MEÏ16D gfllEUWS ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Biad Zaterdag 27 September 1924 1923 1924 1923 1924 De malaria-bestrijding in Holland. Voorkoming van ongelukken bij wassmelten. Ontrouw spoorwegbeambte. Doodelijk ongeluk. Gerechtelijke dwaling. Postduiven en Papegaaien. Brand aan de Haagsche Schouw. Woest rijden. Agent van politie aangehouden. Het weer in Augustus. Geen goed begin. De laatste trekschuit verdwijnt Een inktwerper. Een offerbus-dief gearresteerd. Een verzuim. RECHTSZAKEN. Ver duist ering door een kapitein No. 366. TE VEEL? We staan thans aan den vooravond van le stichting der ééne Centrale voor de R.K. \rbeidersbeweging. Het voornemen bestaat am de wetgevende vergaderingen van Vak bureau en Federatie tegen 13 October op te roepen en den eersten beslissenden stap in die richting te zetten. Het is vooraf moeilijk te zeggen of deze verandering in de beide Centrale's de vruch ten zal afwerpen welke er van verwacht en verhoopt worden maar alleen het feit, dat we in de toekomst slechts één leiding zul len hebben en dus niet meer in verschillen de richting zullen gestuurd worden, is op zich al reeds een niet onbeteekende verbete ring. Daarnaast zullen er ongetwijfeld nog ve le moeilijkheden te overwinnen zijn en als de Voorzitter van den Aarts-Diocesanen Werkliedenbond op de alg. vergadering van dien Bond heeft bedoeld daarop te wijzen, toen hij wees op het vele werk wat nog ver richt moet worden, dan heeft hij zeker goed werk gedaan, want het zou slechts teleur stelling brengen als we de toekomst al te zon nig voorstellen. Gelukkig in zijn voorbeelden was hij ech ter nietvolgens het verslag van die verga dering meende hij, dat óók een maatregel dient getroffen voor het „veel te groote aantal diverse vakbladen." Ik zie niet welk nut erin gelegen is om daarover en op die vergadering te spreken. Op de eerste plaats al niet, omdat deze aan gelegenheid buiten de beide Centrales en zeker buiten die vergadering om gaat en een strikt interne aangelegenheid van de Bon den zelf is en op de tweede plaats niet, om dat voor zoover mij bekend is, elke Bond maar één orgaan heeft, dat wellicht iets groo- ter of kleiner kan zijn, mogelijk iets meer of minder kan verschijnen, maar practisch niet gemist kan worden. 't Is zeer gemakkelijk om met een reken sommetje aan te toonen, dat er heel wat geld en kracht uitgewonnen kan worden, als alle arbeiders zich met eenzelfde orgaan wilden vergenoegen, waarin een rubriekje over hun actie of bedrijf, maar zóó eenvoudig is dat nu eenmaal niet, gesteld dat de wil aanwe zig was om in die richting te werken. Het is zeer wel mogelijk om door samen voeging of door meer algemeene artikelen voor de geheele beweging, iets te vereenvou digen, maar ik geloof er niet aan, dat er één Vakbond is, die zich van zijn orgaan wil ont doen. Want juist in het orgaan, komt de zelf standigheden van een organisatie het best tot uitdrukking en naar mate de centralisa tie grooter wordt, naar die mate zullen de vakbonden ook grootere waarde hechten aan hun zelfstandig leven en daarom is er in de naaste toekomst geen zweem van kans om op dat terrein tot overeenstemming te komen. Wie daaraan twijfelt, doet goed eens nota te nemen van de Bondsvergaderingen der vakbonden, waar de Hoofdbesturen zich bij na voortdurend tegen uitbreiding van het orgaan moeten verzetten, maar van inkrim ping merkt men niet de minste aandrift. Hoewel men weet, dat' zulks een belang rijk financieel offer vraagt en er geen gebrek is aan lectuur van dat genre, wil men 't eigen orgaan eer grooter als kleiner maken, lie ver week dan per 14 dagen of om de maand ontvangen. Zoolang de opvattingen aldus zijn is er ook geen reden om van een te veel te spre ken en is er met een discussie over dat ont— derwerp niets, hoegenaamd niets te verdie-: nen. ALS MEN TE VEEL WIL BEWIJZEN BEWIJST MEN NIETS. Zooeven ontving ik het Septembernum mer van „Zelfbeheer" en wat ik verwachtte vond ik n.i. een verslag van de vergadering van 23 Augustus j.l. te Arnhem gehouden. Een vergadering die geheel stond „in het teeken der komende dingen", dus van de aangekondigde Ziektewet. Ik beloop groot gevaar de lezers van deze rubriek te vervelen, door ook daar weer eeni- ge aandacht aan te besteden, maar belang rijke zaken worden niet spoedig te véél be zien en er is wellicht sedert jaren geen be langrijker zaak voor de arbeidersbeweging aan de orde geweest. Het gaat thans over de vraag of den arbei ders bij ziekte een wettelijk recht op zieken geld zal worden toegekend en tevens over de wijze waarop dat zal geschieden. Wel is waar geeft ook thans de Wet aan, dat „voor een betrekkelijk korten" de arbei der aanspraak op het vastgestelde loon be houdt (art. 1638 c. B.W.) maar dit is geen dwingend recht en er kan op allerhande wij zen mits schriftelijk van afgeweken worden. Omtrent den inwonenden arbeider vindt men een ruimere toekenning (1638 B.W.) waardoor deze practisch recht heeft op 4 we ken behoorlijke verpleging en geneeskun dige behandeling. De Wet spreekt van 6 weken, maar, waar de werkgever de kosten na de eerste 4 we ken op den arbeider kan verhalen, blijft er practisch maar 4 weken over. In de Collectieve Contracten is heel vaak een regeling omtrent uitkeering bij ziekte opgenomen en deze is dan in den regel van méér beteekenis, dan hetgeen de Wet aan geeft, maar 't zal duidelijk zijn, dat er van een' eenigszins bevredigende regeling niet kan gesproken worden. Vandaar dat het niet zoo vreemd is dat we nu, nu andermaal de Ziektewet aan de orde is, daara, n wat meer aandacht kunnen besteden en dat ook het verbond van Zie kenkassende plannen van Minister Aalberse aan zijn inzicht en ervaring toetst, is zijn goed recht en ligt voor de hand. Maar dan moet eventueele critiek ook noodzakelijk zijn en moet men niet zoo maar in 't honderd weg, eenige beweringen op el kaar stapelen want dan bewijst mer^ niets en komen ook de deugdelijke argumenten in 't gedrang. In 15 punten geeft „Zelfbeheer" uiting aan de grieven welke er tegen de plannen van den Minister bestaan. Daar zijn er bij, die werkelijk een verbe tering beoogen, zooals duur en hoogte der uitkeering, zooals het bekostigen van den geneeskundige hulp voor de eerste 6 weken bij bedrijfsongevallen. Maar „Zelfbeheer" zou kunnen bedenken, dat we nog geen wetsontwerp voor ons hebben, dat we tot heden slechts een voor-ontwerp een proe ve dus hebben, dat ter behandeling in den Hoogen Raad heeft gediend. 't Is ondenkbaar, dat Commissie XI en daarna de Hooge Raad niet op leemten zou hebben gewezen, of wenschelijkheden zou hebben besproken, zoodat we ten dien aan zien het wetsontwerp zouden kunnen af wachten. Voorts zijn er breed uitgemeten de be zwaren tegen de Collectieve verzekering en de bedrijfsvereenigingen waarmede zij die de praktijk kennen van de individueele ver zekering zooals bij de Invaliditeitswet en met de bedrijfsvereenigingen zooals de Land- en Tuinbouw-Ongevallenwet die kent, wel niet accoord zullen gaan. Het geheel is een zeldzame proeve van negatief werk er deugt van hetgeen de Mi nister wil, letterlijk niets, doch een deug delijk stelsel wordt er niet tegenover gezet. De bloote bewering, dat feitelijk aan de zie kenkassen de uitvoering der wet moet wor den opgedragen zal wel door niemand ernstig genomen worden, ook niet door hen die overigens het werk van de plaatselijke Ziekenkassen hoog waardeeren. Met afbreken zonder meer, want daar komt een dergelijke critiek practisch op neer, zal „Zelfbeheer" zeker niets goeds bereiken, tenzij zij het spelen in de kaart van hen, die gaarne de behandeling van dé Ziektewet maar liever niet zien, als een succes zou wil len boeken. A. J. L. SOCiAAL ECONOMISCH OVER ZICHT. In het Maandblad voor de Statistiek van 30 Augustus 1924 komt een overzicht van den sociaal economischen toestand voor, hoofdzakelijk het 2e kwartaal 1924 betref fende, waaraan het volgende is ontleend en waaruit blijkt, dat ook op sociaal economisch terrein een verbetering valt waar te nemen „Langzaam aan bleef zich in de indus trie meer opleving afteeRenen. Verschei dene der over het 2e kwartaal ontvangen rapporten vermeldden min of meer ver betering in vergelijking met hetzelfde tijd vak van 1923. Weliswaar zijn ook tamelijk wat'ondernemingen, welke zich door ach teruitgang kenmerkten, maar alles bijeen genomen vertoonde de bedrijvigheid een stijgende lijn. De uitvoer van fabrikaten overtrof in dit kwartaal, zooals men el ders in deze Kroniek vindt aangetoond, dien van dezelfde periode in 1923 zoowel naar het gewicht als naar de waar de (n.l. met resp. ongeveer 18 en 14 pCt.) Ook de niet onbelangrijke afneming der werkloosheid en van het aantal bij de ar beidsbeurzen ingeschreven werkzoeken den, welke blijkt uit de verderop dien aangaande vermelde cijfers, wijst er op dat de industrie gelegenheid heeft gevon den zich uit het voor haar door de tijds omstandigheden verlaagde peil te gaan verheffen. Dit neemt intusschen niet weg, dat de gang van zaken in vele bedrijfstakken nog allesbehalve rooskleurig was. Nog altijd konden veel fabrieken (in sommige bran ches meer dan in andere) niet genoeg or ders krijgen om «net vol productievermo gen te gaan werken. Bij voortduring wer den uit ondernemerskringen klachten ge hoord over het menigmaal slechts kunnen bekomen van afzet tegen onbevredigen de prijzen, o.a. als gevolg van onvoldoen de koopkracht van afnemers en scherpe binnen- en buitenlandsche concurrentie. Ook nu weder wees men op den remmenden invloed der in velerlei vorm op de bedrijven drukkende hooge las ten. Voor verschillende op export aange wezen fabrieken bleef de protectionis tische handelspolitiek van verschillende landen een hinderpaal bij het veroveren of herwinnen van afzetgebied. Verder hou- de men in het oog, dat de toestand nog een onvast karakter behield en niet is vast te stellen of de voorgekomen verbetering duurzaam zal blijken. In dit verband valt melding te maken van in den laatsten tijd hier en daar waargenomen verschijnselen van een weder verscherpte concurrentie van Duitschland, waar de crediet- en ka- pitaalnood er fabrikanten toe noodzaak ten voorradige goederen tegen uiterst lage prijzen van de hand te doen. Al is de toestand op de arbeidsmarkt voor de industriearbeiders min of meer belangrijk verbeterd, toch bleef een te groot overschot van werkkrachten nog steeds het kenteeken van dezen tijd. Even wel sluit dit niet uit, dat hier en daar on dernemingen moeilijk voldoende perso neel konden bekomen. In deze gevallen betrof het dan maar bij hooge uitzonde ring ongeschoolde mannen, {Joch meestal vrouwelijk of jeugdig personeel of be kwame vakarbeiders. Op een te gering aan bod van deze laatsten wezen o.a. vrij veel I vergelijking met het voorgaande als met hef berichtgevers over de metaalindustrie, of schoon daar, ondanks waar te nemen ver betering, in vele fabrieken (o.a. in de machine- fabricage en den scheepsbouw) de normale bedrijvigheid nog niet was teruggekeerd. Wat de gfoeilampenindustrie betreft, valt min of meer inkrimping te rapporteeren, niet alleen als gevolg der gewone seizoen- slapte, doch mede als terugslag van buiten landsche concurrentie. Een belangrijk feit in de textielnijverheid was de beëindiging van het langdurige conflict in de katoen industrie, waarover onder Werkstakingen nadere bijzonderheden zijn opgenomen. Eind Juni werd nog niet overal weder met volle capaciteit gewerkt. Voor vele fabrieken klaagde men over moeilijken afzet, maar overigens waren er ook niet ongunstige be richten. In het belangrijke centrum der wol industrie, Tilburg, was in den aanvang van het kwartaal de bedrijvigheid grooter dan aan het eind. De voorjaarsorders waren toen afgeleverd en slechts sporadisch kwam nog eenige opleving voor door spoedorders. Of schoon het grootste deel der fabrieker^ niet met volle kracht werkte, achtte men den toe stand toch beter dan een jaar geleden. Dit laatste kan niet gezegd worden van de ta pijtindustrie, waar zich thans bijna overal een grootere slapte deed gevoelen. De con- fectieindustrie had meerendeels niet over gebrek aan werk te klagen volgens sommige verslagen hadden vooral de goedkoopere ar tikelen aftrek. Afgezien van eenigen achter uitgang in de laatste weken van Juni heersch- te in de schoenenindustrie over het geheel drukte. Bedoelden achteruitgang schreef men toe aan een zekere terughoudendheid bij de winkeliers om bestellingen te doen nadat midden Juni de beperkende bepalingen betreffende den invoer van schoeisel waren ingetrokken. Het bouwbedrijf vertoonde in verscheidene plaatsen meer leven dan een jaar geleden, zoodat het overschot van werk krachten zeer is geslonken en een .aantal rapporten op een tijdelijk tekort wezen, meer in het bijzonder wat metselaars betreft. De vier bestaande werkliedenorganisaties in de diamantindustrie hadden in dit kwar taal gemiddeld per week plm. 5.250 wer kende leden tegen plm. 5.150 in het vorige en plm. 4.900 in het 2e kwartaal van 1923. In de sigarenindustrie is over het geheel eveneens toeneming der werkgelegenheid waargenomen. Desondanks bleef de werk loosheid nog groot en in slechts weinig on dernemingen was het betrekkelijk druk. Voor zoover in de typografische vakken ver betering was te bespeuren, was deze nog slechts gering. Ook in de groote aardewerk industrie in het Zuiden des lands duurde de slapte nog hardnekkig voort en nam zij dooreengenomen eer toe dan af. Na bovenstaande bijzonderheden aangaan de de nijverheid volgen hieronder nog en kele mededeelingen over den gang van zaken buiten de industrie, voor zoover dienaan gaande gegevens ter beschikking staan. De lichte daling van het aantal arbeiders in de steenkolenmijnen, waarop in het vorig overzicht werd gewezen, heeft zich niet voortgezet. Op 1 April j.l. waren er plm. 29.350 arbeiders en op 1 Juli plm. 29.650, d.i. bijna 1400 meer dan een jaar te voren. In de veenderij bracht de tweede helft van Juni als gewoonlijk vermindering der werkzaamheden, maar gedeeltelijk achtte men de werkgelegenheid aan het einde dier maand iets beter dan verleden jaar door dat het laat aangevangen graafseizoen nog niet was geëindigd. Zelfs begin Juli waren hier en daar nog heel wat turfgravers werk- zaam. De over April en Mei bekende cijfers om trent de werkgelegenheid voor de losse ha venarbeiders ingeschreven bij de „Haven- arbeids- Reserve" te Rotterdam getuigen van een veel grootere bedrijvigheid dan het vorige jaar. Bedroeg toen het gemiddelde aantal taken per week in April nog geen volle 25.000 thans was het ruim 62.000. Voor Mei waren de getallen resp. plm. 21.000 en ruim 51.000. Voor Amsterdam staan soortgelijke cijfers ten dienste. Deze toonen aan dat het weekgemiddelde der door de losse arbeiders verrichte taken in het 2e kwartaal ruim 20.000 bedroeg tegen ruim 19.000 in het le kwartaal en ruim 10.000 in het 2e kwartaal 1923. Nopens de zeevisscherij valt o.a. mede te deelen dat de stoomtreilvisscherij met meer vaartuigen werd uitgeoefend dan ver leden jaar. Echter werden in de 2e helft van het kwartaal verschillende dezer opgelegd in verband met de geringe besommingen, welke in Mei werden verkregen (tijdelijke prijsdaling, o.a. veroorzaakt door moeilijken afzet, vooral in België en Duitschland, en ook door het warme weer). Ook zijn, in ver band met gunstige vooruitzichten voor den afzet, meer schepen ter haringvangst uitge varen dan in 1923 de besommingen waren echter gemiddeld lager dan toenmaals. Alle soort vaartuigen te zamen genomen, namen aan de zeevisscherij volgens voorloopige op gaven in April, Mei en Juni resp. 572, 746 en 744 schepen deel tegen resp. 536, 664 en 692 verleden jaar. In den landbouw waren, blijkens een rap port van de Directie van den Landbouw, in vloeden van blijvenden aard, zooals het toenemend gebruik van arbeidbesparende werktuigen, omzetting van bouwland in grasland, enz. in het le halfjaar van 1924 weinig 'of niet merkbaar, al kan niet wor den ontkend, dat zij zich voordoen. Meer valt te wijzen op andere omstandigheden. Vooral in de wintermaanden kwam het door een sterker dan vroeger optredende seizoen werkloosheid tot uitdrukking, dat vele boe ren wegens den economischen toestand min der geneigd zijn werk te doen verrichten dat wellicht niet geheel en al productief is te noemen. Overigens is het intusschen in ver schillende streken in deze verslagperiode wel voorgekomen dat tijdelijk handen te kort schoten. Verschillende factoren (o.a. het lang aanhouden van den winter en de snelle groei van het onkruid na het omslaan van het weder) veroorzaakten in vele gevallen op- eenhooping van werk. Van zij het ook geringen invloed is voorts ook geweest de inkrimping van den graanbouw en de uit breiding van de teelt van andere gewassen. Niet alleen uit de cijfers der arbeidsbe middeling, maar ook uit die van de werk loosheid valt af te leiden, dat de werkge legenheid in het 2e kwartaal van 1924, in overeenkomstige kwartaal van 1923 niet onbeteekenend is toegenomen. Het aantal op het einde der maand bij de districts-arbeidsbeurzen en, voor zoover be kend, bij de correspondentschappen der arbeidsbemiddeling, ingeschreven werk zoekenden, blijkt uit de volgende cijfers Jan. 116.400 117.300 April 86.800 68.900 Febr. 117.600 109.400 Mei 82.600 59.200 Maart 96.800 82.800 Juni 84.300 59.500 De voorloopige cijfers van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids bemiddeling nopeps het aantal geheel en gedeeltelijk werkloozen wezen in het 2e kwartaal van 1924, in vergelijking met de reeds genoemde tijdvakken voor zoo goed als alle bedrijfstakken een verbetering aan. Het aantal personen, van wie werd nagegaan, of zij al dan niet werkloos waren, beliep ge middeld rond 264.000 in het 2e kwartaal van 1924, tegen 277.000 in het voorgaande en 384.000 in het 2e kwartaal van 1923." VAKBEWEGING. Verschenen is de kwartaalstaat van het N. V. V. Het ledental is over het tweede kwartaal teruggeloopen met 536 en toegenomen met 7490 leden wegens het toetreden van den Onderwijzersbond. Door deze toetreding is het totaal ledental dus toegenomen met 69541 leden. De grootste achteruitgang was bij de bouw vakarbeiders met 600, kleermakers met 221, schilders met 232, spoor- en Tramwegper soneel 683. Enkele organisaties gingen voor uit en wel de landarbeiders met 174, textiel arbeiders met 149 en transportarbeiders met 100 leden. Op 1 April was het ledental 178996, op 1 Juli 185950 met inbegrip van den Onderwij zersbond. WERKLOOSHEID. Volgens de gegevens verstrekt door den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering waren in de week van 25 tot 30 Augustus van de 272032 tegen werkloosheid verzekerde leden 16968 geheel en 5219 gedeeltelijk werk loos. Het percentage is„resp. 6.7 en 2.1 tegen 9.9 en 3 in de overeenkomstige week van 1923. Men meldt uit Schagen De Gezond heidscommissie te Schagen heeft aan de ge meentebesturen in haar ressort het verzoek gericht, om nu door het Rijk geen subsidie meer zal worden gegeven voor de malaria bestrijding, de verdelging der muggen te blijven voortzetten en de bestrijding ervan te doen geschieden onder gemeente lijk toezicht. Voor degenen, die de verdel ging der malariamuggen in hun huizen en stallen willen voortzetten, verzocht de Ge zondheidscommissie lysol beschikbaar te stellen. In verband met het feit, dat het den laat sten tijd herhaaldelijk voorkomt, dat onge lukken plaats hebben bij het smelten van was, wijst de heer J. D. Delteyk, waskaarsenfabri kant te Amsteidam, in de Msb. nog eens na drukkelijk op het gevaarlijke van het smel- •ten van was en terpentijn tegelijk en van het gieten van terpentijn bij gesmolten was, ter wijl deze nog op vuur staat. Nog gevaarlijker is het om was te smelten in een ledige blikken wasbus, waarvan het soldeersel kan smelten en den inhoud dan in het vuur zou kunnen druppelen. Om ongelukken te voorkomen doet men daarom goed, met in een liters pannetje een ons was te smelten zonder ter pentijn. Als het gesmolten is neme men dan eerst het pannetje van het vuur alvorens de terpentijn erbij te gieten. De spoorwegbeambte A. D. te Winscho ten is door de politie gearresteerd terzake van diefstal uit een aangekomen zending fietslantaarns. Hij is geschorst. D. legde een bekentenis af. Woensdag waren eenige werklieden te Vlaardingen bezig een juk overeind te zetten, dat bij het ertsrijden wordt gebruikt. Onder hen bevond zich de 31-jarige H. v. d. H. Toen het juk ongeveer ter schouderhoogte van den grond was gelicht, kantelde het en sloeg over naar de zijde, waar v. d. H. stond. Deze kreeg de zware paal op het hoofd en kwam hierdoor te vallen terwijl het juk op hem viel. Nadat hij bevrijd was, heeft hij nog circa tien minuten geleefd en zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, is hij over leden. Hij was gehuwd en had zes kinderen. Te Chicago heerscht groote belangstelling voor het lot van den 19-jarigen Bernard Grant, die op het oogenblik in afwachting verkeert van de uitvoering van zijn dood vonnis. Hij is namelijk veroordeeld om op gehangen te worden. Grant had met een anderen jongen in December 1922 diefstal gepleegd en een politieman doodgeschoten. De getuigen-verklaringen, waarop Grant was veroordeeld, werden als zeer onbe trouwbaar beschouwd, doch hij werd schul dig bevonden en veroordeeld om op 17 Oc tober opgehangen te wbrden. Sins zijn veroordeeling heeft de andere jongen, bij de misdaad betrokken, een ver klaring afgelegd,, welke van zoodanigen aard was, dat uitstel van executie werd toe gestaan tot 16 Januari. Intusschen gaan er onder het publiek meer en meer stemmen op om het heele strafge ding te heropenen, teneinde een gerechte lijke dwaling te voorkomen. Wanneer, zoo wordt beweerd, Grant wordt opgehangen, nadat Leopold en Loeb, de zoons van millionnairs voor een veel erger misdaad niet ter dood veroordeeld werden, zullen vele menschen van meening zijn, dpt er een afzonderlijke wet is voor de rijken en een andere voor de armen. Men meldt als historisch aan de Tel.: Een onzer regimenten infanterie had een dezer dagen een belangrijke oefening, waar bij de postduiven een gewichtige rol speel den. Na afloop van de oefeningen gaf de kapitein een uiteenzetting over het gebruik van postduiven en het nut van dit pluimvee voor overbrengen van berichten in oorlogs tijd. Aandachtig gehoor van kader en man schappen. Na afloop vraagt een der minderen met een onschuldig gezicht: „Kapitein, zouwe ze nou geen kruising kanne krijgen van post duiven en papegaaien, dan kennen die beeste mondelinge berichten overbrenge". Woensdagavond omstreeks tien uur is te Oegstgeest aan de Haagsche Schouw een vrij ernstige brand uitgebroken op het terrein der steenfabriek van de firma de Ridder. Op deze terreinen bevinden zich op vier meter af stand van de fabriek drie groote drooglood- sen, elk van 100 M. lengte, die geheel iit hout zijn opgetrokken en met asfalt zijn ge dekt. Woensdagmiddag is men bezig geweest het asfalt opnieuw te teeren, waarbij vuur is gebruikt. Vermoedelijk is er vuur in een der loodsen achtergebleven, waardoor de brand is ontstaan. Deze deelde zich ook nog aan de fabriek mede, doch de brandweer wist zonder noemenswaardige schade deze te behouden. Twee der loodsen zijn vrijwel geheel uitge brand. Omstreeks middernacht was de brand weer het vuur meester. Een groote partij stee- nen en turf is waardeloos geworden ver zekering dekt echter de schade. De motor spuit uit Wassenaar was ook nog ter plaatse om assistentie te verleenen, doch behoefde geen dienst te doen. Op den weg Zevenbergen-Moerdijk is Woensdagmiddag omstreeks 4 uur de auto van den heer B. te 's-Gravenhage, waarin met hem ook zijn echtgenoote en de chauffeur waren gezetefl, door een hem achterop ko mende auto, die in woeste vaart over den weg reed, en hem in de bocht voor de woning van den landbouwer C. trachtte te passeeren, aangereden, met het gevolg, dat de auto van den heer B. den hoogen dijk afvloog en stuitte tegen het hek van het erf van genoemden land bouwer. Een 15 c.M. dikke muur werd hierbij geheel ontwricht en het voorste gedeelte van de auto werd totaal verbrijzeld. De chauffeur en de heer B. bleven onge deerd, doch mevr. B. was ernstig aan beide beenen verwond. De auto, welke de aanrijding veroorzaakte had, waarin vier jagers zaten, reed door zon der te stoppen, niettegenstaande zij volgens ooggetuigen ongetwijfeld het ongeluk hebben zien gebeuren. De politie is er echter in ge slaagd 's avonds deze heeren nabij Rotter dam aan te houden. In den Haag is een agent van politie aan gehouden, omdat hij zich aan niet nader te noemen handelingen tegenover meisjes en vrouwen in het Haagsche Bosch, ook tijdens het verrichten van zijn dienst, zou hebben schuldig gemaakt. De aangehoudene is ter beschikking van den Officier van Justitie gesteld en in het Huis van Bewaring opgesloten. Het „Maand-Overzicht der weersgesteld heid in Nederland" van het Kon. Ned. Met. Instituut meldt In de eerste week strekte zich ten W. van Europa van de Azoren tot 50 gr. N.br. een gebied van hooge drukking uit, dat zich den 8en Oostwaarts verplaatste en van 11 tot 13 boven Polen werd aangetroffen. Een nieuw belangrijker gebied verscheen den 9en bij de Azoren en bleef tot het einde der maand in die omgeving. Westelijk Europa zelf was steeds onder den invloed van talrijke depres sies. Hier te lande waren in de tweede en derde dekade Z.-lijke en ZW-lijke winden veel talrijker dan gewoonlijk. Gemiddeld over de geheele maand was de temperatuur overdag en het dagelijksche maximum bijna 2 gr., het minimum 1 gr. beneden normaal in de derde dekade waren voor eerstgenoemden de afwijkingen zelfs 3 gr. Temperaturen boven 25 gr.k wamen nagenoeg niet voor. De regenval was bijzonder zwaar en bedroeg gemiddeld over het geheele land 125 mm tegen 80 mm normaal in Limburg zelfs 160, en in Zuid- en Noord- Holland 150 mm. De grootste maandsommen hadden Texel met 214 en Schaesberg met 206 mm. Alleen op den lOen tot 12 was het op de meeste plaatsen droog weer. Uitgebreide onweders kwamen voor op de 2 en 18 daarna onweerde het bijna dagelijks, waar door in de derde dekade de nfeerslag net dubbel van de normaal was. De vijf hoofd stations hadden gemiddeld 150 uren met zon neschijn tegen 169 uren normaal de drie de kaden telden resp. 55, 56 en 39 uren. De maand was dus wel koud en natdoch werd o.a. nog overtroffen door Augustus 1912, toen de regenval gemiddeld 153 mm bedroeg, de temperatuur bijna 3 gr. beneden normaal was en De Bilt slechts 105 uren met zonne schijn had. In de buurtschap Holthuizen gem. Didam is het onbewoonde huis van een huwelijks- paar dat juist in den echt was getreden, geheel afgebrand. Ze hadden dit huis pal gekocht om het te betrekken. We lezen in „Het Centr." Wist u dat er tot voor enkele dagen noj een streek in ons land was, waar de voor-1 vaderlijke trekschuit nog in eere gehouden werd 't Is ongelooflijk in onzen jachtenden tijd. En toen.... er was tot voor enkele dagen nog een idyllisch hoekje van landelijke rust, waar dit ouderwetsche vervoermiddel nog geregeld gebruikt werd. In het plaatsje 's Heerenbroek, ressortee- rende onder de Ned. Herv. Gemeente te Mastenbroek, was 't tot voor kort gewoonte dat ouden van dagen zich op den Zondag per trekschuit naar het kerkgebouw in Masten broek begaven. Men kan zich de oudjes voorstellen, genoeglijk samenzittend in het knusse, gezellige schuitje, de mannetjes met hun lan ge pijpen, de vrouwtjes met witte kant mutsen, bonte jakjes en wijd uitgespreide rokken De goede oude tijd zal helaas ook hier verdwijnen. De Kerkeraad heeft, naar de „Ned." verneemt, de trekschuit buiten gebruik ge steld. Zij zal worden vervangen door een over dekten wagen, waarmee de oudjes van dagen en de gebrekkigen van 's Heerenbroek in 't vervolg naar Mastenbroek zullen worden vervoerd. De trekschuit van 's Heerenbroek heeft afgedaan. Een mooi stuk volkstraditie is daardoor weer afgebroken. In het Oosterpark te Amsterdam is Dins dagmiddag een dame, die met een kinder wagen liep, met inkt bespat door een man. Bij onderzoek is gebleken, dat eenige banken in het park met inkt bevlekt waren. Een 48- jarige man is later aangehouden. Er was even wel geen voldoende bewijs tegen hem, en da man werd vrijgelaten. Dinsdag namiddag zag de kapelaan der parochiekerk v. d. H. Maria Margaretha a la Cocq aan den Bredaschen weg te Tilburg een man die zich op verdachte wijze bij een offerbus ophield. Bij de komst van den gees telijke nam hij ijlings de vlucht. De onmiddel lijk gewaarschuwde politie toog op onder zoek uit en het mocht den rechercheur ge lukken den man te achterhalen, die zich reeds in een autobus in de richting Riel veilig waande. Het bleek te zijn J. H., afkomstig uit Enschede, die onlangs was ontslagen uit de gevangenis en nog onder toezicht der re- classeering stond. Het geld van de gelichte offerbus werd nog op hem gevonden. Hij zal ter beschikking der justitie worden gesteld. Toen in Maart van dit jaar, de burge meester van Diemen van den minister van Waterstaat een schrijven ontving, dat de bewaking van den spooroverweg in Over- Diemen zou worden opgeheven, ging de burgervader protesteeren. Hij zond een adres aan Zijne Excellentie, maar een antwoord hierop werd nooit ontvangen en de bewaking werd heel kalm opgeheven. Dezer dagen, dus zes maanden later, werd eenig licht in het geval gebracht. Van het hoofdbestuur der Posterijen uit Den Haag ontving de burgemeester n.l. bericht, dat zijn request als onbestelbaar op het kantoor lag. Wat was de oorzaak Men had n.I. vergeter het stuk te frankeeren, terwijl de naam var den afzender ook niet op de enveloppe voor kwam. Het Hoog Militair Gerechtshof heeft in hooger beroep uitspraak gedaan in de straf zaak tegen een vrijwillige bij den landstorm, in positie gelijk gesteld met den rang van kapitein, commandant van een landstorm corps, die door den krijgsraad te 's-Bosch was vrijgesproken van de beschuldiging o.m. dat hij over de maanden 1920 tot en met Juni 1921 maandelijks verschillende bedragen, in totaal 1930, toebehoorande aan den Staat der Nederlanden zijn hoe danigheid van commandant van een land stormcorps heeft ontvangen ten behoevs van den gemeente-werkman N. G., voor het bewaren en onderhouden van geweren van het corps en dat hij in die hoedanigheid kort daarna tezelfder plaatse opzettelijk en we. derrechtelijk die bedragen zich heeft toege. eigend met uitzondering van 10, elk» maand door hem aan G. ter hand gesteld. Inzake de stafoplegging werd door he( Grechtshof rekening gehouden met de goe de diensten door bekl. overigens den lande bewezen en het leed door bekl. ondervon den door het verlies van zijn gemeentebe trekking. Bekl. werd veroordeeld tot een voorwaar delijke gevangenisstraf van 3 maanden, mei een proeftijd van één jaar. Paedagogie. Personen s Juffrouw Huizemans. juffrouw Vermeulen doovig doosje Koosje haar kinderen. Toosje. [uffrouw Hettinga. juffrouw Kamper. Belly -i.illy haar kinderen. Juffrouw Groenendaal eigenares van de speeltuin). Het tooneel is een speeltuin. Juffrouw Huizemans is bezig aan een hand- -irkje. Men hoort geluiden van vroolijk kinderspel. Juffrouw Vermeulen, met haar Jnderen, en juffrouw Hettinga komen op. Juffr. Vermeulen: Ha, juffrouw Huize mans, is u d'r ook J uffr. Hettinga Goeie middag, juffrouw. Mooi weertje vandaag, hè Juffr. Huizemans Prachtig 1 Juffr. HettingaIk heb m'n kinderen maar meteen naar de draaimolen gestuurd, dan hebben wij 't hier rustfgjes. Juffr. Vermeulen 'k Heb nou al dorst. Ik mot 'n glasie bier. Kinderen, wat willen jullie Roosje en Koosje Glas bier met suiker. Juffr. Vermeulen En Toosje 'n glas melk Toosje (9 jaar oud) Hè bah néé 'k Lus geen melk. 'k Wil óók bier met suiker. Juffr. Vermeulen Wablief Ik zeg, hm, hm, ik zeg zo-zo melk is beter voor je.. Toosje (wordt kwaad) Néé, néé, 'k lus geen melk. As ik nou geen melk lus, dan lus 'k geen melk Zij stampt driftig op de grond) Ik lus 't niet, ik lus 't niet. 'k Wil ook bier met suiker, net zoo goed as zullie Juffr Vermeulen Nou, nou, bedaar maar, driftkop Je zal bier hebben, hoor Juffrouw Groenendaal.. vier bier, drie met suiker. Juffr Groenendaal 'k Zal er voor zorgen. (Ze brengt even later het sbestelde). (De kinderen gaan spelen en verschijnen nu en dan weer). Juffr. Hettinga Als de Krekjes nou van daag maar niet komme want dan is de heele middag weer bedorven. Juffr. Huizemans De Krekjes? Die ken ik niet Juffr. Vermeulen Dat is juffrouw Kamper met 'r kinderen. We noemen haar zoo omdat ze als maar „krrrek" zegt. Geen akeligèr mens dan juffrouw Krek. Juffr. Hettinga Misseliker zeurkous is me niet bekend. Juffr. Vermeulen Je wordt 'r naar van. Juffr. Hettinga En altoos over 't zelfde sjampieteren as ze over de kiespijn van d'r man begint Juffr. Vermeulen En vals karakter dat ze heb Juffr. Hettinga: En gierig dat ze is!.. Stildaar hei je d'ras je over de duvel praat. (Juffr, Kamper komt op met Belly en Lilly). Juffr. Hettinga Jemineetje dan nog toe Daar hebben we juffrouw Kamper óók Ik zee juist nog as juffrouw Kamper nou maar komt dat is de ziel van 't gezelschap. Juffr. Vermeulen: Wablief? 'n Zielig gezelschap? Ja, ja.... ik zeg hm, hm, ik zeg zo-zo, as juffrouw Kamper niet komt, dan is 't hier 'n saaie boel vanmiddag. Juffr. Kamper: Krrrek.. 't Had maar weinig gescheeld of we hadden thuis motte blijvenmet 't oog op de kiezen van me man Juffr. Hettinga Is 't weer zóó erg Juffr. Kamper O, me lieve mens, dat kan u niet begrijpen. Hij is er weer heelemaal veraltereerd van. (Juffr. Groenendaal op met blad con sumptie). Lilly Wat is mijn glas Juffr. Kamper Je kunt wel met mij mee drinken. (drinkt). Lilly (driftig) Nee-nee-nee Ik wil ook r 'n glas. Alle kinderen hebben d'r een Juffr. Kamper Jij mag met moeder mee- 1 drinken, zeg ik. Lilly Dat wil 'k niet, dat wil 'k niet. (begint te schreeuwen). Juffr. Kamper Nou, stil maar, zeurkous. Hier heb je mijn glas. Lilly'(huilend) Waar jij eerst an gesabbeld hebNeen, nee, 'k wil 'n heel glas voor mijn alléén Juffr. Kamper Nou, je zal je zin hebben, akelige spin. (tot juffr. Gr.) Nog 'n glas (Juffr. Gr. brengt het even later). Lilly (gaat met 'r hoofd op 'n tafeltje liggen drenzen). Juffr. Hettinga Jemineetje dan nog toe, nou hebben de kinderen allemaal hun bier tjes al naar binnen. Juffr. Vermeulen Da's gauw Afijn, dan benne we ze meteen weer voor 'n poosie kwijt. Juffr. Kamper (met glas bier naar Lilly) Hier, Lilly, wees maar stilHier heb je|al 'n glas. Juffr. Huizemans (hoofdschuddend) To taal verkeerd., totaal verkeerd Juffr. Kamper Lillytje, kindjehier heb je 'n glas bierhelemaal voor jou alleen. Lilly Ik wil 't niet. Juffr. Kamper Toe nou, kindjelief, wees nou niet boos. Lilly (kwaad, stampend) Nou wil ik 't niet meer. (Loopt weg). Juffr. Kamper Heb je- nou ooit van je leven zoo'n humeur gezien Juffr. Vermeulen: Ik zeg hm-hm.. ik zeg zo-zo.... Juffr. Kamper Ik zeg, dat 't n' schandaal is zooals de ouders door de kinderen behan del i worden. Wat zegt u er van, juffrouw Huizemans Juffr. Huizemans Ja, als u rondweg m'n meening vraagt Juffr. Kamper Krèk, juffrouw.krrek. u noemt 't ook 'n schandaal. Juffr. Huizemans Dat is 't zeker., maar als de ouders zó door de kinderen behandeld worden, dan is dat meestal de schuld van de ouders zelf. Juffr. Kamper Wat zegt uwé Juffr. Hettinga Jemineetje dan nog toe JuffrVermeulen Wablief? Juffr. Huizemans Ja, de schuld van de ouders zelf. De ouders worden over 't alge meen doorBjde kinderen behandeld zooals zij ze hebben opgevoed. Juffr. Kamper Dus u wilt zeggen, dat ik Juffr. Huizemans Ja, hoor 'ns juffrouw Kamper, ik spreek hier in 't algemeen., en u hebt immers mijn meening gevraagd Juffr. Kamper Zie je welu zegt dat ik m'n kinderen verkeerd heb opgevoed Juffr. Huizemans Als u die gevolgtrek king wil maken Juffr. Kamper: 't Is kras., 't is kras, hoor Juffr. Vermeulen En wat zou u dan eigen lijk gedaan hebben in dit geval? Juffr. Huizemans Geen een van m'n kin deren zal 't opit in 't hoofd krijgen zo iets te doen. Juffr. Kamper 't Is kras't is kras, hoor Juffr. Kamper En wat had ik dan moeten doen Juffr. Huizemans U had nooit aan d« nukken en dwingerij van uw kind moeten toegeven. Juffr. Kamper En de hele middag dat gejank moeten hooren zeker Juffr. HuizemsnsAls u haar stil had laten pruilen zou 't gauw uit geweest zijn. Juffr. Vermeulen En als uw kinderen da» maar blijven drenzen en dreinen Want dat doen de mijne. Juffr. Huizemans Dan krijgen ze zeke* niets gedaan. Juffr. Hettihga Jemineetje aan nog toe J Juffr. Kamper: 't Is kras., 't is kras, hoor (Vijanaige stilte, 'n Oude bedelvrouw komt op, achtervolgd door de kinderen van juffrouw Vermeulen, juffrouw Hettinga en juffrouw Kamper. Ze schelden het mensch voor „heks", gooien haar met slijk en kiezel: steenen. De moeders springen overeind, schelden mee en hitsen de kinderen nog tegen de bedelares op. Juffrouw Huizemans doet vruchtelooze pogingen om dit schandelijke tooneel te doen eindigen.) (Fragment uit het nieuwe stuk van Pater Servatius „De straf van de oude heks")

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9