ïs U ook al verkouden? Van alles en van overal. B NIEUWE Tweede Blad HAARLEMSCHE COURANT. Vrijdag 29 Augustus 1924 Ingezonden Mededeelingen. Denk er om 'n dikke keel is 't begin, maar 'n bronchitis kan 't eind zijn van Uw gewone verkoudheid. Geriees U daarom in 't begin, koop vandaag nog LUCHTVER GER EN VLOOT. UIT ONZE OOST. ORDE EN ARBEID. RECHTSZAKEN. Ontdekte misdaad. Hollatfdsche boeren naar Indië. Dahlia-tentoonstelling. De verkeersregelingen in onze groote steden en omgeving 60 cents per regel. R. 3. e pheffing instructie-bataljon Bezoldiging Militairen beneden den rang van Officier. De corruptie in Indië. De proeftocht v Zaaien per vliegtuig. HANDEL EN NIJVERHEID. Groente en fruit uit Engeland terug. De Arbeidstijd van het Spoorwegpersoneel. De collectieve contracten in de Grafische bedrijven. KUNST EN KENNIS. De Mars-waarnemingen. Brutale aanranders. FEUILLETON. 49. Eergisteren en gisteren is te Utrecht een R. K. Vacantie-leergang in beroepskeuze- Voorlichting gehouden. Een mensch kan nu eenmaal niet alles doen wat hij graag wil en dat is de reden, waarom ik dien leergang niet van het begin tot het eind heb gevolgd. Is er wel iets belangwekkenders denkbaar 'dan deze leergang, die een Katholiek le vensbelang raakt- van de eerste orde? Im mers, waar ook bij onze tegenstanders, bij de mannen van het ongeloof, de S. D. A. 3P.-ërs en de liberalen,'leiding gegeven wordt Ban de jeugd, bij de keuze van een beroep, daar mag van Roomsche zijde niet worden «tilgezeten, wil men niet de vruchten van een Roomsche opvoeding zien verloren gaan, doordat bij de voor heel het verdere leven 'zoo beslissende beroepskeuze, het Katho lieke beginsel wordt verdrongen. Pater Lamers S.J. zegt het in een inleidend artikeltje tot het programma van dezen leer gang zoo juist: „Bij alle kwesties van be roep domineert immers bovenal de eind bestemming van het schepsel Gods, en noch bij de keuze van het beroep, noch bij de plaatsing in een beroep, noch bij de aanwij zing, noch bij de voorlichting mag deze fac tor genegeerd worden." Ik zei het rqeds, graag had ik den leer gang gevolgd geheel, maar het ging niet. Maar één van de elf lessen heb ik toch kunnen bijwonen, de middelste, de zesde en van die wil ik hier dan toch even ver tellen. Deze les ging over het psychotechnisch onderzoek in de praktijk, dat door Prof. dr. Jac. van Ginneken S.J. werd gedemon streerd aan een 30-tal jongens en meisjes van 1217 jaar. Ik zeg, het is de eenige les die ik heb kunnen bijwonen, maar ik geloof toch wel te mogen zeggen, dat het de belangwekkendste was van het heele elftal, zoodat ik alweer eéns een keer geboft heb. Nou dat mag er zoo van tijd tot tijd in 't leven ook wel eens bijkomen! Men weet, hoe men tegenwoordig, in onzen tijd van machines, ook al werktuigen heeft uitgevonden waarmee men iemands fysieke kracht, iemands wilskracht, iemands geheu gen kan meten, ja, waarmee men iemands karakter kan aflezen. Nu zijn die toestellen zeer geschikt om gebruikt te worden in een laboratorium, maar minder om dienst te doen bij een demonstratie voor een zaal vol rnen- schen, deels ook al, omdat verschillende proeven met die toestellen te veel tijd zou den vorderen. En dus had .prof. van Ginneken andere proeven gekozen en uitgedacht, die zonder kostbare en ingewikkelde toestellen waren uit te voeren, zóó, dat een zaal vol menschen ze zouden kunnen volgen. Daar marcheerlen ze het podium op, alle dertig kinderen, jongens en meisjes, aan wie gedemonstreerd zou worden. Maar. „Ik ga iets wagen, dat bijna niet lukken kan," zei prof. v. Ginneken, „ik ga proeven dóen op jongens en meisjes, die daarvoor niet zijn geoefend en van wie ik niets af weet. Er wordt wel eens van het psycho technisch onderzoek gezegd, dat het geen waarde heeft; men zegt: zoo iets komt in het practische leven niet voor. Juist daar om." vervolgt de prof. „heb ik proeven ge kozen die deze bewering zullen ontzenu wen." En dap kondigt hij aan: „Ik wil over de geheugen. Naar de wilsproeven gaan en daarna naar iets nieuws: proeven in liefde ik ga dus over naar het ethüsche, wat iets nieuws is, dat hier nog niet werd gegeven. Als deze proef niet lukt, dan misluk ik van morgen ook, maar ik heb het er voor over Trouwens, verleden week in Nijmegen is ze mij wel gelukt." Toen begon de eerste proefen die mislukte glansrijk. De dertig kinderen gingen in een kring staan met de handen in elkaar, zóó, dat de duim van den een rustte in de handpalm van'den ander. Prof. v. Ginneken die ook in den kring stond, Hrukte nu met zijn duim in de handpalm van het eerste kind; dit moest dit dan met den duim van zijn andere hand eveneens bij zijn buurman, doen, en zoo voort, totdat het „signaal" ten slotte weer bij den prof. terugkwam. Doei was, dat de kinderen zoo spoedig mogelijk zouden reageeren op den duimdruk om dezen verder te geven, waaruit hun snelheid ,ran handelen zou zijn te bepalen. Maar, hoewei het driemaal werd herhaald, het signaal kwam niet bij den prof. terug: het hokte er gens in den ketting. Dan maar een andere proef. Alle kinderen hadden een nummer op de borst en boven dien een kaartje met een ander nummer ook tusschen 1 en 30 in de hand. Op een gegeven oogenblik werd onverwachtste; der kinderen een teeken gegeven, waa "deze 't nummer van 't kaartje, dat hij zij in de hand had, moest oplezen. Degeen die dat opgelezen nummer op de borst had moest dan het nummer oplezen van het kaartje dat hij in de hand hield, enz. En nu was het merkwaardig te zien, hoeveel sneller de een reageerde dan de ander. Toch wa ren in 25 sec. alle 30 nummers opgelezen en bij een herhaling reeds in 19 sec., wat volgens prof. v. Ginneken 'n mooi resultaat was. Nu werden de kinderen in drie groepen verdeeld. De eerste groep die geblinddoekt werd, kreeg een schaal erwten en boonen voor zich, die ze nu moesten sorteeren deze proef dient om te observeeren de ge schiktheid en de moed om eentonig werk te doen. Twintig minuten lang moesten ze dit werkje doen. Het jongste kind, een meisje van 12 jaar, maakte geen enkele fout maar er waren er ook, die in de schaal, welke alleen boontjes moest bevatten, één erwt op elke twee boonen hadden, of omgekeerd. De tweede groep kreeg een karakterproet te doorstaan, een proef die moest bewijzen in hoeverre zij hun aandacht konden con- centeeren. Elk kind kreeg een blaadje voor zich, bedrukt met een Baskische tekst woorden dus, die ze niet verstonden. Daarin moesten ze vijf letters t, u, b, i en 1 telkens wanneer ze die in den tekst tegenkwamen, doorschrappen, iets waarmee men zich zeer gemakkelijk kan vergissen. Twaalf minuten moesten zij dit doen en er waren er die het volhielden, maar er waren er ook die na 5 ot 6 minuten al ophielden met een: ,,'t kan me niets meer schelen, maar ik schei er uit." De derde proef was om na te gaan of iemand fijnen of groven tastzin had. Geblind doekt moesten de kinderen een vingertop van elke hand op een stukje schuurpapier leggen en dan zeggen welk van de beide her grofste was. Deze proef werd ook geva rieerd, doordat het kind handschoenen aan kreeg en met een lucifer over het schuur papier moest strijken; 'n vibratie-proef dus. Merkwaardig was het, dat sommige kinde ren, die met den blooten vinger het verschil tusschen het fijne en het grove schuurpa pier niet wisten aan te geven, dat wél met 't'lucifertje konden hun vibratie-zin was dus sterker ontwikkeld dan hun tastzin. Een volgende proef. Alle kinderen kregen een zakje met 2 K.G. zand in de handen, dat ze met gestrekte armen voor zich uit moesten hóuden. Dat kan natuurlijk de sterkste het langst, zou men zeggen. Maai dat klopte heelemaal niet. Vóór de expe rimenten begonnen, was van alle kinderen de inhoud der longen gemeten en deze va rieerde tusschen 1.6 L. en 4.5 L. Nu ligt het voor de hand, dat hij die met één ademha ling 4.5 L. lucht in zijn longen zuigt, daar van meer profijt heeft, dan iemand die mei minder moet volstaan, krachtiger is dus. En nu zou men zeggen dat hij ook zijn zakje zand het langst voor zich uit kan hou- van politie te Rotterdam, en C. Snethlage, J LANDBOUW EN YISSCHERU. nan Va o vorvnorwoTPn f ft DE WIJZIGING VAN DE BOTERWET. Het bureau der Algemeene R.K. Werkge versvereniging, Prinsengracht 721, Amster dam, verzond aan den Minister van Binnen- lëndsche Zaken en Landbouw een schrijven naar aanleiding van de aanhangige wijziging in de Boterwet, wa&Tin zij haar bezwaren kenbaar maakt, na een algemeene opmer king vooraf te doen gaan. De Boterwet he.eft geenszins de bedoeling in den concurrentiestrijd, die zich tusschen de fabrikanten van boter en margarine heeft ontwikkeld, verder in te grijpen, dan het algemeene belang (dat in casu samenvalt met het verbruikersbelang) noodzakelijk maakt. Elke verdere bevoordeeling van een van beide concurreerende groepen, was bij den wetgever uit den aard der zaak vreemd, ofschoon niet kan worden ontkend, dat de Boterwet, zonder eenigen twijfel, den be- reiders van boter boven die van margarine een voorsprong geeft. Het kan nimmer de bedoeling geweest zijn om door de Wet de bereiding en den handel in margarine te bemoeilijken. De staatsbe moeiing kan niet verder gaan dan de voor waarden vast te stellen, waaraan de be reiding en den handel in dat artikel moeten voldoen, om het koopend publiek te vrij waren tegen bedrog. De staatszorg kan niet verder gaan dan door de redelijkheid wordt geëischt: vergissingen onmogelijk maken ligt nu eenmaal niet in het vermogen der wet: van het koopend publiek mag worden verwacht, dat het ook zelf voldoende ver stand bezit, om met de hulp van de boter wet te kunnen weten, wat het koopt. Elke wetgeving, die van de veronderstelling uit gaat met onnoozelen te doen te hebben moet tot excessen geraken. Het wil haar voorkomen dat de drie ad viezen van de F. N, Z. de regeering tot zul ke excessen willen aansporen. Hiertegen wenscht de vereeniging te opponeeren. Wanneer de boter en margarine niet meer den Maar. bij deze proef komt ook het dezelfde winkels mogen worden verkocht, karakter en de wilskracht m het spel en die rfPkn„den. dan beteekent de- waren het, die de proef heel anders deed uitvallen. Ik kan hier niét alle proeven beschrijven maar één, die eigenlijk niet genomen, doch slechts verteld werd, omdat ze te veel tijd zou eischen, is wel merkwaardig om nog vermeld te worden, omdat er zoo duidelijk uit blijkt, hoe dergelijke proeven wel dege lijk van nut zijn bij de beroepskeuze. Prof. van Ginneken vertelde dan, dat hij met een aantal personen de volgende proef had ge nomen: Op 'n scherm werd de bekende schilderij van Vermeer, „De Brief", in kleuren gepro jecteerd, gedurende 2 minuten. Dan werd het beeld weggenomen en gevraagd: welke kleur had de japon van de dame met den brief; hoe was haar dienstbode gekleed, wat stond er op de schilderij die aan den wand hangt, enz. De antwoorden daarop waren van den een goed, van den ander niet. Toen kwam de vraag: En de poes die op de schilderij te zien is, stond die, of lag die op den grond?" De meesten antwoordden: ze lag, ofwel ze-stond en maar weinigen waren er, die zij het ook met tegenzin, er kenden: ik weet het niet. De kwestie is echter, dat er heelemaal geen poes op de schilderij voorkomt. ,Maar dat wist niemand beslist te zeggen; die erkenden: ik weet het niet, hadden gedacht: „hé, heb ik die poes dan over 't hoofd gezien," maar zeker da ze er niet was, waren ze niet. Dat is het gevaar van vragen. Ieder recb.- ter vooral, moest dat begrijpen en feit moest hij al zijn getuigen aan een dergelijke proef onderwerpen. Ieder ligt in zij: zijn meening en een getuige is vefjlal ^en rechter graag ter wille. J)e gfenïfcJlW/die zeiden dat de kat op stond logen niet, m. wat zij zeiden, of lietè suggereeren. Iemand die ker niet worden aangestel die immers zoo vaak in kleine delicten als getuige moet optreden. Welke waarde is te hechten aan het antwoord, dat zoo'n tuige op een vraag van den rechterjfg Zoo werden nog meer proeven gedafen/ met alle in de zaal aanwezigen, tot Iris de liefde-proef kwam. '"W Die was hoogst merkwaardig. Het was precies dipelfd^Woef met het zakje zand,, die ik reeds traclnfeef. De eer ste maal kwam het op ftwial^skracht, wils kracht en karakter aan. echter werden de kinderen gebjmddoekt en aan de meisje» gezegd: „S&l voor, dat dat zakje een klein kindje^*, sfczJsje bijvoorbeeld, dat je boven he£ laktePHioudt. Laat je je armen zakken, het in het water en ver drinkt, sparTTe dtis in om het daarvoor te ibelteeden." En tot de joeigens: „Je verbeeld j^iri&een loopgraaf te zitten en een balk te tenk tegenhouden, die losgeschoten is. aT"je<Jen balk vallen, dan worden honderd vjtn je kameraden verpletterd, houdt dus oil" Telkens en telkens weer, gedurende de proef herhaalde prof. v. Ginneken die aan maning: „Denk er om, het is je zusje, „denk er om, het geldt het leven van je ka meraden." En.er waren er die nu, nu ze vermoeid waren van al de voorgaande proeven, het zakje zand vier, vijf maal zoo lang voor zich uit konden houden als de eerste maal de liefde had' hun krachten vervier", vervijf voudigd. Een treffende proef. „U zult zien," zei prof. van Ginneken 'vooraf, „dat er verschil is in de sexe, dat er 'n sexe gemaakt is om lief te hebben." En het kwam uit ook. Die het 't langst vol hielden waren kleine meisjes, die beslist lang zoo sterk niet waren als de jongens van 611 jaar, 8ie ook aan de proef deel namen. ARTHUR TERVOOREN. lag ot erkelijk r de vraag doet, mag ze- s pólitie-agent, of in voorraad gehouden, dan beteekent zen waarborg tegen onneerlijken handel een ingrijpen ten koste van de koopers, die ver beneden het verstandelijke peil van den ge middelden landgenoot gerekend moeten worden. Reeds op dien grond is dit advies in strijd met elk gezond begrip omtrent de gren zen van de staatsbemoeiing, Doch bovendien zou een dergelijke maatregel tot gevolg hebben, dat tal van winkels, waarin thans ehalve boter en margarine nog tal van an- ere artikelen worden verhandeld, (boter, eieren, kruidenierswaren, enz.,) gedwongen zouden worden zich in tweeën te splitsen Nu wordt het reeds als een cuvcy ge voeld, dat er in vele gemeenten ,ve®lsie winkels bestaan en dat het distrib^ raat on-economisch is ingerichh Zou het advies van de F. N|TJ.*" opfevolgd worden, dan zou dit e!&eL.?n§g "m 7 metingen gaan aannemeifi^ensjj ae F. N. L. veronderstelt, dat de hafïtkl/in margarine zoodoende geheel onmogelp zou worden. In dat geval war* %t eenvoudiger bij de re geering aan telingen op een verbod v het bereid!^ ë^ëmandelen van margari< He&adviek om^het mengen van rine eï^boterJte verbieden gaat i recht doel af: het fabri, in sommige kringen der ewilde melanges, moet nmogelijk gemaak# wil bedenken, 'anges" rangschikt oIHJ garine" en da p van toepassifl^ zijn voorstel gedaan, il^juen ®ptet i hoofdinspecteur van het vervoerwezen te 's-Gravenhage. Ter bevordering van de overzichtelijkheid van de praeadviezen en ten behoeve van een vlot verloop der besprekingen zal daarbij de volgende leiddraad worden ge- volgd: 1. Algemeen. Karakteristiek van het Ne- derlandsche stadsverkeer. Aard van het Nederlandsche volk in verband met regle mentaire bepalingen. „Rechts houden. Omvang en soort van het stadsverkeer. Verkeer bij bijzondere gelegenheden. Reglementen en hun toepassing. Nuttig effect van strafbepalingen. 2. Verkeer in de steden zelf. Algemeene indeeling. Hoofdverkeerswegen en se cundaire wegen. Rondrijverkeer op plei nen. Kruispunten. Verkeer langs grachten (bijv. te Amsterdam). Het ver keer in verband met vele bruggen in som mige steden. Scheiding van snel- en langzaam verkeer. Regeling bij feeste lijkheden en wedstrijden. Het voeren van transitoverkeer om de stadskern heen (sin gels) in plaats van dóór de'stad. 3. Verkeer in de omgeving van steden. Zomer- en Zondagsverkeer naar uitspan ningsplaatsen. Cijfers over dit verkeer. Afmetingen en inrichting van hoofdtoe gangswegen naar het centrum der steden. 4. Beveiliging. Algemeene indeeling. Richtingsaanwijzing door borden of kentee- kens overdag en s avonds. Verkeers agenten, aantal, dienstregeling, onderschef- dingsteekenen, hulpmiddelen. Kosten van ,k«nteekenen en „gekapitaliseerde kos ten van verkeersagenten. Verhouding van deze kosten tot die van het blijvend verruimen van punten met druk verkeer. Spiegels. Behooren chauffeurs rechts of links te zitten? 5. Tramwegen, rijwielpaden, standplaat sen, enz. Vóór- en nadeelen van tramlijnen in stadsstraten, Idem van tramhaltes. - Verhoogde halteplaatsen. Rijwielpaden langs stadsstraten. Autobuslijnen in ste den. Standplaats voor stationneerende voertuigen. De tram „contra" de autobus uit een qogpunt van stadsverkeer. Naar de Tel. uit Weltevreden verneemt, moet er op 't oogenblik in ons land aan gedachl worden ove- de mogelijke:-!. om dc „landverhuizinguit Holland gedeeltelijk af te leiden naar Indië. Waar de :n benarde omstandigheden verkeerende plattel volking minder gelegenheid tot naar Amerika schiint te men, dat voor haar wel een ché gevonden zou kunnen De berichtgever van bk3!T meent als dit inderdaad bcY>#%F*Sfl*ht rijn, tegen een zoodanig ^^oS^jenilien met nadruk tj waarschuwen. Indië 2»4 scMajft hij is allermi het land, gewone Hollands boer<mjpngpn^ die hoogstens de b kirigKhe'ëri overaten klein kapita. rkknuisten en Jt boerenbedrijf ne, eenige kan levensonderl hier noemen den Alle mogelijke fact proef tot mislukjdn: heid is er aan jfe De Nederlandsche Dahliavereeniging heeft op haar laatste vergadering besloten met een flinke inzending van Nederlandsche aanwinsten deel te nemen aan de tentoon stelling die op 9 September te Londen ge houden wordt. De heeren Ballego en Horns- veld zullen daar, door zorg te dragen voor een goede opstelling, de belangen der in zenders behartigen. vensei ma- be- wat landbouw", zulk een omstandig- welke hoopvoller ai n eer F. N. "en.vwanneer te^vet de „me- ^Degrip „mar- rschriften daar- an wordt hier een^ wellicht in het belan; zal zijn der fabrikanten en handelaren in ter, doch zeker^iét in dat van dw' arom maken eigenlijk argarine" te gemiddeld ver- eT wezen van de me- mentes^van melange en van mar 'taat geen enkele verboden zou zijn men van oord verboden moet bereiden. Een kooper sjand zal zich niflt/ï' lange kunnen vergL- Ook tegen, het laatste onderdeel van het advies moet men zich verzetten; het is im mers niet te eischen, dat voortaan met meer gesproken mag worden van „boterletters „botersprits", botersaus, e.d., wanneer ae hier genoemde eetwaren niet uit natuurbo ter zijn samengesteld. Het publiek koopt en gebruikt deze arti kelen daar'waar de prijs en smaak tot koo- pen uitnoodigen, de naam der artike en speelt daarbij geen rol. De A. R. K. W. V. meent te mogen aanne men geen tegenspraak te ontmoeten, wan neer zij ook bij dit punt vaststelt, dat geen belang van den consument de opvolging van het advies vordert. De A. R. K. W. V. dringt daarom bij zijne excellentie aan, geen gevolg te geven aan de adviezen van den F. N. Z. De eerstvolgende vergadering der ver eeniging „Het Nederlandsche Wegencon gres" in December a.s. zal o.m. gewijd zijn aan de bespreking van het vraagstuk van de verkeersregeling in onze groote steden en omgeving. Het bestuur heeft, naar De Kampioen meldt, tot het uitbrengen van praeadviezen bereid gevonden de heeren C. Bakker, hoofdinspecteur van het verkeerswezen te Amsterdam; A. H. Sirks, hoofdcommissaris de conclusie de geringste r een kolonisatie andsche boer^g. I£ :n, onbekendheid*mat r bedrijf, ^et taal en vollIMdVnV-niijde- lijke groote eerste uitgavqa/^iqet ontbre- Igen van bruikbare vrije grolden, vormen «der op zichzelf v&ds. een onoverkome lijke hinderpaa\vofc3?ulk een dwaas plan. Alleen ten aaMiSkvyi de veeteelt zou misschien nogifee™e^mijSel aan deze on- mogelijkheu^%3nè>« bestaan nufs een kolonisteAMès/^ezamelijk handelt, over ruim Je»ihtel^>eschikt en zeer grooten stejinC-der 1 Üégeering ontvangt. De Z. H. 3 is rt voor vier uur voor een proef- gedaan boven de In de Legerorders wordt medegedeeld, dat bij Kon. besluit van 11 Augustus 1924 is bepaald dat het Instructie-bataljon op 1 October 1924 zal worden opgeheven. Naar de Msb. verneemt, zullen in de ont worpen en reeds gepubliceerde bezoldi gingsschalen dei mi itairen eenige wijzigin gen worden gebracht. Als gevolg van de aanvaarding door de regeering van de voor stellen der zoogenaamde commissie-de Wilde, zullen uit billijkheidsoverwegingen de bezoldiging van het militaire perso neel beneden den rang van officier het algemeen iets verhoogd worden. Het juiste bedrag is nog niet vastgesteld. Uit Weltevreden meldt Aneta: De heer J. Groenendijk, administrateur van de af- deelingsbank te Bodjonegoro, is sedert Maandag verdwenen. Hij moet één ton ver antwoorden. De hedenochtend geopende brandkast bevatte 12.000. Uit Stuttgart Woensdagmii voor het ee tocht en he Bodensee en Wfc^»mringende land. Kort na vhet vertrek begon het hevig te regenen. Na 2 uun«» het schip behouden in de hangar terujfcinceqrd. De Amerikaan Glenn H. Curtiss heeft het aantal practische toepassingen van 't vlieg tuig wederom met een vermeerderd, ^oor per toestel groote uitgestrektheden pas Ont gonnen land met gras te bezaaien. Mr. Cur tiss houdt zich bezig met de ontwikkeling van vee-ranches in Florida. Hiervoor wordt ijzonder soort gras gebezigd, dat zon- ciale en zorgvuldige voorbereiding grond gemakkelijk wortel schiet en eit. De oude methode van zaaien heeft ^_n verlaten, waarbij na een langdurige en zorgvuldige voorbereiding- de ranche door n groot aantal arbeiders werd bezaaid. Bij het gebruik van een toestel voor dezen arbeid, neemt naast den vlieger een man in het vliegtuig plaats, die voor het uit strooien van het graszaad zorg draagt. Het zaad wordt op een hoogte van 500 voet uit den romp geworpen; de schroefwind zorgt voor de verdere verspreiding. Het graszaad is uiterst fijn en wordt door den schroef wind als in een wolk achter het vliegtuig gehouden. Het te bezaaien terrein wordt op afstanden van 100 meter overvlogen, hetgeen een voldoende verdeeling waar borgt. In verb arid met de staking op de Lon- Bij K. B. van 28 Juli 1.1. is aan art. 93, eerste lid van het alg. reglement van dienst toegevoegd de volgende bepaling: „Ten op zichte van personeel belast met poetsen of met andere werkzaamheden van dagelijksch onderhoud van rollend materieel buiten de remises en werkplaatsen, mogen in een tijd vak van twee (2) achtereenvolgende weken niet meer dan zeven (7) diensttijden geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in de tijdruimte tusschen twaalf (12) uur des nachts en vier (4) uur des voormiddags". De afd. Amsterdam van den Nederl. R.-K. Grafischen Bond heeft in verband met het afloopen der verschillende collectieve con tracten in de grafische bedrijven met alge meene stemmen de volgende motie aange- nómen: „De vergadering enz., in vergadering bij een ter bespreking van eventueel af te slui ten nieuwe collectieve contracten voor de Typografie en voor het Binders-, Lithogra fisch- en Chemigrafisch bedrijf, spreekt als haar meening uit, dat eerst dan een bevre digende toestand zal kunnen ontstaan, in- dien de arbeiders door middel hunner or- den'sche groentenmarkt is Donderdagmorgen ganisaties medezeggenschap in de bedrijven de „Batavter 2" weer met een lading zullen hebben verkregen, zooals deze door groente en fruit, welke niet gelost waa, te de R.-K. Vakbeweging wordt voorgestaan. Rotterdam, uit Engeland teruggekeerd. Zij acht daartoe noodzakelijk, dat de Pu- blielcrechtelijke bedrijfsorganisatie zoo spoe dig mogelijk wordt ingevoerd, verzoekt het hoofdbestuur bij de a.s. onderhandelingen de medezeggenschap van de arbeiders zoo veel mogelijk te verwezenlijken, en roept alle leden van den bond en ook de arbeiders uit andere bedrijven op, in de politieke or ganisaties al hun invloed aan te wenden, opdat de R.-K. Staatspartij de tot sta'ndko- ming der Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisa tie krachtig bevordere." NEDERL. R. K.' TOONEELBOND. Op Zondag 7 Sept. zal om 1 uur n.m. in hotel „N. Brabant" te Utrecht, de 11e al gemeene vergadering gehouden wo#den van bovengenoemden, te Haarlem gevestigden Bond. De agenda luidt als volgt: 1. Opening1. 2. Notulen. (Deze zijn opge nomen in de Nos. 5, 6, 7 en 8 van den jaar gang 1923/24 van „Tooneelgids' en zullen, ter besparing van tijd, niet worden voorge lezen. 3. Installatie nieuwe leden. 4. Mede- deelingen. 5. Verslag van des penningmeester over het boekjaar 1923 24. Benoeming verifi cateurs. 6. Behandeling begrooting 1924 25. 7. Jaarverslag van den secretaris. 8. Uitrei king van beker en medailles. 9. Voorstel van de R. K. Tooneelver. „Ons Genoegen' te Utrecht. Uitbreiding van art. 7 der statuten met: „Voorts kan in een plaats, waar meer af- deélingen gevestigd zijn. een commissie ge vormd worden, bestaande uit een afgevaar digde van elk dier afdeelingen. aangevuld met een door den bond aan te wijzen leider; zulks om de onderlinge samenwerking te bevorderen." De luid-spreker van den heer Nsrman Edwards in het Engelsche dorpje Dulwicb een machtig toestel met liefst 24 lam pen begon Zaterdagnacht om drie uur, dus tijdens de Mars-oppositie, vreemde ge luiden te maken. Het waren onmuzikale „punten" in groepen van vier en vijf. In Mor- seschift hadden zij geen verstaanbaren zin. De golflengte, waarop het toestel afgestemd was, bedroeg 30.000 meter. Onder de aanwezigen was professor Low, die als zijn meening te kennen gaf, dat de geluiden een combinatie waren van lucht- storingen en interferentiegolven van ver schillende stations dooreen. Hij achtte het onmogelijk, dat het een bericht van een an dere planeet was, hoewel hij niet wilde ont kennen, dat in deze tijden van gevorderde techniek alles mogelijk was en dat het ge duld van de luisteraars bewondering ver diende. De heer Edwards zeide toen ook, dat .hij geen berichten van Mars had*verwacbt. Hi; luisterde alleen maar, omdat hij het als be zitter van zulk een machtig radio-toestel zijn plicht achtte, op te letten. Hij wilde in deze dingen niet bevooroordeeld zijn er. in iedet geval zouden zijn proeven een goeden tegen hanger vormen tegen eventueele sensatiebe- richten uit Amerika. Even later werd hij aan de gewone telefoon geroepen. „HaDo, u spreekt met lady Diana Cooper", werd er gezegd. „Ik heb zooeven *een bericht an Mars opgevangen." Maar deze mededec/ing. die wel niet van een planeet, maar in icd^r geval wel van een „ster" heette te korrr-,, bleek al evenmin waar te zijn. Er werd plot seling afgebroken en lady Didna Cooper, die men direct opbelde, wist van niets. De berichten over waarnemingen, die uit alle landen binnenkomen, brengen tot dus verre het Mars-raadsel nog niet veel nader tot de oplossing. Er doen zich ook een paar eigenaardige moeilijkheden voor. Degenen, die de „kanalen" duidelijk zien, hebben altijd beweerd, dat de anderen ze niet zagen omdat hun kijkers te groot waren. Volgens hen hebben de „kanalen" de eigenaardig heid, in groote kijkers niet waargenomen te kunnen worden, maar er niettemin te zijn. Zoodat men, om dit uit te maken, eerst proe ven zou moeten nemen om het minder goede van groote kijkers in het algemeen en daarna voor Mars in het bijzonder vast te stellen. Veel nieuws bevatten de berichten dan ook niet. Op het observatorium te Yerkes in Wisconsin, zijn goede fotografieën van de twee Mars-manen verkregen. De handelsreiziger E. J. M. reed op 27 Juli per rijwiel van Deurningen naar Olden- zaal. Ergens langs den weg lagen de 34-jarige J. L. H. en de 39-jarige F. F. V., beiden uit Oldenzaal afkomstig. V., die een sigaret in den mond had, vroeg den passeerenden wiel rijder M. een lucifer. Deze stapte daarto^ van zijn fiets af en voldeed aan het verzoek.' V. greep hem daarop beet, wierp hem op den grond, trok zijn mes en mishandelde hem. Toen M. opstond, begon H. een aanval, smakte hem weer neer en ging op hem zit tende, hem met de vuisten bewerken. M. smeekte losgelaten te worden, doch H. ant woordde: „we zullen eerst je ribben eens natellen", terwijl V. tot zijn kameraad zeil „Steek hem het mes tusschen de ribben". Toen bleek, dat M. geen portefeuille met geld bij zich had, werd hij in een sloot ge worpen. Woensdag stonden de beide-aanranders terecht voor de rechtbank te Almelo. Het O. M. wees er opj dat bekl. H. reeds 11 maal, bekl. V. reeds 14 maal veroordeeld is. Tegen ieder der bekl. werd Wi jaar ge vangenisstraf geëischt. Bekl., die beweerden dronken te zijn ge weest, vonden de straf wel wat hoog. Pres.: Te hoog? Je kunt er nog wel wat bij krijgen. 91. De dienstmaagd ging hem voor op den trap, die naar de galerij voerde, waarop al de kamers uitkwamen. De man met de was sen beelden volgde haar en achter hem kwam 'n groote hond. Zoodra de reiziger de gelagkamer verlaten had, verhelderde eens- klaos het gelaat van Rodille, die met de vuist op de tafel sloeg en bijna luidkeels uitriep: „Wel, alle duivels, waar waren dan toch mijn gedachten? Nu wordt het mij duidelijk! Die man gelijkt sprekend op Edmond de Bellenoise!" Een oogenblik bleef hij in gepeins ver zonken; daarop fronsde hij de wenkbrauwed en zeide bij zich zelf: „Wanneer het Edmond zelf eens was! Maar dadelijk Voegde hij er bij: dat is on mogelijk! Die veronderstelling is dwaas, onzinnig; ik moet mijn verstand hebben ver loren. Edmond is nu twaalf jaar geleden bij verstek ter dood veroordeeld en heeft on getwijfeld Frankrijk verlaten. Hij zou anders reeds wel honderdmaal gevangen genomen zijn. En bovendien moet deze man minstens zestig jaren oud zijn. Hij kan het dus niet wezen, dat is buiten allen twijfel; en de een of andere toevallige gelijkenis bracht mijn geheugen in de war. Daardoor gerust gesteld, kon Rodille zich niet weerhouden te glimlachen en zijn schrik als een onvergeeflijke zwakheid te beschou- wen. De herbergier kwam zich zeer huiselijk naast den Engelschman nederzetten.^ „Welnu, mylord, zijt gij voldaan?" vroeg hij. „Oh yes," antwoordde Rodille. „Was het eten naar genoegen?" „Oh yes! Ik heb met heel veel pleasure gedineerd." „Zal ik mylord morgenochtend vroeg ko men wekken?" „Oh no! ik heb niets noodig, morgen te Worden gewekt." „Zeer wel, mylord. Men zal u laten slapen. Kom maar mede en u zult zien, dat de bed den in mijn huis even goed zijn als de keu ken en de kelder. Alain Fauvel wenschte slechts, dat zijn gast naar bed zou gaan, om ook te kunnen slapen. Rodille volgde den waard de trap op naar de overdekte galerij en trad de kamer No. 8 binnen. Fauvel plaatste een brandende waskaars op de tafel, wenschte mylord goeden nacht en vertrók. Rodille grendelde oogenblikkelijk da deur van bin nen en begon nauwkeurig de inrichting der kamer te onderzoeken, waarin hij zich bevond. Deze kamer, van gewone grootte en zeer eenvoudig gemeubileerd, had maar één- venster, dat op een nauw straatje uitzag, dat aan den overkant door een tuinmuur was begrensd. Een zijdeur, waartegen de waschtafel geplaatst was, trok dadelijk Ko- dille's aandacht, die zich spoedig overtuigd had dat die deur bestemd was om een ge meenschap daar te stellen tusschen No. 8 en No. 9, waneer de beide kamers door de zelfde familie in gebruik genomen waren. No. 9 was, zooals wij weten, de kamer, waarin Louraine logeerde. „Waarachtig! alles loopt mij mede; de dui vel zelf komt mij te hulp," dacht Rodille. Hij zette de waschtafel zonder gedruisch op zijde en bracht eerst zijn oog en daarna zijn oor tegen een kier in de deur. Het was duister in de kamer daarnaast en hij kon niets onderscheiden, doch hij hoorde duide lijk de regelmatige ademhaling van iemand, die gerust sliep. Een glimlach kwam op Ro- dille's lippen. „Slaap maar, vriendje," sprak hij, „droom pleizierig. Ik zal je wel wekken." Hij keek op zijn horloge; het was tien uur- „Het is nog te vroeg," dacht hij. „Iedereen in hfiis is nog niet naar bed. Bovendien heb ik dep tijd nog. Dit zeggende wierp hij zich op zijn bed, evenwel met het voornemen, om niet in te Wij laten hem eenige oogenblikken alleen en treden de kamer No. 10 binnen, waar de armoedige reiziger logeert, die door den waard de „Man met de Wassenbeelden" genoemd werd. Het is ongeveer twee uren geleden, dat wij Rodille hebben verlateil. Een doodsche stilte heerscht in de herberg, evenals in de straten van Montvilliers. De maan begint op te komen en haar zilveren stralen drin gen door de kleine ruiten der ramen van de kamer en verlichten het bleeke magere gelaat van den man met de wassenbeelden, die in diepen slaap schijnt gedompeld. De buitengewoon grooten hond, die, aan den voet van het bed, met den kop op de beide voorpooten uitgestrekt ligt, schijnt niet zulk een ongestoorde rust als zijn meester te genieten, want nu en dan ligt hij den kop op, terwijl een vluchtige glans zijn oogen verheldert, waarop hij dan een dof gebrom laat hooren. Vervolgens wordt hij weder stil en sluit de oogen, doch om ze eenige oogenblikken later- nogmaals te openen, en na twee of drie minuten dezelfde onrust weer te laten blijken. Plotseling springt hij op; zijn haren rijzen overeind, hijgend begint hij de deur te be spieden en zoo aanhoudend en dreigend te brommen, dat zijn meester eensklaps ont waakt, zich in bed opricht en begint te luis teren, terwijl hij op zachten toon spreekt: „Welnu, Tristan, wat is er Het gegrom van den hond nam een andere uitdrukking aan en veranderde in een soort van klagend gekerm. DRIEËNVEERTIGSTE HOOFDSTUK. De herberg stond dicht bij de kerk. De oude torenklok kondigde het uur van mid dernacht aan. De groote hond bleef voort durend zijn wantrouwende houding bewa ren. Eensklaps meende de reiziger den sleu tel, dien hij aan de buitenzijde in het slot der kamerdeur had laten steken, zachtjes en voorzichtig te hooren omdraaien. „Wat beteekent dat," dacht hij bij zich zelf en daar hij verwachtte, de deur te zien opengaan en iemand te zien binnentreden, greep hij den knoestigen stok die onder het bereik zijner hand lag, en hield zich gereed, om op te springen en toe te slaan. Hij vergiste zich. Niemand verscheen en geen geluid deed zich hooren. Niet weinig begeerig, om de oorzaak te vernemen van iets, dat hem onverklaarbaar was, verjiet de reiziger zijn bed, ging naar de deur en wilde die openen, om zich re kenschap te geven van hetgeen in de gale rij voorviel. Hij lichtte gemakkelijk de klink op, doch de deur bood weerstand toen hij ze openen wilde en hij verkreeg de zeker heid, dat een vreemde hand haar van bui ten gesloten had. Eene rilling liep door al zijne leden. „Men behandelt mij als een verdacht mensch," zeide hij bij zichzelf, „men maakt een gevangenis van mijn kamer. Doch wie doet dat En waarom Dat zou ik wel eens willen weten. Ik zal kloppen. Ik zal roepen. Er zal toch wel iemand komen „en men zal mij moeten verklaren wat dit be teekent." Reeds hief hij zijn stok op, om daarmede op den vloer te stampen en een leven te maken dat het gansche huis er van zou ontwaken. Een invallende gedachte hield hem echter terug. „Waartoe zou het dienen?" dacht hij. „Zal ik niet zonder reden of doel een opschud ding te weeg brengen? Wat geef ik er eigen lijk ook om? Wat heb ik te vreezen? Ik maak mij noodeloos ongerust over het slui ten van die deur. Wie zou mij hier herkend kunnen hebben? In elk geval heeft het niets te beduiden en het is niet de moeite waard, er langer over te denken." De reiziger, door deze gedachten gerust gesteld, wilde zich naar bed begeven, toen de hond, die geen oogenblik opgehouden had te grommen, opnieuw teekenen van hevige onrust vertoonde. Hij liet zijn tan den zien en uitte een woest en dreigené gehuil. Terzelfdertijd liet zich een wonder lijk geluid, gevolgd door een gesmoorden giL in de stilte van den nacht hooren. „Het is zeker," dacht de reiziger, „dat et in dit huis iets onverklaarbaars geschiedt. Het instinkt van Tristan doet hem raden, wat ik met mijn versland nog niet kan be grijpen." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5