Evm [RECHTS ZAKEN maiSEm. i ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Zaterdag 30 Augustus 1924 r A. J. L. HET VERKEERDE HOOFDSTUK. BINNENLANDSCH NIEUWS. De uitvoering van de Rijwiel belastingwet. Koninklijk bezoek aan Tilburg. Rijwielbelasting. LANDBOUW EN VISStHERM. Eieren naar Engeland. No. 362. MISVERSTAND. De heer Kuiper vestigt in de Volkskrant van 27 Augustus de aandacht op het Col lectief Contract te Berkel voor de tuin- wbeiders. Hoewel de cijfers, welke genoemd worden geheel juist worden weergegeven heeft het toch den schijn, alsof de beteekenis van dat contract niet goed is begrepen. En het kan nergens goed voor zijn als daaromtent mis verstand zou gewekt worden. De heer Kuiper legt verband tusschen het loon en de bedrijfswinst wat weer geheet juist is, want inderdaad moet volgens het contract voor elke „ton" welke er méér ge veild wordt, dus door de gezamenlijke tuin ders meer wordt ontvangen, het loon ovet het geheele jaar met 1 per week verhooga worden. Terecht merkt ook het Maandschrift voor de Statistiek op, dat dit het eenigste con tract is voor de tuinarbeiders wat een der gelijke bepaling bevat. Hoezeer dus de feiten juist worden weer gegeven en ondanks het feit, dat er bij staat, dat zulks geldig is voor dit jaar (Maari 1924Maart 1925) wordt toch naar buiten de indruk gevestigd alsof we hier te doen hadden met een bepaald systeem. En niets is minder waar dan dat, waardoor elke ver gelijking met andere inrichtingen tot misver stand aanleiding moet geven. Er zit aan/het contract van Berkel een stukje geschiedenis vast en als men daar mede op de hoogte is, dan bemerkt men, dat we te doen hebben met een noodschov waarin vooralsnog niets van een systeem Is te vinden. Ter voorkoming van verkeerde conclusies wil ik kort iets omtrent de geschiedenis te Berkel mededeelen, die zich gevormd heelt door den noodtoestand in het tuinbouwbe drijf. Het is goed te weten, dat in het contract jaar 1922/23 een loon van 24 per week tus schen de L, T. B. te Berkel en de R. K. Bond St. Deus dedit was overeengekomen en in het Collectief Contract was vastge legd. En hoewel ook de individueele contracten evenals het Collectief Contract tot Maart 1923 doorliepen, werd het bestuur -van St. Deusdedit, met het oog op den uiterst slech ten bedrijfstoestand opgeroepen om over loonsverlaging te spreken. De werkgevers bezaten dus geen enkel middel om die verlaging door te voeren, wat evenwel het bestuur van St. Deusdedit geen aanleiding heeft gegeven om vast te houden aan het overeengekomen loon, omdat het van den noodtoestand overtuigd was. Met ingang van 1 September 1922 werd dan ook het loon met 4 per week verlaagd, doch de werkgevers moesten daarvan 1 reser veeren voor de gehuwden om daardoor de gezinnen niet al te zeer te drukken. Tot 1 Maart 1923 was dus weer het loon geregeld, doch tegen het beëindigen van dien termijn moest weer een nieuw contract worden samengesteld en dat ging maar niet zoo vlot. Wel erkenden de werkgevers dat het loon op minstens 24.moest blijven, wilde het toereikend zijn om op sobere wijze een gezin te onderhouden, maar het bedrijf liet niet toe meer dan 16 a 17 per week te betalen. De arbeiders echter meenden aan hun foeschietelijke houding van een half jaat terug te hebben verdiend, dat men althans het loon, dat destijds overeengekomen was, moest vaststellen. Toen alles was vastgeloopen wilden de arbeiders een scheidsrechtelijke beslissing, welke aanvankelijk door de werkgevers werd afgewezen, doch, nadat de staking reeds was aangekondigd, tenslotte toch dooi hen is aanvaard. Als arbiters werden aangezocht en be reid gevonden: Prof. Aengenent, Mr. Tepe en Dr. Moet, die na boekencontrólc enz. tot de overtuiging kwamen, dat zeer veei werkgevers, inderdaad in een zeer benarde positie verkeerden en het loon dus in alge- meenen zin op 18 per week moest worden vastgesteld. Wat echter aan werkgevers die in. gunstiger positie verkeerden geen vrij brief gaf om hun arbeiders daarmede af te schepen. Zoo is het contractjaar 1924/'24 ver- loopen en Maart 1924 gaf weer hetzelfde beeld als in 1923: de organisaties konden niet tot elkaar komen. De werkgevers, ver- eenigd in den L. T. B., wilden het loon van 18 behouden, de arbeiders, vereenigd in St. Deusdedit, wilden lijonsverhooging omdat zij zeer goed zagen dat zij aldus door gaande met hun gezinnen ten gronde gingen. Van een scheidsgerecht wilden de werk gevers niets weten, wel wilden zij onder zoek toestaan aan een commissie om uit spraak te doen over de vraag of er ge zien den bedrijfstoestand een hooger loon dan 18 kon worden betaald De arbeiders meenden, dat ook met hun behoefte rekening moest worden ge houden en wilden dus geen bindende uit spraak of ook daarmede moest reke ning kunnen gehouden worden, wat echter door den L. T. B, geweigerd werd. Zóó stond de zaak dit voorjaar en weder om werden dezelfde heeren bereid gevonden een onderzoek in te stellen. Hoewel de Commissie dus een zeer be perkte opdracht had is zij er toch in ge slaagd zoodanige voorstellen aan partijen te doen, dat zij aanvaard werden en in het contract werden opgenomen. De Commissie dan, overwoog, dat vele patroons niet meer dan 19 per week kon den betalen, maar dat dit geheel onvol doende was om een gezin te kunnen on derhouden, zij overwoog verder dat dit laatste meebracht dat de werkgevers op zich moesten nemen, om, zoodra het ver moeden juist bleek en het bedrijf zich zou herstellen, het volle loon uit te betalen hetwelk gesteld werd gelijk met het loon van het contract te Loosduinen, Veur en Poeldijk op 23 per week. Om dat niet aan de willekeur van par tijen over te laten werd het voorstel zoo danig geformuleerd, flat de arbeiders met een loon van 19 zouden genoegen nemen; zou echter het veilingcijfer de som van 1.4 millioen gulden overschrijden, dan zou over het geheele jaar het loon met 1 per week worden verhoogd voor elke 100.000 waarmede dit cijfer werd overschreden tot dat het volle loon n.l. 23 per week zou bereikt zijn. Voor 50.000 zou 50 cent per week wor den uitbetaald doch bedragen daar beneden zouden verwaarloosd worden. Door den L. T. B. is dat voorstel aan vaard en ook de arbeiders hebben het aan genomen, echter met het uitdrukkelijk be ding, dat deze maatstaf slechts mocht dienen in den noodtoestand waarin het bedrijf op dat tijdstip nog verkeerde, doch dat voor de toekomst deze maatstaf als onbruikbaar werd beschouwd en dus van geen invloed mocht zijn op loonsbepalingen die in den vervolge zonden vastgesteld worden. Het voorstel van de commissie is dus aan vaard onder het uitdrukkelijk beding, dat voor de toekomst een dergelijke loonsbere- kening niet mocht worden toegepast en slechts dienst mocht doen om daardoor te komen tot het normale loon. Als bijzonderheid kan nog vermeld wor den, dat het veilingcijfer de 1.8 millioen gul den reeds heeft overschreden, zoodat de ar beiders over 1924/'25 een loon van 23 ontvangen. Al komt dit alles dus overeen met elke andere methode van winstverdeeling, het wijkt er in zooverre vanaf, dat het hier een regeling geldt, die slechts van kracht is zoo lang de werkgevers onmachtig zijn om het door de Commissie onder volkomen in stemming van de werkgevers als normaal beschouwde loon, te kunnen betalen. Wat dps aan de zaak een geheel ander karakter geeft. Dat is uit de gegevens, die het Maandschrift voor de Statistiek ver strekt, niet op te diepen, doch hel lijkt mij goed er ook hier de aandacht op te vestigen, wat het trekken van onjuiste conclusies kan voorkomen. „Nog altijd zijn wij in het tijdperk, waar in de maatschappelijke vrede, door dik wijls heftige conflicten verstoord wordt. Hoezeer alom geroepen wordt om ver meerdering van productie, toch blijft het noodzakelijk, dat de arbeiders om behoud van een eenmaal verkregen positie, vaker nog om al te brute aanslagen op hun le venspeil te voorkomen, het wapen der werkstaking hanteeren." Met deze waorden begint het hoofdstuk „werkstakingen en uitsluitingen" van het 14e jaarboek van het R.K. Vakbureau en niemand zal de juistheid van deze zinnen in twijfel trekken. Elk jaar weeraan, is het vooral dat hoofd stuk hetwelk er meer bijzonder op gericht is, om ons te vertellen, dat we nog lang niet zijn waar we wezen willen. Het aantal verloren arbeidsdagen is, evenals het uitgekeerde bedrag en het aan tal stakers, beduidend minder dan in 1922 en men zou daaruit kunnen opmaken, dat we althans ook in dit opzicht vooruit gaan; maar het is te 'vreezen dat deze verminde ring niet anders dan een zeer toevallige'is. Zij spruit dus niet voort uit een ver anderde mentaliteit maar is het toevallige resultaat van de verschillende actie's waar van we een volgend jaar precies het te genovergestelde kunnen ervaren. Iets dergelijks hebben we ook meege maakt in 1914 en 1915. Was het totaal bedrag wat het weer standsfonds in 1915 uitkeerde slechts 2280.93, het daarop volgende jaar was het 11896.60 om in 1917 alle voorafgaan de jaren te overtreffen met 67976.82. Het jaar 1922 staat zoowel relatief als In absoluten zin bovenaan met 204535.37 met weer de aangegeven en beduidende vermindering in 1923, Wie de cijfers over de verschillende ja ren beziet en rekening houdt met het ge middeld aantal leden van elk jaar, zal waarschijnlijk wel tot eenzelfde inzicht moeten komen en moeten erkennen dat zij niet de minste aanwijzing geven voor een verbeterd inzicht maar door samenloop van omstandigheden het eene jaar gunsti ger zijn als bet andere Jaar Stakings Bedrag der Gem. le- dagen uitkeering dental v. het fonds 1910 5335 f 11267.75 7380 1911 3013 7288.9454 9400 1912 1156 2658.74 54 10720 1913 7570 18193.50/4 15780 1914 2510 6531.05 24194 1915 5262 2280.9354 27458 1916 27380 11896.60 31114 1917 140856 67976.82 43594 1918 31056 16122.78 59904 1919 105384 85424.30 76170 1920 132754 116452.— 111598 1921 171003 144083.50 112729 1922 245442 204535.37 102832 1923 105351 73797.94 73422 Bij het nazien van bovenstaand staatje mag niet uit het oog worden verloren, dat de uitkeeringen maar een betrekkelijk ge ring gedeelte van de totale uitkeering aan geeft; de aangesloten organisaties ontvan gen uit het fonds slechts een zeker bedrag per staker, dat dan moet worden aange vuld tot het bedrag waarop de in strijd zijnde arbeiders reglementair recht hebben. Maar in de verhoudingscijfers brengt dat geen wijziging, zoodat gerust kan gezegd worden, dat 'de bedrijfsvrede nog steeds, van allerhande wisselende omstandigheden afhankelijk is; iets wat we ook reeds uit de gegevens welke het Centraal Bureau voor de Statistiek ons verschaft, konden weten. De vraag blijft dus aan de orde, wanneer eindelijk eens meer algemeen zal worden ingezien, dat men zich beter bij een uit spraak van derden kan neerleggen dan el kaar te bekampen op „leven en dood' met het onvermijdelijk gevolg, dat beiden groo- te schade ondervinden. De Arbeidsgeschillenwet is zonder twijfel reeds een stap in de goede richting te noe men; maar hoeveel goeds men daarvan ook durft verwachten, zij kan ons toch niet ge ven wat we door onderling overleg en sa menwerking zouden kunnen bereiken. De wet verandert niets aan de manier van denken; samenwerking tusschen de verschillende groepen doet dat wel en is op zich zelf reeds het product van een ver anderde denkwijze. Zoodat we bij het lezen van dit hoofd stuk steeds terugdenken aan de dagen van het PaasChmanifest, toen althans de R.K. organisaties hun taak begrepen en het fun dament wilden leggen voor den vrede op economisch terrein. De bouwsteenen zijn nog aanwezig en aan de taak om opnieuw het groote werk aan te pakken mogen we ons niet ont trekken. Want als w ij geen voorbeeld geven en het niet zoover weten te brengen, dat we de handen ineenslaan, van wie moet het dan komen? Van de communisten, die ook op ander terrein de verwoedste militairisten zijn? A. J. L. NUTTIG OF NIET? 't Is geen gemakkelijke taak, om de so cialistische taktiek te volgen; vooral op or ganisatie-gebied is men daar herhaaldelijk de kluts kwijt. In „Het Volk" van 26 Augustus j.l. trof ik weer zoo'n eigenaardig staaltje aan. Het blad bespreekt het jubileum van den heer P. van Vliet, die 25 jaar voorzitter van „Patrimonium" is. Er was een tijd, dat er nogal groote ver wachtingen op .den heer v. Vliet waren ge bouwd, maar daarvan is natuurlijk niets te recht gekomen. „Patrimonium" heeft niets te beteekenen, maar het heeft toch nog wel wat goeds ge daan; zij heeft althans het leven geschon ken aan de Protestantsch-christelijke vak beweging, die, wat men ook uit socialistisch oogpunt op haar aan te merken moge heb ben, toch a's vakbeweging voor de in haar vereenigde arbeiders van nut is geweest. Dat is een heel aardige erkenning. Er is wel wat op aan te merken uit socialistische, overwegingen, maar zij is dan toch voor de Christelijke arbeiders nuttig geweest. Maar even verder komt de oude leus weer boven, dat de Christelijke vakbeweging aan de ondernemersklasse is ten goede ge komen, omdat zij de arbeiders naar hun godsdienstige overtuiging heeft helpen split sen, waardoor de arbeiders zwakker tegen over de kapitalistische klasse kwamen te staan. Wat zeker niet bedoeld is om de nuttig heid van de Christelijke vakbeweging aan te toonen. Zoodat we nu nog niet weten of die beweging nuttig of schadelijk wordt geacht. Op de zaak zelf ingaan, zal „Patrimonium wel doen, als zij daarvoor aanleiding vindt, maar wat de algemeene strekking betreft, zou toch wel de vraag gesteld kunnen wor den of het maar niet verstandiger zou zijn, om dat vermolmde standpunt, door de so cialisten, vanaf de opkomst der arbeiders- beweginge ingenomen, maar prijs te geven. 't Blijkt thans in strijd te zijn met de feiten, die men zij het dan ongaarne telkens weer moet erkennen en als er van verzwakking van de arbeidersbeweging sprake kan zijn, dan is het in ieder geval niet te wijten aan het kerngezonde stand punt van de „Kerkelijke" organisaties, maar aan de minachtende wijze, waarop door de socialisten steeds over die organisaties wordt gesproken en geschreven. Terwijl zij béter kunnen weten en, be driegen de teekenen niet, dan is de tijd niet ver meer af, dat zelfs de socialisten zich verheugen zullen, dat er organisaties naast hen gebouwd zijn, die wat vrijer te genover „Moskou" staan als dan zij zelf en daarom heel wat beter ingericht zijn om het gevaar, dat ook hen vanuit Moskou be- dreikt, e keeren dan zij zelf. Het gepeuter over een eenheidsfront met de Russische militairisten, die zich bolsje wieken noemen en hen dagelijks de huid vol schelden, had -hen reeds lang tot dat inzicht kunnen brengen. Het geeft waarlijk geen beeld van kracht als men ondanks de grofste beleedigingen, toch herhaaldelijk gedwongen wordt om over een eenheidsfront te praten, hetwelk als het tot stand komt, slechts kan bewerken, dat de arbeidersklasse de socialisten incluis overgeleverd worden aan de militairisten en volksverdrukkers van Moskou. A. J. L. SPOORMANNEN! „Het Rechte Spoor" van 27 Augustus, waarschuwt de R.K. Spoormannen tegen het teekenen van het petitionnement, wat door de Ned. Vereeniging, de Bond van Spoor wegambtenaren (B.A.N.S.) en den Neutra len Bond Wordt gebruikt voor reclame. Ook bestuursleden en vertrouwensmannen worden opgewekt om fe zorgen dat geen der leden daarop teekent. Gij hebt tot plicht te zorgen, dat n i e- mand uwer leden teekent op het petitionnement der N. V. B. A. N. S. en N. B. Waar men onze organisaties niet heeft willen erkennen bij den opzet en de afwer king dezer actie, hebben de leden daarop te antwoorden met een duidelijk: Wij teekenen uw petitionnement NIET1 Een der werkelijke doeleinden der z.g. pensioenactie is: leden halen uit St. Rap- haël. Ook daarom, mannen, moet iedere mede werking aan deze actie niet alleen gewei gerd worden, maar ge moet uw leden tijdig en goed tegen deze actie waarschuwen. Deze listige wijze van bestrijding onzer organisatie, moet gij uw leden duidelijk ma ken! 't Gaat niet in de eerste plaats om het pensioen, maar om St. Raphaël een knauw te geven! s Mannen, verdedigt uwe organisatie! POGING TOT DIEFSTAL MET GEWELD PLEGING. In den nacht van 22 op 23 April. j.l. was de caféhoudster J. C. Jansen, die haar zaak heeft aan den Visschersdijk te Rotterdam, bezig, na het sluiten van haar café, het geld, dat dien dag ontvangen was, na te tellen. Met haar bevond zich alleen de 22-jarige kellner M. J. L. van W., thans gedetineerd in het huis van bewaring. Volgens de dagvaar ding heeft L. toen plotseling haar met een aardappelmesje in den hals en den rug ge stoken, waardoor verschillende jploedendc verwondingen ontstonden. De vrouw viel achterover op den grond, waarna hij haar bij den keel greep, zijn knie op haar borst zette en nog een paar maal in haar richting stak. Hij zou een en ander gedaan hebben met de bedoeling zich het geld, dat op de toonbank lag, toe te eigenen. De juffrouw riep om hulp, waarop verschillende peryo- nen kwamen toe loopen, waarna beklaagde door het keukenraam heen het hazenpad koos. Beklaagde ontkende het ten laste gelegde. Hij vertelde met het mesje zijn nagels schoon gemaakt te hebben. Plotseling stootte de juffrouw tegen hem aan, waardoor hij zich ernstig bezeerde. Hij werd hierdoor kwaad en zwaaide in drift met het mes om zich heen. Per ongeluk heeft hij de juffrouw toen een paar maal geraakt. Bij haar poging om uit zijn nabijheid te vluchten, is zij toen geval len. Hij had niet de bedoeling zich het geld toe te eigenen. De president, mr. Lodder, maakte er be klaagde opmerkzaam op, dat hij kort voor dien avond, een ruit in de keuken geheel over gewit heeft. Beklaagde zei dit niet gedaan te hebben, om het inkijken te belemmeren, maar omdat er zooveel kalkspetten op zaten. Voorts vertelde beklaagde, dat het niet waar was, dat hij er zich tegenover de juffrouw over uitgelaten had, dat het hem zoo speet, dat hij geen geld voldoende had, om met zijn verloofde een reisje naar Duitschland te maken, zooals hun plan was De agenten van politie M. van Zanten en A. Broere als getuigen gehoord, verklaarden in het café van juffrouw Jansen geschreeuw gehoord te hebben. Zij moesten, om binnen te komen, de deur openbreken, want deze was van binnen op slot gedaan. Zij vonden de juffrouw half bewusteloos op den grona liggen in een groote plas bloed. Vlak bij haar lag het aardappelmes. De juffrouw is dadelijk naar het ziekenhuis vervoerd. Getuige, mejuffrouw Jansen, vertelde, dat beklaagde haar tot vijfmaal toe gestoken heeft. Volgens haar is het beklaagde wel de gelijk om het geld te doen. Even te voren had beklaagde haar nog verteld, dat hij zoo graag met zijn meisje naar Duitschland wilde, maar dat zij daar geen geld voor hadden en dat dit hem zoo speet. Desgevraagd zei gh- tuige, dat de wonden genezen waren, maar dat zij nog wel erg zenuwachtig na het ge beurde was. Vaak had zij nog pijn op de ge stoken plaatsen. Op een vraag van beklaagdes verdediger, mr. van Bemmelen, zeide getuige nog, dat het aardappelmesje nieuw was, maar dat be klaagde het 's middags nog extra geslepen had. Getuige D. Roodzant, caféhouder uit een naburig café, verklaarde, dat hij vóór dat hey geschreeuw van de juffrouw hoorde, waarge nomen heeft, dat er in het café een woorden wisseling plaats had. Als getuige-deskundige werd ten slotte gehoord de heer dr. W. J. Broere alhier, die verklaarde, dat hij bij getuige Jansen verschil lende wonden aangetroffen heeft. Een was er, die van ernstigen aard was, hoewel niet direct levensgevaarlijk. Deze was ongeveer 154 cM. breed en had den rechterlong ge troffen. In zijn requisitoir ging het O ,M. in 't kort het verloop der feiten na en vorderde, na eron gewezen te hebben, dat psychiaters beklaagde voor een toerekenbaren psycho paat houden, 3 jaar gevangenisstraf, met de bepaling, dat beklaagde deze straf zal uitzit ten in de bijzondere strafgevangenis te Sche- veningen. De verdediger wees in zijn pleidooi erop, dat men hier met een zeer driftig persoon te doen heeft. Pleiter kan aannemen, dat hij zich aan mishandeling heeft schuldig ge maakt De diefstal ligt niet in beklaagdes aard en de poging er toe achtte pleiter niet bewezen. Spreker riep de bijzondere cle mentie van de rechtbank in. DE BEROOVING IN HET STERREBOSCH TE SCHIEDAM. Men zal zich herinneren dat op 30 Augus tus van het vorige jaar in het Sterrebosch te Schiedam een brutale berooving plaats vond. Een kantoorbediende van de Scheeps bouwmaatschappij „De Nieuwe Waterweg' begaf zich op dien datum met een tasch, in houdende een groot bedrag aan bankpapier, van het filiaal der Rotterdamsche Bank naar zijn kantoor te Schiedam. Zooals zijn ge woonte was, reed hij per fiets door het Ster rebosch. Op een gegeven oogenblik werd hij door een auto aangereden, hij viel, waarna men hem zijn tasch ontrukte. Hóewei de dader zich snel uit de voeten maakte, kon hij ach terhaald worden. Het geheele bedrag werd nog bij hem gevonden. Spoedig bleek, dat de politie een goeden slag had geslagen, daar men een zeer beruchte bende op het spoor was gekomen, die zich herhaaldelijk aan straatroof had schuldig gemaakt, o.a. de be rooving van den kantoorlooper van de „Vooruitgang" op den Noordsingel te Rot terdam. De hoofddaders zijn allen reeds door de rechtbank tot langdurige gevangenisstraffen veroordeeld. De vorige week had zich in verband met eerstgenoemde berooving nog te verantwoor den de 23-jarige timmerman G. H. S. B. Hij was er van beschuldigd, dat hij den kantoor bediende aan den chauffeur van den auto, die de 'aanrijding veroorzaakte, had aange wezen, als degene die de tasch met geld bij zich droeg. De man ontkende, doch zijn vroegere vrienden, die nu in de strafgevangenis te Leeuwarden hun straf uitzitten, legden be zwarende getuigenissen af. Het O. M„ waargenomen door mr. Hol- steyn, die in den beklaagde mede één der hoofddaders zag, eischte wegens medeplich tigheid aan diefstal, voorafgegaan door ge weldpleging, 8 jaar gevangenisstraf. De rechtbank, heden uitspraak doende, veroordeelde beklaagde tot 5 jaar gevange nisstraf. „WIND IN AANTOCHT". Als de kinderen op de speelplaats der school luidruchtig tieren, als ze wild door elkander vliegen, als de veeren, die door baldadige kinderen bij een ruzie op dé slaapkamer uit een hoofdkussen rondstuiven, dan zeggen de onderwijzers tegen elkander: „Er is wind in aantocht". Het (mogelijk) verband tusschen meteoro logische omstandigheden en gedragingen van menschen is meermalen gezocht. In ons land verzamelde de heer Koch, arts te Winterswijk, in 19031905 gegevens om trent het verband tusschen het weer en de haouding van schoolkinderen, onder mede werking van de heeren G. C. A. Fabius en Chr. Nell. Deze aanteekeningen zijn, naar de heer F. J. Vaes in het „Tijdschr. voor Erva- ringsopvoedkunde" meedeelt, vele jaren la ter bewerkt door den heer A. J. Monné, die thans in genoemd tijdschrift een artikel over dit onderwerp geeft. Uit een der tabellen van het artikel ne men we over, dat het gedrag der kinderen was bij helder, fraai weer: 88.2 pCt. kalm, 4.1 pCt. rumoerig; onoplettend of ongehoor zaam 2.8 pCt., lastig of speelsch 3.6 pCt., slaperig en lui 1.3 pCt., zingerig en brutaal 0.8 pCt. Bij stormachtig weer waren die cijfers resp. 0.0 pCt., 68 pCt., 20 pCt. en 12 pCt. DE GENEZING VAN MEJUFFROUW PARIZOT TE LOURDES. Te Lourdes hebben, zooals we meldden, verschillende plotselinge genezingen plaats gehad, o. m. die van mejuffrouw Paule Pari zot, studente in de medicijnen en van Parijs afkomstig. Omtrent deze schitterende genezing meldt de „Expresse du Midi" de volgende bijzon derheden: Tweemaal is mej. Parizot na haar genezing langdurig en nauwkeurig door 36 doctoren onderzocht. Mej. Parizot was sedert 4 jaar ziek en bedlegerig en leed aan tuberculeuze buikvliesontsteking. Reeds van haar 9de jaar had zij talrijke pijnlijke aanvallen van den blinden darm. Op 21-jarigen leeftijd was een eerste operatie noodzakelijk. Zij bleef ech ter bedlegerig, leétl aan maagstoornissen. De koorts hield aan. In December 1922 bracht men haar naar de Cote d'Azur. Vastgesteld werd, dat ook de longen waren aangetast. In April 1923 verergerde de toestand van mej. Parizot zoo danig, dat men de zieke weer naar Parijs vervoerde. In Juni 1923 volgde een nieuwe operatie, waarbij de karteldarm verwijderd werd. De zieke geraakte echter in zulk een slechten toestand, dat zij door de doktoren werd op gegeven. In November 1923 werden haar de laatste H. Sacramenten toegediend. Later werd een anale opening noodzakelijk ge acht, maar daar zij evenmin functionneerde, werd zij weer gesloten. In Juni 1924 werden opnieuw de afschei dingswegen gesloten. De toestand der Ion- gen was zeer zorgwekkend. Herhaaldelijk kwamen bloedspuwingen voor. In een zoodanige situatie liet mej. Parizot zich onder de zieken voor den witten trein inschrijven. In het bezit van een certificaat van een dokter kwam zij te Lourdes aan, nadat zij onderweg door een val nog een nieuwe verjvonding had opgeloopen. Vrijdagmiddag te 3 uur werd de zieke naar de piscine gedragen om haar te doen baden. Zij gevoelde aanstonds hevige pijnen. Toen zij uit de piscine gebracht werd, be merkte mej. Parizot niets meer. Tot haar groote verbazing kwam zij tot de ontdek king, dat van de wond van den val in den trein geen spoor was overgebleven. Zij constateerde ook, dat het onderlijf weer nor maal was geworden. De zieke beproefde aanstonds te loopen. Zij ging naar de grot en woonde de Sacramentsprocessie bij, doch op haar brancard, daar haar loopen nog on zeker was. Na het voorbijtrekken van het Allerheiligste gevoelde zij echter niets meer. Zij stond op en liep nog iets wankel, want zij had sedert vier jaar ongeveer niet meer geloopen. Vrijdagavond en Zaterdagmorgen hebben een twaaltal doktoren, o.a. Eek van Parijs, Dargein van Bordeaux, Gascuel van Parijs, Grosjean van Mirecourt, enz. mej. Parizot onderzocht. Zij constateerden een verdwijnen van alle ziekteverschijnselen en een uitste kenden gezondheidstoestand. Het hart is normaal. Het onderlijf is soepel en zonder gevoelige plaatsen. Alleen bij de auscultatie der longen werd eenige onzekerheid waar genomen, welke volgens de doktoren van geen beteekenis is en waarschijnlijk binnen enkele dagen wel zal verdwenen zijn. De genezing is dus zeker en des te meer eclatant, daar tuberculeuze buikvliesontste king zelden geneest, althans niet in zulk een korten tijd. De genezing is natuurlijkerwijze niet te verklaren en werd daarom aan het Bureau des Constations aangeplakt. Onder de pelgrims heerschte groote geestdrift. Het antwoord van den heer Colijn, Mi« nister van Financiën, op de vragen van het Eerste Kamerlid jhr. de Jonge betreffende de uitvoering der Rijwielbelastingwet, luidt "als volgt 1. Aan de met het toezicht op de uitvoe ring der Rijwielbelastingwet belaste amb tenaren der accijnzen is opdracht gegeven, gedurende de eerste vier weken na het in werking treden der wet zich te onthouden van het instellen van bekeuringen en zich in dien tijd te bepalen tot het geven van waarschuwingen. Het ligt voor de hand, dat hieraan is gevolg gegeven, terwijl ook de ambtenaren der Rijks- en gemeente politie zich dienovereenkomstig zullen heb ben te gedragen, aangezien de instructie, waarin die opdracht voorkomt, in het Alge meen Politieblad is afgedrukt. 2. Het is aannemelijk, dat een aantal der gewaarschuwde personen reeds in het bezit was van een rijwielmerk en derhalve de be lasting had betaald, wat dan echter niet te zien was, doordat zij nalieten, het merk aan het door hen bereden rijwiel aan te brengen. 3. De aangegeven oorzaken zullen waar schijnlijk menigeen er toe gebracht hebben, het rijwielmerk nog niet aan het rijwiel te bevestigen of dit laatste van het merk te ontdoen. 4. Dat de prompte betalers geschaad en de nalatigen bevoordeeld worden, zou slechts waar zijn, indien ook verder met waarschu wen werd voortgegaan, zonder die waar schuwing kracht bij te zetten, wartntusschen allerminst in de bedoeling ligt. Dat met een krachtige toepassing van de wet enkele weken is gewacht, vond niet alleen zijn oorzaak in den wensch, het pu bliek gelegenheid te geven, zich met de wet vertrouwd te maken, maar ook hierin, dat omtrent de aantallen rijwielen, die in de verschillende plaatsen worden gehouden, geen betrouwbare gegevens ten dienste ston den. D:t was de oorzaak, dat ernstig reke ning gehouden moest worden met de mogelijk heid van stagnatie, als gevolg van het tij delijk uitgeput raken van den voorraad rij- wielmerken in bepaalde plaatsen, hetgeen er toe zou hebben geleid, dat bekeurden zich niet zonder recht op overmacht had den kunnen beroepen. Aan hen, die aanspraak hadden op een kosteloos rijwielmerk, moest tijd gelaten worden om dit aan te vragen en de beslis sing op die aanvragen, waarmede enkele dagen gemoeid zijn, af te wachten. Den handel wilde men eenige gelegenheid laten, houders te bedenken en aan te maken, waarmede de merken op een gemakkelijke en veilige manier aan de rijwielen konden worden bevestigd. 5. Aan de ambtenaren is bij circulaire van 8 dezer opgedragen van heden, 29 Augus tus, af, dus nadat de wet vier weken zal hebben gewerkt, over het geheele land met de controle daadwerkelijk te beginnen en overtreders te bekeuren. Naar de Nieuwe Tilb. Ct. meldt, heeft het gemeentebestuur van Tilburg Donder dag bericht ontvangen, dat de Koningin op Vrijdag 26 September vermoedelijk in den middag Tilburg zal bezoeken om het stand beeld van Koning Willem II te onthullen. Naar de N. R. Crt. verneemt heeft het Belgische kamerlid Theelen de aandacht van den Belgischen minister van buiten- landsche zaken gevestigd op het feit, dat Bel gische arbeiders, die zich iederen dag, voor hun werk, per fiets naar Nederland begeven, aldaar een rijwielbelasting ten bedrage van frs. 25 moeten betalen hij heeft de vraag gesteld, of de minister het niet gewenscht acht, de aandacht van de Nederlandsche regeering te vestigen op het onbillijke van deze belastingheffing daar Nederlandsche arbeiders, in hetzelfde geval, in België niets hoeven te betalen,. De minister antwoordde, dat het aange haalde feit het voorwerp uitmaakt van een onderzoek, waarvan het resultaat later zal worden bekend gemaakt. Het Nederl. weekblad voor den handel in kruidenierswaren meldt, dat in de afge- loopen week 1.752.000 eieren naar Engeland zijn verscheept. Heb het nitsfekendste aan te bieden dat iemand wenschen kan, hoe zal de wereb" bet weten, indien gij niet adverteer! JOHN. P. ROCKEFELLER. Haar afgod. Juffrouw Staverzaad was 'n vrij meisje van niet meer dan vijf en zestig lentes. Ze was rentenierster, alleenwonend, bang, menschenschuw, ongeloovig, gierig, 't laatste alleen voor anderen en had waarschijnlijk nog vele deugden; die echter, dank zij haar eenzaam leven, aan de vergetelheid zijn prijsgegeven. Heelemaal alleen woonde ze eigenlijk niet. Juffrouw Staverzaad sleet haar oer-ver- stokt vrijgezellinnenleven in gezelschap van 'n poes. Die poes was haar god; 'n andere erkende ze niet.... en de onbeschaafde wilden zou den aan juffrouw Staverzaad 'n voorbeeld hebben kunnen nemen in 't vereeren hunner „heilige dieren". Als de juffrouw at, dan zat poes op ta- fel, met 'n apart bordje, waarop de lek kerste hapjes werden gedeponeerd, die de vrouw uit haar eigen poes-liefhebbende mond spaarde. Waar de stappen der vrouw gingen, daar gingen ook de stappen der poes en 's nachts werd de legerstede door beide dieren gedeeld.. Alvorens dit deelen een aanvang nam, werd het "buis van juffrouw Staverzaad hermetisch gesloten, welke arbeid onge veer een half uur in beslag nam, wijl de deuren voorzien waren van een groote verscheidenheid knippen, grendels en ket tingen, welke veiligheidsmaterialen óók aanwezig waren op de luiken van alle ra men der woning. Met liefkoos-woordjes als: dptje, schat- je, snoesie, lekkertje, heerlijkh'eidje, pum- pelepumpie, suikerdoosie, toetie, liefie en voor zoover noodig nóg een of meer collecties namen, praatte juffrouw Staver zaad de poes en haar eigen in slaap. Als de juffrouw des morgens eerder ont waakte dan haar lieveling, werd het beest met toepasselijke woorden, als hierboven opgesomd, wakker gepumpelepumpt. Dat was dan weer zooveel als juffrouw Staverzaad's morgengebed. Op de gedenkwaardige avond, waarvan dit verhaal gewaagt, beging juffrouw Sta verzaad 'n stommiteit, waarover ze zich in de tien jaren die ze nog leefde dagelijks afvroeg, hoe ze zóó iets verschrikkelijks had kunnen doen. Op die gedenkwaardige avond dan op haar slaapkamer gekomen, hoorde ze in haar tuintje verdacht geritsel. Trouwens, ze hoorde 's avonds al tijd iets verdachts, zoo om de minuut of drie.... maar ditmaal hoorde ze 't echt. Ze bleef 'n kwartier staan, zonder zich te veroeren.... en waagde het toen 't raam te openen, hoewel met bevende vin geren. Ze staarde de heldere pacht in met zijn silhouet-tfrilligheden van daken, boomkrui nen, schoorsteenen en goot-holen. omslin gerd door zilveren maanglans-liinen. Maar 't mooie van dat nacht-schilderij zag ze niet. Ze zag niks, want alleen haar ooren werkten, met dubbele hevigheid. Ze luisterde, 't hoofd schuin en beurte lings de linker- en de rechter-oorschelp naar de richting dejj tuinstruiken smijtend, met de handen er achter als hlankvangers. Maar ze hoorde niets meer. Zóó wou ze*t och de nacht niet ingaan, want ze had iets gehoord; dat stond als 'n paal. Ze liet 't gordijn zakken, ging de slaapkamer uit, wapende zich in de keuken met 'n tang, 'n pook, 'n broodmes en 'n zakje peper en ging met doodsverachting 't tuintje inspecteeren, Als ze dan toch vermoord moest worden.... dan liever di rect maar. Opeens vloog ze met 'n kraak-gil achter uit. Er vluchtte 'n kat weg. Dat was 't geluid geweest. Ze moest er nu om lachen.... maar was tóch lekker gerustgesteld. In de slaapkamer zat haar lieveling reeds op 't bed te wachten. „Ja hoor, m'n snollebolletje..'t vrouw tje komt bij je hoor! Gaan we saampies lek ker slaapies doen jaaaa??" „Mau-au-auwwww!" „Ja, stakkerdje, de vrouw zal voortma ken." Ze ontdeed zich van kleeding, schoeisel, haar en tanden.... vlijde zich naast haar schat neder, dekte poes en zich zelf toe. er. begon met haar lieve-slaap-woordjes- reeks. 'n Kwartier later klonk alleen 't gezaag van 't oude wekkertje en 't dito van juf frouw Staverzaad's adem. De stommiteit nu van juffrouw Staver zaad was, dat ze bij haar terugkeer in het slaapvertrek had vergeten het raam te slui ten en de luiken er voor te doen. In 't holle van de nacht schokte ze" wak ker van 'n akelig geluid uit de tuin, dat nu eens leek te zijn van 'n klagend kind, dan weer van een dronken man, die een paar ledematen had gebroken. De tweede schok kreeg ze, toen ze be merkte dat 't nachtpilje uit was.... de derde toen ze voelde, dat poes niet meer naast haar lag. Ze wou bij voorbaat 'n vierde schok gaan krijgen toen ze concludeerde, dat haar li chaam al te veel was geschoktZe lag roerloos, in ijs-rilling, 't Was of ze zweefde, want de schrik had haar zóó lam gemaakt, dat ze niet eens haar eigen lichaam-ge- wicht op het bed voelde rusten. En daar kwam weer dat vreeselijke angst wekkende geluid, maar nu opeens heel dichtbij.... in de kamer Ze- trachtte haar glazig-sperrende oogen door de duisternis te borenwilde zich oprichten.... doch zonk terughaar bezemsteel-magere armen lagen slap als wind-jjeknakte stengels. En 't bleef jammeren om haar heen Ze voelde zich als op 'n slagveld, met twi&tid kaemande Intgenoote» naast zich. Toen het wat stiller werd, waagde ze 't weer eens haar hoofd te wenden naar de richting der geluiden. Toen zag ze 'n achttal dof-lichtende groe ne bolletjes en begreep, dat er katten in de kamer waren en kwam daardoor tot de afgrijselijke ontdekking, dat ze 't raam had opengelaten. Vreemde katten in haar slaapka mer, bij haar poes. Wie weet wat er met 't arme dier al was gebeurdwie weet lag haar lieveling al vermoord in 'n hoekie, doodgevochten voor haar, want 't dier was zoo trouw en blies al wanneer ieiïiand haar durfde naderen."... 'n hond kon niet waakscher zijn. Met wanhoopsmoed en krachtsinspanning richtte ze zich op en liet een scherpe kscht- kscht door de kamer gaan. De groene bolletjes verschoten als ster ren.... ze zag er nu nog maar twee. Juffrouw Staverzaad bibberde haar ledi kant uit, telkens angstig kijkend naar de katten-oogen-fonkeling in de buurt van 't raam. Ze voelde haar beenen als leem en hoorde de snelle, diepe hartbonzen. Ze tastte naar lucifers, stootend, strui kelend, armzwaaiend als 'n beschonkene. met raar-onregelmatige pietsjes gingen haar voeten over 't zeil en 'n paar maal moest ze ze met 'n pijn-kreun optrekken als eenige der tien teenen in botsing kwamen met 'n meubelpoot. Buiten huilden de nachtkatten en werden van dightbij beantwoord. Eindelijk had ze de lucifers en even later floepte 't gaslicht aan. Op 't raamkozijn zat haar poes, haai lieveling, haar levensgezellin.... gelukkig nog springlevend. Ze wilde 't beest naderen en liefkoozen met woordjes van dankbaarheid over de goeie afloop.. Maar poes voorzag 'n aanval op haar nachtelijke vrijheid, zette 'n kameel-rug op en zwaaide met de dreigend zwellende staart. Juffrouw Staverzaad begreep daar niets van. Ze trachtte poes in haar beschermende armen te sluiten, doch 't Ueest nam 'n sprong op 't nachtkastje en vandaar op de linnenkast. Toen goeie woordjes een half uur lang niet hielpen werd de juffrouw voor 't eerst in haar 65-jarig leven kwaad op haar poes. Ze klom met doodsgevaar op 'n stoel en wilde het dier met „de sterke arm" dwin gen zich weder ter ruste te begeven. Toen vloog de pees haar aan, beet haar in de neus en krabde haar bijna 't linkeroog uit.... Juffrouw Staverzaad viel van 'r stoel en van 'r zeiven. Toen ze bijkwam was haar afgod weg en ze kon uit haar linkeroog niet meer zien. Beweerd wordt, dat juffrouw Staverzaad van toen af 'n beetje ander mensch is ge weest. G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9