imN.m Iaitd j ggCHHoEK feuilleton. Ontdekte misdaad. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Woensdag 24 September 1924 Vermoedelijk eindigt Zaterdag de Volkenbondsvergadering. In af wachting van het besluit der Duitsche regeering inzake toetreding tot den Volkenbond. Generaal Degoute als opperbevelhebber van het Rijn- leger vervangen door generaal Targe. Onder de Radio-berichten: Duitschland verklaarde in principe bereid tot toetreding tot den Volkenbond. Deze verklaring is te Genève in goede aarde gevallen. In 'n speciale winterzitting zal de toelating moeten ge schieden. De opstelling van het arbitrage-protocol. In Duitschland zal op den gestelden termijn alles gereed zijn voor uitvoering van het plan-Dawes. Waarschijnlijk zal de oppositie der Engelsche liberalen tegen het verdrag met Rusland niet zoo sterk zijn. Zaghloel Pasja te Londen aangekomen. GEES. BUiTENL. BERICHTEN. Middenstandscongres. De stembus in 1925. Leiders van de verwaarloosde vrouwelijke jeugd. Nederland en Tsjecho- Slowakije. A.-R. Kamerclub. H.M. de Koningin-Moeder naar Duitschland. Ontwerp-M elkbesluit. LEGER EN VLOOT. Een revue. De herhalingsoefeningen. De legeroefeningen ir N.-Brabant. KUNST EN KENNIS. Ned. Spoorwegen. Tentoonstelling van haar drachten. Gouden jubilé van hei „St. Gregorius-blad." Mevr. de Boervan Rijf nog niet naar Indië. Malaria-bestrijding. De duur der Volkenbonds vergadering. Nu meer en meer blijkt dat de plenaire zit tingen der Assemblée louter formaliteit zijn ter registreering van de resultaten der com missies, begint men weer te gelooven dat de Assemblée Zaterdag eindigen kan, en dat eventueel over het Duitsche verzoek tot toe lating in een speciale winterzitting beslist zal worden. Overigens schijnt men het dan te Genève toch eens te zijn geworden. De tekst immers van het protocol, dat door den heer Benesi werd ontworpen de inhoud van zijn ontwerp hebben we in hoofd zaak reeds meegedeeld piaar dat in de com missievergaderingen nog verschillende wij zigingen heeft ondergaan, is thans gepubli ceerd, naar wij gisteren reeds mededeelden. En er zijn door verschillende gedelegeerden o.a. door Henderson voor Groot-Britannië, en Boncour voor Frankrijk, verklaringen'van instemming afgelegd. Zoo zal dus de „ontwapeningsconferentie" dan toch^ misschien tot stand komen, als bui ten Genève geen roet in het eten wordt ge worpen. Wat de toelating van Duitsch land tot den Volkenbond betreft, is het wachten nu op de Duitsche re geering. Zij zou gisteren bijeenkomen, o.a. om deze quaestie onder oogen te zien. Uit de besprekingen van den heer Nansen met den Duitschen rijkskanselier, uit de wenken haar van Britsche zijde en waarschijnlijk ook van andere zijde nog wel gegeven, zal het de Duitsche regeering duidelijk zijn, dat op een toetreden van Duitschland tot den Volken bond door velen prijs wordt gesteld en dat een verzoek tot toelating op voldoenden steun kan rekenen. Ook Frankrijk heeft geen be zwaren meer tegen een toelating van Duitsch land, maar de heer Herriot en de Fransche delegatie te Genève stellen zich op het stand punt, dat men voor Duitschland geen uit zondering behoort te maken op de eenmaal vastgestelde regelingen. Bij de toelating van Duitschland zal de gewone procedure moeten worden gevolgd. Dat is op zich zelf onge twijfeld een zeer billijk verlangen. De Duit- schers zouden wel gaarne de rol vervullen van het kindje bij welks binnenkomen heel het huisgezin juicht. Maar billijk is billijk en de Duitschers hebben volstrekt geen recht of reden om te verlangen, dat voor hen een andere methode zal worden gevolgd, dan voor andere landen. Er zal moeten worden vastgesteld of Duitschland voldoet aan de in het Pact gestelde voorwaarden. Immers vol gens het tweede lid van art. 1 künnen alle staten, dominions en zelfbesturende kolo niën, lid worden van den Volkenbond, als twee derden van de Vergadering zich daar voor uitspreken, mits „zij voor de oprechte bedoeling hun internationale verplichtingen na te komen effectieven waarborg geven en de ten aanzien van hunne strijdkrachten te land en ter zee en hun bewapening de door den Bond vastgestelde regelingen aanvaar- ,den." Al is het Fransche standpunt dus volko mmen te' billijken, men moet erkennen, dat er jhier toch wel voor de Duitschers eenige re iden is om allereerst zekerheid te willen heb ben, hoe deze in het Pact gestelde voorwaarde zal worden geïnterpreteerd door Frankrijk. Zal hun verzoek om toelating, als het thans wordt gedaan, bijv. niet hierop afstuiten, dat de controle op de Duitsche bewapening nog niet is afgeloopen kan de gestelde voorwaar- ;de nog niet tot andere moeilijkheden aan leiding geven? Misschien zou een antwoord op deze vra gen gemakkelijker kunnen worden verkre gen, als maar eerst de Duitsche regeering zelf naar buiten duidelijk deed blijken, dat ze jop de toetreding van Duitschland tot den 'Bond prijs stelt en dat ze afziet van het denk- jbeeld om de quaestie.van de schuld aan den oorlog officieel ter sprake te brengen. Daarom zal het besluit van den Duitschen ministerraad van groot belang zijn. Als Duitschland werkelijk oprecht wil samenwerken, is het nauwelijks aan te ne- (tnen, dat Frankrijk, al blijft het Vasthouden aan de formaliteiten, het moeilijkheden in den weg zou leggen. En te hopen is dus, dat de Duitsche regeering haar sympathie of vrees voor de nationalen en nationalisten zal overwinnen en een kloek besluit zal nemen, dat van haar voornemen om op den nieuwen, te Londen ingeslagen weg voort te gaan, een duidelijk getuigenis zal geven. Generaal Degoutte treedt af. Generaal Degoutte zal binnenkort als officieren en bemanningen houden zich? buiten het conflict. TRAMONGELUK. j Maandag is in het oosten van Berlijn een tramwagen in botsing gekomen met een goe derentrein. De tramwagen werd geheel ver brijzeld, een vrouw werd gedood, en een le vensgevaarlijk gewond, terwijl een aantal andere passagiers min of meer ernstige kwet suren opliep. De schuld schijnt bij den bestuurder van den tramwagen te liggen. DE TENTOONSTELLING TE WEMBLEY. Het bestuur der tentoonstelling van het Britsche Rijk, dat volgens de oorspronkelij ke afspraak met de regeering vrijheid had de tentoonstelling tusschen 31 October en 11 November te sluiten, heeft Maandag beslo ten de tentoonstelling op 1 November te sluiten. Deze beslissing houdt geen verband met de vraag of de tentoonstelling het vol gende jaar zal heropend worden. Deze kwes tie is nog hangende. AARDSCHOKKEN IN GENUA. In Genua hebben vijf op elkaar volgende aardschokken een paniek veroorzaakt, doch de aangerichte schade is zeer onbelangrijk. De aardbeving had plaats, terwijl een con cert op het hoofdplein der stad plaats had, en het feit dat de kapel doorspeelde, heeft er veel toe bijgedragen dat de paniek geen grooten omvang aannam. opperbevelhebber van het Rijnleger door generaal Targe worden vervangen, die, na onlangs de ouderdomsgrens te hebben be reikt, bij speciaal decreet in actieven dienst werd gehandhaafd. Deze daad werd niet be schouwd als slechts een eenvoudige admi nistratieve maatregel, maar als een ma; t egel met een politiek karakter, waarbij de plannen der regeering in een meer verzoenende en meer tegemoetkomende atmosfeer tegenover de Duitsche plaatselijke autoriteiten op de beste wijze zouden worden verwezenlijkt. Targe behoort inderdaad tot de republi- keinsche officieren, die evenals Sarrail en Zoovele anderen, zich de ongenade der vorige regeeringen op den hals hebben gehaald. De strijd in Marokko duurt voort. Uit San Sebastiaan wordt gemeld, dat de strijd in Marokko in alle sectoren wordt voortgezet. De Kabylen zijn op den weg van Tetoean naar Tanger minder sterk in aantal, in andere streken neemt hun aantal echter toe. Het vreemdelingen-legioen heeft het be langrijkste aandeel gehad in de bevrijding van Gorgoës. Dit legioen is de bekte afdee- ling van het Spaansche leger en ofschoon het Zware verliezen lijdt, is er altijd een over vloed van officieren in het gewone leger, die de plaatsen van de gesneuvelde officieren in het vreemdelingen-legioen willen innemen. De verliezen der Spaansche troepen zijn ernstig. Het hospitaal te Tetoean, waar dui zend zwaar gewonden kunnen worden ver pleegd, moet worden uitgebreid en een deel der militaire artsen te Ceuta is naar Tetoean gezonden. Het Parijsche „Journal" meldt dat er reeds tot tweemaal toe, den eersten keer tusschen Malaga en Ceuta, den tweeden keer aan het strand van Aïn el Turck, bij Oran, een kist met bankbiljetten van de z.g. „Rif- republiek" is opgevischt. Op de roze bil jetten staan de woorden i State Bank of the Riff. De waarde bedraagt één „riffein", g lijk aan tien Engelsche pence of een goud- franc. Men vermoedt dat de zending voorAbd el ICrim bestemd was, maar door het schip, dat haar vervoerde over boord is geworpen bij het naderen van den „vijand." De strijd in Georgië. De legatie van Georgië te Parijs publi ceert de volgende berichten, ontvangen van de Georgische grens De strijd duurt voort in geheel Georgië. In de provincies Zvanethië, Mingrelië en Abchazië worden groote gevechten geleverd. De opstandelingen, die zich uit Koetaïs had den teruggetrokken, vereenigen zich met die uit Neder-Zvanethië. In Kakathië duren de oorlog en de guerilla voort. Vele sovjet-divi sies opereeren tegen de insurgenten. PROEVEN IN VERBAND MET HET TAYLOR-STELSEL. Het blad „Hallesche Nachrichten" meldt In verschillende bruinkolenmijnen in Mid- den-Duitschland zijn interessante proe ven genomen met bedrijfsorganisatorische verbeteringen volgens hét Taylorstelsel, die naar het heet een zeer gunstig resultaat hebben opgeleverd en bij toepassing waar van de loonen aanzienlijk zouden stijgen. EEN AMBTENAAR DOOR ROOVERS ONTVOERD. Dezer dagen is de onderprefekt van een Zuidelijk distrikt van Zuid-Slavië, naar we in een Engelsch blad lezen, die met een klein .geleide van een inspectiereis terug keerde, door bandieten overvallen en naar het gebergte meegevoerd. De aanvoerder heeft aan de autoriteiten geschreven, dat de ambtenaar tegen een hoog losgeld kan wor den vrijgekocht. EEN CONFLICT BIJ DE- NIPPON- YOESEN-KAISJA-LIJN. In verband met een conflict bij de Nip- pon-Yoesen-ICaisja-lijn hebben Maandag de hoofdvertegenwoordigers in alle belang rijke Japansche havenplaatsen evenals dis te Londen, New York, Seattle, Calcutta en Bombay en de vertegenwoordigers te Ham burg, Liverpool, Singapore en Sjanghai hun functie neergelegd. Een aantal employés van de maatschappij had geëischt, dat verscheidene leden dei- directie ontslag zouden nemen, welke eisch echter niet werd ingewilligd. De scheeps- R. K. RIJKSKIESKRING „DORD-" RECHT". Woensdag vergaderde te Rotterdam boven genoemde kieskring tot het houden eener verkiezing van een nieuw bestuur in verband met de herziening van het reglement, dat in de algemeene vergadering van 17 Mei 1.1 was vastgesteld. Zestien afdeelingen waren vertegenwoordigd. Als voorzitter werd met groote meerderheid van stemmen herkozen de heer G. C. Wub- ben te Rijswijk. Als bestuursleden werden herkozen de dames A. Engefing, Schiedam en A. G. Fenger-Schippers, Leerdam en de heeren mr. W. A. M. Cremers, Delft, G. J Tollenaar, Dordrecht, Chr. G. Maas, Over schie, A. J. van Rest, Poeldijk, P. J. Barendse Honselersdijk, L. J. Duijvesteiin, Kwints- heul, G. A. van Kampen, Poeldijk en A. G van Vliet Vlaardingen. In de vacture H. F. C. Gram, Dordrecht en F. A. Jansen, Hellevoetsluis werden ge kozen de heeren L. H. M. Pijleman, Dord recht en P. C. van Veldhoven, Monster. Bij de rondvraag kwam ter sprake de voor dracht voor een lid in het adviseerend col lege, wat intusschen aan het bestuur zal wor den overgelaten. Bij het einde der vergadering werd dank ge bracht aan de heeren Gram en Jansen voor hun arbeid in het bestuur en werden de aan wezigen door den voorzitter aangespoord hun volle medewerking te verkenen aan het be stuur bij den zwaren arbeid die te wachten staat. Vooral de vertegenwoordigers der plaatse lijke afdeelingen werden aangespoord veel vruchtbare propaganda te verrichten. Het bestuur deed de toezegging, de afdeelingen voortdurend op de hoogte te houden en steeds bereid te zijn alk inlichtingen te verschaffen Dinsdagavond zijn de deelnemers aan het Middenstandscongres officieel op het stad huis te Amersfoort ontvangen. De burgemeester, mr. J. C. Graaf van Randwijck sprak een welkomstwoord. De middenstand is, zoo zeide spreker, te genwoordig goed georganiseerd, waartoe het begin van de wereldcrisis heilzaam werkte. Ook het rijk ging zich het lot van den mid denstand aantrekken door middenstands- en nijverheidsconsuknten aan te stellen. Na herinnerd te hebben aan de groote beteeke- nis voor den Bond van het internationale Congres te Bern, sprak de burgemeester den wensch uit, dat het congres succes mo ge hebben en riep hij de heeren, namens de burgerij, een hartelijk welkom toe. De voorzitter van den Bond, de heer Ed. G. Schiirmann, uit Rotterdam, dankte voor de hartelijke woorden. Hij zeide, dat de middenstand de eenige categorie is, welke in tegenstelling met andere organisaties, vraagt om verruiming van arbeidstijd, ook om de arbeiders aan het werk te houden. Lang is de middenstand beschouwd als staande buiten de maatschappij, doch tij dens de distributie bleek het tegendeel. On mogelijk was toen het uitschakelen van den middenstand, en de hooge kosten toen ge maakt, zijn goed besteed leergeld geweest. Het stemt de aanwezigen goed, dat hier in Amersfoort een sympathiek gestemde bur gerij is en als slechts bereikt wordt, dat de onvolkomenheid der arbeiderswetgeving verbeterd wordt, zijn we tevreden. Het refe raat voor vreemdelingenverkeer is juist voor Amersfoort op zijn plaats, omdat hier zooveel in die richting gedaan wordt. Na mens alle leden dankte spr. voor de harte lijke ontvangst. De samenstelling van het Adviseerend College. Uit Leiden wordt aan „de Tijd" het vol gende geschreven: Op initiatief van „Het Centrum" maakt men zich in sommige Roomsche bladen be zorgd over de vraag, of het bestuur der Leidsche R.K. Kamer-Centrale wel precies art. 6 van 't Kiesreglement van den Alge- meenen Bond naleeft, door n.l. de voor dracht van 3 personen voor het Advisee rend College niet zelf op te maken, doch zulks te doen geschieden bij stemming door j de afgevaardigden ter vergadering der Cen trale. Wij hebben te dezer zake ons licht op gestoken bij het bestuur onzer Centrale en vernamen het volgende: Inderdaad spreekt genoemd artikel van „eene bindende voordracht der kringbestu- ren", bij het opmaken waarvan die besturen rekening moeten houden met de verschillen de maatschappelijke groepen. Er staat even wel heelemaal niet in voorgeschreven, hoe overigens dat opmaken moet geschieden, zoodat er niets onreglementairs in gevon den kan worden, indien een bestuur ook re kening houdt met zijn eigen groep: de kieskring als zoodanig, en mitsdien den lo calen vereenigingen in deze hoogst belangrij ke aangelegenheid geen medezeggingschap wil ontzeggen. Deze gedragslijn heeft ook dit voor, dat de kiesvereenigingen zich meer met het geheel verbonden blijven gevoelen, dat zij zich meer met de zaken hebben be zig te houden, hetgeen in het belang is van haar activiteit, en bovenal: dat de voor dracht in haar oog grootere waarde heeft. We lezen dienaangaande nader in „Het Centrum": Er schijnt hier en daar eenig misverstand te bestaan omtrent de beteekenis en de be doeling van art. 6 van het kiesreglement, dat voor den Algemeenen Bond van R.K. Rijkskieskringorganisaties is vastgesteld en voorschriften bevat omtrent de samenstel ling van het Adviseerend College voor de candidaatstelling bij de Tweede Kamerver kiezingen. Alinea 1 van het artikel luidt als volgt: „Het Adviseerend College bestaat uit het Bondsbestuur, voor iedere kieskringorgani satie aangevuld met zoovele personen als zij reeds vertegenwoordigers in het bonds bestuur telt. De aanwijzing dier personen geschiedt door het bondsbestuur uit een bindende voordracht der kringbesturen, elk houdende driemaal zooveel namen als er plaatsen te vervullen zijn. Het kringbestuur houdt bij het maken van de bindende voor dracht en het bondsbestuur houdt bij zijn aanwijzing rekening met de verschillende maatschappelijke groepen." Wat volgt hieruit?" Heel duidelijk dit: dat het bestuur van den Algemeenen Bond de aanwijzing doet der personen, die in het Adviseerend Col lege zullen zitting nemen, en dat het be stuur van elke kieskringorganisatie daartoe de bindende voordracht maakt. Iets anders is in dit artikel niet te lezen. En buiten beschouwing blijft daarbij ook de vraag, of men het wél anders zou wil len of beter zou vinden. Daarover gaat het thans niet, kan het thans niet gaan, nu het reglement van den Algemeenen Bond in Mei j.l. werd aange nomen, zooals het luidt. Men heeft dus de reglementen der aange sloten kringorganisatie daarmee in over eenstemming te brengen en evenzoo de toe passing dier reglementen. Echter schijnt men nu in een of meer kringen er werd reeds in dit blad op ge wezen art. 6 zóó te willen uitleggen, dat niet het bestuur der kringorganisatie, maar de algemeene vergadering de bindende voordracht maakt, waaruit het bestuur van den Algemeenen Bond straks zijn aanwij zing doet. Men wil er zelfs over laten stemmen. Dit lijkt ons onjuist. Waar art. 6 van het algemeen reglement uitdrukkelijk spreekt van het bestuur der kringorganisatie, dient ook aan dat bestuur de taak te worden overgelaten. Zóó bleek men er ook Zaterdag in de algemeene vergadering der R.K. Kieskring- organisatie van Utrecht over te denken. Alleen werd daar de wenschelijkheid be pleit, dat het bestuur vooraf de vergadering der afgevaardigden zou hooren en dit hoo- ren vast te leggen in het reglement. Het is geschied. De vergadering werd gehoord. Het kostte niet veel tijd. En ook zonder dat dit geschied was, zou het bestuur ongetwijfeld voldaan hebben aan het voorschrift,, reeds duidelijk in art. 6 voor het maken der bindende voordracht aangegeven: het rekening houden voor zoover dit binnen zijn vermogen ligt met de verschillende maatschappelijke groepen. Oprichting van een diocesane organisatie in het bisdom Haarlem. Onder voorzitterschap van den Zeereerw, rector J. B. W. M. Möller, werd Dinsdag te 's-Gravenhage een vergadering gehouden om te komen tot een diocesane organisatie voor leiders van de verwaarloosde vrouwe lijke jeugd. Devoorzitter deelde mede, dat deze po ging wordt gedaan, op verlangen van Z.D. H. den bisschop van Haarlem. Herhaaldelijk is getracht om iets te doen voor de katholieke opvoeding voor jonge meisjes, wier geestelijke opvoeding gevaar dreigt te loopen. Echter zijn deze pogin gen nog niet krachtig genoeg aangepakt en nog te veel op zich zelf staand gebleven. Spr. denkt zich een organisatie voor de meisjes, zooals voor de jongens bestaat in het St. Franciscus-Liefdewerk. Echter moe ten wij van te voren weten, hoe wij die or ganisatie zullen inrichten, n.l. gecentrali seerd of gedecentraliseerd. Pater Fabianus, die vóór eenige maanden is aangewezen als centrale voorzitter voor dit werk, is daarvoor thans niet meer be schikbaar, maar pater Quirinus, die aanvan kelijk met de leiding zou worden belast, is thans weer in het land terug. Spr. stelde voor, thans de vraag te be antwoorden, hoe moet dit liefdewerk plaat selijk en diocesaan worden ingericht? Na eenige discussie ging de vergadering accoord met een organisatie van meer of minder zelfstandige vereenigingen op ver schillende punten van de stad, samenge voegd in plaatselijk en diocesaan verband. Wat dé innerlijke inrichting Van het lief dewerk betreft, werd; besloten, dat het lief dewerk zich zou uitstrekken tot de kinde ren uit de gezinnen, waar godsdienstige ver- waarloozing is ingetreden, zoodra de kin deren de zorg van het liefdewerk noodig hebben. De organisatie zal zich in verbin ding stellen met de dames van het liefde werk „De Cathechismus" met verzoek, om de zorg voor dc jongere kinderen op zich' te nemen.. De nazorg zal niet uit het oog mogen wor den verloren; dit zal vooral een punt van zorg kunnen zijn voor de centrale plaatse lijke vereeniging. Contact van de St. Francisca Romana- vereenigingen met het St. Franciscus liefde werk werd wenschelijk geacht. Bosloten werd tot het instellen van een diocesaan verband. De plaatselijke directeuren en secretaris sen van de St. Francisca Romana-vereeni- gingen zullen bijeenkomen, om zich tot een plaatselijke centrale te organiseeren. Het diocesaan verband zal worden opge bouwd uit de plaatselijke centrales. Tot voorloopig bestuur, dat de stichting van een diocesane centrale zal voorberei den, werden aangewezen: pater Quirinus en mej. S. Donker, te Amsterdam en kapelaan P. M. Simons, te 's-Gravenhage. Na een woord van dank tot de aanwezi gen sloot de voorzitter de vergadering met den christelijken groet. Dezer dagen zal de Tsjechische regecring met dc Nederlandsche te Praag, dc onder handelingen hervatten over de uitwisseling der ratificatie van het handelsverdrag tus schen beide landen. Tusschen de staten bestaat een formeel verschil van meening over den tekst van de te ratificeeren oorkonden. De Tsjechische regeering houdt vast aan den Tsjechischen tekst, terwijl de Neder landsche regeering den Franschen tekst reeds onderteekend heeft. Tsjechische industrieele kringen oefenen pressie uit op de regeering om voortgang te maken met de kwestie van de handelsver dragen. Behalve het verdrag met Nederland is thans ook een verdrag met Denemarken en Italië in zicht. In Tsjechische industrieele kringen vreest men, dat als de regeering nog langer talmt, de Duitsche concurrentie over al de markt zal veroveren. Het bureau van de Anti-Rev. Kamerclub is voor het zittingsjaar 19241925 als volgt samengesteld: Mr. V. H. Rutgers, voorzitter; J. v. d. Molen, tweede voorzitter en Mr J. A. de Wilde, secretaris. H. M. de Koningin-Moeder vertrok Maan dag in gezelschap van jhr. mr. A. G. Schim- melpenninck en baronesse van Ittersum per auto van Soestdijk naar Amersfoort, ten einde zich te 9.41 met den sneltrein naar Bentheim te begeven. Zooals bekend, is Hare Majesteit voor nemens drie weken in Duitschland door te brengen. De Minister van A. N. en H. heeft aan de besturen der landbouw- en zuivelorganisa- ties een ontwerp-melkbesluit toegezonden met het verzoek hierover zoo mogelijk bin nen twee maanden haar oordeel te mogen vernemen. Art. 1 van het besluit geeft aan, wat wordt verstaan onder melkproducten, melk veehouder en melkverkooper. Art. 2 beval de eischen waaraan melk zal moeten vol doen. De aanduiding „melk" mag uitslui tend en moet gebezigd worden voor melk, die voldoet aan de eischen, bij dit besluit voor melk gesteld, behoudens het bepaalde bij art. 11. Die eischen zijn: a. er mag niets anders aan zijn toegevoegd of onttrokken; b. het vriespunt mag niet dichter bij het nulpunt liggen dan 0.53 C., behalve bij gesteriliseerde melk, waarvan het vriespunt niet dichter bij het nulpunt mag liggen dan 0.52 C.; c. van het serum mag het s. g. niet lager zijn dan 1.0240 bij 15 gr./15 gr. C. of de brekingsindex niet lager dan 1.3420 bij 17.5 gr. C.; d. de zuurgraad mag niet hooger zijn dan 9.0; e. kleur, reuk, smaak en consistentie moeten normaal zijn; f. bij koken mag geen schifting optreden; g. een halve liter of geringe hoeveelheid melk mag 1 bij filtratie door watten daarop niet meer dan geringe sporen vuil achterlaten; h. con serveermiddelen, kleurstoffen of schadelijke stoffen mogen niet aanwezig zijn;; i. strepto- coccen mogen niet in aanmerkelijke hoe veelheid aanwezig zijn; m. nathogene micro organismen moeten afwezig zijn; j. zij moet verkregen zijn door het volledig uitmelken van dieren, die niet lijden aan gen der in artikel 20 tweede lid genoemde ziekten en die met het oog op het verkrijgen van een deugdelijk product doelmatig gevoederd zijn. Dc artt. 4—14 loopen over de aanduidin gen van taptemelk, afgeroomde melk of on- dermelk, room of koffieroom, slagroom, kar nemelk, karnemelkspap, yoghurt, melkyog- hurt, kindermelk of zuigelingenmelk, aange- zuurde marktveemelk, rauw, gepasteuri seerd, zuur. De artt. 1419 bevatten voor- schriften voo? de melkverkoopers en vo"orband 't vervoer van melk en melkproducten. De volgende artikelen betreffen de ver pakking, bewaring, behandeling en vervoer van melk. DE SPREUK. Advocaat „Volgende week ga ik naar mijn nieuwe woning. Alles ziet er prachtig uit. Alleen zou ik nog graag een spreuk boven den schoorsteen hebben." Cliënt„Wat denkt u van „Goede raad is duur" GEVAT. Een O.W.-er, die weer eens wat anders wii de hebben, noodigde zijn oude bekenden, vroegere handelaren in vodden enz., uit, om bij hem een avond genoeglijk door te brengen. Toen zij aan tafel zaten, merkte v. Hebbes op, dat er heele mooie zilveren lepels en vorken op tafel lagen. Hij dacht bij zichzelf, dat is wat voor mij, ik zal een stel meenemen en verkoopen, dan heb ik er nog wat van. Zoo gezegd, zoo gedaan hij nam een vork en een lepel en stopte ze voor securiteit in zijn schoen en sloeg zijn broek er over. Maar dit werd opgemerkt door v. Houtem, die dat ook graag had gedaan, en nu niet meer durf de. Maar hij bedacht een middel en zei tot het heele gezelschap „Heeren. Ik heb een zilveren lepel en een vork. Ik stop deze in mijn binnenzak van mijn jas. Ziet u? Nu zal ik goochelen, dat zij bij v. Hebbes in zijn schoenen zittem En onder groote vroolijkheid der bezoekers kwam de vork en lepel uit v. Hebbes z'n schoenen te voorschijn. Vrijdagmiddag wordt bij kilomcierpaal 74, op den weg van America naar Blerick, door de manoeuvreerende troepen n revue voor de Koningin gehouden. De geest onder de manschappen te Ede. Ofschoon zich sedert Vrijdagavond geen ongeregeldheden hebben voorgedaan, schijn! de geest toch onder de te Ede voor herha lingsoefeningen in garnizoen zijnde militai ren, naar de „Msb." verneemt, toch niet heel rustig. Naar het blad verneemt, zal een zeer ver sterkt corps militaire politie weder diens? gaan doen en worden bijgestaan door het corps maréchaussée. Door de autoriteiter. zijn alle maatregelen genomen en het staal vast, dat bij eventueele relletjes op de meest strenge wijze zal worden opgetreden. Maandagmorgen hebben meerdere man schappen geweigerd dienst te doen. Zij wei gerden dit, omdat hun geen kostwinners vergoeding werd uitgekeerd. De legeroefeningen in Noord-Brabant worden bijgewoond door den chef van den generalen staf, luitenant generaal M. D. A. Forbes Wels, die daartoe reeds van Vrijdag j.l. in het manoeuvre-gebied vertoeft. Hij bezocht Zondagmiddag o.m. het tentenkamp te Breda. De bureaux van den Inspecteur vin het Verkeer der Nederlandsche Spoorwegen te Apeldoorn zullen met ingang van 1 Decem ber naar Hengelo verplaatst worden. In de "Vereeniging" te Nijmegen wordt van 59 November een internationale ten toonstelling gehouden van haardrachten, interieur en kleeding, met daaraan verbon den demonstraties van kapwerk, massage, manicure en grimeeren. Voorts een internationaal concours in kappen. Met Januari 1925 begint het „St. Grego- riusblad" zijn vijftigsten jaargang. Onder goedkeuring van het hoofdbestuur der St. Gregoriusvereeniging, van welke het „St. Gregoriusblad" het officieelc orgaan is, wenscht de redactie dit feit op plechtige wijze te gedenken. Het Januari-nummer van 1925 zal den dubbelen omvang hebben van een gewone aflevering, verschillende por tretten op kunstdrukpapier bevatten en in boekvorm verschijnen, terwijl het formaat van het tijdschrift behouden blijft. Bekende autoriteiten uit binnen- en bui tenland, zooals pastoor Jansen, Dr. Smij- ers, Dom Mocquereau, Mgr. Casimiri. Dom Sergent, hebben hunne medewerking toege zegd. Het zal dus zoowel inwendig als uit wendig een feestnummer, en tegelijk een gedenkboek wezen. Mevrouw Esteher dc Bpervan Rijk zal in de komende maanden een feeks gastvoor- stellingen in ons land geven en heeft in ver band daarmede haar reis naar Oost-Indië uitgesteld. Dezer dagen heeft prof. dr. N. H. Swel- lengrebel, zoöloog van de afdeeling Tro pische Hygiëne van het Koloniaal Instituut te Amsterdam zijn werkzaamheden hervat na terugkomst van zijn reis in Oost-Europa, die hij als correspondeerend lid der mala ria-sub-commissie ondernomen had. Gedurende die reis, welke 29 Mei te La- gral (Yoegoe-Slavië) begon en 1 September te Genève eindigde, werden Dalmatië en Ser visch Macedonië, Grieksch Macedonië, Bui» garije, Roemenië, de Ukraine, het Donge- bied, de Noordelijke Kaukasus, het Wolga- gebied en de omgeving van Moskou, bene vens verschillende streken van Italië be zocht met het oog op de daar voorkomende malaria en de 'maatregelen, die door de lo cale autoriteiten tegen deze ziekte onder nomen worden. 112. Onze lezers zullen gemakkelijk de ver bazing van Rodille begrijpen, wanneer wij hun gezegd zullen hebben, dat het niets meer of minder was dan een geschrift, tij dens de herroeping van het Edikt van Nantes, door den vervolgden en vluchten den edelman geschreven, wiens droevig lot wij in het begin van dit verhaal hebben ver meld. Dit geschrift ontdekte het bestaan van een onnoemelijken schat, niet alleen uit het Eersoonlijk vermogen van den banneling estaande, maar ook uit belangrijke som men, door zijn geloofsgenooten medege bracht, toen hij zijn kasteel tot een toe vluchtsoord voor hen had opengesteld. Die verzaCeling van gouden muntstukken, klei- noodiëtl en edelgesteenten bedroeg vol gens het geschrift eene waarde van twaalf millioea. Twaalf millioen! Toen Rodille dat cijfer las, ondervond hij een van die gewaarwordingen, die iemand verpletteren kunnen; een van die aandoe ningen, die het bloed met geweld naar de hersens doen stijgen en een beroerte ver oorzaken, Het fyzeren gestel van Rodille werd er evenwel in het minst niet door aangedaan. Een rilling van vreugde doorliep slechts al zijn leden en een zenuwachtig beven, dat meer dan een uur aanhield, deed het papier in zijn hand schudden. Hij ging voort met lezen. Het geschrift hield in, dat de markies de Bellenoise, den dag nadat de koninklijke troepen het kasteel hadden belegerd, een noodlottig uiteinde voorziende en zijn "vermogen op een veilige plaats willende bewaren, waar het tegen ontdekking en plundering zou beveiligd zijn, met vier vertrouwde mannen in de onder- aardsche gewelven van het kasteel was ne dergedaald; dat hij met behulp der vier mannen, voor wie hij evenals voor zich zelf durfde instaan, den schat daar nedergelegd en vervolgens op verschillende plaatsen de geheime gangen dichtgemetseld had, die het kasteel met de gewelven in verband stelden, zoodat het voor oningewijden onmogelijk werd, het bestaan er van te vermoeden. Indien God na men dood mijn zoon in zijn hoede wil nemen, aldus eindigde de mar kies, en hem toestaat in Frankrijk terug te keeren, wanneer hij in de rechten zijner voorvaderen hersteld en weder eigenaar wordt van he| kasteel, dat onzen naam draagt, dan zal die afstammeling van ons overoud geslacht niets te doen hebben dan het plan te raadplegen, dat ik onder dit geschrift heb geteekend en waarin met juistheid de onderaardsche gangen en de dicht gemetselde plaatsen zijn aangewezen, Daardoor zal het hem niet moeilijk vallen, het vorstelijke vermogen terug te vinden, dat ik voor hem en zijne nakomelingen in veiligheid heb gebracht. Onmiddellijk onder deze laatste regels was met roode inkt het volgende geschre ven: Plan van de onderaardsche gewelven van het kasteel De Bellenoise, met de rtappen, gangen en galerijen, die er heen voeren en met aanwijzingen om de plaatsen terug te vinden, waar de muren moeten worden opengebroken. EENENZESTIGSTE HOOFDSTUK. Na verloop van een half uur hield een rijtuig op ongeveer vijftig passen afslands van het huisje in de laan van Neuilly stil. Rodille steeg uit, gaf den koetsier een goudstuk en zeide: „Nog twintig francs voor u, wanneer gij tien minuten wacht en mij terugbrengt." „Goed, mijnheer, sprak de koetsier, ik zal u wachten. Voortwintig francs per gang wil ik den ganschen nacht met u rijden." Rodille liep nu zoo hard hij kon naar het huisje; hij opende de deur, liep snel het benedenvertrekje door, klom de trap op en trad de kamer met de grijze paneelen bin nen. Daarbinnen heerschte diepe duisternis en doodelijke stilte. Rodille was zonder licht naar boven ge komen, in de meening dat Agnes, die van waskaarsen ruim voorzien was, licht zou hebben aangestoken. Hij wist dat zij ge woon was den ganschen nacht een kaars brandende te houden. Wat beteekende dan die duisternis en stilte? Twee of driemalen noemde hij haren naam zonder antwoord te bekomen. Ródille haatte niets zoozeer als onzeker heid; hij wilde terstond weten waaraan hij zich te houden had, en een toestel om licht te maken uit zijn zak halende, stak hij daar mede een kaars aan. Bij het flauwe schijn sel bemerkte hij het jonge meisje, in een der hoeken van het vertrek ineengekrom pen en een onbeschrijfelijk angstvollen blik op hem slaande. Hij ging snel op haar toe. „Lief kind, ik b(d u, beef niet meer," zeide hij op vaderlijken toon. „Mijne tegen woordigheid op dit uur moet voor u een- oorzaak van gerustheid en geen reden van schrik zijn. Ik heb mij van middag door mijne driftige geaardheid laten medeslepen en ik veroordeel mijzelven daarom even ■gestreng als gij zult doen. Ik heb slecht je gens u gehandeld, zeer slecht, en in weerwil van het late uur haast ik mij daarom nog hier heen te komen, om mijn ongelijk te herstellen." Agnes kon haar eigen ooren niet geloo ven; zij zag Rodille verwonderd aan en vroeg zich af, of misschien een nieuwe laag heid onder dit huichelachtige masker ver borgen was. Rodille begreep dit dadelijk. Hij haastte zich derhalve te vervolgen: „Ik zie, dat gij moeite hebt, om mij te gelooven, en uw wantrouwen veroorzaakt mij het grootste verdriet, maar ik weet, dat ik het heb verdiend. Gij beeft voor mij en dat is heel natuurlijk, want, zooals gij van avond met het volste recht hebt gezegd, mijn liefde geleek op haat. Maar nu ben ik van gedachten veranderd; ik heb begrepen, dat ik u ongelukkig maakte, door uw ge luk op mijn wijze te willen bevorderen; ik heb tegen mijzelven gestreden en ik heb gezworen voor u slechts een vaderlijke toe genegenheid te zullen koesteren." Agnes twijfelde nog. Rodille sprak echter met zooveel overreding, dat zij ten halve overtuigd werd. Haar ongeloovigheid ver dween langzamerhand; een straal van hoop brak door den duisteren nacht, die haar van alle kanten omringde. „Hoe kan ik," sprak zij, „in u vertrouwen stellen? Ik ben nog altijd uw gevangene." „Gij zijt het niet meer." „Is dat waar?" riep Anges mét een op welling van vreugde uit. „Zeker," antwoordde Rodille, „en het be wijs hiervan is, dat wij binnen eenige minu ten dit huis verlaten zullen." „En waar zult gij mij heen brengen?" „Naar dezelfde plaats, vanwaar ik u heb weggevoerd, naar het huis van dokter Wer ner, over wien ik niet geloof, dat gij te kla gen hebt." „En uwe bedreigingen tegen Paul „Ik smeek u, aan die betreurenswaardige iwaling niet meer te denken." „Paul heeft dus niets meer van *u te vrec- zen „Neen, dat zweer ik u." „Gij haat hem niet meer „Ik zal voortaan zijn vriend zijn." „En gij zult er u niet meer tegen verzet ten, dat ik zijn vrouw word „Ik zal een uwer getuigen zijn bij uw hu welijk, indien gij mij ten minste de eer wilt aandoen, mij in die hoedanigheid aan te ne men." Het gelaat van Agnes kreeg een roos- kleurigen tint en begon van vreugde te schitteren. Haar wantrouwen was nu geheel vervlogen. „O, mijnheer Rodille riep zijn in ver voering uit en drukte dc handen van den booswicht in de hare, „hoe gelukkig ben ik thans, nu ik zie, dat ik mij zoo in u ver gist had. Ik dacht, dat gij de wreedste der menschen waart, en ik zie nu, dat gij dc braafste aller mannen zijt," Rodille trok zijn handen uit de hare en deed, als wischte hij een traan af, die in zijne oogen opwelde. „Alzoo, lief kind." sprak hij daarop metv bewogen stem, „twijfelt gij nu niet meer aan mij?" „O neen." „En gij vergeeft mij het kwaad, dat ik t heb gedaan?" „Met geheel mijn hart, ,dat zweer ik u!" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5