V
ZIJN EER!
itmmy
VMM -
AMSTERDAMSCHE KOUT-
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door PIJLTJE
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad Zaterdag 11 October 1924
KERK EN SCHOOL.
LANDBOUW EN YISSCHERtJ.
Als Amerika sluit.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Avondgebed.
■I *1 f'<4
UIT DF MOPPENTROMMEL.
J
Opleving en duurte. Melk.
Kruiers. Autobussen, fietsen en
asfalt.
Het is een eigenaardig verschijnsel, ik be
schouw het als een toeval en vind geen on
derling verband, dit samentreffen van ople
ving en duurte. Aan den eenen kant zien wij
allerlei artikelen, die we absoluut niet kun
nen missen: levensmiddelen en kleedingstuk-
ken aanmerkelijk in prijs stijgen. In de mees
te gevallen op ongemotiveerde wijze, 't Gaat
er mede als met de accijnsverhooging: wordt
de drank inkoopsprijs door accijnsstijging per
deciliter 4 cents duurder, dan slaat de han
del ze voor den consument met 14 cent op.
In het midden van dezen zomer waren de
vooruitzichten voor landbouwproducten in
den uitgebreidsten zin van het woord bui
tengewoon gunstigi de maanden Augustus
en September hebben die vervullingen echter
zeer teleurgesteld. Maar van een buitenge
woon slechten wereldoogst (op allerlei ge
bied) is gelukkig geen sprake.
Het zijn dan ook de speculatie en het te
ver gedreven egoïsme die de huidige duurte
veroorzaken. Daarbij is niemand vrij van
schuld. De Amsterdammer is al gauw ge
neigd de schuld uitsluitend op den boer te.
werpen. Een boer klaagt altijd, een boer
spreekt uitsluitend over zijn verlies en nooit
over zijn winst, een boer beschouwt als jaar
winst alleen datgene dat hij aan 't eind van
't jaar schoon naar de bank kan brengen,
rekent dus niet mee het bedrag dat hij voor
levensonderhoud voor zich en zijn gezin
heeft noodig gehad en evenmin zijn afschrij
vingen op hypotheken enz. Aldus redeneert
de stadsmensch.
Ik geef toe dat de Amsterdammer niet
heelemaal ongelijk heeft, maar voeg er on
middellijk aan toe dat het in vele gevallen
zeer onbillijk is den boer alleen de schuld
te geven van de duurte. De winkelier, de
kleine (en in nog veel erger mate de groote)
gaat zeker ook niet vrij uit.. Denken
wij maar eens aan het brandende
„melk" vraagstuk. De boer ontvangt 11 cent
per liter en wij moeten den slijter 20 cent
betalen, zoodat deze 9 ets. per liter verdient.
Die verdienste, is vrijwel netto, de boet
daarentegen maakt, zooals iemand uit land-
bouwkringen ons voorrekende hoogstens 5
cent netto winst.
Natuurlijk is dit bedrag nog hoog genoeg,
bijv. voor onzen Wassenaarschen zegsman
die 250 koeien had loopen, maar er is toch
iets onsociaals in dat de slijter nog 9 cent
verdient; de slijter die weigerde de melk met
nog één cent te verhoogen {die cent zou dan
voor den boer zijn en niet voor hem)op
grond dat de tijden te slecht-zijn. Hij bedoel
de natuurlijk dat de consumptie dan zou da
len en hij dus minder zou verdienen.
In 't algemeen voel ik zeer weinig voor ge
meentelijke monopolies, pok ir. zake levens
middelen. De vrije handel, de concurrentie
vuren aan tot energie en zijn den verbrui-
Kers de eenigen. waarvoor ik schrijf
een zegen. Maar als, zooals nu in 't melkbe-
drijf het geval is, groot- en kleinhandelaars
zich zoodanig vereenigd hebben dat er toch
een monopolie is ontstaan, dat de consument
zoodanig gesneden wordt dat hij voor een
artikel van zoo regelmatig en noodzakelijk
gebruik dat 6 cents kosten-waarde heeft, 2(J
cent moet betalen, dan zouden wij er bijna
toe kunnen komen elke poging om aan dit
monopolie te ontsnappen toe te juichen,
zelfs al kwam het van de Miranda. Trou
wens ook de R. K. wethouder Wierdels heeft
de her-indiening van het melk-socialisatie-
plan mogelijk gemaakt? Laten we echter ho
pen dat het blijft bij een bedreiging, die zijn
uitwerking niet heeft gemist.
Het is te betreuren dat de middenstand
zoo vaak vergeet dat hij een deel vormt van
de burgerij en steeds het onderste uit ae
kan wil halen. Het zuivere monopolie-sys
teem: „desnoods kleine omzet maar groote
winstmarge" wordt door hem maar al te
vaak in toepassing gebracht. Men vergeer
dat de wereld veel gelukkiger was toen de
spreuk: „Kleine winst groote omzet" alge
meen werd gehuldigd en dat hij toch ook
bij die wereld behoort.
En ondanks de duurte merkt men toch op
velerlei gebied opleving. Hoewel er velen
zijn, die niet ten onrechte klagen lager
loon bij hooger levensstandaard komt et
toch blijkbaar veel geld onder de menschen.
Op een avond dezer week, toen ik toeval
lig in de Plantage was, dreef de regen mij
naar het theater waar het meesterwerk
„Slachtoffers der Samenleving" wordt opge
voerd. Hoewel voor de „honderdste" naar ik
meen al voorbij was, was 't prettig bezet
en ik heb me weer eens geërgerd aan het
enthousiasme, waarmee de stemverheffingen
in deze van klinkklare nonsens en valsche
sentimentaliteit aan elkaar hangende parodie
op een waarachtig tooneelspel beeld van
het leven werden toegejuicht Menschen,
krijgen jullie dan nooit hersens? Leer je nooit
een aap van een mensch te onderscheiden'?
De meeste bladen hebben als ik mij niet
vergis dit wangedrocht doodgezwegen,
maar ik herinnerde me mevr. Poonsv.
Bienne's vraag: „Mogen we zwijgen?" en
antwoord er op: „Neen!"
Er is dezer dagen iemand gearresteerd die
o.a. getracht had een jongentje van 15 jaar
twintig-duizend gulden af te nemen, die deze
voor zijn patroon ergens had moeten in-
casseeren. Het is werkelijk hoogst onver
antwoordelijk, dat zulke groote bedragen
aan kinderen worden toevertrouwd, die er
of heel zorgeloos mee omspringen óf als
ze de waarde terdege begrijpen, er licht
door in de verleiding kunnen komen. Onge
rekend nog de kans dat ze in een valstrik
worden gelokt. Mij is een geval bekend van
een 15-jarigen kantoorbediende, die om een
bepaalde reden plotseling zijn betrekking
wilde verlaten. Toen hij ook een dikke 20
mille had ontvangen, hield hij er zijn maand^
salaris af (1/10 pCt. ongev.) en liet de geld
zak met de duiten en een briefje er bi),
open en bloot door een kruier naar zijn kan
toor brengen. Een brutale knaap, maar
kwaad zat er niet bij. Een kruier was In
zijn oog het summum van eerlijkheid. Het
viel mij daarom op toen ik dezer dagen twee
Amsterdamsche kruiers terecht zag staan,
die zich op de schandelijkste wijze hadden
aangesteld door rustige voorbijgangers te
molesteeren en te mishandelen. De eisctt
was dan ook niet mis tegen den een die al
een paar maal wegens oneerlijkheid was ge
straft 5 maanden en tegen den ander a
maanden. „Die verkeersbelemmering" kon
hun dus zwaar worden aangerekend.
De fietsgeweldenaars hebben daarente
gen nog altijd vrij spel. Voor trams kan
men zich gemakkelijk hoeden, voor auto's
gaat het in de meeste gevallen ook nog wel,
doch voor zich overal tusschendoor kron
kelende fietsers, die voor geen volksmassa,
geen druk kruispunt stoppen, is niemand
veilig.
En 't ergste is nog, dat, waar de voetgan
ger soms plotseling voor een fiets moet uit
wijken, hij kans loopt, onder een auto ot
tram te geraken, terwijl den bestuurder daar
van absoluut geen schuld treft.
De schuld ligt alleen bij ons Gemeentebe
stuur, dat het fietsrijden niet ten strengste
verbiedt, op de gevaarlijkste punten, zooals
de I.eidschesrtaat, Vijzelstraat enz.
Vooral op dit oogenblik dient dit gevaat
ernstig onder de oogen. te worden gezien.
Onze" voornaamste verkeerswegen worden
geleidelijk geasphalteerd. Pinds eer, paar
maanden zijn drukke verkeerswegen onbe
gaanbaar geweest. De laatste veertien dagen
zijn ze echte- prachtig opgeschoten, dat
dient gezegd. Een fout is echter dat op het
gladde asfalt, niet het minst door het vele
fietsrijden, wat vaak op sportieve woeste
wijze geschiedt, de meeste ongelukken
plaats hebben. In 't tweede kwartaal van
dit jaar hadden 200 ongelukken méér plaats
op straat dan in 't zelfde kwartaal van het
vorig jaar, zijnde ong. 25 pCt. Op een weg,
die nu geasphalteerd is, hadden 60 onge
lukken méér plaats dan 't vorig jaar, toen
er nog keien lagen, In het nieuwe bureau
van het verkeerswezen aan den Overtoom
is een spreuk aangebracht: „Neemt steeds
voldoenden tijd voor eigen veiligheid maar
deze spreuk is in vele gevallen slechts theo
rie. Menschen die op of van rijdende tram
wagens springen, 't zij met sportieve aan
stellerij. 't zij om anderen een vlieg af te
vangen, hebben niet meer dan hun ver
diende loon als zij een ongeluk krijgen. Maar
het publiek dat direct of indirect door onze
kranige fietskampioenen invalide wordt of
den dood vindt moet beschermd worden.
H. HENNING Jr.
NA HET INTERNATIONAAL
EUCHARISTISCH CONGRES.
(Officieel).
Verslag van den Kardinaal-
Legaat aan Z. H.i den Paus,
De voorzitter van 't Locaal Comité deelt
ons mede:
In de audiëntie aan Z.Em. Kardinaal van
Rossum, onmiddellijk na zijn behouden te
rugkomst te Rome op Zondag 28 September
1.1. verleend, heeft de Kardinaal gedurende
anderhalf uur den H. Vader verslag uitge
bracht over het zoo schitterend verloopen
Internationa 1 Eucharistisch Congres te Am
sterdam. Veel had de H. Vader reeds ver
nomen uit andere bronnen, zoodat de Kardi
naal langer kon stilstaan bij interessante
bijzonderheden. In die bijzonderheden stelde
de H. Vader buitengewoon belang en deed
herhaalde malen blijken van Zijne hooge
tevredenheid en van Zijne inr'ge vreugde.
Reeds aanstonds verzekerde Zijne Heilig
heid den Kardinaal, dat het Congres en
deszelfs ongeëvenaard verloop voor Hem een
overgroote voldoening was geweest.
Zijne Eminentie Kardiaal van Rossum had
voor deze audiëntie verschillende geschenken
meegebracht, welke ook ten deele dienden
om alles te verduidelijken en een volledige
gedachte te geven van hetgeen te Amsterdam
was gebeurd: vooreerst een prachtig uitge
voerde gouden medaille van het Eucharis
tisch Hart van Jezus, zooals de Kardinaal
zelf er een gedragen had gedurende het
Congres.
Vervolgens het in wit leder gebonden Con
gresboek, op de audiëtie te Amsterdam aan
Z.Em. voor den H. Vader aangeboden. Lang
bladerde de H. Vader in dit boek, stilstaande
bij artikelen en platen. Dan het program van
den Congresfilm door Ars Catholica zoo
keurig uitgevoerd. Van de verschillende
tafereelen vroeg dc H. Vader uitleg en ver
klaring. Verder weer het schoone Gedenk-
Album, eveneens door Ars Catholica op on
berispelijke wijze uitgegeven. De veelvuldige
foto's van dit kunstwerk gaven natuurlijk
aanleiding tot lange besprekingen en verha
len over het %'erloop der verschillende
deelen van het Congres. Daarbij kwam dan
ook natuurlijk het meer innerlijk deel, de
redevoeringen en de besluiten ter sprake.
Evenzoo gaven aanleiding tot deze bespre
kingen de verschillende series prentbrief
kaarten, welke het beeld van het gebeurde
vervolmaakten. Eindelijk bood Zijne Emi
nentie den H. Vader ook de feestnummers
aan van „De Tijd" en „De Maasbode" en
i ook deze kunstzinnige en degelijk bewerkte
litgaven wekten Zijne hooge belangstelling
op en lang doorbladerde Zijne Heiligheid
die feestnummers. Vooral prees de H. Vader
zéér de titelplaat van het feestnummer der
„Maasbode" om hare echt kunstrijke uit
voering, zich aansluitend bij de traditioneele
school. Deze feestnummers zullen met de
overige boeken en geschenken eene plaats
vinden in de Vaticaansche Bibliotheek, waar
le H. Vader een afzonderlijke zaal heeft doen
inrichten, welke alles bevat, wat betrekking
heeft öp de Eucharistische Congressen.
Geheel bijzonder genoegen had de H.
Vader ook aan de schoone in lichtgeel leder
gevatte cassette, welk de honderden bladen
bevatte, waarop de afdeelingen van den
Eucharistischen Kruistocht in België de veel
vuldige acten genoteerd hadden, die hun
recht gaven op evenzoovele graankorrels,
welke op hunne beurt zouden dienen voor de
hosties der Kindercommunie in het Stadion.
Bijna ieder blad werd door Z. H. nagegaan:
zoozeer was de H. Vader getroffen door de
schoone gedachte, en vooral door de ge
trouwe, moeizame uitvoering. Zijne Heilig
heid beloofde nog in een afzonderlijk schrij
ven Zijne groote voldoening aan den Eucha
ristischen Kruistocht te zullen uitdrukken.
Grooten troost bereidde den H. Vader
de mededeeling, dat alle parochies in Ne
derland hadden deelgenomen aan het
Eucharistisch Congres door generale com
munies, door Eucharistische plechtigheden
en processies en hoe Gods genade zoo
tastbaar gewerkt had in de harten van
vele afgedwaalde katholieken, die na jaren
plichtsverzuim tot hun God waren terugge
keerd. Dat medeleven van geheel Katholiek
Nederland met de grootsche plechtigheden
van Amsterdam en het medewerken met hét
eerherstel aan Jezus' Eucharistisch Hart was
voor den H. Vader eene groote, diepgevoelde
voldoening, een bron van innige vreugde.
Diepen indruk maakte op den Paus ook
de diepe, zoo echt geloofsvolle godsvrucht,
waarmede in het Stadion de godsdienstige
plechtigheden werden begeleid door de tal-
loozen, die daar aanwezig waren en vooral
de ademlooze stilte van 40.000 menschen,
die met innige godsvrucht de EL Mis bijwoon-
j den, en de 70.000, die des namiddags de
Processie meemaakten of aanschouwden.
De welwillende houding der Amsterdam
sche bevolking, waaronder zooveel anders
denkenden waren, en de groote eerbied aan
den dag gelegd jegens den Kardinaal-Legaat
was zichtbaar een ware voldoening voor den
H. Vader
De beschrijving der ontvangst te IJmui-
den, van het eergeleide der honderd en meer
booten en bootjes, van het groote geloof dat
zich uitte in niet eindigende en altijd her
haalde ovaties, in zang en in eerbiedig ont
vangen van den zegen, de vreugde en de
geestdrift der bevolking van de verschillen-
de dorpen langs het. Noordzeekanaal ter
j begroeting toegestroomd en de geheele tocht
met al zijn afwisselende schoonheden van
IJmuiden tot Amsterdam toe wekte de ont-
I roerde bewondering on van Zijne Heiligheid
Vooral maakte het groote en standvastige
i geloof der Volendammers en de heerlijke
uiting daarvan bij de ontvangst van den Kar
dinaal en de rondvaart door 't IJ, zoo ook
de versiering der botters en al wat er ge
daan was om met 180 schepen naar Am
sterdam te kunnen komen, een grooten en
vreugdevollen indruk op den H. Vader.
Dan sprak de Kardinaal den H. Vader nog
over de Maltheser Ridders, die met zooveel
geloof en godsvrucht den Kardinaal-Legaat
voortdurend ter zijde stonden en aan het ge
heel zooveel luister bijzetten en ook daar
over uitte de H. Vader Zijne groote vol
doening.
Eveneens drukte de H. Vader Zijne harte
lijke tevredenheid uit over de versiering en
verlichting der wijken en het verhaal van de
verschillende bezoeken deed Z, H. bijzonder
genoegen.
Langen tijd sprak de H. Vader met Zijne
Eminentie over den loud-speaker en over
deszelfs wonderlijk effect. Alles wat Zijne
Heiligheid daarover hoorde, wekte Zijne
hoogste belangstelling op en de Paus was teelen van de bollen meestentijds verlies op.
van oordeel, dat deze uitvinding groot nut De uitgestrektheid van het land, met zijn
kon stichten ook in de H. Kerk.
Ten slotte wees de Kardinaal den H.
verschillende klimaten, opent wel het uit
zicht, dat er ergens een streek zal zijn, waar
Vader nog op de volmaakte organisatie en de Narcissen kunnen gedijen. T°ch doen
i - 1 TT. 1- i„/lanc rlofl
op al hetgeen daarvoor gedaan was, Hem
één voor één de personen aanduidend,
welke zich bijzondere verdiensten hadden
verworven.
Herhaaldelijk wenschte Zijne Heiligheid
den Kardinaal geluk met den schitterenden
afloop van het Congres en drukte de ge
gronde hoop uit, dat het een bron van zegen
zou worden voor Nederland en voor geheel
de Katholieke Kerk.
Ten slotte zegende de H. Vader allen, die
tot 't welslagen van het Congres op welke
wijze ook hebben bijgedragen, bijzonder
echter het Lokaal Comité en de verschillende
sub-comité's.
Onder bovenstaanden titel bespreekt het
„Kweekersblad" de mogelijkheid, dat Ame
rika den vrijen invoer van Narcissen niet
meer zal toelaten.
Wij ontleenen er het volgende aan:
Door menig Narcissenkweeker wordt de
vraag gesteld: „Wat zal er gebeuren met den
leverbaren Narcissenoogst, als Amerika
sluit?" Het antwoord daarop is niet gemak
kelijk te geven.
Voorop dient gesteld, dat, gezien de taai
heid van de bollenstreek in de oorlogs
jaren, toen invoerverboden overal waren
afgekondigd, toen de verschepingsmogelijk
heden zeer klein waren, toen nog hielden
de kweekers moed, en hebben trots de ge
leden verliezen blijk gegeven hun veer
kracht niet te verliezen. Integendeel. Niet
zoodra was er eenige exportmogelijkheid, of
het werd bewerkt, om de mogelijkheid
werkelijkheid te doen woroen. Gezien dit
alles, kan' men er zeker van zijn, dat, wordt
ce exportmogelijkheid aan ééne zijde bemoei
lijkt, er dubbel hard gewerkt wordt om aan
de andere zijde deze uit te breiden.
Indien Amerika in 1926 de vrije invoer
van Narcissen niet meer toelaat, valt dit
samen met een verbeterde koopkracht van
Duitschland, met het uitzicht op hetzelfde
in de daaraan grenzende landen, en kan dit
den toestand veel doen verbeteren.
Het is Amerika te doen om, wat ze zelf
noodig heeft, te gaan kweeken. Daardoor
vermindert men de kans op het invoeren
van parasieten en zwammen, maar bevordert
tegelijkertijd de „home industrie".
Tot nu toe is het aantal Amerikanen, dai
voldoende vertrouwen üeeft in het kweeken
van bloembollen, speciaal van Narcissen,
niet groot. Dit vindt enerzijds zijn oorzaak
in de vrees, dat zij niet kunnen concurree-
ren met de Hollandsche Narcissen; ander
zijds ook in tal van andere omstandigheden.
Wij, die weten, van hoe een grooten invloed
een kleine afwijking in de kwaliteit van den
grond kan zijn op het gewas, wij, die weten,
hoe weinig slecht weer er noodig is om een
misgewas te hebben, wij kunnen s inden
ken met welke moeilijkheden de Amerikanen
te kampen zullen hebben, alvorens zij het
bollen-vraagstuk zóó ver beheerschen, dat
men het een gunstige resultaten afwerpend
bedrijf kan noemen.
Zoodra de sluiting een voldongen feit is,
wordt de toestand anders. Dan heeft men
niet te duchten de Hollandsche concurren
tie, en kan in de hoogere prijzen compen
satie gevonden worden voor de hoogere
cultuurkosten, ten gevolge van de teelt
moeilijkheden. Nu reeds worden in enkele
bedrijven in Amerika Narcissen gekweekt
met behoorlijke financiëele uitkomsten,
maar alleen doordat men onder de rook van
eene groote stad op een hooge opbrengst kan
rekenen van de snijbloemen. In streken,
waar de bovenbloem niet tegen loonenden
prijs op de markt is te brengen, levert het
zich eigenaaidige gevallen voor. Tijdens den
groeitijd kan het weder in Amerika soms
een paar dagen zóp heet zijn, aat niet enkel
het lof ontijdig afsterft, maar alle bollen als
het ware „gaar" worden in den grond. Een
andere moeilijkheid is de strenge winter.
De gecultureerde partijen moeten gedekt
worden. Waar haalt men het dekmateriaal
vandaan? Moeilijkheden zijn er, maar die
kunnen ondervangen worien, hoewel er nog
wel een flinken tijd mede heen zal gaan,
eer Amerika zijn bollenstreek heeft, zooals
Holland die nu heef*, en hoopt te hpuden.
Holland zal nog geruimen tijd het kweek-
materiaal mogen leveren, zij het dan onder
een speciaal-permitt.
Hoe die handel zich ontwikkelen za!, valt
niet vooruit te zeggen. Te verwachten is, dat
die speciale invoer-vergunningen niet aan
elkeen, die er om vraagt, verstrekt zullen
worden, want de gever van die invoer-ver
gunningen, de „Federal Horticultural Board,"
wenscht controle uit te oefenen op de inge
voerde Narcisbollen, om te kunnen nagaan,
j of de bollen, ingevoerd onder den naam van
kweekpartijen, niet gebruikt worden voor
den handel. Deze controle is gemakkelijker
uit te oefenen op eenige bedrijven dan op
de talrijke bedrijven, die er interesse voor
zouden hebben. Deze laatste dan niet voor
de kweekerij, maar ter wille van den drogen
bollenhandel. Te verwachten is dan ook,
dat, indien groote hoeveelheden plantgoed
van Narcissen in 1925 of 1926 worden opge
kocht, dit zal geschieden door slechts
enkele firma's, die dan in de gelegenheid
rijn een extra-hooge winst te maken.
In hoeverre het een daad van wijs beleid
is om te zorgen door verkoop van alle plant
goed, te zorgen dat een eventueele sluiting
van Amerika geen directe schade doet ont
staan, moet door elkeen, die Narcissen
kweekt, voor zich zelve beoordeeld worden.
Aan de hand van uitlatingen in de Ameri-
kaansche vakbladen kan men gerust tot deze
diagnose komen, dat de minste uitkomsten
verkregen zijn met Dubb. Von Sion, Golden
spur en Bic. Victoria, terwijl daartegen Van
Waveren's Giant, King Alfred, Glory of
Sassenheim en Emperor de voor dat land
meest gunstige uitkomsten gaven.
Voorts kan men er ook wel op rekenen,
dat de nieuwere en fijnere Narcissen zeer
duur betaald zullen worden. De feiten in het
afgeloopen voorjaars-handelsseizcen wijzen
er op, dat de houders van de beste aanwin
sten in die richting denken, en is er van
vrees voor een groote waarde-vermindering
niets te bespeuren door de houders van
nieuwe soorten.
Voor het seizoen 1925 kan gerekend
worden op goede vraag naar leverbaar voor
het gewone doel, waarnaast een ruimere
vraag zal ontstaan van degenen, die een
aanvang willen maken met het kweeken in
Amerika.
Er zal in 1925 volop gelegenheied komen
om van de gewone handelssoorten wat in
te krimpen, niet zoo zeer omdat er te veel
zijn, maar om een waarde-vermindering le
ontloopen, die kan ontstaan als de sluiting
streng zou worden doorgevoerd. Het zal
een daad van wijs beleid zijn te zorgen voor
een spaarpot, verkregen uit de Narcissen,
om, als er een moeilijken tijd kemt, dezen het
hoofd te kunnen bieden.
PERSONEEL DER P. T. T.
De commissie van overleg voor 't staats
bedrijf P. T. T. heeft jn haar vergadering
van Donderdag met algemeene stemmen be
sloten, zich te wenden tot de regeering,
teneinde een poging te doen om haar, met
betrekking tot de salarisvermindering, die
1 October is ingegaan, tot andere gedach
ten te brengen.
Dankend vouw ik mijne handen,
Nu weer d'avond rustig daalt
En hoog boven stille landen
Uwe sterrenhemel straalt:
Lieve Jezus, zegen mijl
Met de Eng'len die daarboven
Zingen, jub'len U ter eer,
Wil ik Uwe goedheid loven,
En ik bid U, telkens weer:
Lieve Jezus, zegen mij!
Mijn Verlosser, 'k wil U geven
Heel mijn ziel, heel mijn gemoed,
Laat mij in Uw liefde leven,
Maak mij rein en sterk en goed.
Lieve Jezus, zegen mij!
Schenk Uw schoonen, heil'gen vrede
Allen menschen, rijk en arm.
Deel uw gaven allen mede,
Dek ons met Uw liefde warm;
Lieve Jezus, zegen ons!
Door JOH. v. d. HOEK.
DE WRAAK.
(Vervolg).
Zoo was de toestand en met leedwezen
zagen de drie onafscheidelijke vrienden:
Ben Stolk, Geert van Bakel en Col van Dijk,
Je jongens voorbijgaan, zonder groeten zelfs
en zich tot een groep vereenigen.
„Zou er nu niets meer te winnen zijn?"
opperde Geert.
„We hebben het al zoo dikwijls gepro
beerd...." zuchtte Ben.
Hij miste het prettige spelen dat-ie in
Jaap's tijd had gekend. Met weemoed
dacht-ie terug aan de prettige Woensdag
middagen van weleer en vergeleek ze met
den vervelingstijd van tegenwoordig. Hij zat
nog liever op school, dan merkte-n-ie het
tenminste niet.
Het gezellige spelen bestond nog onder
Jan's leiding voort. Het was zeker zoo
pleizierig als onder Jaap. Maar wie van
de vrienden zou zich onder Jan hebben
gesteld?
„We kunnen het probeeren!" meende
Cor van Dijk.
Ze sloten zich bij de jongens aan. Zd
groetten. Niemand groette hen terug. Tocb
lieten ze zich niet afschrikken.
Jan van Belt moest schoolblijven. Daar-
>m stonden de jongens op hem te wach
ten. Ze ebijverden zich om uit te bazuinen
dat-ie zijn straf niet had verdiend. Henk
vertellen en Kramer dat wisten zei
zou alles oververtellen en ze konden zoo
bij Jan in het gevlei komen.
„Hij had nog veel meer verdiend!" on
derbrak, ruw, Geert van Berkel eensklaps
een der jongens.
„Als meester hem niet in de gaten had
gehad, had-ie er een ander voor op laten
draaien!"
Eenige iongens vonden het toch wel fijn,
dat het gezegd was, maar niemand durfde
het laten blijken.
Het was kwart over twaalf, toen Jan
onverschillig uit de school kwbm stappen.
Hij vertelde aan de jongens op hoogdraven-
den toon dat-ie was weggeloopen uit de
school. En dat-ie meester wel eens zou
leeren hem school te laten blijven. Toen
ipeester eenige minuten later voorbijging,
nam-ie bedremmeld zijn pet af....
De jongens voelden wel dat er ruzie zou
komen nu de trouwe vrienden van Jaap
Klomp tegenover Jan van Belt en zijn aan
hang stonden. Eenigen hoopten er zelfs op,
dat Jan nogmaals zou verslagen worden en
dat een der vrienden Jaap's opvolger zou
worden.
Jan van Belt was zelf degene, die de
ruzie stichtte.
„Nu begrijp ik!" zei-ie schreeuwerig
luid tot Geert, Ben en Cor, „waarom jullie
zulke trouwe vrienden zijt van Jaap
Klomp...."
„Dat had je al veel eerder kunnen be
grijpen!" meende Ben Stolk. „Jaap is een
flinke eerlijke kerel met een goed hart en
heel wat anders dan zoo'n schijnheilige hui
chelaar als jij!"
De jongens maakten al ruimte. Tot aller
verwondering vloog Jan Ben nog niet aan.
„Eerlijk! zei je, hé?" smaalde Jan.
„En zeg jij eens dat het niet zoo is!...-
tartte Ben.
Jan richtte zich hoog-op en zag triomfee-
rend in het rond.
„Dat zèg ik! Ik zal het je nog duidelijker
zeggen: Jaap Klomp is een dief!!"
Met een sprong was Ben bij Jan en gaf
hem een slag in het gezicht dat de kwaad
spreker op zijn beenen wankelde.
Met vereende krachten hielden de jon
gens Jan en Ben van elkaar af.
„Kalm aan, Ben!" maande Geert. „Laat
hem vertellen wat-ie weet, dan kunnen we
beter oordeelen!" En tot Jan: „Maar jij! pas
jij op, dat je hier niet staat te liegen, want
dan ga je met twee manke beenen naar
kuis!"
Het was niet mooi van Geert om op Jan's
gebrek te zinspelen. Hij had er ook aan
stonds spijt van. Maar zijn drift was te sterk
geweest.
„Nou!" raasde Jan, „ik zal het je zeg
gen.... Toen Jaap wegging, is-ie in het
heele dorp gedag komen zeggen. Bij ons
is-ie ook geweest. Hij was zelfs zoo gemeen
om mij veel voorspoed met mijn been te
wenschen en te vragen of nu alles weer
goed tusschen ons was. Hij moest even
alleen in de mooie kamer wachten. Op mijn
vader. De geldtrommel stond op tafel en
toen vader kwam, was er geld uit...."
Of Jan van plan was zijn leugens nog wat
aan te dikken, is moeilijk te zeggen. Maar
het staat
woorden was, toen-ie achterover op den
grond lag en Ben onder een gebrul van:
Leugenaar! op zijn borst zat en met zijn
vuisten op zijn hoofd begon te trommelen.
Geert en Cor haalden Ben van zijn slacht
offer af.
„Toe nou, Ben! hij kan zich niet goed
verdedigen. Daar moet je rekening mee hou
den en daar mag je niet van profiteeren!"
Dien middag hadden de drie
vrienden een bespreking bij Ben aan huis
hoe ze "Jaap's onschuld zouden bewijzen.
Bij Van Belt waren ze te weten gekomen,
dat er werkelijk geld werd vermist.
Ben was over zijn drift heen. Hij had zich
uit het hoofd laten praten om Jan een pak
slaag te geven.
De drie vrienden zagen de moeilijkheid
van het geval in. Jan had de macht en zij
konden er moeilijk iets tegen doen zonder
klare bewijzen. Maar om daar aan te ko
men, was bijna een onmogelijkheid. Toch
gaven ze het niet op.
Doch Jaap was afwezig en kon zich niet
verdedigen. Niemand durfde hem ook van
een en ander op de hoogte stellen
Het praatje verspreidde zich en geen be
woner van ZwammSigedam was het na
eenige weken meer onbekend.
Eenigen twijfeldenanderen geloofden
het niet.... maar de naam: Jaap Klompl
had veel yan zijn eervolleri klank verloren..
(Wordt vervolgd.)
DE BESTE STUURLUI.
f BULLDOG
iNtj «ÉWMÜ
Thijs (tot zijn maat, waarmee hij is uitgetrokken om te zoeken naar een verloren
bulldog, wiens eigenaar een groote belooning heeft uitgeloofd aan dengene, die den
hond terugbezorgt): „Vooruit nou, joch! waar ben je nou bang voor? Je hoeft 't
vast, dat-ie nauwelijks uit zijn I touw mar om z'n nek te doen!"
DE KRACHT VAN DEN ADEM.
131. En 't w,erd nacht, in 't Lillxputtertjes-
land, want daar was het, waar de bloem groeide,
die Klaas-Vaak als bedje voor Holly-Dolly had
uitgezocht en waar Holly-Dclly nu zoo heerlijk
lag te droomen.
En in die nachtelijke stilte, danste en schitterde
duizenden sterretjes verrukt in 't rond en sikkel-
de de maan nieuwsgierig aan den Hemel, floot
de nachtegaal z'n schoonste liedje gn zonden de
nachtviooltjes hun heerlijkste geuren uit
132. Maar toen des morgens drie L 'liputter-
tjes, die voor de bloemen van, hun koning moes
ten zorgen, -zagen, hoe gebogen de stengel van
de prachtige groote bloem was, waren alle drie
zeer verschrikt Want, wee, wee. de toorn des
konings, als die hoorde dat de grootste bloem
van 't Liliputtertjes land ziek zou zijn en ster
ven. „Komt, komt. ra'n vrienden," sprak een
vriendelijke spin. /Vertel mij, waarom die ver
drukte gezichten?"
„Och," zuchte de oudste Lilliputter, „des ko
nings grootste bloem is ziek en wij kunnen er niet
bij om te zien wat haar mankeert.
133. „Is 't anders niet, druilooren?" lachte de
spin, „dan zal ik jullie eens gauw uit de be
nauwdheid helpen. Begrijpen jullie dan niet, dat
het voor mij een oogenblik werk is, om een ste
vige ladder tegen de bloem op te spinnen?"
Dat was een idee. Vliegensvlug klauterde de
spin tegen den stengel op en begon te spinnen
en te weven, zoo geweldig, dat je heinde- en ver
het gesnor kon booren en er na een half uurtje
een prachtig wed tegen de bloem op hing, dat
de Lilliputtertjes als ladder konden gebruiken.
Bovenstaande schets toont duidelijk aan.
hoe men door middel van een papieren zak
twee zware boekdeelen of kisten omver
kan „blazen".
BIJ DE THEORIE.
Sergeant „Jij, Storm, hoe heet het poeder-
vormig kruid dat honderden kazerne-bewo
ners kan doen sneuvelen
Recruut Storm„Insectenpoeder, ser
geant."