ïs U ook al
verkouden?
Van alles en van overal.
B
NIEUWE
Tweede Blad
HAARLEMSCHE COURANT.
Vrijdag 29 Augustus 1924
Ingezonden Mededeelingen.
Denk er om 'n dikke keel is
't begin, maar 'n bronchitis
kan 't eind zijn van Uw gewone
verkoudheid. Geriees U daarom
in 't begin, koop vandaag nog
LUCHTVER
GER EN VLOOT.
UIT ONZE OOST.
ORDE EN ARBEID.
RECHTSZAKEN.
Ontdekte misdaad.
Hollatfdsche boeren naar Indië.
Dahlia-tentoonstelling.
De verkeersregelingen in onze
groote steden en omgeving
60 cents per regel.
R. 3.
e
pheffing instructie-bataljon
Bezoldiging Militairen beneden
den rang van Officier.
De corruptie in Indië.
De proeftocht v
Zaaien per vliegtuig.
HANDEL EN NIJVERHEID.
Groente en fruit uit Engeland
terug.
De Arbeidstijd van het
Spoorwegpersoneel.
De collectieve contracten in de
Grafische bedrijven.
KUNST EN KENNIS.
De Mars-waarnemingen.
Brutale aanranders.
FEUILLETON.
49.
Eergisteren en gisteren is te Utrecht een
R. K. Vacantie-leergang in beroepskeuze-
Voorlichting gehouden.
Een mensch kan nu eenmaal niet alles
doen wat hij graag wil en dat is de reden,
waarom ik dien leergang niet van het begin
tot het eind heb gevolgd.
Is er wel iets belangwekkenders denkbaar
'dan deze leergang, die een Katholiek le
vensbelang raakt- van de eerste orde? Im
mers, waar ook bij onze tegenstanders, bij
de mannen van het ongeloof, de S. D. A.
3P.-ërs en de liberalen,'leiding gegeven wordt
Ban de jeugd, bij de keuze van een beroep,
daar mag van Roomsche zijde niet worden
«tilgezeten, wil men niet de vruchten van
een Roomsche opvoeding zien verloren gaan,
doordat bij de voor heel het verdere leven
'zoo beslissende beroepskeuze, het Katho
lieke beginsel wordt verdrongen.
Pater Lamers S.J. zegt het in een inleidend
artikeltje tot het programma van dezen leer
gang zoo juist: „Bij alle kwesties van be
roep domineert immers bovenal de eind
bestemming van het schepsel Gods, en noch
bij de keuze van het beroep, noch bij de
plaatsing in een beroep, noch bij de aanwij
zing, noch bij de voorlichting mag deze fac
tor genegeerd worden."
Ik zei het rqeds, graag had ik den leer
gang gevolgd geheel, maar het ging niet.
Maar één van de elf lessen heb ik toch
kunnen bijwonen, de middelste, de zesde
en van die wil ik hier dan toch even ver
tellen.
Deze les ging over het psychotechnisch
onderzoek in de praktijk, dat door Prof. dr.
Jac. van Ginneken S.J. werd gedemon
streerd aan een 30-tal jongens en meisjes
van 1217 jaar.
Ik zeg, het is de eenige les die ik heb
kunnen bijwonen, maar ik geloof toch wel te
mogen zeggen, dat het de belangwekkendste
was van het heele elftal, zoodat ik alweer
eéns een keer geboft heb. Nou dat mag er
zoo van tijd tot tijd in 't leven ook wel
eens bijkomen!
Men weet, hoe men tegenwoordig, in onzen
tijd van machines, ook al werktuigen heeft
uitgevonden waarmee men iemands fysieke
kracht, iemands wilskracht, iemands geheu
gen kan meten, ja, waarmee men iemands
karakter kan aflezen. Nu zijn die toestellen
zeer geschikt om gebruikt te worden in een
laboratorium, maar minder om dienst te doen
bij een demonstratie voor een zaal vol rnen-
schen, deels ook al, omdat verschillende
proeven met die toestellen te veel tijd zou
den vorderen.
En dus had .prof. van Ginneken andere
proeven gekozen en uitgedacht, die zonder
kostbare en ingewikkelde toestellen waren
uit te voeren, zóó, dat een zaal vol menschen
ze zouden kunnen volgen.
Daar marcheerlen ze het podium op, alle
dertig kinderen, jongens en meisjes, aan wie
gedemonstreerd zou worden.
Maar.
„Ik ga iets wagen, dat bijna niet lukken
kan," zei prof. v. Ginneken, „ik ga proeven
dóen op jongens en meisjes, die daarvoor
niet zijn geoefend en van wie ik niets af
weet. Er wordt wel eens van het psycho
technisch onderzoek gezegd, dat het geen
waarde heeft; men zegt: zoo iets komt in
het practische leven niet voor. Juist daar
om." vervolgt de prof. „heb ik proeven ge
kozen die deze bewering zullen ontzenu
wen."
En dap kondigt hij aan: „Ik wil over de
geheugen. Naar de wilsproeven gaan en
daarna naar iets nieuws: proeven in liefde
ik ga dus over naar het ethüsche, wat iets
nieuws is, dat hier nog niet werd gegeven.
Als deze proef niet lukt, dan misluk ik van
morgen ook, maar ik heb het er voor over
Trouwens, verleden week in Nijmegen is ze
mij wel gelukt."
Toen begon de eerste proefen die
mislukte glansrijk. De dertig kinderen gingen
in een kring staan met de handen in elkaar,
zóó, dat de duim van den een rustte in de
handpalm van'den ander. Prof. v. Ginneken
die ook in den kring stond, Hrukte nu met
zijn duim in de handpalm van het eerste
kind; dit moest dit dan met den duim van
zijn andere hand eveneens bij zijn buurman,
doen, en zoo voort, totdat het „signaal" ten
slotte weer bij den prof. terugkwam. Doei
was, dat de kinderen zoo spoedig mogelijk
zouden reageeren op den duimdruk om dezen
verder te geven, waaruit hun snelheid ,ran
handelen zou zijn te bepalen. Maar, hoewei
het driemaal werd herhaald, het signaal
kwam niet bij den prof. terug: het hokte er
gens in den ketting.
Dan maar een andere proef. Alle kinderen
hadden een nummer op de borst en boven
dien een kaartje met een ander nummer
ook tusschen 1 en 30 in de hand. Op een
gegeven oogenblik werd onverwachtste;
der kinderen een teeken gegeven, waa
"deze 't nummer van 't kaartje, dat hij
zij in de hand had, moest oplezen. Degeen
die dat opgelezen nummer op de borst had
moest dan het nummer oplezen van het
kaartje dat hij in de hand hield, enz. En nu
was het merkwaardig te zien, hoeveel sneller
de een reageerde dan de ander. Toch wa
ren in 25 sec. alle 30 nummers opgelezen
en bij een herhaling reeds in 19 sec., wat
volgens prof. v. Ginneken 'n mooi resultaat
was.
Nu werden de kinderen in drie groepen
verdeeld. De eerste groep die geblinddoekt
werd, kreeg een schaal erwten en boonen
voor zich, die ze nu moesten sorteeren
deze proef dient om te observeeren de ge
schiktheid en de moed om eentonig werk te
doen. Twintig minuten lang moesten ze dit
werkje doen. Het jongste kind, een meisje
van 12 jaar, maakte geen enkele fout
maar er waren er ook, die in de schaal, welke
alleen boontjes moest bevatten, één erwt op
elke twee boonen hadden, of omgekeerd.
De tweede groep kreeg een karakterproet
te doorstaan, een proef die moest bewijzen
in hoeverre zij hun aandacht konden con-
centeeren. Elk kind kreeg een blaadje voor
zich, bedrukt met een Baskische tekst
woorden dus, die ze niet verstonden. Daarin
moesten ze vijf letters t, u, b, i en 1 telkens
wanneer ze die in den tekst tegenkwamen,
doorschrappen, iets waarmee men zich zeer
gemakkelijk kan vergissen. Twaalf minuten
moesten zij dit doen en er waren er die het
volhielden, maar er waren er ook die na 5 ot
6 minuten al ophielden met een: ,,'t kan me
niets meer schelen, maar ik schei er uit."
De derde proef was om na te gaan of
iemand fijnen of groven tastzin had. Geblind
doekt moesten de kinderen een vingertop
van elke hand op een stukje schuurpapier
leggen en dan zeggen welk van de beide her
grofste was. Deze proef werd ook geva
rieerd, doordat het kind handschoenen aan
kreeg en met een lucifer over het schuur
papier moest strijken; 'n vibratie-proef dus.
Merkwaardig was het, dat sommige kinde
ren, die met den blooten vinger het verschil
tusschen het fijne en het grove schuurpa
pier niet wisten aan te geven, dat wél met
't'lucifertje konden hun vibratie-zin was
dus sterker ontwikkeld dan hun tastzin.
Een volgende proef. Alle kinderen kregen
een zakje met 2 K.G. zand in de handen,
dat ze met gestrekte armen voor zich uit
moesten hóuden. Dat kan natuurlijk de
sterkste het langst, zou men zeggen. Maai
dat klopte heelemaal niet. Vóór de expe
rimenten begonnen, was van alle kinderen
de inhoud der longen gemeten en deze va
rieerde tusschen 1.6 L. en 4.5 L. Nu ligt het
voor de hand, dat hij die met één ademha
ling 4.5 L. lucht in zijn longen zuigt, daar
van meer profijt heeft, dan iemand die mei
minder moet volstaan, krachtiger is dus.
En nu zou men zeggen dat hij ook zijn
zakje zand het langst voor zich uit kan hou-
van politie te Rotterdam, en C. Snethlage, J LANDBOUW EN YISSCHERU.
nan Va o vorvnorwoTPn f ft
DE WIJZIGING VAN DE BOTERWET.
Het bureau der Algemeene R.K. Werkge
versvereniging, Prinsengracht 721, Amster
dam, verzond aan den Minister van Binnen-
lëndsche Zaken en Landbouw een schrijven
naar aanleiding van de aanhangige wijziging
in de Boterwet, wa&Tin zij haar bezwaren
kenbaar maakt, na een algemeene opmer
king vooraf te doen gaan.
De Boterwet he.eft geenszins de bedoeling
in den concurrentiestrijd, die zich tusschen
de fabrikanten van boter en margarine heeft
ontwikkeld, verder in te grijpen, dan het
algemeene belang (dat in casu samenvalt
met het verbruikersbelang) noodzakelijk
maakt.
Elke verdere bevoordeeling van een van
beide concurreerende groepen, was bij den
wetgever uit den aard der zaak vreemd,
ofschoon niet kan worden ontkend, dat de
Boterwet, zonder eenigen twijfel, den be-
reiders van boter boven die van margarine
een voorsprong geeft.
Het kan nimmer de bedoeling geweest zijn
om door de Wet de bereiding en den handel
in margarine te bemoeilijken. De staatsbe
moeiing kan niet verder gaan dan de voor
waarden vast te stellen, waaraan de be
reiding en den handel in dat artikel moeten
voldoen, om het koopend publiek te vrij
waren tegen bedrog. De staatszorg kan niet
verder gaan dan door de redelijkheid wordt
geëischt: vergissingen onmogelijk maken
ligt nu eenmaal niet in het vermogen der
wet: van het koopend publiek mag worden
verwacht, dat het ook zelf voldoende ver
stand bezit, om met de hulp van de boter
wet te kunnen weten, wat het koopt. Elke
wetgeving, die van de veronderstelling uit
gaat met onnoozelen te doen te hebben
moet tot excessen geraken.
Het wil haar voorkomen dat de drie ad
viezen van de F. N, Z. de regeering tot zul
ke excessen willen aansporen. Hiertegen
wenscht de vereeniging te opponeeren.
Wanneer de boter en margarine niet meer
den Maar. bij deze proef komt ook het dezelfde winkels mogen worden verkocht,
karakter en de wilskracht m het spel en die rfPkn„den. dan beteekent de-
waren het, die de proef heel anders deed
uitvallen.
Ik kan hier niét alle proeven beschrijven
maar één, die eigenlijk niet genomen, doch
slechts verteld werd, omdat ze te veel tijd
zou eischen, is wel merkwaardig om nog
vermeld te worden, omdat er zoo duidelijk
uit blijkt, hoe dergelijke proeven wel dege
lijk van nut zijn bij de beroepskeuze. Prof.
van Ginneken vertelde dan, dat hij met een
aantal personen de volgende proef had ge
nomen:
Op 'n scherm werd de bekende schilderij
van Vermeer, „De Brief", in kleuren gepro
jecteerd, gedurende 2 minuten. Dan werd
het beeld weggenomen en gevraagd: welke
kleur had de japon van de dame met den
brief; hoe was haar dienstbode gekleed, wat
stond er op de schilderij die aan den wand
hangt, enz. De antwoorden daarop waren
van den een goed, van den ander niet.
Toen kwam de vraag: En de poes die op
de schilderij te zien is, stond die, of lag die
op den grond?" De meesten antwoordden:
ze lag, ofwel ze-stond en maar weinigen
waren er, die zij het ook met tegenzin, er
kenden: ik weet het niet. De kwestie is
echter, dat er heelemaal geen poes op de
schilderij voorkomt. ,Maar dat wist niemand
beslist te zeggen; die erkenden: ik weet het
niet, hadden gedacht: „hé, heb ik die poes
dan over 't hoofd gezien," maar zeker da
ze er niet was, waren ze niet.
Dat is het gevaar van vragen. Ieder recb.-
ter vooral, moest dat begrijpen en feit
moest hij al zijn getuigen aan een dergelijke
proef onderwerpen. Ieder ligt in zij:
zijn meening en een getuige is vefjlal ^en
rechter graag ter wille. J)e gfenïfcJlW/die
zeiden dat de kat op
stond logen niet, m.
wat zij zeiden, of lietè
suggereeren. Iemand die
ker niet worden aangestel
die immers zoo vaak in kleine delicten als
getuige moet optreden. Welke waarde is
te hechten aan het antwoord, dat zoo'n
tuige op een vraag van den rechterjfg
Zoo werden nog meer proeven gedafen/
met alle in de zaal aanwezigen, tot Iris
de liefde-proef kwam. '"W
Die was hoogst merkwaardig.
Het was precies dipelfd^Woef met het
zakje zand,, die ik reeds traclnfeef. De eer
ste maal kwam het op ftwial^skracht, wils
kracht en karakter aan. echter werden
de kinderen gebjmddoekt en aan de meisje»
gezegd: „S&l voor, dat dat zakje een
klein kindje^*, sfczJsje bijvoorbeeld, dat je
boven he£ laktePHioudt. Laat je je armen
zakken, het in het water en ver
drinkt, sparTTe dtis in om het daarvoor te
ibelteeden." En tot de joeigens: „Je verbeeld
j^iri&een loopgraaf te zitten en een balk te
tenk tegenhouden, die losgeschoten is.
aT"je<Jen balk vallen, dan worden honderd
vjtn je kameraden verpletterd, houdt dus
oil"
Telkens en telkens weer, gedurende de
proef herhaalde prof. v. Ginneken die aan
maning: „Denk er om, het is je zusje,
„denk er om, het geldt het leven van je ka
meraden."
En.er waren er die nu, nu ze vermoeid
waren van al de voorgaande proeven, het
zakje zand vier, vijf maal zoo lang voor zich
uit konden houden als de eerste maal de
liefde had' hun krachten vervier", vervijf
voudigd. Een treffende proef.
„U zult zien," zei prof. van Ginneken
'vooraf, „dat er verschil is in de sexe, dat
er 'n sexe gemaakt is om lief te hebben."
En het kwam uit ook. Die het 't langst vol
hielden waren kleine meisjes, die beslist
lang zoo sterk niet waren als de jongens
van 611 jaar, 8ie ook aan de proef deel
namen.
ARTHUR TERVOOREN.
lag ot
erkelijk
r de vraag
doet, mag ze-
s pólitie-agent,
of in voorraad gehouden, dan beteekent
zen waarborg tegen onneerlijken handel een
ingrijpen ten koste van de koopers, die ver
beneden het verstandelijke peil van den ge
middelden landgenoot gerekend moeten
worden.
Reeds op dien grond is dit advies in strijd
met elk gezond begrip omtrent de gren
zen van de staatsbemoeiing, Doch bovendien
zou een dergelijke maatregel tot gevolg
hebben, dat tal van winkels, waarin thans
ehalve boter en margarine nog tal van an-
ere artikelen worden verhandeld, (boter,
eieren, kruidenierswaren, enz.,) gedwongen
zouden worden zich in tweeën te splitsen
Nu wordt het reeds als een cuvcy ge
voeld, dat er in vele gemeenten ,ve®lsie
winkels bestaan en dat het distrib^
raat on-economisch is ingerichh
Zou het advies van de F. N|TJ.*" opfevolgd
worden, dan zou dit e!&eL.?n§g "m 7
metingen gaan aannemeifi^ensjj ae F. N. L.
veronderstelt, dat de hafïtkl/in margarine
zoodoende geheel onmogelp zou worden.
In dat geval war* %t eenvoudiger bij de re
geering aan telingen op een verbod v
het bereid!^ ë^ëmandelen van margari<
He&adviek om^het mengen van
rine eï^boterJte verbieden gaat i
recht doel af: het fabri,
in sommige kringen der
ewilde melanges, moet
nmogelijk gemaak#
wil bedenken,
'anges" rangschikt oIHJ
garine" en da
p van toepassifl^ zijn
voorstel gedaan,
il^juen
®ptet i
hoofdinspecteur van het vervoerwezen te
's-Gravenhage.
Ter bevordering van de overzichtelijkheid
van de praeadviezen en ten behoeve van
een vlot verloop der besprekingen zal
daarbij de volgende leiddraad worden ge-
volgd:
1. Algemeen. Karakteristiek van het Ne-
derlandsche stadsverkeer. Aard van het
Nederlandsche volk in verband met regle
mentaire bepalingen. „Rechts houden.
Omvang en soort van het stadsverkeer.
Verkeer bij bijzondere gelegenheden.
Reglementen en hun toepassing. Nuttig
effect van strafbepalingen.
2. Verkeer in de steden zelf. Algemeene
indeeling. Hoofdverkeerswegen en se
cundaire wegen. Rondrijverkeer op plei
nen. Kruispunten. Verkeer langs
grachten (bijv. te Amsterdam). Het ver
keer in verband met vele bruggen in som
mige steden. Scheiding van snel- en
langzaam verkeer. Regeling bij feeste
lijkheden en wedstrijden. Het voeren van
transitoverkeer om de stadskern heen (sin
gels) in plaats van dóór de'stad.
3. Verkeer in de omgeving van steden.
Zomer- en Zondagsverkeer naar uitspan
ningsplaatsen. Cijfers over dit verkeer.
Afmetingen en inrichting van hoofdtoe
gangswegen naar het centrum der steden.
4. Beveiliging. Algemeene indeeling.
Richtingsaanwijzing door borden of kentee-
kens overdag en s avonds. Verkeers
agenten, aantal, dienstregeling, onderschef-
dingsteekenen, hulpmiddelen. Kosten
van ,k«nteekenen en „gekapitaliseerde kos
ten van verkeersagenten. Verhouding
van deze kosten tot die van het blijvend
verruimen van punten met druk verkeer.
Spiegels. Behooren chauffeurs rechts
of links te zitten?
5. Tramwegen, rijwielpaden, standplaat
sen, enz. Vóór- en nadeelen van tramlijnen
in stadsstraten, Idem van tramhaltes. -
Verhoogde halteplaatsen. Rijwielpaden
langs stadsstraten. Autobuslijnen in ste
den. Standplaats voor stationneerende
voertuigen. De tram „contra" de autobus
uit een qogpunt van stadsverkeer.
Naar de Tel. uit Weltevreden verneemt,
moet er op 't oogenblik in ons land aan
gedachl worden ove- de mogelijke:-!. om
dc „landverhuizinguit Holland gedeeltelijk
af te leiden naar Indië. Waar de :n benarde
omstandigheden verkeerende plattel
volking minder gelegenheid tot
naar Amerika schiint te
men, dat voor haar wel een
ché gevonden zou kunnen
De berichtgever van bk3!T meent als
dit inderdaad bcY>#%F*Sfl*ht rijn, tegen
een zoodanig ^^oS^jenilien met nadruk tj
waarschuwen.
Indië 2»4 scMajft hij is allermi
het land, gewone Hollands
boer<mjpngpn^ die hoogstens de b
kirigKhe'ëri overaten klein kapita.
rkknuisten en Jt
boerenbedrijf
ne, eenige kan
levensonderl
hier noemen den
Alle mogelijke fact
proef tot mislukjdn:
heid is er aan jfe
De Nederlandsche Dahliavereeniging heeft
op haar laatste vergadering besloten met
een flinke inzending van Nederlandsche
aanwinsten deel te nemen aan de tentoon
stelling die op 9 September te Londen ge
houden wordt. De heeren Ballego en Horns-
veld zullen daar, door zorg te dragen voor
een goede opstelling, de belangen der in
zenders behartigen.
vensei
ma-
be-
wat
landbouw",
zulk een
omstandig-
welke hoopvoller
ai
n
eer
F. N.
"en.vwanneer
te^vet de „me-
^Degrip „mar-
rschriften daar-
an wordt hier een^
wellicht in het belan;
zal zijn der fabrikanten en handelaren in
ter, doch zeker^iét in dat van dw'
arom
maken
eigenlijk
argarine" te
gemiddeld ver-
eT wezen van de me-
mentes^van melange en van mar
'taat geen enkele
verboden zou zijn
men van oord
verboden moet
bereiden.
Een kooper
sjand zal zich niflt/ï'
lange kunnen vergL-
Ook tegen, het laatste onderdeel van het
advies moet men zich verzetten; het is im
mers niet te eischen, dat voortaan met meer
gesproken mag worden van „boterletters
„botersprits", botersaus, e.d., wanneer ae
hier genoemde eetwaren niet uit natuurbo
ter zijn samengesteld.
Het publiek koopt en gebruikt deze arti
kelen daar'waar de prijs en smaak tot koo-
pen uitnoodigen, de naam der artike en
speelt daarbij geen rol.
De A. R. K. W. V. meent te mogen aanne
men geen tegenspraak te ontmoeten, wan
neer zij ook bij dit punt vaststelt, dat geen
belang van den consument de opvolging
van het advies vordert.
De A. R. K. W. V. dringt daarom bij zijne
excellentie aan, geen gevolg te geven aan de
adviezen van den F. N. Z.
De eerstvolgende vergadering der ver
eeniging „Het Nederlandsche Wegencon
gres" in December a.s. zal o.m. gewijd zijn
aan de bespreking van het vraagstuk van
de verkeersregeling in onze groote steden
en omgeving.
Het bestuur heeft, naar De Kampioen
meldt, tot het uitbrengen van praeadviezen
bereid gevonden de heeren C. Bakker,
hoofdinspecteur van het verkeerswezen te
Amsterdam; A. H. Sirks, hoofdcommissaris
de conclusie
de geringste
r een kolonisatie
andsche boer^g. I£
:n, onbekendheid*mat r
bedrijf, ^et taal en vollIMdVnV-niijde-
lijke groote eerste uitgavqa/^iqet ontbre-
Igen van bruikbare vrije grolden, vormen
«der op zichzelf v&ds. een onoverkome
lijke hinderpaa\vofc3?ulk een dwaas plan.
Alleen ten aaMiSkvyi de veeteelt zou
misschien nogifee™e^mijSel aan deze on-
mogelijkheu^%3nè>« bestaan nufs een
kolonisteAMès/^ezamelijk handelt, over
ruim Je»ihtel^>eschikt en zeer grooten
stejinC-der 1 Üégeering ontvangt.
De Z. H. 3 is
rt voor vier uur
voor een proef-
gedaan boven de
In de Legerorders wordt medegedeeld,
dat bij Kon. besluit van 11 Augustus 1924
is bepaald dat het Instructie-bataljon op
1 October 1924 zal worden opgeheven.
Naar de Msb. verneemt, zullen in de ont
worpen en reeds gepubliceerde bezoldi
gingsschalen dei mi itairen eenige wijzigin
gen worden gebracht. Als gevolg van de
aanvaarding door de regeering van de voor
stellen der zoogenaamde commissie-de
Wilde, zullen uit billijkheidsoverwegingen
de bezoldiging van het militaire perso
neel beneden den rang van officier
het algemeen iets verhoogd worden. Het
juiste bedrag is nog niet vastgesteld.
Uit Weltevreden meldt Aneta: De heer
J. Groenendijk, administrateur van de af-
deelingsbank te Bodjonegoro, is sedert
Maandag verdwenen. Hij moet één ton ver
antwoorden. De hedenochtend geopende
brandkast bevatte 12.000.
Uit Stuttgart
Woensdagmii
voor het ee
tocht en he
Bodensee en Wfc^»mringende land. Kort na
vhet vertrek begon het hevig te regenen. Na
2 uun«» het schip behouden in de hangar
terujfcinceqrd.
De Amerikaan Glenn H. Curtiss heeft het
aantal practische toepassingen van 't vlieg
tuig wederom met een vermeerderd, ^oor
per toestel groote uitgestrektheden pas Ont
gonnen land met gras te bezaaien. Mr. Cur
tiss houdt zich bezig met de ontwikkeling
van vee-ranches in Florida. Hiervoor wordt
ijzonder soort gras gebezigd, dat zon-
ciale en zorgvuldige voorbereiding
grond gemakkelijk wortel schiet en
eit. De oude methode van zaaien heeft
^_n verlaten, waarbij na een langdurige en
zorgvuldige voorbereiding- de ranche door n
groot aantal arbeiders werd bezaaid.
Bij het gebruik van een toestel voor dezen
arbeid, neemt naast den vlieger een man
in het vliegtuig plaats, die voor het uit
strooien van het graszaad zorg draagt. Het
zaad wordt op een hoogte van 500 voet uit
den romp geworpen; de schroefwind zorgt
voor de verdere verspreiding. Het graszaad
is uiterst fijn en wordt door den schroef
wind als in een wolk achter het vliegtuig
gehouden. Het te bezaaien terrein wordt
op afstanden van 100 meter overvlogen,
hetgeen een voldoende verdeeling waar
borgt.
In verb arid met de staking op de Lon-
Bij K. B. van 28 Juli 1.1. is aan art. 93,
eerste lid van het alg. reglement van dienst
toegevoegd de volgende bepaling: „Ten op
zichte van personeel belast met poetsen of
met andere werkzaamheden van dagelijksch
onderhoud van rollend materieel buiten de
remises en werkplaatsen, mogen in een tijd
vak van twee (2) achtereenvolgende weken
niet meer dan zeven (7) diensttijden geheel
of gedeeltelijk gelegen zijn in de tijdruimte
tusschen twaalf (12) uur des nachts en vier
(4) uur des voormiddags".
De afd. Amsterdam van den Nederl. R.-K.
Grafischen Bond heeft in verband met het
afloopen der verschillende collectieve con
tracten in de grafische bedrijven met alge
meene stemmen de volgende motie aange-
nómen:
„De vergadering enz., in vergadering bij
een ter bespreking van eventueel af te slui
ten nieuwe collectieve contracten voor de
Typografie en voor het Binders-, Lithogra
fisch- en Chemigrafisch bedrijf, spreekt als
haar meening uit, dat eerst dan een bevre
digende toestand zal kunnen ontstaan, in-
dien de arbeiders door middel hunner or-
den'sche groentenmarkt is Donderdagmorgen ganisaties medezeggenschap in de bedrijven
de „Batavter 2" weer met een lading zullen hebben verkregen, zooals deze door
groente en fruit, welke niet gelost waa, te de R.-K. Vakbeweging wordt voorgestaan.
Rotterdam, uit Engeland teruggekeerd. Zij acht daartoe noodzakelijk, dat de Pu-
blielcrechtelijke bedrijfsorganisatie zoo spoe
dig mogelijk wordt ingevoerd, verzoekt het
hoofdbestuur bij de a.s. onderhandelingen
de medezeggenschap van de arbeiders zoo
veel mogelijk te verwezenlijken, en roept
alle leden van den bond en ook de arbeiders
uit andere bedrijven op, in de politieke or
ganisaties al hun invloed aan te wenden,
opdat de R.-K. Staatspartij de tot sta'ndko-
ming der Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisa
tie krachtig bevordere."
NEDERL. R. K.' TOONEELBOND.
Op Zondag 7 Sept. zal om 1 uur n.m. in
hotel „N. Brabant" te Utrecht, de 11e al
gemeene vergadering gehouden wo#den van
bovengenoemden, te Haarlem gevestigden
Bond.
De agenda luidt als volgt:
1. Opening1. 2. Notulen. (Deze zijn opge
nomen in de Nos. 5, 6, 7 en 8 van den jaar
gang 1923/24 van „Tooneelgids' en zullen,
ter besparing van tijd, niet worden voorge
lezen. 3. Installatie nieuwe leden. 4. Mede-
deelingen. 5. Verslag van des penningmeester
over het boekjaar 1923 24. Benoeming verifi
cateurs. 6. Behandeling begrooting 1924 25.
7. Jaarverslag van den secretaris. 8. Uitrei
king van beker en medailles. 9. Voorstel van
de R. K. Tooneelver. „Ons Genoegen' te
Utrecht. Uitbreiding van art. 7 der statuten
met:
„Voorts kan in een plaats, waar meer af-
deélingen gevestigd zijn. een commissie ge
vormd worden, bestaande uit een afgevaar
digde van elk dier afdeelingen. aangevuld
met een door den bond aan te wijzen leider;
zulks om de onderlinge samenwerking te
bevorderen."
De luid-spreker van den heer Nsrman
Edwards in het Engelsche dorpje Dulwicb
een machtig toestel met liefst 24 lam
pen begon Zaterdagnacht om drie uur,
dus tijdens de Mars-oppositie, vreemde ge
luiden te maken. Het waren onmuzikale
„punten" in groepen van vier en vijf. In Mor-
seschift hadden zij geen verstaanbaren zin.
De golflengte, waarop het toestel afgestemd
was, bedroeg 30.000 meter.
Onder de aanwezigen was professor Low,
die als zijn meening te kennen gaf, dat de
geluiden een combinatie waren van lucht-
storingen en interferentiegolven van ver
schillende stations dooreen. Hij achtte het
onmogelijk, dat het een bericht van een an
dere planeet was, hoewel hij niet wilde ont
kennen, dat in deze tijden van gevorderde
techniek alles mogelijk was en dat het ge
duld van de luisteraars bewondering ver
diende.
De heer Edwards zeide toen ook, dat .hij
geen berichten van Mars had*verwacbt. Hi;
luisterde alleen maar, omdat hij het als be
zitter van zulk een machtig radio-toestel zijn
plicht achtte, op te letten. Hij wilde in deze
dingen niet bevooroordeeld zijn er. in iedet
geval zouden zijn proeven een goeden tegen
hanger vormen tegen eventueele sensatiebe-
richten uit Amerika. Even later werd hij aan
de gewone telefoon geroepen. „HaDo, u
spreekt met lady Diana Cooper", werd er
gezegd. „Ik heb zooeven *een bericht an
Mars opgevangen." Maar deze mededec/ing.
die wel niet van een planeet, maar in icd^r
geval wel van een „ster" heette te korrr-,,
bleek al evenmin waar te zijn. Er werd plot
seling afgebroken en lady Didna Cooper, die
men direct opbelde, wist van niets.
De berichten over waarnemingen, die uit
alle landen binnenkomen, brengen tot dus
verre het Mars-raadsel nog niet veel nader
tot de oplossing. Er doen zich ook een paar
eigenaardige moeilijkheden voor. Degenen,
die de „kanalen" duidelijk zien, hebben
altijd beweerd, dat de anderen ze niet zagen
omdat hun kijkers te groot waren. Volgens
hen hebben de „kanalen" de eigenaardig
heid, in groote kijkers niet waargenomen te
kunnen worden, maar er niettemin te zijn.
Zoodat men, om dit uit te maken, eerst proe
ven zou moeten nemen om het minder goede
van groote kijkers in het algemeen en daarna
voor Mars in het bijzonder vast te stellen.
Veel nieuws bevatten de berichten dan
ook niet. Op het observatorium te Yerkes
in Wisconsin, zijn goede fotografieën van de
twee Mars-manen verkregen.
De handelsreiziger E. J. M. reed op 27
Juli per rijwiel van Deurningen naar Olden-
zaal. Ergens langs den weg lagen de 34-jarige
J. L. H. en de 39-jarige F. F. V., beiden uit
Oldenzaal afkomstig. V., die een sigaret in
den mond had, vroeg den passeerenden wiel
rijder M. een lucifer. Deze stapte daarto^
van zijn fiets af en voldeed aan het verzoek.'
V. greep hem daarop beet, wierp hem op
den grond, trok zijn mes en mishandelde
hem. Toen M. opstond, begon H. een aanval,
smakte hem weer neer en ging op hem zit
tende, hem met de vuisten bewerken. M.
smeekte losgelaten te worden, doch H. ant
woordde: „we zullen eerst je ribben eens
natellen", terwijl V. tot zijn kameraad zeil
„Steek hem het mes tusschen de ribben".
Toen bleek, dat M. geen portefeuille met
geld bij zich had, werd hij in een sloot ge
worpen.
Woensdag stonden de beide-aanranders
terecht voor de rechtbank te Almelo.
Het O. M. wees er opj dat bekl. H. reeds
11 maal, bekl. V. reeds 14 maal veroordeeld
is. Tegen ieder der bekl. werd Wi jaar ge
vangenisstraf geëischt.
Bekl., die beweerden dronken te zijn ge
weest, vonden de straf wel wat hoog.
Pres.: Te hoog? Je kunt er nog wel wat
bij krijgen.
91.
De dienstmaagd ging hem voor op den
trap, die naar de galerij voerde, waarop al
de kamers uitkwamen. De man met de was
sen beelden volgde haar en achter hem
kwam 'n groote hond. Zoodra de reiziger de
gelagkamer verlaten had, verhelderde eens-
klaos het gelaat van Rodille, die met de
vuist op de tafel sloeg en bijna luidkeels
uitriep:
„Wel, alle duivels, waar waren dan toch
mijn gedachten? Nu wordt het mij duidelijk!
Die man gelijkt sprekend op Edmond de
Bellenoise!"
Een oogenblik bleef hij in gepeins ver
zonken; daarop fronsde hij de wenkbrauwed
en zeide bij zich zelf:
„Wanneer het Edmond zelf eens was!
Maar dadelijk Voegde hij er bij: dat is on
mogelijk! Die veronderstelling is dwaas,
onzinnig; ik moet mijn verstand hebben ver
loren. Edmond is nu twaalf jaar geleden bij
verstek ter dood veroordeeld en heeft on
getwijfeld Frankrijk verlaten. Hij zou anders
reeds wel honderdmaal gevangen genomen
zijn. En bovendien moet deze man minstens
zestig jaren oud zijn. Hij kan het dus niet
wezen, dat is buiten allen twijfel; en de een
of andere toevallige gelijkenis bracht mijn
geheugen in de war.
Daardoor gerust gesteld, kon Rodille zich
niet weerhouden te glimlachen en zijn schrik
als een onvergeeflijke zwakheid te beschou-
wen.
De herbergier kwam zich zeer huiselijk
naast den Engelschman nederzetten.^
„Welnu, mylord, zijt gij voldaan?" vroeg
hij.
„Oh yes," antwoordde Rodille.
„Was het eten naar genoegen?"
„Oh yes! Ik heb met heel veel pleasure
gedineerd."
„Zal ik mylord morgenochtend vroeg ko
men wekken?"
„Oh no! ik heb niets noodig, morgen te
Worden gewekt."
„Zeer wel, mylord. Men zal u laten slapen.
Kom maar mede en u zult zien, dat de bed
den in mijn huis even goed zijn als de keu
ken en de kelder.
Alain Fauvel wenschte slechts, dat zijn
gast naar bed zou gaan, om ook te kunnen
slapen. Rodille volgde den waard de trap
op naar de overdekte galerij en trad de
kamer No. 8 binnen. Fauvel plaatste een
brandende waskaars op de tafel, wenschte
mylord goeden nacht en vertrók. Rodille
grendelde oogenblikkelijk da deur van bin
nen en begon nauwkeurig de inrichting der
kamer te onderzoeken, waarin hij zich
bevond.
Deze kamer, van gewone grootte en zeer
eenvoudig gemeubileerd, had maar één-
venster, dat op een nauw straatje uitzag,
dat aan den overkant door een tuinmuur
was begrensd. Een zijdeur, waartegen de
waschtafel geplaatst was, trok dadelijk Ko-
dille's aandacht, die zich spoedig overtuigd
had dat die deur bestemd was om een ge
meenschap daar te stellen tusschen No. 8
en No. 9, waneer de beide kamers door de
zelfde familie in gebruik genomen waren.
No. 9 was, zooals wij weten, de kamer,
waarin Louraine logeerde.
„Waarachtig! alles loopt mij mede; de dui
vel zelf komt mij te hulp," dacht Rodille.
Hij zette de waschtafel zonder gedruisch
op zijde en bracht eerst zijn oog en daarna
zijn oor tegen een kier in de deur. Het was
duister in de kamer daarnaast en hij kon
niets onderscheiden, doch hij hoorde duide
lijk de regelmatige ademhaling van iemand,
die gerust sliep. Een glimlach kwam op Ro-
dille's lippen.
„Slaap maar, vriendje," sprak hij, „droom
pleizierig. Ik zal je wel wekken."
Hij keek op zijn horloge; het was tien
uur-
„Het is nog te vroeg," dacht hij. „Iedereen
in hfiis is nog niet naar bed. Bovendien heb
ik dep tijd nog.
Dit zeggende wierp hij zich op zijn bed,
evenwel met het voornemen, om niet in te
Wij laten hem eenige oogenblikken alleen
en treden de kamer No. 10 binnen, waar de
armoedige reiziger logeert, die door den
waard de „Man met de Wassenbeelden"
genoemd werd.
Het is ongeveer twee uren geleden, dat
wij Rodille hebben verlateil. Een doodsche
stilte heerscht in de herberg, evenals in de
straten van Montvilliers. De maan begint
op te komen en haar zilveren stralen drin
gen door de kleine ruiten der ramen van
de kamer en verlichten het bleeke magere
gelaat van den man met de wassenbeelden,
die in diepen slaap schijnt gedompeld.
De buitengewoon grooten hond, die, aan
den voet van het bed, met den kop op de
beide voorpooten uitgestrekt ligt, schijnt niet
zulk een ongestoorde rust als zijn meester
te genieten, want nu en dan ligt hij den
kop op, terwijl een vluchtige glans zijn oogen
verheldert, waarop hij dan een dof gebrom
laat hooren. Vervolgens wordt hij weder
stil en sluit de oogen, doch om ze eenige
oogenblikken later- nogmaals te openen, en
na twee of drie minuten dezelfde onrust
weer te laten blijken.
Plotseling springt hij op; zijn haren rijzen
overeind, hijgend begint hij de deur te be
spieden en zoo aanhoudend en dreigend te
brommen, dat zijn meester eensklaps ont
waakt, zich in bed opricht en begint te luis
teren, terwijl hij op zachten toon spreekt:
„Welnu, Tristan, wat is er
Het gegrom van den hond nam een andere
uitdrukking aan en veranderde in een soort
van klagend gekerm.
DRIEËNVEERTIGSTE HOOFDSTUK.
De herberg stond dicht bij de kerk. De
oude torenklok kondigde het uur van mid
dernacht aan. De groote hond bleef voort
durend zijn wantrouwende houding bewa
ren. Eensklaps meende de reiziger den sleu
tel, dien hij aan de buitenzijde in het slot
der kamerdeur had laten steken, zachtjes
en voorzichtig te hooren omdraaien.
„Wat beteekent dat," dacht hij bij zich
zelf en daar hij verwachtte, de deur te zien
opengaan en iemand te zien binnentreden,
greep hij den knoestigen stok die onder het
bereik zijner hand lag, en hield zich gereed,
om op te springen en toe te slaan.
Hij vergiste zich. Niemand verscheen en
geen geluid deed zich hooren.
Niet weinig begeerig, om de oorzaak te
vernemen van iets, dat hem onverklaarbaar
was, verjiet de reiziger zijn bed, ging naar
de deur en wilde die openen, om zich re
kenschap te geven van hetgeen in de gale
rij voorviel. Hij lichtte gemakkelijk de klink
op, doch de deur bood weerstand toen hij
ze openen wilde en hij verkreeg de zeker
heid, dat een vreemde hand haar van bui
ten gesloten had.
Eene rilling liep door al zijne leden.
„Men behandelt mij als een verdacht
mensch," zeide hij bij zichzelf, „men maakt
een gevangenis van mijn kamer. Doch wie
doet dat En waarom Dat zou ik wel
eens willen weten. Ik zal kloppen. Ik zal
roepen. Er zal toch wel iemand komen „en
men zal mij moeten verklaren wat dit be
teekent."
Reeds hief hij zijn stok op, om daarmede
op den vloer te stampen en een leven te
maken dat het gansche huis er van zou
ontwaken.
Een invallende gedachte hield hem echter
terug.
„Waartoe zou het dienen?" dacht hij. „Zal
ik niet zonder reden of doel een opschud
ding te weeg brengen? Wat geef ik er eigen
lijk ook om? Wat heb ik te vreezen? Ik
maak mij noodeloos ongerust over het slui
ten van die deur. Wie zou mij hier herkend
kunnen hebben? In elk geval heeft het niets
te beduiden en het is niet de moeite waard,
er langer over te denken."
De reiziger, door deze gedachten gerust
gesteld, wilde zich naar bed begeven, toen
de hond, die geen oogenblik opgehouden
had te grommen, opnieuw teekenen van
hevige onrust vertoonde. Hij liet zijn tan
den zien en uitte een woest en dreigené
gehuil. Terzelfdertijd liet zich een wonder
lijk geluid, gevolgd door een gesmoorden giL
in de stilte van den nacht hooren.
„Het is zeker," dacht de reiziger, „dat et
in dit huis iets onverklaarbaars geschiedt.
Het instinkt van Tristan doet hem raden,
wat ik met mijn versland nog niet kan be
grijpen."
(Wordt vervolgd.)