(ÏR
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Zaterdag 18 October 1924
De ééne centrale.
O ver werk ver gunning voor jeug
dige personen.
De fusieplannen.
R. K. Kleermakers.
Het eenheidsfront.
GEMENGD NIEUWS.
No. 369.
E-vrn
Maandag 13 October is voor de R. K.
Arbeidersbeweging in Nederland een histo
rische dag geweest. Op dien dag toch heeft
zoowel het vakbureau als de Federatie van
Dioc. Volks- en Werkliedenbonden het be
sluit genomen om met ingang van 1 Januari
1925 eigen organisatie op te lossen in de eene
Centrale „Het R. K. Werkliedenverbond".
Zooals met alles, zal ook in deze wel ver
schil in waardeering zijn, maar dit zal toch
erkend moeten worden, dat de steeds voor
komende oneenigheden tusschen het eene
deel der arbeidersbeweging en het andere
Wet alles wat daaruit voortvloeit, een zóó
ongewenschte toestand was, dat we in elk
geval in dit opzicht niet achteruit kunnen
We hebben 'f nu althans zoover, dat de
beide deelen onder één centrale leiding
staan en dus geen adviezen worden gegeven
of besluiten genomen, die dwars tegen die
van het andere deel ingaan.
Deze stap was noodig om er meerdere
te kunnen zetten, want niemand zal wel zoo
naïef zijn om te meenen, dat de verwisse
ling van een paar personen en een zekere
zij het toch altijd nog ondergeschikte
medezeggenschap van de Vakbonden in de
aangelegenheden van de Federatie, opeens
alle moeilijkheden, die er zijn, uit den weg
zullen ruimen.
De heer de Bruin, die secretaris was van
het Vakbureau, zal nu voorloopig voorzitter
zijn van het nieuw Werkliedenverbond, de
heer Schutte, die secretaris van de Federatie
was, zal deze functie behouden ook in de
nieuwe organisatie. De beide voorzitters, n.l.
de heeren v. Rijzewijk en Hermans zullen
wel leden blijven van 't dagelijksch bestuur,
ma r hebben toch hun functie moeten prijs
geven.
Formeel moet, zoodra de Koninklijke en
de daaraan voorafgegane Kerkelijke goed
keuring is verkregen, weer een bestuursver
kiezing plaats vinden, maar waar de huidige
formatie zeer duidelijk het kenteeken draagt
van een compromis, kan redelijkerwijze niet
gedacht worden aan een of andere betee-
kenende wijziging.
Ook hierover zal dus wel verschil in
waardeering zijn, maar waar het vooral de
voorzitters zijn, die bij de gerezen moeilijk
heden aan de spits stonden om de werke
lijke of vermeende rechten van de eigen
organisatie te verdedigen, zou het van wei
nig doorzicht hebben getuigd, als men een
dr er beide personen den hamer had toe-
v iwd.
't Laat zich immers verstaan, dat de be
sturen van de vakbonden bij een geheel vrije
keus nimmer hun voorzitter v. Rijzewijk
zouden losgelaten hebben en niet onwaar
schijnlijk staat het precies zoo met de be
sturen van de Dioc. Bonden ten overstaan
van den heer Hermans; maar daaruit blijkt
dan ook het best, dat men goed heeft ge-
,zien, toen men de knoop maar doorhakte
en den heer de Bruin als voorzitter be
noemde.
Het kan voor hen, die tot de georgani
seerde arbeiders behooren, of wel voor hen,
die belang stellen in onze R. K. Arbeiders
beweging wellicht goed zijn, wanneer ik
even in het kort weergeeft, hoe de indeeling
van de nieuwe organisatie is.
Voorloopig beperkt zich de verandering
geheel tot de spits. van de organisatie. De
vakbonden en de Dioc. Bonden blijven zoo
als ze waren en werken ieder op eigen ter
rein, ook plaatselijk, zooals voorheen.
Voor de vakbonden vervalt echter de z.g.
Bureauvergadering, die men kan vergelijken
met een groote Bestuursvergadering. Elke
vakbond had n.l. een vertegenwoordiger in
deze vergadering om met het Dagelijksch
bestuur verschillende zaken voor te berei
den en voor zoover de statuten dat aan
gaven, beslissingen te nemen.
Deze instantie is nu vervallen, doch de
wetgevende vergadering, de vergadering
waarop dus de beslissingen genomen wor
den en de volledige Bondsbesturen over
eenkomstig het ledental van hun organisa
tie het stemrecht uitoefenen, blijft in haar
ouden vorm bestaan.
Wat vroeger dus de taak van de geza
menlijke Bondsbesturen was, zal ook thans
nog door hen in een afzonderlijke en tot
wetgeven bevoegde vergadering worden be
handeld. Alleen het bestuur is niet meer
een college, uitsluitend door deze vergade
ring benoemd, maar de helft van de be
stuursleden wordt door de gezamenlijke
Diocesane Bonden aangewezen.
Dit om het zoo eens aan te duiden
gemengde bestuur heeft de leiding zoowel
in de wetgevende vergadering van de vak
bonden als van de Diocesane Bonden.
De wetgevende vergadering van de Fede
ratie heeft een geheele verandering onder
gaan. Deze wordt nu de vergadering voor
het geheel vrbond.
Voorheen waren het de besturen van de
Diocesane Bonden, die te zamen de wetge
vende vergadering uitmaakten, doch in de
toekomst zal elke vakbond daarin door
één zijner bestuurders vertegenwoordigd
zijn, doch zóó, dat steeds het aantal stem
gerechtigde leden van de Diocesane Bónden
een paar stemmen méér uitbrengen dan de
gezamenlijke vakbondsbestuurders.
Daar zal waarschijnlijk wel reden voor
zijn en men heeft wellicht er rekening mee
willen houden, dat in de Diocesane besturen
altijd wel eenige personen zitting hebben,
die zeer nauw aan vakbondsbesiuren ver
want zijn, wat niet wegneemt, dat deze be
paling er nog niet zoo heel erg vertrouwe
lijk uitziet.
Hoe van dat alles de practische uitwer
king zal zijn, is vooraf moeilijk te zeggen.
Op de dubbele vergadering van het Vak
bureau en Federatie heeft het aan goede
wenschen voor de toekomst niet ontbroken
maar of dit „huwelijk" zooals het eenige
malen is genoemd, geheel zonder storm en
onweer zal blijven, valt moeilijk te zeggen,
al hopen we dat allen.
Maar de „vrkeering", die nu zoo onge
veer 18 jaar geduurd heeft, stond nog al
eens in het teeken van „ruw weder", zoo
dat er wel eenig optimisme noodig is om te
denken, dat alles reeds opeens in zoo gun-
stigen zin zou zijn veranderd.
Ik herhaal, dat voor een dergelijke ge
dachte wel eenig optimisme noodig is, maar
van den anderen kant is er ongetwijfeld
steeds veel misverstand geweest, door den
gescheiden vorm als het ware opgeroepen,
zoodat op goeden grond verbetering kan
worden verwacht.
En dat is noodzakelijker dan ooit. Want
wie het niet ziet, aan welke gevaren we
thans bloot staan, doet stellig niet veel
moeite om de zaken te zien, zpoals ze wer
kelijk zijn. f
Aan de eene zijde ziet men een steeds
bruter wordende propaganda voor de libe
rale theorieën, onder ander leuzen» dan
vroeger aangeheven, zooals het fascisme, het
actualisme, e. d., dat plegen te doen; aan de
andere zijde ook het andere uiterste, n.l.
de rustelooze propaganda van het commu
nisme.
In dien zwaren strijd, naar twee fronten
gevoerd, zullen we in de toekomst, minder
nog dan in het verleden, verdeeldheid in
eigen gelederen kunnen verduren en vandaar
dan ook, dat, ondanks moeilijkheden, welke
nog overwonnen moeten worden, de stich
ting van de eene centrale, het opmarchee-
ren van de geheele Roomsche arbeidersbe
weging onder één centrale leiding een feit
van groote beteekenis moet worden geacht,
waarbij niet alleen de georganiseerde arbei
ders belang hebben. A. J. L.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van art. 26 dei; Arbeidswet 1919.
Dit artikel gaf den Minister de bevoegdheid
voor een door hem bepaalden tijd, echter
niet langer dan gedurende 4 jaren na het
tijdstip, waarop de wet gedeeltelijk in wer
king is getreden, toe te staan, dat in een be
paalde fabriek of werkplaats arbeiders gedu
rende ten hoogste 10 uren per dag en 55
uren per week arbeid verrichten.
In de laatste twee jaren intusschen is van
artikel 26 vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt
om jeugdige personen van 14 en 15 jaar in
een fabriek of werkplaats te kunnen doen
overwerken, wanneer dat noodig was, om
te voorkomen dat anders een overwerkver-
gunning voor oudere arbeiders in die inrich
ting, krachtens art. 28 der wet verleend,
niet tot haar recht zou komen, omdat bij het
overwerk de hulp van 14- en 15-jarige arbei
ders onmisbaar was.
De tegenwoordige toestand in verschillende
takken van industrie, bijv. in de aardewerk
industrie en in de katoen-, jute- en vlasspin
nerij, wordt van dien aard geacht, dat de
bevoegdheid om zoo noodig ook door 14-
en 15-jarigen langer dan gemiddeld 48 uren
per week te doen werken, niet kan worden
gemist.
De Minister van Arbeid acht het daarom
gewenscht, dat de hem tot 24 October a.s.
toegekende bevoegdheid wordt verlengd voor
den tijd van twee jaren.
Het gaat met de fusieplannen van het N.
V. V. met de neutrale groepen nog niet op
rolletjes.
En het heeft er allen schijn van, dat er
ook ditmaal weer niet veel van terecht zal
komen In de afdeelingen van „Mercurius"
blijkt een zeer groote strooming te bestaan,
welke er niets van moet hebben, zoodat het
Hoofdbestuur heeft besloten de fusievoor-
stellen terug te nemen.
Dit zal uiteraard wel aanleiding zijn dat er
ook van de geheele fusie met 't A.N.V. niet
veel terecht komt.
Het orgaan van de R. K. Kleermakers be
vat den beschrijvingsbrief van de 12e jaar
vergadering, te houden op 25 en 26 Octo
ber a.s. te Utrecht.
Op deze vergadering zal tevens het 15-
jarig bestaan van den Vakbond eenigszins
feestelijk worden herdacht.
Even vaak als de pogingen om tot een
heid te komen tusschen de communisten en
socialisten door de laatsten zijn afgeslagen,
even zooveel malen komt die gelegenheid
weer naar boven.
Ofschoon naar uiterlijke teekenen te oor-
deelen er nog wel een en ander hapert. De
communistische pers in ons land ,,De Tri
bune" laat het dagelijks gevoelen, dat
in haar oogen de leiders van de socialisten
slechts een stelletje „verrajers' is en alle
mogelijke en onmogelijke liefelijkheden
worden ten beste gegeven om dat aanne
melijk te maken.
De socialistische pers is iets hoffelijker
wat nog niet zeggen wil „hoffelijk" tegen
over de toekomstige makkers. In „Het Volk"
van 14 October citeer ik uit één artikel de
volgende liefelijkheden: „worden (we) door
dezelfde lieden in den rug aangevallen en
aan de woede der burgéoisie overgeleverd."
„Het is de gewone, geslepen en geweten-
looze taktiek der bolsjewisten."
Schrijvend over de eenheid in de Engel-
sche vakbeweg:ng, waarin ook de commu
nisten zijn opgenomen, vraagt het blad:
„Welnu, wat is het resultaat? (van deze
eenheid) „Dat men een slang aan eigen boe
zem koestert"
En verder; „Het is volkomen de taktiek
van Lenin: met alle middelen de „ver
rajers" bestrijden, met list, met bedrog,
met woordbreuk en geweld."
„Het Volk" waarschuwt daarom nog eens
„de naïeve voorstanders van een eenheids
front met dergelijke lieden."
Maar of het baten zal?
Het communisme is.ten slotte slechts een
consequente voortzetting van hetgeen de
socialisten zelf hebben gepredikt.
cfT^
Voor den inhoud van deze rubriek stelt
de Redactie zich niet aansprakelijk.
MIDDENSTAND EN MELKPRIJZEN.
Het antwoord van onzen
Amsterdamschen Kouter.
Het heeft voor mij een oogenblik een ern
stig punt van overweging uitgemaakt of het
ingezonden stuk van den heer G. J. Klijn
een antwoord mijnerzijds verdiende. N.et om
den inhoud, nog veel minder om een sterk
afwijzend verschil van inzicht, van overtui
ging, waaraan ik toe moet voegen dat na
bedoeld artikel zorgvuldig vele malen te heb
ben doorgelezen, het voor mij nog volstrekt
niet zoo zeker is, dat van een werkelijk
diepgaand verschil van inzicht sprake is.
Maar het was de toon, die mij deed aarze
len, de toon, waarin een beschaafde polemie*
behoort te staan, de toon die wanneer ze
dissoneert op een goed geleide vergadering,
de voorzitter naar den hamer doet grijpen en
maakt dat den spreker het woord wordt
ontnomen, de toon, die de muziek vormt van
het op een goed plan staand debat, de toon,
die wel eens valsch kan klinken (ik zeg
dit als verontschuldiging nooit als verde
diging) in een temperamentvolle improvi
satie, maar die 't nooit mag zijn in een dag
bladartikel, geschreven dóór een niet-
journalist, dus door iemand, die niet zicht
baar of onzichtbaar den chef der
zetterij vragende met klem om voedsel voor
de zetmachines om zich heen ziet zwerven,
maar door W. lezer, die zich ongevraagd ge
roepen gevoelt ook een iets te lezen te geven,
een schrijver dus, die absoluut het recht
heeft zijn persoonlijke belangen te verde
digen, zelfs al zouden deze strijdig zijn met
het algemeen belang, in tegenstelling met den
journalist, die alleen aan waarheid, recht
vaardigheid en algem en belang mag denken,
wanneer hij ex officio de pen opneemt.
De toon.... „doch dat een medewerker"
(bedoeld is de A. K. van de N. H. Crt.)
„zulke gro've leugens durft te hrijven..
smadelijke beweringen" (duidelijker laster
praatjes)„getuige de Amsterdamschë
Kout van den heer Henning, waarop een
titel „Volksmisleiding" beter van toepassing
is....: „naastenliefde" wat eigenaardige
combinatie!
Waarlijk, ook nu komt de twijfel weer bij
me op of ik verder zal gaan.te meer wijl
de Hoofdredactie zoo goed is geweest het
enkele punt waar het op aan kwam al recht
te zetten: „De cijfers door onzen medewer
ker genoemd, zijn niet uit den duim gezogen
Ergo: ik ben geen leugenaar, lasteraar etc.
de geachte inzender schrijft deze kleinig
heidjes maar zoo, „Slippertjes van de pen"...
en hij ziet over 't hoofd, dat hij, zoo hij deze
cijfers wilde bestrijden, hij niet bij mij had
moeten zijn, dóch bij het Gemeentebestuur
van Amsterdam. Dat de heer Klijn, die des
kundig is of 't tenminste wezen moet, o p
z ij n t e r r e i n, dit niet zou weten, klinkt
vreemd.
„Wanneer in een socialistisch blad der
gelijke geniepige aanvallen op den
middenstand worden gedaan...."
Of gemeentelijke melkvoorziening op de
bekende gronden al of niet overweging ver
dient heeft met socialisme of katholicisme
absoluut niets uit te staan. Is wethouder
Wierdels soms S. D. A. P.'er geworden?
Is het begrip: handelaren in melk
in 't klein synoniem met middenstand
of is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat
de belangen van eerstgenoemden tegenstrij
dig zijn van die van No. twee in 't alge
meen?
Waarin bestaat het „geniepige" van mijn
aanval? Mij dunkt, dat ik steeds op zéér
duidelijke wijze vóór mijn meening in ver
schillende aangelegenheden ben uitgekomen,
nooit rechts of links heb gekeken, onver
holen van mijn sympathie of antipathie heb
getuigd, altijd getracht heb te argumen
teeren, te bewijzen het door mij gestelde,
soms zoo breedvoerig, dat ik wel eens in her
halingen moest vervallen. Aan grof geschut,
aan onparlementairismer heb ik mij, voor
zoover ik weet tegenover hen, die er andefs
over dachten dan ik, nooit bezondigd. Wat
ik dan ook niet zal doen tegenover den heer
Klijn, van wiens schrijven de portée mij
echter niet duidelijk is.
Gaat het alleen om die 9 ets. winst, die
volgens hem 5 ets. moet zijn? Hij weet, kan
begrijpen en heeft in mijn artikel kunnen
lezen, dat die cijfers mij, als niet-vakman
slechts zijn verstrekt, had dus kunnen vol
staan met een rectificatie volgens zijn
meening en de fiolen van zijn toorn kunnen
uitgieten over de hoofde" van hen, die ze
verstrekten.
Ziet hij in mij een voorstander van
Gemeente-exploitatie, bestrijder dus van
den winkeliersstand en het particulier initia
tief? De Redactie heeft 't hem al anders
verteld. Ziet hij in mij den verdediger van
een Gemeentelijke Melkvoorziening? Dan
zag hij zeker over 't hoofd de zinsnede in
het gewraakte artikel: „Laten we echter
hopen, dat het blijft bij een bedreiging, die
zijn uitwerking niet heeft gemist." In goed
Holiandsch: ik hoop, dat 't niet doorgaat.
Er komen in 't stukje van den heer Klijn
nog eenige passages voor, die te denken
geven. Hij schermt met economie en hoopt
dan dat 't mij eens duidelijk zal worden, dat
er ook „zooiets van in- en uitvoer, ook van
melk- en zuivelproducten bestaat." Neen,
dat is mij werkelijk niet duidelijk, 't Zou ad
rem zijn, als 't ging over dei. door de boeren
berekende prijs. Maar dat wat we in Am
sterdam noemen: de melkboeren, dus de
melkslijters, melk- en zuivelproducten in-
en uitvoeren, neen dat wist ik niet. Om dat
duidelijk te begrijpen moet men ma. geen
economie, maar nonsensiologie bestudeeren.
Ten tweede: „De winstmarge (ik. com
primeer nu eenigszins) die de melkhandel
geniet, is niet v r ij w e 1 netto. Een melk
inrichting of zelfs een kleine melkwinkel
brengt-ook onkosten mee. Hij heeft stroppen
door onverkochte melk en wanbetaling van
menschen, die hij op de week levert."
Vandaar het woord „v r ij v e l". De kosten
ontstaan door het bedrijf zijn voor een
melkslijter maar gering, vormen een zeer
klein percentage, waarmee de bruto-winst
moet worden verminderd. Groot zal in den
regel en zeker in den winter de hoeveel
heid onverkochte en bedorven melk niet zijn
voor den handelaar, die een vrijwel constan
ten o-mzet heeft.
En wat de stroppen betreft, ontstaan door
„pofklanten", hoe 't bij u in Haarlem is
weet ik niet maar de Amsterdamsche
melkboer, de vraagbaak van de buurt, ziet
opperbest, wien hij op de week kan leveren
en wien niet De tijden dat de blikjes melk
's morgens voor dag en voor dauw op ie
trap werden gezet, behooren tot het ver
leden.
Maar nu veroorloof ik mij een vraag.
Rekent inzender bij de onkosten voor een
kleinen melkhandel, soms ook belasting,
huur, fietsen, kleeding, eten en drinken,
zoodat in hem, veelal van origine niet land
bouwerskringen nog iets zou huizen van de
beweerde boeren-mantariteit:
„Winst is datgene, wat je aan het eind van
't jaar naar de spaarbank kunt brengen?"
Ondergeteekende schrijft niet voor een be
paalde klasse of stand. Hij is niet in dienst
van de handarbeiders, niet in die van de
kapitalisten, niet in die in den handeldrij-
venden middenstand. Hij dient alleen de be
langen van het publiek en 't is te begrijpen,
dat deze wel eens in botsing kunnen komen
met die van een bepaalde klasse burgers.
Wanneer ambtenaren loonsverlaging moe
ten ondergaan, dan 1 an dit zijn in 't alge
meen belang maar tegen het belang der
ambtenaren. Als het ambtenaarsbelang. dit
in de knel raakt, wordt verdedigd, kan mei
dit begrijpen en billijken, alleen wanneer t
niet handig geschiedt, ware het voor de be
trokkenen misschien beter geweest, wanneer
er gezwegen ware.
Ik zal de vergelijking maar niet verder
trekken, maar vraag alleen: waar door de
hoofdredactie der Nieuwe Haarlemsche Cou
rant de Amsterdamsche melkvoorziening van
a tot z werd bestreden, mijn causerie in be
ginsel hierbij volkomen aansloot, in over
eenstemming met hetgeen op ander gebied
door mij over gemeente-exploitatie werd
geschreven, waar door mij, op grond van
de mij verstrekte gegevens, in de eerste
plaats gepleit werd voor de belangen der
consumenten (dus de burgerij), of de heer
Klijn niet beter gedaan zou hebben de niet-
belanghebbende verdedigers van den parti
culieren handel alléén aan 't woord te laten
en niet zooals voor de Rechtbank ook zoo
vaak geschiedt door een onverstandig
laatste „woord" het effect van 't geheele
pleidooi te bederven.
H. HENNING Jr.
MIDDENSTAND EN MELKPRIJZEN.
Geachte Redactie.
Uw onderschrift onder mijn ingezonden
stuk over bovenstaand onderwerp, noopt mij
om verschillende redenen nogmaals eenige
plaatsruimte in uw blad te vragen. Waar u
blijkbaar in dit geval het hoor en wederhoor
volledig wilt toepassen twijfel ik niet of u
zult mij nog wel gastvrijheid in uw blad vêr-
leenen, waarvoor ik u bij voorbaat dank zeg.
Ik moet dan beginnen met een mijner
zijds gepleegd verzuim goed te maken,
door namelijk onze erkentelijkheid ten op
zichte van de redactie van dit blad te be
tuigen voor de plaatsing van het hoofdarti
kel getiteld: „Gemeente melk" in het num.
mer van Vrijdag 10 October j.l.
Zeer zeker kwam in dat artikel, hetwelk
als hoofddoel had, aan te toonen, dat het
algemeen belang zeker niet door het stich
ten van gemeentelijke melk, monopolies ge
diend wordt, tevens tot uiting een streven
tot behoud van den particulieren handei.
Daar ik verzuimde dit in mijn ingezonden
stuk te waardeeren, wil ik ter wille van de
rechtvaardigheid en waarheid niet nalaten
alsnog onze erkentelijkheid daarvoor uit te
spreken. Voor het overige kan ik tot mijn
spijt'niet instemmen met het naschrift van
de redactie.
Wat toch i» het doel van mijn ingezonden
stuk? Ik had met de plaatsing daarvan niet
zoozeer de bedoeling mijn gemoed eens te
luchten, zooals uwe redactie meent, maar
uitsluitend om een onverdiende blaam, welke
onrechtmatig op den middenstand in t alge
meen en op den melkhandelaar in t bijzon
der geworden was, uit te wisschen. En dit
dacht ik noodzakelijk, omdat het publiek al
licht de oorzaak van de stijgende prijzen ge
heel ten onrechte bij den middenstand zal
zoeken, terwijl juist de middenstand van deze
duurte en verminderde coopkracht van de
consumenten op de eerste plaats de dupe
wórdt. Misschien ben ik in mijn eerste stukje
wat scherp geweest, doch dan is dat het ge
volg van den scherpen aanval van den heer
Henning, die geheel ten onrechte juist den
middenstand als de schuldige der prijsstij
ging aanklaagt en grove verwijten doet aan
zijn adres.
En dan is het alleszins verklaarbaar, dat
hij door zeli scherp aan te vallen met gelijke
munt betaald wordt, impiers bij een aanval
van een tegenstander met een scherp zwaard,
verdedigt men zich niet met een zakdoek.
Ook in dit geval is waar het gezegde, dat een
goed woord altijd een goede plaats vindt en
een scherp woord ook alfijd uitlokt tot
scherpe repliek.
Wat nu de concrete cijfers van den heer
Henning betreft, deze motiveert uwe redac
tie door te verwijzen naar de cijfers door het
Amsterdamsche Gemeentebestuur geventi
leerd. Had de heer Henning zulks gedaan,
dan zou hij zich zelf veel onaangenaams be
spaard hebben, doch hij liet zulks achter
wege, zooda* ik wel moest aannemen, dat de
genoemde prijzen van hem zelf afkomstig
waren. Trouwens kan ook de heer Henning
en in gemoede ook uwe redactie er zich
niet op beroepen, dat de genoemde prijzen
afkomstig zijn van bedoeld gemeentebestuur,
omdat die cijfers anders zijn gegroepeerd,
dan de heer Henning heeft weergegeven.
Immers de inkoopsprijs der melk van 11 cent
wordt wel in de nota van B. en W. genoemd,
dóch als zijnde geldend in de maand Mei van
dit jaar en toen was de consumptiemelkprijs
geen 20 cent doch 16 cent per liter. Ook
spreekt de bedoelde voordracht van g e-
pasteuriseerde melk in flcsschen, dus
van een melksoort, welke meer en beter
voor het gebruik is geschikt gemaakt, waar
door vanzelfsprekend door meerdere onkos
ten ook de noodige marge verhoogd wordt,
immers de onkosten, verbonden aan fles-
schenbreuk, flesscherireiniging, benoodigden
stoom voor verhitting en etiketteering der
flesschen moeten eveneens uit die marge wor
den bestreden. En zelfs al stonden de cijfers
zooals de heer Henning die heeft genoemd,
precies zoo in de nota van B. en W. van
Amsterdam, is dan het enkele feit, dat een
college van B. en W. die cijfers geeft, vol
doende, om die cijfers voor absoluut juist en
vaststaande te beschouwen? Ik vermoed, dat
uwe redactie ook wel eens cijfers van een
dergelijk college critisch zal beschouwen en
het met dergelijke cijfers en beweringen lang
niet altijd eens zal zijn, althans niet voet
stoots die cijfers aanvaard, omdat die cijfers
van een college van B. en W. komen. Wat
bijv. te zeggen van de bewering door B. en
W. van Amsterdam in meerbedoelde nota
over de melkvoordracht gedaan van den vol
genden inhoud:
„B. en W. zijn tol dè slotsom gekomen,
dat van een financieel risico voor de ge
meente bij de oprichting van een melkmono-
polie niet kan worden gesproken". En deze
krasse uitspraak wordt nota bene gedaan
in verband met de stichting van een bedrijf
voor welker oprichting maar even 6.500.000
noodig is, bij een bedrijf met een wekelijk-
schen omzet van eenige tonnen gouds, bij een
bedrijf waar B. en W. zelfs geen noemens-
waardigen invloed kunnen uitoefenen op de
productie van de grondstof, in casu de melk,
doch waarvoor zij, voorzoover productie en
aanvoer betreft, van eenige duizenden vee
houders-producenten en niet in het minst af
hankelijk is van de wisselende weersgesteld
heid en van de natuur. Bij zulk een bedrijf
geen financieel risico? Elk weldenkend
mensch, men behoeft daarvoor heusch geen
deskundige te zijn, zal het met mij eens zijn,
dat een dergelijke bewering aan het onzin
nige grenst. Men mag zich dan ook wel ten
opzichte van de cijfers, door een college,
hetwelk een dergelijke krasse uitspraak durft
doen, de grootste reserve voorbehouden. Dit
geldt eveneens voor het enorme bedrag van
6,200.000 .per jaar, welk bedrag volgens
berekening van datzelfde college, door de Am
sterdamsche burgerij zou worden bezuinigd,
zoodra het melkmonopolic maar functioneert.
Mocht het melkmonopolie in Amsterdam een
feit worden, wat God verhoeden moge, dan
zal de practij'k ook in dat opzicht wel anders
leeren. Neen, een beroep van uwe redactie
op die cijfers ter weerlegging van mijn be
toog gaat naar mijn meening dan ook niet
op, tenzij de redactie de door B. en W. van
Amsterdam gegeven cijfers als geheel juist
aanvaard, hetgeen ik zelfs niet eens durf ver
onderstellen. Door dit beroep op de dan
toch altijd nog onjuist weergegeven cijfers
uit de nota van B. en W. van Amsterdam,
is de grievende beschuldiging aan het adres
van den middenstand in t algemeen en in t
bijzonder aan den Amsterdamschen melk
handelaar gedaan, niet te rechtvaardigen en
nog veel minder herroepen. En dit is toch
uitsluitend het doel van mijn schrijven, de
onnoodHe en onverdiende beschuldigingen
aan hun adres, hetzij door uwe redactie
hetzij door den heer Henning, te doen her
roepen. In mijn oog blijft dit ter wille van
de rechtvaardigheid, ook na het onder
schrift uwer redactie nog altijd plicht. Door
alleen op de te hooge melkprijzen te blijven
afgeven, komt men er niet. Trouwens de be
doeling uwer redactie betreffende de pu
blieke meening van de te hooge melk
prijzen, is mij ook niet recht duidelijk.
Daarmede wordt toch niet -edoeld, dat de
producenten en of handelaars de prijzen te.
hoog houden?
Wanneer dat de bedoeling zou zijn, dan is
die tneening, ook al is het dan ook eea
publieke meening, absoluut onjuist. Ia
de bedoeling echter, dat bij de huidige in
komens van vele gezinnen de melkprijs ie
hoog is om voldoende van dit nog altijd te
weinig gewaardeerde en aan voedingswaarde
zoo waardevol voedsel te kunnen koopen,
dan kan ik deze meening volkomen on
derschrijven. Maar dan wil het mij voorko
men, dat het nog altijd een juiste stelregel
is, de loonen en salarissen aan te passen aan
den levensstandaard, maar niet den levens
standaard, dus de prijzen der levensbehoef
ten, aan de loonen. Trouwens is het voor mij
npg lang geen vaststaand feit, dat het a 1-
gemeen landsbelang gediend wordt
met lage prijzen van een zoo belangrijk uit
voerartikel als melk- en zuivelproducten voor
ons land zijn, ook al zijn lage prijzen voor
die producten wel in#'t behang van
de melkhandelaren. Nog altijd ver
wachtende een rehabilitatie van den midden
stand in 't algemeen en den Amsterdamschen
r. elkhanadelaar in 't bijzonder, waarop ik nog
maals met allen ernst aandring, eindig ik met
dit artikel.
Uwe redactie nogmaals mijn beleefden
dank voor de verleende plaatsruimte ba-
tuigende. teeken ik met de meeste
Hoogachting,
G. J. KLIJN.
Haarlem, 16 October 1924.
Naschrift. Wij ontvingen bovenstaande
ingezonden' stukken onafhankelijk van el
kaar. Daar zij elkaar vrijwel dekken, zullen
wij de polemiek hiermee sluiten. Verdere
discussie kan tot niets leiden. Onzerzijds
nog een enkel woord. Wij waardeeren het,
wanneer een bepaalde stand voor zijn goedea
naam opkomt en vooral, wanneer een mid
denstander flink uit den hoek komt. Daarom
zijn wij het in beginsel met den heer Klijn
eens, wanneer hij het voor zijn stand op
neemt. Maar iedere manier van strijd en
verweer is nog niet de juiste. De heer Hen
ning heeft al iets gezegd over den toon;
daar behoeven we niets aan toe te voegen.
Wat het zakelijk deel der polemiek betreft,
door te verwijzen naar de cijfers van de
Amsterdamsche voordracht, wilden wij niet
zeggen, dat deze juist waren, maar dat het
in officieele stukken stond. Bovendien, de
Amsterdamsche voordracht is gebaseerd op
een rapport van een commissie van „des
kundigen," vertegenwoordigers uit alle groe
pen, bij de melkwinning, melkhandel en
distributie. Wanneer nu iemand zich op deze
cijfers beroept, kan men zeggen: wacht even,
ik zal u aantoonen, dat die cijfers onjuist zijn,
dat uw beroep niet opgaat. Maar men over
laadt hem niet met vriendelijkheden als
boven nog eens aangehaald en 'eischt boven
dien van hem, dat hij die cijfers zal waar
maken! Dat is den bewijslast verschuiven;
die eisch moet gesteld worden aan B. en W.
van Amsterdam en hunne „deskundige"
voorlichters.
Bovendien, de zaak is niet zoo heel een
voudig. De „Vereeniging voor Zuivelindus
trie en Melkhygiëne" heeft indertijd een
verweer geschreven tegen het rapport der
bovengenoemde Amsterdamsche Commissie.
En dat verweer werd.... 135 pagina's druk.
Er. daarmee was de stof nog lang niet uitge
put! Telkens, wanneer er weer een chroni
sche melkoorlog uitbreekt, komen partijen
bij elkaar en dan blijkt opnieuw hoe ingewik
keld de vaststelling van den melkprijs is. De
benamingen, die veehouders en melkhandel
elkaar tijdens die conflicten toevoegen,
wijzen er bovendien ook niet op, dat man
van elkander aanneemt, ^al er .naar een
klein winstje gemaakt wordt. In al die détails
kunnen wij ons niet gaan verdiepen, ofschoon
de heer Klijn zal het getuigen wij steeds
bereid zijn geweest door het hooren van de
bestuurders der verschillende organisaties
ons van het melkprobleem op de hoogte 'e
houden. En tot in bijzonderheden afdalende
uiteenzetting over melkprijzen achten wij
thans in de courant overbodig. In het alge
meen hebben wij de Amsterdamsche voor
dracht al bestreden. Wanneer de zaak in da
hoofdstad haar beslag zou krijgen en verder
zou dreigen te komen, zouden wij opnieuw
pal staan. Wij hopen met den heer Klijn, dat
dit niet noodig is! Redactie.
EEN GEARRESTEERDE TAND-ARTS.
Door den rijksveldwachter J. Waajen werd
te Linne (Limb.) aangehouden de 19-jarige
P. M. R. afkomstig uit Helmond, doch
laatstelijk verblijvende bij den dentist Gries
te Kaldenkerken, die zich uitgevende voor
tandtechniker. meerdere personen in deze
gemeente de kiezen had getrokken. In het
bezit van den pseudo-tandarts, die eigenlijk;
smidsleeriing van zijn vak was, werden een
groot aantal instrumenten bevonden. Vele
dezer behoorden echter beter thuis in de
werkplaats van een smid, er waren o.a. ver
roeste vijlen bij, dan bij een tandarts.
Wegens oplichting is de smid-tandentrek-
Jker in het Huis van Bewaring te Roermond
opgesloten.
(Limb.)
DE MELKOORLOG' TE GRONINGEN.
De strijd te Groningen tegen den ver
hoogden melkprijs, welke nu 16 cents per
liter bedraagt, duurt nog steeds voort. In
„Ons Huis" had een protestvergadering
plaats van vrouwen, waarin het woord ge
voerd werd door 't Eerste Kamerlid Rugge.
Met algemeene stemmen werd eene motie
aangenomen, waarin met alle kracht gepro
testeerd wordt tegen de willekeurige prijs
opdrijving van een der eerste levensbehoef
ten en waarin het bestuur wordt opgedra
gen, in overleg te treden met de melkleve-
ranciers, .teneinde te pogen tot eene schik
king te geraken, of te overwegen alle mid
delen aan te wenden, die tot het gewenschte
doel kunnen leiden.
De vergadering was zeer druk bezocht.
Buurvrouw's verslag van
„Jim de Schrijver."
„Morrege, buurvrouw."
„Ook goeie morrege."
„Heb ik jullie gisteravond nog zoo laat
hoore spoke
„Dat kan.... over hallef twalef ware we
thuis."
„Uitgeweest
„Ja, naar de bond...."
„En was 't mooi
„Merakels.'n effetief fijn stuk, hoor.
hebbe genoten...."
„Hoe hiette-nt?"
„Jim de Schrijver."
„Wat 'n gekke titel."
„Ja, dat is voor de gemakkelijkheid ge
daan. Eigelek gezeid zou 't motte heete
••Jim de valsch-schrijver."
„O, nou snap ik 't beter. Dus 't gong over
Valschheid in geschrifte
„Juustement.
„En hebbe ze de dief te graze gekrege
»Ja en nee.... dat wil zegge.... na 'n
e!®boel vieren en vijven krepeert-ie.
"Da's zonde."
"Ja, maar de grootste smeerlap krijge ze
ch te^pakkendie gaat fijn de lik in.."
"E 'r dan nog 'n valsch-schrijver
"Ja, ze compejonmaar die ken d'r
odw" stlars van die laat Jim de klussies
jPKnappenze doen sameMaar
k beginne bij 't begin...."
„Kom effe binne'k heb net koffie
gezet."
„Ja, maar niet lang, hoor'k ben toch
al laat...."
„Ga zitte.... niet naar de bende kijke,
want 't is Maandagochtend...."
„Nou't speelt heelemaal in de groote
wereld. Je krijgt 'n pracht van 'n kamer te
zienday woont meneer Ralston
op 't teneel zeeë ze Reis,... en die „ton"
slikte ze zoo'n beetje in.... dat was zeker
om de deftigheid van 't uitspreke. Eerst
krijg je Sjors te zien, da's de zoon van Ral
ston, mét 'n vrind van 'm.... 'n zeekapi
tein Dievent valt geregeld in slaap.
Maar dat benne maar smoessies van 'm.
want 't is geen zeeman't is 'n stille pik-
kerdmaar dat weet niemand
Dan komme d'r allemaal andere heere
die hebbe bij Ralston gegete.... en gaan
dan sigare rooke. D'r is ook eene Sjepstoon
bij.... die trekt Ralston an z'n jassie om
kaarte te koope voor 'n liefdadigheidsuit
voering. Ralston doet 't.... en wil 'n sjek
voor 'm schrijve. Die lui van de grootheid
betale daarmeedaar kan je an de bank
geld op krijge Maar z'n boekie met sjeks d'r
in heb ie niet bij de handwèl leit Sjors
z'n sjekboekie op 't bero.En uit de grap
schrijft Ralston *h sjek in Sjors z'n boekie..
heelegaar in Sjors z'n schrift en met Sjors
z'n handteekening d'r onder.... De jonge
lacht 'r nog om en zëit, dat z'n vader zijn
schrift toch niet kan namakenmaar de
stumperd weet ook niet, dat z'n vader d'r
best in thuis is en al heel wat gemeenigheid
heb uitgehaald met die kunsiesDan
komt z'n bediende zegge, dat 'r eene meneer
Persiko of Persivlu op visite komt. Daar
staat Sjors heel gek van te kijke, want hij
heb voor 'n jaar of drie terug met 'n doch
ter van 'm gevreeë.... en toen 't goed en
wel dik an was heb die Persivlu 't voor z'n
dochter afgeschreveIn al die tijd heb
Sjors niks meer van z'n geweze meissie en
d'r vader gehoord en nou komt die ouwe in
eens weer op visite. Afijn, diezelfde Perziko
vertelt dan, dat ie in Londen is ge komme
voor 'n gevalletje van Jim de Schrijver....
die heb 'm lang geleeë voor 'n heel kaptaal
opgelicht. Niemand weet wie Jim de Schrij
ver is, maar ze schijne toch van lieverlee
'n beetje vat op 'm gekrege te hebbe. Maar
net als die Persivlu wil verder vertelle valt
die zeeman in de serre voor 't vloertje
daar was ie op 'n smal stoeltje in slaap ge
valle.. ..'n heele konsternasie netuurlek.
Maar later snap je, dat die matroos espres
van die stoel is getuimeld, om te make, dat
Persiko niet verder kan vertelle...."
„En waarom niet
„Ja, luistér maar'n Poosie later komt
die piekelo weer zeggen, dat er eene beron
Haatveld is. Nou, die doet z'n naam wel eer
an, hoor.want dat is 'n hatelijk brokkie
mensch. Op 't programma stond Hartveld,
maar dat is netuurlek weer 'n woordjes
draaierij om de smiechterigheid van die vent
naar vore te brengê. De heele zwik gaat weg
en dan blijve Ralston en die Haatveld al
leen. En dan krijg je al heel gauw in de link,
dat ze 'n paar heele mooie jonges benne, die
'n hoop cente verdiene met geheime knoeie-
rijtjes. Ralston wil eigelek wel weer 'n fe-
zoeniek mensch worde, maar die valscherik
heb 'm heelegaar in z'n klauween Rals
ton ken maar niet van 'm afkfomme. Die
Haatveld dwingt 'm dan, om z'n aanstaan
de schoonzoon te bestelen. Die schoonzoon
van Ralston heet Drillekot.dat is 'n rijk
lordje.. hij heb alleen 140 duizend pond
diamanten op de bank staan."
„Honderdveertigduizend pond
„Ja, warentig, 'k heb 't goed gehoord....
'k heb óók nooit gewete, dat 't bij 't gewicht
gong.... maar in die groote geldwereld kij
ke ze zoo nauw niet. Eerst wil Ralston d'r
niks van wete.... Iemand, die zoo meteen
vader tegen 'm mot zeggen, wil-ie niet be-
gappeMaar die engert van 'n Haatveld
zet zukke gemeene ooge, dat Ralston „ja"
zegt. Als ze allebei weg zijnen Sjors al
leen in de kamer is, dan komt die zeekaptein
weer op te proppenDie vertelt, dat ie
weer in slaap is gevalleMaar iedereen
heb netuurlek in de smieze, dat de gladdek
ker 't liegt en dat ie fijn die twee heb afge
luisterd. Stiekum in z'n eige zegt ie dan ook,
dat ie 't zonde vindt voor Sjors. In 't tweede
bedrijf krijg je die Persivloo weer te zien.
En dan hoor je, dat ie Sjors nooit heb ge-
schreve, dat 't maar uit most weze met z'n
dochter en hem. Nog sterkerhij zegt,
dat Sjors 't toendertijd zelf heb afgemaakt,
óók per brief. Sjors denkt, dat ie pardoes
'h klap in z'n gezicht krijgt, want hij heb
nooit z'n meissie de bons gegeve. Ze snapoe
d'r geen laars van en zalle maar afwachte e
allebei derlui brieve beware. Dan krijg je
effe later de klap op de vuurpijl, dat die
140 duizend pond diamante van Ralston
z'n aanstaande schoonzoon zijn gegapt. Nie
mand snapt netuurlek, dat Ralston zelf, met
die zwarte valschaard, dat hebbe klaarge
speeldmaar die pliesie-agent, die zee
man dan, die heb 't in 't snotje. In 't derde
bedrijf vertelt ie an Persiko, dat ie 't zaakie
van de oplichting van onderlaast voor me
kaar heb gebokst. Alleen heb ie Persiko zelf
nog noodig, om 't gevalletje voor de rech
ters te gooie. Maar als Persiko hoort, dat
Ralston 't hem heb geflikt, dan wil ie de zaak
niet laten doorgaanhij wil Ralston z'n
kinderen sparen. Erg mooi van die meneer-
Persiko, maar de kaptein krijgt op 'n reuzen-
manier de pee in, want die kan nou niks be
ginnen. Dan krijg je 'n sjen ne tusschen Ral
ston en die smeerlapd ie kan de dia
mante niet kwijt, omdat de diefstal al veels
te bekend is geworde. Ralston wil maar steeds
'n ander mensch worden en ailes goedma
ken. „Dat kan" zegt dan die Haatveld.
Je koopt van mij de diamantjes en geeft ze
an je schoonzoon terug langs 'n omweg-
gie. Dat spreke ze dan af. Ralston is blij, dat
ie weer wat ruimer kan ademhalen maar
dan komt Sjors op met dat sjekboekie van
't eerste bedrijf. Daar is nog altijd die sjek,
voor Sjepstoon in blijve zitte, ie weet wel
die sjek die Ralston uit de lol haa geschréven
in Sjors z'n schrift. Maar nou komt Sjors
'r meteen achter wie de brieven heb geschre-
ve van dat eugasjement afmake;want 't
schrift van die eene brief en van de sjek is
precies 't zelfde. Dat wordt 'n heele erge
sjenne tusschen vader en zoonjammer
dat dan net 't scherm dicht gaat. In 't vierde
bedrijf trouwt Drillekot met Ralston z'n
dochter. Daar zie je wel niks van, maar je
hoort 't en d'r is muziek en klokkegelui.
Persivloo hoort van Sjors wie die brieve heb
geschreve en vertelt dan per ongeluk, dat
•Sjors z'n vader Jim de Schrijver is. Nou,
dat is voor die arme jonge netuurlek 'n ellen
dige boodschap, vooral op de trouwdag van
z'n zuster met Drillekot. Effies later komme
Ralston en die Haatveld weer op, om de dia
mante terug te koope. Haatveld zal ze hale,
maar komt als 'n gek terug met de bood
schap, dat ze weg zijn. Als ze elkaar zoowat
in de haren wille vliege komt heel gemoede
reerd die matroos op, of kapitein, wat is
't ook weer voor 'n knulen die heb de
diamante bij *m. De beron woest, dat ken
je denke, maar hij kan niet veel zeggen, want
dan zou ie motte vertellen, dat ie ze zelf heb
gegapt. Ralston in de wolke.... en die
vraagt of de kaptein de diamante an Drille
kot wil werom geven, net of ie ze heb terug-
gevonde. Maar als de kaptein weg is maakt
Haatveld reuze-heibel en wil schaa-vergoe-
ding hebben. Maar daar blijft ie fijn koud
van. Dan pakt ie Ralston onverwachts bij
z'n keel en wil z'n portefeulie jatte. Maar
Ralston, ook niet van gistere,» neemt 'n pi
stool uit z'n broekzak. Maar net dat ie wil
mikke krijgt ie 'n beroerte, daar labereerde-
nie toch a! ande pistool valt uit z'n han-
de en hij zakt in-mékaar. En daar maakt
I die vuilak gebruik van om de portefeulie
j toch nog uit z'n binnezak te hale. Maar dan
staat weer die lollige snijboon van 'n kap-,
tïin achter 'm.en die heb mctien 'n paar
rissesjeurs bij 'm. „Uw taksie staat voor,
beron" zeit die leukerd dan..daar be
doelt ie netuurlek de dievewage mee. Dan
wordt Sjors geroepe en z'n vader vraagt
'm vergiffenis. Sjors vergeeft 'm alles en als
z'n vader sterft hoor je achter de kelieze de
muziek van de bruiloft. Dat is om koud van
te worde, mensch.
„Nou, da's mooi stuk hoor.... maar niet
om te lache
„Af en toe wel hoor Vooral om die zee
man. Maar je mot 't onderscheid wete te be
ware, zie jeEn d'r zijn mensche, die dat
niet kanne. Die lache om de droevige stuk
kies ook..,., da's jammer..., dat moet
'n beroerd gevoel weze voor de speelders,
die zoo derlui best doen. En as k de baas
was;van de bond, dan zou 'k de stelletjes,
die cp de achterste reie stoelen zitte te vrije,
in plaas van te kijke, met de brandslang de
straat op spuite. Nou, buurvrouw, bedankt
voor je bakkie.vanmiddag haal je d'r wel
'n koppie thee voor werom."