U IT DE Van alles en van overal. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Vrijdag 19 September 1924 :entoonstellingsterrein. De officieele personen, als bestuur en commissie bij de opening. X De Burgemeester Mr. Q. J. Bisschop; links van hem Dr. P. van Hoek, Direc teur-Generaal van Landbouw; rechts met souvenir in de hand, J. Best, voorzitter. Eeil overzicht van het Voor één keer met hem eens. ersierde straten. Land- en akkerbouw. Overzicht van inzending graan en aardappelen. Plotseling dood. De mooie versierde brug over de Gracht. M»t te jammeren,zooals het Volk bij het Sigarenwetje deed, dat dan de Duitsche si garenmakers het loodje zouden leggen, lost men voor de eigen arbeiders het vraagstuk niet op, brengt hen integendeel steeds ver der van huis. De millioenen-nota. .Versierde straten. Het geschenk uit Zuid-Afrika aan.de Koningin. Waarschuwing. Autojagers gevangen. Het geparfumeerde bankbiljet. Constantijn Jaafb 12, 1ste prijs 3-jarige stieren, eigenaar J. J. Bakkei Venhuizen, bij Hoorn. In den inlasch nog een prachtexemplaar. 52. Nu is de tentoonstelling er, waarvan ik de vorige week schreef dat ze zou komen, de Land- en Tuinbouwtentoonstelling der afdeeling Hoorn van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw. En natuurlijk ben ik andermaal naar Hoorn gereisd wat ik had zien worden, wilde ik nu ook klaar zien. U zult van mij geen verslag van de ten toonstelling verwachten, wat heel verstan dig van u is, want deed u het wel, dan zou ik u toch moeten teleurstellen. Immers er is eiken dag wat anders te zien, den eenen dag koeien, een anderen dag varkens, of schapen, of kaas en ik ben er maar één dag geweest gisteren, de dag van de kaas en de stieren en het bloemencorso en het mooie weer. Het mooie weer, dat was eigenlijk wel het voornaamste, niet voor mij, zoo zelfzuchtig ben ik heusch niet, al vond ik het wel heel fijn, maar voor de tentoonstelling zelf. Want laten we het nu maar eerlijk be kennen, heel veel menschen komen welis waar om de tentoonstelling, maar zien toch ook nog wel graag wat meer van de versierde stad, van de illuminatie, van Pi- suisse en zijn cabaret, en van de verschil lende feestelijkheden, die er plaats hebben. met als de clou de tentoonstelling op het groote terrein tusschen den Zeedijk én den Westersingel. Ik heb de vorige week al iets van dat terrein verteld. Toen had ik het echter nog maar leeg gezien. Nu is het heel anders, ^eel 'wat fleuriger en drukker. Als het be zoek blijft, zooals het gisteren was, dan ge loof ik niet, dat het tentoonstellingsbestuur zal behoeven te klagen. Maar laat ik er aanstonds aan toevoegen, dat dit drukke bezoek volkomen gemoti veerd is. Er is op deze tentoonstelling voor den vakman zooveel te zien, dat het wal het domste zou zijn, wat hij kon doen, als hij er vandaan bleef. Ik weet dat een koe biefstuk geeft en een varken ham, en daarmee is mijn kennis van de veeteelt zoo ongeveer uitgeput, maar sedert gisteren weet ik er wel een ietsje meer van. Toen ik door de keurmeesters de koeien en de stieren met kritische blik ken zag bekijken, toen ik het bijwoonde, dat ze de dieren bevoelden en betastten - en heusch niet alleen op de plaats der bief stukken toen begon ik er werkelijk zelf ook plezier in te krijgen en ik keek van zét. En wilt u nog meer van uw uitstapje genieten, blijf dan ook 's-avonds en geniet van de fraaie verlichting van straten en bruggen en poorten. Ik ken iemand, die een jaar in Hoorn ge woond heeft en, als ze den naam Hoorn maar hoort, al een nachtmerrié krijgt. Laat ze er dezer dagen eens heen gaan ze zal genezen zijn. ARTHUR 'ERVOOREN. fn als het dan slecht weer is, dan wordt er zoo gauw gezegd: „Ajakkes wat 'n weer; ik ga maar liever morgen". En als dat ge zegd is, dan is men alweer op weg om voor de zooveelste maal de waarheid te bewijzen van het spreekwoord: „Van uitstel komt afstel". Ja, de echte vaklui, die komen toch wel, die kijken niet naar wind of regen, doch alleen maar naar het vee, of de groenten, of het fruit, dat er in zoo groote hoeveel heid is tentoongesteld, maar er moet heel wat meer bezoek komen, wil het tentoon- stellings-comité ook maar bij benadering de gemaakte kosten gedekt zien. Daarvoor moeten er menschen komen als u er. ik, die mischien wel niet rechtstreeks belang heb ben bij de tentoonstelling, maar er daarom toch wel belangstellend voor zijn en er heengaan.... als het mooi weer is. Enfin, nadat de eerste twee dagen slecht weer hadden meegebracht, was het gisteren mooi en ben ik weer naar. Hoorn geweest. Nu weet ik niet of u Hoorn kent, Hoorn, niet zooals het was in de gouden dagen toen Jan Pieterszoon Coen, zonder te despe- reeren van daar naar Batavia vertrok, maar zooals het tegenwoordig is, nu de burge meester van Batavia, mr. Bisschop, ik hoop eveneens zonder te despereeren, vandaar naar Hoorn ging, om er als burgemeester te gaan zetelen. Dat Hoorn, nou, laat ik er maar geen doekjes om winden, is een gat De bewo ners hooren dat wel niet graag zeggen, maar ja, mijn schuld is het toch heusch niet, dat het zoo is. Er is wel, zooals ik ook verleden week al heb. opgemerkt, veel moois te zien, veel oud stedenschoon en je zal er met genoegen een dag kunnen zoek brengen, maar ér te moe ten wonen zou heusch voor velen zelfs zonder dat ze een bepaald gebouw ter be woning aangewezen kregen een straf zijn. De eens zoo welvarende, een zoo gewich tige rol in ons vaderlandsch handelsleven spelende plaats is verworden tot een stadje, waarin de stilte alleen wordt ver broken op de marktdagen, wanneer heel den omtrek naar de stad stroomt en de honderden koeien en andere dieren die er ter markt worden aangevoerd, de straten herscheppen in min-geurige en allesbehalve gemakkelijk begaanbare wegen. En toch, den eenen stier naar den anderen, verge leek de koe van landbouwer A. met die van B. en maakte mijn conclusies. Die kwa men dan gewoonlijk wel falikant uit, maar dat was maar bijzaak, mijn belangstelling was gewekt en zoo zal het wel met alle leekenbezoekers gegaan zijn. Heusch, jè hoeft niet altijd ergens verstand van te hebben, om het belangwekkend te vinden. Nog meer trok mij persoonlijk aan de af deeling tuinbouw. Ik heb achter m'n huis immers ook een tuintje, waar ik zelf in spit en zaai, waar ik rozen heb en peren en appelen en waar ik zoowaar ook boerekool- struiken geplant heb en binnenkort m'n winterspinazïe ga zaaien. Hiér voelde ik me dus ook zoo'n beetje vakman! Nou ja, ik ben maar een heel klein vak mannetje, dat weet ik wel, maar toch ik stond niet zoo heelemaal vreemd te kijken als daar straks bij de stieren en de koeien. En wat wel het voornaamste is, ik heb er, door m'n oogen goed den kost te geven en m'n mohd niet te sparen, heel wat geleerd, wat mij voor mijn tuintje te pas kan komen komt u volgenden zomer maar eens kijken, dan zult u er de resultaten van zien. 's Middags heb ik ook nog het bloemen corso gezien, dat ter gelegenheid van de tentoonstelling werd gehouden. Het was een heel aardige stoet, waarin van alles mee liep en reed. Onder de luxe-auto's waren er, die met buitengewoon veel smaak waren versierd en waaraan een schat van bloemen was ten koste gelegd. Voorts reden er eenige aardig versierde vrachtauto's, ja zelfs een met bloemen omslingerde autobus mee, be nevens een aantal fietsen, motorrijwielen, enz. De aardigste groep was wel die, ik meen van. de Middenstandsvereeniging, die een „Hulde aan den landbouw" voorstelde: een vergulde wagen, waarop de blonde go din Ceres troónde, en die getrokken werd door vier in Grieksch costuum gekleede knapen en omstuwd was door met palm bladeren wuivende in het wit gekleede maagden. Werkelijk, dit bloemencorso mocht er zijn. Zoo is er eiken dag iets anders, om het publiek naar Hporn te lokken en 't is alle maal flink aangepakt en goed in elkaar ge- juist dén - worden die straten druk begaan; op de andere dagen, wanneer ze schoon zijn, maar heel spaarzaam. Maar nu! Heel den dag was het er een drukte en een verkeer als opKoninginne dag in Haarlem Allen die van buiten ko men om de tentoonstelling te bezoeken dragen daartoe bij, maar ook zeer veel in woners van Hoorn, die anders thuis zitten óf aan hun werk zijn, slenteren nu door de versierde straten, die er werkelijk bizon der aanlokkelijk uitzien. De burgerij heeft zich buitengewoon ver dienstelijk gemaakt en voor korten tijd van haar stad één groot feestterrein gemaakt, Zelden of nooit, schrijft He Volkskrant, zijn we het met den heer Simon Maas eens. Daarom verdient het een streepje aan den balk, dat hij ditmaal een redevoering heeft gehouden, waarop we weinig af te dingen vinden. Een redeneering, die getuigt van zooveel gezonden zin en zoo nuchteren kijk, dat we hem dit bezit niet voor een keer, maar blijvend zouden willen toewenschen. De heer Maas heeft dan gesproken over de nieuwe tariefwet. Al de fraaiigheden, die zoowel de N. R. Cf. als de sociaal-democratische pers daar tegen debiteeren, heeft hij uiteengerafeld. Het praatje vooral, dat het hoogere recht van drie percent de artikelen duurder moet maken. De bewering, vooral door de vereeniging van ijzerhandelaren gecolporteerd, dat de buitenlandsche fabikant de drie percent op den prijs legt en dat de binnenlandsche fa brikant het natuulijk ook doet. De heer Maas heeft nog eens duidelijk doen uitkomen en zijn oordeel door het geval met het Schoenenwetje geillustreerd - dat belemmering van den invoer de binnen landsche nijverheid in de gelegenheid stelt, haar productie op te voeren en dus goed- kooper voort te brengen. Deze belangrijke factor, waarvan we de beteekenis voor de schoenindustrie hebben kunnen vaststellen, wordt door de tegenstanders der tafriefwet stelselmatig genegeerd. Het meest verbaast ons dit van de sociaal-democraten, die toch dezen zomer op het congres van het N.V.V. hebben kunnen leeren, dat er ook onder hun geestverwanten zijn, die dezen vorm van bescherming niet afwijzen, maar in net be lang juist van de arbeiders toejuichen. Wij moeten niet vergeten, dat de meeste onzer werklieden industrie-arbeiders zijn, en dat, willen we op den duur voor onze sterk toenemende bevolking een middel van be- De Regeering betoogt ook nu weer, dat zij naar een betere regeling tusschen de directe en indirecte belastingen streeft en daartoe reeds het een en ander gedaan heeft en nog doen zal. Echter zal men zich niet daartoe kunnen bepalen. Belasting naar draagkracht blijft steeds dringende en redelijke eisch. Het „Handelsblad" meent, dat met groote voldoening allen, wien het herstel van een gezonden toestand van 's lands financiën ter harte gaat, van de millioenennota kennis ge nomen zullen hebben. Voor het eerst sinds jaren is het niet meer het benauwende gevoel van steeds verder toenemende tekorten, de machtelooze waar schuwingen tegen een dreigende ontredde ring van 's lands financiën en de sombere vrees voor een inflatie van ons ruilmiddel, met al de onheilen,die daaruit voor vrijwel alle groepen der bevolking zouden zijn voort gesproten. En verder: Vraagt men, hoe het Minister Colijn is gelukt, in zoo korten tijd een zoo verras sende en bevredigende wijziging in den toe stand van 's land financiën te verkrijgen, dan ligt het antwoord, behalve in het tijde lijk supprimeeren van uitgaven als die van het Invaliditeitsfonds, deels in bezuinigingen op den Staatsdienst, voornamelijk wel op salarissen, en deels in het invoeren van nieuwe lasten. SCHOOLGELDHEFFING. Aan de Msb. wordt geschreven, dat er een chaotische verwarring heerscht op het gebied van schoolgeldheffing. In de eene plaats worden de grootere gezinnen vrijge steld, in de andere niet. Men wil gelijkvormigheid. De „Gelderlander" teekent hierbij aan: „Ons is het goed, als men 't dan maar zoo regelt, dat de groote gezinnen eenige ver lichting krijgen. Tot heden was dat niet het geval. In de meeste gemeenten is er niet de minste verlichting en in enkele slechts voor die gezinnen, die vele jongens of meisjes op „Geen voorbarig optimisme!" schrijft „De Tijd" boven een korte beschouwing over de millioenennota, welke waarschuwing het blad als volgt motiveert: HET AUTOBUS-GEVAAR. Ir. H. Zoetelief Norman deelt ons als Provinciaal deskundige voor de keuring der autobussen in ^Gelderland en Noord-Bra bant het volgende mede: 1. Van de Chief Constable's Office in Warwick werd bericht ontvangen, dat de autobusbrand in Nuneaton, waarbij eenige personen om het leven kwamen, te wijten is geweest aan het feit, dat ook in deze bus de vulopening van het benzine-reser voir zich binnen de carrosserie bevond, er benzine bijgevuld werd, terwijl passa giers in den wagen aanwezig waren, en een dezer een lucifer heeft aangestoken ge durende het vullen. Gedurende de paniek die daarop volgde, heeft men van het aan wezige brandbluschapparaat geen gebruik gemaakt, en evenmin is men er in geslaagd de nooddeur, die zich achter in den wagen bevond, en met twee eenvoudige grendels vastzat, te openen. De nooddeur kon ech ter niet van buiten worden bediend. Ook deze brand zou dus waarschijnlijk niet zijn ontstaan en in ieder geval geen persoonlij ke ongevallen hebben ten gevolge gehad, indien de eischen, welke de keuringsdienst in bovengenoemde Provincies aan autobus sen- stelt, waren opgevolgd, t. w., dat de vulopening «zich niet binnen mag bevinden, ér geen grendels of nachtsloten aan de portieren aanwezig mogen zijn, en alle portieren zoowel van binnen als van buiten door vaste knoppen of handgrepen ge makkelijk bediend moeten kunnen worden. 2. Door zekere handelaarskringen is uit overwegingen, die wij niet nader zullen analyseeren, het valsche gerucht verspreid, dat alle Ford-chassis afgekeurd zullen wor den. Dit bericht is van iederen grond ont bloot. Slechts wordt evenals bij andere merken uiterst nauwkeurig op den toestand der chassis gelet, en zorggedragen dat vóór de goedkeuring alle verdachte constructies en gebreken volkomen zijn hersteld of ver nieuwd, terwijl de toelaatbare belasting niet mag worden overschreden. 3. Gebruik makende van het feit, dat tot heden slechts het Pyrene brandbluschappa raat -zonder nadere beproeving wordt toe gelaten, hebben sommige handelaars ten eerste de meening verspreid, dat geen an der apparaat zal worden toegelaten, en ten tweede getracht, dén prijs van deze apparaten op schandalige wijze op te drij ven. Wat het laatste betreft, kan het zijn tal heeft reeds 5 jaar in de gevangenis ver toefd. Op het station der Z. H. E. S. M„ aan het Hofplein te Rotterdam, werd de 75-jari je W. v. d. B., uit Bergschenhoek plotseling onwel. Ze zakte ineen en werd de wacht- kamer binnengedragen, Daar kon een ge neesheer, die zich toevallig op het perron bevond, slechts den dood coostateeren. Het lijk werd met den lijkenwagen naar Berg- schenhoek overgebracht. Het Centrum zegt: stun kunnen vinden, uiLbreiding onzer in dustrie onze toevlucht behoort te wezen. Er is geen andere uitweg. En willen we ook, dat onze arbeiders in de industrie een behoorlijk stuk brood kun nen verdienen, dan dienen we te zorgen, dat onze nijverheid niet door de buitenlandsche concurrentie tot den rand van de bestaans mogelijkheid of daar beneden wordt gedron- gen. Het doet ons pleizier, dat de heer Maas, in dit'geval het gezond verstand heeft laten spreken en, beter dan de sooiaal-democra- ten minder door de poditiek beïnvloed, ook 't belang der industriearbeiders heeft ge diend." De „Maasbode" schrijft o.m.: „Niet duidelijk uiteengezet wordt, door hoeveel bezuinigingen het bedrag der wet telijke begrootingen eerst is neergedrukt tot het aanvankelijk tekort van 60 millioen, in plaats van 106 millioen. Zoo ook is de nota voor het dienstjaar 1925 niet bijster duide lijk." De balans van den beheerder onzer schat kist klopt nu wel. Hij kan de loopende uit gaven betalen zonder nieuwe schulden te maken. Het was een heele toer, om het zóó ver te brengen, en wij mogen hem binnen kort feliciteeren, dat hij dit heeft klaar ge speeld. Maar gezond is de finarmieele toestand van den Nederlandschen Staat nog lang niet. Het moeilijke werk is nog maar pas begon nen. Want de belastingschroef is te sterk aangedraaid. In 1910 beliep het bedrag per hoofd der bevolking aan belastingen voor rijk, provincie en gemeente 33.24; in 1921 was dit cijfer tot 139.30 gestegen, dus meer dan verviervoudigd. Dat is op* den duur niet uit te houden. De belastingen moeten omlaag Het streven naar verlaging van de staatsuitgaven blijft als het meest-noodzakelijke op het eerste plan. Daarnaast zal ook gestreefd worden naar een betere verdeeling tusschen de di recte en indirecte bclastinéeJ!.- eenzelfde school hebben. Wanneer komt dat voor? We kennen een huisvader, die tien pro cent van zijn inkomen aan schoolgeld uit geeft, enkel aan schoolgeld, want kostgeld is daar niet onder begrepen. Is dat niet schreeuwend? De man heeft 8 kinderen op verschillende scholen en krijgt nergens ook maar de minste reductie. Aanslag volgens de verordening en daarmee uit. Als men over chaotische verwaring praat ten opzichte der groote gezinnen, dan hoort daarbij een klacht over de veel te zware be lasting dezer gezinnen." „DE VADERLANDER". „De Tribune" deelt mee, dat de hoofd redacteur van het nieuwe rktualisten or gaan „De Vaderlander", W. Lubberink, en kele jaren terug ijverig in kommunistisch water hengelde en o.a. voor „De Tribune" schreef. HIJ WAS WAT OVERSPANNEN. De nieuwe maatregelen van de politie te Amsterdam in den strijd tegen de roof- holen, die van het onverwacht plaatsen van posten voor verdachte huizen, schijnt gun stige resultaten te hebben.... Echter niet voor de exploitanten van de roofholen, en toen een bewoner van perceel Zeedijk 32 op een avond bij zijn thuiskomst een poli- tie-agent voor zijn deur zag staan, was hij daar alles behalve gesticht over. In* minder vriendelijke bewoordingen vroeg hij den agent weg te gaan, maar deze gaf begrijpe lijkerwijze aan de uitnoodiging geen gevolg, „Als ik er aan kom, kan je dan toéh op zij gaan," had de Zeedijkbewoner gezegd, waarop de agent sussend antwoordde, dat hij heusch wel op zij zou gaan, als hij waar-, schuwde, dat hij naar binnen moest. Maar de bewoner wond zich geweldig op. „Ga er maar weêr voor staan," riep hij vanaf de trap, „dan schiet ik je weg! Ik j:al naar boven gaan om een revolver te halen! En toen de opgewonden bewoner even later voor een open raam op de eerste verdieping verscheen, en de samenge stroomde menigte toeriep: „menschen, ga op zij, dan zal ik hem alleen raken", toen dacht de agent dat het ernst werd en hij haalde zijn revolver voor den dag. Maar het geval liep met een sisser af, want uit het raam werd niet geschoten. Desniette genstaande maakte de agent proces-verbaal op wegens bedreiging tegen het leven. En de Zeedijkbewoner had zich Woensdag wegens dit feit te verantwoorden voor den politierechter, mr. Servatius. „Och meneer de rechter, zei de man, „ik weet eigenlijk niet precies meer wat er gebeurd is. Ik was zoo overspannen, ziet u, want ik had juist dien dag 200 met een handeltje verloren. Maar de Officier van Justitie, mr. Rei- lingh, vond het feit heel ernstig en eischte twee maanden gevangenisstraf, welke straf den politierechter den man ook oplegde. nut hebben, mede le deelen, dat de par ticuliere prijs van Pyrene-apparaten in Ne derland 35 bedraagt, terwijl door den keu ringsdienst wel degelijk andere brandblusch apparaten zullen worden goedgekeurd, in dien voldoende is gebleken, dat zij ge schikt zijn voor het blusschen van benzine branden in iederen vorm. Binnenkort zullen door de gewestelijke brandweer-vereeniging proefnemingen dien aangaande worden georganiseerd, en de resultaten hiervan ter algemeenekennis worden gebracht. Prof. Casimir schrijft in de „Tel.": Mede gedeeld is dat prof. Kuyper aan de Konin gin een geschenk heeft aangeboden, dat de Synode der Geref. Kerk in Zuid-Afrika voor haar bestemd had, t. w. een kostbaar kleed uit huiden van jakhalzen bestaande. Menig lezer zai dit nu juist geen geschenk voor onze Koningin gevonden hebben, een kleed van jakhalzen. Ik kan hen echter ge ruststellen, wat eeri boer een jakhals noemt, noemen wij een vos. Het kleed heet in Zuid-Afrika een karos. Een karos van jakhalzenbont is dus 'n kleed meestal van groen laken, waarop een groot aantal vossenhuiden genaaid zijn. Het was een oud-Nederlander, naar ik meen, ds. D. Rumpf van Pretoria, die het voorstel deed tot het zenden van dit geschenk. De Commissaris van Politie te Hilversum, verzoekt hen, die in handelsrelatie wenschen te treden met Anthonie Blankenstein, geb. te Maartensdijk, 8 November 1899, los-werk- man, wonende Groene Kan no. D 87, te Hil versum, zich tot hem te wenden om inlich tingen, alvorens met laatstgenoemden per soon overeenkomsten aan te gaan. De politie te Gendringen heeft drie Duit- schers uit het grensplaatsje Anholt opge spoord, die zich de vorige week lieten in sluiten in een schuur van'den winkelier D„ in de buurtschap Mechelen, met het ver moedelijke doel zich meester te maken van de daar staande auto. Een van het drie- Toen op een dag in Juli een coupeuse van de „Bijenkorf" te Amsterdam, even haar werkkamer verliet, miste zij, teruggekomen, een bankbiljet van 40 uit haar taschje, dat zij op de tafel had laten liggen. De verdenking van de 'diefstal viel op een knecht, die bezig was de vloer bij te vegen in de werkkamer. Hij was nog slechts vier dagen in dienst van „De Bijenkorf", maar door zijn chef reeds op oneerlijkheid betrapt, toen hij een broche bij zich stak, welke hij vond bij het vegen van de vloer in het ma gazijn. De coupeuse vertelde dadelijk den chef van de controle van den diefstal. De knecht werd ter verantwoording geroepen, maar hij zeide niets van het bankbiljet af te weten. Hij werd toen gefouilleerd, maar in zijn zak ken werd niets gevonden. De controleur beval hem daarop zijn schoe nen uit te trekken en eerst na 'ang aarzelen ging hij hiertoe over. En zie, terwijl hij bezig was met zijn rechterschoen viel er iets op den grond. De controleur raapte 'het op en het bleek een bankbiljet van 40 te zijn, heel klein opgevouwen. De knecht zwoer bij hoog en laag, dat het bankbiljet niet van hem afkomstig was. De controleur haalde daarop de politie erbij en een rechercheur stelde een onderzoek in. Het bleek toen, dat het bankbiljetje rook naar dezelfde odeur, waarmede het taschje van de poupeuse geparfumeerd was. De knecht werd gearresteerd en bij hém thuis werd een huiszoeking gedaan. Daar werd toen gevonden een lap zijden stof, die in de Bijenkorf vermist werd en twee lede ren sigarenkokers. Thans stond de man terecht Voor de Vier de Kamer der Amsterdamsche rechtbank wegens diefstal, driemaal gepleegd. Bekl. ontkende alles. Van het bankbiljet wist hij niets af De zijden stof had hij in een prullemand ge vonden, terwijl de sigarenkokers reeds lang in zijn bezit waren. Een elftai getuigen werd gehoord, waar van twfee a décharge Een van dit tweetal was de verloofde* van de bekl. met wie bij binnen eenige weken in het huwelijk zou treden. Zij verklaarden, dat de sigarenkokers reeds lang in het bezit van bekl. waren. Het O. M. waargenomen door mr. Reilingh, achtte het tenlaste gelegde bewezen, uitge zonderd de diefsial van de sigarenkokers. Spr. meende, dat rekening gehouden moest worden met de tragische omstandigheden van bekl. en eischte 10 maanden gevangenisstraf. De verdediger Mr. J. M. Cohen pleitte vrijspraak.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5