f^CHHoEK Trima radio" MEDISCHE PRAATJES. RADIO- OMROEP Ontdekte misdaad. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Donderdag 4 September 1924 Een interview met Owen Young. Een scherpe resolutie van het Britsche vakvereenigingscongres. De toestand in Marokko verscherpt. De strijd in China begonnen. Onder de radioberichten: Herriot verklaart te Genève onder zekere voorwaarden het denkbeeld van arbitrage in overweging te willen nemen. Het vakv. congres te Huil; geen aansluiting bij Moskou. Een Spaansch generaal van zijn commando ontheven. GEM. BU1TENL. BERICHTEN. LANDBOUW EN VISSGNERJJ. DAGELIJKS CONCERTTOESTELLEN Desverlangd vanai f 6.per maand. Bureau Meijer - Haarlem. Kleine Houtweg 69. - Tel. 3468. FEUILLETON. VERLAMMING DER AANGEZICHTS ZENUW. II. Wij hebben den vorigen keer gezien op welke wijze wij de verschijnselen der ver lamming van de Nervus facialus kunnen verklaren en willen nu nog nagaan, waar door dit euvel zich kenmerkt. Meestal treedt de verlamming aan een eljde van het gelaat op, wat voor den deskundige het voordeel heeft, dat hij de rieke met de gezonde zijde kan vergelij ken. Bezien wij het aangezicht van een dergelijke patiënt in zijn geheel, dan valt het ons allereerst op, dat de zieke zijde als het ware slap naar beneden hangt en het schijnt, of deze gezichtshelft alle leven verloren heeft. Gaan wij nu meer in bijzonderheden het geval na, dan treffen ons verschillende af wijkingen, die bij den eersten aanblik den leek ontgaan. Om een goed ziektebeeld te verkrijgen, dienen wij systematisch te werk te gaan, en als het ware het zieke deel stukje voor stukje met de gezonde helft te vergelijken. Bepalen wij ons allererst tot het voor hoofd van den lijder. Vooral wanneer het ouden van dagen betreft, kan men een treffend verschil zien tusschen beide helf ten. Aan den normalen kant nemen wij de diepe voorhoofdplooien waar van den ouden dag; bij de zieke helft daarentegen zijn deze plooien en rimpels geheel en al verdwenen. Verder kunnen we constateeren dat de wenkbrauwen niet meer op dezelfde lijn liggen, die van het zieke deel n.l. is wat lager dan die van het het gezonde deel gelegen. In de tweede plaats trekt het oog onze aandacht. Het valt ons op, dat aan de zijde van het zieke gedeelte dit veel groo- ler is dan dat van het gezonde deel. Een verschijnsel, dat zijn verklaring vindt in het onderlid door de verlamming verslapt is en neerhangt, zoo laag zelfs dat het roode slijmvlies van 't lid ten deele naar buiten gekeerd is. Aangezien dit vlies, dat den naam draagt van „conjunctiva" zeer ge- «oelig in dezen toestand is voor invloeden van buiten, geraakt dit gewoonlijk in ont steking, wat dan tot gevolg heeft, dat het vlies veel vocht en slijm afscheidt, en de patiënt een voortdurend betraand oog heeft. Voorts is de wang zelve min of meer in gevallen en hangt ook slap nederwaarts, zoodat de plooi, die van den neus naar den mondhoek loopt, vooral bij ouden van da gen sterk uitgesproken is. De mond kon gedurende de ziekte moeilijk geheel geslo ten worden, d.w.z. niet zoo, dat het speek sel belet wordt uit den mond te vloeien. Wanneer men onze patiënt, die tot dus verre rustig tegenover ons gezeten was, verschillende bewegingen laat uitvoeren, dan treedt het defect nog meer op den voorgrond. Allereerst treft het feit, dat de zieke niet in staat blijkt te zijn, aan de zoeke zijde het voorhoofd te fronzen en het oog te sluiten. Wat dit laatste betreft, geeft deze laatste situatie niet zelden aan leiding tot allerlei ontstekingen, daar zoo als bekend is de mensch van nature geneigd is bij eenig gevaar het oog te sluiten. Dit kan .nu niet, zoodat alle schadelijke dingen vn buitenaf vrij spel hebben en de lijder aan een oogziekte bloot staat. Vraagt men vervolgens de patiënt (te wangen op te blazen, dan gelukken zijn pogingen niet, evenmin als fluiten van een of ander wijsje. Ook bij de speekselafscheiding, en voor al bij liet lachen komt de verlamming vrij sterk» uit, terwijl de spraak wat dik en onduidelijk is. Zooals u thans ingezien zult hebben, zijn de nevenverschijnselen der faciales para lyse overweldigend groot, zoodat het door gaans weinig moeite kost déze op het eerste gezicht te herkennen. De vraag ligt voor de hand wat wij tegen dit euvel kun nen doen. Natuurlijk zoo spoedig mogelijk geneeskundige hulp inroepen. Hebben wij met een perifeer lijden te doen, d.w.z. dat de oorzaak der ziekte niet in de hersenen schuilt, dan is door een electrische be handeling veel'te bereiken. Betreft het een centrale ontsteking, dan dienen ingrijpende maatregelen genomen te worden. OWEN VOUNG GEïNTERVIEUWD. Excelsior heeft een onderhoud met Owen Young gehad deze verklaarde, dat hij de bedoeling had nauwgezet samen te werken met de C. v. H., bij wie de kern van de macht berust. Hij voegde eraan toe, dat er onmoge lijk te twijfelen valt, na de concessies op de conferentie te Londen gedaan, aan de goede wil van Frankrijk tot verzoening. Hij merkte op, det, al moge de Duitsche lasten verpletterend zijn, die van de andere mogendheden dat niet' minder waren. Duitschland zal alles betalen wat het rede- 'ijkerwijze kan betalen en de mogendheden jie bij de schadevergoedingen belang heb ben, zullen dat innen wat zij redelijker wijze kunnen innen. HET BRITSCHE VAKVEREENIGINGS CONGRES. Het Britsche vakvereenigingscongres heeft gisteren aangenomen wat genoemd wordt het charter der arbeiders, o.a. bepalend, dat ie grond, de mijnen en de spoorwegen moe- jen worden genationaliseerd, dat er vol doende maatregelen moeten worden geno men tegen de werkloosheid en dat alle per jonen van 60 jaar pensioen moeten krijgen. De RussiscVe afgevaardigden werden bij hun verschijnen op het podium warm toe gejuicht. Volgens den Britschen draadloozen dienst -ijn de besprekingen over de quaestie van ie opneming der Russen in de internatio nale vakbeweging hiermee geëindigd, dat met overweldigende meerderheid besloten verd, tot de behandeling van het volgende dunt over te gaan. DE DUITSCH-NATIONALEN. Het bestuur der afdeeling Charlottenburg van de Duitsch-nationale partij heeft in verband met de houding der Rijksdag fractie bij de stemming over de wetten Wa ives, besloten en bloc uit de partij te treden. Dejjpartijdag van de afdeeling Hamburg der Duitsch Nationale Volkspartij heeft een motie aangenomen, waarin gezegd wordt, dat het aannemen der wetten, waardoor het Duitsche volk tot slaaf werd gemaakt, ten zeerste in strijd is met de Duitsch-nationale gedachte. De partijdag verlangde van de Rijksdagfrac tie in den vervolge onvoorwaardelijke op positie. DE TOESTAND IN MAROKKO VER? SCHERPT. De berichten over den toestand in Marokko beginnen te Londen ernstige bezorgdheid te wekken. Aan den opstand van de stammen, die tot nu toe Spanje vriendschappelijk ge zind waren, valt nauwelijks te twijfelen. In Spanje schijnt men zich bezorgd te ma ken, dat op den verjaardag van het aan het bewind komen van Primo de Rivera pogin gen in het werk zullen worden gesteld om het Directorium omver te werpen. De regeering treft de noodige voorzorgsmaatregelen. De diplomatieke medewerker van de „Daily Telegraph" schrijft, dat de mogelijk heid van het terugtrekken der Spaansche troepen uit het gebied van het Spaansche pro tectoraat in Marokko de Europeesche kanse larijen begint t?ezig te houden en met zorgen te vervullen. De Spaansche zone en het Spaan sche gezag in Marokko zijn door eenige in ternationale overeenkomsten, o.a. door de Atte van Algeciras, geregeld. De toekomstige status van Marokko zal in geval van ontruiming in verband met leze overeenkomsten door de mogendheden, die ze onderteekend hebben, opnieuw moeten worden onderzocht, indien een poging zou worden gedaan om het Spaansche gezag door dat van een buitenlandsche mogendheid te doen vervangen. Dit vraagstuk raakt onge twijfeld de vitale belangen van alle Middel- landsche-zeemogendheden met inbegrip van Engeland en ook de Vereenigde Staten zijn er om bijzondere economische en juridische re denen bij betrokken. De Spaansche post te Pelata heeft door mid del van heliografische seinen aan het hoofd kwartier bericht, dat zij door sterke troepen afdeelingen der opstandelingen wordt be dreigd en derhalve toestemming verzoekt zich terug te trekken. DE EGYPTISCHE KWESTIE. Een intervieuw met Mac- Donald. MacDonald had, voor zijn vertrek naar Genève nog een intervieuw met de „Daily Express". Aangaande de Egyptische kwes tie verklaarde de premier, dat er gïen sprake van kan zijn, dat de Britsche troepen Egypte of de zóne van het Suez-kanaal zullen ont ruimen. De uitnoodiging aan Zagloel Pasja gericht om te Londen de Egyptische kwes tie te komen bespreken, blijft nog altijd gel dig, maar het schijnt volgens den premier dat Zagloel Pasja zelf nog niet weet of hij deze uitnoodiging al of niet zal aannemen. MacDonald voegde hier aan .toe, dat de on geregeldheden in den Soedan door zekere Egyptische parlementsleden zijn uitgelokt en aat Zagloel de extremistische elementen heeft aangemoedigd. f Op een vraag over de intergeallieerde schulden antwoordde MacDonald „Dege nen, die ten slotte de belastingen moeten opbrengen, kunnen niet eeuwig alleen alle lasten dragen." Ten slotte bevestigde de premier de mede- deeling, dat Herriot hem beloofd heeft de Britsche regeering geregeld op de hoogte te zullen houden van de onderhandelingen met de Duitschers aangaande een Fransch- Duitsch handelsverdrag. Er waren trouwens drie personen bij het gesprek aanwezig, ver klaarde MacDonald, en ik heb onmiddellijk na ons onderhoud het gesprokene op schrift gesteld. Herriot zeide woordelijk „Wij zullen thans met Duitschland gaan onderhandelen, ik hoop dat u daar^niets tegen heeft," waarop MacDonald antwoordde „Neen, wanneer het niet mij en de belangen, die ik verdedig betreft." Hierop heeft toen Herriot de bo vengenoemde belofte gedaan. Geen onderhoud tusschen Zagloel en MacDonald. Zagloel Pasja heeft medegedeeld, dat zijn regeering geen prijs meer stelt op het onder houd met MacDonald. Het blad Ahram meent te weten, dat Zag loel Pasja met het oog op den politieken toe stand waarschijnlijk 22 September naar Egypte zal terugkeeren. HET FASCISME IN ITALIË. De onderhandelingen tusschen de regee ring en de rechtsche liberalen, die tenge volge van den moord op Matteotti waren afgebroken, zijn hervat. In een interview met de „Giornale d'Italia" heeft Mussolini verklaard dat hij na twee jaar, regeeren samenwerking tusschen fascisten en liberalen nog steeds wenscheüjk acht. Op de vraag hoe een „normalisatie" overeen te brengen is met de vijandfge houding der fascisten antwoordde hij, dat deze houding slechts voortspruit uit den zin voor polemiek en het jeugdig temperament der fascisten, die ech ter gedurende de laatste maanden hun han den in hun zakken hebben gehouden on danks het feit, dat zij vaak werden gepro voceerd. De militie, zoo vervolgde Mussolini, kan thans niet verder meer met de grondwet in overeenstemming worden gebracht. Zij zal den 28en October trouw aan den Koning zweren, terwijl zij slechts zal worden opge roepen als het noodig is om indruk op de bevolking te maken door haar flinkheid en discipline. Sprekende over de quaestie eener regee- ring-door-geweld tegenover een regeering bij algemeene goedkeuring, zeide Mussolini dat er nooit in de wereldgeschiedenis één regee ring bij algemeene goedkeuring in den strik ten zin van het woord heeft bestaan. Nooit te voren heeft, Italië een partij gehad, die 900.000 aanhangers telde, een aantal, dat een voldoende waarborg is voor het voort duren van het fascistische regime. Inzake zijn plannen ten opzichte van het parlement verklaarde de premier dat dit'op het geschikte oogenblik zal worden bijeen geroepen ondanks de weigerachtige houding der oppositie. De strenge bepalingen op de vrijheid der pers achtte Mussolini noodza kelijk. Zij zijn een maatregel, waarvan ook de liberale regeeringen zich vaak hebben be diend. Tot slot verzekerde Mussolini bereid te zijn heen te gaan als de natie hem moede is; hij is echter niet voornemens voldoening te geven aan een paar honderd .op zich zelf staande lieden, die zijn hoofd opeischen. EEN TOESPRAAK VAN MUSSOLINI TOT DE MIJNWERKERS. Zondag heeft Mussolini vergezeld van eenige Kamerleden een oorlogsgedenktee- ken onthuld te Badia-San-Salvatore. Daar na bezocht hij de mijnen te Monte Amiata en heeft hij de mijnwerkers toegesproken. Mussolini wees op de denkbeelden van het fascisme in verband met de verhoudingen tusschen kapitaal en arbeid en de leer van een fascistisch syndicalisme. Het egoïsme der individuen ten spijt, zeide hij, zijn er toch gemeenschappelijke belangen. Het fascis me leert de ondergeschiktheid van indivi duen en verschillende categoriën aan de' be langen der natie. Werklieden en patroons hebben gemeenschappelijke belangen en er zijn tusschen beide groepen grenzen, die niet mogen worden overschreden. De patroons hebben er geen belang bij, dat de werklieden in armoede leven dat is noch in hun belang noch in dat der natie. Anderzijds mogen de werklieden aan het kapitalisme geen eischen stellen, waaraan het niet kan voldoen. Sprekende over het regeeringsbeleid, zei de Mussolini, dat, hoewel het geschreeuw der oppositie wel vermoeiend is, het toch gehéél onschadelijk is. De oppositie vermag niets. Het ligt niet in de bedoeling van het fas cisme -aldus besloot hij om een geest van agitatie over het land te brengen. Het wil vrede in het land en daarbuitetj. DE OPSTANDIGE BEWEGING IN BRAZILIË. Blijkbaar is in Brazilië ondanks de her haalde berichten/ dat de opstand als geëin digd wordt beschouv/d de toestand nog verre van* normaal. Althans naar de corres pondent van de „Times" te Rio de Janeiro meldt, is op initiatief der regeering het be zoek van den Italiaanschen kroonprins voor onbepaalden tijd uitgesteld, teneinde, zocals het heet, de mogelijkheid te voorkomen van onaangename incidenten, die, hoewel-ze niet verwacht worden, zouden kunnen worden uitgelokt door aanhangers van den opstand om de regeering in ongelegenheid te bren gen. In den staat Matto Grosso is voor drie maanden de staat van beleg afgekondigd, teneinde de regeering geheel de vrije hand te laten bij het afrekenen met de kleine ben den opstandelingen, die uit Sao Paulo naar genoemden staat zijn gevlucht bij een poging om de grens te bereiken. DE DREIGENDE BURGEROORLOG IN CHINA. De „North China Daily News" die on langs, naar wij meldden, een onderhoud had met Tsji-Hsieh-Yoean, den militairen gou verneur van Kiangsoe, heeft nu den tegen over dezen staanden toetsjoen of militairen gouverneur van Tsjekiang, Loe Yoeng Hsiang, geïnterviewd. Deze kwam op tegen de voorstelling van Tsji,. dat alleen door ge weld eenheid zou te bereiken zijn in China is de laatste tien jaar voortdurend gestreden en h t is niet meer vereenigd dan ooit .Hij betoogde verder, dat hij geenszins de aanval ler is en verklaarde, dat hij den vorigen zomer had aangeboden met Tsji te Shanghai te con- fereeren om de geschillen bij te leggen en dat Tsji weigerde. De onwettige regeering van Peking, aldus Loe, neemt, haar eigen zwak heid beseffend, den eersten den besten avon turier en zendt hem naar de provincies met een grootsche zending om tot eenheid te ko men, waarvan het practische resultaat alleen is, dat steun wordt verleend aan rooverij en wanorde. Loe was van oordeel, dat de pro vinciën vrij moeten zijn haar eigen vertegen woordigers en leiders te kiezen, die Peking dan moet aanvaarden. Volgens de correspondent van de „Times" te Sjanghai kamen aldaar de vluchtelingen bij duizenden binnen en zijn de pjijzen er ge weldig gestegen, met name van rijst. Volgens een H.N.-bericht hebben de En- gelschen te Sjanghai 200 mariniers geland. De strijd begonnen. De strijd is begonnen bij Hwangtoe, op twintig mijl van Shanghai langs den spoorweg Sjanghai-Nanking. Er zijn geen bijzonder heden tengevolge van de slechte berichtge ving en de censuur. DE MOORDENAARS VAN ERZBER- GER. Zaterdag heeft het Duitsche rijkskabinet uitvoerig van gedachten gewisseld over de quaestie van de uitlevering door Hongarije van de moordenaars van Erzberger. De onderhandelingen met de Hongaarsche re geering duren nog voort. De rechter van instructie te Boedapest heeft Maandag Förster-Schulz weer ver hoord, Veneinde definitief diens identiteit vast te stellen. In het voorvertrek van het bureau van den rechter bevond zich de tee kenaar van een Berlijnsch blad, om snel een schets van Schulz te maken. Toen deze echter den teekenaar zag, bedekte hij ijlings het gelaat met de handen. Bij het vertrek na zijn verhoor deed hij hetzelfde. De rechter van instructie heeft aan alle Hongaarsche rechterlijke autoriteiten het verzoek, gericht te melden of er eenig vonnis tegen Schulz bestaat of eenige vervolging aanhangig is, daar in dat geval Schulz voor- loopig nog niet uitgeleverd kan worden. VERBETERING IN DEN ECONOMI- SCHEN TOESTAND IN DUITSCH LAND. In de Rijnsch-Westfaalsche metaalnijver heid werden teekens merkbaar van een ver betering in den economischen toestand. De Union en de Heeschfabrieken te Dortmund zijn weer ten volle in bedrijf. Het aantal ont vangen bestellingen in beide fabrieken is bevredigend. Ook bij andere fabrieken wor den weer arbeiders aangenomen. SPOORWEGTARIEVEN IN DUITSCH LAND VERLAAGD. De Rijksregeering heeft de Rijnsch-west- faalsche industrie doen weten, dat zij voor nemens is de goederentarieven op de spoor wegen met 1015% te verlagen. EEN VOORDRACHT OVER FRAN- SCHB HANDELSOVEREENKOM STEN. Volgens de Matin" heeft de Fransche minister van handel tegen 19 Sept. de ad- viseerende commissie van handel en industrie bijeengeroepen. De minister zal in deze ver gadering een voordracht houden over de ver schillende handelsovereenkomsten, die Frank rijk zal sluiten, vooral over het Fransch Duitsche handelsverdrag, waarop de aanwe zigen gelegenheid zullen krijgen ook hun denkbeelden uiteen te zetten. ZES DAGEN OP EEN VLOT. Uit New York wordt gemeld, dat het s.s. „Southern Cross" zes overlevenden aan land heeft gebracht van den schoener „Sa muel Hathaway," die midden in den Oceaan waren gered van een vlot na zes dagen aan weer en wind blootgesteld te zijn geweest. De schoener was op weg naar Porto Rico door den orkaan van de vorige week over vallen. WATERRATTEN. Uit het aantal vragen om inlichtingen die den laatsten tijd bij den Plantenziektekun- digen Dienst uit alle deelen van het land inkomen, wat wel de 'oorzaak kan zijn van het zich niet verder ontwikkelen eri afsterven van vruchtboomen of van het verdwijnen van wortelgewassen en groenten, meent de heer Van Poeteren, het hoofd van dien dienst, te moeten afleiden dat we met een vermeer dering van waterratten over het geheele land te doen hebben. In het „Tijdschrift voor Plantenziekten" deelt de heer v. P. mede, dat de waterratten in den winter de wortels van vruchtboomen, meestal vlak bij den stam, geheel doorvreten. In een aantal gevallen loopen de knoppen in het voorjaar nog even uit, maar dat houdt spoedig op en de boom sterft geheel af. Bij onderzoek blijkt de stam geheel los" in den grond te staan van de wortels zijn slechts stompjes over. De tandafdruksels op de knaagvlakken toonen aan dat ratten hier hun werk hebben gedaan. Daarnaast worden ingekuilde schorseneren en allerlei wortel gewassen afgeknaagd, vaak van onderen uit, zoodat men niets dan de topjes overhoudt. In het voorjaar worden zelfs slakroppen aan gevreten en weggehaald. De bestrijding van de waterrat (is woelrat, Arvicola amphibius) is niet gemakkelijk. Het best kunnen de volgende middelen worden toegepast le vangen met behulp van klemmen, die in de „ritten" worden geplaatst of met fui ken van ijzerdraad, die in het water gelegd worden op de plaats, waar een „rit" aan den slootkant uitmondt 2e. het houden van foxteriers of tackels, die zeer ijverige rattenvangers zijn en 3e. aanwending van het middel der Rijks- seruminrichting te Rotterdam n.l. toedienen van brood, gedrenkt in een bacterie-cultuur, die een besmettelijke ziekte onder de dieren veroorzaakt, (speciaal aan t "age voor w t rrat) gecombineerd m i d tcedi ing van bollen van zeeajuin (Sein .aritima). DE VISCHRIJKDOM DER NOORDZEE. Men schrijft aan de „N. R. Ct." In de kringen der zeevisscherij, niet alleen hier te lande, maar ook in Engeland en Duitschland, houdt men zich bezig met een ernstig verschijnsel, namelijk den onrustba renden achteruitgang van de visscherij in de Noordzee, en reeds hebben verschillende schrijvers de vraag opgeworpen of de zee visscherij binnen afzienbaren tijd tot den ondergang zal zijn gedoemd. In het jaarverslag over 1923 van de afdee ling Visscherijen van het departement van bin- nenlandsche zaken en landbouw wordt even eens de aandacht op de voortdurende ver mindering van' de vangsten gevestigd. Deze achteruitgang is onmiddellijk na den oorlog begonnen en heeft zich sindsdien voortgezet, zoodat. de vangsten in 1923 zelfs beduidend kleiner zijn geweest dan voor den oorlog. De gemiddelde vangst per reisdag voor onze stoomtreilers bedroeg in 1918 nog 2508 K.G., in 1919 2216 K.G., in 1920 1854 K.G., in 1921 1238 K.G., in 1922 968 K.G. en in 1923 763 K.G. De oorzaak van dit zorgwekkende ver schijnsel wordt gezocht in de verschillende methoden van treilvisscherij, welke tegen woordig in de Noordzee worden beoefend. Deze treilvisscherij heeft eerst in de laatste 30 a 40 jaren een groote uitbreiding ver kregen, door de in-bedrijf-stellen van den stoomtreiler, en dit schip is telkens grooter en zwaarder geworden en sterker uitgerust. Men kan aannemen, dat van de verschillende rondom de Noordzee gelegen landen thans omstreeks 2000 stoomtreilers varen, die als 't ware geen plekje der zee met rust laten. De treilvisscherij nu is een zeer ruw be drijf, dat niet slechts groote vangsten weet te bemachtigen, maar waarbij het gebruikt vischtuig er onvermijdelijk toe leidt, dat evengoed onrijpe als rijpe visch en zelfs vischbroed wordt opgehaald, terwijl boven dien veel vischbroed vernield, beschadigd en losgewoeld wordt en paai- en broedplaat sen van visch verstoord worden. De treiler ploegt met de borden den grond om. Vooral bij het visschen op steenachti- gen bodem wordt bovendien het net nog be schermd door een z.g. klossenpees van 40a 50 voet lengte bij sterke stoomtreilers heb ben enkele van deze klossen een diameter van 60 cM. en zijn ze zoo zwaar, dat één klos door een man nauwelijks opgetild kan worden. Alles, wat voor de opening van het net komt, wordt gevangen, en wat zich op den zeebodem bevindt, wórdt door de borden en klossenpees vernietigd en verstoord. Zoo wordt dag aan dag en jaar in jaar uit door de heele Noordzee heen huisgehou den, ,en het ligt toch waarlijk wel voor de hand, dat in dezen roofbouw de achteruit gang van de visscherij wordt gezocht. De laatste jaren wordt nu bovendien nog, vooral uit Engeland en Duitschland, de haringtreilvisscherij uitgeoefend. Vroeger ge schiedde de haringvisscherij uitsluitend met drijfnetten, en dit is ons land nog altijd zoo. Hiermee kan slechts volwassen haring worden gevangen en bovendien mogen deze netten nimmer den bodem raken, zoodat er nooit vischbroed door vernield of ver stoord kan worden. Het is te begrijpen, dat er m de kringen der drijfnetvisschers wel bezwaar is gemaakt tegen hét haringtreilen, omdat zij er bena deeling van den haringstand van vreesden. Inderdaad blijkt deze treilvisscherij nog veel moordender te zijn. Het tijdschrift De Visscherij geeft een staat, waarin wordt aangetoond, dat de door Nederlandsche stoomtreilers gevangen ondermaatsche schol gemiddeld 80pCt. van de vangst bedraagt, tong 18 pCt., schelvisch 46 pCt. en kabel jauw 49 pCt. Bij de Duitsche stoom-treilers bedragen de percentages ondermaatsche visch bij de genoemde soorten resp. 76, 24, 30 en 39bij de Engelsche stoomtreilers resp. 36,21,54 en 37. In het Visscherijblad deelde onlangs een schipper van een stoomtreiler mee, dat het voorkomt, dat in 24 uur visschen omstreeks 80 minden schol worden opgehaald, waar van echter 'slechts 5 manden geschikt zijn om aangebracht te Worden de rest wordt weer, dood, in zee geworpen. Veel wordt er oveF gechreven en gepraat en nagedacht, maar ongestoord gaat het pro ces voort, en zelfs isj men laatsten tijd ijverig in den weer een nog moorddadiger treilnet, het Vigneron-Dahlsysteem, in te voeren. Stuiting van het kwaad is dan ook moei lijk, want slechts langs den weg van inter nationaal overleg en internationale samen werking is, de uitroeiing van den visch- stand in de Noordzee te voorkomen. Het zou wel zeer gewenscht zijn, dat onze Regeering het initiatief wilde nemen tot zulkeen internationaal overleg, want vooral voor ons land zijn toch altijd nog zeer ge wichtige belangen betrokken bij een bloeiend zeevisscherijbed. ijl. DE HANDIGE BOERIN. Een vrouw komt bij den compagniescom mandant, om te klagen over de behande ling van haar zoon. Hij had het zoo hard en moest zich zoo erg inspannen. „Maar ik," zei de officier, „moet ik mij dan niet inspannen?" „Voor u is het Wat anders," antwoordde de handige boerin. „U hebt geen ander vak geleerd, maar mijn zoon is ook nog spek, slager." NET ALS PAPA. Tom s mama was verlangend om te hoo ren of haar spruit zich netjes gedragen had op de partij bij de ouders van zijn vriend je. Tom zei, dat hijhet erbest had afge bracht. „Toen mevrouw me voor de tweede maa. taart presenteerde, heb ik .gezegd: „Neen, mevrouw, dank u," vertelde hij.. „Heel goed," sprak mama tevreden. En heeft ze toen nog eens gevraagd?" „Jawel," zei Tom, „en toen heb ik weer bedankt. En toen is ze later voor den der den keer gekomen. „En wat heb je toen gezegd?vroeg mama., „Net wat pa altijd zegt: Ruk nu asjeblieft maar uit met dien schotel, heb ik toer. gezegd." OM TE ONTHOUDEN. Beschaafdheid is de beste waarborg te gen onwellevendheid van anderen Zij draagt een waardigheid in zich, die door den brutaalste wordt geëerbiedigd. Vertrouw nooit op uw genie, indien gij talent hebt zal het door vlijt worden ont wikkeld; hebt gij het" niet dan zal vlijt het gemis er van vergoeden. van de voor ons land belangrijkste stations. Nieuwsberichten (Vaz Dias) Amsterdam P. C. F. F. Golflengte 2000 M. Dagelijks (uitgezonderd Zondag) 8.15 8.30 v.m.: 10—10.12 v.m.; 11.30—11.55 v.m 12,15—12,30 mm.; 1,05—1.Z0 mm.; 3—3,30 n.m.; 4,154,28 n.m Tijdseinen* 10.15 v.m. en 4.30 n.m. Effecten en Geldkoersen (Vaz Diaz, zifc hierboven) te 1,301.4522.152.30 en 2 45 n.m (uitgezonderd Zondag en vacan- tiedagen en Zaterdag alleen 10.3011.30 v.m.) Weerberichten Vossegat Bé 1050 M.: 11.10 v.m en 12,30 n.m en 8 n.m. (Ge meenlijk Morseseinen in langzaam tempo, waarop men zich oefenen kan) Londen 2 L.O. golflengte 365 M Somtijds concert 3.504.50 n.m., dames er. kinderuurtje 5.206 30, daarna 7.2010.5C (of later) concert, opera of Popul avond. Tijdseinen 1. 20 en 7.20 (Zondag 3.20 uur) n.m Maandag, Donderdag en Zaterdag Dansmuziek (Jazband) van uit bet Savoy Hotel te Londen na 10.20 n.m. Diverse Engelsche stations hebben onge veer dezelfde zenduren en wel: Cardiff 5 W A op 350 M. Manchester 2 Z. Y op 375 M. Bournemouth 6 B M. op 385 M. New Castle 5 N. O op 400 M. Glasgow 5 G. S op 420 M. Birmingham 5 l. T. op 475 M Aberdeen 2 B D op 495 M Radio Paris S. F. R. 1780 M. Con cert (Tzigane orkest) 1.05 p.m dito te 5.05 n.m. (vocaal of instrumentaal) dito te 9.20 n.m., als 5.05 of aansluiting op opera of anderszins (voorafgegaan te 8.5Ó n.m. door Nieuwsberichten) Gemeenlijk Donderdag en Zondag Dans muziek tot ruim elf uur. event afgewisseld door chansons of causeriën Eiifeltoren F. L. 2600 M. - 7 en 11 uur v.m., 7.20 en 10.35 n.m. Weerbericht 3.50 n.m Beursverslag 6.307 15 n.m. concert 11 2011.25 n.m. en 12.04 Tijdsei nen."' Ecole Supp P. T. T. 450 M-: Dage lijks, behalve Maandag te 9.20 n.m„ voor- drachten, enz. Petit Parisien - 340 M.: Gemeenlijk Dinsdag - Donderdag en Vrijdag 8 50 n.m. concert Brussel S. B. R. 265 M. 5.206 2e n.m en 8.35—1020 n.m concert. Haren (Brussel) B. A V. 1100 M. 5 lp n.m Weerbericht Königswusterhausen L. P. 4000 M. 7.20 v.m.—6 n.m. berichten (ongeregeld) op 270Q M Zondag alleen 11.20 v.m. 1.20 n.m Eberswalde - 2700 M. - Gemeenlijk Maandag en Vrijdag 8.209.20 n.m. concert Dinsdag en Donderdag concert 8.209.-9 Chelmsford 1600 M. 11.50 12.50; 4.20—5.20; 7.50—8.50 Concert, enz. (voorwaardelijk). Te 8.20 Big-Ben (toren klok der Westminster Abdij) BIJZONDERHEDEN. Dinsdag 2 Sept wordt te Amsterdam, in het gebouw Bellevue, de Radio-Tentoonstel ling geopend. Sluiting 9 September. 96. „Welnu, mijnheer, bent u nu overtuigd," vroeg Paul, toen hij zag dat Rodille zijn on derzoek had geëindigd, „Ben ik niet de per soon voor wien ik mij uitgeef?" „Er blijft mij in dit opzicht niet de minste twijfel over." „Dus ben ik inderdaad de persoon, dien u bedoelde in de advertentie?" „Ja." „U hebt er alzoo belang bij, mij te kennen, mijnheer?" „Een zeer groot belang. Evenwel meer in uw belang dan in het mijne." „Mag ik u vragen, waaruit die belangstel ling voortspruit?" „U hebt het recht, mij te ondervragen, en het is mijn plicht, te antwoorden, maar ik kan het heden nog niet doen. „Waarom niet?" „Omdat ik nog eene laatste inlichting ver wacht; ik moet nog een laatsten stap doen, kortom, ik vraag twee dagen uitstel. „En zuit u mij over twee dagen eene ver klaring geven?" „Daar geef ik u mijn woord op." „Kan ik .ten minste niet in de hoofdzaak, zonder eenige bijzonderheden, weten, wat het betreft?" „Neen, want een ontijdige mededeeling kon u wellicht aan groote teleurstelling bloot stellen en dat zou ik gaarne vermijden willen." „Mijn God," riep de jongeling uit, „zou een nieuw onheil mij bedreigen?" „Wat, dat aangaat, kun je gerust zijn. Waneer er, zooals ik hoop en verwacht, een verandering in uw tóestand komt, kon het slechts in uw voordeel zijn. Stel u dus ge rust en heb geduld; ik zeg u nogmaals, over morgen zulf u alles weten. Ga nu aan uw werk op het kantoor." Paul was, zooals men denken kan, niet weinig nieuwsgierig, om te weten, welke ge lukkige wending er in zijn zoo nederig en bekrompen lot zou kunnen ontstaan. Rodille 'van zijn zijde had geen andere bedoeling, toen hij alle verdere verklaring twee dagen uitstelde, dan tijd te winnen, om de kleine komedie voor te bereiden die hij tegenover Paul Mercier wilde spelen, om met dezen gemakkelijker tot een schikking te komen en zich zoo goedkoop mogelijk van hem meester te maken. Den tweeden dag daarna, 's middags ten twee ure, liet hij zijn bediende weten, dat hij hem wachtte. Tegelijkertijd gaf hij bevel, niemand anders binnen te laten. „Ga zitten, beste jongen," zeide hij tot Paul, „hier recht tegenover mij, wij moeten eens samen spreken. Niets belet mij thans meer uwe rechtmatige nieuwsgierigheid te voldoen." De jongeling nam plaats tegenover den ellendeling, die hem glimlachend aanzag en wiens bewegelijk gelaat op dit oogenblik een inderdaad treffende uitdrukking van welwillendheid had aangenomen. „Je stelt vertrouwen in mij, niet waar, beste Paul," hernam Rodille. „Het grootst mogelijke vertrouwen, mijn heer, want u bent altijd goed voor mij ge weest en ik weet, dat u eën edelmoedig man bent." „Ik ben er troésch op, dat u zoo over mij denkt, en om "u een bewijs te geven; dat ik belang in u stel, heb ik ontdekt, dat u in een droefgeestige stemming verkeert.Zeg mij, is dat waar of niet?" „Ja, mijnheer, u vergist u niet." „Bent u dan van nature droefgeestig ge stemd?" „Ik ben het ten minste geworden." „Waarom?" „Tengevolge van de tallooze beproevingen, die ik heb moeten doorstaan, sinds ik in de wereld gekomen ben." „Bent u dan nimmer gelukkig geweest?" „Nimmer. Van mijn geboorte af een wees zknde en door de publieke liefdadigheid op gevoed, kon mijn kindschheid niet anders dan vreugdeloos zijn." „En verder?" „De zucht naar verstandelijke ontwikke ling heeft zich van mij meester gemaakt, zoodra ik tot de jarep des onderscheids ge komen was; ik gevoelde mij in staat iets beters te worden dan een eenvoudig werk man, ik heb willen leeren. Mijn boeken waren mijn eenige vrienden, het werken was mijn eenige lust. Veel heb ik moeten strij den; ik weet, dat er gelukkige menschcn in de wereld zijn, maar ik zelf heb het geluk nooit gekend." ,Bent ii altijd arm geweest, mijn jongen?" „O mijnheer, arm is niet genoeg gezegd; ik heb de ellende gekend; ik heb alles ge leden wat iemand lijden kan, die niets bezit én de hand niet wil uitstrekken, om een aalmoes te ontvangen. Dikwijls heb ik hon ger geleden en ik herinner mij, dat ik eens drie dagen zonder eten ben geweest. O hon gerlijden, mijnheer, indien u eens wist wat dat zeggen wil!" „Maar nu dunkt mij is uw toestand toch veel beter," zeide Rodille op medelijdenden toon. Een droevië lachje speelde om Pauls lip pen. „Zonder twijfel is hij nu beter," antwoord de hij, „maar hij munt nog niet uit. Oor deel slechts. Ik verdien bij u meer, dan ik ooit verdiend heb, U geeft mij zestig francs per maand; dat maakt zevenhonderd twintig francs in het jaar. De huur van mijn zolder kamertje bedraagt honderdtwintig francs; er blijven mij dus zeshonderd francs over, om van te leven. Het is waar, ik eet niet veel en ben slecht gekleed. Enfin, ik beklaag mij niet, maar u ziet hit, mijnheer, vele men- schen zouden mijn betrekkelijken rijkdom als diepe armoede beschouwen." „Helaas dat is maar al te waar." „Ik ben voor het overige tevreden met het weinige, dat de hemel mij heeft ge schonken," vervolgde Paul, „maar het komt mij toch voor, dat ik wel reden heb, m tusschenbeide droevig gestemd te zijn.' „Hebt u nimmer bij u zeiven gedacht, dat uw arbeid en uw bekwaamheden u onver mijdelijk eens tot een beter lot moesten leiden „Wanneer ik dat gedaan had, zou ik als een dwaas gehandeld hebben. Mijn werk kan tot niets leiden. Ik ben zeer bedre ven in de rechtsgeleerdheid, dat is waar. Vier jaren lang heb ik den cursus gevolgd en die tijd is verloren geweest, omdat ik bij gebrek aan geld mijn examen niet kon afleggen en een graad verkrijgen. Ik ben geen doctor in dc rechten, of advokaat, ik ben niets, ik zal nooit iets zijn." „Hoe somber ziet u de toekomst ir I" .,Ik zie haar in, zooals zij is." ,,U hebt alzoo nooit op betere dagen ge hoopt, nooit op een erfenis gerekend „Betere dagen Een erfenis Van waar zou die komen „Van den een of anderen bloedverwant misschien." „Ik ben een wees, ik heb geen bloed verwanten en van niemand heb ik iets te verwachten." ZEVENENVEERTIGSTE HOOFDSTUK „Wel, beste jongen,riep Rodille na een oogenblik van stilte uit, „ik kan u niet zeggen, hoe ik getroffen ben door het ver haal van al de ellenden, die u uitgestaan hebt, en hoe blij ik zou zijn, u gelukkig te zien." a „U bent zoo 'goed, mijnheer, en ik dank u uit den grond mijns harten voor de be langstelling, die u mij betoont," antwoordde Paul. „Noem mij de som, diê> u jaarlijks zoudt ncodig hebben, om u gelukkig, onafhankelijk en vrij te gevoelen.' „Ik heb niet veel noodig, zeide Paul met een glimlach, „en ik ben met weinig te vreden. Mijn eischen. mijn verwachtingen zouden gemakkelijk te voldoen, zelfs te overtreffen zijn. „En hoeveel zou dat weinige bedrag si De jongeling dacht eenige oogenblikken na en antwoordde daarop: „Het komt mij vopr, dat een vast jaar- lijk%ch inkomen van vier en twinlig honderd francs mij in mijn eigen oogen tot millionair zou maken." „En wanneer u nu eens plotseling bezit ter werd van een kapitaal van honderddui zend francs, dat is vijfduizend francs rent» jaarlijks." „Dan zou ik niet weinig verlegen staan, dat beken ik, om al dat geld te gebruiken. Vijfduizend francs rente Dat is een schat!" „Wat zoudt u dan antwoorden aan hem, die u zulk een som aanbood, op voorwaarde, dat u afstand zoudt doen van uw zeer twij felachtige rechten op een erfenis, die u mis schien ten deel zou kunnen vallen IWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5