oor Onze.
Cr
ZIJN EER!
Uit de Pers.
HOE HOLLv HOLLY RIDDER W^RD door PIJLTJE
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Zaterdag 13 September 1924
V ertrouwensmannen.
Eenheid.
Onze Minister van Buiten-
landsche zaken.
GEMENGD NIEUWS.
Het bij Ameland gestrande
schip.
De tandarts bracht het aan
het licht.
De autobus in Noord-Amerjka.
Het moderne verkeer.
't Kind van deze eeuw: „Alles goed en wel, ooievaar. Maar zonder di
dubbel stel armen en beenen ga ik vast niet mee!"
LANDBOUW EN ViSSBNERIJ.
Van den Langendijk.
KERK ÉN SCHOOL.
Leerstoel Engelsch aan de
Utrechtse he Universiteit.
ftllll
UIT DE MOPPENTROMMEL
We lezen in „De Tijd":
„De besturen van onze Rijkskieskring-
organisaties zijn volop bezig met het zoe
ken naar personen, die straks zitting zul
len nemen in het Adviseerend College
;oor de verkiezing van Katholieke leden
der Tweede Kamer.
Zooals bekend, wijst iedere Kieskring
evenveel personen voor dit Adviseerend
College aan, als hij leden telt in het
Bondsbestuur.
Elke kieskring maakt een bindende
voordracht op van 3 maal zooveel man
nen, als er plaatsen te vervullen zijn.
Amsterdam b.v., dat naast het Bondsbe-
stuurslid, nog één lid in het Adviseerend
College krijgt, maakt dus een voordracht
van drie, Den Bosch een voordracht van
zes, enz.
Bij het maken van die voordracht, zoo
zegt het Kiesreglement, houdt het kring-
bestuur rekening met de verschillende
maatschappelijke groepen; ook het Bonds
bestuur houdt met die groepen rekening
bij het doen van zijn keuze uit de voor
drachten.
De provinciale bond van R. K. Kies-
vereenigingen in Drenthe heeft nu onlangs
een voordracht opgemaakt met drie na
men van personen, die, blijkens het ver
slag, „respectievelijk als vertegenwoordi
ger van de landbouwers, de middenstan
ders en de arbeiders" worden voorgedra
gen.
Het wil ons voorkomen, dat deze me
thode al heel ongelukkig is. Op die wijze
halen de Kiesvereenigingen de standen
vertegenwoordiging van het stelsel-Barge,
dat door den Algemeenen Bond is afge
wezen, langs een achterdeur weer binnen
Wij krijgen in Adviseerend College ka
tholieken met een etiquet.
Wat dit beteekent voor onze partij kan
men in de brochure: „Klaarheid" van den
heer Van Vuuren nog eens lezen. Hier
zullen wij er alleen van zeggen, dat een
Adviseerend College, voor de helft sa-
nengesteld uit Katholieken-met-een-eti-
quet, ongeschikt is, ongeschikt moet zijn
om de zeer moeilijke taak (de voorberei-
iing en leiding der candidaatstelling voor
leden van de Tweede Kamer) goed te
vervullen.
„Standenvertegenwoordigers" zijn in
het Adviseerend College niet op hun
plaats. En de kiesvereeniging, die haar
vertrouwensmannen een etiquet op het
voorhoofd medegeeft, maakt hen daar
door, wat ook hun persoonlijke qualitei-
ten zijn, ongeschikt om als vertrouwens
mannen van geheel het Katholieke volk
te fungeeren.
Overigens, de samenstellers van het
Kiesreglement kunnên niet hebben be
doeld, dat de Kiesvereenigingen Katholie-
ken-met-een-etiquet op hun voordracht
zouden plaatsen.
Wij zouden dan ook willen raden: stuur
vertrouwensmannen zonder etiquet."
We lezen in „Nieuw Nederland"
„Op den herdenkingsdag van zijn vijftig
jarig priesterleven, heeft de stuurvaste en
vaderlijke Aartsbisschop van Utrecht, die
den patriarch en voortrekker kan worden
genoemd van het tweede tijdperk der eman
cipatie, waarin het openbare leven der Ne
derlandsche Katholieken volgroeide, de hem
uit het gansche land gebrachte eerbiedige
hulde beantwoord met woorden van dank
aan de eendrachtige samenwerking der Ka
tholieken in -het verleden, en een beroep op
hun blijvende eenheid in de toekomst. Die
eenheid immers is de noodzakelijke voor
waarde voor de bevestiging en uitbreiding
van hetgeen de Katholieken door strijd en
zware offers wonnen en indien het de kwade
tweedracht ooit zou gelukken, onze saam-
hoorigheid, het volgen van de leiding der
kerkelijke en wettig gekozen leiding op staat
kundig of sociaal gebied, het vertrouwen
enfde eendrachtige strevingen te verdeelen,
dan zullen wij een prooi worden van onze
zwakheid en bezwijken onder de kracht on
zer vijanden.
De herinnering aan de vermaning van den
jubileerenden Metropoliet, die de groote
overleveringen van het Katholicisme in ons
land werkzaam houdt, is niet van onpas in
deze week, nu te Helmond een handige uit
gever, speculeerend op zekere tijdelijke stem
mingen en vol ksgroepeeringen, „De Mor
gen" wil doen opgaan, omdat „naar mijn
opinie zooals hij schrijft hieraan be
hoefte bestaat."
Het is een betreurenswaardig verschijnsel
in ons katholiek beschavingsleven, dat niet
aan de bevoegdheid van de geroepen leiders
dier beschaving, maar aan de mercantiele
inzichten van een uitgever wordt overgelaten
om gelijk hij in het hoofdartikel van het
eerste nummer opzette „nu en dan een
toon te laten klinken, die wellicht sommigen
niet zal bevallen, maar die noodig zal zijn aan
te slaan; het komt ons voor, dat degene, die
in het openbaar verplicht is te spreken en
in deze verwarde tijden geen critiek uit
oefent, öf zijn plicht niet kent, öf niet be
rekend is voorzijn taak."
Nog meer is het te betreuren dat de uit
gever, die aldus den nieuwen toon wil aan
geven, welke „sommigen niet zal bevallen"
en onder deze sommigen kan men veilig
de meerderheid van den gezaghebbenden
clerus en de leidende figuren in ons politiek
en maatschappelijk leven rekenen enkele
bekwame journalisten heeft weten te vinden
en tot een redactie te organiseeren, aan wier
talent en goede meening men evenmin be
hoeft te twijfelen als aan den durf, waarmede
zij aan de uitgeversgedachte zuilen beant
woorden, om „in deze verwarde tijden critiek
uit te oefenen."
Wij hebben, Goddank, in onze katholieke
pers voldoende schrijvers, die hun plicht ken
nen en berekend zijn voor de taak, om te
pas en zelfs te onpas met een krachtige als
gegronde kritiek ongewenschte toestanden
en verschijnselen in het katholieke leven aan
te tasten of het initiatief voor noodzakelijke
nieuwe stuwing en strooming van dit leven
te nemen. Maar durf in het onbesuisde het
niet rustig en verstandig leiden maar verwar
ren van bepaalde volksgroepen en haar nei
gingen het rauwelings in het publiek gooien
van onrijpe vraagstukken, die niet eens in de
studeerkamer van deskundigen haar oplos
singen hebben gevondenhet opzweepen
van de openbare meer in de jacht naar
een onbepaald doel en Zonder een helder ge
formuleerd program ziedaar een drijven,
dat noodlottig kan worden voor de eendracht
en de rustige ontwikkeling, waaraan het Ka
tholicisme in Nederland behoefte heeft.
Men kan zich den groei van ons sociaal
leven zu verder en sterker denken men kan
trachten naar een hoogere eenheid, dan die
ons in staatkundige berekeningen volgens
den eisch van de partijen samenhoudtmen
kan zelfs de coalitie in haar historische vor
melijkheid voor alles behalve het schoonst
bereikbare van de worsteling om onze rech
ten en vrijheden aanzien maar zoo men een
r.iïuwe oriënteering van de katholieke open
bare meening zoekt op de gedachte, de on
derneming en het risico van een uitgever, en
haar zoekt zonder voeling van kerkelijke cf
welke bevoegde leiding ook in het louterper-
soonlijke opvatting en willekeurig inzicht,
dan vermogen ook het meest respectabele
talent en verdienstelijk idealisme niet goed
te maken, wat onberaden ijver bederft."
De berichten uit Genève hebben bij uit
stek gunstige beoordeelingen over het op
treden van onzen minister Van Karnebeek
gebracht. Men werd niet moe zijn lof te be-
En zelfs Herriot heeft in zijn rede, die
naast die van Mac Donald als een evene
ment werd begroet, met grooten lof gespro
ken over den leider der Nederlandsche dele
gatie.
„Voor een klein land als het onze aldus
„De Nederlander" is het een groote eer
als men allerwege zoo over onze vertegen
woordigers spreekt."
„Jhr. van Karnebeek heeft een scherp
ontledend inzicht in de politieke verhoudin
gen. Daarnevens een grooten eerbied voor
traditie en wet. Daarvoor trad hij ook hier
weer met glashelder betoog in het krijt en
het was duidelijk dat zijn rede grooten in
druk maakte. Zijn groote verdienste was het
daarbij, dat hij de Assemblee duidelij deed
zien, welk een macht feeds in het Pact ver
scholen ligf, mits men als leden van den
bond oprecht bezield is zijn regelen na te
komen. En zéér duidelijk stelde hij de Ver
gadering voor oogen, dat, wanneer die op
rechte wil tot strikte naleving ontbreekt,
een waarborg-verdrag toch ook niet kan
baten.
Voor den Nederlandschen staatsburger,
die van zijn woorden kennis genomen heeft,
is hier gerechtvaardigde reden tot dankbaar
heid en trots. Hier werd een schoon pleit
gevoerd voor datgene, wat de Volkenbond
reeds bezit: zijn eigen recht, dat de deel
nemende volken hem afstonden ten bate van
allen en dus ook van ieder afzonderlijk. Hier
scheidde een staatsman van een klein land,
dat geen groote rol meer spelen kan op het
terrein, waar macht den doorslag geeft, de
machtskwestie streng af van die van het
recht, om daarna de laatste met zijn woord
te beschutten, opdat zij voor de menschheid
ten zegen moge zijn. Het kan wel niet an
ders of zijn woord moet grooten indruk heb
ben gemaakt, en dat het dit gedaan heeft,
doet het Nederlandsch hart goed.
Garantieverdragen, onderling gesloten,
zouden, naar het ons toeschijnt op den duur
fnuikend voor den Volkenbond moeten zijn.
Een garantieverdrag beteekent: de politiek
van het evenwicht, niet de politiek van het
boven allen uit en uit allen opgegroeide
recht. Inzonderheid voor kleine staten zou
die eerste politiek, alweer de politiek der
grootmachten, althans van de hegemonie der
grootmachten, uiterst gevaarlijk zijn en kun
nen uitloopen op de brutale schending van
hun rechten bij eventueele conflicten. Ook
daarom is het zoo verheugend, dat van de
zijde der kleine naties zulk een gezagheb
bende stem opklinkt als die van onzen mi
nister Van Karnebeek. Al® de Volkenbond
langs moeilijke wegen het hooge doel be
reikt zal dit niet voor een gering deel zijn
tóe te schrijven aan de inzichtsvolle mede
werking van onzen huldigen minister van
Buitenlandsche Zaken, ten aanzien van wien,
waar het buitenland hem zoo warm en geest
driftig eert, Nederlandsche waardeering en
hulde niet uitblijven mag."
Het bij Ameland gestrande schip is de
klipperaak „Dorothea", 161 ton groot, schip
per T. Meyer. Het schip is geladen met
35000 K.G. vlas van Winneweer, bestemd
voor Axel.
Het schip is zwaar lek en zit hoog op het
strand bij hoog water. Het bergingscontract
is gemaakt door de firma Doekseri en Drost
te Terschelling. Bij goed weer kan schip en
lading geborgen worden.
Dr. J. A. Roorda Smit, vroeger Neder
landsch arts te Buenos-Aires, thans naar Ne
derland teruggekeerd, vertelt in het Ned. Tijd
schrift v. Geneeskunde van een belangwek
kend geval, hoe een tandarts klaarheid bracht
in een geheimzinnig misdrijf
Er werd moedwillig brand gesticht in het
gebouw van de X-legatie in Santiago, de
hoofdstad van Chili. Het gebouw brandde
bijna geheel uit en nadat het vuur gebluscht
was, vond men een zeer verkoold, geheel on
herkenbaar lijk.
Tevens ontdekte men, dat de brandkast,
die den vorigen dag een groote som geld had
bevat, open en leeg was. Er was dus een moord
gepleegd op het ongelukkig verkoolde slacht
offer en tevens diefstal met brandstichting.
De gezant, die niet in het gebouw woonde
en die dadilijk geroepen was, was overtuigd,
dat de verkoolde man zijn secretaris was, en
natuurlijk namen de regeering en de politie ter
stond kennis van het geval. Zoowel, de regee
ring als de politie waren evenzeer overtuigd,
dat dit lijk was van den secretaris, landgenoot
en vriend van den gezant, en een jongmensch,
dat om zijn aangenaam uiterlijk en karakter
in de hoofdstad van Chili een zeer gaarne
geziene persoonlijkheid waS.
In de legatie huisde de portier, wiens fa
milie, vrouw en kinderen in een ander huis
woonden. Daar nu de portier verdwenen was,
werd aan dezen de schuld gegeven van de drie
dubbele misdaad en daar hij nergens te vin
den was, werd natuurlijk aangenomen, dat hij
gevlucht was met de groote som geld, die hij
gestolen had. De politie nam daarop dadelijk
maatregelen en zond agenten uit en telegram
men om den misdadiger te vatten.
De regeering, diep begaan met de droefheid
van d~n gezant en met den dood van den ver-
mooi d;n secretaris en persoonlijken vriend,
besloot aan het arme slachtoffer een schitte
rende begrafenis te geven op staatskosten,
waarvoor dan ook dadelijk de bevelen werden
gegeven.
Maar men had buiten den tandarts gere
kend. Onder de menigte menschen, die het
vernielde gebouw kwamen zien, bevond zich
een zeer bekend tandarts. Deze had kort te
voren den portier van de legatie behandeld
en eenige tanden met goud gevuld. T* tand
arts keek den mond van het slachtoi na en
herkende het lijk van den portier.
Hij bewees zijn bewering met zijn aantee ke
ningen. Hoewel hij eerst stootte op het onge
loof van het publiek, met name van de regee-
ringspersonen en den gezant, hield hij vol en
men was na veel heen en weer praten wel ge
dwongen om zijn verklaring aan te nemen.
Daar nu een van de inwoners van het lega
tiegebouw verdwenen bleef nd. de secretaris,
moest men wel aannemen, dat deze de drie
dubbele misdaad had begaan en daarna was
gevlucht. Dit bleek werkelijk het geval te zijn
en na ijverig zoeken door de politie werd de
misdadiger na 14 of 15 dagen gepakt en naar
Santiago gebracht. Overweldigd door het
bewijsmateriaal heeft hij bekend en hij werd
door de Chileensche justitie gestraft met den
dood.
De X-gezant en zijn regeering in Europa
deden nog moeite om hem te redden. Zij be
weerden, dat de misdadiger tot de X-natie be
hoorde en dat de misdaad op X-terrein (het
gezantschapsgebouw) was geschied en dat hij
daarom moest worden uitgeleverd. Dit ver
zoek van de X-re geering werd door Chili
geweigerd.
De arme portier was nu in zijn eer hersteld
en de Chileensche regeering heeft verder ge
zorgd voor zijn vrouw en kinderen. Zonder de
hulp van den tandarts was deze misdaad
hoogstwaarschijnlijk ongestraft gebleven en
was de misdadiger met zijn roof ontsnapt.
RIJDENDE WINKELS.
Het tijdschrift Commercial America bevat
een interessante beschrijving van het autobus-
vraagstuk in Noord-Amerika.
Over 't algemeen maken zich aldaar de
tram- en spoorwegmaatschappijen minder
bevreesd voorjde concurrentie van den auto-
bus dan hier. In plaatsen waar de exploitatie
van autobussen groote levensvatbaarheid
toonde, namen de tram-maatschappijen veelal
tijdig ook den autobusdienst ter hand.
Verschillende kleine trammaatschappijen
d»den hun tram- en tractiemateriaal van de
hand en exploiteeren in 't vervolg enkel auto
buslijnen.
De grootere maatschappijen, welke over
een groote vervoercapaciteit beschikken, had
den weinig of geen hinder van de autobussen.
In de groote steden wordt de autobus be
schouwd als een aanvulling van het nog
steeds onverzwakt personenvervoer der tram-
en spoorwegen.
Interessant zijn de zeer uiteenloopende
doeleinden, waarvoor 't autovoertuig benut
wordt. Woonauto's zijn hier te lande ook be
kend, doch een inrichting van het inwendige
van een zwaren auto als een keurig winkel
interieur, waarvan het tijdschrift een afbeel
ding gaf, zagen we hier nog niet.
Het idee is inderdaad niet slecht, vooral
niet voor de huismoeders, welke op dusdani
ge wijze niet meer den loopjongen, doch den
geheelen winkel voor de huisdeur krijgen.
Misschien zullen onze straten en landwegen
nog eens het schouwspel geven van zacht
voortglijdende kruidenierszaken, van knusse
'ntieme autolunchrooms, zullen de dorpen
en gehuchten doorkruist worden door rijden
de mode, confectie en galanteriezaken, toi
groote ergernis van den dorps win keiier. De
gedachte, doet zonderling aan, niettemin
is een verwezenlijking geenszins denkbeeldig,
hetzij vroeg of laat.
Op verschillende koolvelden is de ziekt»
knolvoet in de kool geconstateerd. Door der
aanhoudenden regen treden nog meerdere
gebreken op.
Door België en Noord-Frankrijk worden
groote hoeveelheden pootaardappelen opge
kocht,
Voor de eerste maal is door curatoren der
Universiteit van Utrecht tot bijzonder hoog
leeraar in de Engelsche taal en 'letterkunde
benoemd aan die Universiteit, de heer Dr
P Fijn van Draat, te Utrecht.
Door JOH. v. d. HOEK.
ZIJN KANS MISBRUIKT.
(Vervolg).
Op het oogenblik dat hem deze gedachte
door het hoofd flitste was Jaap opgespron
gen. Zoo hard-ie kon, met een uiterste in
spanning van al zijn krachten rende-n-ie
naar de hut.
De deur ging open en de Heks verscheen.
Verwonderd bleef het vrouwtje staan: niet
begrijpende waarom haar beschermeling zoo
°P haar kwam toeloopen. Vlak voor hqpr
brandde de lont en kon elk oogenblik het
kruit ontsteken.
Jaap rende voort. Hij naderde de hut. De
lont was echter verbrand. Nog een oogen
blik en.... Jaap had de donderbus bereikt.
Een vrteselijke knal weerklonk op ditzelfde
oogenblik. Het was echter niet de Heks die
werd getroffen.
Verschrikt door Jaap's plotselinge ver
schijnijjjj was Jan op eenige meters afstand
,^y.®n staan. Op het oogenblik der ont-
en h? ^aaP de donderbus weggeschopt
Het w?s dan die was getroffen.
kt- vrouwMe was op het laatste
enonrfj vreesachtig in haar hutje gevlucht
gedeerd gebleven.
,en, vreeselijk geschreeuw weerklonk ver
'n, 6 Het was Jan, die het had aan-
ge an pjjn Qe donderbus was tegen
zijn ic aam aangevlogen en toen ontploft.
S j°0,ï„kTen wonder was zijn gezicht ge
spaard gebleven. Hij had echter zware
'brandwonden aan armen, handen en beenen.
Hl, wentelde zich over den grond heen en
weer, huilend van pij^
Jaap stond verslagen, niet begrijpend,
versuft, stond-ie toe te zien. Zijn oogen wa
ren groot en wezenloos. Zijn blikken gingen
af en aan van Jan naar de Heks en teruA
Langzaamaan drong het tot hem door. Er.
was een ongeluk gebeurd! Een ernstig onge
luk! En hij had het veroorzaakt! Hij had Jatt
zwaar gewond! Zou misschien de oorzaak
zijn van zijn dood! Ofminstens van een ern
stig ongeval!
Aarzelend liep-ie op den jongen toe, die
ondanks alles steeds zijn vriend was geble
ven.
Jan's kreten waren wat verzwakt en
steeds nog wentelde-n-ie zich heen en weer
van pijn, Hij huilde om hulp!
Ten slotte was het nog het oude vrouw
tje, dat het eerst haar bezinning terug
kreeg. Er was iets gebeurd. Dat stond vast!
Al begreep ze ook niet wat. Alleen drong
het vaag tot haar door, dat ook zij dat on
geluk had kunnen krijgen.
Of de jongen, die daar huilde van pijn, het
baar had willen aandoen, daarom gaf ze niet
Er was hier een ongelukkige, die moest
worden geholpen. Het helpen van ongeluk-
kigen, van allen, die haar medelijden inrie
pen, was haar een tweede natuur geworden:
een aangeboren instinct.
Zij bukte zich, zoover haar stramme leden
haar dit veroorloofden, over Jan en trachtte
uit te maken of het ernstig was of niet.
Jan's kreten verminderden. Hij rolde niet
meer heen en weer. Hij kromp slechts zijn
armen en beenen ineen. Doch ook dit werd
minder.Hij werd stil. Jan van Belt was
bewusteloos.
Het oude vrouwtje keek zorgelijk. Zij
schudde haar hoofd.
Jaap, schier wanhopig, vreesde Jan aan
zijn voeten te zien sterven. Hij wierp zich
op zijn knieën, rukte wild aan het lichaam
van den ongelukkige en scheen met geweld
de aandacht te willen opwekken.
„Jan!!" gilde-n-ie wild. „Het was niet
mijn bedoeling om je!.... Ik wilde niet!....
Jan het was per.... per...."
Het goedige vrouwtje kon nauwelijks
meer haar tranen bedwingen. Ze had ech
ter een krachtige natuur. De toestand van
den jongen was ernstig, dat had ze direct
gezien. Er moest dus hulp worden ver
schaft.
Ze wist Jaap zoo kalm te krijgen dat-ie
haar hielp Jan in de hut te dragen en hem
naar bed te brengen. Toen ze hem wat
te drinken had gegeven om hem tot kalm
te te krijgen, zond ze hem naar den dok
ter. Zelf ging ze de wonden van Jan rei
nigen en trachtte de pijn met waterverban-
den te verminderen.
Jaap's voeten weigerden hem bijna den
dienst toen-ie door de heide liep, op weg
naar Zwammingedam om den dokter te ha
len. En toch het moest! Jaap voelde ech
ter maar al te goed dat het niet ging en
hij nam dus zijn weg naar de jongens,
Uitgeput kwam-ie er aan. Ze waren nog
aan het spelen en zijn verdwijning scheen
niet opgemerkt
Ben Stolk was de eerste dien-ie wist
te bereiken.
„Ha! Jaap!.... Het gaat goed hé?
Maar wat scheelt je? je ziet zoo bleek!..-
Jaap wankelde op zijn voeten. Hij zocht
steun tegen een boom om niet te vallen.
„Jan...." zei-ie zacht. t>
„Wat heeft die nu weer uitgehaald?'
vroeg Ben aanstonds streng.
„Ongeluk...." hijgde Jaap.
„Een ongeluk? Jan een ongeluk?"
Ja! knikte Jaap nog en begon dan harts
tochtelijk te snikken.
„Is-ie.... is-ie....?"
Het woord wilde niet over Ben's lippen.
Jaap begreep hem.
„Misschien wel!" zei Jaap tusschen zijn
tranen dcor.
De schrik was algemeen. Als een loopend
vuurtje verspreidde zich het noodlottige
nieuws onder de jongens. Allen verzamel-
IN DE PRILSTE JEUGD.
dagelijksche
zonden.
den zich om Jaap en Ben
„Wat moeten we doen?'
wanhopig.
Jaap probeerde te spreken doch het
was hem onmogelijk. Eindelijk wist-ie er
met moeite uit te brengen:
Dokter!"
vroeg Ben Ja! dat begrepen ze. Er moest een dok
ter worden gehaald. Wild stoven eenige
jongens naar het dorp. Een zenuwachtige
haast had hen bevangen. Jaap ziek! Jan
een ongeluk! Dood misschien!
119. Daar ging ie, de arme Holly-Dolly. Pardoes
de diepte in en smakte zoo maar te midden van de
bruisende en beukende golven, 't Was vrees'lijk,
maar gelukkig zat 't deurtje goed op slot, zoodat
er geen water in 't kastje kon komen en hij niet
kon verdrinken. Juist overdacht hij dat 't alles nog
wel goed kon komen en dat de golven hem wel
ergens op een veilig strand zouden werpen, toen....
Ach, alle lieve goeie haringpooten bij elkaar, daar
plotseling een geweldig groote paarse visch op hem
af schoot. „Groo-va! Groova," gilde de held van
angst. O, o, wat was hij toch een pechvogel!
120. De paarse visch, een geweldig groot beest
met nog geweldiger groote oogen en nog veel groo-
ter maag, had best lust in zoo'n heerlijk vet hapje
als Holly-Dolly was. „Hm," dacht hij, „waarom zou
ik me zelf niet eens tracteeren. Vooruit kwiebus,
daar ga je!" En met een sierlijk zwaaitje van z'n
staart zwiepte hij den Ridder 't kastje uit, die als
een veertje zoo vlug z'n grooten bek inwipte. Geen
spartelen, geen schreeuwen kon den armen Ridder
meer redden. Verloren was ie! Naar de haaien al
z'n mooie Ridder-droomen. Niets, niets zou er van
hem overblijven! Hu, hu!
121. Wat slokte dat monster hem griezelig
naar binnen en wat was 't benauwd in het enge
keelgat van dat valsche beest. Maar aan die
benauwdheid kwam al heel gauW een einde, want
spoedig kwam hij al spartelend in den visch z'n
maag terecht. „Kalm aan, wat vriend," riep een
eigenwijs kikkertje dat reeds in die maag huisde.
„Vertel me eens, wie ben jij en wat doe je hier?"
Al heel gauw had Holly-Dolly aan 't vriendelijk
beestje verteld, wie hij was en dat hij zocht naar
een gevangen Koning en Prinses, om ze te verlossen.
„Zoo zoo, manneke," kwekte de kikker goedig,
„dan ben je hier al heel erg in de verkeerde rich
ting, want weet je wel, dat die goeie Ko
ning, met z'n lieve dochter gevangen zitten jjjnds
hee^^èi^n^^Ioordei^o£^en^erlatei^iland?_^^^
Op een schaduwrijk plekje werd Jaap in
de heide gelegd. Men trachtte hem wat tot
kalmte te brengen. Tevergeefs!
Het was bijna een half uur later toen de
jongens met den dokter terug kwamen.
Deze knielde bij Jaap neer. „Waar is het
gebeurd?" riep-ie reeds van verre.
Dat had Jaap vergeten te zeggen! Nu
was er reeds meer dan een uur verloopen
sinds het ongeluk was gebeurd en het zou
vrij zeker wel een half uur duren eer men
Jan kon helpen.
„Bij de Heks!" zei-ie.
Dev dokter diende hem inderhaast een
kalmeerend middel toe en liet zich dan
door de jongens naar den patiënt brengen.
Ondanks dat-ie met geweld naar Jan toe
wilde, wisten Ben Stolk en Geert van Ba-
kel Jaap toch naar Zwammingedam te krij
gen en hem in bed te stoppen. Ze beloof
den hem van alles op de hoogte te houden.
Het was een heele consternatie in Zwam
mingedam. Het ongelukkige nieuws ver
spreidde zich met groote snelheid. Nie
mand die het niet wist!
Jan's toestand was zeer ernstig. Ondanks
de goede zorgen van het oude vrouwtje
was-ie niet tot bewustzijn gekomen.
Vervoer naar het ziekenhuis in de naburige
stad was onmogelijk. Het zou hem het le
ven kosten.
Vanuit het dorp werd een goed bed er
alles wat men verder noodig had, naar het
hutje gebracht.
Dien nacht keerde Jan niet tot het be
wustzijn terug.
Na eenige dagen was overbrengen naar
het ziekenhuis mogelijk. Jan bleef er drie
weken. Toen-ie terugkwam liep-ie eenigs-
zins mank
Zijn rechterbeen was maar nauwelijks
behouden gebleven. En voor Jan stond het
vas, dat Jaap hem dit had aangedaan....
(Wordt vervolgd.)
NOG ZOO DOM NIET.
Een schoolopziener trad een schoollokaa
binnen en luisterde eenigen tijd naar de
aardrij ks kundeles
Plotseling vroeg hij een van de jongens
„Weet je wel wat de equator is
„De equator is een denkbeeldige lijn,
om de wereld gespannen", antwoordde de
jongen prompt.
„Goed zoo. Maar begrijp je nu wel wat
een denkbeeldige lijn is Kun je daar b.v,
een knoop in leggen
„Jawel, mijnheer".
„Och zoo. Wat zal dat wel voor een knoop
Zijn?"
„Een denkbeeldige, mijnheer"
r
EEN STRIKVRAAG.
„Jan, als ik deze pit plantte, zou er dan
een sinaasappelboom van groeien?" vroeg
kleine Willem.
„Zeker, en er zouden sinaasappels aan
groeien".
„Dat is dan toch wel merkwaardig, hè
want het is een citroenpit".
HET VERSTANDIGE JANTJE.
Waarom laat een hond bij het hard
loopen zijn tong uit den bek hangen, Jantje?
Als tegenwicht voor zijn staart, meneer