lijkheid, dat door de Kroon in bijzondere
gevallen vergunning kan worden verleend
tot het openstellen van premieleeningen,
die volgens de voorgestelde wijziging van
art. 1 door de wet worden beschouwd als
loterijen.
Ten slotte wordt opgemerkt, dat het niet
in de bedoeling ligt het veelvuldig in het
leven roepen van door privaatrechtelijke
lichamen uit te geven premieleeningen te
bevorderen. Veeleer is het het voornemen
de bevordering van een toestemming tot de
uitgifte van zulk een premieleening tot meer
bijzondere gevallen te beperken.
Nu de Kroon eventueel zal moeten be-
oordeelen of al dan niet toestemming tot
de uitgifte van premieleeningen zal worden
den, wil men aan de bestaande excessen een
einde maken.
Voor een meer ingrijpende wijziging kan in
het algemeen een keus worden gedaan uit de
stelsels: a. verbod van de uitgifte van elke
premieleening zonder eenige uitzondering;
b. de toelating van de uitgifte, aan zekere
voorwaarden gebonden, wordt afhankelijk
gesteld van een voorafgaande machtiging
van de Kroon; derhalve een preventief toe
zicht van de Regeering op de uitgifte van
premieleeningen.
Een volstrekte keuze acht de minister
niet zonder ernstige bezwaren. Het is zaak
een afdoend middel te verkrijgen, om die
premieleeningen onmogelijk te maken, waar
van gezegd kan worden dat daarbij in de
eerste plaats niet de bedoeling heeft voor
gezeten, haar te doen bezigen als een geld
belegging met een voor den belegger bij
komstige kans op een premie, doch veeleer
het voordeel trekken uit speelzucht. Het
zonder meer volgen van het eerst
genoemde stelsel zou echter beteekenen, dat
ook de uitgifte van serieuze premieleeningen
in den vervolge zou zijn buitengesloten. Zulk
een algemeen verbod zou mitsdien te ver
gaan en het doel der wijziging voorbijstre
ven.
Meer overweging verdient het tweede
stelsel. Door het daarbij gedachte toezicht
kan in elk concreet geval de ernst van de
leening, hel werkelijk bestaan van het aan
gegeven doel worden onderzocht, kunnen
waarborgen worden geeischt en voorwaar
den worden gesteld.
Het komt den Minister nuttig voor, dat
naast den eisch tot het verkrijgen van voor
afgaande toestemming, welke alleen zal kun-
verleend, komt het den minister ten be
hoeve van eenige vereenvoudiging der re
geling geraden voor, indien de wet het ge
ven van vergunningen voor de eenvoudige
loterijen, strekkende tot een liefdadig doel
of ter bevordering van eenig algemeen be
lang, waarvan de gezamenlijke waarde van
prijzen en premiën meer bedraagt dan één
honderd gulden, aan den Minister van Jus
titie opdraagt.
Voorgesteld wordt om geldelijke waar»
borgen te eischen alvorens toestemming tot
de uitgifte van loten of obligaties wordt
gegeven. Daardoor heeft de Regeering mo
gelijk een middel in handen de aanleggers
te dwingen de beleggers naar behooren
te voldoen; voor de eersten is het tevens
een prikkel tot behoorlijke behartiging van
zaken.
Ten einde een goeden overgang te ver
krijgen wordt een speciale bepaling voor
gesteld, welke in de eerste plaats de wer
king van de overgangsbepaling der bestaan
de wet ongerept laat, zoodat premieleenin-"
gen (loterijen), wettelijk aangelegd vóór 1
Juli 1905, niet door de nieuwe regeling
worden getroffen, terwijl de premieleenin
gen, na het inwerkingtreden van de be
staande wet uitgegeven, m.a.w. die, welke
op of na 1 Juli 1905 zijn aangelegd en
nog bestaan op den dag van het inwerking
treden der voorgestelde wijziging kunnen
onderscheiden worden in:
le. premieleeningen, door een publiek
rechtelijk lichaam uitgegeven;
2e. premieleeningen .uitgegeven door een
naamlooze vennootschap, een coöperatieve
of andere rechtspersoonlijkheid bezittende
vereeniging of stichting;
3e. premieleeningen, uitgegeven door par»
ticulieren.
De onder le. genoemde premieleeningen
kunnen ongestoord voortgang hebben.
Wat de onder 2e. genoemde betreft, kan
met de bij de uitgifte van die stukken be
kend gemaakte premietrekkingen regelma
tig worden voortgegaan. Echter mogen geen
andere of verdere uitgifte van aandeelen en
andere of verdere dan de oorspronkelijk
aangekondigde premietrekkingen geschie
den.
Intusschen zal het uitgeven van aandeelen
en het houden van premietrekkingen ver
deren voortgang kunnen hebben, indien
overeenkomstig de nieuwe bepalingen als
nog daartoe toestemming wordt gevraagd
en verkregen
Een desbetreffend verzoek moet zijn in
gediend binnen drie maanden na den dag
van het inwerkingtreden der nieuwe wij
ziging.
Is een premieleening uitgegeven door een
particulier, dan, is een verdere voortgang
met de uitgifte van aandeelen en met het
houden van trekkingen niet mogelijk, om
dat de voorgestelde wijziging het voortbe
staan van die leeningen niet gedoogt.
Het behoeft wel geen betoog dat pre
mieleeningen, welke reeds in strijd met de
huidige Loterijwet zijn aangelegd in het ge
heel geen voortgang mogen hebben na de
totstandkoming der wijziging, evenmin als
dit onder de werking van die wet is toege
laten.
Een gouvernementsstoomer op
onderzoek uit.
Uit Weltevreden wordt gemeld:
De scheepsofficieren van het aan een
Cbinesche handelshuis toebchoorende ver
miste s.s. „Sarie Borneo." zijn de heeren
Offerhaus en Dubblinga. Gerapporteerd is
thans, dat pakken, matten, kisten en hout
werk drijvende zijn gezien bij den Zuid-
Westhoek van Borneo.
De Gouvernementsstoomer „Wega" is ter
onderzoek uitgezonden.
In verband met het algemeen schadelijk
optreden van emelten gedurende het afge-
loopen voorjaar, lijkt het niet ongewenscht
er op te wijzen, dat'weldra de tijd aange
broken is, dat de laagpootmuggen, die uit
de emelten voortkomen, zullen verschijnen.
Men meent wel, dat de emelten, in Mei en
Juni reeds langpootmuggen opleveren, doch
in den regel verpoppen dan hoogstens 20
of 30 pet. der emelten. Het meerendeel ver
popt eerst thans. De meeste langpootmuggen
zal men na midden Augustus waarnemen
en hun aantal zal, het getal emelten in aan
merking genomen, zeer groot zn. Toch is dit
nog geen voldoende reden, om te veronder
stellen, dat de emelten in het volgende jaar
evenveel schade zullen aanrichten als in
het afgeloopen voorjaar; dat zal vooral af
hangen van het weer. Is het in den vlieg-
tijd der muggen mooi, doch niet al te droog
weer, dan hebben de muggen een prachtige
gelegenheid hun eieren af te zetten. De
jongen emelten komen in de 2e helft van
September uit, 't ei; ze hebben in de eerste
weken van hun bestaan vochtigheid noodig,
anders gaan ze bij massa's ten gronde.
Er bestaat dus gevaar en het is daarom
zeer gewenscht. op de dieren te letten.
Wil men een weide scheuren en is er geen
enkel bezwaar om dit omstreeks midden
Augustus te doen, dan moet het worden
aangeraden, want de muggen leggen zeer
ongaarne eieren in geploegd land. Onkruid-
rijke plekken in tuinen moet men om dezelf
de reden spitten.
Ziet men muggen, dan lette men speciaal
op de aan het spitstoeloopende achterlijf
kenbare wijfjes, die zich, zwaar beladen met
eieren als ze zijn, nauwelijks van den grond
verheffen.
Juist deze dieren leveren 't grootste ge-
vaaj; op, en als ze talrijk zijn. moet worden
aangeraden het land te rollen of te slepen.
Men moet daar 's morgens vroeg mede
beginnen; de dieren zitten'dan onbewege
lijk in het gras en worden gedood.
Tegen 9 uur, als het warmer geworden is,
beginnen ze op te vliegen (de mannetjes ech
ter eerder dan de gevaarlijke wijfjes), het
is dan nutteloos verder te slepen. Op koele,
mistige dagen, kan men wel tot den middag
met 't slepen voortgaan, want de dieren
vliegen dan niet op. Ook zou men proefs-
gewijs de jaarlijksche kunstmest bemesting
kunnen geven op een terrein, waar veel
muggen zijn, de dieren zuigen op den grond
en aan de planten en het is niet uitgesloten,
dat ze ten gronde zullen gaan.
Ook al kan of wenscht men geen van
deze maatregelen toe te passen, dan is het
toch goed op de muggen te letten, men weet
dan, waar emelten te verwachten zijn en
kan in November of Maart op de bedreigde
plekken nazoeken, om hun aanwezigheid in
derdaad vast te stellen. In het voorjaar kan
dan tijdig de bestrijding door middel van
zemelen en Parijsch groen, waarover t. z. t.
bericht zal worden, ter hand worden geno
men.
Bescherming van vogels en verbetering van
nestkastjes, moet als maatregel zoowel tegen
de mug als tegen de emelt worden aanbe
volen. Eventueel nadere inlichtingen worden
verstrekt doar den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen, die ook gaarne zal
vernemen, met welk succes de medegedeel
de maatregelen zijn aangewend.
HET MIDDEL.
Patiënte: ,,U zegt me, m'n tong uit te ste
ken en u kijkt niet eens."
Dokter: „Neen, ik wou maar even tijd
hebben m'n recept te schrijven."
DE MOEILIJKHEID VAN HET FRANSCh
Het Fransch is niet altijd duidelijk. Men
oordeele zelf. Twee jagers ontmoeten elkaar
bij het huiswaarts keeren. De eene ziet er
gehavend en ontsteld uit. Door den ander
naar de oorzaak gevraagd antwoordt hij: Ik
kom uit het bosch en werd door roovers aan
gevallen!
„Hoeveel roovers waren er?"
„Sept!"
„Hoeveel zegt-ge?"
„Je dis sept!"
„Dix-sept?"
„Neen, sans dix!
„Cent dix?"
„Neen, neen, sans dix, sept!"
„Lieve hemel, cent dix-sept?"
„Je begrijpt me niet, Sept, sans dis»
sept!"
„Wat sept cent dix-sept?"
5 „Och je wilt me niet begrijpen; je dit sep;
1 sans dix?"
„Dix-sept cent dix?"
„Loop naar den d.... ik heb hier me
een gek le doen!
En de andere dacht hetzelfde.
van de voor ons
land belangrijkste
stations.
12.15—12,30 n.m.; 1,05—1.^:0 n.m.; 3—3,30
n.m.; 4,154.28 n.m
Tijdseinen: 10.15 v.m. en 4.30 n.m
Effecten en Geldkoersen (Vaz Diaz, zie
hierboven) te 1,301.4522.152.30 en
2.45 n.m. (uitgezonderd Zondag en vacan-
tiedagen en Zaterdag alleen 10.3011.3C
v.m.)
Weerberichten Vossegat Bé 1050
M.s 11.10 v.m. en 12,30 n.m en 8 n.m. (Ge
meenlijk Morseseinen in langzaam tempo,
waarop men zich oefenen kan)
Londen 2 L.O. golflengte 365 M.
Somtijds concert 3.504.50 n.m.. dames en
kinderuurtje 5.206 30, daarna 7.20—10.50
(of later) concert, opera of Popul avond.
Tijdseinen 1 20 en 7.20 (Zondag 3.20 uur)
n.m. Maandag. Donderdag en Zaterdag
Dansmuziek (Jazband) van uit het Savoy
Hotel te Londen na 10.20 n.m
Diverse Engetschc stations hebben onge
veer dezelfde zenduren en wel:
Cardiff 5 W A op 350 M
Manchester 2 Z. Y op 375 M.
Bournemouth 6 B M. op 385 M.
New Castle 5 N. O op 400 M.
Glasgow 5 G. S op 420 M.
Birmingham 5 1.- T op 475 M
Aberdeen 2 B D. op 495 M.
Radio Paris S. F. JR. 1780 M. Con
cert (Tzigane orkest) 1 05 n.m dito te 5.05
n.m (vocaal of instrumentaal) dito te 9.20
n.m., als 5.05 of aansluiting op opera of
anderszins (voorafgegaan te 8.50 n.m. door
Nieuwsberichten).
Gemeenlijk Donderdag en Zondag Dans
muziek tot ruim elf uur. event afgewisseld
door chansons of causeriën.
Eiffeltoren F. L. 2600 M. 7 en 11
uur v.m., 7.20 en 10.35 n.m. Weerbericht
3.50 n.m. Beursverslag 6.307 15 n.m.
concert. 11.20—11.25 n.m. en 12.04 Tijdsei-
nen.
Ecole Supp. P. T. T. 450 M.: Dage
lijks, behalve Maandag te 9.20 n.m., voor
drachten, enz.
Petit Parisien 340 M.: Gemeenlijk
Dinsdag. Donderdag en Vrijdag 8.50 n.m.
concert.
Brussel S. B. R. 265 M. 5.20—6.20
n.m en 8.351020 n.m. concert.
Haren (Brussel) B. A. V. 1100 M. 5.1?
n.m. Weerbericht
Königswusterhausen L. P. 4000 M.
7.20 v.m.—6 n.m. berichten (ongeregeld)
op 2700 M. Zondag alleen 11.20 v.m
1.20 n.m.
Eberswalde 2700 M. Gemeenlijk
Maandag en Vrijdag 8.209.20 n.m. concert
Dinsdag en Donderdag concert S.209 20
Chelmsford 1600 M. 11.5012.50;
4.20—5.20; 7.50—8.50 Concert, enz.
(voorwaardelijk). Te 8.20 Big-Ben (toren»
klok der Westminster Abdij).
Programma.
In Aug. worden alleen door de volgende
Holl. Stations concerten gegeven:
Ned. Radio Industrie. Zondags te 3 u.
en Maandags vanaf 8.30 u„ 10.50 M.
Middelraad Zaterdags vanaf 8.30 u.,
1050 M.
Bovendien (doch ongeregeld) op andere
dagen, des avonds door de Ned. Radio In
dustrie, uitzending der Concerten en Jazz
Band muziek die te Scheveningen m het
Kurhaus en Cabaret gegeven worden.
Bijzondere concerten, enz. zullen nader
vermeld worden.
„Mejuffrouw," vroeg hij, zich over haar
heenbuigende en haar opheffende, „hebt gij
n niet bezeerd?"
„Neen, stamelde Agnes, het is niets.
„Mag ik u naar huis geleiden?"
„Neen, o neen! antwoordde het meisje
•nel, ik wensch buiten te blijven."
Paul Mercier zag in het rond en bemerkte
een steenen bank, die tegen den muur van
het paviljoen stond.
Hij bracht Agnes naar die bank, waarop hij
haar deed nederzitlen.
„Gevoelt gij u nu beter, mejuffrouw?"
sprak hij.
„Neen, nog niet, ten minste ik geloof het
Biet."
„In dat geval, mejuffrouw, kunt gij hier
zoo niet blijven; ik zal den dokter gaan
Waarschuwen."
Paul Mercier deed een stap om zich te
Verwijderen.
Agnes hield hem terug en fluisterde smee-
kend:
„Doe dat niet, mijnheer; ik bid u, doe het
niet."
„Uw toestand vereischt 1 toch eenige
Zorg."
„Gij vergist u, mijnheer, ik heb niets
noodig."
„Sta mij ten minste toe, bij u te blijven,
mejuffrouw, totdat gij geheel tot uzelf zijt
gekomen."
„Waartoe zou dat dienen?"
„U verbiedt mij, mejuffrouw, den dokter
te gaan waarschuwen, en ik gehoorzaam,
maar u kunt mij niet bevelen, u hier alleen
te laten, op een oogenblik waarop u niet in
staat bent, zonder hulp uw huis te bereiken.
Agnes gevoelde, dat zij kracht noch lust
had, om eene lange gedachtenwissëling vol
te houden.
„Blijf dan, wanneer u er zoo op gesteld
bent, mijnheer," stamelde zij.
Daarop wierp zij het hoofd achterover,
kruiste de armen over de borst en bleef
zwijgend zitten. Paul Mercier hield de oogen
op Agnes gevestigd en wachtte. Het bleeke
maanlicht verlichtte het gelaat der beide
jonge lieden en scheen een stralenkrans
rondom hun hoofden te vormen. Paul Mer
cier verdiepte zich in zwijgende beschou
wing. Nimmer in zijn leven had hij van iets
zoo heerlijks gedroomd, als dat lieflijke,
zuiver gevormde gelaat, waarvan hij zijn
oogen niet kon afwenden.
Het was voor het eerst, dat de oogen van
Agnes zich op den jongeling vestigden. Het
arme kind kon zich geen rekenschap geven
van de aantrekkingskracht, die hij op haar
uitoefende, maar zij zeide tot zichzelf met
eene zekere onbestemde ontroering, dat er
tusschen den onbekende en Rodille of Wer
ner toch een groot onderscheid was.
TWEE-EN-DERTIGSTE HOOFDSTUK.
Eenige minuten verliepen er op die wijze;
daarna verliet Agnes, wie het ongewone van
zulk een toestand onwillekeurig zwaar be
gon te vallen, de bank waarop zij zat en
stond op, om hare krachten te beproeven.
Zij gevoelde zich nu wel in staat om te
gaan, zonder een nieuw ongeval te behoe
ven te vreezen.
,,U ziet het, mijnheer," sprak zij toen met
een droevig lachje tot Paul, „ik ben weer
volkomen hersteld. Ik heb u dus slechts te
bedanken voor de belangstelling, die u mij
hebt betoond, en dat doe ik uit den grond
van mijn hart." 1
Daarop ging zij met langzame en.vaste
schreden naar het andere einde van den
tuin.
Paul maakte eene beweging, om haar te
volgen, doch hij durfde niet.
„Gaat u niet naar huis, mejuffrouw,"
vroeg hij schroomvallig.
„Neen," antwoordde Agnes, „nog niét."
„Vreest u niet, dat uwe zwakheid terug
zal keeren?"
Het jonge meisje schudde het hoofd.
„Mij dunkt toch, dat het verstandiger zou
zijn, ging Paul voort, u niet zoo alleen in
het donker te wagen."
„Wat ik doe, doe ik eiken avond."
„Ja, maar vanavond bent u ongesteld."
„Ik herhaal u, mijnheer, dat ik mij weer
volkomen wel bevind."
„Dat neemt niet weg, mejuffrouw, dat ik
mij ongerust over u maak. Wilt u, tot mijn
eigen geruststelling, mij toestaan, u mijn arm
aan te bieden en u nog eenige oogenblikken
te vergezellen?"
Agnes was de onschuld zelf. Geen kwaad
vermoedende, zag zij het gevaar niet in van
deze nachtelijke wandeling.
Zij keek Paul aan.
Het gelaat van Rodille's kantoorbediende
vertoonde zooveel openhartigheid, eerlijk
heid en belangstelling, dat het onmogelijk
was, zich daarin te bedriegen. Agnes aar
zelde daarom niet, hem zijn verzoek toe te
staan.
„Geef mij dan uw arm, mijnhees," sprak
zij. „Wees mijn gids en mijn steun."
Paul naderde haastig en beefde over zijn
geheele lichaam, -toen hij de lichte aanra
king van hare kleine hand op zijn arm
voelde. De beiden jongelieden wandelden
daarop weg, zonder een woord te wisselen,
in de richting van het prieel. Zij gevoelden
beiden een onbeschrijfelijke ontroering, maar
een ontroering, zoo zacht, zoo liefelijk, dat
zij er niet aan dachten, zichzelf er reken
schap van te geven.
Zoo bereikten zij de lievelingsplaats van
Agnes. Een bijna ondoordringbare duisternis
heersehte op deze plaats onder het dichte
geboomte. Hier en daar schoot slechts een
enkele straal van het maanlicht tusschen de
bladeren door.
Agnes maakte hare hand los en zette zich
op de oude, vermolmde bank aan den oever
van den vijver neer. Paul bleef naast haar
staan.
„Wat is deze plaats somber," sprak hij.
„Vindt u dat?"
„Zeker; deze diepe duisternis schijnt mij
zoo onheilspellend toe."
„Wij zijn toch," antwoordde het jonge
meisje, „in het eenigste. gedeelte van den
tuin, waar ik gaarne vertoef."
„Wellicht is deze plaats op den dag zeer
bekoorlijk."
„Zij is op den dag even somber als
thans."
„En behaagt zij u?"
„Meer dan elke andere. Zoodra ik vrij
ben en doen kan wat ik wil, ga ik hier
heen."
„En stemt de treurigheid van zulk een
plaats u niet tot droevige gedachten?
Maakt zij u niet bevreesd?"
„Zeg liever, dat het juist die treurigheid
is, die mij aantrekt. Zij komt zoo- geheel
met mijn gemoedsste'mming overeen.
Een oogenblik van stilte volgde op deze
woorden.
„Mejuffrouw," stamelde Paul in blijkbare
verwarring, „u spreekt daar op zeer moe-
deloozen toon; alleen het hooren dier
woorden doet mij pijnlijk aan. Wilt u mij
vergunnen, u een vraag te doen?"
„Waarom zou ik niet?"
„En zult u er op antwoorden?"
„Ja zeker, wanneer ik kan. Wat wilt 4
mij dan vragen?"
„Of u gelukkig bent?"
Agnes sidderde.
„Helaas! gelukkig! ik," herhaalde zij op
bewogen toon. ,Neen, neen, ik ben niet ge
lukkig!"
„Ik bid u, mejuffrouw, zeg mij de oor
zaak van het leed, dat u ter neder drukt."
„Weet u dan niet, wie ik ben?"
„Ik weet, dat u Agnes heet."
„En u vraagt mij nog waarom ik ongeluk
kig ben! Ach, mijnheer! het leven, dat ik
in dit huis moet leiden, is voor mij on
dragelijk. Er is op aarde geen toestand,
die niet boven den mijne te verkiezen is.
Ik benijd het lot zelfs van de allerellen-'
digsten. Hur.ne gedachte, hunne ziel zijn
ten minste hun eigendom. Mijne gedachte,
mijne ziel behooren mij niet toe; beiden
moeten gehoorzamen aan den dokter, mijn
heer en meester."
„Maar, mejuffrouw, waarom heeft uwe
familie u dan aan dat hatelijke bestaan
overgeleverd?"
„Mijn familie! Helaas mijnheer, zij zijn.
wel gelukkig, die een familie hebben! Ik
ben zoo gelukkig niet. Ik heb noch mijn
vader noch mijn moeder gekend."
„Evenals ik!" riep Paul uit: „evenals ik!'
„Hoe, u ook? bent u ook een wees?'
„Ja mejuffrouw, ik sta alleen op d«
wereld."
(Wordt vervolgd