miïm GROOTE HOUTSTRAAT Uit de Pers. LEGER EN VLOOT. LUCHTVERKEER. KUNST EN KENNIS. feuilleton. Ontdekte misdaad. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Biad Donderdag 25 September 1924 De laatste ronde. Vakschool voor Sigarenmakers op Urk. Begrooting Tiend fonds. Woningbouw. Voordracht voor 't adviseerend college R.-K. Staatspartij. Toelagen afgeschaft. VERKEER EN POSTERIJEN. De Postcheque en Girodienst. De opheffing van den hoofd cursus. De manoeuvres in N.-Brabant en Limburg. Een luchtdienst Pretoria Kaapstad. Een avontuur van Majoor Zanni De verzending van mail naar Indië. EEN GESLAAGDE PROEFTOCHT. LANDBOUW EN VISSCHERIJ. Nationaal congres Pluimvee- en Konijnenteelt. Doelmatige verlichting voor het kleine tooneel. UIT BOEK EN BLAD. Aan een Haagschen Brief in de „Tijd" is bet volgende ontleend: Het laatste der drie jaren, waarvoor de Tweede Kamer is gekozen, is deze week aangevangen. Van dat jaar zullen hoogstens zes a zeven maanden aan den arbeid kun nen worden besteed. Van het oogenblik der candidaatstelling bestaat de tegenwoordige Kamer toch nog slechts in naam. Bij dien korten tijd, die nog te leven is, is er zeker alle reden om met de dagen te woekeren en den tijd, die wellicht verloren ging door haar schuld, door hard werk in te halen. De millioenennota opent haar daartoe een eenig perspectief. Zij heeft maar te wil len, om straks tot de kiezers te kunnen zeggen: gij hebt ons opdracht gegeven orde te scheppen in de financiën. De tijd daartoe was wel bijzonder kort, maar het werk is gedaan. De begrooting voor 1925, zoowel in Ned. Indië als in Nederland, sluit. De in komsten wegen op tegen en dekken de uit gaven. Zeker, voorzichtigheid blijft geboden om meer dan één reden, maar het is thans toch maar alleen de zaak, om door aanhou denden arbeid te verkrijgen, dat behouden wordt, hetgeen is. Zij heeft, omdat dat stéeds te kunnen zeg gen, het tarief aan te nemen, dat in zijn gewijzigden vorm alleen nog verzet vindt bij starre dogmatici, maar dat in 't algemeen in ons land wordt gewaardeerd als een ge lukkig middel, om, voor zooverre tot dek king van het tekort, geld moet worden ge haald uit belasting, dit te vinden zonder schade. Met haar systeem van heffing naar de waarde, is het zelfs een ideale indirecte belasting, omdat zij treft naar draagvermo gen. Van kwaliteitsartikelen gaan toch de duurdere naar de rijken en zijn tegelijk de duurdere de zwaarst belaste. De Kanier heeft zich verder te vereenigen met de tabaksbelasting, hetgeen zij mét een gerust geweten kan doen, sinds de verhoo ging der belasting op sigaren werd ge schrapt. Ik wil wedden, dat de sigarenfabri kanten en hunne werklieden bij de sigaren fabricage van tegenstanders in voorstanders zijn veranderd. Wil de Kamer nog bovendien zorgen, dat de weeldebelasting het Staatsblad bereikt, dan zullen de gekozenen zelfs op een ver laging van belasting kunnen wijzen. IN DE RAADZAAL, In de eerste aflevering van het zoo juist verschenen „Maandblad voor practiscbe Ge meentepolitiek" (Uitgave P. Stokvis Zn„ te 's Bosch) lezen wij onder bovenstaand op schrift het volgende: Men treft in de raadzaal zeer verschil lende en soms eigenaardige toestanden en verhoudingen aan. In plattelandsgemeenten komt het voor dat de Raad, nu ja, om de zooveel weken bijeenkomt, doch alleen om ja en amen te zeggen, op alles wat B. en W. voorstellen. Sinds de evenredige vertegenwoordiging hs dit wel eenigszins veranderd; vroeger kwa men bij elke verkiezing doorgaans dezelfde personen weer terug, en als er een plaats open kwam, dan had men het gewoonlijk al R.K. Kamercentrale Leiden. I commandant van het veldleger, namens den minister van Oorlog, een dejeuner aanbie- In de gisteren gehouden vergadering der aan de vreemde 0fficieren, die de leger- R K. Kamercentrale Leiden, is na gehouden oefenintfen in .Noord-Brabant en Limburg stemming, de voordracht aan het bonds- hebben gevolgd. knrluu. .rone hof f rtl odo Van AflUlPC alrtUC vooraf uitgemaakt, wie de vacature zou vervullen; met de stemming liep het gewoon lijk goed af. Nu echter kleine partijen en belangen groepen ook hi kans maken, heeft in meni- gen Raad, vroeger nog al homogeen in sa menstelling, de oppositie haar intrede ge daan. Ook recalcitranten hebben een plaats aan het groene laken gekregen. Zoo komt het dat al grooter wordt het aantal gemeenteraden, waarin van eenstem migheid geen sprake is, ja, waar de voor stellen van B. en W. met scheeve oogen worden bekeken en met wantrouwen be groet. Wat door het dagelijksch bestuur wordt voorgesteld, wordt heftig becritiseerd en bestreden; daardoor komt men het beste tegemoet aan de werischen van een zeker soort kiezers, die de oppositie willen om de oppositie. Er bestaat in menige raadzaal een mis verstand tusschen het college van B. en W. en den Raad. Van de zijde van B. en W. heerscht vaak de opvatting, dat de Raad weinig' meer dan een lastpost is, die men nu eenmaal ver plicht is over verschillende zaken te laten beslissen, doch wien men van de gemeente zaken niet meer vertelt dan strikt noodig is en gevraagd wordt. „Niet te wijs maken", is een uitdrukking die vaak gebruikt wordt, wanneer onderwer pen bij den Raad aanhangig worden ge maakt. En als er vragen gesteld worden, dfn tracht men de vragers met een kluitje in het riet te sturen, al zou ook een royale objectieve beantwoording meer in het belang der gemeente zijn. Geheel onbegrijpelijk is dit niet altijd; meermalen geeft de Raad tot zoo'n houding aanleiding, door zich te veel met kleinig heden in te laten en in het college van B. en W. zoo iets als een „natuurlijken vijand" te zien. Een dergelijke verhouding komt niet zelden voor; het spreekt van zelf dat op die wijze geen vruchtbare samen werking is te verwachten. Wanneer B. en W, de medewerking willen hebben van goedgezinde elementen in den Raad, dan moeten zij rekening houden met de beginselen en opvattingen dier leden, en niet altijd eigen zin willen doordrijven. Ook de Raad wil erkend worden en niet als quantité negligeable worden behandeld. Voor een goede verstandhouding tusschen Raad en Dagelijksch Bestuur, zoozeer in het belang der gemeente, is het noodig dat met elkanders rechten zooveel als maar mogelijk is, rekening wordt gehouden. Er moet open kaart gespeeld worden en voorop moet staan, dat tenslotte aan den Raad bet be heer der gemeentezaken is opgedragen, en niet aan B. en W., die slechts uitvoerders zijn van 's Raads besluiten. Aan beide zijden, voor en achter de be stuurstafel, kan men veel bijdragen in 't 'be lang eener vruchtbare samenwerking, door een juiste afbakening van elkanders taak en bevoegdheid en door meer onderling ver trouwen. Het belang der gemeente kan er slechts bij winnen. Dinsdag is op het eiland Urk de vak school voor sigarenmakers geopend, waar een 150-tal jonge visscherslieden in den leeftijd van 14 tot 20 jaar tot sigarenmaker zullen worden opgeleid. Ingediend is een wetsontwerp tot vaststel ling van de begrooting van uitgaven van het Fonds voor de uitvoering van de Tiendwet 1907 voor het dienstjaar 1925. Na de terug betaling over 1923 door het Tiendfonds aan 's Rijks middelen bedraagt het voorschot, Binds 1908 aan het fonds verstrekt per saldo Dog rond 13.997,000. Rekent men over 1924 op een teruggave door het fonds van laar raming 447.000, dan zal aan rente iver het aldus verminderde voorschot rond 474.000 noodig zijn. Voor terugbetaling door het fonds kan vorden uitgetrokken een som van 501.000. Aan inkomsten van het fonds is geraamd een bedrag aan tiendrechten van 970.000 ver band houdende met de thans bekende uit- ïomsten. Het Centraal Bureau voor de Statistiek leelt de volgende cijfers mede betreffende den woningbouw in Nederland. Zij geven aan de netto-vermeerdering van den woningvoorraad (zijnde het verschil tus schen het totaal aantal gereedgekomen wo ningen en het totaal aantal onbewoonbaar verklaarde, gesloopte en aan haar bestem ming onttrokken woningen) in Juli 1924, met ter vergelijking de overeenkomstige cijfers van twaalf vorige maanden. Juli 1924: 3.743 (4.166 en 423); Juli 1923: 3465 (3660 en 195); Augustus 3659 (3886 en 227); September 3437 (3621 en 184), October 3922 (4072 en 150), November 2908 (3122 en 214), December 3666 (3996 en 330); Januari 1924: 2352 (2491 en 139), Februari 2306 (2547 en 241), Maart 2279 (2502 en 223), April 3796 (4146 en 350), Mei (4123 en 278) en Juni 3953 (4195 en 242). Het bestuur van de R. K. Rijkskieskring- organisatie „Hélder" heeft de volgende can- didaten gesteld voor het Adviseerend Col lege: J. Groen Azn., Zuid-Scharwoude; P. C, A. Hendriksen, Hoorn; J, Keesom, Texel; H. E. M. Nijpels, Helder; E. Schaper, Krommenie; J. van Slingerland, Alkmaar; J. J. H. Slut- tiens, Hoorn; J. Valkenburg Thzn., Limmen en G. de Wolf, Purmerend, Vóór 27 Sept. is er in de plaatselijke kies- vereenigingen gelegenheid, aan deze lijst een candidaat toe te voegen. Op een vergadering van afgevaardigden te Alkmaar zal a.s. Zaterdag over alle can- didaten worden gestemd. Het is, zooals wij reeds eerder te kennen gaven, de vraag, of deze handelwijze van Den Helder om de afgevaardigden over deze voordracht te laten stemmen, in overeen stemming is met het Algemeen Kiesregle ment. Bij beschikking van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw, is be paald, dat met ingang van 1 Januari a.s. geen toelagen meer zullen worden verleend aan hen, die de acte van bekwaamheid tot het geven van Lager Onderwijs in de Land- I bouwkunde of in de Tuinbouwkunde be- halen. Alleen aan hen, die met de studie voor een dezer acten vóór 1 Juli 1925 zijn aan gevangen, zal als overgangsmaatregel de premie nog worden verleend. bestuur voor het College van Advies aldus vastgesteld: Prof. dr H, W. Keesom, Lei den, prof J. D. J. Aengenent, Warmond, dr. A. C. A. Hoffman. Mededeeling voor rekeninghouders. Bepaald is o.m. dat ieder, die een post rekening te zijner name wenscht te zien geopend, hiervan kennis moet geven aan het postkantoor binnen welks kring hij woont. Voorts is bepaald, dat de rekeninghouder over het saldo-tegoed op zijn postrekening kan beschikken door middel van: a. cheques, niet hooger dan vijf duizend gulden, bij het daarop door den rekening houder aan te geven kantoor betaalbaar aan toonder of aan den in de cheque aan gewezen persoon; b. girobiljetten; c, postcredietbrieven, niet hooger dan zes duizend gulden en d. ander papier, al of niet aan toonder betaalbaar als door den minister mét inacht neming van de in dit besluit gegeven voor schriften' zal worden bepaald. Uitbetaling in geld kan worden uitge steld tot den vierden dag na vertoon van het stuk, waarop betaling wordt gevraagd. Van afgifte van een cheque geeft de re keninghouder door middel van een formu lier terstond of vooral kennis aan het giro kantoor. Het tegoed van zijne rekening wordt na ontvangst van dit formulier met met het bedrag van de cheque verminderd. Als waarborgsom is voor elke rekening, met uitzondering van die geopend ten be hoeve van 's-Rijks dienst, verschuldigd een bedrag van 5, hetwelk bij opheffing van de rekening wordt terugbetaald. Als recht is verschuldigd: voor elke stor ting in geld, 5 cent voor elke 500 gulden, of gedeelte van 500 gulden; voor elke uit betaling een vast recht van 5 cent en een evenredig recht van 15/100 pro mille van de uit te betalen som. Voor betalingen ten laste van postreke ningen geopend ten behoeve van s-Rijks dienst, is geen recht verschuldigd. Overschrijvingen van de eene postreke ning op de andere geschieden kosteloos. De rekeninghouders ontvangen kosteloos bericht van de boeking wegens tegoed- en afschrijvingen met vermelding van het be rekende saldo-tegoed. Verzoeken om opheffing van postrekenin gen worden onder overlegging van de bij den rekeninghouder nog voorhanden onge bruikte formulieren als bedoeld in artikel 8 onder 7 schriftelijk gericht tot den direc teur, die over zoodanig verzoek binnen 14 dagen na de indiening beslist. Uitbetalingen op postcredietbrieven, wel ke vóór de dagteekening van dit besluit zijn uitgegeven, mogen per keer niet meer be^ dragen dan 500. Bij inlevering van deze postcrediet-brieven vindt geen terugboe king plaats van evenredig recht. EEN DANKBETUIGING. Bij legerorder is het volgende bepaald: Op 1 October 1924 zal het Instructie-ba» taljon, opgericht bij Kon. Besl. van 21 Nov. 1850, no. 70, ophouden te bestaan. Bij dit bataljon hebben, gedurende de 74 jaren, waarin het tot de organisatie aan de landmacht behoorde, duizenden officieren en onderofficieren van het Nederlandsche en van het Ned.-Indische leger hun eerste opleiding ontvangen. Velen hunner bereik ten de hoogste rangen; velen ook lieten in de overzeesche gewesten het leven voor het vaderland. Bij het opheffen van het bataljon, door de tijdsomstandigheden geboden, past een woord van hulde en dank aan allen, die er in den loop d'er jaren toe hebben bijgedra gen, deze inrichting voor kaderopleiding op zoo uitnemende wijze aan haar doel te doen beantwoorden. BEZOEK VAN H. M. DE KONINGIN. H. M. de Koningin, die Woensdagavond omstreeks half 8 de residentie verliet tot het bijwonen der legeroefeningen, zal ver gezeld zijn door de Hofdame Baronesse van Heeckeren van Keil, den vice-admiraal Bauduin, chef van het Militaire Huis der Koningin, den ritmeester Jhf- de Jong van Ellemeet, adjudant en den ordonnance-offi- oier, le luitenant Phaff. Bij het bezoek aan Tilburg op 26 dezer, volgende op het bijwonen der manoeuvres, zullen zich de volgende leden der Hofhou ding bij het gevolg voegen: de Grootmees teres Baronesse van Lynden van Sanden- burg, de Grootmeester, Graaf Du Monceau, de Kamerheer in Buitengewonen Dienst in Noord-Brabant Jhr. mr. F. van Rijckevorsel en de Kamerheer en particulier secretaris der Koningin Baron van Geen. I Vrijdag a.s., na afloop der manoeuvres, zal de luitenant-generaal Muller Massis, Ook verschillende Nederlandsche officie ren zullen daarbij aanzitten. Het noenmaal zal plaats hebben in, Hotel Zwijnshoofd te Venlo. De minister van posterijen te Johannes burg zal aan het Zuid-Afrikaansche kabinet voorstellen, proeven te nemen met een lucht dienst tusschen Pretoria en Kaapstad. De vorige regeering overwoog reeds een der gelijke proefneming, maar wilde er naderhand geen geld beschikbaar voor stellen. De mi nister verklaarde dat geen land beter voor lu<-htdiensten geschikt is dan Zuid-Afrika. Om het publiek vertrouwen te geven voor het personenvervoer zullen aanvankelijk al leen brievenmalen worden vervoerd. Uit Hongkong wordt geseind; De Argen- tijnsche wereldvlieger majoor Zanni, zijn me. chanicien Beltrame en de Peruviaansche con sul Rouillou ontkwamen ternauwernood aan verdrinking toen hun motorboot, waarmede zi, op weg naar hun vliegmachine waren, in de haven in aanvaring kwam met een an dere boot. Zanni was bijna bewusteloos toen hij werd opgepikt. Per vliegtuig 1 October naar Bazel. Naar het Haagsche Anetakantoor ver. neemt, zullen de plannen om 1 October met de naar Indië vertrekkende „F. 7" mail mee te geven, worden verwezenlijkt. Eerstdaags z_l een desbetreffende mededeeling van het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie worden gepubliceerd. VLIEGTUIGEN BOVEN SCHEVENINGEN. Het Corr. Bureau meldt: In verband met het bezoek dat een eskadrille van vijf vlieg tuigen uit Soesterberg ter gelegenheid van het congres Neelands Volkskracht, Vrijdag morgen kwart voor elf aan Scheveningen zal brengen, wordt er aan herinnerd, dat het Soesterherger eskadrille in 1923 te Gothen burg in Zweden den eersten prijs heeft be haald. De buitenlandsche tijd- en vaktijd schriften spraken de grootste bewondering uit voor de verrichtingen van dat eskadrille. „De vijf vingers aan één hand", noemde een Zweedsch blad onze vliegers, daarmede te kennen willende geven, hoe het vijftal ook bij de moeilijkste zwenkingen, buitelin. gen enz. een ongekende eenheid vertoonde. Een Duitsch tijdschrift noemde de verrich tingen dier Hollanders eenvoudig sprookjes achtig en voorts dat ieder woord van lof overtollig was en slechts afbreuk kon doen Naar van het vliegveld Waalhaven aan het Haagsche Aneta-kantoor wordt geseind, heeft de heer Van der Hoop, de leider van den vliegtocht naar Indië, proefgevlogen met de F VII, nadat daarvan de voor deze vlucht noodige kleine wijzigingen waren aange bracht. Daarbij hebben toestel en motor ge heel voldaan. Naar wij vernemen, zal ter gelegenheid van de 40e tentoonstelling der Nederland sche Vereeniging Avicultura, op 16, 17 en 18 Januari 1924, van 12 tot 16 Jan. te 's-Gra. venhage het derde Nationaal Congres voor Pluimvee en Konijnenteelt worden gehou den. Naast een handelsafdeeling en een prak tische afdeeling, is er ook een wetenschap, pelijke, waarin over erfelijkheidsleer, ge zondheidsleer en ziekteleer, voedingsleer, leer van bouw en werking der organen en raskennis voordrachten gehouden zullen worden. De zittingen van het congres zul len worden gehouden in Pulchri Studio, de sluitingsavond in den Dierentuin, DE STAND VAN FRUIT EN WARMOEZERIJGEWASSEN. Het in de St.-Crt. opgenomen overzicht van den stand van het fruit en warmoezerij- gewassen op 20 September 1.1. geeft aan, dat de appelen en peren leden van de weersgesteldheid, waardoor zij in groei ten achter bleven, terwijl de kleur te wenschen overlaat. Ofschoon van peren de oogst over het algemeen zeer rijk is, zijn van deze zoo wel als van de appelen eerste qualiteit vruchten schaarsch. Appelen staan over het algemeen matig. Peren leveren goed gewas, behalve in Gro ningen en Friesland. Druiven zijn goed in het Westland en in Gelderland, zeer goed tot goed in Utrecht en Groningen, vrij goed in de omgeving van Leiden en vrij slecht te Veur e. o. Wat de warmoezerijgewassen betreft zijn de sterke regenval en het betrekkelijke kou de weer voor de ontwikkeling van sommige groenten nadeelig. Ziekten en beschadigin gen treden niet veel op. De stand der war moezerijgewassen is echter over het alge meen bevredigend. Bloemkool staat goed in de Streek en Rijnland, vrij goed in 't West- land en te Venlo en matig aan den Langen- dijk.Witte en savoyekool staan goed of vrij goed; roode kool vrij goed, goed en zeer goed; spruitkool staat goed tot zeer goed en boerenkool vertoont overal een goeden stand. De stand der late sla is matig, die van andijvie goed. KLEINVEETEELT. Aannemende, dat het groothoenderbe- drijf oordeelkundig wordt uitgeoefend, welk oestand vindt men dan daar op bijv. 1 Oc tober als het nieuwe boekjaar begint en hoe is de behandeling der hoenders in de volgende wintermaanden. Men zal er dan vinden 1. Oude fokhanen. In ieder groothoen- derbedrijf zijn er fokhanen, welke reeds één of zelfs meer fokperiodes hebben dienst ge daan en hoedanigheden hebben, welke door den fokker op prijs worden gesteld en daar om worden aangehouden. Dat zulke dieren in alle opzichten aan de standaard eischen van het ras voldoen, behoeft geen betoog. Zijn deze fokhanen aan elkander gewend, dan worden zij bij elkander gehuisvest, zoo niet, dan dienen zij ieder afzonderlijk ge huisvest te worden, met een daghok en zoo mogelijk met een stuk groenland gras en kla ver) als uitloop. Deze fokhanen zijn of komen in den rui en moeten derhalve alles hebben om dien rui zoo goed mogelijk door te komen. Zij mogen in dien tijcj een weinig vertroeteld worden. Zoodra evenwel de rui achter den rug is, worden zij geleidelijk op onderhoudsvoer getracht, d.w.z. op volop en zoolang moge lijk versch groenvoer en graanvoer, dat zij korel voor korrel ui t het strooisel zullen moe ten opzoeken, daar zij anders lichtelijk te vet zouden worden en ongeschikt zijn voor hun taak als het foktijdperk aanbreekt. Tegen dien tijd worden zij nogmaals aan een scherp onderzoek aan den lijve onder worpen, om uit te maken of zij zich geheel van den rui hebben hersteld en wederom krachtig zijn voor de fokkerij. Zoo ja, dan worden zij door krachtvoer en beweging in goede fok-conditie gebracht en op tijd bij den foktoom geplaatst. Zoo neen, dan is het aanhouden een strop voor den fokker en spoedig opruimen door de slacht een ver- eischte. 2. Jonge fokhanen. Gedurende het op voedingstijdperk zijn de kuikens voortdu rend opmerkzaam gadegeslagen geworden, geleidelijk alle minderwaardige exemplaren verwijderd en tijdig de haantjes van de hen netjes gescheiden. Alleen die haantjes worden aangehouden welke aan de standaard-eischen van het ras voldoen en welke zich geheel zonder stoornis krachtig hebben ontwikkeld. Alle andere exemplaren worden gaandeweg opgeruimd. Aangezien deze haantjes bij elkander zijn opgevoed kunnen zij bij elkander blijven, wat besparing van huisvesting geeft. Even als de oude foktoomen moeten zij een dag- hok en zoo mogelijk een stuk groenland (gras en klaver) tot uitloop hebben. Daar de jonge fokhanen nog uitgroeien en zij tegen het begin van de fokperiode zoo krachtig mogelijk moeten zijn, zal de voeding een andere moeten zijn dan voor de oude fokhanen, en wel krachtvoer, met volop en zoolang mogelijk versch groenvoer, be nevens graanvoer dat zeer zeker ook door hen korrel voor korrel uit het strooisel moet worden opgezocht. Dat krabben en schar relen is beslist noodzakelijk voor een ver dere krachtige ontwikkeling van het lichaam en om het vet worden tegen te gaan. De hoe veelheid krachtvoer moet met het oog op dit laatste ook maar even voldoende zijn, ter wijl de droogvoer-methode hier minder op haar plaats is. Door af en toe een onderzoek aan den lijve te doen, kan de fokker zich overtuigen over den toestand van de dieren. Van de jonge fokhanen is den fokker niet anders bekend dan de afstamming door bijv. in Decem ber de jonge hanen bij de jonge hennen te plaatsen kan hij zich overtuigen van de mate van vurigheid. Door de vurige hanen te mer ken en de overigen een tijd later nogmaals te laten proefstoomen kan hij een beter oordeel vellen. De „laksche hanen kunnen dan worden opgeruimd. Later worden de jonge fokhanen op tijd bij de foktoomen geplaatst. 3. Oude fokhennen, d.w.z. dieren, welke den eersten leg achter den rug hebben en be wijzen hebben gegeven goede legsters te zijn. Ook deze hoenders zijn of komen in den rui en moeten evenals de oude foktoomen alles hebben om dien rui zoo goed mogelijk te bestrijden. Ook zij mogen in dezen tijd wat vertroeteld worden. Is de rui evenwel achter den rug, dan wor den ze eveneens geleidelijk op onderhouds- voet gesteld, vooral met het doel om de leg- organen geheel op rust te doen komen. Er mag dus van prikkeling van die organen door een of ander voer geen sprake zijn en zij krijgen dus dezelfde behandeling als de oude fokhanen. Tegen het begin van de fok periode worden de oude fokhennen en vooral zij welke voor de 2e of 3de maal de fokperiode zullen medemaken aan den lijve onderzocht of zij voor de fokkerij in aanmerking komen. Nadat de foktoomen ge vormd zijn, worden de fokhanen daarbij ge plaatst. 4. Jonge hennen d.w.z. de vroegbroed- hsnnen van dit jaar (zie jonge fokhanen), welke geheel aan de standaard-eischen van het ras vol ioen en zonder eerige stoer is zoo krachiig mogelijk zijn ontwik eld. Deze hennen worden af:onderlijk gehuisvest evrn- eens met daghok en een groenland (gras en klaver) als uitloop. Ook deze hennen moeten zich nog verder ontwikkelen, bovendien leg-rijp worden aan den leg komen en den leg volhouden gedu rende de wintermaanden. Met de voeding dient daarmede rekening te worden gehou den, welke dus nog krachtiger moet zijn dan c't: der jonge fokhanen omdat deze dieren gedurende ci:n tijd niets andtrs te doen heb ben dan zich krachtig te ontwikkelen. Deze hennen zullen door valnesten op den leg moeten worden gecontroleerd zoodat de slechte en minder goede legsters kenbaar en tijdig door de slacht opgeruimd kunnen worden. 5. Jonge hennen d.w.z. vroegbroedhen- nen van dit jaar (zie jonge fokhanen) welke zonder eenige stoornis krachtig ontwikkeld zijn doch uiterlijk niet voldoen aan de eischen van het ras. Horizonlantaarns en projectie-apparaten. In het „Polyt. Weekblad" vinden we de volgende aanwijzingen voor een doelmatige tooneelverlichting voor kleinere zalen, waar mee ook de directies van sommige grootere theaters hun voordeel kunnen doen. Een goed gelegenheidstooneel kan men verkrijgen door het tooneel te omgeven van 'n koepel van strucwerk en deze in mat-wit te beschilderen. Past men dan inplaats van de tot dusver veelal gebruikelijke rijen ge kleurde gloeilampenhorizonlampen met sterke half wattlamp en toe,, voorzien ven verstelbare gekleurde glazen, dan kan men reeds zeer fraaie landschappen met eenvoudige middelen verkrijgen. De bedie ning der verlichtingstoestellen kan dan zeer doelmatig vanaf een boven de tooneelope- ning gebouwde brugconstructie plaats vin den. De horizonverlichting dient dan b.v. door tweemaal 3 halfwattlampen van 1000 N.K. te geschieden, terwijl 2 afzonderlijke verstelbare projectie-apparaten de speel- vlakte verlichten. Een verder projectie- apparaat met 3000 N.K. lamp, een voetlicht met drie kleuren en een hers voltooien dan de verlichting, welke natuurlijk naar belie ven nog met een wolken-apparaat e. d. kan worden uitgebreid. Dergelijke tooneelen naderen echter reeds dicht tot kleine schouwburgen, en er zijn talrijke schouwburgen, die zulk een volko men lichtinstallatie lang niet bezitten. De verlichting van de eigenlijke gelegenheids- tooneelen, die b.v. ook voor andere voor stellingen of muziekuitvoeringen worden gebruikt, is veel moeilijker. De eenige be hoorlijke oplossing is feitelijk dat boven de voorzijde van het podium een verdekt op gestelde brug wordt aangebracht, waar de verlichtingsapparaten worden opgesteld. Mooiere effecten kan men verkrijgen, in dien de zaal het aanbrengen van een voor- podium en van een daarachter gelegen groo ter tooneel toelaat, gescheiden door een gordijn. Kleinere voorstellingen kunnen dan op het eerste podium plaats hebben. In ieder geval is steeds de achtergrond van de too neelen als koepelvormige of tenminste ge bogen achterwand met mat-witte beschilde ring uit te voeren om horizonverlichting mo gelijk te maken. Voor de verschillende verlichtingen van de horizon, tooneelvlakte, voortooneel, e.d. worden afzonderlijke projectie-apparaten ge construeerd, welke overeenkomstig het ge- wenschte doel verstelbaar zijn. Als regel zijn alle projectie-apparaten door een regelweer- stand regelbaar en zijn ze van verwisselbare gekleurde glazen of strooglazen voorzien. De bediening kan met staaldraden of hand- wielen ook vanaf een bepaalden afstand ge schieden Voor de aansluiting van verplaatsbare ap paraten zijn vloerstopcontacten ter zijde van het tooneel aan te brengen, afsluitbaar door een ijzeren dekseltje. Voor de regeling van dit meerkleurige voetlicht en de hersen zijn vaste weerstanden aangewezen, welke een vloeienden overgang van de eene kleur in de andere veroorlooven; voor de andere pro jectie-apparaten kan men ook met afzonder lijke schuifweerstanden volstaan. De mon tage dient evenwel zeer zorgvuldig te ge schieden en losse draden mogen in geen ge val voorkomen. Inhoud van aflevering XII September 1924, van het Maandschrift „Roeping": M. Moolenaar, M. S. C. Sint Geertruid, 20 Henri Bruning. Zonden Meivers (ver zen) Jos. Panhuijsen Jr. De gelukkige (hfst. 7, 8, 9, 10) Albert Kuyle. Vers Jan Engel man. Het hooglied der Architectuur (met 2 afb.) M. Domirie fac ut videam (verzen); Anton van Duinkerken. The Gospel of BeautyDante. Goddelike Komedie, De Hel, zang 29, 30 (vertaald door Chr. Kops, O. F. M.); Rob. de Wilt. Het kindje dat mij op den weg begroet (verzen) Jozef Hól- landt. Bij Toorops AdventRob. deWilt. Een Vondel-portret door Rembrandt 1 H. Moller. Een boek over Kartuizers (met 2 houtsneden van Joep Nicolas) Nederlandse boeken voor Leuven Roeping Algemeene inhoud van deel 2. :,J't 113. „O, heb dank! duizendmaal dank! Ik heb een zware opoffering geuaan.... ik heb mijn hart gebroken door afstand van uw be zit te doen, maar uw woorden zijn mij een zoete belooning. Kom nu mede, laten wij gaan en zoo spoedig mogelijk dit huis ver laten, waarvan ik ten afschuw heb, omdat gij er geleden hebt." TWEE EN ZESTIGSTE HOOFDSTUK. De vermoeide paarden van de huurkoets adden lang werk om den grooten afstand usschen de barrière de l'Etoile en de rue les Amandiers af te leggen. Eindelijk hiel den zij in die straat voor No. 13 stil. Het sloeg drie uur op de nabij zijnde torenklok ken. Rodille steeg uit en was genoodzaakt wel twintigmaal te schellen, voordat hij antwoord kreeg. Na verloop van tien mi nuten kwam Werner zelf naar de deur, en zonder die te openen, vroeg hij met een stem, die hij te vergeefs dreigend trachtte te doen klinken: „Welke nachtloopers veroorloven zich op dit uur zulk een helsch leven te maken? Wanneer gij slechte bedoelingen hebt, raad ik u heen te gaan, want ik ben gewapend." „Wel, wie drommel zou het anders zijn dan ik, uw vriend, uw compagnon," riep Ro dille. „Doe maar gauw open, want ik ben niet alleen." „Wie hebt gij dan bij u?" „Het weggevlogen vogeltje, dat zijn kooi tje weder komt opzoeken," Fritz Werner liet een uitroep van verwon dering hooren en opende haastig de deur. „Hoe is het mogelijk!" riep hij uit, toen hij Rodille met Agnes zag binnengaan, „wat beteekent dit alles? Zeg mij gauw waar gij het ondankbare meisje, dat ik straffen zai voor haar wegloopen, teruggevonden hebt?" „Ta ta ta!" riep Rodille uit, „wees zoo driftig niet, kameraad. Wat spreekt gij tan straf? Dit kind verdient geen straf, want zij heeft zich niets te verwijten." „Maar zeg mij dan toch...." „Geen woord op dit oogenblik. Breng Agnes in hare kamer, want zij heeft, de grootste behoefte aan rust. Doe haar geen vragen; zij zou u niet kunnen antwoorden. Kom daarna bij mij en ik zal u alles uit leggen." De magnetiseur was reeds lang gewoon onder den invloed van Rodille te staan. Hij antwoordde dus niets en geleidde Agnes naar haar kamer, zonder haar een enkele vraag te doen; daarop keerde hij naar Ro dille terug, die hem in de voorkamer wachtte. „Nu hoop ik toch wat te vernemen," be gon Werner. I „Alles," viel Rodille hem in de rede. „Gij herinnert u den ongeteekenden brief, waar in gij verzocht werd in het Café de la Ves- tal'e te komen?" „O ja; ik herinner hem mij zeer goed en ik raad den schrijver van dien brief aan, nooit meer onder mijn handen te komen." „Welnu, dien briefschrijer ken ik." „En zijn naam?" „Ik ben het zelf." „Gij!" riep de dokter uit, „gij, Rodille?" „Ik, Rodille, die hier voor u sta, heb dien brief geschreven." „Maar met welk doel?" „Met het doel, om u te verwijderen en alzoo het veld ruim te hebben voor wat ik doen wilde." „En wat wildet gij dan doen?" „Agnes schaken." Werner stond stom van verbazing. Rodille glimlachte en ging voort: j „Wat ik daar zeg, verbaast u, dat zie ik, en toch is het de letterlijke waarheid. Ik heb i Agnes weggevoerd, ik heb haar ergens in i een huis gebracht, dat mij toebehoort en I waar ik haar tot op dit oogenblik gevangen heb gehouden." „Ik ben wel verplicht, u te gelooven, om dat gij in ernst schijnt te spreken, doch om zoo te handelen moet gij toch een reden hebben gehad." „Natuurlijk. Ik wilde mij door haar doen beminnen en haar overhalen, mij tot man te nemen." „Hoe, dacht gij te gaan trouwen?" riep de magnetiseur uit. „Waarom niet? Dat is een inval zoo goed als iedere andere, zou ik denken." „Waart gij dan zoo verliefd?" „Ik verbeeldde mij ten minste het te zijn." „En is het u gelukt, u te doen beminnen?" „Ik zet alle eigenliefde ter zijde en be ken nederig van neen." „En nu is de liefde zeker voorbij en daar om brengt gij Agnes terug?" „Mijn liefde moest zwijgen tegenover an dere overwegingen van het hoogste belang, waarover ik u spreken moet; en ik kan er nog bijvoegen, dat dit de voornaamste re den van mijn bezoek is." „Wat is er dan aan de hand? Wat betreft het?" „Ons beider fortuin. Een onmetelijk ver mogen, dat uw grootste wenschen nog verre overtreffen zal." „Duivels!" mompelde Fritz Werner. „Er zijn dus millioenen in het vooruitzicht?" „Millioenen, zooals gij zegt. Een samen loop van omstandigheden, te veel om in alle bijzonderheden te verhalen? heeft mij het bestaan egopenbaard van een schat, die eeuwen onder den grond verborgen ligt." „Dat is een roman, dien gij mij daar ver telt." „Het is geen roman, het is een historie." „Waar bevindt zich die schat?" „In de onderaardsche gewelven van een oud kasteel in Bretagne." Fritz W enter dacht een oogenblik na, „Wat zullen wij doen?" „Naar Bretagne gaan." „Wanneer?" „Vandaag nog." „Op welke wijze?" „Wel, met een postrijtuig natuurlijk, onze toekomstige schatten veroorloven ons deze weelde wel." „Vreest gij niet de aandacht op ons te vestigen?" „Wat geven wij daarom? Wij hebben goedep aspoorten. Wij zijn rjjke lieden, die voor ons vermaak reizen. Houdt u verze kerd, dat, wanneer men zich met ons be moeit, het niet anders zal zijn dan met alle achting en eerbied." „Agnes zal zeker met ons gaan?" „Dat spreekt van zelf. Ik verlaat u om alles voor de reis in orde te brengen." „Hoe laat komt ge terug?" „Om drie uur, met de postkoets. Houdt u dus gereed. Ik zal reiskleeren voor Agnes medebrengen." DRIEENZESTIGSTE HOOFDSTUK. Rodille verliet de Rue des Amandiers en sloeg den weg naar zijnw oning in. Wij vergezellen hem tot aan zijn huis, doch in plaats van op de eerste verdieping te blij ven, klimmen wij den trap op naar het zol derkamertje van Paul Mercier. Een maand lang had hij, dag aan dag, Parijs doorkruist en telkens was nij wanho piger dn zijn zolderkamertje teruggekeerd. Hij gevoelde, dat hij krankzinnig werd. De smart, door het verlies van Agnes veroor zaakt, de armoede en de honger beroofden hem tusschenbeiden van zijn verstand. Hij begreep, dat hem geen andere keuze over bleef dan krankzinnig te worden. Hij verliet zijn ellendige legerstede, waar op hij zich den vorigen avond geheel ge kleed had neergeworpen en begaf zich naar de deur, doch een invallende gedachte hield hem terug. Nadat hij dit besluit genomen had, wierp Paul zich weer op zijn bed; hij had den moed noch de kracht, om zooals gewoon lijk uit te gaan en hij wachtte met ongeduld, dat de avond kwam. Langzaam kropen dc uren voorbij. Het werd avond en hij klom langzaam de trap af en was reeds in den benedengang, toen een schorre stem hem terugriep. Die stem kwam uit de loge van den portier. „He! mijnheer Mercier," riep de vrouw van den portier, „kom als het u belieft eens hier." Paul verwachtte niets meer; hij hoopte niets meer; toch keerde hij terug en ging binnen. „Wat wenscht gij van mij?" vroeg hij. „Ik heb iets voor u, mijnheer Mercier?' „Wat dan?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 7