In en om Haarlem.
ZPVRpUWETI-
1)
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Biad Vrijdag 19 September 1924
„HERWONNEN LEVENSKRACHT".
Terug naar de christelijke
opvatting
Ds studeerende vrouw.
LI1SS8UW E§8 VBSS6ÜER8J.
Eenden houden.
KUNST EN KENNIS.
Italiaansche Opera.
MET VOORBEDACHTEN RADE.
Hij: „Waarom sta je zoo naar die hoeden te kijken? Ik heb toch niet
meer bij me dan vijf gulden."
Zij: „Je hadt, toen we uitgingen, toch moeten begrijpen, dat ik een en
ander wilde koopen."
Hij: „O, maar dat deed ik ook."
PHILIPPIJNEN-MODE,
De Moro-meisjes op de Philippijneu
dragen hoeden van den karakteristie
ken vorm als bovenstaand dochtertje
van een rijke Philippijnsche familie.
Wanneer het meisje huwt, wordt de
ze hoed met gouden vijfdollar-stuk
ken versierd en in haar huis op een
eereplaats opgehangen.
De naam van den echt
genoot.
Liefhebberijen van mannen.
Practische wenken.
NAASTENLIEFDE VAN EEN AUTO-MANIAK.
„Zeg Jan, iemand roept ons aan. Zouden we niet even stoppen?"
„Welnee ik stop nooit als ze nog roepen kunnen!"
.(London Opinion!,
„Herwonnen Levenskracht" in Haarlem
herdenkt haar tien-jarig bestaan en dies is
er aanleiding voor de Roomsche krant net
vele en vruchtbare werk te gedenken van
dezen uitbloei op den stam der HaarAtasche
Roomsche Charitas.
Wie dezen naam „Herwonnen Levens
kracht" heeft gegeven aan een vereeni
ging, die zich de beteugeling en bestrijding
ten doel stelt van de verschrikkelijke ziekte
die tuberculose heet, heeft in twee woorden
al de blijheid, al de vreugde weten te schet
sen, die een patiënt in zijn ziel en lichaam
voelt bruischen, als voor hem of haar een
overwinning op de „Witte Pest", zooals de
tuberculose ook wel genoemd wordt, is be
vochten.
Herwonnen Levenskracht wat dat be-
teekent voor den door tuberculose onder
mijnden zieke, kunt gij beoordeelen, die wel
eens op uwen levensweg hebt ontmoet, die
jeugdige wezens, die midden in den bloei
hunner jonge jaren, plotseling tot het besef
komen, dat de ijzige dood met klamme hand
bezig is den bloesem huns levens te pluk
ken.
Gij weet wat het beteekent, herwonnen
levenskracht, gij, die een dier huisgezinnen
kent, waar een der leden, niet zelden
de lieveling van allen aan tuberculose
lijdt en waar dat ieed den paarsen stempel
drukt op heel den levensdag der huisgenoo-
ten.
Wat tuberculose voor leed vermag te ver-
Wekken, teekent een kleine herinnering uit
eigen ondervinding.
Ze vormden een gelukkig huisgezin, vader,
moeder en zeven kinderen.
Van tuberculose was in de familie nog
nooit iets vernomen. Totdat de oudste doch
ter den leeftijd van twintig jaren had be
reikt. Ze werd gegrepen en op het ziekbed
neergeworpen: tuberculose. Drie jaren van
droeve dagen gingen over het lijden heeni
Slechts het zonnetje der echt Christelijke
berusting in Gods Vaderlijke Voorzienigheid
scheen binnen de muren van dat huis. Lang
zaam aan verdween alle hoop op genezing:
de dochter stierf Het leed was groot, maar
stelt u de droefheid voor der huisgenooten,
toen één maand na den begrafenisdag der
oudste dochter, de oudste zoon op het ziek
bed kwam: tuberculeus. Ook hij! Hij ging
denzelfden weg, maar de lijdenstijd was kor
ter. En na hem verzorgde de oude moeder
achtereenvolgens nog drie zoons en twee
dochters op het ziekbed.
Allen stierven aan tuberculose, behalve
één dochter, die aan den greep van deze
vreeselijke ziekte ontkwam, en huwde. He
laas, zij stierf ook, door andere doodsoorzaak
maar liet den nu van alle kinderen beroof
den grootouders, een snoezig kleindochter
tje na, dat zij koesterden en verzorgden, en
dat hun oogappel werd. Ge begrijpt het,
niet waar, lieve lezeressen En kunt u dat
voorstellen. Begrijpt gij ook de smart van
deze oude menschen, toen de dokter con-
stateeren moest, dat ook de kleindochter
lijdende was.... aan tuberculose? Het is
gestorven. De beide grootouders leven nog
en gelijken Job in hun volkomen overgave
aan Gods H. Wil. Het zijn brave katholieke
menschen en schoon komt in hen uit de
kracht en vertroosting, die onze
H. Roomsche Godsdienst in uren van onnoe
melijke- smart als deze weet te geven.
Dit is een ware geschiedenis, die wij hier
even neerschrijven om u de beteekenis te
doen beseffen van deze woorden: Herwonnen
Levenskracht. Ze beteekenen zonnige vroo-
lijkheid en levenslust hergeven, waar ver
driet en angst voor de toekomst leeft: een
zieken vader de gezondheid en het leven
hergeven voor zijn gezin; een uitmergelende
moeder weer in den vollen zonneschijn zet
ten van haar huisgezin, wSar zij noode, waar
zij, naar menschelijke berekening, niet ge
mist kan worden; het jonge meisje, den ie-
venslustigen jongen man aan de zijnen, o.a.
het leven hergeven dat is de taak, die
„Herwonnen Levenskracht" zich stelt.
„Herwonnen Levenskracht" is een loot, een
instelling van de afdeeling Haarlem van den
Ned. R. K. Volksbond, die dezer dagen even
eens jubileert en het is niet een harer minste
instellingen. Ze mag groot gaan op deze
spruit en met genoegen vestigen wij de aan
dacht er op omdat zij zooveel tastbaar geluk
aan menigeen heeft gegeven.
Het is hier de plaats niet een getrouw
overzicht te geven van de werkzaamheden
van Herwonnen Levenskracht, in de afgeloo-
pen twee lustra.
De opsomming zou bovendien te dor wor
den.
Volstaan wij daarom met het voornaamste.
Nadat in het jaar 1914 eerst Bloemenda
gen waren georganiseerd onder leiding van
de heeren C. P. A. Dammers en P. Dijt en
reeds de eerste maal een opbrengst kon
worden geboekt van 1300.werd in 1915
een vast comité gevormd, dat voortaan lei
ding zou geven aan bloempjesdagen en inza
melingen. Als eerste voorzitter trad op de
heer A. Slisser, als secretaris de heer J.
Offermans en als penningmeester de heer J.
W. de Graaf. Deze laatste werd op 3 Juli
1916 in die functie gekozen en is nog steeds
met die meest verantwoordelijke en meest
omvattende bestuurstaak belast.
„Ja," zoo zeide ons de heer de Graaf,
„vooral in het begin viel het werk wel eens
moeilijk, maar langzamerhand kom je er in
het wordt een tweede natuur en ik heb
er nu veel liefhebberij in. Bovendien moet
u niet vergeten, dat men voldoening heeft
van dit mooie werk voor zijn lijdende me-
demenschen."
Laten we hier verklaren, dat de heer de
Graaf een accuraat en ijverig werker voor
„Herwonnen Levenskracht" is. Altijd in touw,
waar hij de middelen zijner vereeniging kan
versterken Eenmaal het was in 1920
heeft hij zelfs eenige uren doorgebracht in
het politiebureau aan de Smedestraat, om
dat ijverige verkoopstertjes wat te ver wa
ren gegaan met den verkoop van kerst
plaatjes en de politie hem daarvoor verant
woordelijk wilde stellen. Het liep echter
met een sisser af.
Na een kort interegnum als voorzitter
van den heer Donkerloo, werd de heer W.
Molenkamp, een bekende figuur in het Volks
bondsleven, toi voorzitter gekozen. Dat was
in April 1919. „Hij heeft de vereeniging
best geleid", getuigde van hem de secretaris
en met dit testimonium, dat wij graag beves
tigen, mag de heer Molenkamp tevreden zijn.
Sinds 14 December 1917 treedt de heer J.
Elligens als secretaris op en wat deze voor
Herwonnen Levenskracht beteekent, weet
men niet alleen aan de redactie der Room
sche krant, waar hij voortdurend aanklopt
om meer bekendheid aan het streven der
vereeniging te geven, maar kan ook iedereen
constateeren, die een blik slaat in zijn keu
rig bijgehouden archief en eens napluist wat
al persoonlijk werk door hem in combi
natie met de andere bestuursleden wordt
gedaan.
Het bestuur bestaat nu, behalve uit de
mimwm
Reeds dikwijls heeft men gelezen over de
iterke toename van het aantal echtscheidin
gen, die tegenwoordig met meer alleen in
Amerika, maar ook in verschillende landen
Van Europa helaas ook in het onze
Valt waar te nemen.
Begrijpelijkerwijze heett men zich afge
vraagd wat toch hiervan de oorzaak mag
zijn en verschillende redenen zijn daarvoor
reeds aangevoerd. Sommigen wijten het aan
de veelal onvoldoende voorbereiding tot het
huwelijk, anderer aan de toenemende zede
loosheid, waarvan ook zelfs gehuwde lieden,
zich niet altijd weten te vrijwaren, aan de
mindere verdraagzaamheid van de tegen
woordige menschheid, enz.
Zeker zullen deze factoren het euvel der
echtscheidingen niet weinig in de hand wer
ken, maar de groote oorzaak ligt o.i, in het
meer en meer terugdringen van de hooge
Christelijke opvatting van het huwelijk door
de heidensche waardeering, die in huwe
lijk slechts ziet een onderlinge overeen
komst tusschen twee menschen om voor een
onbepaalden tijd met elkaar samen te wo
nen.
Tot deze conciusie kwam dezer dagen
zelfs een ongeloovig advocaat in Oostenrijk
die in het „Neue Wiener Journal" een ver
klaring tracht te geven omtrent de ramp der
echtscheidingen, welke na den oorlog ook
te Weenen in ontstellende mate is toege
nomen.
De advocaat begreep terecht, dat men om
de zaak te beoordeelen zich niet tot de
officleele stukken mocht bepalen, doch in
het voorafgaand leven van partijen de wor
tels moest nagraven, waaruit de giftboom
opwaste. En zoo kwam hij tot het eerste
besluit, dat wel is waar 'bij zulk een pro
ces één der echtgenooten als klager of aan
klaagster optreedt, doch dat de schuld ge
woonlijk op beider rekening dient te worden
geschreven. En de voornaamste fopt welke
zij begingen, was deze, dat zij.... trouwden.
Want dit gebeurde meestal met een onver
antwoordelijke lichtzinnigheid, zonder zich
rekenschap te geven, hoe ernstig de stap
was, welke zij gingen zetten. Vooral bij de
meisjes was dit blijkens zijn ervaring het
geval. Ze namen den eersten den besten of
slechtsten man, dien ze konden krijgen, zon
der zich veel rekenschap te geven, van wat
zij deden.
En nu komt de merkwaardige conclusie:
Volgens dezen blijkbaar ongeloovigen advo
caat zou verbetering alleen te verwachten
zijn, wanneer ook van Staatswege het huwe
lijk onontbindbaar werd verklaard, de mo
gelijkheid van echtscheiding, derhalve afge
sneden! Dan zouden een aantal lichtzinnige
huwelijken in de eerste plaats achterwege
blijven en waar ze zouden gesloten worden,
leefde het besef dat men niet mocht aan-
trachten, elkaar te verstaan en zich desnoods
sturen op vervreemding en evenmin deze
Lijdelijk af te wachten, doch men zou moeten
tot het uiterste inspannen om elkander niet
te verliezen.
Hier zien we voor de zooveelste maal,
hoe de leer der Kerk, de wijsheid van God,
tenslotte ook. door de ondervinding wordt
gestaafd en elke overtreding van Zijn ge
boden ten slotte geweldige maatschappe
lijke gevaren benevens persoonlijk ongeluk
na zich sleept.
Een aardig en tevens een ernstig-waar
woord over meisjes-studie, herhaalde Pro
fessor Kernkamp onlangs in een hoofdartikel
van „De Groene Amsterdammer". Hij sprak
het naar aanleiding van het feit, dat 70
der studeerende meisjes in het huwelijk
treedt, waaronder velen, die de studie niet
volbrengen.
Prof. Went vroeg daaromtrent „of nu in
derdaad de universiteit de beste leerschool
is voor een zoo groot aantal aanstaande
huisvrouwen".
„De beste niet," sprak prof. Kernkamp,
„maar toch tienmaal beter dan de vroegere
opleiding tot het huwelijk, die aan deze
genoemde heeren Molenkamp, voorzitter,
Elligens, secretaris, de Graaf, penningmees
ter, uit de heeren en J. Turken
burg. Voorts zijn er afgevaardigden van de
verschillende vakorganisaties. Totaal een 60
leden telt het comité
Dit zijn de menschen, die belangeloos hun
krachten geven om lijdende medemenschen
te helpen
Men heeft van zekere zijde er op aange
drongen dat de Staat en de Provincie den
strijd tegen de tuberculose zelf zou voeren.
We zouden dat betreuren.
Zeker, de strijd tegen de tuberculose eischt
veel geld en geld komt er bij de particuliere
comité's met genoeg binnen. De overheid
zou zeker in staat zijn meer geld daarvoor
beschikbaar te stellen. Laat zij dat dan ook
doen door ruime subsidies, maar ontneemt
aan onze samenleving toch niet het mooie
liefdadigheidsinitiatief.
Hoe mooi is het, dat zoovelen iets over
hebben voor hun lijdende menschen! Zie
eens naar de opofferingen van de «comité
leden en ook naar den warmen steun, dien
zoovele verkoopstertjes en andere helpers
en helpsters telkenjare weer verschaffen!
Wil men de samenleving beter maken, dan is
een der middelen daartoe, het saamhoorig-
heidsgevoel der menschen grooter te maken
en ook de offervaardigheid voor elkander
en de naastenliefde in echt christelijken
geest!
Op velerlei manieren heeft Herwonnen
Levenskracht getracht in de afgeloopen ia-
ren aan geld te komen. Teleurstellingen ble
ven haar niet gespaard daarbij. De Katholie
ken herinneren zich daarbij nog hoe enkele
jaren het was onder het burgemeester
schap van Jhr. Sandberg aan „H. L." ver
gunning geweigerd werd om een bloemp
jesdag te houden. In 1919 werd dat, vooral
door bemiddeling van den heer Mr. J. B.
Bomans, toenmaals wethouder, wel toege
staan. In dien tusschentijd had „H. L." ge
tracht aan de noodige middelen te komen
door verkoop van kerstplaatjes, collecten
bij speciale gelegenheden, verkoop van
scheurkalenders, zooals trouwens nog ge
schiedt, en op andere wijzen. Het hoogste
bedrag dat bij een spe!djesdag werd verkre
gen, bedroeg 3662. Dat was in 1921. Het
jaar daarna was het 3170 en dit jaar bijna
3000.
Mooie bedragen? Zeker, maar in dienst der
liefdadigheid is men zelden voldaan. Dat is
ook bij „H. L." bet geval en wanneer men
dan ook leiders van „H. L." vraagt hoe het
„met de zaken gaat", dan kan men tevoren
het antwoord verwachten: dankbaar, maar
we moeten meer geld hebben, dan konden
we meer doen." Geld! Daar vraagt men om.
In dit verband is het wel goed er aan te
herinneren dat „H. L." ook sinds 1919 dona
teurs aanwerft He* heeft er nu al reeds 124.
Ook andere giften zijn zeer welkom en
nog in dankbare berinnering leeft voort bij
het bestuur de royale gift van 100.die
de R. K. Bouwvakpatroons de vereeniging
eens verleenden en laten we ook niet verge
ten dat sinds eenige jaren de gemeente
Haarlem aan de vereeniging een subsidie
verleent van 50C maximum. Dit geld wordt
uitbetaald als 25 cent per door de ver
eeniging verpleegde en per verpleegdag. Dit
subsidie heeft nog dit voordeel dit aan
het adres van hen, die er aan denken de
vereeniging geldelijk te steunen dat als
vertegenwoordiger der gemeente de heer Dr.
J. van Konijnenburg, leider van den gemeen
telijken Geneeskundigen Dienst toezicht
houdt op de besteding der gelden. Zoodoen
de bestaat er ook niet alleen een aange
name, maar ook een innige samen
werking met den gemeentelijken geneeskun
digen dienst.
De beschikbare gelden worden zoo vrucht
baar mogelijk besteed. Niet alleen worden
patiënten voor zooveel er plaats en geld.
is verpleegd in het sanatorium Dekker's-'
wald en in ziekenhuizen hier ter stede, maar
ook en dat is practisch zeer juist gezien
schiet de vereeniging te hulp daar waar
hulp noodig is door het geven van verster
kende middelen, door steun aan lijdende huis
moeders in den vorm van hulp in de huis
houding' of voor het doen der wasch; door
het geven van toeslag op huishuur opdat
de patiënten gelegenheid hebben een huis
te bewonen, waar licht en lucht in voldoende
mate aanwezig is enz, Alles geschiedt echter
alleen en niet dan na advies van den huis
arts.
Men ziet het: 't is geen dilettantisme, maar
een stelselmatig streven om op de meest
krachtdadige wijze den geesel des tijds, de
tuberculose, te bestrijden.
Wij willen eenige cijfers geven: in 1919
werden verpleegd door de vereeniging 9 pa
tiënten; in 1906, 6; in 1921, 8; in 1922, 14;
in 1923, 14 patiënten. In het laatste jaar wa
ren er totaal 2226 verpleegdagen.
Het gebeurt dat er weken zijn dat 50 aan
verpleeggeld wordt uitgegeven. Dat dit
enorme eischen aan de kas stelt ligt voor de
hand.
We zullen ons overzicht echter niet te
lang maken. We hebben geen getrouwe ge
schiedenis willen geven van wat „H. L."
deed in de afgeloopen tien jaar. Slechts hier
en daar deden wii een greep, in de hoop dat
onzen lezers en lezeressen zoovee! belang
stelling is bijgebracht, dat zij zich gaan
interesseeren voor „H L." en vooral dat zij
bij gelegenheid van dit tweede lustrum eens
mogen denken aan het werk van die vele
opofferingsgezinde mannen en vrouwen, die
een groot deel van hun vrijen tijd met blij
moedigheid offeren voor het welzijn van hun
medemenschen.
In het gemeenteverslag wordt gemeld dat
er in 1923, nog 150 personen in Haarlem
aan tuberculose sHerven. Dat is een schrik
wekkend cijfer en dat alleen reeds wettigt
dat wij de aandacht vestigen op onze Haar-
lemsche Roomsche jereeniging Herwonnen
Levenskracht. Moge zij voortdurend in het
bezit blijven van een kring mannen, die met
zooveel ijver het goede nastreven als de
tegenwoordige bestuursleden.
Ad muitos annos!
vertuigt UI
In eiken prijs het beste
Hier zijn enkele van on^e
succes-merken.
Imperial
Femina
Fine Fleur
Elemé
SoeciaféZ^l
We lezen in het Boeren- en Tuindersblad
Laatst vroeg iemand het eeh en ander te
schrijven over het fokken en houden van
eenden. Wij voldoen daaraan gaarne, omdat
eenden houden zeer rendabel kan zijn. Men
meene echter niet, dat het er bij een eend
Zoo nauw niet op aan komt.
Noodig is, dat er eenden gefokt worden,
die afstammen van dieren, die door valnest-
cmtróle bewezen hebben goede legsters te
zijn. Zulke zijn thans reeds te krijgen en in
de toekomst natuurlijk nog meer. Verder
moeten de dieren goed gehuisvest zijn en
doelmatig gevoerd worden.
De eendenhouderij ontwikkelt zich in ons
land vrij snel. En waarom
Ie. Omdat eenden minder te lijden heb
ben van ziekten.
2e. Omdat zij betrekkelijk gemakkelijk op
te voeden zijn.
3e. Wijl ze sneller groeien dan kippen.
4e. Op een vrij terrein slechts weinig aan
voeder kosten.
5e. Omdat eenden het ook zonder zwem
water kunnen stellen, als maar gezorgd wordt
voor véél en zuiver drinkwater.
Laat ons nu het een en ander mededeelen
over het opfokken.
Worden de kuikens uitgebroeid in de ma
chine dan zorge men er voor, dat ze goed
droog zijn, voordat zij de droogkamer ver
laten. Zijn ze onder een kip of eend uitge
broeid, dan late men ze niet te spoedig uit het
nest stappen. Laat de kloeken dus rustig
zitten en maak de omgeving desnoods wat
duisterder, door een plank of iets dergelijks
voor te zetten. De eerste 36 uur mogen ze
geen voedsel hebben, 't Is dus krek eender
als bij kipkuikens. Ze vinden voldoende re-
servevoedsel in den pas opgenomen dooier-
zak. Dat men dit toch niet wil inzien.
Uit sleur en onkunde begint men reeds di
rect na de geboorte de teere kropjes en maag
jes te overladen.
Na 1 y2 dag geeft men behalve het gewone
kuikenvoer vooral veel oud wittebrood ge
weekt in melk. Het weekvoer moet voch
tiger zijn dan dat van hoender kuikens.
Liefst laat men de jonge eendjes de eerste
10 a 14 dagen niet in het water, doch men
stelle ze in de gelegenheid, van den 3den dan
af in een ondiepen bak met frisch water een
bad te nemen.
Er dient voor gezorgd, dat het water niet
in de straffe middagzon staat, want warm
water is voor jonge eendkuikens hoogst nood
lottig. Ook zorge men er voor dat ze steeds
beschaduwde plekjes kunnen opzoeken. Men
ga bij de natuur te raden. Als het heet s,
midden op den dag, dan ziet men de wilde
moeder eendnimmer met hare kuikens op het
vlakke water, maar verbergt zij zich tusschen
riethalmen of in het gras aan de kanten van.
poelen of slooten.
Vele kipkuikens worden ziek door te sterke
zon, maar eendkuikens nog meer.
Men kan eendkuikens verder op dezelfde
wijze groot brengen als kipkuikens. Dat is
thans de meest eenvoudige weg, daar iedereen
toch hoenderkuikens in zijn bezit heeft op
het oogenblik,.
Alleen het opvokvoer wat weeker maken.
En natuurlijk zorgen voor veel groenvoer.
Wie eendenkroos onder zijn bereik heeft,
die is vèr voor er gaat niets boven. Eerstens
is het gemakkelijk verteerbaar, tweedens lus
ten de jonge eendjes het graag en ten derde
bevat het al licht een massa kleine slakjes
(dierlijk voedsel).
Er moet gezorgd worden voor een frisch
bed. Het beste is frisch hooi en liefst 'n flin
ke hoeveelheid Geef een luchtige, maar tocht
vrije plaats, want eendkuikens geven al spoe
dig veel lijfreuk van zich af, vooral al ze sterk
groeien en die kunnen ze slecht verdragen
De eerste week kan in melk geweekt brood
jeen keer of 4 per dag geven, doch telkens
niet meer dan ze met graagte opeten. De rest
wordt dus weggenomen. Daarna kan men
het brood vervangen door 1/3 deel haver
meel en 2/3 deel gries, weer aangemaakt met
verdunde melk of onderroom. Opgemerki
zal worden, dat ze vlug doorgroeien en op
den leeftijd van 3 a 4 weken betrekkelijk wei
nig zorg meer vereischen.
Fijne schelpen ('t fijne uit grit) niet te
vergeten.
De hoofdzaak is, dat het hokje, waar de
diertjes verblijven, zoo droog ea zoo proper
mogelijk gehouden wordt.
De voedermethoden loopen zeer uiteen.
Men zegt wel eens maar daar is overdrij
ving bij zooveel eendenfokkers, zooveel
voedermanieren. Met de meeste methoden
wordenfjjgoede resultaten bereikt, als men
maar niet te zeer afwijkt van de voeding der
kipkuikens.
De heer M. de Hondt zendt ons thans het
volledige tableau de la troupe voor het as.
seizoen en blijkt ons uit de samenstelling,
dat men inderdaad hooge' verwachtingen
mag koesteren.
Naast enkele artisten wier prestaties in
het vorige seizoen nog in de herinnering le
ven wist de heer de Hondt aan zijn gezelschap
te verbinden verschillende artisten met in
het buitenland reeds gevestigde groote re-
putatiën, zoodat de Italiaansche Opera op
een subliem ensemble mag bogen.
Albertina Cassani, le soprano leggero,
Guiseppina Cobelli, le Soprano drammatico,
Rosa Bardelli, le Soprano lirico; Luisa Ro-
vere, soprano lirico; Irma Zappata, Creusa
Casadei Soprani, Maria Valverde le Mezzo
Sopraijo, Ines Guasconi 2e mezzo soprano.
Antóniö Bagnariol, le Penore lirico (spin-
to),01ivieroBelussi, lo Tenoro lirico; Viïtorio
Lois, 1 o tenoro drammatico; Giuliano Oliver,
lo tenoro leggero; Gino Barbieri, tenorej
Galileo Parigi, lo boritono drammatico; Car-
Galileo Parigi, lo baritono lirico; Tommaso
Fantini, baritono; Franco Zaccarini, lo bas
so; Arturo Borin, lo basso; Leopoldo Che-
rubini, basso comico.
Maëstro Concertatore e Direttore d' or
chestra: Giovanni Fratini.
Gaetano Comelli Mo Sostituto e del Coro,
Gaspare Barterra, direttore di Scena.
Groot Italiaansch koor. Ballet onder lei
ding van Maëstra di Ballo e lo Ballerina
Maria Bersani.
categorie van meisjes ten deel viel: 'n kost
school, wat meehelpen in de huishouding en
verder: afwachten. Wat de „wetenschap"
verliest aan meisjes, die na al of niet vol
brachte studie trouwen, wordt ruim opge
wogen door wat het gezinsleven wint aan
een moeder, die geestelijk „bij" is
Verschillende gehuwde vrouwen, die zich
in het openbaar leven bewegen of zich aan
de litteratuur wijden, hebben, ook hier te
lande, haar meisjesnaam behouden en tee
kenen haar wejk met dien naam. In Amerika
komt dat nog veel meer voor. Nu is er een
ernstig vei-schil over gerezen, of dit wel
wettelijk toelaatbaar is. Een gehuwde vrou
welijke beambte te Washington wilde, toen
zij de uitkeering van haar bezoldiging moest
teekenen, dit met haar meisjesnaam doen,
maar de ambtenaar weigerde haar salaris
te betalen, wanneer zij niet met haar man's
naam teekende. Hij beweerde dat de vrouw
wettelijk den naam van haar man aanneemt.
Nu zal wel worden uitgemaakt, of hij ge
lijk heeft.
Vaak hoort men vrouwen klagen, dat
haar man verslaafd is aan zijn voetbal
match of aan zijn visschen, of zijn duiven
of zijn fiets of roeien.
Niet of ze het hebben over menschen,
die verslaafd zijn aan den drank, zoo wordt
er over die verschillende liefhebberijen
van den man gesproken.
Hoe komt dat?
De vrouwelijke medewerkster van de
„Crt". antwoordt hierop zêer terecht:
Ik geloof niet, dat ooit een man zijn
vrouw volkomen begrijpen kan. Omgekeerd
ook niet hoor. Zoo ook hier. Want waarom
klagen de vrouwen? Omdat al die liefheb
berijen in den regel op Zondag beoefend
moeten worden. Zondag is de eenige vrije
dag van den man en dien wil hii ook voor
zijn genoegen gebruiken.
Maar mannen vergeten, dat wij, vrouwen,
nooit een vrijen dag hebben, en dat door
hun uitgaan, wij ook alleen voor de kinde
ren blijven zitten.
Een man heeft overdag zijn werk. Hij
spreekt andere menschen, krijgt nieuwe in
drukken en zoo.
Maar de vrouw blijft thuis in de beperk
te ruimte van het huishouden. Ze is altijd
door bezig met haar werk en de kinderen.
Kan de man 's avonds rustig zitten lezen
of prutsen, de vrouw heeft in den regel nog
een massa verstelwerk, strijkgoed, of zoo.
En nu komt de Zondag. De vrouw ver
langt èr naar, haar man dien dag bij zich
te hebben, met hem te praten, te wande
len.
De man is anders. Voor zijn huwelijk
had hij al zijn voetbalmatch of andere lief
hebberijen, waar hij niet buiten kan, al
houdt hij nog zooveel van zijn vrouw, die
zich maar schikken moet om in de tweede
plaats te komen.
De vrouw moppert en wordt een last
voor haar man.
Een lieve oude vrouw zei eens, het heele
geheim van huwelijksgeluk zit hierin, dat
de vrouw nooit een rem voor haar man
wil zijn, zich zelf weet weg te cijferen
zonder dat de man merkt, dat dit een offer
voor haar is.
Iets waars zit hierin zeker. Wij, vrouwen,
mogen niet te veeleischend zijn.
Een man heeft nu eenmaal behoefte aan
andere uitspanningen dan wij en een sport
liefhebber is, gelukkig meestentijds geen
kroeglooper. Probeer den gulden midden
weg. Laat hem een beetje vrij: zijn er kin
deren, blijf dan om beurten thuis. In den
regel zal men zien, dat „moeder toch vrij
willig haar vrijen Zondag" met man en kin
deren doorbrengt.
En gaat uw man naar zijn geliefde boot
of voetbal of fiets, welnu dan, lees een
mooi boek, vraag uw vriendin dien dag,
ga zelf ergens naar toe.
Denk er aan, hoe minder bekrompen de
vrouw is, hoe meer ze haar man boeit en
bindt aan huis. Knellende banden houden
het op den duur toch niet.
MARMER FIGUREN.
Om marmer figuren schoon te krijgen,
vermengt men gebrande kalk met een zeep
oplossing, zoodat een dunne brij ontstaat,
die op het marmer gestreken en na 24 a 30
uur met lauw water afgewasschen wordt.
Een zeer beproefd middel om marmer te
reinigen is rundergal te mengen met 123
gram zeepziederloog en 62 gram terpentijn.
Dan voegt men er fijngestooten pijpaarde
door, dat men op het marmer aanbrengt en
na 24 uur weer afwrijft.
NIEUWE PANNEN.
Een nieuwe ijzeren pan is dikwijls, bij het
eerste gebruik, onderhevig aan een sterke
samentrekking, waardoor er gemakkelijk
barsten in kunnen komen. Om dit te voor
komen, wrijft men de pan aan de buiten
zijde met een rauwe ui flink af, zet de pan
daarna vol water op het vuur, brengt het
langzaam aan de kook en laat het in de
pan afkoelen. Uw pan zal dan geen „last"
meer hebben van barstjes.
DE WASCH.
Een middel om geel geworden waschgoed
weder mooi wit te maken, is het volgende
Men doet bij het laatste spoel- of blauwsel-
water drie eetlepels spiritus en een eetlepel
zuivere terpentijn, laat het waschgoed er een
half uur in staan, wringt het daarna uit en
hangt het te drogen. Ook een toevoeging van
80 procent watersuperoxyde, en wel 25 gram
op 10 liter water, leidt tot hetzelfde doel, als
men de wasch er 10 minuten in laat koken,
er een heelen nacht in laat staan en ze den
volgenden morgen ophangt. Na beide procé-
dé's vertoont de wasch weer haar oorspron
kelijke blankheid en frischheid.
UIEN.
Na 't eten van uien drinke men een glas
zoete melk, waarna de hinderlijke uienlucht
verdwenen is.
GAUW GAAR.
Wanneer men erwten en boonen niet
gaar kan krijgen, moet men natte doeken op
den deksel leggen.
ZILVERDOEKEN.
Los een kop vol geschaafde witte zeep in
dezelfde hoeveelheid water op. Als het meng
seltje koud is, doe er dan drie flinke eetlepels
kalkpoeder en een paar druppels ammoniak
bij.
Leg in dit mengsel een paar stukken zacht
oud flanel of linnen en laat deze er goed wat
van opzuigen. Duw ze een beetje uit, zoodat
ze niet kunnen afdruppen en laat ze drogen.
Wrijf even met zulk een lap over het zilver
en alle ongerechtigheden verdwijnen.
STRIJKIJZERS.
Strijkijzers moet ge altijd droog bewaren.
Wrijf ze, wanneer ze nog warm zijn, in met
was, daarna met een wollen lap nawrijven.
GROENTENSOEP.
Allerlei soorten van groenten, bloemkool,
spruitjes, wortels, selderij enz. wascht men
en snijdt ze in kleine stukjes.
Men smelt een flink kluitje boter in een
pan en laat daarin de groenten een kwartier
tje stoven. Dan voegt men er zooveel kokend
water bij als men soep noodig heeft, doet
er zout bij en laat de soep ongeveer een
uur langzaam koken. Kort voor het op
dienen doet men er wat vleeschextract bij
(of maggi) en fijngehakte peterselie.
OUDBAKKEN BROOD.
Van oudbakken brood kunnen wij een
smakelijken schotel maken op de volgende
manier.
Kluts een ei, doe daarbij een eetlepel sui
ker, 1 eetlepel bakmeel en een kopje mejk.
Roer dit alles goed dooreen, dat er geen
klontjes in zitten. Bak dan kleine koekjes
vlug aan beide kanten bruin.
Strooi op een koekje wat rozijnen, leg er
weer een ander koekje warni op en strooi
er dan wat kaneel over.
Warm op doen.
EEN KEUKENTAFELTJE OP
ROLLETJES.
Zulk een tafel is ons van veel meer nut
dan een vast staande tafel, die dikwijls te
Zwaar of te onhandig van model is om daar
te zetten, waar we op het oogenblik het mees
te nut er van zouden hebben.
jê