UTOM GEM. SU1TENL BERICHTEN. Ontdekte misdaad. KUNST EN KENNIS. LUCHTVERKEER. RADIO- OMROEP Het nieuwe Geneeische voorstel inzake arbitrage en eventueele sancties. - Het „misverstand" tusschen minister Stresemann en Lord Parmoor. Oe stand van de Iersche kwestie. Order de Radio-berichten: De Spanjaarden bereid, een groot gedeelte van Marokko te ontruimen. De toestand in China wordt critiek. FEUILLETON. HANDEL EN NIJVERHEID. Een onderhoud met een directeur der Koninklijke. Het nieuwe standbeeld van Koning Willem II. o Luchtvaartdiensten van Walcheren. Een vreemdsoortig vliegtuig. De Holland-Indlë vlucht. DAGELIJKS. Het nieuwe accoord. Het nieuwe accoord komt in hoofdtrek ken hierop neer De onderteekenaars aan vaarden de obligatoire jurisdictie van het Haagsche Hof, overeenkomstig het artikel 36 van het statuut. Zij zullen d'e niet in het pact voorziene conflicten, voor welke geen ander scheidsgerecht voorzien is, voor den Raad brengen, onder voórbehoud van" het geval der uitsluitende competentie der Ver gadering, welke volgens artikel 19 alleen be voegd is zich uit te spreken over de noodzaak der herziening van de bestaande tractaten. De Raad neemt de beslissing bij meerderheid van stemmen. Tijdens de procedure der ar bitrage kan de Raad maatregelen voorschrij ven ter voorkoming van het conflict. De Raad en het Hof kunnen tijdens de proce dure internationale controlecommissies uit zenden ter naspeuring of militaire of econo mische mobilisatie voorbereid wordt. De staat, die weigert het geschil aan arbitrage te onderwerpen of provisoire maatregelen van den Raad of sententie niet uitvoert, zal tot aanvaller verklaard worden bij meerderheid van stemmen. Artikel 6 bevat een aanbeveling de gede militariseerde zónes desnoods onder tijde lijke of permanente controle van den Volken bond op verzoek van partijen te plaatsen. Zoodra een staat tot aanvaller is verklaard, zullen de sancties functioneeren. De onder teekenaars verplichten zich, ingevolge artikel 16 van het Pact individueel en collectief aan gevallen en bedreigden staat te hulp te ko men en elkaar alle faciliteiten te verleenen voor de ravitaillering, de grondstoffen, de credieten, de transporten en voor de verze kering der verbindingen te land en te water van den aangevallen staat. Als beide partijen tot aanvaller verklaard zijn, gelden de sanc ties tegen beiden. De Raadt kan bij be paling der sancties zich door de competente volkenbondscommissies laten bijstaan voor de opstelling van het plan van actie tot ver wezenlijking der blokkade van den aanval ler en van dejplannen tot financieele en eco nomische samenwerking der hulpverleenende Waten. Wat betreft de militaire sancties, inge volge artikel 16 van het pact kunnen de sta ten collectieve of individueele verbintenis sen, tevoren vaststellende, welke militaire macht zij terstond ter beschikking stellen ter verzekering van de uitvoering der be slissingen van den Raad of het Hof, ter ken nis van .den Raad brengen. Zij kunnen bo vendien na constateering van den aanvaller het totaal of een gedeelte hunner militaire macht in actie doen treden. De toepassing der sancties mag in geen geval de territoriale of politieke onafhanke lijkheid van den aangevallen staat schen den. De onderteekenaars verbinden zich deel te nemen aan de internationale conferentie tot beperking der bewapening, zoo spoedig mogelijk bijeen te roepen door den Volken bond. De Raad zal intusschen een algemeen programma tot beperking voorbereiden. Als de conferentie binnen een nader te bepalen termijn niet bijeenkomt, hernemen de par tijen haar vrijheid. Voor de inmiddels ge rezen conflicten géiden bovenstaande be- palingen. Dit protocol, open voor alle stat ten, zal voor de onderteekenaars in werking treden op den dag der datificaties. Kleine wijzigingen zijn bij de behandeling in de lubcommissies en commissies nog mogelijk. De informatiedienst van den Volkenbond maakt bekend, dat het heden gepubliceerd ontwerp het vóór-ontwerp is, dat in de sub commissie de basis der besprekingen vormt. Men mag echter aannemen, dat, ondanks deze verklaring,-die erkent dat het het officieel ontwerp is, de hoofdlijnen zooals boven aan gegeven, vrijwel ongewijzigd zullen blijven. Het wordt een eenigszins zonderlinge ge schiedenis met de kwestie van Duitsch- lands toetreden tot den Volkenbond. De heer Stresemann, de Duitsche minis ter van buitenlandsche zaken had in zijn onderhoud met de journalisten na zijn te rugkeer te Berlijn o.a. verklaard dat er te Londen van Britsche zijde over de wensche- lijkheid van Duitschlands toetreden tot den Volkenbond geen woord zou zijn gesproken De uitlatingen van MacDonald te Genève over de toetreding zouden dus door de Duitsche regeering verrassend zijn geweest. En de heer Streseman stelde zich op het standpunt, dat als men waarde hechtte aan Duitschlands deelneming aan den Volken bond, zoodat dit land bij een eventueele aan vrage op succes zou kunnen rekenen, het toch voor de hand zou hebben gelegen, die kwestie eerst' eens met de Duitsche regee ring onder de hand te bespreken. Te Londen was hiertoe een gunstige gelegenheid ge weest, die echter verzuimd was. Groote verbazing was er in Britsche vol kenbondskringen te Genève na deze ver klaring, want lord Parmoor en anderen be weerden, dat er te Londen wel degelijk over Duitschlands toetreden tot den Volkenbond met de Duitsche gedelegeerden was gespro ken. Daarna echter is er weer een Duitsche verklaring gekomen, waarin de bewerin gen van lord Parmoor worden tegengespro ken. En deze op zijn beurt, gesteund door zijn medegedelegeerde prof. Murray, ant woordt nu weer, dat er wel degelijk, en wel in zijn eigen huis, met de Duitsche gedele geerden en in het bijzonder ook met den heer Stresemann over den Volkenbond is gesproken, waarbij de Duitsche geZant te Londen zelfs tusschen hem en Stresemann als tolk zou hebben gefungeerd. Er wordt dus aan een van beide zijden gejokt. En al meent de „Times", die niet erg op den be jaarden lord Parmoor als Britsche gedele geerde te Genève gesteld is, dat 's heeren Parmoor's uitingen blijkbaar geschikt zijn voor(tweeërlei uitleg, najdefervaringen met den heer Stresemann opgedaan, die de uitin gen in zijn bovenbedoeld onderhoud met de journalisten vrijwel geheel weer heeft inge slikt met den dooddoener, dat men hem ver keerd heeft begrepen, moet men wel ge neigd zijn de oorzaak van het „afschuwelijk misverstand" bij den heer Stresemann te zoeken. Alleen.... er is nu weer een me- dedeeüng van het Wolff-bureau volgens wel ke ook de heeren Marx en Luther verkla ren, dat hen van een onderhoud in zake Duitschlands toetreden tot den Volkenbond niets bekend is. Wij zullen op deze pijnlijke kwestie verder niet ingaan met ja en neen komt men nu eenmaal niet verder en ^pe dit „misverstand" in de wereld is gekomen en is kunnen ko men, zullen we misschien toch niet hooren. Maar het is van belang er even op te wijzen, omdat de Duitsche regeering juist omdat ze, zooals zij zegt niet is ingelicht over het standpunt, dat tegenover de toetreding van Duitschland zou worden ingenomen, een reden heeft zich niet te haasten met een ver zoek om toelating, dat de heer MacDonald nog liefst deze maand tijdens de algemeene vergadering van den Bond had verwacht. De Iersche grensquaestie. Na de weigering door het kabinet van Ulster om een vertegenwoordiger te benoe men in de gemengde commissie voor de grensregeling tusschen Ulster en den Vrij staat, ligt het volgend woord, nagr men nu algemeen gelooft, bij het Britsche parlement dat daartoe op 30 September speciaal bijeen zal komen. De ontwikkeling van het geschil kan als volgt worden samengevat. De stichting van den Vrijstaat en den Ulsterstaat geschiedde bij wet door het Britsche parlement. De Ul- sterianen, die geen afscheiding van het rijk wenschten, aanvaardden deze oplossing nood gedwongen, maar toen de grens tusschen Vrijstaat en Ulstergebied moest worden be paald, weigerden zij aan de besprekingen tusschen Londen en Dublin mede te doen. Zonder Ulster werd toen besloten tot het in stellen van een grenscommissie waarin beide Iersche partijen vertegenwoordigd zouden zijn. Dit besluit werd belichaamd in het ver drag tusschen Londen en den in dit op zicht als soevereinen staat behandelden Vrijstaat. Op de regeering te Londen berust dus een vérplichting om de grenscommissie samen te stellen en in werking te doen tre den. Aangaande de bevoegdheid dier com missie loopen evenwel de meeningen uiteen. De Ulsterianen willen hoogstens kleine grens- wijzingen daarin zien opgenomen, terwijl de Vrijstaat er twee graafschappen van wat nu door Ulster als eigendom wordt beschouwd (Tyrone en Armagh) mee hoopt te veroveren. Onder die omstandigheden heeft de premier van Ulster, Sir James Graig, geweigerd ver tegenwoordigers in de commissie te benoe men, terwij hij zich op uitlatingen van Lloyd George (uit de dagen van diens premier schap) beroept om aan te toonen dat geen ge biedswijziging mogelijk is zonder toestem ming van Ulster. De regeering te Londen verkeert nu in de moeilijke positie dat zij, krachtens het ver drag met den Vrijstaat de grenscommissie moet samenstellen, m.a.w. Ulster moet dwin gen daaraan mede te doen, hetgeen hierop zal neerkomen dat het Londensche parle ment op 30 September bij wet een vertegen woordiger van Ulster in de commissie zal moeten aanwijzen. Met den verzekerden steun van Labour en de liberalen, zal deze wet er ongetwijfeld doorkomen. Ulster zal vervolgens moeten buigen of barsten. Het heeft door zijn weigering inder tijd om deel te nemen aan de besprekingen die in eerste instantie leidden tot instelling der grenscommissie, zijn recht van spreken volgens dè liberale opvatting thans ver loren. Terwijl Ulster redeneert dat het niet in een commissie kan zitting nemen (waar door het dus de bevoegdheid dier commissie zou erkennen) zoolang niet vaststaat hoever die bevoegheid zich uitstrekt. Hieromtrent wil Ulster eerst zekerheid en Sir James Graig heeft dan ook aangebo den om den Vrijstaat-premier Gosgrave, onder vier oogen te ontmoeten. Maar de Vrij staat voelt zich«terk, met Londen alweer krachtens het verdrag achter zich, en moet van het voorstel van Sir James niets hebben. En zoo staan we na 30 September voor de mogelijkheid van nieuwe onlusten in Ier land, tenzij Ulster op het laatste moment mocht besluiten om vertrouwen te stellen in de grenscommissie, waar het evenveel stem heeft als de Vrijstaat, terwijl de beslissende stem er toebehoort aan een onpartijdig' lid, benoemd door Westminster. Dat de toekomst ernstig wordt ingezien blijkt wel hieruit dat, volgens de „Times"- correspondent in Dublin, Iersche nationale Leening scherp daalde tot 90 en eerst tot 91 opliep door aanzienlijke koporders voor re kening van de regeering. De zakenwereld gelooft dat de grenscommissie geen goed zal kunnen uitrichten, en de VrijStaat- regeering kan Ulster niet tegemoetkomen zonder door de Iersche radikalen (de Valera- groep) te worden aangevallen en haar poli tieke leven ernstig te zien bedreigd. De aan drang dezer radikalen wordt steeds krach tiger. Zij zoeken naar het eerste het beste ex cuus om weer openlijk het separatisme te proclameeren. Derhalve hopen zij, dat de grenscommissie zal mislukken en dat zij dus gelegenheid zullen krijgen om het verdrag tusschen Londen en Dublin van nul en gee- ner waarde te verklaren. DE STRIJD IN SPAANSCH- MAROKKO. De „Daily Telegraph" meldt uit San Se bastian, dat Tsjetsjoean nog steeds geïso leerd is §n dat de Rif-troepen de omgeving bezet houden. Het contact met het Spaan- sche garnizoen wprdt draadloos onderhouden. Spaansche vliegers zoeken de omgeving af en werpen bommen op de concentraties van vijandelijke afdeelingen, waardoor dezen wordt belet tot den aanval over te gaan. Men verwacht, dat wanneer de verbin dingen tusschen Ceuta, Tetoean, Fondak, Larasj en Tanger hersteld zullen zijn en wan neer de zone van Tanger zal zijn gezuiverd, voldoende troepen ter beschikking zullen staan om Tsjetsjoean te ontzetten. Naar de „Times" uit Tanger verneemt, heeft het Spaansche directorium den wensch te kennen gegeven, onderhandelingen met Abd elKrim te voeren, op den grondslag vsn de erkenning van Abd el Krim, als Sultan voor het Rifgebied, waartegenover deze het Sultanaat van Marokko en het Spaansche protectoraat moet erkennen. De burgeroorlog in China. Uit Peking wordt gemeld, dat Woe Pei Foe, die met 1000 man troepen aldaar is aan gekomen om deel te nemen aan de conferen tie over den burgeroorlog, door deze con ferentie benoemd werd tot opperbevelheb ber van het leger dat tegen Tsjang Tso Lin zal oprukken. Tsjang Tso Lin heeft inmid dels zijn troepen ten Noorden van den groo- ten muur geconcentreerd. De berichten om trent de vorderingen van deze troepen in zuidelijke richting worden bevestigd en men, verwacht ieder oogenblik den beslissenden slag. - In een bespreking met de ïegeeringsamb- tenaren te Peking verklaarde\Woe Pei Foe, dat de strijd tegen de troepen van Tsjeki- ang waarschijnlijk geen ernstige beteekenis zal krijgen, doch dat men alle mogelijke voorzorgsmaatregelen moet nemen in ver band met de bedreigingen van Fengtien. Uit Honkong w.ordt gemeld, dat de expe ditie van Soen Yat Sen reeds als een misluk king kan worden beschouwd, daar hij, hal verwege Canton en Sjioekwan, door de troe pen van Yoenan werd tegengehouden. Er bestaat geen enkele aanwijzing dat eenige belangrijke troepenma&it bereid zou zijn zich bij de expeditie naar het Noorden aan te sluiten en men gelooft dat Soen Yat Sen met zijn onderneming alleen ten doel heeft zich Zelf uit een moeilijk parket te verlossen, door de opstandige elementen te Canton achter te laten. BEDOLVEN ONDER LEELIJKE MO NUMENTEN. Clement Vautel klaagt in zijn Journal- Film over het feit, dat Poincaré, ministers, maarschalken en generaals maar voortgaan iederen Zondag een oorlogsmonument te onthullen, en nooit eens tegen een burge meester zeggen Amice, dat diflg onthul ik niet, dat is te leelijk Vautel heeft een reis door een groot deel van Frankrijk gemaakt en in elk dorpje op het plein een steenen of bronzen Poilu aan getroffen, prachtig fabriekswerk, blijkbaar bij zooveel duizend te gelijk besteld en ge fabriceerd, maar zonder eenige kunst, en overal even pretentieus en leelijk. En dan te moeten denken, dat die dingen een heel, heel lang leven zullen hebben De oorlogs ruïnen zullen worden hersteld tenslotte, maar die „horreurs de la paix" zullen we eeuwig behouden Is het niet bedroevend te bedenken, dat zooveel verrukkelijk schoone Fransche dorpjes op deze wijze ontsierd zijn, door die vaderlandslievende afgietsels En geen enkele autoriteit is er mede belast, er een oogje op te houden. Wordt er ergens op een mooi plekje een of ander leelijk re' clamebord gezet, dan schreeuwen de Strij ders voor behoud van het natuurschoon moord en brand. Maar niemand doet een mond open wanneer te midden van een fijn decor van oude huisjes een afschuwelijke granieten keisteen of een blok brons wordt neergesmakt. Over twee of drie eeuwen zul len de archeologen de overblijfselen van die monsterachtige monumenten vinden en dat 106. Na lang nadenken scheen het hem toe, dat er maar drie redenen bestaan konden. Zij moest óf ziek zijn, óf zich genoodzaakt gezien hebben met den dokter uit te gaan, of wel, Werner moest het geheim hunner bij eenkomsten ontdekt hebben en haar in een afgelegen hoek van het huis gevangen hou den. Eensklaps werd hij uit zijn gepeins ge wekt, door een driftigen stap op het zand pad. Haastig week hij op zijde en verdween achter eenige struiken, vanwaar hij de lange, magere gestalte van Werner bemerkte, die zich al pruttelend en brommend naar het pa viljoen begaf. Werner was alleen. Dit bracht het getal veronderstellingen van Paul tot twee terug. Agues moest nu óf ziek, óf gevangen zijn; het scheen hem onmogelijk hieraan te twij felen, en hij twijfelde dan ook niet langer. Met een angstig, kloppend hart, klom hij bedroefd weder over den muur en keerde naar de rue du Musée terug, bij zichzelf zeggende, dat zulk een toestand niet langer duren kon, en dat Agnes tot eiken prijs uit de handen van den magnetiseur moest ge raken. Dit scheen niet veel moeilijkheden op te leveren. Het zou voldoende zijn, om een fat soenlijk huis te vinden en daarin een kamer te huren, waar Agnes stil en gerust kon le ven, tot het tijdstip, waarop de noodige for maliteiten vervuld zouden zijn en zij de vrouw van Paul zou kunnen worden. Niets was eenvoudiger en gemakkelijker op het oog en toch was niets moeilijker. En dat wel om een schijnbaar* zeer nietige reden. De ka mer moest gehuurd, gemeubileerd en tevens moest in de dagelijksche behoeften van Agnes voorzien worden, en de jongeling, door Ro dille beroofd van de twee rolletjes goudgeld die zijn gansche bezitting uitmaakten, bezat om zoo te zeggen geen rooden duit. Hij had weliswaar het vooruitzicht van eerstdaags een groote som gelds te ontvan gen, maar in afwachting daarvan was en bleet hij toch voor het oogenblik even arm, en die armoede viel hem nu des te harder, daar hij wist, dat zij van zoo korten duur moest zijn. In dien gemoedstoestand kwam hij te huis, doch in plaats van dadelijk naar zijn zolderkamertje te gaan, bleef „hij op de eer ste verdieping en schelde aan de deur van Rodille. Deze was nog niet thuis. Paul be gaf zich naar het kantoor en wachtte daar ongeveer een uur lang. Eindelijk kwam Ro dille en ofschoon een gesprek met Paul hem op dat oogenblik niet gelegen kwam, liet hij dezen toch in zijn kabinet komen. „Het is al wat laat, beste jongen," sprak hij, terwijl hij bleef staan, om het gesprek zoo kort mogelijk te maken, „zeg mij dus da delijk en in weinige woorden wat gij van mij wenscht.") Dit begin bracht Paul in geen klei,ne ver legenheid. Het speet hem bijna, zijn tijd zoo slecht gekozen te hebben en hjj vroeg zich af, of het misschien niet beter zou zijn, om de verklaring, die hij wenschte nit te lok ken, tot morgen uit te stellen. Maar de ge dachte aan Agnes hield hem terug en deed zijn verlangen toenemen, om zich oogenblik- kelijk de middelen te verschaffen, die hem in staat zouden stellen, zich met haar voor altijd te kunnen vereenigen. Door die tegen strijdige gedachten heen en weder geslingerd bleef hij zwijgen, totdat Rodille een teeken van ongeduld gaf en hem vroeg: „Waar wacht gij toch op?" „Mijnheer," antwoordde Paul, en verza melde al zijn moed, „wij hebben onlangs over een gewichtige zaak gesproken." Rodille knikte toestemmend met het hoofd en Paul vervolgde: „Wilt u mij toestaan, u te vragen, wanneer de belofte, die u mij gedaan hebt, vervuld zal worden." „Met andere woorden, je wenscht te we ten, wanneer ik je de overeengekomen som ter hand zal stellen?" „Juist, mijnheer, dat is het." „Welnu, het is mij onmogelijk op dit oo genblik u een voldoend en beslissend ant woord te geven, hoe gaarne ik het ook zou willen doen." „En waarom is dat onmogelijk!!" riep Paul, ongerust en verdrietig over dit ondui delijke antwoord. „Wel, eenvoudig, omdat mijn gelden lang zamer inkomen dan ik gedacht had en mijn zal ons bi) onze nakomelingschap een mooie reputatie geven HET EGYPTISCH GRENSGESCHIL MET ITALIË. De Egyptische regeering heeft een gerust stellend communiqué uitgevaardigd, waarin zij opkomt tegen de verontrustende versla gen nopens de Italiaansche actie aan de grens, maar erkent, dat er ongewone militaire bedrij vigheid heerscht, oogenschijnlijk de bezet ting van Jarabub ten doel hebbende. Even wel wordt verklaard, dat de Italiainsche re geering herhaaldelijk de verzekering heeft gegeven, dat zij niet voornemens is Jarabub te bezetten en deze verzekering is door de Egyptische regeering aanvaard. ALCOHOL-PIRATEN. Te Parijs is een persoon gearresteerd, Jerome Max Phaff genaamd, Amerikaan van geboorte, die beschuldigd wordt betrokken te zijn geweest bij het vermeesteren van het Fransche stoomschip, „Mulhouse", in Juli jl. Volgens den gezagvoerder van de „Mul house" was dit schip met een lading sterken drank op weg van Halifax naar Frankrijk, toen het na een paar dagen varens gepraaid werd door een schoener, welke seinen gaf, dat de kapitein van den scljoener vijftig kisten alcohol wenschte te koopen. Toen de schepen naast elkander lagen, sprongen plotseling twintig met revolvers gewapende bandieten aan boord van de „Mulhouse", namen de officieren en bemanning van dit schip ge vangen en vernielden het radioapparaat. Zes andere schoeners verschenen daarna bij de „Mulhouse", waarna de geheele lading in de piratenschepen werd overgebracht. Dit duur de tien dagen, waarna de „Mulhouse" werd vrijgegeven. - De Fransche politie bemoeide zich met het geval, daar geloofd werd,'dat de piraten- overval te Parijs was georganiseerd. Dinsdag jl. ontmoetten de eigenaars van de „Mulhou se" een man, die, naar zij verklaarden, de lei der was van de piraten-bende. Daarop werd, zooals gemeld, overgegaan tot de arrestatie van Phaff. (De berooving van schepen met alcoho- "i;che lading is niet nieuws onder de kust van Amerika. Zelfs de smokkelaars, die met hun schepen in „rum row" liggen te wachten op een kans om hun waar aan land te smok kelen, hebben er last van, dat zij door drank- roovers worden uitgeschud. Den bedrieger bedrogen Vaak zijn er in het zicht der Ame- rikaansche alcoholpolitie kleine zeeslagen ge leverd tusschen smokkelaars en zeeschui mers, waarbij de Amerikaansche zeepolitie natuurlijk in haar vuistje lachte. Het spaarde haar de moeite om zelf jacht te maken). Aan een onderhoud, dat Aneta met den heer J, B. Aug. Kessler, een der directeuren van de Koninklijke gehad heeft, ontleend het Hbl". het volgende Op een vraag, of het grootste deel van de winsten der Koninklijke inderdaad buiten Indië wordt behaald, antwoordde de heer Kessler Stellig. De totale eigen-productie van de groep over 1923 was 14.000.000 ton. De winst van de Koninklijke bedroeg ver leden jaar 85.millioen. Nu verhoudt zich de wihst van de Koninklijke tot die van de Shell als 60 tot 40. Telt u dus bij die 85 millioen nog eens 2/3 van dat bedrag op, dan heeft u de winst van de geheele Konink lijke Shellgroep dat wordt dus pl.m. 141 millioen. Dat komt dus op minder dan tien gulden per ton gewonnen op de eigen pro ductie. Dit is echter belangrijk te gunstig voorge steld, omdat wij niet alleen de eigen pro ductie verwerken, maar ook veel olie koo pen, die eveneens door onze enorme olie- vloot en de rest van onze organisatie be handeld wordt. Hoe groot is die eigen olievloot? 1.300.000 ton scheepsruimte. Om de distributieprijs in de verschillende landen, zooals die op het oogenblik is, te kunnen •handhaven, moeten wij het zoeken in een grooten omzet en het is dan ook dank zij dien enormen omzet, dat wij die prijzen kunnen handhaven.en toch bevredigende winsten maken. Hoe komt het dat die distributiepr'ijzen vaak zoozeer verschillen Dat b.v. de dis tributieprijs in Holland lager is dan hier op Java. De distributieprijs van een product wordt o.a. bepaald door de geographie. Nu komt in Nederland door concurrenten ver kochte olie uit Amerika en de marktprijs daar plus de vracht van de Vereemgde Sta ten naar Nederland bepaalt den distributie prijs. Zou iemand daar bovenuit gahn, dan zou de rest van de wereld er gauw bij zijn om olie tegen lageren prijs in Nederland aan de markt te brengen. Hier te lande geldt precieshetzelfde be ginsel maar wanneer de concurrent hier olie wil brengen, moet hij die eveneens uit Ame rika aanvoeren en u begrijpt, dat de vracht van Amerika naar Indië heel wat hooger is dan die van Amerika naar Nederland. Van daar, dat de prijs hier veelal hooger wezen moet dan ginds. Daarenboven is er hier 7% cent per liter accijns door den consument te betalen- Is er uitbreiding van de olieproductie in Indië te verwachten Voorloopig stellig nietde huidige mijnwetgeving sluit daartoe practisch den weg af. En Djambi? U weet „mining is gambling," maar er debiteuren mij laten wachten op belangrijke sommen, die dienen moeten, om u te be talen." „U hadt mij toch verzekert, mijnheer, dat ik het geU dat mij toekomt, ontvangen zou, zoodra de akte, #aarbij ik u al mijn rechten op de bewuste erfenis afsta, geregistreerd zou zijn.' „Dat is zoo, doch niemand is gehouden het onmogelijke te doen, en op dit oogenblik ben ik zeer om geld verlegen." „Dat ben ik ongetwijfeld nog veel meer dan gij,. en ik verzoek u mijnheer, mij ten minste iets op afrekening te geven." „Die wensch is billijk," antwoordde Ro dille, „en het spijt mij zeer, dat ik er niet aan voldoen kan." „Hoe, mijnheer, gij weigert mij zelfs een voorschot?" „Ik moet wel; ik herhaal u, ik heb volsla gen geldgebrek, 'Moet ik mijn kas voor u openen, om u te overtuigen, dat zij ledig is?" „Zij zal niet zoo leeg zijn, dat gij mij niet een paar duizend francs zoudt kunnen ge ven." „Mijn jonge. vriend, gij vergist u. Ik heb die paa,r duizend francs niet, waarvan gij spreekt." „Gij hebt ten minste krediet," „Dat had ik. Ongelukkig heeft mijn ban kier zijn betalingen moeten staken; alles loopt samen, om mij in moeilijkheid te bren gen." Paul hoorde al die uitvluchten%met steeds toenemende verbazing en ontevredenheid aan. zijn gunstige aanwijzingen. De anti-clinalen van 'Djambi zijn gelijksoortig gelegen als die in Palembang en waar deze laatste goed geproduceerd hebben, is het niet waar schijnlijk, dat die in Djambi steriel zouden Zijn. Daar staat echter al dadelijk tegenover, dat verschillende kosten in Djambi uitzonderlijk hoog zullen zijn. Om te beginnen al dadelijk het geologisch onderzoek en dan voorname lijk het transport van de groote hoeveel heden zware materialen zal heel duur zijn. Doch ik kan uit eigen aanschouwing zeggen, dat er bijzonder hard gewerkt wordt. Be halve het geologisch onderzoek en de bo ringen werd ook reeds een pijpleiding aan gelegd, waardoor, zoodra er een productie is (en er is nu een kleine productie) de olie via die Niamleiding, welke aansluiting heeft op de bestaande leiding der Bataafsche recht-* streeks kan worden afgevoerd naar de raf finaderij op Pladjoe. En in het buitenland? Breidt het be drijf zich daar nog uit? O, ja, in de eerste plaats in Venezuela, dat is vrijwel een gansch nieuw bedrijf en ook in Californië gaat de productie nog vooruit. Maar ook de Amerikaansche consumptie stijgt als het ware met den dag. Is het waar, dat de Koninklijke in onder handeling is getreden met de Russen, om ook de Russische olievelden in gebruik te nemen? Neen, de Bolsjewisten praten wel een massa, maar komen niet snel tot practische resultaten en het lijkt mij voorloopig hope loos te trachten de Russische olie-industrie weer op pooten te zetten. Natuurlijk houden wij ons wel zoo goed mogelijk op de hoogte van hetgeen ginds geschiedt, maar dat is alles, Cornelis Veth schrijft in de „Tel." Zooals men weet is het ruiter-standbeeld van Koning Willem II dat thans in plaats maar niet op de plaats van het oude, op het Buitenhof is opgericht, eigenlijk in het geheel niet nieuw. Het is een afgietsel van dat te Luxemburg. Dat dit zoo is, en het plan van het verwijderen van het oude, dat erg stijf was en niet mooi, en het oprichten van een nieuw, niet geleid heeft tot een opdracht aan een onzer talrijke bekwame beeldhou wers, wil ik hier niet opnieuw laken. Ik heb het ruiterstandbeeld zelf dat niet stijf is, maar ook al niet mooi indertijd in de gie terij te Schiedam gezien en toen besproken. Het is nu aan den wallekant geplaatst, bij den vijver, op het voetstuk, dat niet meer is dan een groote, hooge vierkante bus, lood kleurig «n met geen andere versiering dan een verguld opschrift en een paar vertikale balken, deze laatste aan den zijkant. Dit voetstuk, dat mij veel te groot en te hoog lijkt voor het beeld, is een leeg, plomp ding, men zou er toe komen die ruimte te benut ten door er een kiosk in te plaatsen of eèn andere inrichting voor algemeen gebruik. Van de Gevangenpoort gezien is dit lood kleurige blok al bijzonder leelijk. De letters aan den voorkant van het onjuiste opschrift, vermeldende dat „het oorspronkelijke" naar Tilburg is overgebracht (neen, het oorspron kelijke staat te Luxemburg) zijn slecht ge plaatst. De hoofdfout is echter, dat het ge heele beeld, ruiter en paard, al heel klein aandoen door dat voetstuk, terwijl zij juist door hun op zichzelf respectabel formaat er op aanlegd zijn een indruk van kracht en moed te maken. Van den Langen Vijverberg af valt het popperige van het beeld tegenover het voet stuk nog het meest in het oog, maar het is nog erger, dat men op het Buitenhof zelf altijd tegen den loodkleurige trommel aankijkt. Niemand zal het oude beeld betreuren, maar nu de geheele geschiedenis, die een zoo schamel getuigenis aflegt van het respect van ons volk voor zijn eigen kunst, voorbij is, dient wel vastgesteld, dat het evenmin „cette indignité" verdiend heeft, als het nieuwe-oude „eet excès d'honneur". Op initiatief van den heer C. A. van Woelderen, burgemeester van Vlissingen, is een comité gevormd, bestaande uit de leden van het dagelijksch bestuur van Vlissingen en van dat van Middelburg en enkele an dere personen, met het doel te komen tot het instellen van vliegdiensten uit Walche ren naar Oostende en zoo mogelijk ook naar Rotterdam. Kapitein De Corvette de Prieur heeft op het meer van Annecy proeven genomen met een motor van 45 P.K., dat een snelheid van 5 tot 12 K.M. per uur heeft. Men verwacht te Weltevreden, dat de heer Van der Hoop, die op 1 October ver trekt, 18 October te Singora in Siam arri veert, den 19en te Medan, den 20en te Muntok en den 21en te Batavia op het lan dingsterrein Antjol of Mr. Cornelis, waarom trent hem uit Batavia den 20en definitief naar Muntok zal worden geseind. De keus van het vliegveld is afhankelijk van den regenval in de laatste dagen van den tocht. Luitenant-vlieger Kengen vertrekt 1 Octo ber naar Medan ter keuring van het lan dingsterrein en vervolgens naar Singapora om dear Van der Hoop af te wachten en verder mede te vliegen naar Batavia of Kandang Djati. „Enfin, mijnheer," sprak hij eindelijk met bewogen stem, doch met een stoutmoe digheid, waarover hij zelf verwonderd was, „ik ben niet naar u toegekomen met het aanbod om mijn rechten op een erfenis, die gij zelf op tweehondervijftigduizend francs schat, voor honderdduizend francs contant geld te verkoopen. Ik heb u geen kostbare verbintenis afgedwongen. Wanneer de zaak u slecht voorkwam, hadt gij ze niet moeten sluiten. Zij kwam u goed voor, ik heb uw voorwaarde aangenomen en de akte zonder uitstel en op uw eigen verlangen geteekend. Nu dat alles afgedaan is en ik mij geheel aan u heb overgeleverd, hebt gij geen recht, mij het geld te weigeren, dat mij toekomt." „Ik denk er ook volstrekt niet aan, het u te weigeren," antwoordde Rodille met de grootste koelbloedigheid; „ik heb u slechts gezegd, dat gij wachten moest." „En ik," riep Paul uit, „ik kan niet wach ten. Ik moet geld hebben, nog heden mor gen op zijn allerlaatst." „Ho, ho, mijn jonge vriend, wat duivel wilt gij daarmede doen? Ik vrees, dat gij de eene of andere dwaasheid begaan wilt, die gij la ter duizendmaal zult beklagen." „Dat is iets, mijnheer, dat mij alleen aan gaat; ik ben niemand rekenschap verschul digd." „Daaromtent zijn wij het eens en ik wensch het ook niet te weten." „Maar ik wensch betaald te worden." „Hoe dikwijls zal ik u nog moeten zeg gen, dat het mij ifu onmogelijk is?" „Waarlijk, riep Paul uit, wiens bloed van HET ZOU WEL GAAN. Een man, die al tweemaal een hooge as surantiepremie had opgestreken door het verbranden van zijn huis, had een bioscoop gekocht in een provinciestad. „Denk je dat het zal gaan?" vroeg hij a%p een vriend. „Och, waarom oiet?" sprak de ander. „Het ding is bijna geheel uit hout opge trokken." DE GETROEFDE REUS. „Ik vertoefde eenige jaren geleden in Mexico", vertelde mijnheer A, In mijn ho tel was een reus van een kerel gelogeerd, die een parapluie in een hoekje der eet zaal zette. Aan de parapluie hing een kaartje. Toen de man weg was las ik op het kaartje: „Deze parapluie is van iemand, die een klap kan geven van 250 pond zwaarte. Ik kom binnen 10 minuten terug." Bij zijn terugkomst vond de man op de plaats, waar zijn regenscherm had gestaan, een kaartje, waarop geschreven stond: „Dit kaartje is van iemand, die 15 kilo- metter per uur kan loopen. Ik kom niet terug." ONDER DE VACANTIE. Vriendelijke badgast, tot jongen aan het strand: „Laat me nu eens zien, wat je van de vaderlandsche geschiedenis weet. Wan neer is Floris V vermoord?" De jongen: „Meneer, ik ben juist hier gekomen, om vier weken van dat vervelen» de vragen af te zijn. DE PUBLIEKE VERMAKELIJKHEID. Een zuinig provinciaal bezocht een voor stelling te Amsterdam. Na afioop ging hij wéér naar de kas: Wilt u m als 't u blieft de belasting op de publieke vermakelijkheden terugge ven? Wat? Waarom? Ik heb me heelemaal niet vermaakt? Daarom! van de voor ons land belangrijkste .stations. Nieuwsberichten (Vaz Dias) Amsterdam P. C. F. F. Golilengte 2000 M. Dagelijks (uitgezonderd Zondag) 8.15 8.30 v.m.; 1010.12 v.m.; 11.3011.55 v.m.j 12,15-1-2,30 n.m.; 1,05—1,20 n.m.j 3—3,30 n.m.; 4,154,28 n.m. Tijdseinen: 10.15 v.m. en 4.30 n.m. Effecten en Geldkoersen (Vaz Diaz, zie hierboven) te 1,301.4522.152,30 en 2.45 n.m. (uitgezonderd Zondag en vacan- tiedagen en Zaterdag alleen 10.3011.30 v.m.) Weerberichten Vossegat Bé 1050 M.: 11.10 v.m. en 12,30 n.m. en 8 n.m. (Ge meenlijk Morseseinen in langzaam tempo, waarop men zich oefenen kan). Londen 2 L.O. golflengte 365 M. Somtijds concert 3.504.50 n.m.,, dames en kinderuurtje 5.206.30, daarna 7.2010.50 (of later) concert, opera of Popul avond. Tijdseinen 1. 20 en 7.20 (Zondag 3.20 uur) n.m. Maandag, Donderdag en Zaterdag Dansmuziek (Jazband) van uit het Savoy Hotel te Londen na 10.20 n.m. Diverse Engelsche stations hebben onge veer dezelfde zenduren en ,wel: Cardiff 5 W. A op 350 M. Manchester 2 Z Y. op 375 M. Bournemouth 6 B M. op 385 M New Castle 5 N. O. op 400 M. Glasgow 5 G. S, op 420 M. Birmingham 5 I. T. op 475 M. Aberdeen 2 B. D. op 495 M- Radio Paris S. F. R. 1780 M. Con cert (Tzigane orkest) 1.05 n.m. dito te 5.05 n.m. (vocaal of instrumentaal) dito te 9.20 n.m., als 5.05 of aansluiting op opera of anderszins (voorafgegaan te 8.50 n.m. door Nieuwsberichten). Gemeenlijk Donderdag en Zondag Dans muziek tot ruim elf uur, event afgewisseld door chansons of causeriën. Eifieltoren F. L. 2600 M, 7 en 11 uur v.m., 7.20 en 10,35 n.m. Weerbericht i 3.50 n.m. Beursverslag 6.307.15 n.m. concert, 11.2011.25 n.m. en 12.04 Tijdsei nen. Ecole Supp. P, T. T. 450 M.: Dage lijks, behalve Maandag te 9.20 n.m., voor drachten, enz. Petit Parisien 340 M.s Gemeenlijk Dinsdag, Donderdag en Vrijdag 8.50 n.m, concert Brussel - S. B. R. 265 M. 5.20-6.20 n.m. en 8.35—1020 n.m. concert. Haren (Brussel) B. A- V. 1100 M. 5.1? n.m. Weerbericht Konigswusterhausen L. P. 4000 M. 7.20 v.m.6 n.m. berichten (ongeregeld) op 2700 M. Zondag alleen 11.20 v.m. 1.20 n.m. Eberswalde 2700 M. Gemeenlijk Maandag en Vrijdag 8.20—9.20 mm. concert Dinsdag en D&aderdag concert 8.209.20 Chelmsford 1600 M. 11.5012.50; 4.20—5.20; 7.50—8.50 Concert, enz. (voorwaardelijk). Te 8.20 Big-Ben (toren klok der Westminster Abdij). PROGRAMMA. Vrijdag 19 September Hilv. Draadl, Om roep 1050 M, Lezing over nader op te geven onderwerp, door Prof. v. Gin- neken Aanvang 9 uur Zaterdag 20 September Middelraad IJmuiden Concert 1050 M van af 8.30 uur. gramschap begon te koken, „weet gij wel, mijnheer, dat uw handelwijze al zeer zonder ling is?" „Hoe dan, mijn vriend, in welk opzicht?" vroeg Rodille. „Gij maakt u door fraaie beloften van mijn goed vertrouwen meester, gij spiegelt mij gouden droomen yoor, om van mij,te ver krijgen wat gij wenscht, en nu gij eenmaal in het bezit der akte zijt, die mij van het grootste gedgelte eener erfenis berooft, die mij toekomt, treedt' gij terug voor de eenige bepaling in het contract, die in mijn voor deel is. Gij vergeet de stelligste beloften en gij tracht u aan uw verbintenis te onttrekken, onder zulke voorwendsels, dat een kind zelf er geen geloof aan zou slaan. Tot op dit oogenblik, mijnheer, had ik er voor durven instaan, dat gij een eerlijk man waart, maar tegenover zulk eene handelwijze ben ik vrij, om alles te denken wat ik wil." Rodille sloeg zijne armen over elkander en Paul strak aanziende, vroeg hij hem op onbeschaamden uitdagenden toon: „En wat denkt gij dan wel van mij, als het u beleift?" „Dat ik mij vergiste, toen ik u voor een eerlijk man hield," antwoordde Paul, tot het uiterste gedreven; „dat gij een lang overdacht plan hebt uitgevoerd, om mij te berooven van wat mij toekwam en u nr te miinen koste te verrijken." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 6