ESgtëHHoEft
Brieven uit Frankrijk.
Ontdekte misdaad.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Dinsdag 30 September 1924
de handelsbetrekkingen tus-
LUCHTVERKEER.
De vliegtocht Nederland-Indië.
Nog steeds blijft Japan ter Volkenbondsvergadering inzake het ont-
wapenings protocol een spaak in het wiel steken, maar toch blijkt er
eenige toenadering. Ook de kwestie van Duitschlands toelating tot
den Volkenbond schijnt geen reden tot ongerustheid te geven, zooals eerst
werd gemeend.
Onder de Radio-berichten: De groote lijnen voor regeling van het
Japansche incident gevonden. De Duitsche nota, inzake toelating tot
den Volkenbond bevat géén „voorwaarden." Nieuwe Engelsch-Russi-
sche onderhandelingen aanstaande.
GÉM. BUITENL. BER9CHTEH.
Th et
FEUILLcTON.
EEN ONDERGRONDSCHE SPOOR
WEG IN ROME.
HET VERZET TEGEN HET SOVJET-
GEZAG.
DE CHINEESCHE BURGEROORLOG.
GEMENGD NIEUWS.
Een gevaarlijke pseudo
markies.
SCHEN FRANKRIJK EN DUITSCH
LAND.
De artikelen 264 en volgenden van 't ver
drag van Versailles hebben een handelsregi-
ffle in het leven geroepen, waarbij gedurende
vijf jaren aan Frankrijk en de geallieerde
landen een financieel uiterst gunstig voor
recht werd verzekerd ten opzichte van hun
handelsbetrekkingen tot Duitschland. Even
eens werd in een reeks artikelen de uitvoer
van producten uit Elzas-Lotharingen naar
Duitschland onder zeer gunstige voorwaar
den gewaarborgd. Het Saargebied deelde in
deze voorrechten. Het doel was om in de
heroverde gebieden een handelscommissie
te verzekeren, die anders vermoedelijk ver
broken zou zijn.
Die 5-jarige periode loopt 10 Januari a.s.
ien einde en nog is de oplossing niet ge
vonden, die zonder schade voor Frankrijk
in de eerste plaats, die artikelen buiten wer
king zal stellen.
Wel zijn, tijdens de onlangs gehouden
conferentie te Londen, de onderhandelingen
begonnen en worden deze geregeld voortge
zet, maar tot overeenstemming is men nog
niet gekomen.
Men heeft er zich over verwonderd dat
Frankrijk geen gebruik heeft gemaakt van
Zijn recht, verlenging van dat regime bij den
Raad van den Volkenbond aan te vragen.
Dit lichaam immers was bevoegd den
thans geldenden toestand te handhaven, mits
daarvan 12 maanden voor het beëindigen
dier 5-jarige periode kennis werd gegeven
aan 't Duitsche Rijk.
Het is mogelijk, dat Frankrijk heeft inge
zien niet langer gebruik te mogen maken van
éénzijdig gunstige bepalingen, die alleen het
gevolg waren van het recht van den sterk
ste.
Het is echter eerder aan te nemen, dat an
dere invloeden, geheim gebleven voor de
publieke opinie, in dezen zich hebben doen
gelden.
In ieder geval den lOen Januari 1925 her
neemt Duitschland zijn vrijheid van handel
en is dus dringende eisch, dat een handels
verdrag wordt gesloten, wil Frankrijk niet
achter het net visschen en zich de voordeelen
Zien ontgaan in het achter den rug liggende
tiidperk genoten. Voordeelen die zonder
ri;uwe regeling wel eens konden blijken na-
deelen geweest te zijn, daar zij de gedachte
aan een economische revanche wakker heb
ben geroepen.
De invoer uit Elzas-Lotharingen in
Duitschland overtreft verre den uitvoer van
dit land, ondanks de pogingen van, het Rijk
den inkoop van grondstoffen in die gebie
den zooveel mogelijk te beperken en ondanks
de levering op groote schaal van steenkolen
zn cokes, die sedert 1921 heeft plaats ge
vonden.
Het sluiten der grenzen door Duitsch
land, waartoe het zonder nieuwe regeling na
10 Januari de vrijheid zou hebben, zou be
duiden dat Frankrijk zitten blijft met 500.000
ton metallurgische producten uit het Saar
gebied en met een ongeveer even groote hoe
veelheid uit Lotharingen. Frankrijk zal dan
beschikken over een overschot van 1 mil-
lioen ton afgewerkte metaalproducten, waar
bij nog 2 millioen ton ijzerertsen dienen ge
voegd. Het zijn deze hoeveelheden, welke
het verdrag van Versailles heeft veroorloofd,
vrij van rechten, Duitschland binnen te voe
ren.
De Fransche metaalindustrie is terecht be
vreesd dat een dusdanige overvoering van de
markt, haar bedrijven zal lam leggen, althans
ernstig benadeelèn.
Niet minder zorgwekkend, ziet de Fran
sche textielindustrie de toekomst tegemoet,
indien zij niet, evenals tot nu toe, een ruim
afzetgebied in Duitschland blijft vinden.
Beiden doen dan ook hun invloed, ge
steund door de Fransche Kamers van Koop
handel, sterk gelden.
De verzekering der onderhandelaars, dat
de in gang zijnde besprekingen tot een goed
einde zullen voeren, werkt weliswaar gerust
stellend, maar de termijn van nu tot 10 Janu
ari is tekort om op afdoend resultaat te mo
gen rekenen.
Het treffen van overgangsmaatregelen, die
tevens als proef dienst kunnen doen, komt
dan ook velen gewenscht voor.
En het schijnt dat in dien geest een tijde
lijke oplossing wordt gezocht. Niet Frank
rijk alleen echter en dit is een lichtzijde, heeft
reden op een regeling aan te dringen. Ook
Duitschland zelf heeft daarbij belang, al kan
;het zich eerder de weelde veroorloven op dit
gebied de kat uit den boom te kijken.
De hoogovens in Duitschland kunnen op
den langen duur evenmin de mijnproduc-
ten uit Lotharingen missen als de hoogovens
in Lotharingen de kolen uit Westfalen.
Een loven en bieden is derhalve onafschei
delijk verbonden aan het tot stand komen
van voor beide partijen bevredigende handels
betrekkingen. Vraagt Frankrijk de meest
gunstige invoertarieven, in 't bijzonder voor
de producten uit Elzas-Lotharingen en het
Saargebied, Duitschland eischt eveneens een
minimumtarief voor den invoer van zijn
koopwaren.
Een gelijkheid van rechten wordt gevor
derd, waaraan Frankrijk door het verdrag
van Versailles is ontwend en die ten koste
van Duitschland vijf jaren niet heeft be
staan.
Het.Duitsche Rijk staat bij deze onderhan
delingen vooral sterk door zijn beschikking
over kleurstoffen die Frankrijk niet in vol
doende mate bezit en noodwendig uit
Duitschland moet betrekken. Dit artiëel, on
misbaar voor het vervaardigen van ontplof
fingsmateriaal, stelt Duitschland in de ge
legenheid gunstige voorwaarden te bedingen,
al heeft het toegestaan de kleurstoffen te
blijven rekenen tot de goederen, die voor
komen op de lijst der verplicht te leveren pro
ducten. Niet het minste, omdat de Fransche
ververs bij deze grondstof een groot belang
hebben en de Duitsche kleurstoffen bedui
dend lager in prijs zijn dan de Fransche
Wel heeft Frankrijk, door schade wijs ge
worden in 1914, gedurende de oorlogsjaren
de productie van kleurstoffen hoog weten
op te voeren, maar nog altijd komt het 5
pCt. te kort, die alleen Duitschland kan ver
schaffen.
Dit en meerdere andere punten, waarbij
de onverzoenlijke politiek der laatste jaren
een duchtig woordje meespreekt, maken de
moeilijkheden groot vóór 10 Januari e.k.
een regeling tegemoet te zien.
Zeker is, dat de goede wil van beide par
tijen onmisbaar zal zijn, om de handelsvrij
heid van Duitschland niet te maken tot een
economische ontreddering in de heroverde
gebieden en tot een belemmering der Fran
sche industrie.
Ondanks de vertrouwen-wekkende ver-
Zekering van de onderhandelaars, is men hier
niet al te gerust op een bevredigende afwik
keling.
Het zal inderdaad veel afhangen van de
politieke gebeurtenissen in de naaste toe
komst.
Blijkt de thans ingetreden, verbeterde po
litieke verhouding zich handhaven, dan zal
vermoedelijk ook een bevredigende regeling
der handelsbetrekkingen mogelijk blijken.
Want beiden gaan hand in hand, zooal
niet theoretisch dan toch practisch.
Met spanning wordt iri handelskringen te
gemoet gezien, hoe op dit punt het nieuwe
jaar zich zal inzetten.
En ook de regeering houdt dit vraagstuk
ten zeerste bezig.
Want naast bezuinigingsmaatregelen die
zij voornemens is te treffen, is een bloeiende
industrie van de grootste beteekenis om de
wisselkoersen te stabiliseeren en een budget
kloppend te maken.
Goede en normale handelsbetrekkingen
zijn bovendien een onmisbare schakel in een
keten van wereldvrede, waaraan de Volken
bond tracht te arbeiden.
Parijs, 24 Sept. 1924.
Mr. P. v. S.
Slechts zeer weinig menschen hebben Zater
dagmiddag gebruik gemaakt van de gelegen
heid tot bezichtiging op het vliegveld Waal
haven van het toestel, waarmee de heeren
A. N. J. Thomassen a Tuessink van der
Hoop, H. van Weerden Poelman en P. A.
van den Broeke, Woensdag 1 October's och
tends 8 uur van het vliegveld Schiphol bij
Amsterdam zouden vertrekken naar Bata
via.
Het toestel waarmee de vlucht gemaakt
Zal worden, is, zooals bekend is, het nieuwe
Fokker-verkeerstoestel F Vlijde H. N. A. C.
C., uigerust met een 360 P.K. Rolls Royce
Eagle IX motor. Het neemt voor deze reis
een aantal reservedeelen mee, en heeft o.m.
grootere koelies voor het water n extra ben
zinetanken gekregen, zoodat het gedurende
tien uur in de lucht kan blijven.
De tocht gaat vaif Amsterdam over Praag,
Belgrado, Constantinopel, Angora, Aleppo,
Bagdad, Basra, Bushir, Bender Abbas, Cha-
bar, Karachi, Muitan, Ambala, Allahabad,
Calcutta, Akyab, Rangoon, Bangkok, Sen-
gora, Medan en Muntok naar Batavia.
Het bijzondere is daarbij, dat voor de eer
ste maal voor een vlucht als deze een h. ï-
delsvliegtuig gebruikt zal worden. D, H.N,
A.C.C. is reeds een paar maanden in dienst
bij de Kon. Luchtvaartmaatschappij geweest
en is 1 September j.l. overgegaan in het be
zit van het comité voor de Nederland-Indië
vlucht. De Kon. Luchtvaartmij. heeft 3 toe
stellen van dit nieuwe type in bestelling.
De afstand AmsterdamBatavia is over
dit traject hemelsbreed 12-,000 K.M. "De te
vliegen route is echter uitgemeten op onge
veer 15.900 K.M. De bedoeling is, dat in alle
genoemde plaatsen geland wordt. De groot
ste étappe is die van Belgrado naar Constan
tinopel, n.l. 1008 K.M. MedanMuntak
is 1000 K.M.
Het ontwapeningsproto
col.
H t is eergisteren geen goede Zondag ge
weest voor het protocol. Bij de behandeling
van het rapport openbaarde zich al eenig
scepticisme al werd het ten slotte ook in de
eerste commissie aangenomen, behoudens
artikel vijf, dat nog altijd beroep op de
utduitende nationale compentente en mits
dien uitsluiting over arbitrage toelaat, zij het
ook dat thans het beroep door het Hof ge
grond verklaard moet zijn. Het Japansche
incident daarover nam ernstiger afmetingen
aan, Japan staat op schrapping dezer bepa
ling, den geheelen Zondag is"hartstochtelijk
gediscussieerd zonder veel resultaat al is
eenige toenadering tot het Japansche stand
punt merkbaar. Politis en Rolin verzoenden
zich er reeds mee. Gisteren zou de sub-com
missie met Motta trachten een uitweg te vin
den. De voorgenomen behandeling in Assem-
blée kon dus nog niet beginnen. Sluiting zal
dus wel niet voor Woensdag mogelijk zijn.
Zoo geloofde men dus dat het eenheids
front bereikt was en ziet daar komt opeens
Japan een stok in de wielen steken. Eigenlijk
hadden sommigen reeds bij het begin der
behandeling in de commissie lont geroken
toen verklaarde Adatci, dat hij niet namens
zijn regeering spreken kon, daar hij nog
geen definitieve instructies had maar de
meest&n geloofden dat zulks niets beteeken-
de en de aangevoerde reden, de slechte ver
binding met Japan, inderdaad de verklaring
was. Maar nu opeens, vrijwel ongemotiveerd
Adatci dreigt, dat de Japansche delegatie
zich haar volkomen vrijheid voorbehoudt,
gaat men ook zijn eerste verklaring ernstiger
beschouwen. Het kan evenwel zijn, dat Adat
ci, die geen tegenspraak verdraagt, kregel
wat al te ver gegaan is en weer bij krabbe
len zal. Hij is althans weer zoover bijgekal-
meerd, dat hij met Groom, Loucheur en
Sir Cecil Hurst naar een verzoenende for
mule zoeken wil.
Het ging over art. 5 van het Protocol. Dat
stopt de la cune van art. 15, 8ö van het Pact.
Als een der partijen tijdens de arbitragepro
cedure beweert dat het geschil gaat over een
kwestie welke tot hare uitsluitende compe
tentie behoort tot dusver moest de Raad
zich dan incompetent verklaren zullen
de arbiters op dat punt via den Raad het
Haagsche Hof consulteëren. Antwoordt het
Hof dat de partij gelijk heeft, dan zullen de
scheidsrechters niet verder gaan. Adatci wil
de nu hier aan toevoegen, dat de Raad niette
min zou voortgaan met zijn pogingen een
vredelievende oplossing te verkrijgen. Maar
dat zou een juridische ketterij zijn en een res
judicata niet eerbiedigen. Men zag natuur
lijk in het verschiet Japansche conflicten we
gens de immigratiewetten van andere lan
den, in het bijzonder Amerika.
Hurst gesteund door Limburg, deed een
tegemoetkomend voorstel, Loucheur, die
het amendement Adatci zelfs aanvaarden
wilde, en Rolin kwamen nog verder tege
moet, doch Adatci, boos, trok toen opeens
zijn voorstel in en sprak de opzienbarende
woorden uit. Meer gelijk gezegd, hij is al
weer wat gekaln e rd en er is eenige toenade
ring en misschien komt alles nog terecht.
Duitschland en den Vol
kenbond.
Uit Genève, waar men naar wij gisteren
meldden, zeer onder den indruk was van de
houding van Duitschland ten aanzien van
den Vclkenbond, zoodat men elkander a
wist te vertellen, dat er van het plan om een
buitengewone vergadering van den Volken
bond te doen bijeenroepen een derde van
de leden kan hiertoe een aanvrage doen
wel niets zou kunnen komen, is nu de stem
ming weer omgeslagen. Men zou wat teveel
zijn afgegaan op onjuiste voorstellingen, die
van deze houding zijn gegeven en zou, nu
men van de officieele mededeelingen van de
Duitsche regeering heeft kunnen kennis ne
men, hebben ingezien, dat die houding toch
niet zoo is, dat ze een bevredigende oplos
sing in den weg zou staan.
Niet ten onrechte heeft onlangs, zooals we
meedeelen, de correspondent van de „Manch.
Guardian" gewaarschuwd tegen den stroom
van propaganda, die uit Genève over de we
reld wordt uitgestort nu men daar zooveel
in het geheim tracht te bedisselen.
Ditmaal schijnt men vooral te Genève ver
ontrust te zijn geweest door de berichten van
zekere Duitsche bladen over het Duitsche
memorandum, inzake de quaestie van den
Volkenbond. Dit memorandum, zoo ver
klaarde de Duitsche waarnemer te Genève,
graaf Kessler, aan een medewerker van de
„Neue Zürcher Ztg.", bevat volstrekt geen
voorwaarden, doch slechts verzoeken om
inlichtingeh en heeft dus niets» verontrus
tends:
Trouwens ook de rede van den heer Strese-
mann in de vergadering» van de Duitsche
Volkspartij was zeer gematigd en tegemoet
komend. Al blijft er dan het onaangename
feit van zijn pogen om met de DuitSch-natio-
nalen te gaan samenwerken.
In deze rede heeft de heer Stresemann be
vestigd, dat Lord Parmoor hem een brief
heeft geschreven, waarin de Britsche gedele
geerde erkent, dat de voorstelling van den
Duitschen minister over het onderhoud tij
dens de Londensche conferentie in overeen
stemming met de waarheid is. Het „misver
stand" zou dus bij lord Parmoor gezocht
moeten worden en alle voor Stresemann en
zijn medegedelegeerden onaangename gevolg
trekkingen zouden dus onjuist en onrecht
vaardig zijn geweest.
Daar we te dezer plaatse over het incident
schreven, maken we van dit eerherstel ook
hier meldins*
ER GAAN GERUCHTEN DAT MAC
DONALD EEN BRIEF AAN HERRIOT
GESCHREVEN HEEFT 'OVER DE BE
SPREKINGEN TE GENèVE.
Men spreekt te Parijs over een particulie
ren brief, dien Herriot van MacDonald ont
vangen zou hebben, betreffende de werk
zaamheden in Genève. Omdat deze par
ticulier zou zijn, is hij niet gepubliceerd. In
de kringen der regeeringsoppositie eischt
men de publicatie ervan, onder de bewering,
dat deze verwijten zou bevatten betreffende
de houding der Fransche delegatie te Genève
en dat daarin zou worden aangedrongen op
de noodzakelijkheid van minder veeleischend
te zijn in het belang der Fransch-Engelsche
s lidariteit. Men verwacht een officieele
tegenspraak.
vertuigt UI
ln eiken prijs het beste.
Hier zijn enkele van onze
succes-merken
Imperial
Femina
Fine Fleur
Elemé (stroo).
Specials
m
Zoodra hij in de stad teruggekeerd was,
begaf Rodille zich naar den persoon, die niet
weinig verbaasd was, dat zich een huurder
voor het huisje opdeed. Zijn eischen waren
zoo laag gesteld, dat Rodille ze terstond aan
nam. De eigenaar ontving met blijkbare
vreugde de overeengekomen som en over
handigde den sleutel aan den nieuwen huur
der met de opmerking, dat het huis een
waschhuis, droogzolders, stal en koetshuis
bevatte.
Den volgenden morgen zette Rodille zich
met Fritz Werner en Agnes in een rijtuig en
reed daarmede over een bijna onbegaanba-
ren weg, die langs den rand van het bosch
\iep, naar het kasteel.
ZESENZESTIGSTE HOOFDSTUK.
Toen Paul eenmaal de zekerheid had, dat
de postchais, waarin Agnes zich bevond, den
weg naar Bretagne over Alenqon had inge
slagen, wilde hij geen uur langer wachten
met haar te volgen. Hij liep naar het kantoor
der koninklijke postwagendienst, waar hij
met veel moeite en ook veel geld, nog een
plaats kreeg in een diligence, die op het
punt stond van naar Brest te vertrekken.
Op elke pleisterplaats steeg hij af en on
dervroeg de postillons, terwijl men van paar
den verwisselde. Hij frischte hun geheugen
door een geldstuk op en ontving telkens de
verzekering dat een postchais met twee
mannen en een jong meisje eenige uren vroe
ger gepasseerd waren.
Zoo reed men door tot Rennes. Langza
merhand waren de inlichtingen onzekerder
geworden. Tot Rennes verdeelde zich de weg
in tweeën: het eene gedeelte liep naar Brest,
het andere naar Quimper.
Welke van die twee wegen moest hij vol
gen? Paul wist het niet en zijn onzekerheid
werd onrustbarend, toen hij hoorde, dat
twee geheel aan elkander gelijke postrijtui-
gen te Rennes van paarden hadden verwis
seld, waarvan het eene zich naar Brest en
het andere zich naar Quimper had bege
ven. Was er in elk van die beide rijtuigen
een jong meisje? De postillons wisten het
niet.
Zijn toestand werd nu zeer netelig; het
raadsel, door het toeval opgegeven, was
onoplosbaar. Hoe in dit geval te handelen?
Geen enkel teeken, geen de minste aan
wijzing kon Paul uit de grootste verlegen
heid redden, waarin zich iemand bevinden
kan. Hij kon slechts volgens de ingeving
van het oogenblik handelen. Die ingeving
bracht hem op een dwaalspoor. De diligence
naar Brest stond gereed; hij nam eensklaps
zijn besluit en zette zich wedei1 op de
plaats, die hij zoo even verlaten had. Men
oordeele dus over hetgeen er in zijn bin - j
nenste moest omgaan, toen hij, aan de pleis
terplaats Lamballe gekomen, op een en
twintig mijlen afstands van Rennes, voor
het posthuis het rijtuig gereed zag staan,
dat hij zoo lang had vervolgd.
Zijn hart begon hevig te kloppen, zijn
bloed vloeide zoo snel, als zouden zijn ade
ren springen. De diligence reed altijd door.
Met gevaar van onder de wielen te raken,
sprong hij uit de coupé, stond in een oog
wenk aan het portier van de postchais,
klom de trede op, wankelde en viel achter
over, evenals iemand, die door den bliksem
getroffen werd, toen hij in het rijtuig nie
mand zag dan een oud heer, die bedaard
„en courant zat te lezen.
Vers~hrikt door de verschijning van dat
'leeke ontdane gezicht en die vuurschie-
ende oogen, liet de oude heer zijn courant
allen en riep uit:
„Dat is een krankzinnige!"
Paul vlood weg.
Nog door een laatste hoop bezield, onder
vroeg hij de lieden uit het posthuis. In geen
twee dagen was er een ander rijtuig voorbij
gekomen. De ongelukkige jongeling had den
verkeerden weg ingeslagen en moest nu op
zijn schreden een en twintig mijlen terug-
keeren.
„Hoeveel geld nutteloos verspild, hoeveel
tijd verloren!" dacht Paul met bitterheid,
doch het oogenblik om na te denken was
I slecht gekozen; hij moest handelen, oogen-
blikkelijk, zonder verwijl, of gevaar loopen
I het spoor van Agnes voor altijd te verlie
zen.
De diligence van Brest naar Parijs j
eerst den volgenden avond voorbij komen.
Zoolang kon hij niet wachten. Hij telde het
geld, dat hem nog overbleef, en hoewel hij
nog slechts weinig over had,, aarzelde hij
niet een rijtuig Ie nemen, waarmede hij den
volgenden morge.i te Rennes aankwam. Het
was nu dringend noodig, onmiddelijk naar
Quimper te vertrekken, maar zijn middelen
lieten hem niet meer toe, een rijtuig te ne
men, c." zelfs een plaats in de diligence te
betalen. Dit hield hem evenwel niet terug
Hij kocht een stok en vertrok te voet met
drifige stappen, aangevuurd door het onge
duld, dat hem verteerde.
Hij liep twaalf uren achtereen door en
fegde in dien tijd vijftien mijien af. Uitge
put van vermoeidheid, was hij genoodzaakt
te Ploërmèl stil te houden en de herberg
binnen te treden, om door den slaap nieuwe
krachten te verkrijgen. Men gaf hém het
zelfde armoedige kamertje, waarin Edmond
drie dagen vroeger gelogeerd had.
Na een onrustigen nacht te hebben door
gebracht, begaf hij zich met het aanbreken
van den dag weder op weg, niet gerust,
maar integendeel meer afgemat dan den
vorigen avond. Een onoverwinnelijke loom
heid vertraagde zijn schreden, zijn hoofd
gloeide en al zijn gewrichten deden hem
pijn. Hij verzette zich daartegen en over
won deze toenemende machteloosheid. Hij
legde nog zeven mijlen af, kwam Josselin
voorbij en naderde Lacminé, toen het hem
plotseling werd, als werd het nacht om hem
HET FRANSCHE GEZANTSCHAP BIJ
HET VATICAAN.
In zijn antwoord op den brief van de kar
dinalen verklaart Herriot niet te kunnen toe
geven, dat de door de regeering voorgestelde
maatregelen een ernstig gevaar beteekenen
voor den binnenlandschen vrede. Hij zal
verklaart hij, geen aanslag doen en evenmin
dulden dat deze wordt gedaan op de vrijheid
van den eeredienst en hij zegt niet te kunnen
dulden, dat de buiten- of binnenlandsche
belangen van het Fransche volk worden ver
dedigd in naam van een ander gezag dan dat
der nationale souvereiniteit.
Herriot spreekt ten slotte als zijn meening
uit, dat het beste middel om een conflict te
vermijden is, zorgvuldig de onaantastbare
rechten van het geweten en de onvervreemd
bare rechten van den staat onderling ge
scheiden te houden.
Ook Rome zal er aan moeten gelooven. De
hooge commissaris van Rome heeft met de
vertegenwoordigers van een Fransch-Ita-
liaansche maatschappij een contract afge
sloten voor den aanleg van een ondergrond-
schen spoorweg, die de stad zal doorsnijden.
De eerste lijn zal loopen van de Trionfale-
wijk, op den linkeroever van de Tiber, on
der de rivier en de Corso door naar het Piaz
za Colonna, onder de Via XX Septembre en
de Via Naziofiale naar het hoofdstation.
De lijnen zullen volstrekt buiten de zones
blijven, waar zich oude gebouwen bevinden
en het Forum', het Kapitool, het Vatikaan
en het Quirinaal niet raken.
DE SPANJAARDEN EN MAROKKO.
Uit San Sebastiaan wordt gemeld dat Pri
mo de Rivera in de door hem uitgevaardigde
proclamatie heeft verklaard dat de leiders
der stammen, die de schuld aan den opstand
dragen, streng zullen worden gestraft.
De Spaansche autoriteiten hebben een of
ficier naar Raisoeli gezonden om van hem te
eischen dat hij zich'uit Tazeroet naar zijn
woning te Arzeila zal terugtrekken. Raisoeli
heeft echter geweigerd aan dezen eisch gevolg
te geven met de verklaring dat de opstand
zich tijdens zijn afwezigheid -zou uitbreiden.
De arrestaties in Spanje duren voort. De
correspondenten van twee Argentijnsche bla
den, de „Prensa" en de „Nation", zijn aan
gehouden, omdat zij onjuiste berichten zou
den hebben gemeld. Ook werden nog ver
scheidene conservatieve oud-ministers gear
resteerd.
EEN BETOOGING VAN COMMUNIS
TEN TE PARIJS.
De betooging der Parijsche communisten,
ter eere van den zestigsten jaardag van de
Eerste Internationale, bewees voor het eerst,
dat de communisten zich beginnen te organi-
seeren. In Parijs trok een groote optocht
met kalmte en in volkomen orde, ja bijna
met militaire tucht door de straten, onder
bevel van hun leiders. Elke groep droeg
een soort uniform. De Italiaansche groep,
2000 man groot, in roode hemden, droegen
vaandels met de namen van Trotsky, Lenin
en Zinowjew. De Arabische groep droeg een.
vaandel met een opschrift, waarbij de ont
ruiming van Marokko geëischt werd. De
groep van Chineesche arbeiders zong de
Internationale en riep „Leve de Chineesche
onafhankelijkheid
Het spreekt wel van zelf dat onder het
bewind van Poincaré geen toestemming tot
een dergelijke betooging gegeven zou zijn.
Gedelegeerden der nationale regeering van
Georgië hebben den Volkenbondsraad een
nota toegezonden, waarin zij de toepassing ten
opzichte van Georgië verzoeken van art. 17
van het Pact, hetwelk voorziet in de inter
ventie van den Raad ingeval van een con
flict tusschen twee staten, niet-leden van
den Bond. Zij verklaren, dat men hier wel
stellig met een oorlog tusschen twee staten
te doen heeft.
Het ministerie van buitenlandsche zaken te
Peking heeft bij het Sovjet-gezantschap ge
protesteerd tegen de overeenkomst, welke te
Moekden tusschen de Sovjet-regeering en
Tsjang-Tso-Lin geteekend zou zijn. In dit
protest wordt uiteengezet, dat Tsjang in
openlijk verzet is, en dat China de gesloten
overeenkomst nimmer zal erkennen.
De „Times" verneemt uit Sjanghai dat
rravrschalk Loe Ying Tsjang, de leider van de
troepen uit Tsjekiang, persoonlijk het offen
sief westelijk van Sjanghai leidt. De strijd
was Zaterdag den geheelen dag hevig. De
stellingen van Kiangsoe bleken sterk te zijn
en de verliezen waren aan beide zijden
hevig, doch aan het einde van den dag had
den Loe's troepen hun doel bereikt. Met uit
zondering van de artillerie, welke niet juist
wordt gericht, wordt deze oorlog gestreden
met een nooit te voren in het Chineesche
leger ten toon gespreide gevechtskunst.
DE STRIJD OM MEKKA.
Uit Port Soedan wordt gemeld, dat de
troepen van Hedjas, die op 20 September zijn
opgerukt om te trachten Taif te heroveren,
weer zijfi teruggetrokken. De stammen in de
omgeving hebben hen geen steun verleend,
zoodat de verdediging van Mekka slechts
zeer zwak is.
Volgens geruchten uit Cairo zou Mekka
reeds door de Wahabieten zijn veroverd, het
geen schijnt te worden bevestigd door het
feit dat het hospitaal te Mekka aan het de
partement voor de heilige stichtingen te
Cairo om instructies heeft gevraagd, waar
op werd geantwoord dat de Egyptische vlag
„Ik heb gedaan wat ik kon, wat ik moest
doen. Toen ik u daar zoo zag liggen, dacht
ik, dat gij dood waart. Gelukkig was het
zoo niet. Wat is u toch overkomen
„Ik weet het niet; een aanval van zwakte
MET ZIJN HOOFD BIJ ZIJN ZAKEN.
Jonge dame „Henri, is je liefde wel echt
Henri (handelsreiziger) „Henriëtte, het
beste en duurzaamste wat tot heden gepro
duceerd is."
TOPPUNT VAN LUIHEID.
Patroon „Van Meijeren, gij zijt 'n luiaard.
Uw luiheid werkt aanstekelijk op het heel'
kantoorpersoneel."
Van Meijeren „Ik lui, mijnheer Gisteren
avond h'eb ik twee uur na bureautijd gear
beid."
Patroon „Wat zeg je Dan ben je een
voudig te lui geweest om met werken op U
houden."
VERDEDIGER EN BEKLAAGDE.
Rechter: „Erkent gij schuld?
Beklaagde: „Ik was van plan geweest
het te doen, edelachtbare, maar mijn ver
dediger heeft mij van mijn onschuld over
tuigd.
OM TE OVERDENKEN.
Om zich zelf te vinden, heeft men vaak
een gids noodig.
Als men het goede in den mensch op den
juisten prijs wist te schatten en het slechte
in hem niet te Zwart maakte, zou ontzaglijk
veel onheil in de maatschappij worden voor
komen.
Ware vrienden en gezondheid schatten wij
dan het meest, als wij ze verloren hebben.
Spaarzaamheid is de dochter der voor
zichtigheid, de zuster der matigheid, de moe
der der vrijheid en onafhankelijkheid.
In de eenzaamheid moeten wij waken ovei
onze gedachten, in het huisgezin over ons
humeur, in het gezellig verkeer over onze
op het hospitaal moet worden geheschen en
dat het geopend moet blijven ter verzorging
van de gewonden.
Emir Zeid, de jongste zoon van koning
Hoessein, die door ziekte genoodzaakt was
te Bagdad te blijven, is thans hersteld en
naar Djeddah vertrokken. Men verwacht
dat de aankomst van dr. Naji el Assi te Lon
den met het antwoord van Hoessein aan
gaande de plannen voor een verdrag tusschen
Engeland en Hedjas, een gunstigen invloed
op den toestand zal hebben.
De Markies de Champaubert wilde de
Markiezin op haar vijf en dèrtigsten verjaar
dag een kostbaar geschenk aanbieden. Hij
schreef daarom aan enkele Parijsche juwe
liers dat hij gaarne een hunner bedienden
op zijn kasteel in Normandië zou willen zien
verschijnen met een keuze van kostbare stee-
nen, het zij als collier, het zij als haartooi op
gemaakt, ter waarde van hoogstens achthon
derdduizend francs. Verder wilde hij Ma
dame la Marquise nog verblijden met een
brillanten armband van een driehonderd
vijftigduizend frank.
Door toevallige omstandigheden kwam het
een der begunstigde goudsmeden ter oore,
dat hij niet de eenige was die met zijn kost
baarheden naar het Normandische kasteel
zou vertrekken. Dit feit, wekte den argwaan
op van den door de talrijke juweelendiefstal-
len van den laatsten tijd, reeds zeer voor-
zichtig geworden juwelier, hij waarschuwde
de politie die al spoedig ontdekte dat er geen
markies de Champaubert bestond en dat er
dus groote kans was dat men met een op
lichter te doen had.
Er werd nu besloten den pseudo-gentü-
homme een valstrik te spannen. De juwe
lier zond bericht, dat hij zich op een zeker
uur in een hotel te Dinard ter zijner beschik
king zou houden met een keur van sieraden.
De Markies kwam in zijn auto, van zijn, nog
maaronlangs betrokken kasteel aanrijden
en werd opslag gevangen genomen, hij had
n.l. om zich nog grooter aanzien te verschaf
fen een lintje van het Legioen van Eer in het
knoopsgat, een decoratie die hem nooit ver
leend was, reden dus om hem te arresteeren.
De politie ging nu een kijkje nemen in het
kasteel, maar werd, zonder toestemming van
„mijnheer de Markies" niet toegelaten. Een
slotenmaker moest er aan te pas komen er
nu vond men een vertrek waarvan zorgvul
dig alle openingen en kieren waren dicht-
gepleisterd en de deuren op één na van
buiten met matrassen waren bekleed in een
daaronder gelegen kamer was een groot toe
stel opgesteld om gassen te ontwikkelen,
waarvan een buis naar boven leidde.
De politie begreep nu maar al te goed welk
een gevaarlijk individu zij nog juist bi tijds
onschadelijk had weten te maken, want het
werd nu duidelijk dat de pseudo-Mar kies
die bij het onderzoek een handelaar in ge
vogelte bleek te zijn, Simónin genaamd,
den ongelukkigen juwelier die zich in zijn
adellijk kasteel gewaagd had, eenvoudig be
dwelmd zou hebben, om hem des te ge
makkelijker te kunnen uitplunderen.
een onbescheiden nieuwsgierigheid te be.
leedigen, vroeg niet verder.
(Wordt vervolgd.)
heen en als ontzonk de aarde aan zijn voe
ten.
„Moed moed gehouden I" sprak hij, „het
zal niets te beteekenen hebben.
En daar hij voelde, dat hij vallen zou.
steunde hij op zijn stok, doch eensklaps
scheen het hem als boog die als een rietje
onder zijn handen; hij draaide rond, sloeg
met zijn armen in de lucht en viel bewuste
loos in de ondiepe sloot, die langs den weg
liep.
Uit dien staat van bewusteloosheid werd
hij gewekt door een gevoel van frischheid
en tevens van brandende hitte. Zijn voor
hoofd was ijskoud, zijn kqel brandde. De
oorzaak daarvan was een man met een grij
zen baard, die naast hem nedergeknield was
en zijn voorhoofd met een natten doek
vochtig maakte en hem eenige druppels
brandewijn uit een kleine veldflesch in zijn
mond goot. Op eenige schreden afstands
stond een lange wagen, bespannen met een
mager paard, terwijl een grooten hond zich
op den weg had uitgestrekt.
„Welnu, arme jongen," vroeg de man
„toen hij zag dat Paul de oogen open deed,
gaat het beter
„O ja, mijnheer, het gaat beter, dank zij
uw
heeft mij aangegrepen en ik ben neergeval
len."
„Zijt gij meer daaraan onderhevig
„Ach hemel neen! Het is de eerste
maal.
„Ach hemel neen! Het is de eerste
maal.
Waar schrijft u het dan aan toe?'
Aan de vermoeienis, mgetwijfeld."
„Komt gij van verre?"
„Van Parijs."
Te voet?" riep de man uit, in wien onze
lezers ongetwijfeld Edmond reeds herkend
zullen hebben.
„O neen, mijnheer; ik ben slechts van
Rennes af te voet gegaan; maar >U ben niet
gewoon veel te loopen ea ik heb gisierea
vijftien mijlen afgelegd."
„En vandaag ruim zeven. Ik begrijp uv
vermoeidheid. Maar zeg eens, ir.jet gij noj
ver locpen?"
„Ik weet het niet."
Edmond kon een gebaar van verwonde
ring niet onderdrukken.
„Hoe! gij weet dat niet?" vroeg hij.
„Mijn hemel, neen, want ik heb het doel
van mijn reis niet bereikt, voor dat ik ze
kere personen ingehaald zal hebben, die mij
op dezen weg vooruit zijn."
Edmond, vreezende den jongeling door