V ZIJN EER! itmmy VMM - AMSTERDAMSCHE KOUT- HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door PIJLTJE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad Zaterdag 11 October 1924 KERK EN SCHOOL. LANDBOUW EN YISSCHERtJ. Als Amerika sluit. BINNENLANDSCH NIEUWS. Avondgebed. ■I *1 f'<4 UIT DF MOPPENTROMMEL. J Opleving en duurte. Melk. Kruiers. Autobussen, fietsen en asfalt. Het is een eigenaardig verschijnsel, ik be schouw het als een toeval en vind geen on derling verband, dit samentreffen van ople ving en duurte. Aan den eenen kant zien wij allerlei artikelen, die we absoluut niet kun nen missen: levensmiddelen en kleedingstuk- ken aanmerkelijk in prijs stijgen. In de mees te gevallen op ongemotiveerde wijze, 't Gaat er mede als met de accijnsverhooging: wordt de drank inkoopsprijs door accijnsstijging per deciliter 4 cents duurder, dan slaat de han del ze voor den consument met 14 cent op. In het midden van dezen zomer waren de vooruitzichten voor landbouwproducten in den uitgebreidsten zin van het woord bui tengewoon gunstigi de maanden Augustus en September hebben die vervullingen echter zeer teleurgesteld. Maar van een buitenge woon slechten wereldoogst (op allerlei ge bied) is gelukkig geen sprake. Het zijn dan ook de speculatie en het te ver gedreven egoïsme die de huidige duurte veroorzaken. Daarbij is niemand vrij van schuld. De Amsterdammer is al gauw ge neigd de schuld uitsluitend op den boer te. werpen. Een boer klaagt altijd, een boer spreekt uitsluitend over zijn verlies en nooit over zijn winst, een boer beschouwt als jaar winst alleen datgene dat hij aan 't eind van 't jaar schoon naar de bank kan brengen, rekent dus niet mee het bedrag dat hij voor levensonderhoud voor zich en zijn gezin heeft noodig gehad en evenmin zijn afschrij vingen op hypotheken enz. Aldus redeneert de stadsmensch. Ik geef toe dat de Amsterdammer niet heelemaal ongelijk heeft, maar voeg er on middellijk aan toe dat het in vele gevallen zeer onbillijk is den boer alleen de schuld te geven van de duurte. De winkelier, de kleine (en in nog veel erger mate de groote) gaat zeker ook niet vrij uit.. Denken wij maar eens aan het brandende „melk" vraagstuk. De boer ontvangt 11 cent per liter en wij moeten den slijter 20 cent betalen, zoodat deze 9 ets. per liter verdient. Die verdienste, is vrijwel netto, de boet daarentegen maakt, zooals iemand uit land- bouwkringen ons voorrekende hoogstens 5 cent netto winst. Natuurlijk is dit bedrag nog hoog genoeg, bijv. voor onzen Wassenaarschen zegsman die 250 koeien had loopen, maar er is toch iets onsociaals in dat de slijter nog 9 cent verdient; de slijter die weigerde de melk met nog één cent te verhoogen {die cent zou dan voor den boer zijn en niet voor hem)op grond dat de tijden te slecht-zijn. Hij bedoel de natuurlijk dat de consumptie dan zou da len en hij dus minder zou verdienen. In 't algemeen voel ik zeer weinig voor ge meentelijke monopolies, pok ir. zake levens middelen. De vrije handel, de concurrentie vuren aan tot energie en zijn den verbrui- Kers de eenigen. waarvoor ik schrijf een zegen. Maar als, zooals nu in 't melkbe- drijf het geval is, groot- en kleinhandelaars zich zoodanig vereenigd hebben dat er toch een monopolie is ontstaan, dat de consument zoodanig gesneden wordt dat hij voor een artikel van zoo regelmatig en noodzakelijk gebruik dat 6 cents kosten-waarde heeft, 2(J cent moet betalen, dan zouden wij er bijna toe kunnen komen elke poging om aan dit monopolie te ontsnappen toe te juichen, zelfs al kwam het van de Miranda. Trou wens ook de R. K. wethouder Wierdels heeft de her-indiening van het melk-socialisatie- plan mogelijk gemaakt? Laten we echter ho pen dat het blijft bij een bedreiging, die zijn uitwerking niet heeft gemist. Het is te betreuren dat de middenstand zoo vaak vergeet dat hij een deel vormt van de burgerij en steeds het onderste uit ae kan wil halen. Het zuivere monopolie-sys teem: „desnoods kleine omzet maar groote winstmarge" wordt door hem maar al te vaak in toepassing gebracht. Men vergeer dat de wereld veel gelukkiger was toen de spreuk: „Kleine winst groote omzet" alge meen werd gehuldigd en dat hij toch ook bij die wereld behoort. En ondanks de duurte merkt men toch op velerlei gebied opleving. Hoewel er velen zijn, die niet ten onrechte klagen lager loon bij hooger levensstandaard komt et toch blijkbaar veel geld onder de menschen. Op een avond dezer week, toen ik toeval lig in de Plantage was, dreef de regen mij naar het theater waar het meesterwerk „Slachtoffers der Samenleving" wordt opge voerd. Hoewel voor de „honderdste" naar ik meen al voorbij was, was 't prettig bezet en ik heb me weer eens geërgerd aan het enthousiasme, waarmee de stemverheffingen in deze van klinkklare nonsens en valsche sentimentaliteit aan elkaar hangende parodie op een waarachtig tooneelspel beeld van het leven werden toegejuicht Menschen, krijgen jullie dan nooit hersens? Leer je nooit een aap van een mensch te onderscheiden'? De meeste bladen hebben als ik mij niet vergis dit wangedrocht doodgezwegen, maar ik herinnerde me mevr. Poonsv. Bienne's vraag: „Mogen we zwijgen?" en antwoord er op: „Neen!" Er is dezer dagen iemand gearresteerd die o.a. getracht had een jongentje van 15 jaar twintig-duizend gulden af te nemen, die deze voor zijn patroon ergens had moeten in- casseeren. Het is werkelijk hoogst onver antwoordelijk, dat zulke groote bedragen aan kinderen worden toevertrouwd, die er of heel zorgeloos mee omspringen óf als ze de waarde terdege begrijpen, er licht door in de verleiding kunnen komen. Onge rekend nog de kans dat ze in een valstrik worden gelokt. Mij is een geval bekend van een 15-jarigen kantoorbediende, die om een bepaalde reden plotseling zijn betrekking wilde verlaten. Toen hij ook een dikke 20 mille had ontvangen, hield hij er zijn maand^ salaris af (1/10 pCt. ongev.) en liet de geld zak met de duiten en een briefje er bi), open en bloot door een kruier naar zijn kan toor brengen. Een brutale knaap, maar kwaad zat er niet bij. Een kruier was In zijn oog het summum van eerlijkheid. Het viel mij daarom op toen ik dezer dagen twee Amsterdamsche kruiers terecht zag staan, die zich op de schandelijkste wijze hadden aangesteld door rustige voorbijgangers te molesteeren en te mishandelen. De eisctt was dan ook niet mis tegen den een die al een paar maal wegens oneerlijkheid was ge straft 5 maanden en tegen den ander a maanden. „Die verkeersbelemmering" kon hun dus zwaar worden aangerekend. De fietsgeweldenaars hebben daarente gen nog altijd vrij spel. Voor trams kan men zich gemakkelijk hoeden, voor auto's gaat het in de meeste gevallen ook nog wel, doch voor zich overal tusschendoor kron kelende fietsers, die voor geen volksmassa, geen druk kruispunt stoppen, is niemand veilig. En 't ergste is nog, dat, waar de voetgan ger soms plotseling voor een fiets moet uit wijken, hij kans loopt, onder een auto ot tram te geraken, terwijl den bestuurder daar van absoluut geen schuld treft. De schuld ligt alleen bij ons Gemeentebe stuur, dat het fietsrijden niet ten strengste verbiedt, op de gevaarlijkste punten, zooals de I.eidschesrtaat, Vijzelstraat enz. Vooral op dit oogenblik dient dit gevaat ernstig onder de oogen. te worden gezien. Onze" voornaamste verkeerswegen worden geleidelijk geasphalteerd. Pinds eer, paar maanden zijn drukke verkeerswegen onbe gaanbaar geweest. De laatste veertien dagen zijn ze echte- prachtig opgeschoten, dat dient gezegd. Een fout is echter dat op het gladde asfalt, niet het minst door het vele fietsrijden, wat vaak op sportieve woeste wijze geschiedt, de meeste ongelukken plaats hebben. In 't tweede kwartaal van dit jaar hadden 200 ongelukken méér plaats op straat dan in 't zelfde kwartaal van het vorig jaar, zijnde ong. 25 pCt. Op een weg, die nu geasphalteerd is, hadden 60 onge lukken méér plaats dan 't vorig jaar, toen er nog keien lagen, In het nieuwe bureau van het verkeerswezen aan den Overtoom is een spreuk aangebracht: „Neemt steeds voldoenden tijd voor eigen veiligheid maar deze spreuk is in vele gevallen slechts theo rie. Menschen die op of van rijdende tram wagens springen, 't zij met sportieve aan stellerij. 't zij om anderen een vlieg af te vangen, hebben niet meer dan hun ver diende loon als zij een ongeluk krijgen. Maar het publiek dat direct of indirect door onze kranige fietskampioenen invalide wordt of den dood vindt moet beschermd worden. H. HENNING Jr. NA HET INTERNATIONAAL EUCHARISTISCH CONGRES. (Officieel). Verslag van den Kardinaal- Legaat aan Z. H.i den Paus, De voorzitter van 't Locaal Comité deelt ons mede: In de audiëntie aan Z.Em. Kardinaal van Rossum, onmiddellijk na zijn behouden te rugkomst te Rome op Zondag 28 September 1.1. verleend, heeft de Kardinaal gedurende anderhalf uur den H. Vader verslag uitge bracht over het zoo schitterend verloopen Internationa 1 Eucharistisch Congres te Am sterdam. Veel had de H. Vader reeds ver nomen uit andere bronnen, zoodat de Kardi naal langer kon stilstaan bij interessante bijzonderheden. In die bijzonderheden stelde de H. Vader buitengewoon belang en deed herhaalde malen blijken van Zijne hooge tevredenheid en van Zijne inr'ge vreugde. Reeds aanstonds verzekerde Zijne Heilig heid den Kardinaal, dat het Congres en deszelfs ongeëvenaard verloop voor Hem een overgroote voldoening was geweest. Zijne Eminentie Kardiaal van Rossum had voor deze audiëntie verschillende geschenken meegebracht, welke ook ten deele dienden om alles te verduidelijken en een volledige gedachte te geven van hetgeen te Amsterdam was gebeurd: vooreerst een prachtig uitge voerde gouden medaille van het Eucharis tisch Hart van Jezus, zooals de Kardinaal zelf er een gedragen had gedurende het Congres. Vervolgens het in wit leder gebonden Con gresboek, op de audiëtie te Amsterdam aan Z.Em. voor den H. Vader aangeboden. Lang bladerde de H. Vader in dit boek, stilstaande bij artikelen en platen. Dan het program van den Congresfilm door Ars Catholica zoo keurig uitgevoerd. Van de verschillende tafereelen vroeg dc H. Vader uitleg en ver klaring. Verder weer het schoone Gedenk- Album, eveneens door Ars Catholica op on berispelijke wijze uitgegeven. De veelvuldige foto's van dit kunstwerk gaven natuurlijk aanleiding tot lange besprekingen en verha len over het %'erloop der verschillende deelen van het Congres. Daarbij kwam dan ook natuurlijk het meer innerlijk deel, de redevoeringen en de besluiten ter sprake. Evenzoo gaven aanleiding tot deze bespre kingen de verschillende series prentbrief kaarten, welke het beeld van het gebeurde vervolmaakten. Eindelijk bood Zijne Emi nentie den H. Vader ook de feestnummers aan van „De Tijd" en „De Maasbode" en i ook deze kunstzinnige en degelijk bewerkte litgaven wekten Zijne hooge belangstelling op en lang doorbladerde Zijne Heiligheid die feestnummers. Vooral prees de H. Vader zéér de titelplaat van het feestnummer der „Maasbode" om hare echt kunstrijke uit voering, zich aansluitend bij de traditioneele school. Deze feestnummers zullen met de overige boeken en geschenken eene plaats vinden in de Vaticaansche Bibliotheek, waar le H. Vader een afzonderlijke zaal heeft doen inrichten, welke alles bevat, wat betrekking heeft öp de Eucharistische Congressen. Geheel bijzonder genoegen had de H. Vader ook aan de schoone in lichtgeel leder gevatte cassette, welk de honderden bladen bevatte, waarop de afdeelingen van den Eucharistischen Kruistocht in België de veel vuldige acten genoteerd hadden, die hun recht gaven op evenzoovele graankorrels, welke op hunne beurt zouden dienen voor de hosties der Kindercommunie in het Stadion. Bijna ieder blad werd door Z. H. nagegaan: zoozeer was de H. Vader getroffen door de schoone gedachte, en vooral door de ge trouwe, moeizame uitvoering. Zijne Heilig heid beloofde nog in een afzonderlijk schrij ven Zijne groote voldoening aan den Eucha ristischen Kruistocht te zullen uitdrukken. Grooten troost bereidde den H. Vader de mededeeling, dat alle parochies in Ne derland hadden deelgenomen aan het Eucharistisch Congres door generale com munies, door Eucharistische plechtigheden en processies en hoe Gods genade zoo tastbaar gewerkt had in de harten van vele afgedwaalde katholieken, die na jaren plichtsverzuim tot hun God waren terugge keerd. Dat medeleven van geheel Katholiek Nederland met de grootsche plechtigheden van Amsterdam en het medewerken met hét eerherstel aan Jezus' Eucharistisch Hart was voor den H. Vader eene groote, diepgevoelde voldoening, een bron van innige vreugde. Diepen indruk maakte op den Paus ook de diepe, zoo echt geloofsvolle godsvrucht, waarmede in het Stadion de godsdienstige plechtigheden werden begeleid door de tal- loozen, die daar aanwezig waren en vooral de ademlooze stilte van 40.000 menschen, die met innige godsvrucht de EL Mis bijwoon- j den, en de 70.000, die des namiddags de Processie meemaakten of aanschouwden. De welwillende houding der Amsterdam sche bevolking, waaronder zooveel anders denkenden waren, en de groote eerbied aan den dag gelegd jegens den Kardinaal-Legaat was zichtbaar een ware voldoening voor den H. Vader De beschrijving der ontvangst te IJmui- den, van het eergeleide der honderd en meer booten en bootjes, van het groote geloof dat zich uitte in niet eindigende en altijd her haalde ovaties, in zang en in eerbiedig ont vangen van den zegen, de vreugde en de geestdrift der bevolking van de verschillen- de dorpen langs het. Noordzeekanaal ter j begroeting toegestroomd en de geheele tocht met al zijn afwisselende schoonheden van IJmuiden tot Amsterdam toe wekte de ont- I roerde bewondering on van Zijne Heiligheid Vooral maakte het groote en standvastige i geloof der Volendammers en de heerlijke uiting daarvan bij de ontvangst van den Kar dinaal en de rondvaart door 't IJ, zoo ook de versiering der botters en al wat er ge daan was om met 180 schepen naar Am sterdam te kunnen komen, een grooten en vreugdevollen indruk op den H. Vader. Dan sprak de Kardinaal den H. Vader nog over de Maltheser Ridders, die met zooveel geloof en godsvrucht den Kardinaal-Legaat voortdurend ter zijde stonden en aan het ge heel zooveel luister bijzetten en ook daar over uitte de H. Vader Zijne groote vol doening. Eveneens drukte de H. Vader Zijne harte lijke tevredenheid uit over de versiering en verlichting der wijken en het verhaal van de verschillende bezoeken deed Z, H. bijzonder genoegen. Langen tijd sprak de H. Vader met Zijne Eminentie over den loud-speaker en over deszelfs wonderlijk effect. Alles wat Zijne Heiligheid daarover hoorde, wekte Zijne hoogste belangstelling op en de Paus was teelen van de bollen meestentijds verlies op. van oordeel, dat deze uitvinding groot nut De uitgestrektheid van het land, met zijn kon stichten ook in de H. Kerk. Ten slotte wees de Kardinaal den H. verschillende klimaten, opent wel het uit zicht, dat er ergens een streek zal zijn, waar Vader nog op de volmaakte organisatie en de Narcissen kunnen gedijen. T°ch doen i - 1 TT. 1- i„/lanc rlofl op al hetgeen daarvoor gedaan was, Hem één voor één de personen aanduidend, welke zich bijzondere verdiensten hadden verworven. Herhaaldelijk wenschte Zijne Heiligheid den Kardinaal geluk met den schitterenden afloop van het Congres en drukte de ge gronde hoop uit, dat het een bron van zegen zou worden voor Nederland en voor geheel de Katholieke Kerk. Ten slotte zegende de H. Vader allen, die tot 't welslagen van het Congres op welke wijze ook hebben bijgedragen, bijzonder echter het Lokaal Comité en de verschillende sub-comité's. Onder bovenstaanden titel bespreekt het „Kweekersblad" de mogelijkheid, dat Ame rika den vrijen invoer van Narcissen niet meer zal toelaten. Wij ontleenen er het volgende aan: Door menig Narcissenkweeker wordt de vraag gesteld: „Wat zal er gebeuren met den leverbaren Narcissenoogst, als Amerika sluit?" Het antwoord daarop is niet gemak kelijk te geven. Voorop dient gesteld, dat, gezien de taai heid van de bollenstreek in de oorlogs jaren, toen invoerverboden overal waren afgekondigd, toen de verschepingsmogelijk heden zeer klein waren, toen nog hielden de kweekers moed, en hebben trots de ge leden verliezen blijk gegeven hun veer kracht niet te verliezen. Integendeel. Niet zoodra was er eenige exportmogelijkheid, of het werd bewerkt, om de mogelijkheid werkelijkheid te doen woroen. Gezien dit alles, kan' men er zeker van zijn, dat, wordt ce exportmogelijkheid aan ééne zijde bemoei lijkt, er dubbel hard gewerkt wordt om aan de andere zijde deze uit te breiden. Indien Amerika in 1926 de vrije invoer van Narcissen niet meer toelaat, valt dit samen met een verbeterde koopkracht van Duitschland, met het uitzicht op hetzelfde in de daaraan grenzende landen, en kan dit den toestand veel doen verbeteren. Het is Amerika te doen om, wat ze zelf noodig heeft, te gaan kweeken. Daardoor vermindert men de kans op het invoeren van parasieten en zwammen, maar bevordert tegelijkertijd de „home industrie". Tot nu toe is het aantal Amerikanen, dai voldoende vertrouwen üeeft in het kweeken van bloembollen, speciaal van Narcissen, niet groot. Dit vindt enerzijds zijn oorzaak in de vrees, dat zij niet kunnen concurree- ren met de Hollandsche Narcissen; ander zijds ook in tal van andere omstandigheden. Wij, die weten, van hoe een grooten invloed een kleine afwijking in de kwaliteit van den grond kan zijn op het gewas, wij, die weten, hoe weinig slecht weer er noodig is om een misgewas te hebben, wij kunnen s inden ken met welke moeilijkheden de Amerikanen te kampen zullen hebben, alvorens zij het bollen-vraagstuk zóó ver beheerschen, dat men het een gunstige resultaten afwerpend bedrijf kan noemen. Zoodra de sluiting een voldongen feit is, wordt de toestand anders. Dan heeft men niet te duchten de Hollandsche concurren tie, en kan in de hoogere prijzen compen satie gevonden worden voor de hoogere cultuurkosten, ten gevolge van de teelt moeilijkheden. Nu reeds worden in enkele bedrijven in Amerika Narcissen gekweekt met behoorlijke financiëele uitkomsten, maar alleen doordat men onder de rook van eene groote stad op een hooge opbrengst kan rekenen van de snijbloemen. In streken, waar de bovenbloem niet tegen loonenden prijs op de markt is te brengen, levert het zich eigenaaidige gevallen voor. Tijdens den groeitijd kan het weder in Amerika soms een paar dagen zóp heet zijn, aat niet enkel het lof ontijdig afsterft, maar alle bollen als het ware „gaar" worden in den grond. Een andere moeilijkheid is de strenge winter. De gecultureerde partijen moeten gedekt worden. Waar haalt men het dekmateriaal vandaan? Moeilijkheden zijn er, maar die kunnen ondervangen worien, hoewel er nog wel een flinken tijd mede heen zal gaan, eer Amerika zijn bollenstreek heeft, zooals Holland die nu heef*, en hoopt te hpuden. Holland zal nog geruimen tijd het kweek- materiaal mogen leveren, zij het dan onder een speciaal-permitt. Hoe die handel zich ontwikkelen za!, valt niet vooruit te zeggen. Te verwachten is, dat die speciale invoer-vergunningen niet aan elkeen, die er om vraagt, verstrekt zullen worden, want de gever van die invoer-ver gunningen, de „Federal Horticultural Board," wenscht controle uit te oefenen op de inge voerde Narcisbollen, om te kunnen nagaan, j of de bollen, ingevoerd onder den naam van kweekpartijen, niet gebruikt worden voor den handel. Deze controle is gemakkelijker uit te oefenen op eenige bedrijven dan op de talrijke bedrijven, die er interesse voor zouden hebben. Deze laatste dan niet voor de kweekerij, maar ter wille van den drogen bollenhandel. Te verwachten is dan ook, dat, indien groote hoeveelheden plantgoed van Narcissen in 1925 of 1926 worden opge kocht, dit zal geschieden door slechts enkele firma's, die dan in de gelegenheid rijn een extra-hooge winst te maken. In hoeverre het een daad van wijs beleid is om te zorgen door verkoop van alle plant goed, te zorgen dat een eventueele sluiting van Amerika geen directe schade doet ont staan, moet door elkeen, die Narcissen kweekt, voor zich zelve beoordeeld worden. Aan de hand van uitlatingen in de Ameri- kaansche vakbladen kan men gerust tot deze diagnose komen, dat de minste uitkomsten verkregen zijn met Dubb. Von Sion, Golden spur en Bic. Victoria, terwijl daartegen Van Waveren's Giant, King Alfred, Glory of Sassenheim en Emperor de voor dat land meest gunstige uitkomsten gaven. Voorts kan men er ook wel op rekenen, dat de nieuwere en fijnere Narcissen zeer duur betaald zullen worden. De feiten in het afgeloopen voorjaars-handelsseizcen wijzen er op, dat de houders van de beste aanwin sten in die richting denken, en is er van vrees voor een groote waarde-vermindering niets te bespeuren door de houders van nieuwe soorten. Voor het seizoen 1925 kan gerekend worden op goede vraag naar leverbaar voor het gewone doel, waarnaast een ruimere vraag zal ontstaan van degenen, die een aanvang willen maken met het kweeken in Amerika. Er zal in 1925 volop gelegenheied komen om van de gewone handelssoorten wat in te krimpen, niet zoo zeer omdat er te veel zijn, maar om een waarde-vermindering le ontloopen, die kan ontstaan als de sluiting streng zou worden doorgevoerd. Het zal een daad van wijs beleid zijn te zorgen voor een spaarpot, verkregen uit de Narcissen, om, als er een moeilijken tijd kemt, dezen het hoofd te kunnen bieden. PERSONEEL DER P. T. T. De commissie van overleg voor 't staats bedrijf P. T. T. heeft jn haar vergadering van Donderdag met algemeene stemmen be sloten, zich te wenden tot de regeering, teneinde een poging te doen om haar, met betrekking tot de salarisvermindering, die 1 October is ingegaan, tot andere gedach ten te brengen. Dankend vouw ik mijne handen, Nu weer d'avond rustig daalt En hoog boven stille landen Uwe sterrenhemel straalt: Lieve Jezus, zegen mijl Met de Eng'len die daarboven Zingen, jub'len U ter eer, Wil ik Uwe goedheid loven, En ik bid U, telkens weer: Lieve Jezus, zegen mij! Mijn Verlosser, 'k wil U geven Heel mijn ziel, heel mijn gemoed, Laat mij in Uw liefde leven, Maak mij rein en sterk en goed. Lieve Jezus, zegen mij! Schenk Uw schoonen, heil'gen vrede Allen menschen, rijk en arm. Deel uw gaven allen mede, Dek ons met Uw liefde warm; Lieve Jezus, zegen ons! Door JOH. v. d. HOEK. DE WRAAK. (Vervolg). Zoo was de toestand en met leedwezen zagen de drie onafscheidelijke vrienden: Ben Stolk, Geert van Bakel en Col van Dijk, Je jongens voorbijgaan, zonder groeten zelfs en zich tot een groep vereenigen. „Zou er nu niets meer te winnen zijn?" opperde Geert. „We hebben het al zoo dikwijls gepro beerd...." zuchtte Ben. Hij miste het prettige spelen dat-ie in Jaap's tijd had gekend. Met weemoed dacht-ie terug aan de prettige Woensdag middagen van weleer en vergeleek ze met den vervelingstijd van tegenwoordig. Hij zat nog liever op school, dan merkte-n-ie het tenminste niet. Het gezellige spelen bestond nog onder Jan's leiding voort. Het was zeker zoo pleizierig als onder Jaap. Maar wie van de vrienden zou zich onder Jan hebben gesteld? „We kunnen het probeeren!" meende Cor van Dijk. Ze sloten zich bij de jongens aan. Zd groetten. Niemand groette hen terug. Tocb lieten ze zich niet afschrikken. Jan van Belt moest schoolblijven. Daar- >m stonden de jongens op hem te wach ten. Ze ebijverden zich om uit te bazuinen dat-ie zijn straf niet had verdiend. Henk vertellen en Kramer dat wisten zei zou alles oververtellen en ze konden zoo bij Jan in het gevlei komen. „Hij had nog veel meer verdiend!" on derbrak, ruw, Geert van Berkel eensklaps een der jongens. „Als meester hem niet in de gaten had gehad, had-ie er een ander voor op laten draaien!" Eenige iongens vonden het toch wel fijn, dat het gezegd was, maar niemand durfde het laten blijken. Het was kwart over twaalf, toen Jan onverschillig uit de school kwbm stappen. Hij vertelde aan de jongens op hoogdraven- den toon dat-ie was weggeloopen uit de school. En dat-ie meester wel eens zou leeren hem school te laten blijven. Toen ipeester eenige minuten later voorbijging, nam-ie bedremmeld zijn pet af.... De jongens voelden wel dat er ruzie zou komen nu de trouwe vrienden van Jaap Klomp tegenover Jan van Belt en zijn aan hang stonden. Eenigen hoopten er zelfs op, dat Jan nogmaals zou verslagen worden en dat een der vrienden Jaap's opvolger zou worden. Jan van Belt was zelf degene, die de ruzie stichtte. „Nu begrijp ik!" zei-ie schreeuwerig luid tot Geert, Ben en Cor, „waarom jullie zulke trouwe vrienden zijt van Jaap Klomp...." „Dat had je al veel eerder kunnen be grijpen!" meende Ben Stolk. „Jaap is een flinke eerlijke kerel met een goed hart en heel wat anders dan zoo'n schijnheilige hui chelaar als jij!" De jongens maakten al ruimte. Tot aller verwondering vloog Jan Ben nog niet aan. „Eerlijk! zei je, hé?" smaalde Jan. „En zeg jij eens dat het niet zoo is!...- tartte Ben. Jan richtte zich hoog-op en zag triomfee- rend in het rond. „Dat zèg ik! Ik zal het je nog duidelijker zeggen: Jaap Klomp is een dief!!" Met een sprong was Ben bij Jan en gaf hem een slag in het gezicht dat de kwaad spreker op zijn beenen wankelde. Met vereende krachten hielden de jon gens Jan en Ben van elkaar af. „Kalm aan, Ben!" maande Geert. „Laat hem vertellen wat-ie weet, dan kunnen we beter oordeelen!" En tot Jan: „Maar jij! pas jij op, dat je hier niet staat te liegen, want dan ga je met twee manke beenen naar kuis!" Het was niet mooi van Geert om op Jan's gebrek te zinspelen. Hij had er ook aan stonds spijt van. Maar zijn drift was te sterk geweest. „Nou!" raasde Jan, „ik zal het je zeg gen.... Toen Jaap wegging, is-ie in het heele dorp gedag komen zeggen. Bij ons is-ie ook geweest. Hij was zelfs zoo gemeen om mij veel voorspoed met mijn been te wenschen en te vragen of nu alles weer goed tusschen ons was. Hij moest even alleen in de mooie kamer wachten. Op mijn vader. De geldtrommel stond op tafel en toen vader kwam, was er geld uit...." Of Jan van plan was zijn leugens nog wat aan te dikken, is moeilijk te zeggen. Maar het staat woorden was, toen-ie achterover op den grond lag en Ben onder een gebrul van: Leugenaar! op zijn borst zat en met zijn vuisten op zijn hoofd begon te trommelen. Geert en Cor haalden Ben van zijn slacht offer af. „Toe nou, Ben! hij kan zich niet goed verdedigen. Daar moet je rekening mee hou den en daar mag je niet van profiteeren!" Dien middag hadden de drie vrienden een bespreking bij Ben aan huis hoe ze "Jaap's onschuld zouden bewijzen. Bij Van Belt waren ze te weten gekomen, dat er werkelijk geld werd vermist. Ben was over zijn drift heen. Hij had zich uit het hoofd laten praten om Jan een pak slaag te geven. De drie vrienden zagen de moeilijkheid van het geval in. Jan had de macht en zij konden er moeilijk iets tegen doen zonder klare bewijzen. Maar om daar aan te ko men, was bijna een onmogelijkheid. Toch gaven ze het niet op. Doch Jaap was afwezig en kon zich niet verdedigen. Niemand durfde hem ook van een en ander op de hoogte stellen Het praatje verspreidde zich en geen be woner van ZwammSigedam was het na eenige weken meer onbekend. Eenigen twijfeldenanderen geloofden het niet.... maar de naam: Jaap Klompl had veel yan zijn eervolleri klank verloren.. (Wordt vervolgd.) DE BESTE STUURLUI. f BULLDOG iNtj «ÉWMÜ Thijs (tot zijn maat, waarmee hij is uitgetrokken om te zoeken naar een verloren bulldog, wiens eigenaar een groote belooning heeft uitgeloofd aan dengene, die den hond terugbezorgt): „Vooruit nou, joch! waar ben je nou bang voor? Je hoeft 't vast, dat-ie nauwelijks uit zijn I touw mar om z'n nek te doen!" DE KRACHT VAN DEN ADEM. 131. En 't w,erd nacht, in 't Lillxputtertjes- land, want daar was het, waar de bloem groeide, die Klaas-Vaak als bedje voor Holly-Dolly had uitgezocht en waar Holly-Dclly nu zoo heerlijk lag te droomen. En in die nachtelijke stilte, danste en schitterde duizenden sterretjes verrukt in 't rond en sikkel- de de maan nieuwsgierig aan den Hemel, floot de nachtegaal z'n schoonste liedje gn zonden de nachtviooltjes hun heerlijkste geuren uit 132. Maar toen des morgens drie L 'liputter- tjes, die voor de bloemen van, hun koning moes ten zorgen, -zagen, hoe gebogen de stengel van de prachtige groote bloem was, waren alle drie zeer verschrikt Want, wee, wee. de toorn des konings, als die hoorde dat de grootste bloem van 't Liliputtertjes land ziek zou zijn en ster ven. „Komt, komt. ra'n vrienden," sprak een vriendelijke spin. /Vertel mij, waarom die ver drukte gezichten?" „Och," zuchte de oudste Lilliputter, „des ko nings grootste bloem is ziek en wij kunnen er niet bij om te zien wat haar mankeert. 133. „Is 't anders niet, druilooren?" lachte de spin, „dan zal ik jullie eens gauw uit de be nauwdheid helpen. Begrijpen jullie dan niet, dat het voor mij een oogenblik werk is, om een ste vige ladder tegen de bloem op te spinnen?" Dat was een idee. Vliegensvlug klauterde de spin tegen den stengel op en begon te spinnen en te weven, zoo geweldig, dat je heinde- en ver het gesnor kon booren en er na een half uurtje een prachtig wed tegen de bloem op hing, dat de Lilliputtertjes als ladder konden gebruiken. Bovenstaande schets toont duidelijk aan. hoe men door middel van een papieren zak twee zware boekdeelen of kisten omver kan „blazen". BIJ DE THEORIE. Sergeant „Jij, Storm, hoe heet het poeder- vormig kruid dat honderden kazerne-bewo ners kan doen sneuvelen Recruut Storm„Insectenpoeder, ser geant."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5