Evm
[RECHTS
ZAKEN
maiSEm.
i
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Zaterdag 30 Augustus 1924
r
A. J. L.
HET VERKEERDE HOOFDSTUK.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De uitvoering van de Rijwiel
belastingwet.
Koninklijk bezoek aan Tilburg.
Rijwielbelasting.
LANDBOUW EN VISStHERM.
Eieren naar Engeland.
No. 362.
MISVERSTAND.
De heer Kuiper vestigt in de Volkskrant
van 27 Augustus de aandacht op het Col
lectief Contract te Berkel voor de tuin-
wbeiders.
Hoewel de cijfers, welke genoemd worden
geheel juist worden weergegeven heeft het
toch den schijn, alsof de beteekenis van dat
contract niet goed is begrepen. En het kan
nergens goed voor zijn als daaromtent mis
verstand zou gewekt worden.
De heer Kuiper legt verband tusschen het
loon en de bedrijfswinst wat weer geheet
juist is, want inderdaad moet volgens het
contract voor elke „ton" welke er méér ge
veild wordt, dus door de gezamenlijke tuin
ders meer wordt ontvangen, het loon ovet
het geheele jaar met 1 per week verhooga
worden.
Terecht merkt ook het Maandschrift voor
de Statistiek op, dat dit het eenigste con
tract is voor de tuinarbeiders wat een der
gelijke bepaling bevat.
Hoezeer dus de feiten juist worden weer
gegeven en ondanks het feit, dat er bij staat,
dat zulks geldig is voor dit jaar (Maari
1924Maart 1925) wordt toch naar buiten
de indruk gevestigd alsof we hier te doen
hadden met een bepaald systeem. En niets
is minder waar dan dat, waardoor elke ver
gelijking met andere inrichtingen tot misver
stand aanleiding moet geven.
Er zit aan/het contract van Berkel een
stukje geschiedenis vast en als men daar
mede op de hoogte is, dan bemerkt men,
dat we te doen hebben met een noodschov
waarin vooralsnog niets van een systeem Is
te vinden.
Ter voorkoming van verkeerde conclusies
wil ik kort iets omtrent de geschiedenis te
Berkel mededeelen, die zich gevormd heelt
door den noodtoestand in het tuinbouwbe
drijf.
Het is goed te weten, dat in het contract
jaar 1922/23 een loon van 24 per week tus
schen de L, T. B. te Berkel en de R. K.
Bond St. Deus dedit was overeengekomen
en in het Collectief Contract was vastge
legd.
En hoewel ook de individueele contracten
evenals het Collectief Contract tot Maart
1923 doorliepen, werd het bestuur -van St.
Deusdedit, met het oog op den uiterst slech
ten bedrijfstoestand opgeroepen om over
loonsverlaging te spreken.
De werkgevers bezaten dus geen enkel
middel om die verlaging door te voeren, wat
evenwel het bestuur van St. Deusdedit geen
aanleiding heeft gegeven om vast te houden
aan het overeengekomen loon, omdat het
van den noodtoestand overtuigd was. Met
ingang van 1 September 1922 werd dan ook
het loon met 4 per week verlaagd, doch
de werkgevers moesten daarvan 1 reser
veeren voor de gehuwden om daardoor de
gezinnen niet al te zeer te drukken.
Tot 1 Maart 1923 was dus weer het loon
geregeld, doch tegen het beëindigen van
dien termijn moest weer een nieuw contract
worden samengesteld en dat ging maar niet
zoo vlot.
Wel erkenden de werkgevers dat het loon
op minstens 24.moest blijven, wilde
het toereikend zijn om op sobere wijze een
gezin te onderhouden, maar het bedrijf liet
niet toe meer dan 16 a 17 per week te
betalen. De arbeiders echter meenden aan
hun foeschietelijke houding van een half jaat
terug te hebben verdiend, dat men althans
het loon, dat destijds overeengekomen was,
moest vaststellen.
Toen alles was vastgeloopen wilden de
arbeiders een scheidsrechtelijke beslissing,
welke aanvankelijk door de werkgevers
werd afgewezen, doch, nadat de staking
reeds was aangekondigd, tenslotte toch dooi
hen is aanvaard.
Als arbiters werden aangezocht en be
reid gevonden: Prof. Aengenent, Mr. Tepe
en Dr. Moet, die na boekencontrólc enz.
tot de overtuiging kwamen, dat zeer veei
werkgevers, inderdaad in een zeer benarde
positie verkeerden en het loon dus in alge-
meenen zin op 18 per week moest worden
vastgesteld. Wat echter aan werkgevers die
in. gunstiger positie verkeerden geen vrij
brief gaf om hun arbeiders daarmede af te
schepen.
Zoo is het contractjaar 1924/'24 ver-
loopen en Maart 1924 gaf weer hetzelfde
beeld als in 1923: de organisaties konden
niet tot elkaar komen. De werkgevers, ver-
eenigd in den L. T. B., wilden het loon van
18 behouden, de arbeiders, vereenigd in
St. Deusdedit, wilden lijonsverhooging omdat
zij zeer goed zagen dat zij aldus door
gaande met hun gezinnen ten gronde
gingen.
Van een scheidsgerecht wilden de werk
gevers niets weten, wel wilden zij onder
zoek toestaan aan een commissie om uit
spraak te doen over de vraag of er ge
zien den bedrijfstoestand een hooger loon
dan 18 kon worden betaald
De arbeiders meenden, dat ook met hun
behoefte rekening moest worden ge
houden en wilden dus geen bindende uit
spraak of ook daarmede moest reke
ning kunnen gehouden worden, wat echter
door den L. T. B, geweigerd werd.
Zóó stond de zaak dit voorjaar en weder
om werden dezelfde heeren bereid gevonden
een onderzoek in te stellen.
Hoewel de Commissie dus een zeer be
perkte opdracht had is zij er toch in ge
slaagd zoodanige voorstellen aan partijen te
doen, dat zij aanvaard werden en in het
contract werden opgenomen.
De Commissie dan, overwoog, dat vele
patroons niet meer dan 19 per week kon
den betalen, maar dat dit geheel onvol
doende was om een gezin te kunnen on
derhouden, zij overwoog verder dat dit
laatste meebracht dat de werkgevers op
zich moesten nemen, om, zoodra het ver
moeden juist bleek en het bedrijf zich zou
herstellen, het volle loon uit te betalen
hetwelk gesteld werd gelijk met het loon
van het contract te Loosduinen, Veur en
Poeldijk op 23 per week.
Om dat niet aan de willekeur van par
tijen over te laten werd het voorstel zoo
danig geformuleerd, flat de arbeiders met
een loon van 19 zouden genoegen nemen;
zou echter het veilingcijfer de som van
1.4 millioen gulden overschrijden, dan zou
over het geheele jaar het loon met 1 per
week worden verhoogd voor elke 100.000
waarmede dit cijfer werd overschreden tot
dat het volle loon n.l. 23 per week zou
bereikt zijn.
Voor 50.000 zou 50 cent per week wor
den uitbetaald doch bedragen daar beneden
zouden verwaarloosd worden.
Door den L. T. B. is dat voorstel aan
vaard en ook de arbeiders hebben het aan
genomen, echter met het uitdrukkelijk be
ding, dat deze maatstaf slechts mocht dienen
in den noodtoestand waarin het bedrijf op
dat tijdstip nog verkeerde, doch dat voor de
toekomst deze maatstaf als onbruikbaar
werd beschouwd en dus van geen invloed
mocht zijn op loonsbepalingen die in den
vervolge zonden vastgesteld worden.
Het voorstel van de commissie is dus aan
vaard onder het uitdrukkelijk beding, dat
voor de toekomst een dergelijke loonsbere-
kening niet mocht worden toegepast en
slechts dienst mocht doen om daardoor te
komen tot het normale loon.
Als bijzonderheid kan nog vermeld wor
den, dat het veilingcijfer de 1.8 millioen gul
den reeds heeft overschreden, zoodat de ar
beiders over 1924/'25 een loon van 23
ontvangen.
Al komt dit alles dus overeen met elke
andere methode van winstverdeeling, het
wijkt er in zooverre vanaf, dat het hier een
regeling geldt, die slechts van kracht is zoo
lang de werkgevers onmachtig zijn om het
door de Commissie onder volkomen in
stemming van de werkgevers als normaal
beschouwde loon, te kunnen betalen.
Wat dps aan de zaak een geheel ander
karakter geeft. Dat is uit de gegevens, die
het Maandschrift voor de Statistiek ver
strekt, niet op te diepen, doch hel lijkt mij
goed er ook hier de aandacht op te vestigen,
wat het trekken van onjuiste conclusies kan
voorkomen.
„Nog altijd zijn wij in het tijdperk, waar
in de maatschappelijke vrede, door dik
wijls heftige conflicten verstoord wordt.
Hoezeer alom geroepen wordt om ver
meerdering van productie, toch blijft het
noodzakelijk, dat de arbeiders om behoud
van een eenmaal verkregen positie, vaker
nog om al te brute aanslagen op hun le
venspeil te voorkomen, het wapen der
werkstaking hanteeren."
Met deze waorden begint het hoofdstuk
„werkstakingen en uitsluitingen" van het
14e jaarboek van het R.K. Vakbureau en
niemand zal de juistheid van deze zinnen
in twijfel trekken.
Elk jaar weeraan, is het vooral dat hoofd
stuk hetwelk er meer bijzonder op gericht
is, om ons te vertellen, dat we nog lang
niet zijn waar we wezen willen.
Het aantal verloren arbeidsdagen is,
evenals het uitgekeerde bedrag en het aan
tal stakers, beduidend minder dan in 1922
en men zou daaruit kunnen opmaken, dat
we althans ook in dit opzicht vooruit gaan;
maar het is te 'vreezen dat deze verminde
ring niet anders dan een zeer toevallige'is.
Zij spruit dus niet voort uit een ver
anderde mentaliteit maar is het toevallige
resultaat van de verschillende actie's waar
van we een volgend jaar precies het te
genovergestelde kunnen ervaren.
Iets dergelijks hebben we ook meege
maakt in 1914 en 1915.
Was het totaal bedrag wat het weer
standsfonds in 1915 uitkeerde slechts
2280.93, het daarop volgende jaar was
het 11896.60 om in 1917 alle voorafgaan
de jaren te overtreffen met 67976.82.
Het jaar 1922 staat zoowel relatief als In
absoluten zin bovenaan met 204535.37
met weer de aangegeven en beduidende
vermindering in 1923,
Wie de cijfers over de verschillende ja
ren beziet en rekening houdt met het ge
middeld aantal leden van elk jaar, zal
waarschijnlijk wel tot eenzelfde inzicht
moeten komen en moeten erkennen dat zij
niet de minste aanwijzing geven voor een
verbeterd inzicht maar door samenloop
van omstandigheden het eene jaar gunsti
ger zijn als bet andere
Jaar
Stakings
Bedrag der Gem. le-
dagen
uitkeering
dental v.
het fonds
1910
5335
f 11267.75
7380
1911
3013
7288.9454
9400
1912
1156
2658.74 54
10720
1913
7570
18193.50/4
15780
1914
2510
6531.05
24194
1915
5262
2280.9354
27458
1916
27380
11896.60
31114
1917
140856
67976.82
43594
1918
31056
16122.78
59904
1919
105384
85424.30
76170
1920
132754
116452.—
111598
1921
171003
144083.50
112729
1922
245442
204535.37
102832
1923
105351
73797.94
73422
Bij het nazien van bovenstaand staatje
mag niet uit het oog worden verloren, dat
de uitkeeringen maar een betrekkelijk ge
ring gedeelte van de totale uitkeering aan
geeft; de aangesloten organisaties ontvan
gen uit het fonds slechts een zeker bedrag
per staker, dat dan moet worden aange
vuld tot het bedrag waarop de in strijd
zijnde arbeiders reglementair recht hebben.
Maar in de verhoudingscijfers brengt dat
geen wijziging, zoodat gerust kan gezegd
worden, dat 'de bedrijfsvrede nog steeds,
van allerhande wisselende omstandigheden
afhankelijk is; iets wat we ook reeds uit
de gegevens welke het Centraal Bureau
voor de Statistiek ons verschaft, konden
weten.
De vraag blijft dus aan de orde, wanneer
eindelijk eens meer algemeen zal worden
ingezien, dat men zich beter bij een uit
spraak van derden kan neerleggen dan el
kaar te bekampen op „leven en dood' met
het onvermijdelijk gevolg, dat beiden groo-
te schade ondervinden.
De Arbeidsgeschillenwet is zonder twijfel
reeds een stap in de goede richting te noe
men; maar hoeveel goeds men daarvan ook
durft verwachten, zij kan ons toch niet ge
ven wat we door onderling overleg en sa
menwerking zouden kunnen bereiken.
De wet verandert niets aan de manier
van denken; samenwerking tusschen de
verschillende groepen doet dat wel en is op
zich zelf reeds het product van een ver
anderde denkwijze.
Zoodat we bij het lezen van dit hoofd
stuk steeds terugdenken aan de dagen van
het PaasChmanifest, toen althans de R.K.
organisaties hun taak begrepen en het fun
dament wilden leggen voor den vrede op
economisch terrein.
De bouwsteenen zijn nog aanwezig en
aan de taak om opnieuw het groote werk
aan te pakken mogen we ons niet ont
trekken.
Want als w ij geen voorbeeld geven en
het niet zoover weten te brengen, dat we
de handen ineenslaan, van wie moet het
dan komen?
Van de communisten, die ook op ander
terrein de verwoedste militairisten zijn?
A. J. L.
NUTTIG OF NIET?
't Is geen gemakkelijke taak, om de so
cialistische taktiek te volgen; vooral op or
ganisatie-gebied is men daar herhaaldelijk de
kluts kwijt.
In „Het Volk" van 26 Augustus j.l. trof
ik weer zoo'n eigenaardig staaltje aan. Het
blad bespreekt het jubileum van den heer
P. van Vliet, die 25 jaar voorzitter van
„Patrimonium" is.
Er was een tijd, dat er nogal groote ver
wachtingen op .den heer v. Vliet waren ge
bouwd, maar daarvan is natuurlijk niets te
recht gekomen.
„Patrimonium" heeft niets te beteekenen,
maar het heeft toch nog wel wat goeds ge
daan; zij heeft althans het leven geschon
ken aan de Protestantsch-christelijke vak
beweging, die, wat men ook uit socialistisch
oogpunt op haar aan te merken moge heb
ben, toch a's vakbeweging voor de in haar
vereenigde arbeiders van nut is geweest.
Dat is een heel aardige erkenning. Er is
wel wat op aan te merken uit socialistische,
overwegingen, maar zij is dan toch voor de
Christelijke arbeiders nuttig geweest.
Maar even verder komt de oude leus
weer boven, dat de Christelijke vakbeweging
aan de ondernemersklasse is ten goede ge
komen, omdat zij de arbeiders naar hun
godsdienstige overtuiging heeft helpen split
sen, waardoor de arbeiders zwakker tegen
over de kapitalistische klasse kwamen te
staan.
Wat zeker niet bedoeld is om de nuttig
heid van de Christelijke vakbeweging aan
te toonen. Zoodat we nu nog niet weten
of die beweging nuttig of schadelijk wordt
geacht.
Op de zaak zelf ingaan, zal „Patrimonium
wel doen, als zij daarvoor aanleiding vindt,
maar wat de algemeene strekking betreft,
zou toch wel de vraag gesteld kunnen wor
den of het maar niet verstandiger zou zijn,
om dat vermolmde standpunt, door de so
cialisten, vanaf de opkomst der arbeiders-
beweginge ingenomen, maar prijs te geven.
't Blijkt thans in strijd te zijn met de
feiten, die men zij het dan ongaarne
telkens weer moet erkennen en als er van
verzwakking van de arbeidersbeweging
sprake kan zijn, dan is het in ieder geval
niet te wijten aan het kerngezonde stand
punt van de „Kerkelijke" organisaties, maar
aan de minachtende wijze, waarop door de
socialisten steeds over die organisaties wordt
gesproken en geschreven.
Terwijl zij béter kunnen weten en, be
driegen de teekenen niet, dan is de tijd
niet ver meer af, dat zelfs de socialisten
zich verheugen zullen, dat er organisaties
naast hen gebouwd zijn, die wat vrijer te
genover „Moskou" staan als dan zij zelf
en daarom heel wat beter ingericht zijn om
het gevaar, dat ook hen vanuit Moskou be-
dreikt, e keeren dan zij zelf.
Het gepeuter over een eenheidsfront met
de Russische militairisten, die zich bolsje
wieken noemen en hen dagelijks de huid vol
schelden, had -hen reeds lang tot dat inzicht
kunnen brengen.
Het geeft waarlijk geen beeld van kracht
als men ondanks de grofste beleedigingen,
toch herhaaldelijk gedwongen wordt om over
een eenheidsfront te praten, hetwelk als het
tot stand komt, slechts kan bewerken, dat
de arbeidersklasse de socialisten incluis
overgeleverd worden aan de militairisten
en volksverdrukkers van Moskou.
A. J. L.
SPOORMANNEN!
„Het Rechte Spoor" van 27 Augustus,
waarschuwt de R.K. Spoormannen tegen het
teekenen van het petitionnement, wat door
de Ned. Vereeniging, de Bond van Spoor
wegambtenaren (B.A.N.S.) en den Neutra
len Bond Wordt gebruikt voor reclame.
Ook bestuursleden en vertrouwensmannen
worden opgewekt om fe zorgen dat geen
der leden daarop teekent.
Gij hebt tot plicht te zorgen, dat n i e-
mand uwer leden teekent op het
petitionnement der N. V. B. A. N. S. en
N. B.
Waar men onze organisaties niet heeft
willen erkennen bij den opzet en de afwer
king dezer actie, hebben de leden daarop
te antwoorden met een duidelijk:
Wij teekenen uw petitionnement
NIET1
Een der werkelijke doeleinden der z.g.
pensioenactie is: leden halen uit St. Rap-
haël.
Ook daarom, mannen, moet iedere mede
werking aan deze actie niet alleen gewei
gerd worden, maar ge moet uw leden tijdig
en goed tegen deze actie waarschuwen.
Deze listige wijze van bestrijding onzer
organisatie, moet gij uw leden duidelijk ma
ken! 't Gaat niet in de eerste plaats om het
pensioen, maar om St. Raphaël een knauw
te geven! s
Mannen, verdedigt uwe organisatie!
POGING TOT DIEFSTAL MET GEWELD
PLEGING.
In den nacht van 22 op 23 April. j.l. was
de caféhoudster J. C. Jansen, die haar zaak
heeft aan den Visschersdijk te Rotterdam,
bezig, na het sluiten van haar café, het geld,
dat dien dag ontvangen was, na te tellen.
Met haar bevond zich alleen de 22-jarige
kellner M. J. L. van W., thans gedetineerd in
het huis van bewaring. Volgens de dagvaar
ding heeft L. toen plotseling haar met een
aardappelmesje in den hals en den rug ge
stoken, waardoor verschillende jploedendc
verwondingen ontstonden. De vrouw viel
achterover op den grond, waarna hij haar
bij den keel greep, zijn knie op haar borst
zette en nog een paar maal in haar richting
stak. Hij zou een en ander gedaan hebben
met de bedoeling zich het geld, dat op de
toonbank lag, toe te eigenen. De juffrouw
riep om hulp, waarop verschillende peryo-
nen kwamen toe loopen, waarna beklaagde
door het keukenraam heen het hazenpad
koos.
Beklaagde ontkende het ten laste gelegde.
Hij vertelde met het mesje zijn nagels schoon
gemaakt te hebben. Plotseling stootte de
juffrouw tegen hem aan, waardoor hij zich
ernstig bezeerde. Hij werd hierdoor kwaad
en zwaaide in drift met het mes om zich
heen. Per ongeluk heeft hij de juffrouw toen
een paar maal geraakt. Bij haar poging om uit
zijn nabijheid te vluchten, is zij toen geval
len. Hij had niet de bedoeling zich het geld
toe te eigenen.
De president, mr. Lodder, maakte er be
klaagde opmerkzaam op, dat hij kort voor
dien avond, een ruit in de keuken geheel
over gewit heeft.
Beklaagde zei dit niet gedaan te hebben,
om het inkijken te belemmeren, maar omdat
er zooveel kalkspetten op zaten. Voorts
vertelde beklaagde, dat het niet waar was,
dat hij er zich tegenover de juffrouw over
uitgelaten had, dat het hem zoo speet, dat
hij geen geld voldoende had, om met zijn
verloofde een reisje naar Duitschland te
maken, zooals hun plan was
De agenten van politie M. van Zanten en
A. Broere als getuigen gehoord, verklaarden
in het café van juffrouw Jansen geschreeuw
gehoord te hebben. Zij moesten, om binnen
te komen, de deur openbreken, want deze
was van binnen op slot gedaan. Zij vonden
de juffrouw half bewusteloos op den grona
liggen in een groote plas bloed. Vlak bij haar
lag het aardappelmes. De juffrouw is dadelijk
naar het ziekenhuis vervoerd.
Getuige, mejuffrouw Jansen, vertelde, dat
beklaagde haar tot vijfmaal toe gestoken
heeft. Volgens haar is het beklaagde wel de
gelijk om het geld te doen. Even te voren
had beklaagde haar nog verteld, dat hij zoo
graag met zijn meisje naar Duitschland wilde,
maar dat zij daar geen geld voor hadden en
dat dit hem zoo speet. Desgevraagd zei gh-
tuige, dat de wonden genezen waren, maar
dat zij nog wel erg zenuwachtig na het ge
beurde was. Vaak had zij nog pijn op de ge
stoken plaatsen.
Op een vraag van beklaagdes verdediger,
mr. van Bemmelen, zeide getuige nog, dat het
aardappelmesje nieuw was, maar dat be
klaagde het 's middags nog extra geslepen
had.
Getuige D. Roodzant, caféhouder uit een
naburig café, verklaarde, dat hij vóór dat hey
geschreeuw van de juffrouw hoorde, waarge
nomen heeft, dat er in het café een woorden
wisseling plaats had.
Als getuige-deskundige werd ten slotte
gehoord de heer dr. W. J. Broere alhier, die
verklaarde, dat hij bij getuige Jansen verschil
lende wonden aangetroffen heeft. Een was
er, die van ernstigen aard was, hoewel niet
direct levensgevaarlijk. Deze was ongeveer
154 cM. breed en had den rechterlong ge
troffen.
In zijn requisitoir ging het O ,M. in 't kort
het verloop der feiten na en vorderde, na
eron gewezen te hebben, dat psychiaters
beklaagde voor een toerekenbaren psycho
paat houden, 3 jaar gevangenisstraf, met de
bepaling, dat beklaagde deze straf zal uitzit
ten in de bijzondere strafgevangenis te Sche-
veningen.
De verdediger wees in zijn pleidooi erop,
dat men hier met een zeer driftig persoon te
doen heeft. Pleiter kan aannemen, dat hij
zich aan mishandeling heeft schuldig ge
maakt De diefstal ligt niet in beklaagdes
aard en de poging er toe achtte pleiter niet
bewezen. Spreker riep de bijzondere cle
mentie van de rechtbank in.
DE BEROOVING IN HET STERREBOSCH
TE SCHIEDAM.
Men zal zich herinneren dat op 30 Augus
tus van het vorige jaar in het Sterrebosch
te Schiedam een brutale berooving plaats
vond. Een kantoorbediende van de Scheeps
bouwmaatschappij „De Nieuwe Waterweg'
begaf zich op dien datum met een tasch, in
houdende een groot bedrag aan bankpapier,
van het filiaal der Rotterdamsche Bank naar
zijn kantoor te Schiedam. Zooals zijn ge
woonte was, reed hij per fiets door het Ster
rebosch.
Op een gegeven oogenblik werd hij door
een auto aangereden, hij viel, waarna men
hem zijn tasch ontrukte. Hóewei de dader
zich snel uit de voeten maakte, kon hij ach
terhaald worden. Het geheele bedrag werd
nog bij hem gevonden. Spoedig bleek, dat
de politie een goeden slag had geslagen, daar
men een zeer beruchte bende op het spoor
was gekomen, die zich herhaaldelijk aan
straatroof had schuldig gemaakt, o.a. de be
rooving van den kantoorlooper van de
„Vooruitgang" op den Noordsingel te Rot
terdam.
De hoofddaders zijn allen reeds door de
rechtbank tot langdurige gevangenisstraffen
veroordeeld.
De vorige week had zich in verband met
eerstgenoemde berooving nog te verantwoor
den de 23-jarige timmerman G. H. S. B. Hij
was er van beschuldigd, dat hij den kantoor
bediende aan den chauffeur van den auto,
die de 'aanrijding veroorzaakte, had aange
wezen, als degene die de tasch met geld bij
zich droeg.
De man ontkende, doch zijn vroegere
vrienden, die nu in de strafgevangenis te
Leeuwarden hun straf uitzitten, legden be
zwarende getuigenissen af.
Het O. M„ waargenomen door mr. Hol-
steyn, die in den beklaagde mede één der
hoofddaders zag, eischte wegens medeplich
tigheid aan diefstal, voorafgegaan door ge
weldpleging, 8 jaar gevangenisstraf.
De rechtbank, heden uitspraak doende,
veroordeelde beklaagde tot 5 jaar gevange
nisstraf.
„WIND IN AANTOCHT".
Als de kinderen op de speelplaats der
school luidruchtig tieren, als ze wild door
elkander vliegen, als de veeren, die door
baldadige kinderen bij een ruzie op dé
slaapkamer uit een hoofdkussen rondstuiven,
dan zeggen de onderwijzers tegen elkander:
„Er is wind in aantocht".
Het (mogelijk) verband tusschen meteoro
logische omstandigheden en gedragingen van
menschen is meermalen gezocht.
In ons land verzamelde de heer Koch, arts
te Winterswijk, in 19031905 gegevens om
trent het verband tusschen het weer en de
haouding van schoolkinderen, onder mede
werking van de heeren G. C. A. Fabius en
Chr. Nell. Deze aanteekeningen zijn, naar de
heer F. J. Vaes in het „Tijdschr. voor Erva-
ringsopvoedkunde" meedeelt, vele jaren la
ter bewerkt door den heer A. J. Monné, die
thans in genoemd tijdschrift een artikel over
dit onderwerp geeft.
Uit een der tabellen van het artikel ne
men we over, dat het gedrag der kinderen
was bij helder, fraai weer: 88.2 pCt. kalm,
4.1 pCt. rumoerig; onoplettend of ongehoor
zaam 2.8 pCt., lastig of speelsch 3.6 pCt.,
slaperig en lui 1.3 pCt., zingerig en brutaal
0.8 pCt.
Bij stormachtig weer waren die cijfers
resp. 0.0 pCt., 68 pCt., 20 pCt. en 12 pCt.
DE GENEZING VAN MEJUFFROUW
PARIZOT TE LOURDES.
Te Lourdes hebben, zooals we meldden,
verschillende plotselinge genezingen plaats
gehad, o. m. die van mejuffrouw Paule Pari
zot, studente in de medicijnen en van Parijs
afkomstig.
Omtrent deze schitterende genezing meldt
de „Expresse du Midi" de volgende bijzon
derheden:
Tweemaal is mej. Parizot na haar genezing
langdurig en nauwkeurig door 36 doctoren
onderzocht. Mej. Parizot was sedert 4 jaar
ziek en bedlegerig en leed aan tuberculeuze
buikvliesontsteking. Reeds van haar 9de jaar
had zij talrijke pijnlijke aanvallen van den
blinden darm. Op 21-jarigen leeftijd was een
eerste operatie noodzakelijk. Zij bleef ech
ter bedlegerig, leétl aan maagstoornissen. De
koorts hield aan.
In December 1922 bracht men haar naar
de Cote d'Azur. Vastgesteld werd, dat ook
de longen waren aangetast. In April 1923
verergerde de toestand van mej. Parizot zoo
danig, dat men de zieke weer naar Parijs
vervoerde.
In Juni 1923 volgde een nieuwe operatie,
waarbij de karteldarm verwijderd werd. De
zieke geraakte echter in zulk een slechten
toestand, dat zij door de doktoren werd op
gegeven. In November 1923 werden haar de
laatste H. Sacramenten toegediend. Later
werd een anale opening noodzakelijk ge
acht, maar daar zij evenmin functionneerde,
werd zij weer gesloten.
In Juni 1924 werden opnieuw de afschei
dingswegen gesloten. De toestand der Ion-
gen was zeer zorgwekkend. Herhaaldelijk
kwamen bloedspuwingen voor.
In een zoodanige situatie liet mej. Parizot
zich onder de zieken voor den witten trein
inschrijven. In het bezit van een certificaat
van een dokter kwam zij te Lourdes aan,
nadat zij onderweg door een val nog een
nieuwe verjvonding had opgeloopen.
Vrijdagmiddag te 3 uur werd de zieke
naar de piscine gedragen om haar te doen
baden. Zij gevoelde aanstonds hevige pijnen.
Toen zij uit de piscine gebracht werd, be
merkte mej. Parizot niets meer. Tot haar
groote verbazing kwam zij tot de ontdek
king, dat van de wond van den val in den
trein geen spoor was overgebleven. Zij
constateerde ook, dat het onderlijf weer nor
maal was geworden. De zieke beproefde
aanstonds te loopen. Zij ging naar de grot
en woonde de Sacramentsprocessie bij, doch
op haar brancard, daar haar loopen nog on
zeker was. Na het voorbijtrekken van het
Allerheiligste gevoelde zij echter niets meer.
Zij stond op en liep nog iets wankel, want
zij had sedert vier jaar ongeveer niet meer
geloopen.
Vrijdagavond en Zaterdagmorgen hebben
een twaaltal doktoren, o.a. Eek van Parijs,
Dargein van Bordeaux, Gascuel van Parijs,
Grosjean van Mirecourt, enz. mej. Parizot
onderzocht. Zij constateerden een verdwijnen
van alle ziekteverschijnselen en een uitste
kenden gezondheidstoestand. Het hart is
normaal. Het onderlijf is soepel en zonder
gevoelige plaatsen. Alleen bij de auscultatie
der longen werd eenige onzekerheid waar
genomen, welke volgens de doktoren van
geen beteekenis is en waarschijnlijk binnen
enkele dagen wel zal verdwenen zijn.
De genezing is dus zeker en des te meer
eclatant, daar tuberculeuze buikvliesontste
king zelden geneest, althans niet in zulk een
korten tijd. De genezing is natuurlijkerwijze
niet te verklaren en werd daarom aan het
Bureau des Constations aangeplakt. Onder
de pelgrims heerschte groote geestdrift.
Het antwoord van den heer Colijn, Mi«
nister van Financiën, op de vragen van het
Eerste Kamerlid jhr. de Jonge betreffende
de uitvoering der Rijwielbelastingwet, luidt
"als volgt
1. Aan de met het toezicht op de uitvoe
ring der Rijwielbelastingwet belaste amb
tenaren der accijnzen is opdracht gegeven,
gedurende de eerste vier weken na het in
werking treden der wet zich te onthouden
van het instellen van bekeuringen en zich
in dien tijd te bepalen tot het geven van
waarschuwingen. Het ligt voor de hand,
dat hieraan is gevolg gegeven, terwijl ook
de ambtenaren der Rijks- en gemeente
politie zich dienovereenkomstig zullen heb
ben te gedragen, aangezien de instructie,
waarin die opdracht voorkomt, in het Alge
meen Politieblad is afgedrukt.
2. Het is aannemelijk, dat een aantal der
gewaarschuwde personen reeds in het bezit
was van een rijwielmerk en derhalve de be
lasting had betaald, wat dan echter niet te
zien was, doordat zij nalieten, het merk
aan het door hen bereden rijwiel aan te
brengen.
3. De aangegeven oorzaken zullen waar
schijnlijk menigeen er toe gebracht hebben,
het rijwielmerk nog niet aan het rijwiel te
bevestigen of dit laatste van het merk te
ontdoen.
4. Dat de prompte betalers geschaad en
de nalatigen bevoordeeld worden, zou slechts
waar zijn, indien ook verder met waarschu
wen werd voortgegaan, zonder die waar
schuwing kracht bij te zetten, wartntusschen
allerminst in de bedoeling ligt.
Dat met een krachtige toepassing van de
wet enkele weken is gewacht, vond niet
alleen zijn oorzaak in den wensch, het pu
bliek gelegenheid te geven, zich met de
wet vertrouwd te maken, maar ook hierin,
dat omtrent de aantallen rijwielen, die in de
verschillende plaatsen worden gehouden,
geen betrouwbare gegevens ten dienste ston
den. D:t was de oorzaak, dat ernstig reke
ning gehouden moest worden met de mogelijk
heid van stagnatie, als gevolg van het tij
delijk uitgeput raken van den voorraad rij-
wielmerken in bepaalde plaatsen, hetgeen
er toe zou hebben geleid, dat bekeurden
zich niet zonder recht op overmacht had
den kunnen beroepen.
Aan hen, die aanspraak hadden op een
kosteloos rijwielmerk, moest tijd gelaten
worden om dit aan te vragen en de beslis
sing op die aanvragen, waarmede enkele
dagen gemoeid zijn, af te wachten.
Den handel wilde men eenige gelegenheid
laten, houders te bedenken en aan te maken,
waarmede de merken op een gemakkelijke
en veilige manier aan de rijwielen konden
worden bevestigd.
5. Aan de ambtenaren is bij circulaire van
8 dezer opgedragen van heden, 29 Augus
tus, af, dus nadat de wet vier weken zal
hebben gewerkt, over het geheele land met
de controle daadwerkelijk te beginnen en
overtreders te bekeuren.
Naar de Nieuwe Tilb. Ct. meldt, heeft
het gemeentebestuur van Tilburg Donder
dag bericht ontvangen, dat de Koningin op
Vrijdag 26 September vermoedelijk in den
middag Tilburg zal bezoeken om het stand
beeld van Koning Willem II te onthullen.
Naar de N. R. Crt. verneemt heeft het
Belgische kamerlid Theelen de aandacht
van den Belgischen minister van buiten-
landsche zaken gevestigd op het feit, dat Bel
gische arbeiders, die zich iederen dag, voor
hun werk, per fiets naar Nederland begeven,
aldaar een rijwielbelasting ten bedrage van
frs. 25 moeten betalen hij heeft de vraag
gesteld, of de minister het niet gewenscht
acht, de aandacht van de Nederlandsche
regeering te vestigen op het onbillijke van
deze belastingheffing daar Nederlandsche
arbeiders, in hetzelfde geval, in België niets
hoeven te betalen,.
De minister antwoordde, dat het aange
haalde feit het voorwerp uitmaakt van een
onderzoek, waarvan het resultaat later zal
worden bekend gemaakt.
Het Nederl. weekblad voor den handel
in kruidenierswaren meldt, dat in de afge-
loopen week 1.752.000 eieren naar Engeland
zijn verscheept.
Heb het nitsfekendste aan te bieden dat
iemand wenschen kan, hoe zal de wereb"
bet weten, indien gij niet adverteer!
JOHN. P. ROCKEFELLER.
Haar afgod.
Juffrouw Staverzaad was 'n vrij meisje
van niet meer dan vijf en zestig lentes.
Ze was rentenierster, alleenwonend, bang,
menschenschuw, ongeloovig, gierig, 't laatste
alleen voor anderen en had waarschijnlijk
nog vele deugden; die echter, dank zij haar
eenzaam leven, aan de vergetelheid zijn
prijsgegeven.
Heelemaal alleen woonde ze eigenlijk niet.
Juffrouw Staverzaad sleet haar oer-ver-
stokt vrijgezellinnenleven in gezelschap van
'n poes.
Die poes was haar god; 'n andere erkende
ze niet.... en de onbeschaafde wilden zou
den aan juffrouw Staverzaad 'n voorbeeld
hebben kunnen nemen in 't vereeren hunner
„heilige dieren".
Als de juffrouw at, dan zat poes op ta-
fel, met 'n apart bordje, waarop de lek
kerste hapjes werden gedeponeerd, die
de vrouw uit haar eigen poes-liefhebbende
mond spaarde.
Waar de stappen der vrouw gingen,
daar gingen ook de stappen der poes en
's nachts werd de legerstede door beide
dieren gedeeld..
Alvorens dit deelen een aanvang nam,
werd het "buis van juffrouw Staverzaad
hermetisch gesloten, welke arbeid onge
veer een half uur in beslag nam, wijl de
deuren voorzien waren van een groote
verscheidenheid knippen, grendels en ket
tingen, welke veiligheidsmaterialen óók
aanwezig waren op de luiken van alle ra
men der woning.
Met liefkoos-woordjes als: dptje, schat-
je, snoesie, lekkertje, heerlijkh'eidje, pum-
pelepumpie, suikerdoosie, toetie, liefie en
voor zoover noodig nóg een of meer
collecties namen, praatte juffrouw Staver
zaad de poes en haar eigen in slaap.
Als de juffrouw des morgens eerder ont
waakte dan haar lieveling, werd het beest
met toepasselijke woorden, als hierboven
opgesomd, wakker gepumpelepumpt.
Dat was dan weer zooveel als juffrouw
Staverzaad's morgengebed.
Op de gedenkwaardige avond, waarvan
dit verhaal gewaagt, beging juffrouw Sta
verzaad 'n stommiteit, waarover ze zich
in de tien jaren die ze nog leefde dagelijks
afvroeg, hoe ze zóó iets verschrikkelijks
had kunnen doen.
Op die gedenkwaardige avond dan op
haar slaapkamer gekomen, hoorde ze in
haar tuintje verdacht geritsel.
Trouwens, ze hoorde 's avonds al
tijd iets verdachts, zoo om de minuut of
drie.... maar ditmaal hoorde ze 't echt.
Ze bleef 'n kwartier staan, zonder zich
te veroeren.... en waagde het toen 't
raam te openen, hoewel met bevende vin
geren.
Ze staarde de heldere pacht in met zijn
silhouet-tfrilligheden van daken, boomkrui
nen, schoorsteenen en goot-holen. omslin
gerd door zilveren maanglans-liinen.
Maar 't mooie van dat nacht-schilderij
zag ze niet. Ze zag niks, want alleen haar
ooren werkten, met dubbele hevigheid.
Ze luisterde, 't hoofd schuin en beurte
lings de linker- en de rechter-oorschelp
naar de richting dejj tuinstruiken smijtend,
met de handen er achter als hlankvangers.
Maar ze hoorde niets meer.
Zóó wou ze*t och de nacht niet ingaan,
want ze had iets gehoord; dat stond als
'n paal. Ze liet 't gordijn zakken, ging de
slaapkamer uit, wapende zich in de keuken
met 'n tang, 'n pook, 'n broodmes en 'n
zakje peper en ging met doodsverachting
't tuintje inspecteeren, Als ze dan toch
vermoord moest worden.... dan liever di
rect maar.
Opeens vloog ze met 'n kraak-gil achter
uit.
Er vluchtte 'n kat weg.
Dat was 't geluid geweest.
Ze moest er nu om lachen.... maar was
tóch lekker gerustgesteld.
In de slaapkamer zat haar lieveling reeds
op 't bed te wachten.
„Ja hoor, m'n snollebolletje..'t vrouw
tje komt bij je hoor! Gaan we saampies lek
ker slaapies doen jaaaa??"
„Mau-au-auwwww!"
„Ja, stakkerdje, de vrouw zal voortma
ken."
Ze ontdeed zich van kleeding, schoeisel,
haar en tanden.... vlijde zich naast haar
schat neder, dekte poes en zich zelf toe.
er. begon met haar lieve-slaap-woordjes-
reeks.
'n Kwartier later klonk alleen 't gezaag
van 't oude wekkertje en 't dito van juf
frouw Staverzaad's adem.
De stommiteit nu van juffrouw Staver
zaad was, dat ze bij haar terugkeer in het
slaapvertrek had vergeten het raam te slui
ten en de luiken er voor te doen.
In 't holle van de nacht schokte ze" wak
ker van 'n akelig geluid uit de tuin, dat nu
eens leek te zijn van 'n klagend kind, dan
weer van een dronken man, die een paar
ledematen had gebroken.
De tweede schok kreeg ze, toen ze be
merkte dat 't nachtpilje uit was.... de
derde toen ze voelde, dat poes niet meer
naast haar lag.
Ze wou bij voorbaat 'n vierde schok gaan
krijgen toen ze concludeerde, dat haar li
chaam al te veel was geschoktZe lag
roerloos, in ijs-rilling, 't Was of ze zweefde,
want de schrik had haar zóó lam gemaakt,
dat ze niet eens haar eigen lichaam-ge-
wicht op het bed voelde rusten.
En daar kwam weer dat vreeselijke angst
wekkende geluid, maar nu opeens heel
dichtbij.... in de kamer
Ze- trachtte haar glazig-sperrende oogen
door de duisternis te borenwilde zich
oprichten.... doch zonk terughaar
bezemsteel-magere armen lagen slap als
wind-jjeknakte stengels.
En 't bleef jammeren om haar heen
Ze voelde zich als op 'n slagveld, met
twi&tid kaemande Intgenoote» naast zich.
Toen het wat stiller werd, waagde ze 't
weer eens haar hoofd te wenden naar de
richting der geluiden.
Toen zag ze 'n achttal dof-lichtende groe
ne bolletjes en begreep, dat er katten in
de kamer waren en kwam daardoor tot de
afgrijselijke ontdekking, dat ze 't raam had
opengelaten.
Vreemde katten in haar slaapka
mer, bij haar poes. Wie weet wat er met
't arme dier al was gebeurdwie weet
lag haar lieveling al vermoord in 'n hoekie,
doodgevochten voor haar, want 't dier
was zoo trouw en blies al wanneer ieiïiand
haar durfde naderen."... 'n hond kon niet
waakscher zijn.
Met wanhoopsmoed en krachtsinspanning
richtte ze zich op en liet een scherpe kscht-
kscht door de kamer gaan.
De groene bolletjes verschoten als ster
ren.... ze zag er nu nog maar twee.
Juffrouw Staverzaad bibberde haar ledi
kant uit, telkens angstig kijkend naar de
katten-oogen-fonkeling in de buurt van 't
raam. Ze voelde haar beenen als leem en
hoorde de snelle, diepe hartbonzen.
Ze tastte naar lucifers, stootend, strui
kelend, armzwaaiend als 'n beschonkene.
met raar-onregelmatige pietsjes gingen
haar voeten over 't zeil en 'n paar maal
moest ze ze met 'n pijn-kreun optrekken als
eenige der tien teenen in botsing kwamen
met 'n meubelpoot.
Buiten huilden de nachtkatten en werden
van dightbij beantwoord.
Eindelijk had ze de lucifers en even later
floepte 't gaslicht aan.
Op 't raamkozijn zat haar poes, haai
lieveling, haar levensgezellin.... gelukkig
nog springlevend.
Ze wilde 't beest naderen en liefkoozen met
woordjes van dankbaarheid over de goeie
afloop..
Maar poes voorzag 'n aanval op haar
nachtelijke vrijheid, zette 'n kameel-rug op
en zwaaide met de dreigend zwellende
staart.
Juffrouw Staverzaad begreep daar niets
van. Ze trachtte poes in haar beschermende
armen te sluiten, doch 't Ueest nam 'n
sprong op 't nachtkastje en vandaar op de
linnenkast.
Toen goeie woordjes een half uur lang
niet hielpen werd de juffrouw voor 't eerst
in haar 65-jarig leven kwaad op haar poes.
Ze klom met doodsgevaar op 'n stoel en
wilde het dier met „de sterke arm" dwin
gen zich weder ter ruste te begeven. Toen
vloog de pees haar aan, beet haar in de neus
en krabde haar bijna 't linkeroog uit....
Juffrouw Staverzaad viel van 'r stoel en
van 'r zeiven.
Toen ze bijkwam was haar afgod weg en
ze kon uit haar linkeroog niet meer zien.
Beweerd wordt, dat juffrouw Staverzaad
van toen af 'n beetje ander mensch is ge
weest.
G. N.