ESgtëHHoEft Brieven uit Frankrijk. Ontdekte misdaad. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Dinsdag 30 September 1924 de handelsbetrekkingen tus- LUCHTVERKEER. De vliegtocht Nederland-Indië. Nog steeds blijft Japan ter Volkenbondsvergadering inzake het ont- wapenings protocol een spaak in het wiel steken, maar toch blijkt er eenige toenadering. Ook de kwestie van Duitschlands toelating tot den Volkenbond schijnt geen reden tot ongerustheid te geven, zooals eerst werd gemeend. Onder de Radio-berichten: De groote lijnen voor regeling van het Japansche incident gevonden. De Duitsche nota, inzake toelating tot den Volkenbond bevat géén „voorwaarden." Nieuwe Engelsch-Russi- sche onderhandelingen aanstaande. GÉM. BUITENL. BER9CHTEH. Th et FEUILLcTON. EEN ONDERGRONDSCHE SPOOR WEG IN ROME. HET VERZET TEGEN HET SOVJET- GEZAG. DE CHINEESCHE BURGEROORLOG. GEMENGD NIEUWS. Een gevaarlijke pseudo markies. SCHEN FRANKRIJK EN DUITSCH LAND. De artikelen 264 en volgenden van 't ver drag van Versailles hebben een handelsregi- ffle in het leven geroepen, waarbij gedurende vijf jaren aan Frankrijk en de geallieerde landen een financieel uiterst gunstig voor recht werd verzekerd ten opzichte van hun handelsbetrekkingen tot Duitschland. Even eens werd in een reeks artikelen de uitvoer van producten uit Elzas-Lotharingen naar Duitschland onder zeer gunstige voorwaar den gewaarborgd. Het Saargebied deelde in deze voorrechten. Het doel was om in de heroverde gebieden een handelscommissie te verzekeren, die anders vermoedelijk ver broken zou zijn. Die 5-jarige periode loopt 10 Januari a.s. ien einde en nog is de oplossing niet ge vonden, die zonder schade voor Frankrijk in de eerste plaats, die artikelen buiten wer king zal stellen. Wel zijn, tijdens de onlangs gehouden conferentie te Londen, de onderhandelingen begonnen en worden deze geregeld voortge zet, maar tot overeenstemming is men nog niet gekomen. Men heeft er zich over verwonderd dat Frankrijk geen gebruik heeft gemaakt van Zijn recht, verlenging van dat regime bij den Raad van den Volkenbond aan te vragen. Dit lichaam immers was bevoegd den thans geldenden toestand te handhaven, mits daarvan 12 maanden voor het beëindigen dier 5-jarige periode kennis werd gegeven aan 't Duitsche Rijk. Het is mogelijk, dat Frankrijk heeft inge zien niet langer gebruik te mogen maken van éénzijdig gunstige bepalingen, die alleen het gevolg waren van het recht van den sterk ste. Het is echter eerder aan te nemen, dat an dere invloeden, geheim gebleven voor de publieke opinie, in dezen zich hebben doen gelden. In ieder geval den lOen Januari 1925 her neemt Duitschland zijn vrijheid van handel en is dus dringende eisch, dat een handels verdrag wordt gesloten, wil Frankrijk niet achter het net visschen en zich de voordeelen Zien ontgaan in het achter den rug liggende tiidperk genoten. Voordeelen die zonder ri;uwe regeling wel eens konden blijken na- deelen geweest te zijn, daar zij de gedachte aan een economische revanche wakker heb ben geroepen. De invoer uit Elzas-Lotharingen in Duitschland overtreft verre den uitvoer van dit land, ondanks de pogingen van, het Rijk den inkoop van grondstoffen in die gebie den zooveel mogelijk te beperken en ondanks de levering op groote schaal van steenkolen zn cokes, die sedert 1921 heeft plaats ge vonden. Het sluiten der grenzen door Duitsch land, waartoe het zonder nieuwe regeling na 10 Januari de vrijheid zou hebben, zou be duiden dat Frankrijk zitten blijft met 500.000 ton metallurgische producten uit het Saar gebied en met een ongeveer even groote hoe veelheid uit Lotharingen. Frankrijk zal dan beschikken over een overschot van 1 mil- lioen ton afgewerkte metaalproducten, waar bij nog 2 millioen ton ijzerertsen dienen ge voegd. Het zijn deze hoeveelheden, welke het verdrag van Versailles heeft veroorloofd, vrij van rechten, Duitschland binnen te voe ren. De Fransche metaalindustrie is terecht be vreesd dat een dusdanige overvoering van de markt, haar bedrijven zal lam leggen, althans ernstig benadeelèn. Niet minder zorgwekkend, ziet de Fran sche textielindustrie de toekomst tegemoet, indien zij niet, evenals tot nu toe, een ruim afzetgebied in Duitschland blijft vinden. Beiden doen dan ook hun invloed, ge steund door de Fransche Kamers van Koop handel, sterk gelden. De verzekering der onderhandelaars, dat de in gang zijnde besprekingen tot een goed einde zullen voeren, werkt weliswaar gerust stellend, maar de termijn van nu tot 10 Janu ari is tekort om op afdoend resultaat te mo gen rekenen. Het treffen van overgangsmaatregelen, die tevens als proef dienst kunnen doen, komt dan ook velen gewenscht voor. En het schijnt dat in dien geest een tijde lijke oplossing wordt gezocht. Niet Frank rijk alleen echter en dit is een lichtzijde, heeft reden op een regeling aan te dringen. Ook Duitschland zelf heeft daarbij belang, al kan ;het zich eerder de weelde veroorloven op dit gebied de kat uit den boom te kijken. De hoogovens in Duitschland kunnen op den langen duur evenmin de mijnproduc- ten uit Lotharingen missen als de hoogovens in Lotharingen de kolen uit Westfalen. Een loven en bieden is derhalve onafschei delijk verbonden aan het tot stand komen van voor beide partijen bevredigende handels betrekkingen. Vraagt Frankrijk de meest gunstige invoertarieven, in 't bijzonder voor de producten uit Elzas-Lotharingen en het Saargebied, Duitschland eischt eveneens een minimumtarief voor den invoer van zijn koopwaren. Een gelijkheid van rechten wordt gevor derd, waaraan Frankrijk door het verdrag van Versailles is ontwend en die ten koste van Duitschland vijf jaren niet heeft be staan. Het.Duitsche Rijk staat bij deze onderhan delingen vooral sterk door zijn beschikking over kleurstoffen die Frankrijk niet in vol doende mate bezit en noodwendig uit Duitschland moet betrekken. Dit artiëel, on misbaar voor het vervaardigen van ontplof fingsmateriaal, stelt Duitschland in de ge legenheid gunstige voorwaarden te bedingen, al heeft het toegestaan de kleurstoffen te blijven rekenen tot de goederen, die voor komen op de lijst der verplicht te leveren pro ducten. Niet het minste, omdat de Fransche ververs bij deze grondstof een groot belang hebben en de Duitsche kleurstoffen bedui dend lager in prijs zijn dan de Fransche Wel heeft Frankrijk, door schade wijs ge worden in 1914, gedurende de oorlogsjaren de productie van kleurstoffen hoog weten op te voeren, maar nog altijd komt het 5 pCt. te kort, die alleen Duitschland kan ver schaffen. Dit en meerdere andere punten, waarbij de onverzoenlijke politiek der laatste jaren een duchtig woordje meespreekt, maken de moeilijkheden groot vóór 10 Januari e.k. een regeling tegemoet te zien. Zeker is, dat de goede wil van beide par tijen onmisbaar zal zijn, om de handelsvrij heid van Duitschland niet te maken tot een economische ontreddering in de heroverde gebieden en tot een belemmering der Fran sche industrie. Ondanks de vertrouwen-wekkende ver- Zekering van de onderhandelaars, is men hier niet al te gerust op een bevredigende afwik keling. Het zal inderdaad veel afhangen van de politieke gebeurtenissen in de naaste toe komst. Blijkt de thans ingetreden, verbeterde po litieke verhouding zich handhaven, dan zal vermoedelijk ook een bevredigende regeling der handelsbetrekkingen mogelijk blijken. Want beiden gaan hand in hand, zooal niet theoretisch dan toch practisch. Met spanning wordt iri handelskringen te gemoet gezien, hoe op dit punt het nieuwe jaar zich zal inzetten. En ook de regeering houdt dit vraagstuk ten zeerste bezig. Want naast bezuinigingsmaatregelen die zij voornemens is te treffen, is een bloeiende industrie van de grootste beteekenis om de wisselkoersen te stabiliseeren en een budget kloppend te maken. Goede en normale handelsbetrekkingen zijn bovendien een onmisbare schakel in een keten van wereldvrede, waaraan de Volken bond tracht te arbeiden. Parijs, 24 Sept. 1924. Mr. P. v. S. Slechts zeer weinig menschen hebben Zater dagmiddag gebruik gemaakt van de gelegen heid tot bezichtiging op het vliegveld Waal haven van het toestel, waarmee de heeren A. N. J. Thomassen a Tuessink van der Hoop, H. van Weerden Poelman en P. A. van den Broeke, Woensdag 1 October's och tends 8 uur van het vliegveld Schiphol bij Amsterdam zouden vertrekken naar Bata via. Het toestel waarmee de vlucht gemaakt Zal worden, is, zooals bekend is, het nieuwe Fokker-verkeerstoestel F Vlijde H. N. A. C. C., uigerust met een 360 P.K. Rolls Royce Eagle IX motor. Het neemt voor deze reis een aantal reservedeelen mee, en heeft o.m. grootere koelies voor het water n extra ben zinetanken gekregen, zoodat het gedurende tien uur in de lucht kan blijven. De tocht gaat vaif Amsterdam over Praag, Belgrado, Constantinopel, Angora, Aleppo, Bagdad, Basra, Bushir, Bender Abbas, Cha- bar, Karachi, Muitan, Ambala, Allahabad, Calcutta, Akyab, Rangoon, Bangkok, Sen- gora, Medan en Muntok naar Batavia. Het bijzondere is daarbij, dat voor de eer ste maal voor een vlucht als deze een h. ï- delsvliegtuig gebruikt zal worden. D, H.N, A.C.C. is reeds een paar maanden in dienst bij de Kon. Luchtvaartmaatschappij geweest en is 1 September j.l. overgegaan in het be zit van het comité voor de Nederland-Indië vlucht. De Kon. Luchtvaartmij. heeft 3 toe stellen van dit nieuwe type in bestelling. De afstand AmsterdamBatavia is over dit traject hemelsbreed 12-,000 K.M. "De te vliegen route is echter uitgemeten op onge veer 15.900 K.M. De bedoeling is, dat in alle genoemde plaatsen geland wordt. De groot ste étappe is die van Belgrado naar Constan tinopel, n.l. 1008 K.M. MedanMuntak is 1000 K.M. Het ontwapeningsproto col. H t is eergisteren geen goede Zondag ge weest voor het protocol. Bij de behandeling van het rapport openbaarde zich al eenig scepticisme al werd het ten slotte ook in de eerste commissie aangenomen, behoudens artikel vijf, dat nog altijd beroep op de utduitende nationale compentente en mits dien uitsluiting over arbitrage toelaat, zij het ook dat thans het beroep door het Hof ge grond verklaard moet zijn. Het Japansche incident daarover nam ernstiger afmetingen aan, Japan staat op schrapping dezer bepa ling, den geheelen Zondag is"hartstochtelijk gediscussieerd zonder veel resultaat al is eenige toenadering tot het Japansche stand punt merkbaar. Politis en Rolin verzoenden zich er reeds mee. Gisteren zou de sub-com missie met Motta trachten een uitweg te vin den. De voorgenomen behandeling in Assem- blée kon dus nog niet beginnen. Sluiting zal dus wel niet voor Woensdag mogelijk zijn. Zoo geloofde men dus dat het eenheids front bereikt was en ziet daar komt opeens Japan een stok in de wielen steken. Eigenlijk hadden sommigen reeds bij het begin der behandeling in de commissie lont geroken toen verklaarde Adatci, dat hij niet namens zijn regeering spreken kon, daar hij nog geen definitieve instructies had maar de meest&n geloofden dat zulks niets beteeken- de en de aangevoerde reden, de slechte ver binding met Japan, inderdaad de verklaring was. Maar nu opeens, vrijwel ongemotiveerd Adatci dreigt, dat de Japansche delegatie zich haar volkomen vrijheid voorbehoudt, gaat men ook zijn eerste verklaring ernstiger beschouwen. Het kan evenwel zijn, dat Adat ci, die geen tegenspraak verdraagt, kregel wat al te ver gegaan is en weer bij krabbe len zal. Hij is althans weer zoover bijgekal- meerd, dat hij met Groom, Loucheur en Sir Cecil Hurst naar een verzoenende for mule zoeken wil. Het ging over art. 5 van het Protocol. Dat stopt de la cune van art. 15, 8ö van het Pact. Als een der partijen tijdens de arbitragepro cedure beweert dat het geschil gaat over een kwestie welke tot hare uitsluitende compe tentie behoort tot dusver moest de Raad zich dan incompetent verklaren zullen de arbiters op dat punt via den Raad het Haagsche Hof consulteëren. Antwoordt het Hof dat de partij gelijk heeft, dan zullen de scheidsrechters niet verder gaan. Adatci wil de nu hier aan toevoegen, dat de Raad niette min zou voortgaan met zijn pogingen een vredelievende oplossing te verkrijgen. Maar dat zou een juridische ketterij zijn en een res judicata niet eerbiedigen. Men zag natuur lijk in het verschiet Japansche conflicten we gens de immigratiewetten van andere lan den, in het bijzonder Amerika. Hurst gesteund door Limburg, deed een tegemoetkomend voorstel, Loucheur, die het amendement Adatci zelfs aanvaarden wilde, en Rolin kwamen nog verder tege moet, doch Adatci, boos, trok toen opeens zijn voorstel in en sprak de opzienbarende woorden uit. Meer gelijk gezegd, hij is al weer wat gekaln e rd en er is eenige toenade ring en misschien komt alles nog terecht. Duitschland en den Vol kenbond. Uit Genève, waar men naar wij gisteren meldden, zeer onder den indruk was van de houding van Duitschland ten aanzien van den Vclkenbond, zoodat men elkander a wist te vertellen, dat er van het plan om een buitengewone vergadering van den Volken bond te doen bijeenroepen een derde van de leden kan hiertoe een aanvrage doen wel niets zou kunnen komen, is nu de stem ming weer omgeslagen. Men zou wat teveel zijn afgegaan op onjuiste voorstellingen, die van deze houding zijn gegeven en zou, nu men van de officieele mededeelingen van de Duitsche regeering heeft kunnen kennis ne men, hebben ingezien, dat die houding toch niet zoo is, dat ze een bevredigende oplos sing in den weg zou staan. Niet ten onrechte heeft onlangs, zooals we meedeelen, de correspondent van de „Manch. Guardian" gewaarschuwd tegen den stroom van propaganda, die uit Genève over de we reld wordt uitgestort nu men daar zooveel in het geheim tracht te bedisselen. Ditmaal schijnt men vooral te Genève ver ontrust te zijn geweest door de berichten van zekere Duitsche bladen over het Duitsche memorandum, inzake de quaestie van den Volkenbond. Dit memorandum, zoo ver klaarde de Duitsche waarnemer te Genève, graaf Kessler, aan een medewerker van de „Neue Zürcher Ztg.", bevat volstrekt geen voorwaarden, doch slechts verzoeken om inlichtingeh en heeft dus niets» verontrus tends: Trouwens ook de rede van den heer Strese- mann in de vergadering» van de Duitsche Volkspartij was zeer gematigd en tegemoet komend. Al blijft er dan het onaangename feit van zijn pogen om met de DuitSch-natio- nalen te gaan samenwerken. In deze rede heeft de heer Stresemann be vestigd, dat Lord Parmoor hem een brief heeft geschreven, waarin de Britsche gedele geerde erkent, dat de voorstelling van den Duitschen minister over het onderhoud tij dens de Londensche conferentie in overeen stemming met de waarheid is. Het „misver stand" zou dus bij lord Parmoor gezocht moeten worden en alle voor Stresemann en zijn medegedelegeerden onaangename gevolg trekkingen zouden dus onjuist en onrecht vaardig zijn geweest. Daar we te dezer plaatse over het incident schreven, maken we van dit eerherstel ook hier meldins* ER GAAN GERUCHTEN DAT MAC DONALD EEN BRIEF AAN HERRIOT GESCHREVEN HEEFT 'OVER DE BE SPREKINGEN TE GENèVE. Men spreekt te Parijs over een particulie ren brief, dien Herriot van MacDonald ont vangen zou hebben, betreffende de werk zaamheden in Genève. Omdat deze par ticulier zou zijn, is hij niet gepubliceerd. In de kringen der regeeringsoppositie eischt men de publicatie ervan, onder de bewering, dat deze verwijten zou bevatten betreffende de houding der Fransche delegatie te Genève en dat daarin zou worden aangedrongen op de noodzakelijkheid van minder veeleischend te zijn in het belang der Fransch-Engelsche s lidariteit. Men verwacht een officieele tegenspraak. vertuigt UI ln eiken prijs het beste. Hier zijn enkele van onze succes-merken Imperial Femina Fine Fleur Elemé (stroo). Specials m Zoodra hij in de stad teruggekeerd was, begaf Rodille zich naar den persoon, die niet weinig verbaasd was, dat zich een huurder voor het huisje opdeed. Zijn eischen waren zoo laag gesteld, dat Rodille ze terstond aan nam. De eigenaar ontving met blijkbare vreugde de overeengekomen som en over handigde den sleutel aan den nieuwen huur der met de opmerking, dat het huis een waschhuis, droogzolders, stal en koetshuis bevatte. Den volgenden morgen zette Rodille zich met Fritz Werner en Agnes in een rijtuig en reed daarmede over een bijna onbegaanba- ren weg, die langs den rand van het bosch \iep, naar het kasteel. ZESENZESTIGSTE HOOFDSTUK. Toen Paul eenmaal de zekerheid had, dat de postchais, waarin Agnes zich bevond, den weg naar Bretagne over Alenqon had inge slagen, wilde hij geen uur langer wachten met haar te volgen. Hij liep naar het kantoor der koninklijke postwagendienst, waar hij met veel moeite en ook veel geld, nog een plaats kreeg in een diligence, die op het punt stond van naar Brest te vertrekken. Op elke pleisterplaats steeg hij af en on dervroeg de postillons, terwijl men van paar den verwisselde. Hij frischte hun geheugen door een geldstuk op en ontving telkens de verzekering dat een postchais met twee mannen en een jong meisje eenige uren vroe ger gepasseerd waren. Zoo reed men door tot Rennes. Langza merhand waren de inlichtingen onzekerder geworden. Tot Rennes verdeelde zich de weg in tweeën: het eene gedeelte liep naar Brest, het andere naar Quimper. Welke van die twee wegen moest hij vol gen? Paul wist het niet en zijn onzekerheid werd onrustbarend, toen hij hoorde, dat twee geheel aan elkander gelijke postrijtui- gen te Rennes van paarden hadden verwis seld, waarvan het eene zich naar Brest en het andere zich naar Quimper had bege ven. Was er in elk van die beide rijtuigen een jong meisje? De postillons wisten het niet. Zijn toestand werd nu zeer netelig; het raadsel, door het toeval opgegeven, was onoplosbaar. Hoe in dit geval te handelen? Geen enkel teeken, geen de minste aan wijzing kon Paul uit de grootste verlegen heid redden, waarin zich iemand bevinden kan. Hij kon slechts volgens de ingeving van het oogenblik handelen. Die ingeving bracht hem op een dwaalspoor. De diligence naar Brest stond gereed; hij nam eensklaps zijn besluit en zette zich wedei1 op de plaats, die hij zoo even verlaten had. Men oordeele dus over hetgeen er in zijn bin - j nenste moest omgaan, toen hij, aan de pleis terplaats Lamballe gekomen, op een en twintig mijlen afstands van Rennes, voor het posthuis het rijtuig gereed zag staan, dat hij zoo lang had vervolgd. Zijn hart begon hevig te kloppen, zijn bloed vloeide zoo snel, als zouden zijn ade ren springen. De diligence reed altijd door. Met gevaar van onder de wielen te raken, sprong hij uit de coupé, stond in een oog wenk aan het portier van de postchais, klom de trede op, wankelde en viel achter over, evenals iemand, die door den bliksem getroffen werd, toen hij in het rijtuig nie mand zag dan een oud heer, die bedaard „en courant zat te lezen. Vers~hrikt door de verschijning van dat 'leeke ontdane gezicht en die vuurschie- ende oogen, liet de oude heer zijn courant allen en riep uit: „Dat is een krankzinnige!" Paul vlood weg. Nog door een laatste hoop bezield, onder vroeg hij de lieden uit het posthuis. In geen twee dagen was er een ander rijtuig voorbij gekomen. De ongelukkige jongeling had den verkeerden weg ingeslagen en moest nu op zijn schreden een en twintig mijlen terug- keeren. „Hoeveel geld nutteloos verspild, hoeveel tijd verloren!" dacht Paul met bitterheid, doch het oogenblik om na te denken was I slecht gekozen; hij moest handelen, oogen- blikkelijk, zonder verwijl, of gevaar loopen I het spoor van Agnes voor altijd te verlie zen. De diligence van Brest naar Parijs j eerst den volgenden avond voorbij komen. Zoolang kon hij niet wachten. Hij telde het geld, dat hem nog overbleef, en hoewel hij nog slechts weinig over had,, aarzelde hij niet een rijtuig Ie nemen, waarmede hij den volgenden morge.i te Rennes aankwam. Het was nu dringend noodig, onmiddelijk naar Quimper te vertrekken, maar zijn middelen lieten hem niet meer toe, een rijtuig te ne men, c." zelfs een plaats in de diligence te betalen. Dit hield hem evenwel niet terug Hij kocht een stok en vertrok te voet met drifige stappen, aangevuurd door het onge duld, dat hem verteerde. Hij liep twaalf uren achtereen door en fegde in dien tijd vijftien mijien af. Uitge put van vermoeidheid, was hij genoodzaakt te Ploërmèl stil te houden en de herberg binnen te treden, om door den slaap nieuwe krachten te verkrijgen. Men gaf hém het zelfde armoedige kamertje, waarin Edmond drie dagen vroeger gelogeerd had. Na een onrustigen nacht te hebben door gebracht, begaf hij zich met het aanbreken van den dag weder op weg, niet gerust, maar integendeel meer afgemat dan den vorigen avond. Een onoverwinnelijke loom heid vertraagde zijn schreden, zijn hoofd gloeide en al zijn gewrichten deden hem pijn. Hij verzette zich daartegen en over won deze toenemende machteloosheid. Hij legde nog zeven mijlen af, kwam Josselin voorbij en naderde Lacminé, toen het hem plotseling werd, als werd het nacht om hem HET FRANSCHE GEZANTSCHAP BIJ HET VATICAAN. In zijn antwoord op den brief van de kar dinalen verklaart Herriot niet te kunnen toe geven, dat de door de regeering voorgestelde maatregelen een ernstig gevaar beteekenen voor den binnenlandschen vrede. Hij zal verklaart hij, geen aanslag doen en evenmin dulden dat deze wordt gedaan op de vrijheid van den eeredienst en hij zegt niet te kunnen dulden, dat de buiten- of binnenlandsche belangen van het Fransche volk worden ver dedigd in naam van een ander gezag dan dat der nationale souvereiniteit. Herriot spreekt ten slotte als zijn meening uit, dat het beste middel om een conflict te vermijden is, zorgvuldig de onaantastbare rechten van het geweten en de onvervreemd bare rechten van den staat onderling ge scheiden te houden. Ook Rome zal er aan moeten gelooven. De hooge commissaris van Rome heeft met de vertegenwoordigers van een Fransch-Ita- liaansche maatschappij een contract afge sloten voor den aanleg van een ondergrond- schen spoorweg, die de stad zal doorsnijden. De eerste lijn zal loopen van de Trionfale- wijk, op den linkeroever van de Tiber, on der de rivier en de Corso door naar het Piaz za Colonna, onder de Via XX Septembre en de Via Naziofiale naar het hoofdstation. De lijnen zullen volstrekt buiten de zones blijven, waar zich oude gebouwen bevinden en het Forum', het Kapitool, het Vatikaan en het Quirinaal niet raken. DE SPANJAARDEN EN MAROKKO. Uit San Sebastiaan wordt gemeld dat Pri mo de Rivera in de door hem uitgevaardigde proclamatie heeft verklaard dat de leiders der stammen, die de schuld aan den opstand dragen, streng zullen worden gestraft. De Spaansche autoriteiten hebben een of ficier naar Raisoeli gezonden om van hem te eischen dat hij zich'uit Tazeroet naar zijn woning te Arzeila zal terugtrekken. Raisoeli heeft echter geweigerd aan dezen eisch gevolg te geven met de verklaring dat de opstand zich tijdens zijn afwezigheid -zou uitbreiden. De arrestaties in Spanje duren voort. De correspondenten van twee Argentijnsche bla den, de „Prensa" en de „Nation", zijn aan gehouden, omdat zij onjuiste berichten zou den hebben gemeld. Ook werden nog ver scheidene conservatieve oud-ministers gear resteerd. EEN BETOOGING VAN COMMUNIS TEN TE PARIJS. De betooging der Parijsche communisten, ter eere van den zestigsten jaardag van de Eerste Internationale, bewees voor het eerst, dat de communisten zich beginnen te organi- seeren. In Parijs trok een groote optocht met kalmte en in volkomen orde, ja bijna met militaire tucht door de straten, onder bevel van hun leiders. Elke groep droeg een soort uniform. De Italiaansche groep, 2000 man groot, in roode hemden, droegen vaandels met de namen van Trotsky, Lenin en Zinowjew. De Arabische groep droeg een. vaandel met een opschrift, waarbij de ont ruiming van Marokko geëischt werd. De groep van Chineesche arbeiders zong de Internationale en riep „Leve de Chineesche onafhankelijkheid Het spreekt wel van zelf dat onder het bewind van Poincaré geen toestemming tot een dergelijke betooging gegeven zou zijn. Gedelegeerden der nationale regeering van Georgië hebben den Volkenbondsraad een nota toegezonden, waarin zij de toepassing ten opzichte van Georgië verzoeken van art. 17 van het Pact, hetwelk voorziet in de inter ventie van den Raad ingeval van een con flict tusschen twee staten, niet-leden van den Bond. Zij verklaren, dat men hier wel stellig met een oorlog tusschen twee staten te doen heeft. Het ministerie van buitenlandsche zaken te Peking heeft bij het Sovjet-gezantschap ge protesteerd tegen de overeenkomst, welke te Moekden tusschen de Sovjet-regeering en Tsjang-Tso-Lin geteekend zou zijn. In dit protest wordt uiteengezet, dat Tsjang in openlijk verzet is, en dat China de gesloten overeenkomst nimmer zal erkennen. De „Times" verneemt uit Sjanghai dat rravrschalk Loe Ying Tsjang, de leider van de troepen uit Tsjekiang, persoonlijk het offen sief westelijk van Sjanghai leidt. De strijd was Zaterdag den geheelen dag hevig. De stellingen van Kiangsoe bleken sterk te zijn en de verliezen waren aan beide zijden hevig, doch aan het einde van den dag had den Loe's troepen hun doel bereikt. Met uit zondering van de artillerie, welke niet juist wordt gericht, wordt deze oorlog gestreden met een nooit te voren in het Chineesche leger ten toon gespreide gevechtskunst. DE STRIJD OM MEKKA. Uit Port Soedan wordt gemeld, dat de troepen van Hedjas, die op 20 September zijn opgerukt om te trachten Taif te heroveren, weer zijfi teruggetrokken. De stammen in de omgeving hebben hen geen steun verleend, zoodat de verdediging van Mekka slechts zeer zwak is. Volgens geruchten uit Cairo zou Mekka reeds door de Wahabieten zijn veroverd, het geen schijnt te worden bevestigd door het feit dat het hospitaal te Mekka aan het de partement voor de heilige stichtingen te Cairo om instructies heeft gevraagd, waar op werd geantwoord dat de Egyptische vlag „Ik heb gedaan wat ik kon, wat ik moest doen. Toen ik u daar zoo zag liggen, dacht ik, dat gij dood waart. Gelukkig was het zoo niet. Wat is u toch overkomen „Ik weet het niet; een aanval van zwakte MET ZIJN HOOFD BIJ ZIJN ZAKEN. Jonge dame „Henri, is je liefde wel echt Henri (handelsreiziger) „Henriëtte, het beste en duurzaamste wat tot heden gepro duceerd is." TOPPUNT VAN LUIHEID. Patroon „Van Meijeren, gij zijt 'n luiaard. Uw luiheid werkt aanstekelijk op het heel' kantoorpersoneel." Van Meijeren „Ik lui, mijnheer Gisteren avond h'eb ik twee uur na bureautijd gear beid." Patroon „Wat zeg je Dan ben je een voudig te lui geweest om met werken op U houden." VERDEDIGER EN BEKLAAGDE. Rechter: „Erkent gij schuld? Beklaagde: „Ik was van plan geweest het te doen, edelachtbare, maar mijn ver dediger heeft mij van mijn onschuld over tuigd. OM TE OVERDENKEN. Om zich zelf te vinden, heeft men vaak een gids noodig. Als men het goede in den mensch op den juisten prijs wist te schatten en het slechte in hem niet te Zwart maakte, zou ontzaglijk veel onheil in de maatschappij worden voor komen. Ware vrienden en gezondheid schatten wij dan het meest, als wij ze verloren hebben. Spaarzaamheid is de dochter der voor zichtigheid, de zuster der matigheid, de moe der der vrijheid en onafhankelijkheid. In de eenzaamheid moeten wij waken ovei onze gedachten, in het huisgezin over ons humeur, in het gezellig verkeer over onze op het hospitaal moet worden geheschen en dat het geopend moet blijven ter verzorging van de gewonden. Emir Zeid, de jongste zoon van koning Hoessein, die door ziekte genoodzaakt was te Bagdad te blijven, is thans hersteld en naar Djeddah vertrokken. Men verwacht dat de aankomst van dr. Naji el Assi te Lon den met het antwoord van Hoessein aan gaande de plannen voor een verdrag tusschen Engeland en Hedjas, een gunstigen invloed op den toestand zal hebben. De Markies de Champaubert wilde de Markiezin op haar vijf en dèrtigsten verjaar dag een kostbaar geschenk aanbieden. Hij schreef daarom aan enkele Parijsche juwe liers dat hij gaarne een hunner bedienden op zijn kasteel in Normandië zou willen zien verschijnen met een keuze van kostbare stee- nen, het zij als collier, het zij als haartooi op gemaakt, ter waarde van hoogstens achthon derdduizend francs. Verder wilde hij Ma dame la Marquise nog verblijden met een brillanten armband van een driehonderd vijftigduizend frank. Door toevallige omstandigheden kwam het een der begunstigde goudsmeden ter oore, dat hij niet de eenige was die met zijn kost baarheden naar het Normandische kasteel zou vertrekken. Dit feit, wekte den argwaan op van den door de talrijke juweelendiefstal- len van den laatsten tijd, reeds zeer voor- zichtig geworden juwelier, hij waarschuwde de politie die al spoedig ontdekte dat er geen markies de Champaubert bestond en dat er dus groote kans was dat men met een op lichter te doen had. Er werd nu besloten den pseudo-gentü- homme een valstrik te spannen. De juwe lier zond bericht, dat hij zich op een zeker uur in een hotel te Dinard ter zijner beschik king zou houden met een keur van sieraden. De Markies kwam in zijn auto, van zijn, nog maaronlangs betrokken kasteel aanrijden en werd opslag gevangen genomen, hij had n.l. om zich nog grooter aanzien te verschaf fen een lintje van het Legioen van Eer in het knoopsgat, een decoratie die hem nooit ver leend was, reden dus om hem te arresteeren. De politie ging nu een kijkje nemen in het kasteel, maar werd, zonder toestemming van „mijnheer de Markies" niet toegelaten. Een slotenmaker moest er aan te pas komen er nu vond men een vertrek waarvan zorgvul dig alle openingen en kieren waren dicht- gepleisterd en de deuren op één na van buiten met matrassen waren bekleed in een daaronder gelegen kamer was een groot toe stel opgesteld om gassen te ontwikkelen, waarvan een buis naar boven leidde. De politie begreep nu maar al te goed welk een gevaarlijk individu zij nog juist bi tijds onschadelijk had weten te maken, want het werd nu duidelijk dat de pseudo-Mar kies die bij het onderzoek een handelaar in ge vogelte bleek te zijn, Simónin genaamd, den ongelukkigen juwelier die zich in zijn adellijk kasteel gewaagd had, eenvoudig be dwelmd zou hebben, om hem des te ge makkelijker te kunnen uitplunderen. een onbescheiden nieuwsgierigheid te be. leedigen, vroeg niet verder. (Wordt vervolgd.) heen en als ontzonk de aarde aan zijn voe ten. „Moed moed gehouden I" sprak hij, „het zal niets te beteekenen hebben. En daar hij voelde, dat hij vallen zou. steunde hij op zijn stok, doch eensklaps scheen het hem als boog die als een rietje onder zijn handen; hij draaide rond, sloeg met zijn armen in de lucht en viel bewuste loos in de ondiepe sloot, die langs den weg liep. Uit dien staat van bewusteloosheid werd hij gewekt door een gevoel van frischheid en tevens van brandende hitte. Zijn voor hoofd was ijskoud, zijn kqel brandde. De oorzaak daarvan was een man met een grij zen baard, die naast hem nedergeknield was en zijn voorhoofd met een natten doek vochtig maakte en hem eenige druppels brandewijn uit een kleine veldflesch in zijn mond goot. Op eenige schreden afstands stond een lange wagen, bespannen met een mager paard, terwijl een grooten hond zich op den weg had uitgestrekt. „Welnu, arme jongen," vroeg de man „toen hij zag dat Paul de oogen open deed, gaat het beter „O ja, mijnheer, het gaat beter, dank zij uw heeft mij aangegrepen en ik ben neergeval len." „Zijt gij meer daaraan onderhevig „Ach hemel neen! Het is de eerste maal. „Ach hemel neen! Het is de eerste maal. Waar schrijft u het dan aan toe?' Aan de vermoeienis, mgetwijfeld." „Komt gij van verre?" „Van Parijs." Te voet?" riep de man uit, in wien onze lezers ongetwijfeld Edmond reeds herkend zullen hebben. „O neen, mijnheer; ik ben slechts van Rennes af te voet gegaan; maar >U ben niet gewoon veel te loopen ea ik heb gisierea vijftien mijlen afgelegd." „En vandaag ruim zeven. Ik begrijp uv vermoeidheid. Maar zeg eens, ir.jet gij noj ver locpen?" „Ik weet het niet." Edmond kon een gebaar van verwonde ring niet onderdrukken. „Hoe! gij weet dat niet?" vroeg hij. „Mijn hemel, neen, want ik heb het doel van mijn reis niet bereikt, voor dat ik ze kere personen ingehaald zal hebben, die mij op dezen weg vooruit zijn." Edmond, vreezende den jongeling door

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5