Sport- en wedstrijden Onze Universiteit. feuilleton. Ontdekte misdaad. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Woensaag 17 September 1924 VOETBAL'. R. K. Sportvereeninging „Lisse" AmsterdamDuisburg. N. DuitschlandN. Nederland 2—0. WIELRIJDEN. Wielerwedstrijden te Rijswijk. Het wegkampioenschap van Excelsior. LAWNTENNIS. De Davis Cup eindstrijd. DAMMEN. Simultaanséance N. H. Crt. LANDBOUW EN VISSDHERIJ. Hoorn in feesttooi. Een middel tegen Mond- en Klauwzeer? KUNST EN KENNIS. De geschonden Kathedraal. HANDEL EN NIJVERHEID. De Keulsche Jaarbeurs. Het klinkt trotsch en toch niet te trotsch om te spreken van onze Universiteit te Nijmegen, die daar staat als eene monu mentale stichting, de eerbiedige bewonde ring opwekkende van zoovele kardinalen, bisschoppen, prelaten, priesters en vooraan staande leeken, die van verre waren geko men om het Internationaal Eucharistisch Congres bij te wonen. Wanneer zij zich lie ten inlichten over ons godsdienstig, maat schappelijk, charitatief en staatkundig leven, was dat voor de meesten hunner als eene openbaring; doch zoo hoog had men het katholieke Nederland haast niet durven aanslaan, dat, bij een rijk ontplooid leven op velerlei gebied, ons Episcopaat ook den stouten stap had durven doen van over te gaan tot het stichten eener katholieke Uni versiteit. Daarbij een universiteit, welke al dadelijk bogen mocht op een trits van ge leerde mannen, die gelijkertijd met het schenken van de gave der kennis en der wetenschap, ook het brood des levens bra ken voor een aantal studenten, dat de stoutste verwachtingen overtreft. Als de bisschoppen van Nederland, in hun beroemd en in zijn gevolgen zoo vérstrek kend en zegenrijk Mandement van 22 Juli 1868, de scherpe scheidingslijn trekken tus- schen het onderwijs dat God kent en God niet kent, dus niet eerbiedigt, dan spreken zij: „Wij katholieken van Nederland, die thans leven, gaan weldra heen, om ons bij den Oppersten Rechter voor de eeuwigheid te verantwoorden; die Rechter zal niet verzuimen ons te vragen, wie wij na ons achterlaten, om het katholiek geloof in ons vaderland waardig te vertegenwoordigen." Het zijn diezelfde ernstige woorden waarmede ook de bisschoppen van Neder land hun herderlijk rondschrijven van 18 September 1921 aanvangen, waarin zij aan hunne geloovigen kennis geven dat zij de kroon gaan zetten op het destijds begonnen werk. „Want hoeveel wij ook, dank meer dan vijftig jaren arbeid en strijd mochten berei ken, er ontbreekt nog een onmisbare scha kel in onze onderwijsorganisatie, eene in stelling van het allergrootste gewicht, die de kroon moet zetten op al ons werken voor het vrije onderwijs: de katholieke Uni versiteit." „De beginselen in het Mandement van 1868, vooral met het oog op het lager on derwijs ontwikkeld, gelden voor het onder wijs in zijn geheelen omvang, ook voor het middelbare en het hoogere, ja in sommige opzichten op de eerste plaats voor het hoo- ger onderwijs aan de universiteit." Dank zij de zorgvuldigste voorbereiding der sinds 31 Juli 1905 bestaande St. Rad- boudstichting voor het stichten eener bij zondere katholieke universiteit en vooral van den aan haar bestuur toegevoegden medewerker dr. J. Hoogveld, secretaris-pen ningmeester van het comité der stichtings- actie, vond het woord der bisschoppen een dankbaren weerklank. In alle parochies werden althans gepoogd werd het te doen parochiale comité's opdericht, die in overleg met de diocesane comité's (1) de giften in eens en de jaarlijksche bijdragen moesten inzamelen om de uitvoering en het voortbestaan van het groote werk mogelijk te maken. Zoo gemiddeld elk katholiek een gulden voor eens en verder 10 cents per jaar geeft dan kon niet slechts de Univer siteit worden gesticht en met de faculteiten der godgeleerdheid, der rechten en der let teren en wijsbegeerte aanvangen, doch dan was met redelijken grond te verwachten dat zij in afzienbaren tijd kan worden uit gebouwd tot eene universiteit in den vollen zin des woords, door de oprichting van de faculteiten der geneeskunde en der natuur wetenschappen. Het was een daad van stoutmoedigheid, doch, niettegenstaande de ongunst der tijden en vertrouwen stellende in het katholieke volk, heeft het Episcopaat die durven ver richten. De uitkomst heeft niet teleurge steld, maar laat het openlijk worden er kend, bij vele en ruime offervaardigheid niet overal ten volle aan de verwachting beantwoord. De medewerking was niet zoo algemeen als met reden mocht worden ver wacht. Het bestuur der St. Radboudstichting en lie besturen der diocesane comité's hebben Overwogen waaraan dit verschijnsel was toe le schrijven. Gemis aan ijver bij de leiding was het niet en ook niet bij de diocesane comité's, waarschijnlijk wel bij enkele parochiale co mité's. Om den band tusschen de verschillende organen te versterken werd daarom beslo ten een centraal comité te vormen, bestaan de uit de negen voorzitters der diocesane comité's, een lid van het bestuur der St. Radboudstichting met haar administrateur, een vertegenwoordiger van het curatorium, en een lid van het college van hoogleera ren. Dat comité zou geheel het veld der werkzaamheid kunnen overzien en den on misbaar gebleken schakel vormen tusschen de universiteit, het bestuur der St. Rad boudstichting en de verschillende comité's. Schrijver dezes werd tot voorzitter geko zen van het centraal comité en als zooda nig veroorlooft hij zich een beroep te doen op onze pers om nogmaals op bijzondere wijze de aandacht te vestigen op onze uni versiteit. Het Episcopaat immers heeft in het rond schrijven van 3 September 1922 uitdrukke lijk voorgeschreven dat, te beginnen met het najaar 1922, jaarlijks in de maanden October en November in alle parochies eene geldinzameling zal worden gehouden en van het welslagen dier inzameling hangt de toekomst onzer universiteit af. Van deze hangt het af of in Nederland eene katho lieke wetenschap zal worden gevormd. De bovenvermelde woorden der bisschoppen bewijzen ten volle hoe onafwijsbaar nood zakelijk dit wordt geacht. Noodzakelijk voor geheel het katholieke volk in alle zijne geledingen en niet alleen voor dat deel er van, waaruit de studenten voortkomen, welke 4e uiniversiteit bezoeken. Het is her haaldelijk aangetoond, doch het kan niet genoeg worden gezegd, wijl dit helaas niet altijd voldoende wordt erkend. Immers wij hebben ter vervolmaking on zer samenleving, waarvan een ieder lid is, noodig een onderwijs van de eenige en volle waarheid. Wij hebben dus noodig hoog leeraren die de waarheid, en deze alleen, voorbehouden aan hun toehoorders en het zijn deze toehoorders die straks als advo caten, rechters, geneesheerea, scheikundi gen, staathuishoudkundigen, leeraren aan gymnasium en hoogere burgerscholen, so ciale leiders of raadslieden, opvoeders en schrijvers, ons volk zullen voorgaan, leiden en onderrichten. Wie gevoelt niet van hoe veel belang het is, dat deze scheppers en voorlichters der openbare meening, deze gidsen en drijvers van het maatschappelijk en staatkunlig leven, deze invloedrijke ge leiders van geestelijke stroomingen waar een ieder zich bewust of onbewust aan onder werpt, menschen zijn van vurige en innige katholieke beginselen én zelf warm voor staan én overal pogen te doen doordringen. Daarvoor is een katholieke universiteit noodig. Het is zoo heilzaam te leeren uit de er varing elders opgedaan en treffend is het in cieze te letten op de lotgevallen van den Partito Popolare, de partij der Italiaansche katholieken. Daarin ligt voor ons zulk een ernstige, ja dreigende waarschuwing, wijl zij, door onderlinge verdeeldheid, niet alleen geen kracht ten goede kunnen uitoefenen op de zaken van het land, doch tevens in hunne partij niet het zoo dringend geboden tegenwicht kunnen leveren aan de machten van geweld en van regeeringloosheid, welke hun vaderland ten verderve zullen voeren. Eene verdeeldheid die, gelijk de zoo dicht bij het Vaticaan staande Osservatore Roma no dezer dagen opmerkte, noodzakelijk de innerlijke eenheid der katholieken schaden moet. De Partito Popolare den 19en Januari 1919 in het leven geroepen, nam eensklaps zulk een vlucht dat hij weldra meer dan 100 leden in het Parlement telde. Ware hij eensgezind gebleven en goed, doch vooral deskundig geleid, dan hadde hij de juiste richting aan de binnenlandsche politiek kun nen geven. Het schijnt evenwel dat hij ho peloos uiteen is gespat, door de tegenstel ling der economische belangen van de ver schillende groepen waaruit hij bestaat. Doch te midden van den eersten en plot- selingen opbloei slaakte reeds dadelijk de Franciscaner pater Agostino Gemelli, on getwijfeld een der meest edele en krach tige figuren die Italië telt, de klacht: „Wij hebben geen mannen". Twee of drie leiders, als Gemelli, Meda, Don Sturzo, doch niet een breeden kring van meer bescheiden, doch kundige werkers, die in het tweede ge lid slaan, doch de kracht van elke groep of partij uitmaken. En drie maanden na het tot stand komen van den Partito Popolare, was bij hem het plan gerijpt eene katholieke uni versiteit te stichten te Milaan, waar Achïlle Ratti, de thans roemruchtige Paus, toen Aartsbisschop was. En zij is er gekomen, doch wat laat. Moge deze korte woorden namens het centfaal comité der St. Radboudstichting in goede aarde vallen en den arbeid der pa rochiale comité s in de komende maanden opwekken en verlichten. J. B. VAN DIJK. 1] Er zijn 9 diocesane comité's: één voor het bisdom Roermond, 's-Hertogenbosch en Breda, terwijl om de groote uitgebreidheid, er in het Aartsbislom en in bet bisdom Haarlem elk drie werden opgericht. Secr. J. v. d. Zwet, Julianastraat. Uitslagen van Zondag zijn: Lisse I jun. E. M. S. II jun. 24. Lisse I Ger. Majella I 4—3. Liet het weer zicb voor den middag niet te best aanzien, na den middag werd het beter en veel supporters waren aanwezig op het sportterrein aan de Essenlaan, om getuige te wezen van den komenden wedstrijd. Om drie uur fluit scheidsrechter Broekhof beide elftallen in het veld Lisse verschijnt in de volgende opstelling. G. Sprokkelenburg. nac' ^eu J- Beyk Cz., J- Beyk C. v. d. Zwet J. Damen C. v. Maris. A. v. Rooyen. Pompe. M. v. d. Vlugt. P v. d. Maat. Lisse wint den toss en verkiest voor zon en wind te spelen. Dadelijk wordt aan beide kanten forscb gespeeld en al spoedig doel punt Lisse, welke wegens buitenspel niet er kend wordt. Dan wordt opnieuw de Ger. Maj.-keeper op de proef gesteld, maar deze is in goede conditie. Door een blunder van de linker verdediging weet dan Ger. Maj. de leiding te nemen. De vreugde is echter van korten duur, als de linksbinnen van Lisse bij een schermutseling voor het doel den gelijkmaker weet te forceeren. Niet tevre den, zien we even daarna de rechtsbinnen na goed combineeren, nummer twee in het net deponeeren. Dit wordt de Heemsteders te bar, we denken ze reeds te zien doelpun ten, maar de achterhoede is in uitstekende conditie.. Rust gaat in met 21. Na de thee gaat Lisse terstond op het doel der gasten af, maar zonder resultaat. Er zit te weinig verband in de voorhoede. Na 10 minuten spelens weet van Rooijen, na een goede voorzet van rechts den stand tot 31 op te voeren. Heemstede laat het er niet bij zitten, en prachtig samenspelend weet de linksbinnen met een prachtschot den achterstand te verkleinen. Lisse wil echter winnen, en ditmaal is het de middenvoor die den keeper het nakijken geeft. Heemstede weet nog eenmaal het net te vinden, waarna het einde daar is. Scheidsrechter leidde naar genoegen. Onze junioren I wonnen in een mooien wedstrijd van E.S.M. junioren II met 4—2. THYRRY." Over het verloop van deze ontmoeting schrijft de Crt. o. a. Het team der Amsterdammers was als volgt samengesteld Hees wijk, doel Pelser en Couton, achterMazurel, Hordijk en De Kruyf, midden Doorenbos, Volkers, Siebeles, Bos en De Natris, vóór. Deze Amsterdamsche internationale, die om half drie met den aftrap door den Duis- burgschen vertegenwoordiger Vogell, aan ving, zal den werkelijken voetballiefhebber slechts matig bevredigd hebben. Zoowel d° Daitschers, de meesten forsch gebouwde - guren, als de Amsterdammers stelden daniy teleur. Nagenoeg den geheelen middag is dan ook een spel, beneden het middelma tige vertoond. Weliswaar waren voor de rust de Amster dammers veelal in de meerderheid, doch het schieten en drijven dezer ploeg liet meest tijds zooveel te wenschen over, dat succes achterwege bleef. De mooiste kansen en die waren legio werden op erbarmelijke wijze verknoeid. Voetbaltechniek en voet ballerstactiek schenen tijdens dezen wed strijd, zoowel voor de Hollanders als de Duit- schers onbekende, althans uitgeschakelde factoren te zijn. Een gunstige uitzondering maakte de Duit- sche spil en ex-Edo-speler, Laschuit. In dezen speler was de voetballer bij uit nemendheid te herkennen. Zijn wijze van op stellen en zijn plaatsen waren een voorbeeld voor de anderen, die meestal maar „im blaue hinein" trapten. Zijn collega Hordijk aan de Amsterdamsche zijde deed aanvankelijk niet voor hem onder. Hordijk raakte echter zicht baar vermoeid en daaraan is het vermoedelijk toe te schrijven, dat in de Amsterdamsche ge lederen het verband ontbrak. Mazurel en De Kruyf vertoonden een behoorlijk spel. Toch had laatstgenoemde met zijn verre en harde schoten tegen den Duitschen doelverdediger, wiens capaciteiten bewondering afdwongen, geen schijn van kans. De Natris werd door zijn tegenstander zoo danig gehinderd en in den weg geloopen, dat hij zich zoo goed als nimmer kon vrijmaken. In de Amsterdamsche achterhoede was Pel ser zeer zwak; een euvel van dezen speler, dat hem vaak parten speelde is, dat hij den bal niet links kon wegwerken. Kort voor de pauze bezorgde Couton zijn tegenpartij on- noodig een hoekschop. Het resultaat hiervan was, dat de Duitsche linksbinnen den bal langs Heeswijk in het Amsterdamsche net joeg. Na de pauze nam Geudeker de plaats van den geblesseerden Siebeles in. Deze speler slaagde erin eenig verband in de voorhoede te brengen. Meermalen werd het heiligdom van doelman Grabouvski belegerd en beko geld doch ook weer ontzet. Ook Volker leidde menigen aanval, die steeds weer op de Duit sche achterhoede strandde. Na goed plaatsen van Volker slaagde Geudeker erin den stand op 11 te brengen. Een wegens haken door Pelser aan Duisburg toegekende strafschop bleef onbenut. In den stand kwam verder geen verandering meer. Wederom een Duitsche Overwinning. Er waren ruim 3000 toeschouwers. De Noord-Nederlanders hadden het volgende elftal: Roosies, Veendam, doel; De Wolf, Ve- locitas en Beudeker, W.V.V., achter; Schoon- beeg, Velocitas, Legger, Be Quick en Spraak- man, Alcides, midden; Lubbers, Arendshorst, Kijk in de Vegte, allen Alcides, Witlox en Roozeboom, Velocitas, voor. Noord-Duitschland: Theis, doel; Bucken- dall en Preis, achter; Bessel, Bebbelmund en Huhner, midden; Schierloh, Naujoks, Lim- berg, Bergmann en Heinrichs, voor. In den aanvang wegen beide partijen tegen elkander op en het Hollandsche spel geeft aanvankelijk veel vertrouwen. Spoedig blijkt echter, dat onze voorhoede machteloos is en de achterhoede krijgt dan ook veel werk. Nadat Roossies eenige keeren goed werk heeft verricht, moet hij tenslotte voor een goed schot van Naujoks zwichten. Den re- stcerenden tijd is de Hollandsche ploeg in de meerderheid, doch weet dit niet in doel punten uit te rukken, zoodat met de rust Duitschland nog steeds met 10 de leiding heeft. In de tweede helft komen de Noord- Nederlanders wederom krachtig opzetten, doch Theis weet alles te keeren en het aan- valsspel van onze voorhoede verslapt meer en meer. Hiervan profiteeren de Duitschers en nadat Roossies eenige keeren niet on fortuinlijk heeft verdedigd,, loopt hij iets te vroeg uit en Naujoks jaagt den bal in het net. Dan is Noord-Nederland een geslagen elftal en keer op keer vallen de Duitschers aan. Onze verdediging houdt echter stand en met 20 komt het einde. De uitslag van de Zondag gehouden wed strijden zijn: Kampioenschappen van Sparta: le demi-finale: 1 W. W. Kuijs, 2 Duijven- bode, n. g., v. d. Ende en Junggeburth; 2e demi-finale: 1. K. Bakker, 2 Meijerman, n. g., v. Heijningen en Moerman. Finale: 1 K. Bakker; 2 W. F. rCuijs, op banddikte; 3 Duijvenbode; 4 Meijerman. Kampioenschap korte afstand 800 M. (2 ronden) voor amateurs: le Repêchage: 1 „Frits" n.g., Grafhorst en H. J. Bakker. 2e Repêchage: 1 Veltkamp; n. g. Ch. Pe ters en Krijff. le Kwartfinale: 1 Innemee, 2 Hendriks, H. v. Duijn en Kersbergen. 2e. Kwartfinale: 1. Krijgsman; 2. Oers; n.g., Kuijs en Veltkamp. 3e Kwartfinale: 1 Krens, 2 Bobbe; n.g. „Frits" en v. Delft. le Repêchage: 1. W. A. Kuijs; n. g. v. Delft en Kersbergen. 2e Repêchage: 1. H. v. Duijn; n. g. Velt kamp en „Frits". le Halve beslissing: 1 Krens; 2. Kuijs; niet geplaatst Oers en Innemee. 2e Halve beslissing: 1. Krijgsman; 2 v. Duijn; n. g. Bobbe en Hendriks. Beslissing: 1. Krens; 2 Krijgsman, op 1 wiel; 3 Kuijs; 4 H. v. Duijn. Kampioenschap lange afstand, 10 K.M. (25 ronden) voor nieuwelingen: Finale: 1 Kuijs; 2. C. Peters op Yt wiel; 3. v. d. Ende; 4 Remmerswaal; 5. Duijvenbode; n. g. Adrian, Grefkens, Junggeburth, v. Heij ningen, Knoop, Kuis, Moerman, Vermeulen en de Wolf. Als er nog 7 ronden te rijden zijn, doet Adrian een poging om weg te loopen. Hij slaagt er aanvankelijk in een 50 M. los te pacen, doch wordt weldra door Kuijs inge haald. De laatste brengt gelijktijdig een groot gedeete van het peleton weer bij. Bij de bel gaat Peters naar voren, Kuijs neemt zijn wieltje en gaat hem in den eindspurt voorbij. Wedstrijd voor professionals over 800 M. (2 ronden). le rit: 1. G. Vreeswijk op 2 lengten, ge volgd door Hulst en Erkelens. 2e rit: 1. Didier; 2 Hulst op 1 lengte,-3. Erkelens. 3e rit: 1. Vreeswijk; 2 Bontekoe, K wiel; 3 Hulst, op 1 lengte. 4e rit: 1. L. Didier; 2. G. Bontekoe, 1 lengte; 3. Erkelens. Totaal uitslag: 1. Didier, 3 p.; 2. Vrees wijk, 4 p; 3. Bontekoe en Hulst 7 p.; 4. Er kelens, 9 p. Kampioenschap lange afstand 10 K.M. (25 ronden) voor amateurs, 14 deelnemers. 1. Krens, tijd 15 min. 4 1/5 sec.; 2. Inne mee; 3 Bobbe; 4. Bakker; 5. Peters. Niet geplaatst H. van Duijn, W. v. Grafhorst, J. Hendriks, L, Kersbergen, S. Knijff, A. Krijgs man, N. v. Oers, E. v. d. Linde. Onder vrij groote belangstelling had Zondagmorgen bij het café-restaurant Boschhek, de start plaats voor het weg kampioenschap van de 's-Gravenhaagsche Wielervereeniging Excelsior. Het traject dat 116 K.M. lang was, liep van Den Haag naar Lisse rond de Haarlemmermeer, via Lisse, terug naar Den Haag. Er verschenen 23 renners aan de start, waarvan een der ernstigste pretendenten C. v. d. Hoeven, door een lekke band, uit den strijd raakte. Een vijftal renners vormden het eerste pe leton en kwamen gelijktijdig bij de finish in zicht. Er ontspon zich een felle strijd, welke door Leo Leene werd gewonnen. De uitslag luidt: 1. Leo Leene, tijd 3 uur 55 min. 59 sec.; 2. Ph. Stolte; 3. B. Leene; 4. W. Eindhoven; 5. Joh. Zonneveld; 6. J. Brinkman; 7. G. Huybers. Crt. Voor de vijfde maal achtereenvolgens hebben de Amerikanen hun superioriteit be wezen boven de Australiërs. Dat er overi gens factoren genoeg waren, die de kans op de overwinning voor de Australiërs vrij groot maakten zegt het volgende: Het „amateur conflict" brak in Amerika uit en een tijd lang scheen het of de bekende spelers als Tilden, Richards en Hunter, die erbij betrokken waren omdat zij verslagen schreven over eigen en andere partijen, niet meer zouden spelen. Ook de Australiërs hadden met deze moei lijkheid te kampen. Anderson toch, wilde slechts uitkomen indien hij volledige zaken- vergoeding voor de maanden gedurende wel ke hij in Amerika verbleef, kreeg. De begrip pen van amateurisme zijn in Australië dus nog wel ietwat verschillend van de onze! Voorts had Australië verleden jaar met 'n zwakke ploeg van Anderson en Hawkes on verwachte resultaten geboekt tegen John ston, Tilden en Williams. Anderson sloeg den eersten dag Johnston en in het dubbelspel stonden de Australiërs bij de rust na de derde set 15-17, 18-11, 6-2, en al wonnen de Amerikanen Tilden en Williams de volgende sets (6-3, 6-2), de toestand was op dat mo ment toch zeer precair als men bedenkt dat het land, dat eenmaal met 20 achter staat volgens de traditie nog nimmer dezen achterstand in een 3-2 overwinning omgezet heeft. Het heeft de wedstrijdcommissie moeite genoeg gekost het sterkste team samen te stellen. Dat zij hier wonderwel in geslaagd is bewijst de 50-overwinning. Tilden, Johnston en Richards waren volgens de Amerikaansche critici slecht op dreef (ondanks het buitengewone spel van Richards te Parijs). Tenslotte wer den Tilder en Richards gekozen voor de singles, Tilder en Johnston voor de double. Richard's keuze boven Johnston werd ge rechtvaardigd door de onlangs behaalde 6-0, 6-4 overwinning van den Olympischen kam pioen. Den eersten dag bracht het lot Tilden te gen Patterson. Wederom toonde de Ameri kaan zich de geweldige strateeg, die mede door zijn schitterende slagentechniek, verre de meerdere was van Patterson. De Austra liërs trachtte door allerlei slagen de leiding van het spel te krijgen, o.a. door stopvolley's en halfvolley's, beide slagen, welke in 't ka der van Patterson's Dempsey tennis abso luut niet thuishooren. Het was die sterk doorgevoerde variatie van slagen, welke Til den de overwinning bracht. De geheele partij door had hij de leiding van het spel en de enkele malen dat Patterson zijn camonball service onhoudbaar sloeg, waren op de score van weinig invloed. De tienduizend toeschouwers, de tribunes waren geheel bezet, de loges van 100 dollar voor 4 plaatsen gedurende drie dagen incluis, genoten volop van de snelle emotionneeren- den strijd, hoewel deze reeds na drie kwar tier beslist was. Tilden won met 6-4, 6-2, 6-2. De partij van Richards tegen O'Hara Wood was van geheel ander karakter. Lange rallies van schitterende drives vormden het aspect van de eerste set. Richards kwam slechts weinig aan het net, doordat Wood zijn sla gen voor het hoogste punt speelde. Deze kwam op 3-1, maar het was Richards, die door feilloos spel steeds weer de game scoorde. Zijn onverwacht oploopen en de scherpe cross volleys bezorgden hem punt na punt en met 6-3 won hij de eerste set. De tweede set dezelfde strijd. In lange rallies werd Wood langzaam maar zeker uit posi tie gebracht en de fijngeraakte doodelijke volleys van Richard deden de rest. Zoo won hij de set met 6-2 en kwam in de derde op 5-1. Twee winnings strokes! Een periode van schitterend spel van Wood volgde. De win- ningsstrokes deed h te niet en al volleeren- de baalde hij op tot 5-4 en bij Richards ser vice was het 15-30. Een schitterende volley en een lob bezorgden Richards deuce en na een spannenden strijd kwam het einde (6-4), waardoor de gedachte aan 'n keerpunt op 't laatste moment vernietigd werd. Met twee gewonnen singles en nog te spe len de partij Tilder-O'Hara Wood was de kans voor Amerika dus schoon. De tweede dag bracht het dubbelspel, dat bij de Australiërs juist het sterke spel is in tegenstelling met de Amerikanen. De hechte combinatie Patterson-O'Hara Wood heeft het echter af moeten leggen tegen de drives van Johnston en Tilden (Little Bill en Big Bill, zooals zij genoemd worden). Het is wel ty pisch dat in den tijd dat juist het netspelen voor de sterke spelers in heerendouble nood zaak is de drives van de meer achterblij vende partij toch nog beslissend zijn. Patter son was door zijn minder scherpe volleys het minder sterke (van zwak mogen wij niet spreken) punt is de Australische double. Johnston was in den beginne slecht op dreef en het was slechts aan Tilden's goede spel te danken dat de score gelijk opging tot 55. Toen ging Tilden's service verloren en met Patterson's service was de set voor de Australiërs gewonnen (75). De tweede set bracht een gelijkopgaande strijd tot 33, maar de kogels van Tilden werden door Patterson onvoldoende gevolleerd en met 63 was de stand one set all. De derde set was de belangrijkste. De Australiërs kwamen op 31 en één slag van 4I, toen Patterson op een lob van de te genpartij out riep tegen zijn partner en Wood, dien den bal liet gaan, zag den bal buiten zijn bereik.... in komen, het werd deuce en 32 in plaats van 4—1. Bij 44 verloor Wood zijn service en het schitterende spel van Tilden op dit kritieke moment gaf de Amerikanen de set (64). Na de rust was Johnston veel beter, wel licht het gevolg van advies over de speel wijze. Met 40 voor de Amerikanen was do overwinning in zicht, nog even schitterde Pat terson door keiharde onhoudbare services 41, maar de volgende games brengen een absolute meerderheid der Amerikanen, die in snel tempo de partij beëindigen (6-1). De Bekerwedstrijden. De uitslagen van de Zondag j.l. gespeelde partijen zijn aldus: Jhr. de Jonge sl. de Graaf 73, Schippers sl. Poel 73 Laan sl. Poel 7_3, Jhr. de Jonge sl. Poel 73, Laan sl. Schippers 64. Daar het weer niet zoodanig meewerkt, dat alle partijen afgespeeld kunnen worden, zal het gemiddelde van het aantal gewonnen en verloren games van iederen speler ten- slote bepaald worden. De stand is momenteel: gewonnen verloren gelijk Mollerus 9 0 1 Mc. Neill 9 11 v. d. Steur 4 2 4 de Jonge 3 5 1 Poel 3 5 0 v. Riemsdijk 4 5 1 Biezeveld 4 3 3 Laan 4 3 0 Broese v. Gronau 2 6 3 Wijn 15 1 de Graaf 2 4 1 Schippers 2 2 4 De resteerende spelers kunnen door afwe zigheid of tijdgebrek niet meer uitspelen, worden dus niet meer in de ranglijst opge nomen. Vandaag speelt de heer W. N. Stuif bergen, simultaan, voor de leden der R. K. Damclub „De Jonge Dammer" in hun club gebouw aan de Leidschevaart, Aanvang 8 Hoorn, de vriendelijke oude veste, de stad van Jan Pietersz. Coen, wiens standbeeld prijkt op het ruime marktplein „De Roode Steen", maakt zich op ter viering van de aangekondigde Landbouwfeesten gedurende de week van 1621 September. Hoorn de uit bouwkundig oogpunt zoo belangrijke en schoone stad. Ge kent ze toch, lezer(es), de prachtvolle historische monumenten, welke alle getui genis afleggen van den kunstzin onzer 17e en 18e eeuwsche bouwmeesters: het Stad huis, de Waag, Westfriesch Museum, Hoofd toren, Oosterpoort en andere gebouwen, herinneringen opwekkend uit den glorierij ken bloeitijd der Republiek, toen zeevaart en handel welvaart brachten aan de mach tige koopstad. Bij een rondwandeling langs Hoorn s stra ten wordt men telkens opnieuw getroffen door de sierlijke trapgevels, waarin de kunstvolle steenen prijken, symboliseerende de heldendaden ter zee in de roemrijke dagen van Bossu, of de meer eenvoudige versieringen en ornamenten, sprekende var het bedrijf of handwerk der nijvere bewo ners, welke de stad hunner inwoning rijk en machtig maakten. Zóó roemvol zelfs, dat Vondel niet kon nalaten een zijner zangen te wijden aan de bloeiende veste: „De Zuider Triton heeft tot zijn trompet verkoren De hoofdstad van de zee, den uitgelezen Hooren." Thans.... bij gelegenheid van de grotes ke breedopgezette Landbouwtentoonstelling heeft de geheele bevolking zich opgemaakt tot huldiging van dit belangrijke gebeuren. Reeds een vol jaar hebben de onderschei dene buurtcommissies zich beijverd om de voorbereidingen te treffen tot de grootscbe feesten. En welk een samenwerking van de ge heele burgerij! Jong en oud, arm en rijk, schier huis aan huis heeft men medegewerkt om deze plan nen te doen slagen. Bij den aanvang dezer week is men aller- wege met de versiering gereed gekomen.... en prijkt de gansche stad in feesttooi. De straten zijn een weelde der oogen ge worden. Telkens bespeurt men, hoe de ont werpen aan deskundige leiding waren toe- vertrouwd, zoodat in talrijke straten een versiering is tot stand gekomen zóó origi neel, als men zelden in een provinciestad heeft aanschouwd. Geheel Hoorn viert feest! Men heeft zich niet beperkt tot de plei- nen en hoofdstraten: overal is de bevol king krachtig voor den dag gekomen om mede te werken tot verhooging van het stadsschoon. Hoorn, onze goede stad is een sprookjes land geworden: een weelde van vlaggen, bloemen en lichtgeflonker. Duizenden landgenooten maken zich dan ook op tot een bezoek in deze week aan Coen's oude veste, welke nu schittert in feestglans. Afdeelingen van Vreemdelingenverkeer organiseert uitstapjes naar de versierde oude stad in Holland's Noorden. Hoorn roept u allen een hartelijk „Wel kom" toe. Indertijd zou Dr. J. J. Meier, directeur van den keuringsdienst te Breda, er in ge slaagd zijn, een doeltreffend mond- en klauwzeermiddel te bereiden. De heer Meier heeft aan de Nederlandsche regeering op zeer gunstige voorwaarden publicatie van het middel aangeboden, doch de regeering wilde daarop niet ingaan. De tusschen Dr. Meier en Den Haag gevoerde correspondentie over dit onderwerp is indertijd in alle vak- en dagbladen geresumeerd. Thans acht de heer Meier, volgens de Tel. zich niet langer moreel verantwoord, het geheim voor zich te houden. Hij is bezig aan een vrij uitvoerige beschrijving van de door hem genomen proeven, maar wil het voorschrift van de toebereiding van hef middel reeds nu gemeengoed maken. Behalve in eenige week-vakbladen, zal de publicatie van het middel, ook geschieden in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, dat 15 Sept. a.s. verschijnt). Hij wil n.l. dat het middel nog gedurende deze epizoötie gebruikt zal kunnen worden. Over de gedurende den wereldoorlog door den inval der Duitschers in Frank rijk deerlijk gehavende prachtige kathe draal van Reims, schrijft de architect A. J. Kropholler in het Vad.: „Als in een vreemde omgeving, tusschen puinhoopen, ruïnes, houten rabatten en smakelooze nieuwe gebouwen staat eenzaam de mede door den oorlog geschonden kathedraal, als een machtig, grootsch en edel stuk tragiek. Toch schijnt men het bouwwerk nog eenigermate te hebben gespaard, want in de omgeving is alles geheel verbrijzeld en vernield. Het dak en een deel der gewelven zijn ingestort. Veel beeldwerk is beschadigd of weggevaagd. Nog spreekt uit het bouwwerk een Oppermacht. De enorme rij van vier kante rechte steunbeeren aan den zijkant, de groot gevormde sierlijke bovenbouw van het kerkschip, de rijzige torenkolossen, het is alles grootsch en indrukwekkend. Het beeldwerk is van een verheven gratie, die sprakeloos maakt. De fijn gestyleerde beelden zijn vol se reniteit. Het zijn alle doorvoelde voorstel lingen, geheel in tegenstelling tot de ver nieuwde beelden, die men aan vele ge restaureerde, oude gebouwen vindt. Zij leven, zij hebben een eigen karakter. Het is, alsof zij bezield zijn door een heilige, vurige kracht, die uit hun wezen spreekt. Het zal wel geheel eenig op de wereld zijn, zoo belangrijk, zoo gevarieerd beeld houwwerk, in zoo groote hoeveelheid te zamen, als hier aan deze tragisch geschon den kathedraal nog prijkt. Het geheele materieele doel, dat beide oorlogvoerende partijen najoegen, valt in het niet bij het belang dat de menschheid heeft bij het bewaren van dit verheven wonder van den door het Christendom ge- louterden geest. In verband met de opening der Keulsch» iaarbeurs, zijn de vertegenwoordigers van de binnen- en buitenlandsche pers te Keulen door het beursbestuur en de vereeniging van de Keulsche pers ontvangen, waarbij van weerszijden hartelijke woorden zijn gewis seld. 106. „U gelooft nog, dat Paul hier is. Ik zeg M, dat het niet zoo is." „Waar js hij dan?" „Ik weet het niet." „Maar dat ongeluk, dat paard dat op hol •vas gegaan, die noodlottige val?" „Daar is niets van waar. Twee uren ge leden, toen ik Paul verliet, was hij volmaakt gezond." Ag~~s werd bleek als een doode. „U hebt dus tegen mij gelogen," stamelde zij, „U hebt mij dus bedrogen en 'n wreed spel gedreven m mijn schrik en de smart, d' uw woorden mij veroorzaakten." „Ik beken nederig mijn ongelijk, maar ik heb redenen tot verontschuldiging." „Tot verontschuldiging, u," riep het m isje met verachting uit. „Ja, de beste van alle, de liefde, die u mij inboezemt." Agn-s sidderde van het hoofd tot de voe ten. Door een instinctmatig gevoel gedre ven, verwijderde zij zich zoo ver mogelijk van den man, die haar op die wijze toe sprak. „O, juffrouw," vervolgde Rodille, zijn best doende, om een gevoelvollen toon aan te nemen, waarin hij niet al te best slaagde. O, juffrouw, waarom beeft u zoo? Wat vreest u toch van mij? Mijn liefde, mijn eerbied voor u zijn grenzeloos. Sinds eeni- gen tijd aanbid ik u, zonder het u te dur ven zeggen, en eindelijk heb ik den moed gevonden, om het u te durven bekennen, omdat mijn verwachtingen niets beleedi- gends voor u hebben. Mijn dierbaarste wensch, mijn vurigste verlangen, de droom van mijn leven is het geluk te mogen sma ken, u mijn naam te geven." De ontsteltenis van Agnes verminderde niet op het hooren dezer woorden; daarbij voegde zich een gevoel van den diepsten afkeer. „Ik uw vrouw worden," antwoordde zij; „nooit! nooit! dat zweer ik!" „Lieve Agnes, wees wat minder wreed; spreek geen eeden uit, die u misschien later zouden berouwen." „U weet wel, dat dit huwelijk onmoge lijk is." „Niets is onmogelijk in deze wereld." „U weet wel, dat ik Paul bemin en hem alleen wil toebehooren." Rodille fronsde de wenkbrauwen en stampte van tgorn met den voet op den grond. „Agnes," riep hij uit spreek zoo niet en vooral, herhaal den naam niet van mijn ge- haten mededinger. Pas op, dat u in mijn gemoed het vuur der jaloezie niet doet ont branden, want u zou moeten sidderen voor het leven van hem, dien u bemint. Paul is mij nu slechts onverschillig, doch noodzaak mij niet, zijn vijand te worden, want mijn haat zou even onverzoenlijk zijn, als mijn liefde vurig is." Bij de gedachte aan het doodelijke ge vaar, dat Rodille's haat haren geliefde zou doen loopen, was Agnes op het punt, haar verstand te verliezen. Tot op dit oogen- blik had zij zich ingehouden; nu evenwel barstte zij in snikken uit, knielde voor den booswicht neer en stamelde: „O, mijnheer, wanneer u mij inderdaad bemint, zooals u zegt, dan zult u medelij den met mij hebben; u zult mij niet wan hopig willen doen sterven door hem in het verderf te storten, die mij dierbaarder is dan mijn eigen leven." „Ik wil zweren, dat de jongeling mij heilig zal zijn," antwoordde Rodille, „op voor waarde, dat u afstand van hem doet.' „U kent hem niet, zooals ik hem ken; hij zou liever den dood te gemoet gaan dan mij te verlaten." „Mannen van zijn jaren sterven niet om het verlaten eener vrouw; zij troosten zich gauw en vergeten. Mannen van mijn leef tijd daarentegen geven nimmer de hoop op een geluk op, dat waarschijnlijk hun laatste wezen zal." „Zoudt u dan gelukkig kunnen zijn met mij, wier hart u nimmer kan toebehooren?" „Ik zal u zooveel liefde betoonen, dat ik overtuigd ben, dat gij mij in het einde ook zult beminnen. Ik ben rijk en al wat een vrouw wenschen kan, zal ik u in de ruimste mate geven. Nog meer, ofschoon mijn vermogen een millioen bedraagt en gij niets bezit, wil ik in gemeenschap van goe deren met u trouwen, zoodat alles wat ik bezit, ook u zal toebehooren." „En wat geef ik daarom," riep het meisje uit; „de ellende met Paul is voor mij hon derdmaal verkieselijker dan rijkdom met u en wanneer ik kiezen moest, zou ik geen oogenblik aarzelen." „Gelukkig zal ik, die u bemin, u wel weten te beletten uw gansche toekomst aan zulk een betreurenswaardige dwaasheid op te offeren." „Ben ik dan alleen geen meesteres om over mijn lot te beslissen?" „Neen." „En wie zal het mij beletten?" „Ik." „U kunt mij niet noodzaken tegen mijn wil met u in het huwelijk te treden." „Daarin vergist gij u." „U bent noch mijn vader noch mijn voogd; u heeft volstrekt geen macht over mij." Rodille opende de deur van het aangren zende vertrekje en vervolgde: „Daar binnen zult u voor twee dagen le vensmiddelen vinden. Ik kom eerst morgen avond terug. Ik hoop, dat u dan over mijn voorste! zult hebben nagedacht. Overtuig u wel, dat geen weerstand mogelijk is, dat u uw lot niet kunt ontgaan en dat gij dit huis niet anders verlaten zult dan om mijn vrouw te worden. Het hangt dus van u en van u alleen, tf, hoelang uw gevangenschap zal duren. En hiermede, lieve Agnes, verlaat ik je. De nacht brengt raad, zegt men, en ik wensch voor u, dat die raad goed moge zijn." Rodille verliet de kamer en sloot de deur achter zich. Zoodra haar gehaten vervolger vertrokken was, kon Agnes zich vrijelijk aan haar wanhoop overgeven en een vree- selijke crisis volgde op de gedwongen kalmte, die zij in tegenwoordigheid van Ro dille in acht had moeten nemen. Het arme kind zag zich tot levenslange gevangenis straf veroordeeld en werkelijk was haar doodvonnis geveld, want zij wilde liever sterven dan het woord breken, dat zij Paul had gegeven. Dat was nog niet alles. Bij al haar grie vende smart voegde zich nog een gemakke lijk te verklaren angst. In dat eenzame le dige huis, waarin zij zich aan de willekeur van een vijand zag overgeleverd, werd zij bang. Die grijsgeverfde kamer, slechts flauw door de vlam der kaars verlicht, scheen haar duizende onbekende gevaren te ver bergen. Zij verwachtte elk oogenblik dat de gesloten deuren van zelf zouden opengaan en vreeselijke spoken voor haar zouden verschijnen. Zoo verliep de nacht. Het kwam niet eens bij haar op, zicb op het bed te werpen, om in den slaap een weinig rust en vergetelheid te zoeken. Een akelig voorgevoel zeide haar, dat zij niet meer ont waken zou, wanneer zij zicb in dat huis te slapen legde. Eindelijk brak de dag aan en verdreef de benauwde voorstellingen, die de angst haar had ingegeven. Agnes gevoelde zich echter niet gerustgesteld, doch haar vrees waa thans van anderen aard of had ten minste het spookachtige verloren. Wij weten reeds, dat de vensters aan den kant der laan van Neuilly stevig gesloten waren. De ramen daartegenover, aan de an dere zijde der kamer, waren niet van blin den voorzien, doch groote ijzeren traliën maakten elke poging tot ontvluchten onmO' gelijk. Zoodra de eerste flauwe schemering door brak. liep Agnes naar een dezer ramen vast besloten, om zelfs de grootste gevaren te trotseeren, ten einde door de vlucht haar vrijheid terug te krijgen en zich met de hoop vleiende, dat haar geroep om hulp misschien door iemand gehoord zou worden. De te leurstelling liet zich evenwel niet wachten. De traliën waren een onoverkomelijk be letsel, de ramen zagen uit op een onbe bouwd stuk grond, dat geheel door muren omringd was en de stem van het meisje ken niet tot aan de dichtst bijgelegen bewoonde gebouwen reiken. Geheel ontmoedigd, viel Agnes op de knieën en hief hare handen smeejeend ten hemel (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5