■MEM GD
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE
Tweede Blad
HAARLEMSCHE COURANT.
Zaterdag 4 October 1924
Annie Pascal.
Van een verstandig paard en
onverstandige menschen.
HANDEL EN NIJVERHEID.
KERK EN SCHOOL.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Het tuinderscrediet in
N.-Holland.
UIT ONZE OOST.
No. 367.
G. N.
TEGEN DE DUURTE.
t
Al gaf de Statistiek het niet aan, iedere
huismoeder zou het U kunnen vertellen, dat
het leven heel wat duurder wordt.
Vat daarvan de oorzaak is, zal ni„a!';jk
met nauwkeurigheid aan te geven zijn;
vast staat iu Jk geval, dat de tarweoogst
in vele 'auden zwaar geleden heeft en men
in ons land bovendien vreest dat h ;t be
schot van aardappelen voor a is van .00-
veel beteekenis zal tegenvallen Ook
erwten en boonen hebben op sommige
plaatsen veel geleden hetgeen uiteraard een
prijsstijging tengevolge heeft.
Zoo zullen er nog wel meerdere factoren
zijn die medewerken om een stijgende be
weging in de prijzen van levensmiddelen en
andere gezinsbenoodigdheden te bewerken.
Het is te verstaan, dat zij die met een
bepaald en niet al te hoog inkomen moeten
rondkomen deze prijsbeweging met angst
gadeslaan en zich afvragen er iets gedaan
kan worden door Gemeentelijke of Rijks
overheid om prijsopdrijving te voorkomen
en in verschillende organen kom! dan ook
reeds een actie in die richting rot uiting.
Daarin ligt m.i. vooi hen, die op onrede
lijke wijze de orijsstijging bevorderen en
zich dus aan prijsopdrijving schuldig maken
een zeer ernstige waarschuwing.
Want prijssfijuing verwekt uit zich zelf
reeds groote moeilijkheden, maar wanneer
door allerhande misbruiker deze onnatuur
lijke verhoudingen zou aannemen zou zulks
de toch al niet geringe onrust nog doen toe
nemen
De salarissen van het overgrocte deel van
ons volk zijn belangrijk verminderd en de
grenzen van het mogelijke zijn voor de ge
zinnen zeker voor de grootere al zeer
spoedig overschreden
.Dat moet weer tot gevolg hebben een strijd
om hoogere loonen en dan loopen we ver
der weer in het noodlottige kringetje waar
van we ai zooveel narigheid ondervonden
hebben
De vraag echter of de Overheid iets kan
doen om dat spelletje te beletten en dus
door het nemen van maatregelen de prijs
opdrijving tegen te gaan, is zeer moeilijk.
Het spreekt wel van zelf. dat waar »an-
wijsbare woekerspraktiiken aan het licht
zouden komen, dat daar de Overheid zal
moeten ingrijpen; wellicht zal door het ne
men van enkele voorzorgsmaatregelen óók
iets te bereiker zijn, maar toch zou ik in
algemeenen zin willen waarschuwen tegen
een te groote verwachting van Overheids
maatregelen.
In uitersten nood, zal daaraan niet te ont
komen zijn, maar als 't verleden ons iets
I geleerd heelt, dan is het toen wel dat, waar
de Overheid als prijsregelaat optreedt er
van prijsregeling mindei dar. ooit iets te
recht komt.
Waarmede ik maar wil zeggen, dat elke
actie om prijsopdrijving tegen te gaan met
heel groote voorz:chtigheid zal moeten ge
voerd worden; op de eerste plaats omdat
de Overheid het is genoegzaam geble
ken er niet vee' van kan maken en op
de tweede plaats omdat we weer evenals
eenige jaren terug, slechts teleurstelling
kunnen bereiden voor hen die daarvan nog
eenige uitkomst verwachten.
Voor zoover het prijzen betreft, die op
- de wereldmarkt gemaakt worden, kan de
Overheid van Gemeente of Rijk daartegen
al bedroefd weinig doen en voor prijzen
welke op onze eigen markt worden vast
gesteld, kunnen wellicht onze Coöperaties
weer groot en nuttig werk verrichten.
Al ontken ik dus niet, dat er omstandig
heden kunnen zijn, waarin wi de hulp van
de Overheid kunnen inroepen, in algemee
nen zin verwacht ik veel meer van het wer
ken van onze Coöperaties, die, jammer ge
noeg nog niet de plaats innemen in ons
volksleven, welkt .-ij bij wat grootere mede
werking zouden kunnen innemen
En ik meen dat een actie tegen prijsop
drijving dan ook en vooral in die richting
zal geleid moeten worden.
A. J. L.
DE HELLING.
Het zal wel algemeen bekend zijn, dat
ons R.-K. Vakbureau thans bestaat uit drie
groepen n.l. hoofdarbeiders, personeel in
overheidsdienst en personeel in particulie
ren dienst.
Ook het N. V. V. zal deze indeeling vol
gen met de kennelijke en uitgesproken be
doeling de fusie tusschen het neutraal vak
verbond vooral ook met de Centrale voor
hoofdarbeiders, te vergemakkelijken.
Men herinnert zich, dat een paar jaar
geleden eveneens ernstige pogingen om tot
eenheid te komen door het N. V. V. zijn
aangewend.
Die poging is toen op niets uitgeloopen;
omdat het neutraal vakverbond van een
samenwerking met de S. D. A. P. niet
wilde weten.
Die klip is nu omzeild. Wanneer de S. D.
A. P. een bzpaalde actie voert en een der
drie groepen wat men eigen!"k terug kan
brengen tot de groep hoofdarbeiders is
het met die actie niet ééns, dan heeft die
groep de vrijheid daaraan niet mede te
doen.
't Is heel goed gevonden en zelfs „Het
Volk" is er zeer tevreden over, maar of
het nu beter zal gaan dan voor twee jaren
terug is niet met zekerheid te zeggen.
Doch dat een samentrekking van alles
ivat niet op Christelijken grondslag is geor
ganiseerd is, op den duu komen moet,
Staat vast.
Niet alleen van neutraal en socialistisch
georganiseerden, maar ook van deze groe
pen met de communisten.
Wie lós van hoogere, aan het Christendom
ontleende beginselen zijn actie wil ont
plooien, moet vanzelf bij de meest radi
cale groep terecht komen.
De leiders van het N. V. V. mogen thans
nog hooghartig de samenwerking met „Mos
kou afwijzen en weigeren samen te werken
met lieden die openlijk zeggen, dat zij door
cellenbouw hun organisatie willen sloopen
en hen voor alles wat er leelijk is, uitschel
den, op den duur ontkomt het N. V. V. niet
aan de consequentie van zijn eigen theorie,
evenmin als de neutrale groepen er aan
ontkomen.
Een aanlokkelijk beeld is het niet, maar
eenmaal aanvaardend, dat de machtsverhou
dingen en zij alléén beslissen ont
komt men daaraan niet.
Maar ook voor ons ligt er wel een lesje
in. Onverstandig zou het niet zijn als we
daarmede wat meer dan tot nogtoe reke
ning hielden.
Het vereenigingsleven is onmiskenbaar
verflauwd en wat krachtiger aanpakken om
daarin verbetering te brengen zal ook voor
hen, die nog maar steeds zweren bij de
individualistische maatschappij-ordening een
zaak van ziel- en lijfsbehoud zijn.
Welk heil er te verwachten is, van een
verzwakte Christelijke vakbeweging tegen
over een steeds grootere centralisatie van
alle overige groepen is niet in te zien
Maar vooral en bovenal zal gebroken mo«-
ten worden met de opvatting, dat zooveel
mogelijk alle wenschen van de arbeidersor
ganisaties genegeerd moeten worden.
Er moge moeilijkheden in het bedrijfsleven
zijn, maar daarin ligt nog niet opgesloten,
dat we het Paaschmanifest zij het dan
op onderdeelen gewijzigd niet moeten
naleven.
Dat zou, naast een meer practische toe
passing van onze beginselen, ook den op
bloei van het vereenigingsleven zoowel
van werkgevers als werknemers bevor
deren en zou een heel wat betere bewa
pening zijn tegen de steeds opdringende
revolutionaire gedachte, dan het angstige
afweren van eiken maatregel die maar
eenige last of kosten meebrengt
A. J. L
MACHTSVERHOUDINGEN.
De „Nederlandsche Nijverheid" heeft al
een paar artikelen gewijd aan het proef
schrift van Mr. v. d. Berg over medezeggen-
s-hap der arbeiders.
De conclusie waartoe de „Ned. Nijver
heid komt, kan ieder wel vooraf op zijn
vingers uittellen en geeft dan ook geen aan
leiding tot bijzondere opmerkingen.
't Doet alleen wat vreemd aan, dat de
redactie van dat orgaan, blijk g< eft zoo goed
te zien, dat het f e i t e 1 ij k de machts
verhoudingen zijn die beslissen bij het aan
gaan van de arbeidsovereenkomsten, zonder
dat zij tot de toch voor de hand liggende
conclusie komt, dat dit een averrechtsche
methode is welke nooit tot zegen van de
bij het bedrijfsleven direct betrokken groe
pen kan bestendigd blijven.
Machtsverhouding' en recht en billijkheid
zijn begrippen welke niets met elkaar ge
meen hebben en daarom zou zelfs een libe
rale fabrikantengroep tot het inzicht kun
nen komen, dat het redelijk is wanneer we
niet de heerschappij geven aan de domme
en zuiver toevallige macht, maar dat we
zoeken naar normen, die getoetst kunnen
worden aan het recht.
Tenzij men van oordeel is dat voorloopig
de macht wel in hoofdzaak bij de onder
nemers zal zijn en men daarom niets van
een anderen maatstaf zou willen weten.
Een hoogst gewaagde en gevaarlijke ver
onderstelling, die op geen enkel reëel gege
ven steunt en bovendien hoogst onrecht
vaardig is.
Het kan toch zoo zachtjes aan ook wel tot
de liberale fabrikanten doorgedrongen zijn,
dat de klassenstrijd, die opgeroepen heb
ben en nu feitelijk nog als een normaal
verschijnsel beschouwen tvant wat betee-
kent het anders als men de macht en deze
alleen als beslissende factor aanvaardt op
den duur slechts vernietiging kan engen.
Zelfs vanuit hun standpunt bezien zou
men tot de ontdekking komen dat we op
den duur met zoo'n theorie met het hoofd
tegen den muur loopen en zij hebben zeker
wel allerminst het recht om zich te beklagen
wanneer later bij wisseling van de machts
verhoudingen met hun rechtm-tige verlan
gens geen rekening wordt gehouden.
't Is me toch eigenlijk ook het standpunt
wel. Eerst alles over'aten aan de machts
verhouding en later klagen als Je Overheid
maatregelen neemt, die zij zelf moedwillig
achterwege lieten, ongeacht de geest van
ontevredenheid, die door en dergelijk stand
punt wordt opgeroepen.
A. J. L.
EEN NIEUWE AANMANING.
Een nieuwe aanmaning om toch allen tót
de Katholieke organisaties toe te treden,
hebben we ontvangen op den Katholieken
dag te Helmond van Mgr. v. Diepen, Bis
schop van 's-Hertogenbosch.
Nieuws is dót voor ons niet, van onzen
eigen Bisschop hebben we bij verschillende
gelegenheden hetzelfde vernomen, maar het
klemmend woord door den Bisschop van
den Bosch tot de daar aanwezigen gespro
ken is daarom des te zekerder ook tot ons
gericht. En nu de tijd voor propaganda, voor
huisbezoek weer aangebroken is, mogen we
ons die waarschuwende woorden wel her
inneren.
Want niet voor niets dringen onze Bis
schoppen aan op versterking van het Katho-
1 Hek Vereenigingsleven en zij die meenen
„hun eigen boontjes wel te kunnen doppen"
ofwel alle mogeliike en onmogelijke bezwa
ren tegen de voor hen bestaande organisa
tie opwerpen, zouden kunnen bedenken, dat
er toch stellig wel zeer ernstige redenen
zullen zijn waarom zoo herhaaldelijk en
zóó klemmend door het hoogste Kerkelijk
gezag tot vereenigingen wordt aangespoord
Redenen die toch wel meer gewicht in de
schaal zullen leggen dan die z.g. bezwaren.
DE POSITIE VAN DEN NEDERL.
SCHEEPSBOUW.
Wat de heer Goedkoop ervan zegt.
Het concurrentie-vermogen tegenover
het buitenland hersteld.
De algemeene vooruitzichten echter nog
niet gunstig.
Wij hadden een onderhoud met den di
recteur van de Nederlandsche Scheepsbouw
Maatsfhappij, den heer D. Goedkoop Dzn.,
die de vriendelijkheid had om ons omtrent
de voornaamste kwesties, welke met de
positie van den Nederlandsch en en van den
buitenlandschen scheepsbouw verband hou
den, het volgende mede te deelen
De positie van den Nederlandschen scheeps
bouw is nog steeds zeer ongunstig. De orders
waarvan de scheepsbouw voorzien is, be
antwoorden slechts aan een betrekkelijk
gering gedeelte van zijn productie-capaci
teit en verscheidene ondernemingen zagen
zich zelfs genoodzaakt om het bedrijf, al
thans voorloopig, geheel stop te zetten De
beschikbare orders werden grootendeels op
grond van aanbiedingen op de wereldmarkt
voor tonnage, in Engeland, Noorwegen enz.
verkregen, en het is kenschetsend voor de
toestanden, dat de werven in het algemeen
gedwongen zijn de tonnage met 5 tot 15 pCt.
beneden den kostprijs aan te bieden en dat
verschillende reeders desniettemin weigeren
op deze basis orders te plaatsen, omdat zij
deze, althans in verhouding tot de productie
kosten abnormaal lage prijzen, te hoog vin
den. Als gevolg hiervan werken alle werven
met kleinere of grootere verliezen en er viel
tof dusver absoluut geen verbetering in den
toestand waar te nemen. De berichten, welke
uit Rotterdam van tijd tot tijd omtrent een
herleving verspreid worden, hebben slechts
op de reparatiewerkzaamheden betrekking
en bedoelde herleving is dan ook steeds van
een zeer beperkte en tijdelijke beteekenis.
Wat de oorzaken van deze ernstige malaise
in den scheepsbouw betreft, wordt in het
algemeen steeds op het surplus van beschik
bare wereld-tonnage gewezen. Inderdaad is
de tegenwoordige wereld-tonnage ongeveer
15 millioen ton grooter dan voor den oorlog
het geval was en zelfs indien van dit bedrag
de verouderde of slecht geconstrueerde ton
nage afgetrokken wordt, zou de toeneming
in vergelijking met het vooroorlogsche cijfer
niettemin nog ongeveer 10 tot 15 pCt. uit
maken, terwijl de werkelijke omvang van den
wereldhandel, welke ten opzichte van de
vraag naar tonnage van doorslaggevende be
teekenis is, thans ongetwijfeld minder is,
dan voor den oorlog het geval was. Het is
duidelijk, dat onder dergelijke toestanden de
vraag naar nieuwe tonnage zich op een .zeer
beperkte schaal moet bewegen. Dit is echter
slechts een van de factoren van den critieken
toestand van den wereld-scheepsbouw. De
andere wellicht nog belangrijker factor is de
omstandigheid, dat de scheepsbouw-capa-
citeit der wereld thans ongeveer tweemaal
zoo groot is, als voor den oorlog. De toestand
kan aldus samengevat worden, dat er tegen
over een abnormaal beperkte vraag een ab
normaal groote productie-capaciteit staat.
Men dient echter in het oog te houden, dat
de gevolgen van deze ongunstige toestanden
zich ten opzichte van de positie van de af
zonderlijke werven niet in een gelijke mate
doen gelden. Hoe minder een onderneming
zich bij de veranderde toestanden wist aan
te passen, hoe sterker zij door de crisis ge
troffen werd en vice versa.
In den laatsten tijd heeft de concurrentie
strijd tusschen de Nederlandsche en de
Britsche werven zoowel ten onzent, als in het
buitenland sterk de aandacht getrokken.
Van Engelsche zijde werd het succes van
verschillende Nederlandsche maatschappijen
in dezen concurrentiestrijd in hoofdzaak
aan subsidies voor de Nederlandsche onder
nemingen verkregen, toegeschreven. Het
is echter een bekend feit, dat dergelijke
subsidies in geheel enkele uitzonderings
gevallen door Staat en gemeenten toegestaan
werden en zij speelden ten aanzien van den
bovengenoemden concurrentie-strijd geen
noemenswaardige rol. Ik ben er vast van
overtuigd, dat vorenbedoelde successen der
Nederlandsche werven uitsluitend aan het
feit te danken zijn, dat onze productie-kosten
lager zijn dan die van de Engelsche werven.
Ik heb in den laatsten tijd de prijzen en kos
ten van Engelsche scheepsbouwmaatschap
pijen met die van de onder mijn leiding
staande onderneming vergeleken ea ik heb
hierbij steeds verschillen ten bei- g; van 10
tot 15 pCt. ten gunste van mijn oriuerneming
kunnen constateeren. Onlangs heb ik onze
kosten met die van een groote Schotsche
werf vergeleken, welke volgens Engelsche
begrippen met lage kosten en loonen werkt,
en toch waren de kosten nog steeds 4 pCt.
hooger dan onze kosten, waarbij men nog
in het oog dient te houden, dat de Neder
landsche Scheepsbouw Maatschappij in ons
land niet de goeAoopste werf is. Overigens
hebben de Nederlandsche werven op de
Engelsche markt met een belangrijk han
dicap te kampen, aangezien de Engelsche
reeders uit conservatisme en uit nationale
overwegingen met het oog op de in de En
gelsche scheepsbouw-nijverheid heerschende
werkloosheid veelal de voorkeur geven aan het
Britsche frabrikaat en indien zij in den laat
sten tijd hiervan tot op zekere hoogte af
stand beginnen te doen, dan is zulks uit
sluitend aan het feit toe te schrijven, dat wij
gelijke kwaliteit tegen lagere prijzen kunnen
aanbieden. De subsidies habnen hierbij,
afgezien van het géval van een enkele maat
schappij welke met groote verliezen moet
werken, geen rol gespeeld. Wat mij persoon
lijk betreft ben ik in beginsel een overtuigd
tegenstander van het stelsel van subsidies.
De kwestie van de Fransche valuta-concur-
rentie schijnt thans veel minder actueel te
zijn, dan eenigen tijd geleden, toen de Stoom
vaart Mij. „Nederland" bij de Ateliers et
Chantiers de la Loire de St. Nazaire een
belangrijke bestelling plaatste wat ten on
zent indertijd een zoo groot opzien gebaard
heeft. Ik vermoed, dat het gevaar van de
Fransche valuta-concurrentie sedert dien
minder is geworden als gevolg van het feit,
dat terwijl toen, aan het begin van een nieuw
proces van depreciatie, de Fransche binnen-
landsche prijzen en kosten zich op een naar
verhouding zeer laag peil bewogen, deze
sedert dien sterk gestegen zijn, niettegenstaan
de 't feit, dat de verhouding tusschen gulden
en franc per saldo ongeveer dezelfde is geble
ven. Onze prijzen waren daartegenover
tamelijk stationnair en zij volgden nog eerder
een dalende lijn.
Wat de concurrentie tusschen de Neder
landsche en de Duitsche werven betreft,
maakten de Duitsche werven tijdens de infla-
tionistische conjunctuur tegen ons een scher
pe valuta-concurrentie, na het ophouden tan
de inflatie stegen echter de Duitsche prijzen
tot boven het peil der Nederlandsche prijzen
en hierdoor werd de Duitsche concurrentie
natuurlijk automatisch uitgeschakeld. Inden
laatsten tijd hebben echter de Duitsche wer
ven opnieuw tonnage aangeboden tegen prij
zen, welke belangrijk lager zijn, dan onze pro
ductie-kosten. Het is mogelijk, dat hierbij
de crediet- en kapitaal-nood een zekere rol
gespeeld heeft. Ik gloof niet, dat zu.lks onder
eenigszins normale omstandigheden zal kun
nen aanhouden, omdat ik niet verwachten
kan, dat de productie-kosten der Duitsche
werven belangrijk lager zullen kunnen zijn,
dan die van de Nederlandsche. De arbeids-
loonen zijn in Duitschland weliswaar lager
dan in ons land, het effect hiervan zal echter
door de enorme lasten, welke de Duitsche
nijverheid o.m. in verband met de verplich
tingen voortvloeiende uit de schadeloos
stelling zal moeten dragen, grootendeels te
niet worden gedaan.
Wat de vooruitzichten van den scheeps
bouw in het algemeen betreft, kan ik in de
naaste toekomst geen belangrijke verbetering
tegemoet zien, omdat in verband met de
factoren, welke ik reeds uiteengezet heb,
de wanverhouding tusschen vraag en aanbod
gedurende een reeks van jaren zal blijven
voortbestaan. Tal van werven hebben hare
bedrijven reeds stopgezet en verscheidene
andere zullen nog dit voorbeeld navolgen,
doch zoodra er in de wereldscheepvaart
teekenen van een opleving geconstateerd
zullen kunnen worden, zullen tal van werven
de productie tijdelijk weder hervatten
Het is duidelijk, dat hierdoor het herstel van
een winstgevend bedrijf sterk zal worden
tegengehouden. Normale toestanden zullen
slechts verkregen worden, nadat door een
zeer belangrijke uitbreiding van den wereld
handel en door de liquideering van tal van
niet levensvatbare ondernemingen van „read
justment" voltooid zal zijn, waardoor de
wanverhouding tusschen vraag en aanbod zal
verdwijnen. En dit zal nog zeer veel tijd vor
deren.
(Middenkoers.)
UIT HET SOVJET-PARADIJS.
De afdeeling „geheime stukken."
Aan de Bolsjewistische „Prawda" ont
leent het „Hbld." het volgende schetsje,
waardoor de tegenwoordige toestanden in
Sovjet-Rusland scherp worden getypeerd;
De dorpssovjet van het gehucht Goeta
Proletarskaja ontving uit de stad een pa
pier, -voorzien van eenige stempels en her
opschrift „zeer geheim." Op het papiertje
stond, dat de dorpssovjes onmiddellijk na de
ontvangst van het stuk de plaatselijke on
derwijzeres naar de stad moest sturen om
daar aan een ambtenaar van Oeno inlich
tingen te verschaffen van geheimen en
dringenden aard De voorzitter van den
dorpssovjet schreef op het papiertje „zal
uitgevoerd worden," naaide het papiertje
met pikdraad aan een ander papier, maak
te een copie van hét geheime staatsstuk en
fcegaf zich naar de onderwijzeres.
De onderwijzeres, die reeds meer dan
dertig jaar in het ver afgelegen dorp werk
zaam was, behoorde tot het type Russische
onderwijzeressen, die als jong meisje onder
wijzeres werden om het volk te kunnen
dienen, die met toewijding werkten en zich
geheel gaven aan de op zich genomen
taak.
De oude oderwijzeres schrok, toen zij
vernam, wat men uit de stad schreef, en
drie uur lang zat zij ijjet den voorzitter van
den sovjet te bedenken, welke geheime en
dringende inlichtingen Oeono plotseling noo-
dig kon hebben. Zij vroeg den voorzitter
om een wagen. De voorzitter antwoordde
echter, dat de verplichting kosteloos amb
tenaren naar de stad te vervoeren reeds
was afgeschaft, dat de stad op een afstand
van 25 werst lag en dat in den drukken
tijd. nu alle boeren op het yeld werkzaam
zijn, niemand voor minder 'dan vijf roebels
naar de stad zou willen rijden Het salaris
van de onderwijzeres bedroeg echter slechts
tien roebels per maand, de onderwijzeres had
in Augustus slechts een gedeelte van haar
salaris over de maand April ontvangen, zoo
dat er geen geld was voor een wagen. Daar
zij echter het bevel niet durfde negeeren,
besloot zij de 25 werst te voet af te leggen;
zij trok haar klompen van'bast aan, nam
een zakje met brood en begaf zich naar de
stad.
De weg was moeilijk; de basten klompen
werden van de vette modder door en door
nat, de voeten werden gezwollen. 'Dood
moede, met moeite met haar stok de hon
gerige honden op een afstand houdend
kwam de onderwijzeres veertien uur later in
de stad aan. Zij overnachtte bij menschen,
die medelijden met het oudje hadden en
haar verlof gaven in een schuur te slapen,
's Morgens begaf zij zich naar Oeono. Daar
werd zij van de eenè afdeeling naar de an
dere gestuurd, totdat zij ten slotte bij een
jongmensch belandde, die de afdeeling van
geheime stukken be'heerde. Luid geeuwend
en aldoor vliegen vangend, vroeg het jong
mensch de onderwijzeres, hoe groot de
moestuin van de school was; de onderwijze
res antwoordde en wachtte, maar het jong
mensch verklaarde het onderhoud voor ge
ëindigd. De onderwijzeres dacht, dat zij hem
niet goed verstaan had en vroeg hem of hij
werkelijk niets anders moest weten dan
hoe groot de schooltuin was; het jong
mensch antwoordde, dat dit werkelijk zoo
was. Toen het vrouwtje tenslotte begreep
dat de geheime inlichtingen zich werkelijk
beperkten tot het aantal vierkante vademen
van den schooltuin en dat zij hiervoor 25
werst te voet had moeten afleggen, werd
zij woedend.
Zij wees den jongen man op de onver-
antwoordelijkheid van zijn optreden, op
haar moeilijke leven in een afgelegen dorp,
op de veertien uur, die zij moest loopen om
'bij hem te komen, op het niet betaalde sa
laris, op de afwezigheid van leermidde
len
Geeuwend luisterde het jongmensch naar
de woorden, ving een vlieg en zei:
U moet al deze dingen maar schrifte
lijk uiteenzetten.
Dat was de druppel,, die den emmer
deed overloopen. Met bevende lippen zeide
zij een woord, dat van haar verontwaar
diging tegen het optreden van den chet
van de afdeeling „geheime stukken" ge
tuigde. Het jongmensch verhief zich toe»
van zijn stoel en zei op vermanenden toon:
Vergeet niet, wie ik ben!
Gebroken verliet de onderwijzeres het
vertrek van den gewichtigen jongen man.
Zij was te moede om de reis opnieuw te
voet af te leggen Zij ging op een boom
stronk zitten en begon te huilen. Een boer
zag het oudje en nam haar op zijn wagen.
Lang en geduldig luisterde hij naar het ver
haal over de behandeling, die zij ondergaan
had: het was duidelijk, dat deze verhalen
hem begrijpelijk waren en hem de door hem
zelf doorgemaakte vernederingen in het ge
heugen riepen. Hij haalde van onder de zit
ting een flesch samogon (brandewijn) en
zeide tegen de onderwijzeres:
Drink, arme, ziel, drink! Ach, jij
NIEUWE AFBRAAK.
Uit een blok sedert jaar en dag onvol
tooid gebleven, met rijkspremie gebouwde
middenstandswoningen, aan de Voormeu-
lenweg te Bussum, heeft iemand uit Soest
karrevrachten deuren, schoorsteenmantels,
enz. gehaald. Hij werd op heeterdaad be
trapt en gaf voor hiertoe permissie gekre
gen te hebben. Thans heeft hij bekend dief
stal te hebben gepleegd en gedurende een
maand voor vele honderden guldens onder
deelen en materialen te hebben wegge
sleept. De 18-jarige dader is ter beschikking
der justitie gesteld.
De bekende verpleegster Guurtje Helder,
beter bekend als Annie Pascal, ligt naar het
„Vad." verneemt, ernstig ziek in het Huis
van Bewaring te Amstedam. Men heeft
reeds gratie voor haar aagevraagd, doch
daarovr is nog geen beslissing afgekomen.
Een landbouwer uit Gaasterland (Fr.) had
op de terugreis van Jouster Merke hir en
daar wat te diep in 't glaasje gekeken. Tus
schen Kippenburg en Rijs wilde hij zijn met
gezel eens toonen, hoe hard zijn paard wel
loopen kon en met vliegende vaart ging het
in de duisternis huiswarats. Het paard, dat
echter beter zag dan zijn meester, ontdekte
plotseling een voor hen uitrijdende melk
wagen. Het dier zocht ruimte voorzich, zon
der zich te bekommeren om de sjees met
den dollen bestuurder. Een hevige botsing
volgde. De boer met zijn vriend slingerden
uit het rijtuig en werden bewusteloos opge
nomen. Het paard liep door en werd den
volgenden morgen in een weiland aangetrof
fen, rustig grazende, met een gedeelte van
de sjees nog achter zich.
DE SAJET WORDT DUUR.
De gezamenlijke sajetfabrikanten te
Veenendaal hebben besloten, den sajetprijs
met niet minder dan 18 te verhoogen,
zoodat de sajet 40 cent per pond meer kos
ten zal dan thans. (Tel.)
UITVOER VAN VEE NAAR DUITSCHV
LAND.
Naar we vernemen is in verband met de
vermindering van het mond- en klauwzeer
de uitvoer van vee uit de provincies Zuid-
Holland, Noord-Holland en Utrecht, naar
Duitschland wederom toegestaan.
DE INVOER VAN SCHOENWERK.
Met betrekking tot den invoer van lede
ren schoenwerk gedurende de maand
Augustus heeft het Vakbl. v. d. Schoenm. de
volgende cijfers:
De totale invoer bedroeg 108,441 paren
ter waarde van 474.000; waarvan uit
Duitschland 56,Cl paar ter waarde van
233,000; België 10,275 paar ter waarde van
31.000; Engeland 26434 paar t. waarde van
90,000; Zwitserland 7593 paar ter waarde
van 78.000; Tsjecho Slowakije 6822 paar
ter waarde van 37.000.
In de eerst acht maanden vdn Januari tot
en met Augustus heeft de invoer van lede
ren schoenwerk bedragen:
totaal 725,536 paar ter waarde van
2,594,000; waarvan uit Duitschland 315,082
paar ter waarde van 914,000; België
95,050 paar ter waarde van 279,000; Enge
land 218,464 paar ter waarde van 699.000;
Zwitserland 28,464 paar ter waarde van j
295,000; Tsjecho Slowakije 47,830 paar ter
waarde van 308,000-
De gemiddelde importprijs van het leeren
schoenwerk bleef vrijwel op gelijke hoogt*
als in 1923.
EEN MERKWAARDIGE GENEZING.
Aan een particulier schrijven van een pel
grim, die de groote Nederlandsche bede
vaart naar Lourdes medemaakt, ontleent
„de Grondwet" de volgende bijzonderheden
omtrent de genezing van een der Neder
landsche pelgrims n.L van een zekeren de
Vos, uit Utrecht.
Het schrijven is gedateerd: Lourdes, 25
September 1924.
Dien middag had de schrijver met zijn ge
zelschap bij den zegen met het Allerheiligste
dit mirakel meebeleefd.
De man was gelijk met hen uit hetzelfde
hotel, op twee krukken gaande, mede opge
trokken met de processie.
„Na den zegen met het Allerheiligste zaten
wij op het terras van een hotel, toen een
groote menigte op het hotel afkwam, met
daartusschen den mirakuleus genezene, zon
der stokken, of beter gezegd: wel met de
stokken, doch deze hoog uitstekende boven
zijn hoofd, om den man in triomph thuis te
brengen.
Deze man is 72 jaar, kreeg IJ4 jaar ge
leden, toen hij leerde fietsen, bij een val een
breuk aan zijn been bij de heup, 't w?lk
steeds verergerde, tot hedenmiddag hij ge-
heel genezen in het hotel kwam."
„HET CHRISTELIJK GETUIGENIS DER
CATACOMBEN."
Naar wij vernemen zal Pater Hendrichs.
in dit seizoen, de lezing met ongeveer 200
lichtbeelden over dit onderwerp houden te
Rotterdam (23 Nov., Groote Schouwburg),
Den Haag (30 Nov. Gebouw voor K. en W
Haarlem (7 Dec. Gem. Concertgebouw),
Gouda (21 Dec. Concordia), Nijmegen (4
Jan. Groote Zaal, Vereeniging), Amsterdam
(12 Jan. Conceregebouw), Leiden (18 Jan.
Stadsgehoorzaal), Den Bosch, Venlo, Breda,
(datum nog niet vastgesteld). Deze lezing
is de vrucht van zijn studiereis naar Rome;
de lichtbeelden zijn bijpa alle naar oor
spronkelijke foto's uit Mme en voor verre
1iet grootste gedeelte van schilderwerken,
beeldhouwwerken en inschriften, die Pater
Hendrichs te Rome zelf aanschouwde.
Ged. Staten dringen op aflossing aan.
Ged. Staten van Noord-Holland hebben
zich, naar de Tel. verneemt, met een schrij
ven gewend tot de provinciale commissie uit
de veilingen, die met het toezicht op en de
regeling van het tuinderscrediet is belast,
waarin gewezen wordt op de vrij gunstige
resultaten, wlke tot heden met den tuin
bouw zijn bereikt, en waarin opdrach wordt
gegeven zich metde besturen der boeren
leenbanken en plaatselijke commissies voor
tuindersvoorschotten in verbinding te stel
len opdat deze er bij de voorschotnemers
op aandringen, het provinciaal crediet ge
heel of gedeeltelijk af telossen. Er wordt
op spooed aangedrongen, daar aan Ged.
Staten een rapport moet worden uitgebracht
van de gedane aflossingen. Elke gedane af
lossing moet onmiddellijk worden opge
geven.
VERHOOGING TABAKSACCIJNS.
De verstrekking van zegels.
Het ligt in de bedoeling van den Minister
van Financiën te bevorderen, dat nadere
voorschriften omtrent de verstrekking van
zegels worden vastgesteld, die de tusschen-
komst van den ontvanger der accijnzen bij
de afl"vering uitsluiten. Daarvan kan het
gevolg zijn, dat de zegels spoediger in het
bezit van de aanvragers komen, terwijl het
voor de fabrikanten, wonende buiten de ge
meente, waar het ontvangkantoor gevestigd
is, het voordeel heeft, dat zij de bestelde
zegels op het postkantoor in ontvangst kun
nen nemen. De aflevering der zegels zonder
tusschenkomst van den ontvanger maakt
het noodig, het vervallen van den crediet-
termijn afhankelijk te stellen van het tijd
stip van aanvraag der zegels.
Daarom wordt voorgesteld in art. 6 van
het ontwerp de in het eerste en tweede
lid voorkomende woorden „aan hen zijn
verstrekt" te vervangen door „door hen zijn
aangevraagd."
EEN GEWETENLOOS ECHTGENOOT.
Het land „Mataram" vernam dat eenigen
tijd geleden een met de dochter van een
welgesteld dorpshoofd gehuwde inlander uit
Mekka terugkwam, met een relaas omtrent
het droevig einde van zijn vrouw, die met
hem was meegegaan, maar op den tocht zou
zijn bezweken. De bedroefde vader geloofde
den man, schonk hem zelfs een mooi huis...
Nu onlangs echter keerden andere Mekka-
gangers op Java terug met de doodver
klaarde vrouw. Haar man, zeer geweten
loos, had haar, eenmaal in Mekka gekomen,
eenvoudig verstooten en aan haar lot over
gelaten, zoodat zij aan de grootste ellende
ten prooi, met bedelen aan den kost moest
zien te komen, totdat zij daar landgenooten
ontmoette, die haar naar Java terugbrach
ten. Het nieuws van hare terugkomst was
haar reeds voorafgegaan. En 't blijde einde
was 'n intocht in de dessa waarvoor de ge
lukkige vader niet minder dan twintig auto's
had afgehuurd, en een feestmaaltijd zooals
de oudste bewoners van het dorp zich niet
konden herinneren.
Maar een was er, die wijselijk van het
feest weg bleef.
Liegen.
Mevrouw Draaiers heeft thee-visite van
haar vriendin, mevrouw Teuning.
Het zoontje van mevrouw Draaiers, de
zesjarige Jan, speelt in een nevenvertrek en
komt nu en dan bij moeder en de visite een
praatje maken, om dan even later weer naar
zijn speelgoed terug te keeren.... zooals
dat dan wel eens meer gaat.
De dames hebben *t over de malaise-tijd.
Mevrouw Teuning vertelt, dat ook zij er
door wordt getroffen, wijl haar man wel voor
'n vijfde in z'n salaris is verlaagd.
Mevrouw Draaiers beklaagt haar vrien
din naar behoor-en en zegt, dat ze zelf dan
nog van geluk mag spreken. Op 't kantoor
van haar man zijn ook de salarissen vermin
derd, doch aan dat van Henri heeft men tot
qd heden niet aetornd. Ze zou/t vrééselijk
vinden als 't gebeurde, daar ze zich dan ver
schillende prettige dingetjes zou moeten ont
zeggen.
Zoo praten de daméÉ nog wat voort onder
'n nieuw kopje thee met 'n nieuwe bon
bon
Als Jantje 'n beetje langer wegblijft en
zich ook niet laat hooren, gaat z'n moeder
eens in de zijkamer zien.
Daar zit Jantje veel te rustig naar z'n moe
ders zin in 'n prentenboek te kijken.
Als hij z'n moeder ziet krijgt hij 'n kleur.
„Is er iets gebeurd Jantje
„Nee, mammie...."
„Heusch niet
„Heusch niet, mammie...."
M?ar Jantjes antwoorden klinken weinig
overtuigend.... en mevrouw Draaiers kijkt
de kamer eens rond ter inspectie.
Ze ontdekt al spoedig 'n vaasje waarvan
ze weet, dat het 'n uur geleden nog.héél
was.
«Wie heeft dat vaasje gebroken. Jantje?"
„Weet niet, mammie.
„Jantjeje liegtEr is niemand anders
in de kamer geweest. Heb je 't gebroken, ja
of néé?"
«N....j,...ja....ja hahahahihiha"
besluit Jantje mefr 'n paar huil-octaven.
Als mevrouw Teuning is uitgevisiet neemt
mevrouw Draaiers haar zoontje ernstig on
derhanden over z'n leugentaal en brengt
hem onder het oog hoe 'n afschuwelijk kwaad
dat is.
Jantje belooft snikkend, dat hij nooit....
nooit meer zal liegen.
Even later komt de dienstbode zeggen,
dat er eene juffrouw van der IJver is, om
mevrouw te spreken.
Die juffrouw van der IJver mag wel even
binnenkomen en vertelt, dat ze bezig is bij
dragen in te zamelen voor een groote vis-
schersramp, waardoor vele gezinnen broo
deloos zijn geworden.
Ze vraagt mevrouw Draaiers dringend
om óók 'n offertje te geven voor dat doel.
Mevrouw voegt als in wanhoop de han
den samen en begint met een roerend klaag
lied over de slechte tijdenover de hoo-
ge belastingen, over de groote salarisvermin
deringen op het kantoor waar haar man pro
curatiehouder is en waarvan ook zij de dupe
zijn geworden over allerlei prettige dingen,
die ze zich daardoor moet ontzeggenen
besluit met de mededeeling, dat ze ook de
giften voor diverse liefdadige doeleinden
noodgedwongen heeft moeten stopzetten.
Juffrouw, van der IJver gaat teleurgesteld
heen.
En, Jantje zit in de zijkamer, waarvan de
deur is open gebleven, met groote denk-
oogen te staren.
Als meneer Draaiers thuiskomt acht me
vrouw het zich tot 'n moederlijke plicht haar
echtgenoot op de hoogte brengen van Jan
tjes leugentaal ten opzichte van het gebro
ken vaasje.
Vader fronst de wenkbrauwen in afschrik
wekkende toorn-kloven en beduidt zijn zoon
tje strenge maatregelen te zullen nemen als
hij wéér verneemt, dat 'f ventje heeft ge
jokt.
Terwijl 't gezin „aan tafel" zit wordt me
neer opgebeld door een collega, die hem
vraagt of hij idee heeft vanavond mee te
gaan naar 'a lezing.
Meneer Draaiers heeft géén idee en zegt
dus, dat 't hem geweldig spijt, maar dat-ie al
plaats heeft besproken voor 'n concert
nogmaals 't spijt 'm vreeselijk, hij had dol
graag naar die lezing gegaan, maar jammer
genoeg kan 't nu niet."
„Je hebt toch geen plaatsen voor 'n con
cert?" informeert mevrouw na afloop
van 't telefoongesprek.
„Wel nee, maar ik moest toch wat zeg
gen? We blijven gezellig thuis vanavond."
Jantje zit weer te denkstaren en vergeet
te eten.
Na 't eten wordt er gescheld.
Mevrouw gluurt door 'n kier van 't gor
dijn naar buiten en zegt„Och, lieve deugd,
daar heb je die vervelende nicht Josephine.
die komt ons weer 'n uur of wat vervelen
met 'r saai gepraat over dingen waar we niets
voor voelen.... bah, wat akelig nu...."
„Heeft ze je gezien
„Néé.... ze kijkt de andere kant uit."
„Gauw aan Kato zeggen, dat ze moet zeg
gen, dat we niet thuis zijn."
„Kato" fluistert mevrouw de gang in,
waar de dienstbode zich reeds naar de voor
deur begeeft.„We zijn niet thuis, hoor 1"
„Best mevrouw."
„Mammie".... zegt Jantje na 'n heele
poos.
„Wat is er, vent
„Magge.... magge vaders en moeders
wel liegen
„Nee, natuurlijk niet..., net zoo min als
kinderen."
„O...."
„Wat heb je? Ga toch spelen...."
„En waarom zei u vanmiddag dan tegen
mevrouw Teuning dat vader geen salaris-
vermindering had gekregen.en tegen die
andere juffrouw weer precies andersom
Meneer en mevrouw kijken elkaar aan.
„Zoo'n kind toch
„En waarom jokte pa tegen die meneer
dat u naar 'n concert moest?"
„Hou je mond, aap bitst meneer
„Daar hoef jij niet over mee te praten....
snotneus.
,-,En toch heb u allebei gelogen." driftigt
Jantje met hoogroode kleur.„Straks ook,
toen nicht Josephine beldeen ik zal
morgen tegen nicht Josephine zeggen, dat.
Meneer springt op, geeft Jantje 'n pak
slaag en stuurt hem naar bed.
Spoedig is in de huiskamer de rust weer
gekeerd.
Niemand bemerkt, dat Jantje in z'n bedje
nog 'n uur na het gebeurde zachtjes
ligt te snikken.... en zich tevergeefs ver
diept in „het vraagstuk der leugen."
I