miïm
GROOTE
HOUTSTRAAT
Uit de Pers.
LEGER EN VLOOT.
LUCHTVERKEER.
KUNST EN KENNIS.
feuilleton.
Ontdekte misdaad.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Biad Donderdag 25 September 1924
De laatste ronde.
Vakschool voor Sigarenmakers
op Urk.
Begrooting Tiend fonds.
Woningbouw.
Voordracht voor 't adviseerend
college R.-K. Staatspartij.
Toelagen afgeschaft.
VERKEER EN POSTERIJEN.
De Postcheque en Girodienst.
De opheffing van den hoofd
cursus.
De manoeuvres in N.-Brabant
en Limburg.
Een luchtdienst Pretoria
Kaapstad.
Een avontuur van Majoor Zanni
De verzending van mail
naar Indië.
EEN GESLAAGDE PROEFTOCHT.
LANDBOUW EN VISSCHERIJ.
Nationaal congres Pluimvee-
en Konijnenteelt.
Doelmatige verlichting voor
het kleine tooneel.
UIT BOEK EN BLAD.
Aan een Haagschen Brief in de „Tijd" is
bet volgende ontleend:
Het laatste der drie jaren, waarvoor de
Tweede Kamer is gekozen, is deze week
aangevangen. Van dat jaar zullen hoogstens
zes a zeven maanden aan den arbeid kun
nen worden besteed. Van het oogenblik der
candidaatstelling bestaat de tegenwoordige
Kamer toch nog slechts in naam.
Bij dien korten tijd, die nog te leven is,
is er zeker alle reden om met de dagen te
woekeren en den tijd, die wellicht verloren
ging door haar schuld, door hard werk in te
halen. De millioenennota opent haar daartoe
een eenig perspectief. Zij heeft maar te wil
len, om straks tot de kiezers te kunnen
zeggen: gij hebt ons opdracht gegeven orde
te scheppen in de financiën. De tijd daartoe
was wel bijzonder kort, maar het werk is
gedaan. De begrooting voor 1925, zoowel in
Ned. Indië als in Nederland, sluit. De in
komsten wegen op tegen en dekken de uit
gaven. Zeker, voorzichtigheid blijft geboden
om meer dan één reden, maar het is thans
toch maar alleen de zaak, om door aanhou
denden arbeid te verkrijgen, dat behouden
wordt, hetgeen is.
Zij heeft, omdat dat stéeds te kunnen zeg
gen, het tarief aan te nemen, dat in zijn
gewijzigden vorm alleen nog verzet vindt
bij starre dogmatici, maar dat in 't algemeen
in ons land wordt gewaardeerd als een ge
lukkig middel, om, voor zooverre tot dek
king van het tekort, geld moet worden ge
haald uit belasting, dit te vinden zonder
schade. Met haar systeem van heffing naar
de waarde, is het zelfs een ideale indirecte
belasting, omdat zij treft naar draagvermo
gen. Van kwaliteitsartikelen gaan toch de
duurdere naar de rijken en zijn tegelijk de
duurdere de zwaarst belaste.
De Kanier heeft zich verder te vereenigen
met de tabaksbelasting, hetgeen zij mét een
gerust geweten kan doen, sinds de verhoo
ging der belasting op sigaren werd ge
schrapt. Ik wil wedden, dat de sigarenfabri
kanten en hunne werklieden bij de sigaren
fabricage van tegenstanders in voorstanders
zijn veranderd.
Wil de Kamer nog bovendien zorgen, dat
de weeldebelasting het Staatsblad bereikt,
dan zullen de gekozenen zelfs op een ver
laging van belasting kunnen wijzen.
IN DE RAADZAAL,
In de eerste aflevering van het zoo juist
verschenen „Maandblad voor practiscbe Ge
meentepolitiek" (Uitgave P. Stokvis Zn„
te 's Bosch) lezen wij onder bovenstaand op
schrift het volgende:
Men treft in de raadzaal zeer verschil
lende en soms eigenaardige toestanden en
verhoudingen aan.
In plattelandsgemeenten komt het voor
dat de Raad, nu ja, om de zooveel weken
bijeenkomt, doch alleen om ja en amen te
zeggen, op alles wat B. en W. voorstellen.
Sinds de evenredige vertegenwoordiging hs
dit wel eenigszins veranderd; vroeger kwa
men bij elke verkiezing doorgaans dezelfde
personen weer terug, en als er een plaats
open kwam, dan had men het gewoonlijk al
R.K. Kamercentrale Leiden. I commandant van het veldleger, namens den
minister van Oorlog, een dejeuner aanbie-
In de gisteren gehouden vergadering der aan de vreemde 0fficieren, die de leger-
R K. Kamercentrale Leiden, is na gehouden oefenintfen in .Noord-Brabant en Limburg
stemming, de voordracht aan het bonds- hebben gevolgd.
knrluu. .rone hof f rtl odo Van AflUlPC alrtUC
vooraf uitgemaakt, wie de vacature zou
vervullen; met de stemming liep het gewoon
lijk goed af.
Nu echter kleine partijen en belangen
groepen ook hi kans maken, heeft in meni-
gen Raad, vroeger nog al homogeen in sa
menstelling, de oppositie haar intrede ge
daan.
Ook recalcitranten hebben een plaats aan
het groene laken gekregen.
Zoo komt het dat al grooter wordt het
aantal gemeenteraden, waarin van eenstem
migheid geen sprake is, ja, waar de voor
stellen van B. en W. met scheeve oogen
worden bekeken en met wantrouwen be
groet.
Wat door het dagelijksch bestuur wordt
voorgesteld, wordt heftig becritiseerd en
bestreden; daardoor komt men het beste
tegemoet aan de werischen van een zeker
soort kiezers, die de oppositie willen om de
oppositie.
Er bestaat in menige raadzaal een mis
verstand tusschen het college van B. en W.
en den Raad.
Van de zijde van B. en W. heerscht vaak
de opvatting, dat de Raad weinig' meer dan
een lastpost is, die men nu eenmaal ver
plicht is over verschillende zaken te laten
beslissen, doch wien men van de gemeente
zaken niet meer vertelt dan strikt noodig
is en gevraagd wordt.
„Niet te wijs maken", is een uitdrukking
die vaak gebruikt wordt, wanneer onderwer
pen bij den Raad aanhangig worden ge
maakt. En als er vragen gesteld worden, dfn
tracht men de vragers met een kluitje in
het riet te sturen, al zou ook een royale
objectieve beantwoording meer in het belang
der gemeente zijn.
Geheel onbegrijpelijk is dit niet altijd;
meermalen geeft de Raad tot zoo'n houding
aanleiding, door zich te veel met kleinig
heden in te laten en in het college van
B. en W. zoo iets als een „natuurlijken
vijand" te zien. Een dergelijke verhouding
komt niet zelden voor; het spreekt van zelf
dat op die wijze geen vruchtbare samen
werking is te verwachten.
Wanneer B. en W, de medewerking willen
hebben van goedgezinde elementen in den
Raad, dan moeten zij rekening houden met
de beginselen en opvattingen dier leden, en
niet altijd eigen zin willen doordrijven. Ook
de Raad wil erkend worden en niet als
quantité negligeable worden behandeld.
Voor een goede verstandhouding tusschen
Raad en Dagelijksch Bestuur, zoozeer in het
belang der gemeente, is het noodig dat met
elkanders rechten zooveel als maar mogelijk
is, rekening wordt gehouden. Er moet open
kaart gespeeld worden en voorop moet
staan, dat tenslotte aan den Raad bet be
heer der gemeentezaken is opgedragen, en
niet aan B. en W., die slechts uitvoerders
zijn van 's Raads besluiten.
Aan beide zijden, voor en achter de be
stuurstafel, kan men veel bijdragen in 't 'be
lang eener vruchtbare samenwerking, door
een juiste afbakening van elkanders taak en
bevoegdheid en door meer onderling ver
trouwen.
Het belang der gemeente kan er slechts
bij winnen.
Dinsdag is op het eiland Urk de vak
school voor sigarenmakers geopend, waar
een 150-tal jonge visscherslieden in den
leeftijd van 14 tot 20 jaar tot sigarenmaker
zullen worden opgeleid.
Ingediend is een wetsontwerp tot vaststel
ling van de begrooting van uitgaven van het
Fonds voor de uitvoering van de Tiendwet
1907 voor het dienstjaar 1925. Na de terug
betaling over 1923 door het Tiendfonds aan
's Rijks middelen bedraagt het voorschot,
Binds 1908 aan het fonds verstrekt per saldo
Dog rond 13.997,000. Rekent men over
1924 op een teruggave door het fonds van
laar raming 447.000, dan zal aan rente
iver het aldus verminderde voorschot rond
474.000 noodig zijn.
Voor terugbetaling door het fonds kan
vorden uitgetrokken een som van 501.000.
Aan inkomsten van het fonds is geraamd een
bedrag aan tiendrechten van 970.000 ver
band houdende met de thans bekende uit-
ïomsten.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek
leelt de volgende cijfers mede betreffende
den woningbouw in Nederland.
Zij geven aan de netto-vermeerdering van
den woningvoorraad (zijnde het verschil tus
schen het totaal aantal gereedgekomen wo
ningen en het totaal aantal onbewoonbaar
verklaarde, gesloopte en aan haar bestem
ming onttrokken woningen) in Juli 1924, met
ter vergelijking de overeenkomstige cijfers
van twaalf vorige maanden.
Juli 1924: 3.743 (4.166 en 423); Juli 1923:
3465 (3660 en 195); Augustus 3659 (3886 en
227); September 3437 (3621 en 184), October
3922 (4072 en 150), November 2908 (3122 en
214), December 3666 (3996 en 330); Januari
1924: 2352 (2491 en 139), Februari 2306
(2547 en 241), Maart 2279 (2502 en 223),
April 3796 (4146 en 350), Mei (4123 en 278)
en Juni 3953 (4195 en 242).
Het bestuur van de R. K. Rijkskieskring-
organisatie „Hélder" heeft de volgende can-
didaten gesteld voor het Adviseerend Col
lege:
J. Groen Azn., Zuid-Scharwoude; P. C, A.
Hendriksen, Hoorn; J, Keesom, Texel; H. E.
M. Nijpels, Helder; E. Schaper, Krommenie;
J. van Slingerland, Alkmaar; J. J. H. Slut-
tiens, Hoorn; J. Valkenburg Thzn., Limmen
en G. de Wolf, Purmerend,
Vóór 27 Sept. is er in de plaatselijke kies-
vereenigingen gelegenheid, aan deze lijst een
candidaat toe te voegen.
Op een vergadering van afgevaardigden
te Alkmaar zal a.s. Zaterdag over alle can-
didaten worden gestemd.
Het is, zooals wij reeds eerder te kennen
gaven, de vraag, of deze handelwijze van
Den Helder om de afgevaardigden over deze
voordracht te laten stemmen, in overeen
stemming is met het Algemeen Kiesregle
ment.
Bij beschikking van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw, is be
paald, dat met ingang van 1 Januari a.s.
geen toelagen meer zullen worden verleend
aan hen, die de acte van bekwaamheid tot
het geven van Lager Onderwijs in de Land-
I bouwkunde of in de Tuinbouwkunde be-
halen.
Alleen aan hen, die met de studie voor
een dezer acten vóór 1 Juli 1925 zijn aan
gevangen, zal als overgangsmaatregel de
premie nog worden verleend.
bestuur voor het College van Advies aldus
vastgesteld: Prof. dr H, W. Keesom, Lei
den, prof J. D. J. Aengenent, Warmond,
dr. A. C. A. Hoffman.
Mededeeling voor rekeninghouders.
Bepaald is o.m. dat ieder, die een post
rekening te zijner name wenscht te zien
geopend, hiervan kennis moet geven aan
het postkantoor binnen welks kring hij
woont.
Voorts is bepaald, dat de rekeninghouder
over het saldo-tegoed op zijn postrekening
kan beschikken door middel van:
a. cheques, niet hooger dan vijf duizend
gulden, bij het daarop door den rekening
houder aan te geven kantoor betaalbaar
aan toonder of aan den in de cheque aan
gewezen persoon;
b. girobiljetten;
c, postcredietbrieven, niet hooger dan
zes duizend gulden en
d. ander papier, al of niet aan toonder
betaalbaar als door den minister mét inacht
neming van de in dit besluit gegeven voor
schriften' zal worden bepaald.
Uitbetaling in geld kan worden uitge
steld tot den vierden dag na vertoon van
het stuk, waarop betaling wordt gevraagd.
Van afgifte van een cheque geeft de re
keninghouder door middel van een formu
lier terstond of vooral kennis aan het giro
kantoor. Het tegoed van zijne rekening
wordt na ontvangst van dit formulier met
met het bedrag van de cheque verminderd.
Als waarborgsom is voor elke rekening,
met uitzondering van die geopend ten be
hoeve van 's-Rijks dienst, verschuldigd een
bedrag van 5, hetwelk bij opheffing van
de rekening wordt terugbetaald.
Als recht is verschuldigd: voor elke stor
ting in geld, 5 cent voor elke 500 gulden,
of gedeelte van 500 gulden; voor elke uit
betaling een vast recht van 5 cent en een
evenredig recht van 15/100 pro mille van
de uit te betalen som.
Voor betalingen ten laste van postreke
ningen geopend ten behoeve van s-Rijks
dienst, is geen recht verschuldigd.
Overschrijvingen van de eene postreke
ning op de andere geschieden kosteloos.
De rekeninghouders ontvangen kosteloos
bericht van de boeking wegens tegoed- en
afschrijvingen met vermelding van het be
rekende saldo-tegoed.
Verzoeken om opheffing van postrekenin
gen worden onder overlegging van de bij
den rekeninghouder nog voorhanden onge
bruikte formulieren als bedoeld in artikel 8
onder 7 schriftelijk gericht tot den direc
teur, die over zoodanig verzoek binnen 14
dagen na de indiening beslist.
Uitbetalingen op postcredietbrieven, wel
ke vóór de dagteekening van dit besluit zijn
uitgegeven, mogen per keer niet meer be^
dragen dan 500. Bij inlevering van deze
postcrediet-brieven vindt geen terugboe
king plaats van evenredig recht.
EEN DANKBETUIGING.
Bij legerorder is het volgende bepaald:
Op 1 October 1924 zal het Instructie-ba»
taljon, opgericht bij Kon. Besl. van 21 Nov.
1850, no. 70, ophouden te bestaan.
Bij dit bataljon hebben, gedurende de 74
jaren, waarin het tot de organisatie aan de
landmacht behoorde, duizenden officieren
en onderofficieren van het Nederlandsche
en van het Ned.-Indische leger hun eerste
opleiding ontvangen. Velen hunner bereik
ten de hoogste rangen; velen ook lieten in
de overzeesche gewesten het leven voor het
vaderland.
Bij het opheffen van het bataljon, door de
tijdsomstandigheden geboden, past een
woord van hulde en dank aan allen, die er
in den loop d'er jaren toe hebben bijgedra
gen, deze inrichting voor kaderopleiding op
zoo uitnemende wijze aan haar doel te doen
beantwoorden.
BEZOEK VAN H. M. DE KONINGIN.
H. M. de Koningin, die Woensdagavond
omstreeks half 8 de residentie verliet tot
het bijwonen der legeroefeningen, zal ver
gezeld zijn door de Hofdame Baronesse van
Heeckeren van Keil, den vice-admiraal
Bauduin, chef van het Militaire Huis der
Koningin, den ritmeester Jhf- de Jong van
Ellemeet, adjudant en den ordonnance-offi-
oier, le luitenant Phaff.
Bij het bezoek aan Tilburg op 26 dezer,
volgende op het bijwonen der manoeuvres,
zullen zich de volgende leden der Hofhou
ding bij het gevolg voegen: de Grootmees
teres Baronesse van Lynden van Sanden-
burg, de Grootmeester, Graaf Du Monceau,
de Kamerheer in Buitengewonen Dienst in
Noord-Brabant Jhr. mr. F. van Rijckevorsel
en de Kamerheer en particulier secretaris
der Koningin Baron van Geen.
I
Vrijdag a.s., na afloop der manoeuvres,
zal de luitenant-generaal Muller Massis,
Ook verschillende Nederlandsche officie
ren zullen daarbij aanzitten.
Het noenmaal zal plaats hebben in, Hotel
Zwijnshoofd te Venlo.
De minister van posterijen te Johannes
burg zal aan het Zuid-Afrikaansche kabinet
voorstellen, proeven te nemen met een lucht
dienst tusschen Pretoria en Kaapstad. De
vorige regeering overwoog reeds een der
gelijke proefneming, maar wilde er naderhand
geen geld beschikbaar voor stellen. De mi
nister verklaarde dat geen land beter voor
lu<-htdiensten geschikt is dan Zuid-Afrika.
Om het publiek vertrouwen te geven voor
het personenvervoer zullen aanvankelijk al
leen brievenmalen worden vervoerd.
Uit Hongkong wordt geseind; De Argen-
tijnsche wereldvlieger majoor Zanni, zijn me.
chanicien Beltrame en de Peruviaansche con
sul Rouillou ontkwamen ternauwernood aan
verdrinking toen hun motorboot, waarmede
zi, op weg naar hun vliegmachine waren, in
de haven in aanvaring kwam met een an
dere boot. Zanni was bijna bewusteloos toen
hij werd opgepikt.
Per vliegtuig 1 October naar Bazel.
Naar het Haagsche Anetakantoor ver.
neemt, zullen de plannen om 1 October met
de naar Indië vertrekkende „F. 7" mail mee
te geven, worden verwezenlijkt. Eerstdaags
z_l een desbetreffende mededeeling van het
hoofdbestuur der posterijen en telegrafie
worden gepubliceerd.
VLIEGTUIGEN BOVEN SCHEVENINGEN.
Het Corr. Bureau meldt: In verband met
het bezoek dat een eskadrille van vijf vlieg
tuigen uit Soesterberg ter gelegenheid van
het congres Neelands Volkskracht, Vrijdag
morgen kwart voor elf aan Scheveningen zal
brengen, wordt er aan herinnerd, dat het
Soesterherger eskadrille in 1923 te Gothen
burg in Zweden den eersten prijs heeft be
haald. De buitenlandsche tijd- en vaktijd
schriften spraken de grootste bewondering
uit voor de verrichtingen van dat eskadrille.
„De vijf vingers aan één hand", noemde
een Zweedsch blad onze vliegers, daarmede
te kennen willende geven, hoe het vijftal
ook bij de moeilijkste zwenkingen, buitelin.
gen enz. een ongekende eenheid vertoonde.
Een Duitsch tijdschrift noemde de verrich
tingen dier Hollanders eenvoudig sprookjes
achtig en voorts dat ieder woord van lof
overtollig was en slechts afbreuk kon doen
Naar van het vliegveld Waalhaven aan
het Haagsche Aneta-kantoor wordt geseind,
heeft de heer Van der Hoop, de leider van
den vliegtocht naar Indië, proefgevlogen met
de F VII, nadat daarvan de voor deze vlucht
noodige kleine wijzigingen waren aange
bracht. Daarbij hebben toestel en motor ge
heel voldaan.
Naar wij vernemen, zal ter gelegenheid
van de 40e tentoonstelling der Nederland
sche Vereeniging Avicultura, op 16, 17 en 18
Januari 1924, van 12 tot 16 Jan. te 's-Gra.
venhage het derde Nationaal Congres voor
Pluimvee en Konijnenteelt worden gehou
den.
Naast een handelsafdeeling en een prak
tische afdeeling, is er ook een wetenschap,
pelijke, waarin over erfelijkheidsleer, ge
zondheidsleer en ziekteleer, voedingsleer,
leer van bouw en werking der organen en
raskennis voordrachten gehouden zullen
worden. De zittingen van het congres zul
len worden gehouden in Pulchri Studio, de
sluitingsavond in den Dierentuin,
DE STAND VAN FRUIT EN
WARMOEZERIJGEWASSEN.
Het in de St.-Crt. opgenomen overzicht
van den stand van het fruit en warmoezerij-
gewassen op 20 September 1.1. geeft aan,
dat de appelen en peren leden van de
weersgesteldheid, waardoor zij in groei ten
achter bleven, terwijl de kleur te wenschen
overlaat.
Ofschoon van peren de oogst over het
algemeen zeer rijk is, zijn van deze zoo
wel als van de appelen eerste qualiteit
vruchten schaarsch.
Appelen staan over het algemeen matig.
Peren leveren goed gewas, behalve in Gro
ningen en Friesland. Druiven zijn goed in
het Westland en in Gelderland, zeer goed
tot goed in Utrecht en Groningen, vrij goed
in de omgeving van Leiden en vrij slecht te
Veur e. o.
Wat de warmoezerijgewassen betreft zijn
de sterke regenval en het betrekkelijke kou
de weer voor de ontwikkeling van sommige
groenten nadeelig. Ziekten en beschadigin
gen treden niet veel op. De stand der war
moezerijgewassen is echter over het alge
meen bevredigend. Bloemkool staat goed in
de Streek en Rijnland, vrij goed in 't West-
land en te Venlo en matig aan den Langen-
dijk.Witte en savoyekool staan goed of vrij
goed; roode kool vrij goed, goed en zeer
goed; spruitkool staat goed tot zeer goed
en boerenkool vertoont overal een goeden
stand.
De stand der late sla is matig, die van
andijvie goed.
KLEINVEETEELT.
Aannemende, dat het groothoenderbe-
drijf oordeelkundig wordt uitgeoefend, welk
oestand vindt men dan daar op bijv. 1 Oc
tober als het nieuwe boekjaar begint
en hoe is de behandeling der hoenders in de
volgende wintermaanden.
Men zal er dan vinden
1. Oude fokhanen. In ieder groothoen-
derbedrijf zijn er fokhanen, welke reeds één
of zelfs meer fokperiodes hebben dienst ge
daan en hoedanigheden hebben, welke door
den fokker op prijs worden gesteld en daar
om worden aangehouden. Dat zulke dieren
in alle opzichten aan de standaard eischen
van het ras voldoen, behoeft geen betoog.
Zijn deze fokhanen aan elkander gewend,
dan worden zij bij elkander gehuisvest, zoo
niet, dan dienen zij ieder afzonderlijk ge
huisvest te worden, met een daghok en zoo
mogelijk met een stuk groenland gras en kla
ver) als uitloop.
Deze fokhanen zijn of komen in den rui
en moeten derhalve alles hebben om dien
rui zoo goed mogelijk door te komen. Zij
mogen in dien tijcj een weinig vertroeteld
worden.
Zoodra evenwel de rui achter den rug is,
worden zij geleidelijk op onderhoudsvoer
getracht, d.w.z. op volop en zoolang moge
lijk versch groenvoer en graanvoer, dat zij
korel voor korrel ui t het strooisel zullen moe
ten opzoeken, daar zij anders lichtelijk te vet
zouden worden en ongeschikt zijn voor hun
taak als het foktijdperk aanbreekt.
Tegen dien tijd worden zij nogmaals aan
een scherp onderzoek aan den lijve onder
worpen, om uit te maken of zij zich geheel
van den rui hebben hersteld en wederom
krachtig zijn voor de fokkerij. Zoo ja, dan
worden zij door krachtvoer en beweging in
goede fok-conditie gebracht en op tijd bij
den foktoom geplaatst. Zoo neen, dan is het
aanhouden een strop voor den fokker en
spoedig opruimen door de slacht een ver-
eischte.
2. Jonge fokhanen. Gedurende het op
voedingstijdperk zijn de kuikens voortdu
rend opmerkzaam gadegeslagen geworden,
geleidelijk alle minderwaardige exemplaren
verwijderd en tijdig de haantjes van de hen
netjes gescheiden.
Alleen die haantjes worden aangehouden
welke aan de standaard-eischen van het ras
voldoen en welke zich geheel zonder stoornis
krachtig hebben ontwikkeld. Alle andere
exemplaren worden gaandeweg opgeruimd.
Aangezien deze haantjes bij elkander zijn
opgevoed kunnen zij bij elkander blijven,
wat besparing van huisvesting geeft. Even
als de oude foktoomen moeten zij een dag-
hok en zoo mogelijk een stuk groenland
(gras en klaver) tot uitloop hebben.
Daar de jonge fokhanen nog uitgroeien en
zij tegen het begin van de fokperiode
zoo krachtig mogelijk moeten zijn, zal de
voeding een andere moeten zijn dan voor de
oude fokhanen, en wel krachtvoer, met volop
en zoolang mogelijk versch groenvoer, be
nevens graanvoer dat zeer zeker ook door
hen korrel voor korrel uit het strooisel moet
worden opgezocht. Dat krabben en schar
relen is beslist noodzakelijk voor een ver
dere krachtige ontwikkeling van het lichaam
en om het vet worden tegen te gaan. De hoe
veelheid krachtvoer moet met het oog op dit
laatste ook maar even voldoende zijn, ter
wijl de droogvoer-methode hier minder op
haar plaats is.
Door af en toe een onderzoek aan den lijve
te doen, kan de fokker zich overtuigen over
den toestand van de dieren. Van de jonge
fokhanen is den fokker niet anders bekend
dan de afstamming door bijv. in Decem
ber de jonge hanen bij de jonge hennen te
plaatsen kan hij zich overtuigen van de mate
van vurigheid. Door de vurige hanen te mer
ken en de overigen een tijd later nogmaals te
laten proefstoomen kan hij een beter oordeel
vellen. De „laksche hanen kunnen dan
worden opgeruimd.
Later worden de jonge fokhanen op tijd
bij de foktoomen geplaatst.
3. Oude fokhennen, d.w.z. dieren, welke
den eersten leg achter den rug hebben en be
wijzen hebben gegeven goede legsters te zijn.
Ook deze hoenders zijn of komen in den
rui en moeten evenals de oude foktoomen
alles hebben om dien rui zoo goed mogelijk
te bestrijden. Ook zij mogen in dezen tijd
wat vertroeteld worden.
Is de rui evenwel achter den rug, dan wor
den ze eveneens geleidelijk op onderhouds-
voet gesteld, vooral met het doel om de leg-
organen geheel op rust te doen komen. Er
mag dus van prikkeling van die organen
door een of ander voer geen sprake zijn en
zij krijgen dus dezelfde behandeling als de
oude fokhanen. Tegen het begin van de fok
periode worden de oude fokhennen en
vooral zij welke voor de 2e of 3de maal de
fokperiode zullen medemaken aan den
lijve onderzocht of zij voor de fokkerij in
aanmerking komen. Nadat de foktoomen ge
vormd zijn, worden de fokhanen daarbij ge
plaatst.
4. Jonge hennen d.w.z. de vroegbroed-
hsnnen van dit jaar (zie jonge fokhanen),
welke geheel aan de standaard-eischen van
het ras vol ioen en zonder eerige stoer is
zoo krachiig mogelijk zijn ontwik eld. Deze
hennen worden af:onderlijk gehuisvest evrn-
eens met daghok en een groenland (gras en
klaver) als uitloop.
Ook deze hennen moeten zich nog verder
ontwikkelen, bovendien leg-rijp worden aan
den leg komen en den leg volhouden gedu
rende de wintermaanden. Met de voeding
dient daarmede rekening te worden gehou
den, welke dus nog krachtiger moet zijn dan
c't: der jonge fokhanen omdat deze dieren
gedurende ci:n tijd niets andtrs te doen heb
ben dan zich krachtig te ontwikkelen.
Deze hennen zullen door valnesten op den
leg moeten worden gecontroleerd zoodat de
slechte en minder goede legsters kenbaar en
tijdig door de slacht opgeruimd kunnen
worden.
5. Jonge hennen d.w.z. vroegbroedhen-
nen van dit jaar (zie jonge fokhanen) welke
zonder eenige stoornis krachtig ontwikkeld
zijn doch uiterlijk niet voldoen aan de eischen
van het ras.
Horizonlantaarns en projectie-apparaten.
In het „Polyt. Weekblad" vinden we de
volgende aanwijzingen voor een doelmatige
tooneelverlichting voor kleinere zalen, waar
mee ook de directies van sommige grootere
theaters hun voordeel kunnen doen.
Een goed gelegenheidstooneel kan men
verkrijgen door het tooneel te omgeven van
'n koepel van strucwerk en deze in mat-wit
te beschilderen. Past men dan inplaats van
de tot dusver veelal gebruikelijke rijen ge
kleurde gloeilampenhorizonlampen
met sterke half wattlamp en toe,, voorzien
ven verstelbare gekleurde glazen, dan kan
men reeds zeer fraaie landschappen met
eenvoudige middelen verkrijgen. De bedie
ning der verlichtingstoestellen kan dan zeer
doelmatig vanaf een boven de tooneelope-
ning gebouwde brugconstructie plaats vin
den. De horizonverlichting dient dan b.v.
door tweemaal 3 halfwattlampen van 1000
N.K. te geschieden, terwijl 2 afzonderlijke
verstelbare projectie-apparaten de speel-
vlakte verlichten. Een verder projectie-
apparaat met 3000 N.K. lamp, een voetlicht
met drie kleuren en een hers voltooien dan
de verlichting, welke natuurlijk naar belie
ven nog met een wolken-apparaat e. d. kan
worden uitgebreid.
Dergelijke tooneelen naderen echter reeds
dicht tot kleine schouwburgen, en er zijn
talrijke schouwburgen, die zulk een volko
men lichtinstallatie lang niet bezitten. De
verlichting van de eigenlijke gelegenheids-
tooneelen, die b.v. ook voor andere voor
stellingen of muziekuitvoeringen worden
gebruikt, is veel moeilijker. De eenige be
hoorlijke oplossing is feitelijk dat boven de
voorzijde van het podium een verdekt op
gestelde brug wordt aangebracht, waar de
verlichtingsapparaten worden opgesteld.
Mooiere effecten kan men verkrijgen, in
dien de zaal het aanbrengen van een voor-
podium en van een daarachter gelegen groo
ter tooneel toelaat, gescheiden door een
gordijn. Kleinere voorstellingen kunnen dan
op het eerste podium plaats hebben. In ieder
geval is steeds de achtergrond van de too
neelen als koepelvormige of tenminste ge
bogen achterwand met mat-witte beschilde
ring uit te voeren om horizonverlichting mo
gelijk te maken.
Voor de verschillende verlichtingen van
de horizon, tooneelvlakte, voortooneel, e.d.
worden afzonderlijke projectie-apparaten ge
construeerd, welke overeenkomstig het ge-
wenschte doel verstelbaar zijn. Als regel zijn
alle projectie-apparaten door een regelweer-
stand regelbaar en zijn ze van verwisselbare
gekleurde glazen of strooglazen voorzien.
De bediening kan met staaldraden of hand-
wielen ook vanaf een bepaalden afstand ge
schieden
Voor de aansluiting van verplaatsbare ap
paraten zijn vloerstopcontacten ter zijde van
het tooneel aan te brengen, afsluitbaar door
een ijzeren dekseltje. Voor de regeling van
dit meerkleurige voetlicht en de hersen zijn
vaste weerstanden aangewezen, welke een
vloeienden overgang van de eene kleur in
de andere veroorlooven; voor de andere pro
jectie-apparaten kan men ook met afzonder
lijke schuifweerstanden volstaan. De mon
tage dient evenwel zeer zorgvuldig te ge
schieden en losse draden mogen in geen ge
val voorkomen.
Inhoud van aflevering XII September
1924, van het Maandschrift „Roeping":
M. Moolenaar, M. S. C. Sint Geertruid,
20 Henri Bruning. Zonden Meivers (ver
zen) Jos. Panhuijsen Jr. De gelukkige (hfst.
7, 8, 9, 10) Albert Kuyle. Vers Jan Engel
man. Het hooglied der Architectuur (met
2 afb.) M. Domirie fac ut videam (verzen);
Anton van Duinkerken. The Gospel of
BeautyDante. Goddelike Komedie, De
Hel, zang 29, 30 (vertaald door Chr. Kops,
O. F. M.); Rob. de Wilt. Het kindje dat mij
op den weg begroet (verzen) Jozef Hól-
landt. Bij Toorops AdventRob. deWilt.
Een Vondel-portret door Rembrandt 1 H.
Moller. Een boek over Kartuizers (met 2
houtsneden van Joep Nicolas) Nederlandse
boeken voor Leuven Roeping Algemeene
inhoud van deel 2.
:,J't
113.
„O, heb dank! duizendmaal dank! Ik heb
een zware opoffering geuaan.... ik heb
mijn hart gebroken door afstand van uw be
zit te doen, maar uw woorden zijn mij een
zoete belooning. Kom nu mede, laten wij
gaan en zoo spoedig mogelijk dit huis ver
laten, waarvan ik ten afschuw heb, omdat
gij er geleden hebt."
TWEE EN ZESTIGSTE HOOFDSTUK.
De vermoeide paarden van de huurkoets
adden lang werk om den grooten afstand
usschen de barrière de l'Etoile en de rue
les Amandiers af te leggen. Eindelijk hiel
den zij in die straat voor No. 13 stil. Het
sloeg drie uur op de nabij zijnde torenklok
ken. Rodille steeg uit en was genoodzaakt
wel twintigmaal te schellen, voordat hij
antwoord kreeg. Na verloop van tien mi
nuten kwam Werner zelf naar de deur, en
zonder die te openen, vroeg hij met een
stem, die hij te vergeefs dreigend trachtte
te doen klinken:
„Welke nachtloopers veroorloven zich op
dit uur zulk een helsch leven te maken?
Wanneer gij slechte bedoelingen hebt, raad
ik u heen te gaan, want ik ben gewapend."
„Wel, wie drommel zou het anders zijn
dan ik, uw vriend, uw compagnon," riep Ro
dille. „Doe maar gauw open, want ik ben
niet alleen."
„Wie hebt gij dan bij u?"
„Het weggevlogen vogeltje, dat zijn kooi
tje weder komt opzoeken,"
Fritz Werner liet een uitroep van verwon
dering hooren en opende haastig de deur.
„Hoe is het mogelijk!" riep hij uit, toen
hij Rodille met Agnes zag binnengaan, „wat
beteekent dit alles? Zeg mij gauw waar gij
het ondankbare meisje, dat ik straffen zai
voor haar wegloopen, teruggevonden hebt?"
„Ta ta ta!" riep Rodille uit, „wees zoo
driftig niet, kameraad. Wat spreekt gij tan
straf? Dit kind verdient geen straf, want
zij heeft zich niets te verwijten."
„Maar zeg mij dan toch...."
„Geen woord op dit oogenblik. Breng
Agnes in hare kamer, want zij heeft, de
grootste behoefte aan rust. Doe haar geen
vragen; zij zou u niet kunnen antwoorden.
Kom daarna bij mij en ik zal u alles uit
leggen."
De magnetiseur was reeds lang gewoon
onder den invloed van Rodille te staan. Hij
antwoordde dus niets en geleidde Agnes
naar haar kamer, zonder haar een enkele
vraag te doen; daarop keerde hij naar Ro
dille terug, die hem in de voorkamer
wachtte.
„Nu hoop ik toch wat te vernemen," be
gon Werner.
I „Alles," viel Rodille hem in de rede. „Gij
herinnert u den ongeteekenden brief, waar
in gij verzocht werd in het Café de la Ves-
tal'e te komen?"
„O ja; ik herinner hem mij zeer goed en
ik raad den schrijver van dien brief aan,
nooit meer onder mijn handen te komen."
„Welnu, dien briefschrijer ken ik."
„En zijn naam?"
„Ik ben het zelf."
„Gij!" riep de dokter uit, „gij, Rodille?"
„Ik, Rodille, die hier voor u sta, heb dien
brief geschreven."
„Maar met welk doel?"
„Met het doel, om u te verwijderen en
alzoo het veld ruim te hebben voor wat ik
doen wilde."
„En wat wildet gij dan doen?"
„Agnes schaken."
Werner stond stom van verbazing. Rodille
glimlachte en ging voort:
j „Wat ik daar zeg, verbaast u, dat zie ik,
en toch is het de letterlijke waarheid. Ik heb
i Agnes weggevoerd, ik heb haar ergens in
i een huis gebracht, dat mij toebehoort en
I waar ik haar tot op dit oogenblik gevangen
heb gehouden."
„Ik ben wel verplicht, u te gelooven, om
dat gij in ernst schijnt te spreken, doch om
zoo te handelen moet gij toch een reden
hebben gehad."
„Natuurlijk. Ik wilde mij door haar doen
beminnen en haar overhalen, mij tot man
te nemen."
„Hoe, dacht gij te gaan trouwen?" riep
de magnetiseur uit.
„Waarom niet? Dat is een inval zoo goed
als iedere andere, zou ik denken."
„Waart gij dan zoo verliefd?"
„Ik verbeeldde mij ten minste het te zijn."
„En is het u gelukt, u te doen beminnen?"
„Ik zet alle eigenliefde ter zijde en be
ken nederig van neen."
„En nu is de liefde zeker voorbij en daar
om brengt gij Agnes terug?"
„Mijn liefde moest zwijgen tegenover an
dere overwegingen van het hoogste belang,
waarover ik u spreken moet; en ik kan er
nog bijvoegen, dat dit de voornaamste re
den van mijn bezoek is."
„Wat is er dan aan de hand? Wat betreft
het?"
„Ons beider fortuin. Een onmetelijk ver
mogen, dat uw grootste wenschen nog verre
overtreffen zal."
„Duivels!" mompelde Fritz Werner. „Er
zijn dus millioenen in het vooruitzicht?"
„Millioenen, zooals gij zegt. Een samen
loop van omstandigheden, te veel om in alle
bijzonderheden te verhalen? heeft mij het
bestaan egopenbaard van een schat, die
eeuwen onder den grond verborgen ligt."
„Dat is een roman, dien gij mij daar ver
telt."
„Het is geen roman, het is een historie."
„Waar bevindt zich die schat?"
„In de onderaardsche gewelven van een
oud kasteel in Bretagne."
Fritz W enter dacht een oogenblik na,
„Wat zullen wij doen?"
„Naar Bretagne gaan."
„Wanneer?"
„Vandaag nog."
„Op welke wijze?"
„Wel, met een postrijtuig natuurlijk, onze
toekomstige schatten veroorloven ons deze
weelde wel."
„Vreest gij niet de aandacht op ons te
vestigen?"
„Wat geven wij daarom? Wij hebben
goedep aspoorten. Wij zijn rjjke lieden, die
voor ons vermaak reizen. Houdt u verze
kerd, dat, wanneer men zich met ons be
moeit, het niet anders zal zijn dan met alle
achting en eerbied."
„Agnes zal zeker met ons gaan?"
„Dat spreekt van zelf. Ik verlaat u om
alles voor de reis in orde te brengen."
„Hoe laat komt ge terug?"
„Om drie uur, met de postkoets. Houdt u
dus gereed. Ik zal reiskleeren voor Agnes
medebrengen."
DRIEENZESTIGSTE HOOFDSTUK.
Rodille verliet de Rue des Amandiers en
sloeg den weg naar zijnw oning in. Wij
vergezellen hem tot aan zijn huis, doch in
plaats van op de eerste verdieping te blij
ven, klimmen wij den trap op naar het zol
derkamertje van Paul Mercier.
Een maand lang had hij, dag aan dag,
Parijs doorkruist en telkens was nij wanho
piger dn zijn zolderkamertje teruggekeerd.
Hij gevoelde, dat hij krankzinnig werd. De
smart, door het verlies van Agnes veroor
zaakt, de armoede en de honger beroofden
hem tusschenbeiden van zijn verstand. Hij
begreep, dat hem geen andere keuze over
bleef dan krankzinnig te worden.
Hij verliet zijn ellendige legerstede, waar
op hij zich den vorigen avond geheel ge
kleed had neergeworpen en begaf zich naar
de deur, doch een invallende gedachte hield
hem terug.
Nadat hij dit besluit genomen had, wierp
Paul zich weer op zijn bed; hij had den
moed noch de kracht, om zooals gewoon
lijk uit te gaan en hij wachtte met ongeduld,
dat de avond kwam. Langzaam kropen dc
uren voorbij. Het werd avond en hij klom
langzaam de trap af en was reeds in den
benedengang, toen een schorre stem hem
terugriep. Die stem kwam uit de loge van
den portier.
„He! mijnheer Mercier," riep de vrouw
van den portier, „kom als het u belieft eens
hier."
Paul verwachtte niets meer; hij hoopte
niets meer; toch keerde hij terug en ging
binnen.
„Wat wenscht gij van mij?" vroeg hij.
„Ik heb iets voor u, mijnheer Mercier?'
„Wat dan?"
(Wordt vervolgd.)