U IT DE
Van alles en van overal.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Vrijdag 19 September 1924
:entoonstellingsterrein.
De officieele personen, als bestuur en commissie bij de opening. X De
Burgemeester Mr. Q. J. Bisschop; links van hem Dr. P. van Hoek, Direc
teur-Generaal van Landbouw; rechts met souvenir in de hand, J. Best,
voorzitter.
Eeil overzicht van het
Voor één keer met hem eens.
ersierde straten.
Land- en akkerbouw. Overzicht
van inzending graan en aardappelen.
Plotseling dood.
De mooie versierde brug over de Gracht.
M»t te jammeren,zooals het Volk bij het
Sigarenwetje deed, dat dan de Duitsche si
garenmakers het loodje zouden leggen, lost
men voor de eigen arbeiders het vraagstuk
niet op, brengt hen integendeel steeds ver
der van huis.
De millioenen-nota.
.Versierde straten.
Het geschenk uit Zuid-Afrika
aan.de Koningin.
Waarschuwing.
Autojagers gevangen.
Het geparfumeerde bankbiljet.
Constantijn Jaafb 12, 1ste prijs 3-jarige stieren, eigenaar J. J. Bakkei
Venhuizen, bij Hoorn. In den inlasch nog een prachtexemplaar.
52.
Nu is de tentoonstelling er, waarvan ik
de vorige week schreef dat ze zou komen,
de Land- en Tuinbouwtentoonstelling der
afdeeling Hoorn van de Hollandsche Maat
schappij van Landbouw.
En natuurlijk ben ik andermaal naar
Hoorn gereisd wat ik had zien worden,
wilde ik nu ook klaar zien.
U zult van mij geen verslag van de ten
toonstelling verwachten, wat heel verstan
dig van u is, want deed u het wel, dan zou
ik u toch moeten teleurstellen. Immers er
is eiken dag wat anders te zien, den eenen
dag koeien, een anderen dag varkens, of
schapen, of kaas en ik ben er maar één dag
geweest gisteren, de dag van de kaas en
de stieren en het bloemencorso en het
mooie weer.
Het mooie weer, dat was eigenlijk wel het
voornaamste, niet voor mij, zoo zelfzuchtig
ben ik heusch niet, al vond ik het wel heel
fijn, maar voor de tentoonstelling zelf.
Want laten we het nu maar eerlijk be
kennen, heel veel menschen komen welis
waar om de tentoonstelling, maar zien toch
ook nog wel graag wat meer van de
versierde stad, van de illuminatie, van Pi-
suisse en zijn cabaret, en van de verschil
lende feestelijkheden, die er plaats hebben.
met als de clou de tentoonstelling op het
groote terrein tusschen den Zeedijk én den
Westersingel.
Ik heb de vorige week al iets van dat
terrein verteld. Toen had ik het echter nog
maar leeg gezien. Nu is het heel anders,
^eel 'wat fleuriger en drukker. Als het be
zoek blijft, zooals het gisteren was, dan ge
loof ik niet, dat het tentoonstellingsbestuur
zal behoeven te klagen.
Maar laat ik er aanstonds aan toevoegen,
dat dit drukke bezoek volkomen gemoti
veerd is. Er is op deze tentoonstelling voor
den vakman zooveel te zien, dat het wal
het domste zou zijn, wat hij kon doen, als
hij er vandaan bleef.
Ik weet dat een koe biefstuk geeft en
een varken ham, en daarmee is mijn kennis
van de veeteelt zoo ongeveer uitgeput, maar
sedert gisteren weet ik er wel een ietsje
meer van. Toen ik door de keurmeesters
de koeien en de stieren met kritische blik
ken zag bekijken, toen ik het bijwoonde,
dat ze de dieren bevoelden en betastten -
en heusch niet alleen op de plaats der bief
stukken toen begon ik er werkelijk zelf
ook plezier in te krijgen en ik keek van
zét. En wilt u nog meer van uw uitstapje
genieten, blijf dan ook 's-avonds en geniet
van de fraaie verlichting van straten en
bruggen en poorten.
Ik ken iemand, die een jaar in Hoorn ge
woond heeft en, als ze den naam Hoorn
maar hoort, al een nachtmerrié krijgt. Laat
ze er dezer dagen eens heen gaan ze
zal genezen zijn.
ARTHUR 'ERVOOREN.
fn als het dan slecht weer is, dan wordt
er zoo gauw gezegd: „Ajakkes wat 'n weer;
ik ga maar liever morgen". En als dat ge
zegd is, dan is men alweer op weg om voor
de zooveelste maal de waarheid te bewijzen
van het spreekwoord: „Van uitstel komt
afstel".
Ja, de echte vaklui, die komen toch wel,
die kijken niet naar wind of regen, doch
alleen maar naar het vee, of de groenten,
of het fruit, dat er in zoo groote hoeveel
heid is tentoongesteld, maar er moet heel
wat meer bezoek komen, wil het tentoon-
stellings-comité ook maar bij benadering de
gemaakte kosten gedekt zien. Daarvoor
moeten er menschen komen als u er. ik, die
mischien wel niet rechtstreeks belang heb
ben bij de tentoonstelling, maar er daarom
toch wel belangstellend voor zijn en er
heengaan.... als het mooi weer is.
Enfin, nadat de eerste twee dagen slecht
weer hadden meegebracht, was het gisteren
mooi en ben ik weer naar. Hoorn geweest.
Nu weet ik niet of u Hoorn kent, Hoorn,
niet zooals het was in de gouden dagen
toen Jan Pieterszoon Coen, zonder te despe-
reeren van daar naar Batavia vertrok, maar
zooals het tegenwoordig is, nu de burge
meester van Batavia, mr. Bisschop, ik hoop
eveneens zonder te despereeren, vandaar
naar Hoorn ging, om er als burgemeester te
gaan zetelen.
Dat Hoorn, nou, laat ik er maar geen
doekjes om winden, is een gat De bewo
ners hooren dat wel niet graag zeggen,
maar ja, mijn schuld is het toch heusch niet,
dat het zoo is.
Er is wel, zooals ik ook verleden week al
heb. opgemerkt, veel moois te zien, veel oud
stedenschoon en je zal er met genoegen een
dag kunnen zoek brengen, maar ér te moe
ten wonen zou heusch voor velen zelfs
zonder dat ze een bepaald gebouw ter be
woning aangewezen kregen een straf
zijn.
De eens zoo welvarende, een zoo gewich
tige rol in ons vaderlandsch handelsleven
spelende plaats is verworden tot een
stadje, waarin de stilte alleen wordt ver
broken op de marktdagen, wanneer heel
den omtrek naar de stad stroomt en de
honderden koeien en andere dieren die er
ter markt worden aangevoerd, de straten
herscheppen in min-geurige en allesbehalve
gemakkelijk begaanbare wegen. En toch,
den eenen stier naar den anderen, verge
leek de koe van landbouwer A. met die
van B. en maakte mijn conclusies. Die kwa
men dan gewoonlijk wel falikant uit, maar
dat was maar bijzaak, mijn belangstelling
was gewekt en zoo zal het wel met alle
leekenbezoekers gegaan zijn. Heusch, jè
hoeft niet altijd ergens verstand van te
hebben, om het belangwekkend te vinden.
Nog meer trok mij persoonlijk aan de af
deeling tuinbouw. Ik heb achter m'n huis
immers ook een tuintje, waar ik zelf in spit
en zaai, waar ik rozen heb en peren en
appelen en waar ik zoowaar ook boerekool-
struiken geplant heb en binnenkort m'n
winterspinazïe ga zaaien. Hiér voelde ik me
dus ook zoo'n beetje vakman!
Nou ja, ik ben maar een heel klein vak
mannetje, dat weet ik wel, maar toch ik
stond niet zoo heelemaal vreemd te kijken
als daar straks bij de stieren en de koeien.
En wat wel het voornaamste is, ik heb er,
door m'n oogen goed den kost te geven en
m'n mohd niet te sparen, heel wat geleerd,
wat mij voor mijn tuintje te pas kan komen
komt u volgenden zomer maar eens
kijken, dan zult u er de resultaten van zien.
's Middags heb ik ook nog het bloemen
corso gezien, dat ter gelegenheid van de
tentoonstelling werd gehouden. Het was een
heel aardige stoet, waarin van alles mee
liep en reed. Onder de luxe-auto's waren er,
die met buitengewoon veel smaak waren
versierd en waaraan een schat van bloemen
was ten koste gelegd. Voorts reden er eenige
aardig versierde vrachtauto's, ja zelfs een
met bloemen omslingerde autobus mee, be
nevens een aantal fietsen, motorrijwielen,
enz. De aardigste groep was wel die, ik
meen van. de Middenstandsvereeniging, die
een „Hulde aan den landbouw" voorstelde:
een vergulde wagen, waarop de blonde go
din Ceres troónde, en die getrokken werd
door vier in Grieksch costuum gekleede
knapen en omstuwd was door met palm
bladeren wuivende in het wit gekleede
maagden.
Werkelijk, dit bloemencorso mocht er zijn.
Zoo is er eiken dag iets anders, om het
publiek naar Hporn te lokken en 't is alle
maal flink aangepakt en goed in elkaar ge-
juist dén - worden die straten druk begaan;
op de andere dagen, wanneer ze schoon
zijn, maar heel spaarzaam.
Maar nu! Heel den dag was het er een
drukte en een verkeer als opKoninginne
dag in Haarlem Allen die van buiten ko
men om de tentoonstelling te bezoeken
dragen daartoe bij, maar ook zeer veel in
woners van Hoorn, die anders thuis zitten
óf aan hun werk zijn, slenteren nu door de
versierde straten, die er werkelijk bizon
der aanlokkelijk uitzien.
De burgerij heeft zich buitengewoon ver
dienstelijk gemaakt en voor korten tijd van
haar stad één groot feestterrein gemaakt,
Zelden of nooit, schrijft He Volkskrant,
zijn we het met den heer Simon Maas eens.
Daarom verdient het een streepje aan den
balk, dat hij ditmaal een redevoering heeft
gehouden, waarop we weinig af te dingen
vinden.
Een redeneering, die getuigt van zooveel
gezonden zin en zoo nuchteren kijk, dat we
hem dit bezit niet voor een keer, maar
blijvend zouden willen toewenschen.
De heer Maas heeft dan gesproken over
de nieuwe tariefwet.
Al de fraaiigheden, die zoowel de N. R.
Cf. als de sociaal-democratische pers daar
tegen debiteeren, heeft hij uiteengerafeld.
Het praatje vooral, dat het hoogere recht
van drie percent de artikelen duurder moet
maken.
De bewering, vooral door de vereeniging
van ijzerhandelaren gecolporteerd, dat de
buitenlandsche fabikant de drie percent op
den prijs legt en dat de binnenlandsche fa
brikant het natuulijk ook doet.
De heer Maas heeft nog eens duidelijk doen
uitkomen en zijn oordeel door het geval
met het Schoenenwetje geillustreerd - dat
belemmering van den invoer de binnen
landsche nijverheid in de gelegenheid stelt,
haar productie op te voeren en dus goed-
kooper voort te brengen. Deze belangrijke
factor, waarvan we de beteekenis voor de
schoenindustrie hebben kunnen vaststellen,
wordt door de tegenstanders der tafriefwet
stelselmatig genegeerd. Het meest verbaast
ons dit van de sociaal-democraten, die toch
dezen zomer op het congres van het N.V.V.
hebben kunnen leeren, dat er ook onder hun
geestverwanten zijn, die dezen vorm van
bescherming niet afwijzen, maar in net be
lang juist van de arbeiders toejuichen.
Wij moeten niet vergeten, dat de meeste
onzer werklieden industrie-arbeiders zijn, en
dat, willen we op den duur voor onze sterk
toenemende bevolking een middel van be-
De Regeering betoogt ook nu weer, dat
zij naar een betere regeling tusschen de
directe en indirecte belastingen streeft en
daartoe reeds het een en ander gedaan heeft
en nog doen zal.
Echter zal men zich niet daartoe kunnen
bepalen.
Belasting naar draagkracht blijft steeds
dringende en redelijke eisch.
Het „Handelsblad" meent, dat met groote
voldoening allen, wien het herstel van een
gezonden toestand van 's lands financiën ter
harte gaat, van de millioenennota kennis ge
nomen zullen hebben.
Voor het eerst sinds jaren is het niet meer
het benauwende gevoel van steeds verder
toenemende tekorten, de machtelooze waar
schuwingen tegen een dreigende ontredde
ring van 's lands financiën en de sombere
vrees voor een inflatie van ons ruilmiddel,
met al de onheilen,die daaruit voor vrijwel
alle groepen der bevolking zouden zijn voort
gesproten.
En verder:
Vraagt men, hoe het Minister Colijn is
gelukt, in zoo korten tijd een zoo verras
sende en bevredigende wijziging in den toe
stand van 's land financiën te verkrijgen,
dan ligt het antwoord, behalve in het tijde
lijk supprimeeren van uitgaven als die van
het Invaliditeitsfonds, deels in bezuinigingen
op den Staatsdienst, voornamelijk wel op
salarissen, en deels in het invoeren van
nieuwe lasten.
SCHOOLGELDHEFFING.
Aan de Msb. wordt geschreven, dat er
een chaotische verwarring heerscht op het
gebied van schoolgeldheffing. In de eene
plaats worden de grootere gezinnen vrijge
steld, in de andere niet.
Men wil gelijkvormigheid.
De „Gelderlander" teekent hierbij aan:
„Ons is het goed, als men 't dan maar zoo
regelt, dat de groote gezinnen eenige ver
lichting krijgen.
Tot heden was dat niet het geval.
In de meeste gemeenten is er niet de
minste verlichting en in enkele slechts voor
die gezinnen, die vele jongens of meisjes op
„Geen voorbarig optimisme!" schrijft „De
Tijd" boven een korte beschouwing over de
millioenennota, welke waarschuwing het blad
als volgt motiveert:
HET AUTOBUS-GEVAAR.
Ir. H. Zoetelief Norman deelt ons als
Provinciaal deskundige voor de keuring der
autobussen in ^Gelderland en Noord-Bra
bant het volgende mede:
1. Van de Chief Constable's Office in
Warwick werd bericht ontvangen, dat de
autobusbrand in Nuneaton, waarbij eenige
personen om het leven kwamen, te wijten
is geweest aan het feit, dat ook in deze
bus de vulopening van het benzine-reser
voir zich binnen de carrosserie bevond,
er benzine bijgevuld werd, terwijl passa
giers in den wagen aanwezig waren, en
een dezer een lucifer heeft aangestoken ge
durende het vullen. Gedurende de paniek
die daarop volgde, heeft men van het aan
wezige brandbluschapparaat geen gebruik
gemaakt, en evenmin is men er in geslaagd
de nooddeur, die zich achter in den wagen
bevond, en met twee eenvoudige grendels
vastzat, te openen. De nooddeur kon ech
ter niet van buiten worden bediend. Ook
deze brand zou dus waarschijnlijk niet zijn
ontstaan en in ieder geval geen persoonlij
ke ongevallen hebben ten gevolge gehad,
indien de eischen, welke de keuringsdienst
in bovengenoemde Provincies aan autobus
sen- stelt, waren opgevolgd, t. w., dat de
vulopening «zich niet binnen mag bevinden,
ér geen grendels of nachtsloten aan de
portieren aanwezig mogen zijn, en alle
portieren zoowel van binnen als van buiten
door vaste knoppen of handgrepen ge
makkelijk bediend moeten kunnen worden.
2. Door zekere handelaarskringen is uit
overwegingen, die wij niet nader zullen
analyseeren, het valsche gerucht verspreid,
dat alle Ford-chassis afgekeurd zullen wor
den. Dit bericht is van iederen grond ont
bloot. Slechts wordt evenals bij andere
merken uiterst nauwkeurig op den toestand
der chassis gelet, en zorggedragen dat vóór
de goedkeuring alle verdachte constructies
en gebreken volkomen zijn hersteld of ver
nieuwd, terwijl de toelaatbare belasting niet
mag worden overschreden.
3. Gebruik makende van het feit, dat tot
heden slechts het Pyrene brandbluschappa
raat -zonder nadere beproeving wordt toe
gelaten, hebben sommige handelaars ten
eerste de meening verspreid, dat geen an
der apparaat zal worden toegelaten, en
ten tweede getracht, dén prijs van deze
apparaten op schandalige wijze op te drij
ven. Wat het laatste betreft, kan het zijn
tal heeft reeds 5 jaar in de gevangenis ver
toefd.
Op het station der Z. H. E. S. M„ aan
het Hofplein te Rotterdam, werd de 75-jari je
W. v. d. B., uit Bergschenhoek plotseling
onwel. Ze zakte ineen en werd de wacht-
kamer binnengedragen, Daar kon een ge
neesheer, die zich toevallig op het perron
bevond, slechts den dood coostateeren. Het
lijk werd met den lijkenwagen naar Berg-
schenhoek overgebracht.
Het Centrum zegt:
stun kunnen vinden, uiLbreiding onzer in
dustrie onze toevlucht behoort te wezen.
Er is geen andere uitweg.
En willen we ook, dat onze arbeiders in
de industrie een behoorlijk stuk brood kun
nen verdienen, dan dienen we te zorgen, dat
onze nijverheid niet door de buitenlandsche
concurrentie tot den rand van de bestaans
mogelijkheid of daar beneden wordt gedron-
gen.
Het doet ons pleizier, dat de heer Maas,
in dit'geval het gezond verstand heeft laten
spreken en, beter dan de sooiaal-democra-
ten minder door de poditiek beïnvloed, ook 't
belang der industriearbeiders heeft ge
diend."
De „Maasbode" schrijft o.m.:
„Niet duidelijk uiteengezet wordt, door
hoeveel bezuinigingen het bedrag der wet
telijke begrootingen eerst is neergedrukt tot
het aanvankelijk tekort van 60 millioen, in
plaats van 106 millioen. Zoo ook is de nota
voor het dienstjaar 1925 niet bijster duide
lijk."
De balans van den beheerder onzer schat
kist klopt nu wel. Hij kan de loopende uit
gaven betalen zonder nieuwe schulden te
maken. Het was een heele toer, om het zóó
ver te brengen, en wij mogen hem binnen
kort feliciteeren, dat hij dit heeft klaar ge
speeld.
Maar gezond is de finarmieele toestand
van den Nederlandschen Staat nog lang niet.
Het moeilijke werk is nog maar pas begon
nen. Want de belastingschroef is te sterk
aangedraaid. In 1910 beliep het bedrag per
hoofd der bevolking aan belastingen voor
rijk, provincie en gemeente 33.24; in 1921
was dit cijfer tot 139.30 gestegen, dus meer
dan verviervoudigd.
Dat is op* den duur niet uit te houden.
De belastingen moeten omlaag Het streven
naar verlaging van de staatsuitgaven blijft
als het meest-noodzakelijke op het eerste
plan. Daarnaast zal ook gestreefd worden
naar een betere verdeeling tusschen de di
recte en indirecte bclastinéeJ!.-
eenzelfde school hebben. Wanneer komt dat
voor?
We kennen een huisvader, die tien pro
cent van zijn inkomen aan schoolgeld uit
geeft, enkel aan schoolgeld, want kostgeld
is daar niet onder begrepen. Is dat niet
schreeuwend? De man heeft 8 kinderen op
verschillende scholen en krijgt nergens ook
maar de minste reductie. Aanslag volgens
de verordening en daarmee uit.
Als men over chaotische verwaring praat
ten opzichte der groote gezinnen, dan hoort
daarbij een klacht over de veel te zware be
lasting dezer gezinnen."
„DE VADERLANDER".
„De Tribune" deelt mee, dat de hoofd
redacteur van het nieuwe rktualisten or
gaan „De Vaderlander", W. Lubberink, en
kele jaren terug ijverig in kommunistisch
water hengelde en o.a. voor „De Tribune"
schreef.
HIJ WAS WAT OVERSPANNEN.
De nieuwe maatregelen van de politie
te Amsterdam in den strijd tegen de roof-
holen, die van het onverwacht plaatsen van
posten voor verdachte huizen, schijnt gun
stige resultaten te hebben.... Echter niet
voor de exploitanten van de roofholen, en
toen een bewoner van perceel Zeedijk 32
op een avond bij zijn thuiskomst een poli-
tie-agent voor zijn deur zag staan, was hij
daar alles behalve gesticht over. In* minder
vriendelijke bewoordingen vroeg hij den
agent weg te gaan, maar deze gaf begrijpe
lijkerwijze aan de uitnoodiging geen gevolg,
„Als ik er aan kom, kan je dan toéh op zij
gaan," had de Zeedijkbewoner gezegd,
waarop de agent sussend antwoordde, dat
hij heusch wel op zij zou gaan, als hij waar-,
schuwde, dat hij naar binnen moest.
Maar de bewoner wond zich geweldig
op. „Ga er maar weêr voor staan," riep
hij vanaf de trap, „dan schiet ik je weg!
Ik j:al naar boven gaan om een revolver
te halen!
En toen de opgewonden bewoner even
later voor een open raam op de eerste
verdieping verscheen, en de samenge
stroomde menigte toeriep: „menschen, ga
op zij, dan zal ik hem alleen raken", toen
dacht de agent dat het ernst werd en hij
haalde zijn revolver voor den dag. Maar
het geval liep met een sisser af, want uit
het raam werd niet geschoten. Desniette
genstaande maakte de agent proces-verbaal
op wegens bedreiging tegen het leven. En
de Zeedijkbewoner had zich Woensdag
wegens dit feit te verantwoorden voor den
politierechter, mr. Servatius.
„Och meneer de rechter, zei de man, „ik
weet eigenlijk niet precies meer wat er
gebeurd is. Ik was zoo overspannen, ziet u,
want ik had juist dien dag 200 met een
handeltje verloren.
Maar de Officier van Justitie, mr. Rei-
lingh, vond het feit heel ernstig en eischte
twee maanden gevangenisstraf, welke straf
den politierechter den man ook oplegde.
nut hebben, mede le deelen, dat de par
ticuliere prijs van Pyrene-apparaten in Ne
derland 35 bedraagt, terwijl door den keu
ringsdienst wel degelijk andere brandblusch
apparaten zullen worden goedgekeurd, in
dien voldoende is gebleken, dat zij ge
schikt zijn voor het blusschen van benzine
branden in iederen vorm.
Binnenkort zullen door de gewestelijke
brandweer-vereeniging proefnemingen dien
aangaande worden georganiseerd, en de
resultaten hiervan ter algemeenekennis
worden gebracht.
Prof. Casimir schrijft in de „Tel.": Mede
gedeeld is dat prof. Kuyper aan de Konin
gin een geschenk heeft aangeboden, dat de
Synode der Geref. Kerk in Zuid-Afrika voor
haar bestemd had, t. w. een kostbaar kleed
uit huiden van jakhalzen bestaande.
Menig lezer zai dit nu juist geen geschenk
voor onze Koningin gevonden hebben, een
kleed van jakhalzen. Ik kan hen echter ge
ruststellen, wat eeri boer een jakhals noemt,
noemen wij een vos.
Het kleed heet in Zuid-Afrika een karos.
Een karos van jakhalzenbont is dus 'n kleed
meestal van groen laken, waarop een groot
aantal vossenhuiden genaaid zijn. Het was
een oud-Nederlander, naar ik meen, ds. D.
Rumpf van Pretoria, die het voorstel deed
tot het zenden van dit geschenk.
De Commissaris van Politie te Hilversum,
verzoekt hen, die in handelsrelatie wenschen
te treden met Anthonie Blankenstein, geb.
te Maartensdijk, 8 November 1899, los-werk-
man, wonende Groene Kan no. D 87, te Hil
versum, zich tot hem te wenden om inlich
tingen, alvorens met laatstgenoemden per
soon overeenkomsten aan te gaan.
De politie te Gendringen heeft drie Duit-
schers uit het grensplaatsje Anholt opge
spoord, die zich de vorige week lieten in
sluiten in een schuur van'den winkelier D„
in de buurtschap Mechelen, met het ver
moedelijke doel zich meester te maken
van de daar staande auto. Een van het drie-
Toen op een dag in Juli een coupeuse van
de „Bijenkorf" te Amsterdam, even haar
werkkamer verliet, miste zij, teruggekomen,
een bankbiljet van 40 uit haar taschje, dat
zij op de tafel had laten liggen.
De verdenking van de 'diefstal viel op een
knecht, die bezig was de vloer bij te vegen
in de werkkamer. Hij was nog slechts vier
dagen in dienst van „De Bijenkorf", maar
door zijn chef reeds op oneerlijkheid betrapt,
toen hij een broche bij zich stak, welke hij
vond bij het vegen van de vloer in het ma
gazijn.
De coupeuse vertelde dadelijk den chef
van de controle van den diefstal. De knecht
werd ter verantwoording geroepen, maar hij
zeide niets van het bankbiljet af te weten.
Hij werd toen gefouilleerd, maar in zijn zak
ken werd niets gevonden.
De controleur beval hem daarop zijn schoe
nen uit te trekken en eerst na 'ang aarzelen
ging hij hiertoe over. En zie, terwijl hij bezig
was met zijn rechterschoen viel er iets op
den grond. De controleur raapte 'het op en
het bleek een bankbiljet van 40 te zijn,
heel klein opgevouwen.
De knecht zwoer bij hoog en laag, dat het
bankbiljet niet van hem afkomstig was. De
controleur haalde daarop de politie erbij en
een rechercheur stelde een onderzoek in.
Het bleek toen, dat het bankbiljetje rook
naar dezelfde odeur, waarmede het taschje
van de poupeuse geparfumeerd was.
De knecht werd gearresteerd en bij hém
thuis werd een huiszoeking gedaan. Daar
werd toen gevonden een lap zijden stof, die
in de Bijenkorf vermist werd en twee lede
ren sigarenkokers.
Thans stond de man terecht Voor de Vier
de Kamer der Amsterdamsche rechtbank
wegens diefstal, driemaal gepleegd.
Bekl. ontkende alles. Van het bankbiljet
wist hij niets af
De zijden stof had hij in een prullemand ge
vonden, terwijl de sigarenkokers reeds lang
in zijn bezit waren.
Een elftai getuigen werd gehoord, waar
van twfee a décharge Een van dit tweetal
was de verloofde* van de bekl. met wie bij
binnen eenige weken in het huwelijk zou
treden.
Zij verklaarden, dat de sigarenkokers
reeds lang in het bezit van bekl. waren.
Het O. M. waargenomen door mr. Reilingh,
achtte het tenlaste gelegde bewezen, uitge
zonderd de diefsial van de sigarenkokers.
Spr. meende, dat rekening gehouden moest
worden met de tragische omstandigheden van
bekl. en eischte 10 maanden gevangenisstraf.
De verdediger Mr. J. M. Cohen pleitte
vrijspraak.