■MEM GD ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE Tweede Blad HAARLEMSCHE COURANT. Zaterdag 4 October 1924 Annie Pascal. Van een verstandig paard en onverstandige menschen. HANDEL EN NIJVERHEID. KERK EN SCHOOL. BINNENLANDSCH NIEUWS. Het tuinderscrediet in N.-Holland. UIT ONZE OOST. No. 367. G. N. TEGEN DE DUURTE. t Al gaf de Statistiek het niet aan, iedere huismoeder zou het U kunnen vertellen, dat het leven heel wat duurder wordt. Vat daarvan de oorzaak is, zal ni„a!';jk met nauwkeurigheid aan te geven zijn; vast staat iu Jk geval, dat de tarweoogst in vele 'auden zwaar geleden heeft en men in ons land bovendien vreest dat h ;t be schot van aardappelen voor a is van .00- veel beteekenis zal tegenvallen Ook erwten en boonen hebben op sommige plaatsen veel geleden hetgeen uiteraard een prijsstijging tengevolge heeft. Zoo zullen er nog wel meerdere factoren zijn die medewerken om een stijgende be weging in de prijzen van levensmiddelen en andere gezinsbenoodigdheden te bewerken. Het is te verstaan, dat zij die met een bepaald en niet al te hoog inkomen moeten rondkomen deze prijsbeweging met angst gadeslaan en zich afvragen er iets gedaan kan worden door Gemeentelijke of Rijks overheid om prijsopdrijving te voorkomen en in verschillende organen kom! dan ook reeds een actie in die richting rot uiting. Daarin ligt m.i. vooi hen, die op onrede lijke wijze de orijsstijging bevorderen en zich dus aan prijsopdrijving schuldig maken een zeer ernstige waarschuwing. Want prijssfijuing verwekt uit zich zelf reeds groote moeilijkheden, maar wanneer door allerhande misbruiker deze onnatuur lijke verhoudingen zou aannemen zou zulks de toch al niet geringe onrust nog doen toe nemen De salarissen van het overgrocte deel van ons volk zijn belangrijk verminderd en de grenzen van het mogelijke zijn voor de ge zinnen zeker voor de grootere al zeer spoedig overschreden .Dat moet weer tot gevolg hebben een strijd om hoogere loonen en dan loopen we ver der weer in het noodlottige kringetje waar van we ai zooveel narigheid ondervonden hebben De vraag echter of de Overheid iets kan doen om dat spelletje te beletten en dus door het nemen van maatregelen de prijs opdrijving tegen te gaan, is zeer moeilijk. Het spreekt wel van zelf. dat waar »an- wijsbare woekerspraktiiken aan het licht zouden komen, dat daar de Overheid zal moeten ingrijpen; wellicht zal door het ne men van enkele voorzorgsmaatregelen óók iets te bereiker zijn, maar toch zou ik in algemeenen zin willen waarschuwen tegen een te groote verwachting van Overheids maatregelen. In uitersten nood, zal daaraan niet te ont komen zijn, maar als 't verleden ons iets I geleerd heelt, dan is het toen wel dat, waar de Overheid als prijsregelaat optreedt er van prijsregeling mindei dar. ooit iets te recht komt. Waarmede ik maar wil zeggen, dat elke actie om prijsopdrijving tegen te gaan met heel groote voorz:chtigheid zal moeten ge voerd worden; op de eerste plaats omdat de Overheid het is genoegzaam geble ken er niet vee' van kan maken en op de tweede plaats omdat we weer evenals eenige jaren terug, slechts teleurstelling kunnen bereiden voor hen die daarvan nog eenige uitkomst verwachten. Voor zoover het prijzen betreft, die op - de wereldmarkt gemaakt worden, kan de Overheid van Gemeente of Rijk daartegen al bedroefd weinig doen en voor prijzen welke op onze eigen markt worden vast gesteld, kunnen wellicht onze Coöperaties weer groot en nuttig werk verrichten. Al ontken ik dus niet, dat er omstandig heden kunnen zijn, waarin wi de hulp van de Overheid kunnen inroepen, in algemee nen zin verwacht ik veel meer van het wer ken van onze Coöperaties, die, jammer ge noeg nog niet de plaats innemen in ons volksleven, welkt .-ij bij wat grootere mede werking zouden kunnen innemen En ik meen dat een actie tegen prijsop drijving dan ook en vooral in die richting zal geleid moeten worden. A. J. L. DE HELLING. Het zal wel algemeen bekend zijn, dat ons R.-K. Vakbureau thans bestaat uit drie groepen n.l. hoofdarbeiders, personeel in overheidsdienst en personeel in particulie ren dienst. Ook het N. V. V. zal deze indeeling vol gen met de kennelijke en uitgesproken be doeling de fusie tusschen het neutraal vak verbond vooral ook met de Centrale voor hoofdarbeiders, te vergemakkelijken. Men herinnert zich, dat een paar jaar geleden eveneens ernstige pogingen om tot eenheid te komen door het N. V. V. zijn aangewend. Die poging is toen op niets uitgeloopen; omdat het neutraal vakverbond van een samenwerking met de S. D. A. P. niet wilde weten. Die klip is nu omzeild. Wanneer de S. D. A. P. een bzpaalde actie voert en een der drie groepen wat men eigen!"k terug kan brengen tot de groep hoofdarbeiders is het met die actie niet ééns, dan heeft die groep de vrijheid daaraan niet mede te doen. 't Is heel goed gevonden en zelfs „Het Volk" is er zeer tevreden over, maar of het nu beter zal gaan dan voor twee jaren terug is niet met zekerheid te zeggen. Doch dat een samentrekking van alles ivat niet op Christelijken grondslag is geor ganiseerd is, op den duu komen moet, Staat vast. Niet alleen van neutraal en socialistisch georganiseerden, maar ook van deze groe pen met de communisten. Wie lós van hoogere, aan het Christendom ontleende beginselen zijn actie wil ont plooien, moet vanzelf bij de meest radi cale groep terecht komen. De leiders van het N. V. V. mogen thans nog hooghartig de samenwerking met „Mos kou afwijzen en weigeren samen te werken met lieden die openlijk zeggen, dat zij door cellenbouw hun organisatie willen sloopen en hen voor alles wat er leelijk is, uitschel den, op den duur ontkomt het N. V. V. niet aan de consequentie van zijn eigen theorie, evenmin als de neutrale groepen er aan ontkomen. Een aanlokkelijk beeld is het niet, maar eenmaal aanvaardend, dat de machtsverhou dingen en zij alléén beslissen ont komt men daaraan niet. Maar ook voor ons ligt er wel een lesje in. Onverstandig zou het niet zijn als we daarmede wat meer dan tot nogtoe reke ning hielden. Het vereenigingsleven is onmiskenbaar verflauwd en wat krachtiger aanpakken om daarin verbetering te brengen zal ook voor hen, die nog maar steeds zweren bij de individualistische maatschappij-ordening een zaak van ziel- en lijfsbehoud zijn. Welk heil er te verwachten is, van een verzwakte Christelijke vakbeweging tegen over een steeds grootere centralisatie van alle overige groepen is niet in te zien Maar vooral en bovenal zal gebroken mo«- ten worden met de opvatting, dat zooveel mogelijk alle wenschen van de arbeidersor ganisaties genegeerd moeten worden. Er moge moeilijkheden in het bedrijfsleven zijn, maar daarin ligt nog niet opgesloten, dat we het Paaschmanifest zij het dan op onderdeelen gewijzigd niet moeten naleven. Dat zou, naast een meer practische toe passing van onze beginselen, ook den op bloei van het vereenigingsleven zoowel van werkgevers als werknemers bevor deren en zou een heel wat betere bewa pening zijn tegen de steeds opdringende revolutionaire gedachte, dan het angstige afweren van eiken maatregel die maar eenige last of kosten meebrengt A. J. L MACHTSVERHOUDINGEN. De „Nederlandsche Nijverheid" heeft al een paar artikelen gewijd aan het proef schrift van Mr. v. d. Berg over medezeggen- s-hap der arbeiders. De conclusie waartoe de „Ned. Nijver heid komt, kan ieder wel vooraf op zijn vingers uittellen en geeft dan ook geen aan leiding tot bijzondere opmerkingen. 't Doet alleen wat vreemd aan, dat de redactie van dat orgaan, blijk g< eft zoo goed te zien, dat het f e i t e 1 ij k de machts verhoudingen zijn die beslissen bij het aan gaan van de arbeidsovereenkomsten, zonder dat zij tot de toch voor de hand liggende conclusie komt, dat dit een averrechtsche methode is welke nooit tot zegen van de bij het bedrijfsleven direct betrokken groe pen kan bestendigd blijven. Machtsverhouding' en recht en billijkheid zijn begrippen welke niets met elkaar ge meen hebben en daarom zou zelfs een libe rale fabrikantengroep tot het inzicht kun nen komen, dat het redelijk is wanneer we niet de heerschappij geven aan de domme en zuiver toevallige macht, maar dat we zoeken naar normen, die getoetst kunnen worden aan het recht. Tenzij men van oordeel is dat voorloopig de macht wel in hoofdzaak bij de onder nemers zal zijn en men daarom niets van een anderen maatstaf zou willen weten. Een hoogst gewaagde en gevaarlijke ver onderstelling, die op geen enkel reëel gege ven steunt en bovendien hoogst onrecht vaardig is. Het kan toch zoo zachtjes aan ook wel tot de liberale fabrikanten doorgedrongen zijn, dat de klassenstrijd, die opgeroepen heb ben en nu feitelijk nog als een normaal verschijnsel beschouwen tvant wat betee- kent het anders als men de macht en deze alleen als beslissende factor aanvaardt op den duur slechts vernietiging kan engen. Zelfs vanuit hun standpunt bezien zou men tot de ontdekking komen dat we op den duur met zoo'n theorie met het hoofd tegen den muur loopen en zij hebben zeker wel allerminst het recht om zich te beklagen wanneer later bij wisseling van de machts verhoudingen met hun rechtm-tige verlan gens geen rekening wordt gehouden. 't Is me toch eigenlijk ook het standpunt wel. Eerst alles over'aten aan de machts verhouding en later klagen als Je Overheid maatregelen neemt, die zij zelf moedwillig achterwege lieten, ongeacht de geest van ontevredenheid, die door en dergelijk stand punt wordt opgeroepen. A. J. L. EEN NIEUWE AANMANING. Een nieuwe aanmaning om toch allen tót de Katholieke organisaties toe te treden, hebben we ontvangen op den Katholieken dag te Helmond van Mgr. v. Diepen, Bis schop van 's-Hertogenbosch. Nieuws is dót voor ons niet, van onzen eigen Bisschop hebben we bij verschillende gelegenheden hetzelfde vernomen, maar het klemmend woord door den Bisschop van den Bosch tot de daar aanwezigen gespro ken is daarom des te zekerder ook tot ons gericht. En nu de tijd voor propaganda, voor huisbezoek weer aangebroken is, mogen we ons die waarschuwende woorden wel her inneren. Want niet voor niets dringen onze Bis schoppen aan op versterking van het Katho- 1 Hek Vereenigingsleven en zij die meenen „hun eigen boontjes wel te kunnen doppen" ofwel alle mogeliike en onmogelijke bezwa ren tegen de voor hen bestaande organisa tie opwerpen, zouden kunnen bedenken, dat er toch stellig wel zeer ernstige redenen zullen zijn waarom zoo herhaaldelijk en zóó klemmend door het hoogste Kerkelijk gezag tot vereenigingen wordt aangespoord Redenen die toch wel meer gewicht in de schaal zullen leggen dan die z.g. bezwaren. DE POSITIE VAN DEN NEDERL. SCHEEPSBOUW. Wat de heer Goedkoop ervan zegt. Het concurrentie-vermogen tegenover het buitenland hersteld. De algemeene vooruitzichten echter nog niet gunstig. Wij hadden een onderhoud met den di recteur van de Nederlandsche Scheepsbouw Maatsfhappij, den heer D. Goedkoop Dzn., die de vriendelijkheid had om ons omtrent de voornaamste kwesties, welke met de positie van den Nederlandsch en en van den buitenlandschen scheepsbouw verband hou den, het volgende mede te deelen De positie van den Nederlandschen scheeps bouw is nog steeds zeer ongunstig. De orders waarvan de scheepsbouw voorzien is, be antwoorden slechts aan een betrekkelijk gering gedeelte van zijn productie-capaci teit en verscheidene ondernemingen zagen zich zelfs genoodzaakt om het bedrijf, al thans voorloopig, geheel stop te zetten De beschikbare orders werden grootendeels op grond van aanbiedingen op de wereldmarkt voor tonnage, in Engeland, Noorwegen enz. verkregen, en het is kenschetsend voor de toestanden, dat de werven in het algemeen gedwongen zijn de tonnage met 5 tot 15 pCt. beneden den kostprijs aan te bieden en dat verschillende reeders desniettemin weigeren op deze basis orders te plaatsen, omdat zij deze, althans in verhouding tot de productie kosten abnormaal lage prijzen, te hoog vin den. Als gevolg hiervan werken alle werven met kleinere of grootere verliezen en er viel tof dusver absoluut geen verbetering in den toestand waar te nemen. De berichten, welke uit Rotterdam van tijd tot tijd omtrent een herleving verspreid worden, hebben slechts op de reparatiewerkzaamheden betrekking en bedoelde herleving is dan ook steeds van een zeer beperkte en tijdelijke beteekenis. Wat de oorzaken van deze ernstige malaise in den scheepsbouw betreft, wordt in het algemeen steeds op het surplus van beschik bare wereld-tonnage gewezen. Inderdaad is de tegenwoordige wereld-tonnage ongeveer 15 millioen ton grooter dan voor den oorlog het geval was en zelfs indien van dit bedrag de verouderde of slecht geconstrueerde ton nage afgetrokken wordt, zou de toeneming in vergelijking met het vooroorlogsche cijfer niettemin nog ongeveer 10 tot 15 pCt. uit maken, terwijl de werkelijke omvang van den wereldhandel, welke ten opzichte van de vraag naar tonnage van doorslaggevende be teekenis is, thans ongetwijfeld minder is, dan voor den oorlog het geval was. Het is duidelijk, dat onder dergelijke toestanden de vraag naar nieuwe tonnage zich op een .zeer beperkte schaal moet bewegen. Dit is echter slechts een van de factoren van den critieken toestand van den wereld-scheepsbouw. De andere wellicht nog belangrijker factor is de omstandigheid, dat de scheepsbouw-capa- citeit der wereld thans ongeveer tweemaal zoo groot is, als voor den oorlog. De toestand kan aldus samengevat worden, dat er tegen over een abnormaal beperkte vraag een ab normaal groote productie-capaciteit staat. Men dient echter in het oog te houden, dat de gevolgen van deze ongunstige toestanden zich ten opzichte van de positie van de af zonderlijke werven niet in een gelijke mate doen gelden. Hoe minder een onderneming zich bij de veranderde toestanden wist aan te passen, hoe sterker zij door de crisis ge troffen werd en vice versa. In den laatsten tijd heeft de concurrentie strijd tusschen de Nederlandsche en de Britsche werven zoowel ten onzent, als in het buitenland sterk de aandacht getrokken. Van Engelsche zijde werd het succes van verschillende Nederlandsche maatschappijen in dezen concurrentiestrijd in hoofdzaak aan subsidies voor de Nederlandsche onder nemingen verkregen, toegeschreven. Het is echter een bekend feit, dat dergelijke subsidies in geheel enkele uitzonderings gevallen door Staat en gemeenten toegestaan werden en zij speelden ten aanzien van den bovengenoemden concurrentie-strijd geen noemenswaardige rol. Ik ben er vast van overtuigd, dat vorenbedoelde successen der Nederlandsche werven uitsluitend aan het feit te danken zijn, dat onze productie-kosten lager zijn dan die van de Engelsche werven. Ik heb in den laatsten tijd de prijzen en kos ten van Engelsche scheepsbouwmaatschap pijen met die van de onder mijn leiding staande onderneming vergeleken ea ik heb hierbij steeds verschillen ten bei- g; van 10 tot 15 pCt. ten gunste van mijn oriuerneming kunnen constateeren. Onlangs heb ik onze kosten met die van een groote Schotsche werf vergeleken, welke volgens Engelsche begrippen met lage kosten en loonen werkt, en toch waren de kosten nog steeds 4 pCt. hooger dan onze kosten, waarbij men nog in het oog dient te houden, dat de Neder landsche Scheepsbouw Maatschappij in ons land niet de goeAoopste werf is. Overigens hebben de Nederlandsche werven op de Engelsche markt met een belangrijk han dicap te kampen, aangezien de Engelsche reeders uit conservatisme en uit nationale overwegingen met het oog op de in de En gelsche scheepsbouw-nijverheid heerschende werkloosheid veelal de voorkeur geven aan het Britsche frabrikaat en indien zij in den laat sten tijd hiervan tot op zekere hoogte af stand beginnen te doen, dan is zulks uit sluitend aan het feit toe te schrijven, dat wij gelijke kwaliteit tegen lagere prijzen kunnen aanbieden. De subsidies habnen hierbij, afgezien van het géval van een enkele maat schappij welke met groote verliezen moet werken, geen rol gespeeld. Wat mij persoon lijk betreft ben ik in beginsel een overtuigd tegenstander van het stelsel van subsidies. De kwestie van de Fransche valuta-concur- rentie schijnt thans veel minder actueel te zijn, dan eenigen tijd geleden, toen de Stoom vaart Mij. „Nederland" bij de Ateliers et Chantiers de la Loire de St. Nazaire een belangrijke bestelling plaatste wat ten on zent indertijd een zoo groot opzien gebaard heeft. Ik vermoed, dat het gevaar van de Fransche valuta-concurrentie sedert dien minder is geworden als gevolg van het feit, dat terwijl toen, aan het begin van een nieuw proces van depreciatie, de Fransche binnen- landsche prijzen en kosten zich op een naar verhouding zeer laag peil bewogen, deze sedert dien sterk gestegen zijn, niettegenstaan de 't feit, dat de verhouding tusschen gulden en franc per saldo ongeveer dezelfde is geble ven. Onze prijzen waren daartegenover tamelijk stationnair en zij volgden nog eerder een dalende lijn. Wat de concurrentie tusschen de Neder landsche en de Duitsche werven betreft, maakten de Duitsche werven tijdens de infla- tionistische conjunctuur tegen ons een scher pe valuta-concurrentie, na het ophouden tan de inflatie stegen echter de Duitsche prijzen tot boven het peil der Nederlandsche prijzen en hierdoor werd de Duitsche concurrentie natuurlijk automatisch uitgeschakeld. Inden laatsten tijd hebben echter de Duitsche wer ven opnieuw tonnage aangeboden tegen prij zen, welke belangrijk lager zijn, dan onze pro ductie-kosten. Het is mogelijk, dat hierbij de crediet- en kapitaal-nood een zekere rol gespeeld heeft. Ik gloof niet, dat zu.lks onder eenigszins normale omstandigheden zal kun nen aanhouden, omdat ik niet verwachten kan, dat de productie-kosten der Duitsche werven belangrijk lager zullen kunnen zijn, dan die van de Nederlandsche. De arbeids- loonen zijn in Duitschland weliswaar lager dan in ons land, het effect hiervan zal echter door de enorme lasten, welke de Duitsche nijverheid o.m. in verband met de verplich tingen voortvloeiende uit de schadeloos stelling zal moeten dragen, grootendeels te niet worden gedaan. Wat de vooruitzichten van den scheeps bouw in het algemeen betreft, kan ik in de naaste toekomst geen belangrijke verbetering tegemoet zien, omdat in verband met de factoren, welke ik reeds uiteengezet heb, de wanverhouding tusschen vraag en aanbod gedurende een reeks van jaren zal blijven voortbestaan. Tal van werven hebben hare bedrijven reeds stopgezet en verscheidene andere zullen nog dit voorbeeld navolgen, doch zoodra er in de wereldscheepvaart teekenen van een opleving geconstateerd zullen kunnen worden, zullen tal van werven de productie tijdelijk weder hervatten Het is duidelijk, dat hierdoor het herstel van een winstgevend bedrijf sterk zal worden tegengehouden. Normale toestanden zullen slechts verkregen worden, nadat door een zeer belangrijke uitbreiding van den wereld handel en door de liquideering van tal van niet levensvatbare ondernemingen van „read justment" voltooid zal zijn, waardoor de wanverhouding tusschen vraag en aanbod zal verdwijnen. En dit zal nog zeer veel tijd vor deren. (Middenkoers.) UIT HET SOVJET-PARADIJS. De afdeeling „geheime stukken." Aan de Bolsjewistische „Prawda" ont leent het „Hbld." het volgende schetsje, waardoor de tegenwoordige toestanden in Sovjet-Rusland scherp worden getypeerd; De dorpssovjet van het gehucht Goeta Proletarskaja ontving uit de stad een pa pier, -voorzien van eenige stempels en her opschrift „zeer geheim." Op het papiertje stond, dat de dorpssovjes onmiddellijk na de ontvangst van het stuk de plaatselijke on derwijzeres naar de stad moest sturen om daar aan een ambtenaar van Oeno inlich tingen te verschaffen van geheimen en dringenden aard De voorzitter van den dorpssovjet schreef op het papiertje „zal uitgevoerd worden," naaide het papiertje met pikdraad aan een ander papier, maak te een copie van hét geheime staatsstuk en fcegaf zich naar de onderwijzeres. De onderwijzeres, die reeds meer dan dertig jaar in het ver afgelegen dorp werk zaam was, behoorde tot het type Russische onderwijzeressen, die als jong meisje onder wijzeres werden om het volk te kunnen dienen, die met toewijding werkten en zich geheel gaven aan de op zich genomen taak. De oude oderwijzeres schrok, toen zij vernam, wat men uit de stad schreef, en drie uur lang zat zij ijjet den voorzitter van den sovjet te bedenken, welke geheime en dringende inlichtingen Oeono plotseling noo- dig kon hebben. Zij vroeg den voorzitter om een wagen. De voorzitter antwoordde echter, dat de verplichting kosteloos amb tenaren naar de stad te vervoeren reeds was afgeschaft, dat de stad op een afstand van 25 werst lag en dat in den drukken tijd. nu alle boeren op het yeld werkzaam zijn, niemand voor minder 'dan vijf roebels naar de stad zou willen rijden Het salaris van de onderwijzeres bedroeg echter slechts tien roebels per maand, de onderwijzeres had in Augustus slechts een gedeelte van haar salaris over de maand April ontvangen, zoo dat er geen geld was voor een wagen. Daar zij echter het bevel niet durfde negeeren, besloot zij de 25 werst te voet af te leggen; zij trok haar klompen van'bast aan, nam een zakje met brood en begaf zich naar de stad. De weg was moeilijk; de basten klompen werden van de vette modder door en door nat, de voeten werden gezwollen. 'Dood moede, met moeite met haar stok de hon gerige honden op een afstand houdend kwam de onderwijzeres veertien uur later in de stad aan. Zij overnachtte bij menschen, die medelijden met het oudje hadden en haar verlof gaven in een schuur te slapen, 's Morgens begaf zij zich naar Oeono. Daar werd zij van de eenè afdeeling naar de an dere gestuurd, totdat zij ten slotte bij een jongmensch belandde, die de afdeeling van geheime stukken be'heerde. Luid geeuwend en aldoor vliegen vangend, vroeg het jong mensch de onderwijzeres, hoe groot de moestuin van de school was; de onderwijze res antwoordde en wachtte, maar het jong mensch verklaarde het onderhoud voor ge ëindigd. De onderwijzeres dacht, dat zij hem niet goed verstaan had en vroeg hem of hij werkelijk niets anders moest weten dan hoe groot de schooltuin was; het jong mensch antwoordde, dat dit werkelijk zoo was. Toen het vrouwtje tenslotte begreep dat de geheime inlichtingen zich werkelijk beperkten tot het aantal vierkante vademen van den schooltuin en dat zij hiervoor 25 werst te voet had moeten afleggen, werd zij woedend. Zij wees den jongen man op de onver- antwoordelijkheid van zijn optreden, op haar moeilijke leven in een afgelegen dorp, op de veertien uur, die zij moest loopen om 'bij hem te komen, op het niet betaalde sa laris, op de afwezigheid van leermidde len Geeuwend luisterde het jongmensch naar de woorden, ving een vlieg en zei: U moet al deze dingen maar schrifte lijk uiteenzetten. Dat was de druppel,, die den emmer deed overloopen. Met bevende lippen zeide zij een woord, dat van haar verontwaar diging tegen het optreden van den chet van de afdeeling „geheime stukken" ge tuigde. Het jongmensch verhief zich toe» van zijn stoel en zei op vermanenden toon: Vergeet niet, wie ik ben! Gebroken verliet de onderwijzeres het vertrek van den gewichtigen jongen man. Zij was te moede om de reis opnieuw te voet af te leggen Zij ging op een boom stronk zitten en begon te huilen. Een boer zag het oudje en nam haar op zijn wagen. Lang en geduldig luisterde hij naar het ver haal over de behandeling, die zij ondergaan had: het was duidelijk, dat deze verhalen hem begrijpelijk waren en hem de door hem zelf doorgemaakte vernederingen in het ge heugen riepen. Hij haalde van onder de zit ting een flesch samogon (brandewijn) en zeide tegen de onderwijzeres: Drink, arme, ziel, drink! Ach, jij NIEUWE AFBRAAK. Uit een blok sedert jaar en dag onvol tooid gebleven, met rijkspremie gebouwde middenstandswoningen, aan de Voormeu- lenweg te Bussum, heeft iemand uit Soest karrevrachten deuren, schoorsteenmantels, enz. gehaald. Hij werd op heeterdaad be trapt en gaf voor hiertoe permissie gekre gen te hebben. Thans heeft hij bekend dief stal te hebben gepleegd en gedurende een maand voor vele honderden guldens onder deelen en materialen te hebben wegge sleept. De 18-jarige dader is ter beschikking der justitie gesteld. De bekende verpleegster Guurtje Helder, beter bekend als Annie Pascal, ligt naar het „Vad." verneemt, ernstig ziek in het Huis van Bewaring te Amstedam. Men heeft reeds gratie voor haar aagevraagd, doch daarovr is nog geen beslissing afgekomen. Een landbouwer uit Gaasterland (Fr.) had op de terugreis van Jouster Merke hir en daar wat te diep in 't glaasje gekeken. Tus schen Kippenburg en Rijs wilde hij zijn met gezel eens toonen, hoe hard zijn paard wel loopen kon en met vliegende vaart ging het in de duisternis huiswarats. Het paard, dat echter beter zag dan zijn meester, ontdekte plotseling een voor hen uitrijdende melk wagen. Het dier zocht ruimte voorzich, zon der zich te bekommeren om de sjees met den dollen bestuurder. Een hevige botsing volgde. De boer met zijn vriend slingerden uit het rijtuig en werden bewusteloos opge nomen. Het paard liep door en werd den volgenden morgen in een weiland aangetrof fen, rustig grazende, met een gedeelte van de sjees nog achter zich. DE SAJET WORDT DUUR. De gezamenlijke sajetfabrikanten te Veenendaal hebben besloten, den sajetprijs met niet minder dan 18 te verhoogen, zoodat de sajet 40 cent per pond meer kos ten zal dan thans. (Tel.) UITVOER VAN VEE NAAR DUITSCHV LAND. Naar we vernemen is in verband met de vermindering van het mond- en klauwzeer de uitvoer van vee uit de provincies Zuid- Holland, Noord-Holland en Utrecht, naar Duitschland wederom toegestaan. DE INVOER VAN SCHOENWERK. Met betrekking tot den invoer van lede ren schoenwerk gedurende de maand Augustus heeft het Vakbl. v. d. Schoenm. de volgende cijfers: De totale invoer bedroeg 108,441 paren ter waarde van 474.000; waarvan uit Duitschland 56,Cl paar ter waarde van 233,000; België 10,275 paar ter waarde van 31.000; Engeland 26434 paar t. waarde van 90,000; Zwitserland 7593 paar ter waarde van 78.000; Tsjecho Slowakije 6822 paar ter waarde van 37.000. In de eerst acht maanden vdn Januari tot en met Augustus heeft de invoer van lede ren schoenwerk bedragen: totaal 725,536 paar ter waarde van 2,594,000; waarvan uit Duitschland 315,082 paar ter waarde van 914,000; België 95,050 paar ter waarde van 279,000; Enge land 218,464 paar ter waarde van 699.000; Zwitserland 28,464 paar ter waarde van j 295,000; Tsjecho Slowakije 47,830 paar ter waarde van 308,000- De gemiddelde importprijs van het leeren schoenwerk bleef vrijwel op gelijke hoogt* als in 1923. EEN MERKWAARDIGE GENEZING. Aan een particulier schrijven van een pel grim, die de groote Nederlandsche bede vaart naar Lourdes medemaakt, ontleent „de Grondwet" de volgende bijzonderheden omtrent de genezing van een der Neder landsche pelgrims n.L van een zekeren de Vos, uit Utrecht. Het schrijven is gedateerd: Lourdes, 25 September 1924. Dien middag had de schrijver met zijn ge zelschap bij den zegen met het Allerheiligste dit mirakel meebeleefd. De man was gelijk met hen uit hetzelfde hotel, op twee krukken gaande, mede opge trokken met de processie. „Na den zegen met het Allerheiligste zaten wij op het terras van een hotel, toen een groote menigte op het hotel afkwam, met daartusschen den mirakuleus genezene, zon der stokken, of beter gezegd: wel met de stokken, doch deze hoog uitstekende boven zijn hoofd, om den man in triomph thuis te brengen. Deze man is 72 jaar, kreeg IJ4 jaar ge leden, toen hij leerde fietsen, bij een val een breuk aan zijn been bij de heup, 't w?lk steeds verergerde, tot hedenmiddag hij ge- heel genezen in het hotel kwam." „HET CHRISTELIJK GETUIGENIS DER CATACOMBEN." Naar wij vernemen zal Pater Hendrichs. in dit seizoen, de lezing met ongeveer 200 lichtbeelden over dit onderwerp houden te Rotterdam (23 Nov., Groote Schouwburg), Den Haag (30 Nov. Gebouw voor K. en W Haarlem (7 Dec. Gem. Concertgebouw), Gouda (21 Dec. Concordia), Nijmegen (4 Jan. Groote Zaal, Vereeniging), Amsterdam (12 Jan. Conceregebouw), Leiden (18 Jan. Stadsgehoorzaal), Den Bosch, Venlo, Breda, (datum nog niet vastgesteld). Deze lezing is de vrucht van zijn studiereis naar Rome; de lichtbeelden zijn bijpa alle naar oor spronkelijke foto's uit Mme en voor verre 1iet grootste gedeelte van schilderwerken, beeldhouwwerken en inschriften, die Pater Hendrichs te Rome zelf aanschouwde. Ged. Staten dringen op aflossing aan. Ged. Staten van Noord-Holland hebben zich, naar de Tel. verneemt, met een schrij ven gewend tot de provinciale commissie uit de veilingen, die met het toezicht op en de regeling van het tuinderscrediet is belast, waarin gewezen wordt op de vrij gunstige resultaten, wlke tot heden met den tuin bouw zijn bereikt, en waarin opdrach wordt gegeven zich metde besturen der boeren leenbanken en plaatselijke commissies voor tuindersvoorschotten in verbinding te stel len opdat deze er bij de voorschotnemers op aandringen, het provinciaal crediet ge heel of gedeeltelijk af telossen. Er wordt op spooed aangedrongen, daar aan Ged. Staten een rapport moet worden uitgebracht van de gedane aflossingen. Elke gedane af lossing moet onmiddellijk worden opge geven. VERHOOGING TABAKSACCIJNS. De verstrekking van zegels. Het ligt in de bedoeling van den Minister van Financiën te bevorderen, dat nadere voorschriften omtrent de verstrekking van zegels worden vastgesteld, die de tusschen- komst van den ontvanger der accijnzen bij de afl"vering uitsluiten. Daarvan kan het gevolg zijn, dat de zegels spoediger in het bezit van de aanvragers komen, terwijl het voor de fabrikanten, wonende buiten de ge meente, waar het ontvangkantoor gevestigd is, het voordeel heeft, dat zij de bestelde zegels op het postkantoor in ontvangst kun nen nemen. De aflevering der zegels zonder tusschenkomst van den ontvanger maakt het noodig, het vervallen van den crediet- termijn afhankelijk te stellen van het tijd stip van aanvraag der zegels. Daarom wordt voorgesteld in art. 6 van het ontwerp de in het eerste en tweede lid voorkomende woorden „aan hen zijn verstrekt" te vervangen door „door hen zijn aangevraagd." EEN GEWETENLOOS ECHTGENOOT. Het land „Mataram" vernam dat eenigen tijd geleden een met de dochter van een welgesteld dorpshoofd gehuwde inlander uit Mekka terugkwam, met een relaas omtrent het droevig einde van zijn vrouw, die met hem was meegegaan, maar op den tocht zou zijn bezweken. De bedroefde vader geloofde den man, schonk hem zelfs een mooi huis... Nu onlangs echter keerden andere Mekka- gangers op Java terug met de doodver klaarde vrouw. Haar man, zeer geweten loos, had haar, eenmaal in Mekka gekomen, eenvoudig verstooten en aan haar lot over gelaten, zoodat zij aan de grootste ellende ten prooi, met bedelen aan den kost moest zien te komen, totdat zij daar landgenooten ontmoette, die haar naar Java terugbrach ten. Het nieuws van hare terugkomst was haar reeds voorafgegaan. En 't blijde einde was 'n intocht in de dessa waarvoor de ge lukkige vader niet minder dan twintig auto's had afgehuurd, en een feestmaaltijd zooals de oudste bewoners van het dorp zich niet konden herinneren. Maar een was er, die wijselijk van het feest weg bleef. Liegen. Mevrouw Draaiers heeft thee-visite van haar vriendin, mevrouw Teuning. Het zoontje van mevrouw Draaiers, de zesjarige Jan, speelt in een nevenvertrek en komt nu en dan bij moeder en de visite een praatje maken, om dan even later weer naar zijn speelgoed terug te keeren.... zooals dat dan wel eens meer gaat. De dames hebben *t over de malaise-tijd. Mevrouw Teuning vertelt, dat ook zij er door wordt getroffen, wijl haar man wel voor 'n vijfde in z'n salaris is verlaagd. Mevrouw Draaiers beklaagt haar vrien din naar behoor-en en zegt, dat ze zelf dan nog van geluk mag spreken. Op 't kantoor van haar man zijn ook de salarissen vermin derd, doch aan dat van Henri heeft men tot qd heden niet aetornd. Ze zou/t vrééselijk vinden als 't gebeurde, daar ze zich dan ver schillende prettige dingetjes zou moeten ont zeggen. Zoo praten de daméÉ nog wat voort onder 'n nieuw kopje thee met 'n nieuwe bon bon Als Jantje 'n beetje langer wegblijft en zich ook niet laat hooren, gaat z'n moeder eens in de zijkamer zien. Daar zit Jantje veel te rustig naar z'n moe ders zin in 'n prentenboek te kijken. Als hij z'n moeder ziet krijgt hij 'n kleur. „Is er iets gebeurd Jantje „Nee, mammie...." „Heusch niet „Heusch niet, mammie...." M?ar Jantjes antwoorden klinken weinig overtuigend.... en mevrouw Draaiers kijkt de kamer eens rond ter inspectie. Ze ontdekt al spoedig 'n vaasje waarvan ze weet, dat het 'n uur geleden nog.héél was. «Wie heeft dat vaasje gebroken. Jantje?" „Weet niet, mammie. „Jantjeje liegtEr is niemand anders in de kamer geweest. Heb je 't gebroken, ja of néé?" «N....j,...ja....ja hahahahihiha" besluit Jantje mefr 'n paar huil-octaven. Als mevrouw Teuning is uitgevisiet neemt mevrouw Draaiers haar zoontje ernstig on derhanden over z'n leugentaal en brengt hem onder het oog hoe 'n afschuwelijk kwaad dat is. Jantje belooft snikkend, dat hij nooit.... nooit meer zal liegen. Even later komt de dienstbode zeggen, dat er eene juffrouw van der IJver is, om mevrouw te spreken. Die juffrouw van der IJver mag wel even binnenkomen en vertelt, dat ze bezig is bij dragen in te zamelen voor een groote vis- schersramp, waardoor vele gezinnen broo deloos zijn geworden. Ze vraagt mevrouw Draaiers dringend om óók 'n offertje te geven voor dat doel. Mevrouw voegt als in wanhoop de han den samen en begint met een roerend klaag lied over de slechte tijdenover de hoo- ge belastingen, over de groote salarisvermin deringen op het kantoor waar haar man pro curatiehouder is en waarvan ook zij de dupe zijn geworden over allerlei prettige dingen, die ze zich daardoor moet ontzeggenen besluit met de mededeeling, dat ze ook de giften voor diverse liefdadige doeleinden noodgedwongen heeft moeten stopzetten. Juffrouw, van der IJver gaat teleurgesteld heen. En, Jantje zit in de zijkamer, waarvan de deur is open gebleven, met groote denk- oogen te staren. Als meneer Draaiers thuiskomt acht me vrouw het zich tot 'n moederlijke plicht haar echtgenoot op de hoogte brengen van Jan tjes leugentaal ten opzichte van het gebro ken vaasje. Vader fronst de wenkbrauwen in afschrik wekkende toorn-kloven en beduidt zijn zoon tje strenge maatregelen te zullen nemen als hij wéér verneemt, dat 'f ventje heeft ge jokt. Terwijl 't gezin „aan tafel" zit wordt me neer opgebeld door een collega, die hem vraagt of hij idee heeft vanavond mee te gaan naar 'a lezing. Meneer Draaiers heeft géén idee en zegt dus, dat 't hem geweldig spijt, maar dat-ie al plaats heeft besproken voor 'n concert nogmaals 't spijt 'm vreeselijk, hij had dol graag naar die lezing gegaan, maar jammer genoeg kan 't nu niet." „Je hebt toch geen plaatsen voor 'n con cert?" informeert mevrouw na afloop van 't telefoongesprek. „Wel nee, maar ik moest toch wat zeg gen? We blijven gezellig thuis vanavond." Jantje zit weer te denkstaren en vergeet te eten. Na 't eten wordt er gescheld. Mevrouw gluurt door 'n kier van 't gor dijn naar buiten en zegt„Och, lieve deugd, daar heb je die vervelende nicht Josephine. die komt ons weer 'n uur of wat vervelen met 'r saai gepraat over dingen waar we niets voor voelen.... bah, wat akelig nu...." „Heeft ze je gezien „Néé.... ze kijkt de andere kant uit." „Gauw aan Kato zeggen, dat ze moet zeg gen, dat we niet thuis zijn." „Kato" fluistert mevrouw de gang in, waar de dienstbode zich reeds naar de voor deur begeeft.„We zijn niet thuis, hoor 1" „Best mevrouw." „Mammie".... zegt Jantje na 'n heele poos. „Wat is er, vent „Magge.... magge vaders en moeders wel liegen „Nee, natuurlijk niet..., net zoo min als kinderen." „O...." „Wat heb je? Ga toch spelen...." „En waarom zei u vanmiddag dan tegen mevrouw Teuning dat vader geen salaris- vermindering had gekregen.en tegen die andere juffrouw weer precies andersom Meneer en mevrouw kijken elkaar aan. „Zoo'n kind toch „En waarom jokte pa tegen die meneer dat u naar 'n concert moest?" „Hou je mond, aap bitst meneer „Daar hoef jij niet over mee te praten.... snotneus. ,-,En toch heb u allebei gelogen." driftigt Jantje met hoogroode kleur.„Straks ook, toen nicht Josephine beldeen ik zal morgen tegen nicht Josephine zeggen, dat. Meneer springt op, geeft Jantje 'n pak slaag en stuurt hem naar bed. Spoedig is in de huiskamer de rust weer gekeerd. Niemand bemerkt, dat Jantje in z'n bedje nog 'n uur na het gebeurde zachtjes ligt te snikken.... en zich tevergeefs ver diept in „het vraagstuk der leugen." I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5