oor Onze. Cr ZIJN EER! Uit de Pers. HOE HOLLv HOLLY RIDDER W^RD door PIJLTJE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Zaterdag 13 September 1924 V ertrouwensmannen. Eenheid. Onze Minister van Buiten- landsche zaken. GEMENGD NIEUWS. Het bij Ameland gestrande schip. De tandarts bracht het aan het licht. De autobus in Noord-Amerjka. Het moderne verkeer. 't Kind van deze eeuw: „Alles goed en wel, ooievaar. Maar zonder di dubbel stel armen en beenen ga ik vast niet mee!" LANDBOUW EN ViSSBNERIJ. Van den Langendijk. KERK ÉN SCHOOL. Leerstoel Engelsch aan de Utrechtse he Universiteit. ftllll UIT DE MOPPENTROMMEL We lezen in „De Tijd": „De besturen van onze Rijkskieskring- organisaties zijn volop bezig met het zoe ken naar personen, die straks zitting zul len nemen in het Adviseerend College ;oor de verkiezing van Katholieke leden der Tweede Kamer. Zooals bekend, wijst iedere Kieskring evenveel personen voor dit Adviseerend College aan, als hij leden telt in het Bondsbestuur. Elke kieskring maakt een bindende voordracht op van 3 maal zooveel man nen, als er plaatsen te vervullen zijn. Amsterdam b.v., dat naast het Bondsbe- stuurslid, nog één lid in het Adviseerend College krijgt, maakt dus een voordracht van drie, Den Bosch een voordracht van zes, enz. Bij het maken van die voordracht, zoo zegt het Kiesreglement, houdt het kring- bestuur rekening met de verschillende maatschappelijke groepen; ook het Bonds bestuur houdt met die groepen rekening bij het doen van zijn keuze uit de voor drachten. De provinciale bond van R. K. Kies- vereenigingen in Drenthe heeft nu onlangs een voordracht opgemaakt met drie na men van personen, die, blijkens het ver slag, „respectievelijk als vertegenwoordi ger van de landbouwers, de middenstan ders en de arbeiders" worden voorgedra gen. Het wil ons voorkomen, dat deze me thode al heel ongelukkig is. Op die wijze halen de Kiesvereenigingen de standen vertegenwoordiging van het stelsel-Barge, dat door den Algemeenen Bond is afge wezen, langs een achterdeur weer binnen Wij krijgen in Adviseerend College ka tholieken met een etiquet. Wat dit beteekent voor onze partij kan men in de brochure: „Klaarheid" van den heer Van Vuuren nog eens lezen. Hier zullen wij er alleen van zeggen, dat een Adviseerend College, voor de helft sa- nengesteld uit Katholieken-met-een-eti- quet, ongeschikt is, ongeschikt moet zijn om de zeer moeilijke taak (de voorberei- iing en leiding der candidaatstelling voor leden van de Tweede Kamer) goed te vervullen. „Standenvertegenwoordigers" zijn in het Adviseerend College niet op hun plaats. En de kiesvereeniging, die haar vertrouwensmannen een etiquet op het voorhoofd medegeeft, maakt hen daar door, wat ook hun persoonlijke qualitei- ten zijn, ongeschikt om als vertrouwens mannen van geheel het Katholieke volk te fungeeren. Overigens, de samenstellers van het Kiesreglement kunnên niet hebben be doeld, dat de Kiesvereenigingen Katholie- ken-met-een-etiquet op hun voordracht zouden plaatsen. Wij zouden dan ook willen raden: stuur vertrouwensmannen zonder etiquet." We lezen in „Nieuw Nederland" „Op den herdenkingsdag van zijn vijftig jarig priesterleven, heeft de stuurvaste en vaderlijke Aartsbisschop van Utrecht, die den patriarch en voortrekker kan worden genoemd van het tweede tijdperk der eman cipatie, waarin het openbare leven der Ne derlandsche Katholieken volgroeide, de hem uit het gansche land gebrachte eerbiedige hulde beantwoord met woorden van dank aan de eendrachtige samenwerking der Ka tholieken in -het verleden, en een beroep op hun blijvende eenheid in de toekomst. Die eenheid immers is de noodzakelijke voor waarde voor de bevestiging en uitbreiding van hetgeen de Katholieken door strijd en zware offers wonnen en indien het de kwade tweedracht ooit zou gelukken, onze saam- hoorigheid, het volgen van de leiding der kerkelijke en wettig gekozen leiding op staat kundig of sociaal gebied, het vertrouwen enfde eendrachtige strevingen te verdeelen, dan zullen wij een prooi worden van onze zwakheid en bezwijken onder de kracht on zer vijanden. De herinnering aan de vermaning van den jubileerenden Metropoliet, die de groote overleveringen van het Katholicisme in ons land werkzaam houdt, is niet van onpas in deze week, nu te Helmond een handige uit gever, speculeerend op zekere tijdelijke stem mingen en vol ksgroepeeringen, „De Mor gen" wil doen opgaan, omdat „naar mijn opinie zooals hij schrijft hieraan be hoefte bestaat." Het is een betreurenswaardig verschijnsel in ons katholiek beschavingsleven, dat niet aan de bevoegdheid van de geroepen leiders dier beschaving, maar aan de mercantiele inzichten van een uitgever wordt overgelaten om gelijk hij in het hoofdartikel van het eerste nummer opzette „nu en dan een toon te laten klinken, die wellicht sommigen niet zal bevallen, maar die noodig zal zijn aan te slaan; het komt ons voor, dat degene, die in het openbaar verplicht is te spreken en in deze verwarde tijden geen critiek uit oefent, öf zijn plicht niet kent, öf niet be rekend is voorzijn taak." Nog meer is het te betreuren dat de uit gever, die aldus den nieuwen toon wil aan geven, welke „sommigen niet zal bevallen" en onder deze sommigen kan men veilig de meerderheid van den gezaghebbenden clerus en de leidende figuren in ons politiek en maatschappelijk leven rekenen enkele bekwame journalisten heeft weten te vinden en tot een redactie te organiseeren, aan wier talent en goede meening men evenmin be hoeft te twijfelen als aan den durf, waarmede zij aan de uitgeversgedachte zuilen beant woorden, om „in deze verwarde tijden critiek uit te oefenen." Wij hebben, Goddank, in onze katholieke pers voldoende schrijvers, die hun plicht ken nen en berekend zijn voor de taak, om te pas en zelfs te onpas met een krachtige als gegronde kritiek ongewenschte toestanden en verschijnselen in het katholieke leven aan te tasten of het initiatief voor noodzakelijke nieuwe stuwing en strooming van dit leven te nemen. Maar durf in het onbesuisde het niet rustig en verstandig leiden maar verwar ren van bepaalde volksgroepen en haar nei gingen het rauwelings in het publiek gooien van onrijpe vraagstukken, die niet eens in de studeerkamer van deskundigen haar oplos singen hebben gevondenhet opzweepen van de openbare meer in de jacht naar een onbepaald doel en Zonder een helder ge formuleerd program ziedaar een drijven, dat noodlottig kan worden voor de eendracht en de rustige ontwikkeling, waaraan het Ka tholicisme in Nederland behoefte heeft. Men kan zich den groei van ons sociaal leven zu verder en sterker denken men kan trachten naar een hoogere eenheid, dan die ons in staatkundige berekeningen volgens den eisch van de partijen samenhoudtmen kan zelfs de coalitie in haar historische vor melijkheid voor alles behalve het schoonst bereikbare van de worsteling om onze rech ten en vrijheden aanzien maar zoo men een r.iïuwe oriënteering van de katholieke open bare meening zoekt op de gedachte, de on derneming en het risico van een uitgever, en haar zoekt zonder voeling van kerkelijke cf welke bevoegde leiding ook in het louterper- soonlijke opvatting en willekeurig inzicht, dan vermogen ook het meest respectabele talent en verdienstelijk idealisme niet goed te maken, wat onberaden ijver bederft." De berichten uit Genève hebben bij uit stek gunstige beoordeelingen over het op treden van onzen minister Van Karnebeek gebracht. Men werd niet moe zijn lof te be- En zelfs Herriot heeft in zijn rede, die naast die van Mac Donald als een evene ment werd begroet, met grooten lof gespro ken over den leider der Nederlandsche dele gatie. „Voor een klein land als het onze aldus „De Nederlander" is het een groote eer als men allerwege zoo over onze vertegen woordigers spreekt." „Jhr. van Karnebeek heeft een scherp ontledend inzicht in de politieke verhoudin gen. Daarnevens een grooten eerbied voor traditie en wet. Daarvoor trad hij ook hier weer met glashelder betoog in het krijt en het was duidelijk dat zijn rede grooten in druk maakte. Zijn groote verdienste was het daarbij, dat hij de Assemblee duidelij deed zien, welk een macht feeds in het Pact ver scholen ligf, mits men als leden van den bond oprecht bezield is zijn regelen na te komen. En zéér duidelijk stelde hij de Ver gadering voor oogen, dat, wanneer die op rechte wil tot strikte naleving ontbreekt, een waarborg-verdrag toch ook niet kan baten. Voor den Nederlandschen staatsburger, die van zijn woorden kennis genomen heeft, is hier gerechtvaardigde reden tot dankbaar heid en trots. Hier werd een schoon pleit gevoerd voor datgene, wat de Volkenbond reeds bezit: zijn eigen recht, dat de deel nemende volken hem afstonden ten bate van allen en dus ook van ieder afzonderlijk. Hier scheidde een staatsman van een klein land, dat geen groote rol meer spelen kan op het terrein, waar macht den doorslag geeft, de machtskwestie streng af van die van het recht, om daarna de laatste met zijn woord te beschutten, opdat zij voor de menschheid ten zegen moge zijn. Het kan wel niet an ders of zijn woord moet grooten indruk heb ben gemaakt, en dat het dit gedaan heeft, doet het Nederlandsch hart goed. Garantieverdragen, onderling gesloten, zouden, naar het ons toeschijnt op den duur fnuikend voor den Volkenbond moeten zijn. Een garantieverdrag beteekent: de politiek van het evenwicht, niet de politiek van het boven allen uit en uit allen opgegroeide recht. Inzonderheid voor kleine staten zou die eerste politiek, alweer de politiek der grootmachten, althans van de hegemonie der grootmachten, uiterst gevaarlijk zijn en kun nen uitloopen op de brutale schending van hun rechten bij eventueele conflicten. Ook daarom is het zoo verheugend, dat van de zijde der kleine naties zulk een gezagheb bende stem opklinkt als die van onzen mi nister Van Karnebeek. Al® de Volkenbond langs moeilijke wegen het hooge doel be reikt zal dit niet voor een gering deel zijn tóe te schrijven aan de inzichtsvolle mede werking van onzen huldigen minister van Buitenlandsche Zaken, ten aanzien van wien, waar het buitenland hem zoo warm en geest driftig eert, Nederlandsche waardeering en hulde niet uitblijven mag." Het bij Ameland gestrande schip is de klipperaak „Dorothea", 161 ton groot, schip per T. Meyer. Het schip is geladen met 35000 K.G. vlas van Winneweer, bestemd voor Axel. Het schip is zwaar lek en zit hoog op het strand bij hoog water. Het bergingscontract is gemaakt door de firma Doekseri en Drost te Terschelling. Bij goed weer kan schip en lading geborgen worden. Dr. J. A. Roorda Smit, vroeger Neder landsch arts te Buenos-Aires, thans naar Ne derland teruggekeerd, vertelt in het Ned. Tijd schrift v. Geneeskunde van een belangwek kend geval, hoe een tandarts klaarheid bracht in een geheimzinnig misdrijf Er werd moedwillig brand gesticht in het gebouw van de X-legatie in Santiago, de hoofdstad van Chili. Het gebouw brandde bijna geheel uit en nadat het vuur gebluscht was, vond men een zeer verkoold, geheel on herkenbaar lijk. Tevens ontdekte men, dat de brandkast, die den vorigen dag een groote som geld had bevat, open en leeg was. Er was dus een moord gepleegd op het ongelukkig verkoolde slacht offer en tevens diefstal met brandstichting. De gezant, die niet in het gebouw woonde en die dadilijk geroepen was, was overtuigd, dat de verkoolde man zijn secretaris was, en natuurlijk namen de regeering en de politie ter stond kennis van het geval. Zoowel, de regee ring als de politie waren evenzeer overtuigd, dat dit lijk was van den secretaris, landgenoot en vriend van den gezant, en een jongmensch, dat om zijn aangenaam uiterlijk en karakter in de hoofdstad van Chili een zeer gaarne geziene persoonlijkheid waS. In de legatie huisde de portier, wiens fa milie, vrouw en kinderen in een ander huis woonden. Daar nu de portier verdwenen was, werd aan dezen de schuld gegeven van de drie dubbele misdaad en daar hij nergens te vin den was, werd natuurlijk aangenomen, dat hij gevlucht was met de groote som geld, die hij gestolen had. De politie nam daarop dadelijk maatregelen en zond agenten uit en telegram men om den misdadiger te vatten. De regeering, diep begaan met de droefheid van d~n gezant en met den dood van den ver- mooi d;n secretaris en persoonlijken vriend, besloot aan het arme slachtoffer een schitte rende begrafenis te geven op staatskosten, waarvoor dan ook dadelijk de bevelen werden gegeven. Maar men had buiten den tandarts gere kend. Onder de menigte menschen, die het vernielde gebouw kwamen zien, bevond zich een zeer bekend tandarts. Deze had kort te voren den portier van de legatie behandeld en eenige tanden met goud gevuld. T* tand arts keek den mond van het slachtoi na en herkende het lijk van den portier. Hij bewees zijn bewering met zijn aantee ke ningen. Hoewel hij eerst stootte op het onge loof van het publiek, met name van de regee- ringspersonen en den gezant, hield hij vol en men was na veel heen en weer praten wel ge dwongen om zijn verklaring aan te nemen. Daar nu een van de inwoners van het lega tiegebouw verdwenen bleef nd. de secretaris, moest men wel aannemen, dat deze de drie dubbele misdaad had begaan en daarna was gevlucht. Dit bleek werkelijk het geval te zijn en na ijverig zoeken door de politie werd de misdadiger na 14 of 15 dagen gepakt en naar Santiago gebracht. Overweldigd door het bewijsmateriaal heeft hij bekend en hij werd door de Chileensche justitie gestraft met den dood. De X-gezant en zijn regeering in Europa deden nog moeite om hem te redden. Zij be weerden, dat de misdadiger tot de X-natie be hoorde en dat de misdaad op X-terrein (het gezantschapsgebouw) was geschied en dat hij daarom moest worden uitgeleverd. Dit ver zoek van de X-re geering werd door Chili geweigerd. De arme portier was nu in zijn eer hersteld en de Chileensche regeering heeft verder ge zorgd voor zijn vrouw en kinderen. Zonder de hulp van den tandarts was deze misdaad hoogstwaarschijnlijk ongestraft gebleven en was de misdadiger met zijn roof ontsnapt. RIJDENDE WINKELS. Het tijdschrift Commercial America bevat een interessante beschrijving van het autobus- vraagstuk in Noord-Amerika. Over 't algemeen maken zich aldaar de tram- en spoorwegmaatschappijen minder bevreesd voorjde concurrentie van den auto- bus dan hier. In plaatsen waar de exploitatie van autobussen groote levensvatbaarheid toonde, namen de tram-maatschappijen veelal tijdig ook den autobusdienst ter hand. Verschillende kleine trammaatschappijen d»den hun tram- en tractiemateriaal van de hand en exploiteeren in 't vervolg enkel auto buslijnen. De grootere maatschappijen, welke over een groote vervoercapaciteit beschikken, had den weinig of geen hinder van de autobussen. In de groote steden wordt de autobus be schouwd als een aanvulling van het nog steeds onverzwakt personenvervoer der tram- en spoorwegen. Interessant zijn de zeer uiteenloopende doeleinden, waarvoor 't autovoertuig benut wordt. Woonauto's zijn hier te lande ook be kend, doch een inrichting van het inwendige van een zwaren auto als een keurig winkel interieur, waarvan het tijdschrift een afbeel ding gaf, zagen we hier nog niet. Het idee is inderdaad niet slecht, vooral niet voor de huismoeders, welke op dusdani ge wijze niet meer den loopjongen, doch den geheelen winkel voor de huisdeur krijgen. Misschien zullen onze straten en landwegen nog eens het schouwspel geven van zacht voortglijdende kruidenierszaken, van knusse 'ntieme autolunchrooms, zullen de dorpen en gehuchten doorkruist worden door rijden de mode, confectie en galanteriezaken, toi groote ergernis van den dorps win keiier. De gedachte, doet zonderling aan, niettemin is een verwezenlijking geenszins denkbeeldig, hetzij vroeg of laat. Op verschillende koolvelden is de ziekt» knolvoet in de kool geconstateerd. Door der aanhoudenden regen treden nog meerdere gebreken op. Door België en Noord-Frankrijk worden groote hoeveelheden pootaardappelen opge kocht, Voor de eerste maal is door curatoren der Universiteit van Utrecht tot bijzonder hoog leeraar in de Engelsche taal en 'letterkunde benoemd aan die Universiteit, de heer Dr P Fijn van Draat, te Utrecht. Door JOH. v. d. HOEK. ZIJN KANS MISBRUIKT. (Vervolg). Op het oogenblik dat hem deze gedachte door het hoofd flitste was Jaap opgespron gen. Zoo hard-ie kon, met een uiterste in spanning van al zijn krachten rende-n-ie naar de hut. De deur ging open en de Heks verscheen. Verwonderd bleef het vrouwtje staan: niet begrijpende waarom haar beschermeling zoo °P haar kwam toeloopen. Vlak voor hqpr brandde de lont en kon elk oogenblik het kruit ontsteken. Jaap rende voort. Hij naderde de hut. De lont was echter verbrand. Nog een oogen blik en.... Jaap had de donderbus bereikt. Een vrteselijke knal weerklonk op ditzelfde oogenblik. Het was echter niet de Heks die werd getroffen. Verschrikt door Jaap's plotselinge ver schijnijjjj was Jan op eenige meters afstand ,^y.®n staan. Op het oogenblik der ont- en h? ^aaP de donderbus weggeschopt Het w?s dan die was getroffen. kt- vrouwMe was op het laatste enonrfj vreesachtig in haar hutje gevlucht gedeerd gebleven. ,en, vreeselijk geschreeuw weerklonk ver 'n, 6 Het was Jan, die het had aan- ge an pjjn Qe donderbus was tegen zijn ic aam aangevlogen en toen ontploft. S j°0,ï„kTen wonder was zijn gezicht ge spaard gebleven. Hij had echter zware 'brandwonden aan armen, handen en beenen. Hl, wentelde zich over den grond heen en weer, huilend van pij^ Jaap stond verslagen, niet begrijpend, versuft, stond-ie toe te zien. Zijn oogen wa ren groot en wezenloos. Zijn blikken gingen af en aan van Jan naar de Heks en teruA Langzaamaan drong het tot hem door. Er. was een ongeluk gebeurd! Een ernstig onge luk! En hij had het veroorzaakt! Hij had Jatt zwaar gewond! Zou misschien de oorzaak zijn van zijn dood! Ofminstens van een ern stig ongeval! Aarzelend liep-ie op den jongen toe, die ondanks alles steeds zijn vriend was geble ven. Jan's kreten waren wat verzwakt en steeds nog wentelde-n-ie zich heen en weer van pijn, Hij huilde om hulp! Ten slotte was het nog het oude vrouw tje, dat het eerst haar bezinning terug kreeg. Er was iets gebeurd. Dat stond vast! Al begreep ze ook niet wat. Alleen drong het vaag tot haar door, dat ook zij dat on geluk had kunnen krijgen. Of de jongen, die daar huilde van pijn, het baar had willen aandoen, daarom gaf ze niet Er was hier een ongelukkige, die moest worden geholpen. Het helpen van ongeluk- kigen, van allen, die haar medelijden inrie pen, was haar een tweede natuur geworden: een aangeboren instinct. Zij bukte zich, zoover haar stramme leden haar dit veroorloofden, over Jan en trachtte uit te maken of het ernstig was of niet. Jan's kreten verminderden. Hij rolde niet meer heen en weer. Hij kromp slechts zijn armen en beenen ineen. Doch ook dit werd minder.Hij werd stil. Jan van Belt was bewusteloos. Het oude vrouwtje keek zorgelijk. Zij schudde haar hoofd. Jaap, schier wanhopig, vreesde Jan aan zijn voeten te zien sterven. Hij wierp zich op zijn knieën, rukte wild aan het lichaam van den ongelukkige en scheen met geweld de aandacht te willen opwekken. „Jan!!" gilde-n-ie wild. „Het was niet mijn bedoeling om je!.... Ik wilde niet!.... Jan het was per.... per...." Het goedige vrouwtje kon nauwelijks meer haar tranen bedwingen. Ze had ech ter een krachtige natuur. De toestand van den jongen was ernstig, dat had ze direct gezien. Er moest dus hulp worden ver schaft. Ze wist Jaap zoo kalm te krijgen dat-ie haar hielp Jan in de hut te dragen en hem naar bed te brengen. Toen ze hem wat te drinken had gegeven om hem tot kalm te te krijgen, zond ze hem naar den dok ter. Zelf ging ze de wonden van Jan rei nigen en trachtte de pijn met waterverban- den te verminderen. Jaap's voeten weigerden hem bijna den dienst toen-ie door de heide liep, op weg naar Zwammingedam om den dokter te ha len. En toch het moest! Jaap voelde ech ter maar al te goed dat het niet ging en hij nam dus zijn weg naar de jongens, Uitgeput kwam-ie er aan. Ze waren nog aan het spelen en zijn verdwijning scheen niet opgemerkt Ben Stolk was de eerste dien-ie wist te bereiken. „Ha! Jaap!.... Het gaat goed hé? Maar wat scheelt je? je ziet zoo bleek!..- Jaap wankelde op zijn voeten. Hij zocht steun tegen een boom om niet te vallen. „Jan...." zei-ie zacht. t> „Wat heeft die nu weer uitgehaald?' vroeg Ben aanstonds streng. „Ongeluk...." hijgde Jaap. „Een ongeluk? Jan een ongeluk?" Ja! knikte Jaap nog en begon dan harts tochtelijk te snikken. „Is-ie.... is-ie....?" Het woord wilde niet over Ben's lippen. Jaap begreep hem. „Misschien wel!" zei Jaap tusschen zijn tranen dcor. De schrik was algemeen. Als een loopend vuurtje verspreidde zich het noodlottige nieuws onder de jongens. Allen verzamel- IN DE PRILSTE JEUGD. dagelijksche zonden. den zich om Jaap en Ben „Wat moeten we doen?' wanhopig. Jaap probeerde te spreken doch het was hem onmogelijk. Eindelijk wist-ie er met moeite uit te brengen: Dokter!" vroeg Ben Ja! dat begrepen ze. Er moest een dok ter worden gehaald. Wild stoven eenige jongens naar het dorp. Een zenuwachtige haast had hen bevangen. Jaap ziek! Jan een ongeluk! Dood misschien! 119. Daar ging ie, de arme Holly-Dolly. Pardoes de diepte in en smakte zoo maar te midden van de bruisende en beukende golven, 't Was vrees'lijk, maar gelukkig zat 't deurtje goed op slot, zoodat er geen water in 't kastje kon komen en hij niet kon verdrinken. Juist overdacht hij dat 't alles nog wel goed kon komen en dat de golven hem wel ergens op een veilig strand zouden werpen, toen.... Ach, alle lieve goeie haringpooten bij elkaar, daar plotseling een geweldig groote paarse visch op hem af schoot. „Groo-va! Groova," gilde de held van angst. O, o, wat was hij toch een pechvogel! 120. De paarse visch, een geweldig groot beest met nog geweldiger groote oogen en nog veel groo- ter maag, had best lust in zoo'n heerlijk vet hapje als Holly-Dolly was. „Hm," dacht hij, „waarom zou ik me zelf niet eens tracteeren. Vooruit kwiebus, daar ga je!" En met een sierlijk zwaaitje van z'n staart zwiepte hij den Ridder 't kastje uit, die als een veertje zoo vlug z'n grooten bek inwipte. Geen spartelen, geen schreeuwen kon den armen Ridder meer redden. Verloren was ie! Naar de haaien al z'n mooie Ridder-droomen. Niets, niets zou er van hem overblijven! Hu, hu! 121. Wat slokte dat monster hem griezelig naar binnen en wat was 't benauwd in het enge keelgat van dat valsche beest. Maar aan die benauwdheid kwam al heel gauW een einde, want spoedig kwam hij al spartelend in den visch z'n maag terecht. „Kalm aan, wat vriend," riep een eigenwijs kikkertje dat reeds in die maag huisde. „Vertel me eens, wie ben jij en wat doe je hier?" Al heel gauw had Holly-Dolly aan 't vriendelijk beestje verteld, wie hij was en dat hij zocht naar een gevangen Koning en Prinses, om ze te verlossen. „Zoo zoo, manneke," kwekte de kikker goedig, „dan ben je hier al heel erg in de verkeerde rich ting, want weet je wel, dat die goeie Ko ning, met z'n lieve dochter gevangen zitten jjjnds hee^^èi^n^^Ioordei^o£^en^erlatei^iland?_^^^ Op een schaduwrijk plekje werd Jaap in de heide gelegd. Men trachtte hem wat tot kalmte te brengen. Tevergeefs! Het was bijna een half uur later toen de jongens met den dokter terug kwamen. Deze knielde bij Jaap neer. „Waar is het gebeurd?" riep-ie reeds van verre. Dat had Jaap vergeten te zeggen! Nu was er reeds meer dan een uur verloopen sinds het ongeluk was gebeurd en het zou vrij zeker wel een half uur duren eer men Jan kon helpen. „Bij de Heks!" zei-ie. Dev dokter diende hem inderhaast een kalmeerend middel toe en liet zich dan door de jongens naar den patiënt brengen. Ondanks dat-ie met geweld naar Jan toe wilde, wisten Ben Stolk en Geert van Ba- kel Jaap toch naar Zwammingedam te krij gen en hem in bed te stoppen. Ze beloof den hem van alles op de hoogte te houden. Het was een heele consternatie in Zwam mingedam. Het ongelukkige nieuws ver spreidde zich met groote snelheid. Nie mand die het niet wist! Jan's toestand was zeer ernstig. Ondanks de goede zorgen van het oude vrouwtje was-ie niet tot bewustzijn gekomen. Vervoer naar het ziekenhuis in de naburige stad was onmogelijk. Het zou hem het le ven kosten. Vanuit het dorp werd een goed bed er alles wat men verder noodig had, naar het hutje gebracht. Dien nacht keerde Jan niet tot het be wustzijn terug. Na eenige dagen was overbrengen naar het ziekenhuis mogelijk. Jan bleef er drie weken. Toen-ie terugkwam liep-ie eenigs- zins mank Zijn rechterbeen was maar nauwelijks behouden gebleven. En voor Jan stond het vas, dat Jaap hem dit had aangedaan.... (Wordt vervolgd.) NOG ZOO DOM NIET. Een schoolopziener trad een schoollokaa binnen en luisterde eenigen tijd naar de aardrij ks kundeles Plotseling vroeg hij een van de jongens „Weet je wel wat de equator is „De equator is een denkbeeldige lijn, om de wereld gespannen", antwoordde de jongen prompt. „Goed zoo. Maar begrijp je nu wel wat een denkbeeldige lijn is Kun je daar b.v, een knoop in leggen „Jawel, mijnheer". „Och zoo. Wat zal dat wel voor een knoop Zijn?" „Een denkbeeldige, mijnheer" r EEN STRIKVRAAG. „Jan, als ik deze pit plantte, zou er dan een sinaasappelboom van groeien?" vroeg kleine Willem. „Zeker, en er zouden sinaasappels aan groeien". „Dat is dan toch wel merkwaardig, hè want het is een citroenpit". HET VERSTANDIGE JANTJE. Waarom laat een hond bij het hard loopen zijn tong uit den bek hangen, Jantje? Als tegenwicht voor zijn staart, meneer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9