MEDISCHE PRAATJES. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad - Woensdag 22 October 1924 Onder de Radio-berichten: Een proclamatie der Duitsche Riiksreaee- ring: „Seid einig, einig, einig!" Teruggaaf van panden en ondernemin gen en ontruiming van verscheidene plaatsen in bezet Duitschland. De Duitsche verkiezingen vastgesteld op 7 December. Het definitieve aantal candidaten bij de Engeische verkiezingen. Ook in Zuid-Slavië verkiezingen te wachten? GEK. 3MTENL. BENCMTE». DE CHINEESCKE BURGEROORLOG INHOUD VAN HET PROTOCOL (ANTI O ORLOGSVERDRAG) VAN GENEVE. Salarissen Rijkspersoneel. Telefoonverkeer Nederland Engeland. FEUILLETON. HET GEHEIM VAN EEN HUURRIJTUIG. GEELZUCHT. II. Het is duidelijk, dat de meest uiteenloo- pende oorzakelijke momenten in staat zijn een geregeld afvloeien van de gal in den darm te beletten en zoo de geelzucht, oï icterus te weeg te brengen. Nu eens in het een ontsteking »vn de galwegen, dan weel een steen, die in meerdere of mindere mate de stuwing van de gal belemmert. Naast deze mechanische stoornissen meent men ook, dat af en toe de cellen, waaruit de lever is opgebouwd een buitengewoon pro ductie vermogen ontwikkelen, waardoor de hoeveelheid agl niet tijdig ge noeg afgevoerd kan worden Voorts weten wij heden ten dage, dat de gai- kleurstof en de bloedkleurstof nauw aan elkander verwant zijn en de eerste uit de laatste ontstaat. Er doen zich nu omstandig heden voor, waarin veel bloedkleurstof vrij komt, welke via de bloedsboon in de lever opgenomen wordt en waaruit de levercellen ep het gunstige tijdstip de galkleurstof be reiden. Wij zien een enkelen keer boven genoemd proces bij vergiftigingen. Als meest bekende stof komt hier in aanmer king de bekende chlorus kalicus, die door ondeskundig gebruik als gorgeldrank ge deeltelijk ingeslikt wordt en zoo de ver schijnselen van de geelzucht na zich sleept, wat ook het geval is bij het eten van be paalde champignonsoorten. Verder wil ik u wijzen op de z.g, deriva ten van het pricinezuur. Neemt men n.l. hier wat van in dan treedt weldra een gele verkleuring van de huid, wit voor het oog en van de slijmvliezen op, kortom er ver- toonen zich dan verschijnselen, die ken merkend voor de icterus zijn. Deze midde len waren dan ook in vroegere jaren zeer geliefkoosd om adspiranten voor den mili tairen dienst, die zich aan een keuring moesten onderwerpen en er belang bij had den afgekeurd te worden. Toch treffen der gelijke voorzorgen geen doel, bij nauwkeu rig onderzoek van de urine werden zij als simulanten onmtaskerd. Het bleek n.l., dat de urine van een dergelijken pseudo-lijder aan geelzucht geheel normaal was en de stof ontbrak die bij den werkelijken lijder altijd aanwezig is. De icterus kan verder optreden bij menschen, die zich aan een heftige emotie hebben schuldig gemaakt. Na 1 of 2 dagen treedt dan het verschijnsel op. Dit is wel geen algemeene regel, maar komt echter wel zoo vaak voor dat de spraakmakende gemeente er aanleiding in vond door te zeggen: dat hem of haar bij de opwinding de gal door het bloed was geslagen. Wanneer en hoe op deze wijze geelzucht ontstaat, is nog een zeer duistere zaak. Misschien hebben wij hier met een voorbijgaande lichte ontsteking der gal wegen te doen of zoo deze verklaring u niet bevredigt, kan men ook aannemen, dat door de zenuwwerking de galwegen plotse ling een verwarming ondergaan, waardoor de afvoer belemmerd wordt. Wellicht zijn er onder u, die menschen kennen, waarvan verschillende leden van hetzelfde gezin aan icterus lijden. Het zijn doorgaans lieden, die onder slechte hygië nische omstandigheden leven, waardoor naar alle waarschijnlijkheid de een door den ander geïnfecteerd wordt. Ook de pas geborene kan het slachtoffer van dit lijden worden. En niet zelden, vooral wanneer het een eersteling geldt, komt de moeder met de angstige vraag tot ons wat het toch is dat de kleine zoo geel ziet. Wat precies de oorzaak van het optreden der icterus bij zuigelingen is, is ons nog niet geheel be kend. Vermoedelijk spelen verschillende oorzakelijke momenten bij dit proces een rol. Hoe 't ook zij, wij kunnen moeder de vrouw gerust stellen en haar mededeelen, dat de geeling van voorbijgaanden en zeer onschuldigen aard is en dit verschijnsel bij meer dan de helft der zuigelingen pleegt voor te komen. In een slotartikel nog iets naders over het verloop dezer ziekte. Na de ontbinding van den Duitschen Rijksdag. In het gebouw van den Rijksdag heerschte gisterochtend groote bedrijvigheid. Afg: - vaardigden van alle partijen waren bijeen ge komen om den toestand en de vooruitzicht n voor de verkiezingen te bespreken. Sommi gen toonen zich door het besluit tot ontbin ding van den Rijksdag zeer verrast, daar zij tot het laatste oogenblik hadden gemeend, dat een vergelijk tot stand zou komen. De Duitsch-nationalen, de Nationaal-socialis- ten en het Centrum hielden gistermorgen vergaderingen. Ook de fracties der Beiersche Volkspartij, der Communisten en der Duit sche Volkspartij hielden in het Rijksdagge bouw een zitting om de verkiezingen voor te bereiden. De Rijkspresident heeft bij verordening van gisteren de verkiezingen voor den Rijks dag op 7 Dec. vastgesteld. Laat ons althans hopen, dat de verkie zingsresultaten van dien aard zijn, dat men voorloopig voor een herhaling van het ge knoei der laatste weken in Duitschland ge spaard zal blijven en een krachtige coalitie die bereid is de politiek van samenwerking en verzoening voort te zetten, zal kunnen worden gevormd. De verkiezingscampagne in Engeland. Nadat thans ook door de universiteiten candidaten zijn gesteld, bedraagt het aantal mededingers voor de 583 nog opengebleven zetels in het Lagerhuis 1329 32 zetels wer den, zooals reeds is gemeld, bij enkele can- didaatstelling bezet. MacDonald heeft te Leicester voor de candidatuur van zijn zoon gesproken. Hij Zeide, dat de Labour-regeering alleen be zield wordt door den wensch nuttig werk te verrichten, en ibij bestreed de beweringen der tegenstanders als zouden de socialisti sche ministers onpraktische droomers zijn. Het probleem der werkloosheid kan eerst worden opgelost nadat er een nieuwe maat schappij tot stand is gekomen en geen ver standig mensch zal verwachten, dat dit bin nen zeven of acht maanden kan gebeuren, Zeide de premier. Baldwin verklaarde in een verkiezings- rede,fjdat alleen een conservatieve regeering aan het land rust en herleving kan brengen Wanneer het mogelijk zal blijken maatrege len te nemen om de stijging van de prijzen der levensmiddelen tegen te gaan, zullen de conservatieven dit doen. Het vertrouwen der zakenlieden is geschokt door de afschaf fing der beschermende maatregelen. Ten slotte verklaarde Baldwin dat MacDonald geen kans op succes kan hebben zoolang hij zich niet blijvend verzet tegen de commu nistische elementen, zooals hij dat één oogen blik heeft gedaan, in de eerste week van Augustus. Asquith hield een rede waarin hij ver klaarde, dat bij de locale overeenkomsten, welke tusschen liberalen en conservatieven werden aangegaan, deze beide partijen niets van hun beginselen hebben prijs gegeven zij maken slechts gezamenlijk front tegen e;n gemeenschappelijk gevaar en daarin is niets dat in strijd zou zijn met de politieke eer. Toen de liberalen het tot stand komen van een Labour-regeering mogelijk maakten dachten de socialisten er niet aan daartegen bezwaar te maken, terwijl zij thans de samen werking van liberalen en conservatieven als een misdaad voorstellen, verklaarde Asquith. De crisis in Zuid-Slavië. Ook in Zuid-Slavië is er een regeerings- crisis, waarin nu een voorloopige oplossing is verkregen, door de opdracht tot kabinets formatie'aan den radicalen leider Jowano- witsj, die in de plaats treedt van den grijzen Pasjitsj, wiens gezondheidstoestand een te rugkeer in de actieve politiek belet. Of Jowanowitsj zal slagen is nog de vraag. Het waarschijnlijkst zal wel zijn, dat het ook in Zuid-Slavië tot nieuwe verkiezingen zal moeten komen. Die werden trouwens reeds door Pasjitsj verlangd, en de weigering van den koning om tot parlementsontbinding over te gaan, leidde tot het optreden van het ministerie-Davidowitsj, dat echter ook geen oplossing voor de Kroatische moeilijk heden wist te vinden. Naar het schijnt wil de radicale partij nog eerst trachten met de partij van Raditsj tot overeenstemming te komen. Wel acht ze een welslagen van deze poging zoo goed als uitgesloten, maar ze meent dan in haar eisch tot parlementsont binding krachtiger te gaan. De radicalen zouden aan Raditsj deze eischen willen stellen 1. De verklaring dat hij alle betrekl ingen met Moskou, de Derde Internationale, en het Macedonische comité opgeeft. 2. Onthouding van alle anti-militaris tische actie er. uitingen. 3. Herroeping van zijn republikeinsche denkbeelden en erkenning der huidige mo narchie. Dat Raditsj aan deze eischen zal voldoen gelooven de radicalen echter zelf niet. En het optreden van een ministerie-Jo wanowitsj zal dus we! strijd tot het uiterste tegen Raditsj en zijn Kroatische boeren partij betee kenen. ZAGLOEL PASJA TERUG. Zagloel pasja, die bij zijn terugkeer uit Londen in Alexandrië het woord heeft ge voerd, verklaarde dat Egypte niet heeft ver loren bij de onderhandelingen met Mac Donald, maar wel gewonnen, daar wij aldus Zagloel Engeland onze rechten heb ben voorgehouden gesteund door overtui gende bewijzen, terwijl MacDonald ant woordde met een weigering zonder moti veering of rechtvaardiging. Onze politiek moet blijven de volledige onafhankelijkheid van Egypte en Soedan. DE ONTRUIMING VAN HET BEZET GEBIED. Naar de „Voss. Ztg." van Fransche zijde verneemt, zal de Fransch-Belgische regie met ingang van 28 Oct. de exploitatie van de mijnen en cokesovens weder overdragen aan de Duitsche eigenaars. DE ONTWAPENING VAN DUITSCH LAND. Havas seint uit Parijs, dat volgens be richt uit Berlijn aan het „Journal", de con trolecommissie Zaterdag bij een niet aange kondigd bezoek in een industrieele onder neming te Berlijn eenige duizenden projec tielen vond, welke de rijksregeering besteld had in strijd met de bepalingen van het vre desverdrag. DE WIJZIGING DER ZWEEDSCHE REGEERING. Omtrent de persoonlijkheid van den nieuwen Zweedschen minister van buiten- landsche zaken, Osten Unden, meldt de draadlooze dienst, dat Unden in 1886 in Upsala werd geboren en in 1917 .minister zonder portefeuille in Brantings eerste kabi net is geweest. In 1920 behoorde hij tot de Zweedsche delegatie bij de Vergadering van den Volkenbond. In zijn regeeringsverklaring heeft Bran- ting aangaande het protocol van Genève ge zegd, dat de quaestie inzake onderteekening niet kan worden beslist vóór dat het duide lijk is in hoeverre de andere naties het aan vaarden. Den 27en October zal Branting naar Brussel vertrekken om aan de buitenge wone vergadering van den Raad van den Volkenbond deel te nemen. EEN DEENSCH POOLREIZIGER TE RUGGEVONDEN. Naar draadloos verluidt is Peter Freu- chen, een Deensch ontdekkingsreiziger, die tijdens een Poolreis werd vermist en drie jaren zoek is geweest, door den schoener „Sokongen" opgepikt en naar Aberdeen ge bracht. Toen men hem vond waren zijn teenen afgevroren, en was de levensmidde- lenvoorraad uitgeput. DE BRITSCHE DIPLOMATIEKE AGENT IN RUSLAND. Hodgson, de Britsche diplomatieke agent te Moskou, wordt dezer dagen te Londen verwacht. Men herinnert zich d3t Hodgson heeft blootgestaan aan een onaangename bejegening, van de zijde der bolsjewistische regeering, die hem bespionneeren deed en hem in zijn vrijheid van beweging belem merde. Het is niet bekend, of Hodgson slechts tijdelijk overkomt of dat hij niet meer naar zijn post zal terugkeeren. EEN INVAL IN EEN NACHTCLUB. Zondagnacht, toen de Londensche politie een inval deed in de Proctor's Dance Club in in Gerrard Street (Soho), heerschte er blijk baar een genoegelijke stemming, daar er 117 dames en heeren in avondtoilet dansten en wat erger is elkaar met champagne whisky's en andere alcoholische dranken toeklonken. Immers, de Club had geen ver gunning en was reeds in Juli 1.1. wegens het verkoopen van alcohol veroordeeld haar deuren gedurende twaalf maanden te sluiten. Dit vonnis was niet opgevolgd en het galante leven was na een korte onderbreking voort gezet. Zondagnacht werd het fuivende gezel schap eenvoudig op vrachtauto's geladen en naar het politiebureau overgebracht. Men vatte de zaak echter vrij luchtig op, en de_ auto's met lachende dames in avondmantels en heeren met claque-hoeden boden een ei- genaardigen aanblik. Alle boosdoeners hadden zich voor den politierechter in Bow Street te verantwoor den. Tegenover mrs. Kate Merrick, de eigena res der Club, haar 21-jarigen zoon Henry, en twee gérants trad de rechter streng op. Hij verwees hun zaak naar de jury-rechtbank en eischte een borgstelling van 200 pd. st. voor mrs. Merrick en 100 pd. voor elk der drie anderen. De overige beklaagden, meerendeels jonge lui onder de 23 jaar, voorts twee officieren en een advocaat, kwamen er vrij goed af. Zij kregen ieder 40 shilling boete. DE QUAESTIE VAN MOSOEL EN VAN DE UITZETTING DER GRIEKEN. Uit Konstantinopel wordt gemeld dat Ismed pasja in de nationale vergadering heeft verklaard, dat Turkije den oprechten wensch koestert alle grens-incidenter, te vermijden. Met het oog op het conflict inzake Mosoel is het de plicht van den Volkenbond duide lijk de grens vast te stellen, welke door beide partijen moet worden geëerbiedigd. De Turk- sche troepen hebben echter in geen geval de grens overschreden, welke de Turksche re geering als rechtvaardig en als vaststaand beschouwde. Ten aanzien van de aanhouding van Grie ken in Konstantinopel, verklaarde Ismed pasja, dat de Turksche regeering niet voor nemens is de Grieken, die voor den bij het verdrag bepaalden datum 18 October 1918, reeds in Konstantinopel gevestigd waren, uit het land te zetten dit zijn er ongeveer duizend. Daarentegen zullen de 2 a 3000 Grieken, die zi h na dien datum te Kon stantinopel hebben gevestigd genoodzaakt worden Turkije te verlaten. Draadloos wordt gemeld dat de .troepen in Zuid-Tsjekiang, die zich bij Sjanghai heb ben overgegeven, voor het meerendeel bij Woe Pei Foe opnieuw dienst hebben ge nomen. Een bericht uit Peking meldt dat de Chi- neesche minister van buitenlandsche zaxen, Wellington Koo, aan Japan heeft verzocht niet in den strijd in Mantsjoerije tusschen- beide te komen. Hij heeft tevens Tokio gevraagd de Japan ners in de oorlogszone aan te sporen zich met bescheidenheid te gedragen. De „Times" verneemt uit Hongkong, dat dr. Soen Yat Sen de gevangenneming var. de aanvoerders der vrijwilligersafdeelingen heeft gelast. Twee der rijkste en invloed rijkste dezer aanvoerders werden door ge neraal Li Fi Koem ter dood gebracht, na dat hij hen eerst op een souper genoodigd had. EEN ONTPLOFFING AAN BOORD VAN EEN OORLOGSSCHIP. Uit Washington wordt gemeld, dat bij het afvuren van een kanon tijdens een oefening een ontploffing heeft plaats gehad aan boord van den nieuwen Amerikaanschen kruiser „Trenton." Drie leden der bemanning wer den gedood en 18 gewond. Drie gewonden werden over boord geslingerd, doch konden worden gered. DE GRIEKSCH-ORTHODOXE KERK. De „Manchester Guardian" verneemt dat Koning Alexander van Zuid-Slavië den Tsaar van Rusland is opgevolgd als bescher mer van het Heilige Graf in Palestina en als hoofd der Grieksch Orthodoxe kerk. Een deputatie van de Archimandrieten van Kon stantinopel en Jerusalem'heeft den Koning dezer dagen deze waardigheid in Belgrado aangeboden. Sinds den dood van Tsaar Nicolaas had de Grieksch Orthodoxe Kerk, welke onge veer 200 millioen leden in de Slavische lan den telt, geen geestelijk hoofd. Er ontstond een politie scheiding tusschen de patriar chen van Konstantinopel en Athene; de Orthodoxe kalender werd eerst door de bolsjewieken, daarna door Bulgarije en eerst kort geleden door Roemenië afge schaft. De hernieuwde benoeming van een geeste lijk hoofd wordt beschouwd als de eerste stap in de richting eener poging tot het doen herleven der Grieksch Orthodoxe kerk. DE ZUID-SLAVISCHE OUD-PREMIER PASJITSJ ZIEK. De oud-premier Pasjitsj, die aan aderver kalking lijdt, heeft een lichte beroerte gehad. De geneesheeren hebben den grijsaard rust in een zacht klimaat aanbevolen en onthou ding van bemoeiing met de politiek. Men verzoekt ons plaatsing van het vol gende Wat eeuwenlang is bepleit en gehoopt, heeft op 2 October van dit jaar uitdrukking gevonden in een te Genève op de jaarlij ksche vergadering van den Volkenbond door na genoeg vijftig landen aanbevolen verdrag over nationale veiligheid, ontwapening en arbi trage. Het is noodig, dat de volken ook het Nederl; nische de strekking en den inhoud van dit „protocol van Genève" ver staan. Het protocol behoeft na de ondertee kening onzer Regeering nog de goedkeuring door Tweede en Eerste Kamer, en de nadere bekrachtiging door onze Regeering te zamen met die van de overige Regeeringen even wel kan het pas gaan werken, nadat een ont wapeningsconferentie in het volgend jaar, Juni 1925, de vereischte aanvullingsregelin gen zal hebben tot stand gebracht. Ziehier van het anti-oorlogsprotocol van Genève de hoofdlijnen. 1. Vóór 1914 rekende ieder land zich ge rechtigd om aan elk land den oorlog te ver klaren hetzij om onrecht te herstellen of te wreken, hetzij om onder die mom zijn be geerten bot te vieren. Vrijwel alle grond wetten, ook de Nederlandsche, laten dan ook oorlogsverklaring toe zonder beperking tot bepaalde gevallen. Het protocol van Ge nève nu keert dezen toestand om bepaalt dat geen enkel land, in welk geval ook, een ander land met oorlog mag bespringen en verklaart den aanvallenden oorlog, als die desondanks plaats heeft, tot een misdaad, die alle landen tegenover zich vindt. „Ons doel was" zoo zeggen de toelichters .,den oorlog onmogelijk te maken, te ver nietigen, te dooden." 2. Aan deze afzwering van den aanvals- o log wordt vervolgens een krachtige sane e (.waarborg) verbonden. Vóór 1914 mofo; een door oorlog overvallen land maar zien, hoe het, al dan niet door bondgenooten ge steund, zich zelf zou redden. Het protocol van Genève schrijft voor, dat, indien vast staat dat een land inderdaad aangevallen is, dit land op de economische en militaire hulp van alle overige landen kan rekenen. De mis dadige aanvaller weet dus vooruit, aan welk gemeenschappelijk verweer der Staten hij zich blootstelt. 3. Vóór 1914 kon, als er een oorlog uit brak, elk land voor zich zelf beslissen, of het onzijdig wilde blijven (zoolang als de oorlog voerenden het met vrede lieten), dan of het wilde meedoen. Aan deze gelegenheid tot onzijdigheid waarover men nog altijd hoort spreken alsof zij voortbestond heeft het grondverdrag van den Volkenbond reeds sinds 1920 êen eind gemaakt. Reeds sinds 1920 kan Nederland niet meer kiezen moet bet meedoen a n middelen tot e<0 i che be strijding, moet het doortocht verleenen aan vreemde troepen die den aanvaller te lijf willen, en is het niet meer volkomen vrij op het punt van militairen bijstand. Dit alles is echter in het Volkenbondsverdrag zoo gebrekkig en onscherp geregeld, dat men al de kwade kansen loopt van in andermans oorlog te worden oetrokken, doch met rege nen mag op den stelligen steun van anderen in geval van nood. Het protocol van Genève ondervangt die gebreken doet naar onpar tijdige en zorgvuldige regels beslissen, wie aanvaller is, zorgt dat de Raad van den bond dit bekend maakt, organiseert het internationaal economisch verzet, laat geen twijfel aan de militaire verplichting voor wie een strijdmacht heeft. Men heeft ge vraagd, welke waarborg er is, dat de Staten zich aan deze regels zullen houden de waar borg ligt eenerzijds in het feit, dat afzonder lijke internationale organen de Volken bondsraad en adviseerende Volkenbonds commissies voor eenheid van gedrag zul len waken, anderzijds in het eigenbelang der Staten zelf om de anti-oorlogmachinerie niet te laten ontwrichten. 4. Bepaalde landen, die zich onveilig voelen, mogen weliswaar afzonderlijke de fensieverdragen sluiten met naburige landen, jj doch tot deze afzonderlijke verdragen, die openbaar moeten zijn, mag ieder ander land dat lid is van den Volkenbond toetreden (zij kunnen eerst uitwerking hebben nadat de Volkenbondsraad heeft bekend gemaakt, dat dat er een aanval begaan is en door wien. Het kunnen nooit aanvalsverdragen worden. 5. Vliegen twee landen tegelijkertijd el kaar in de haren (b.v. op den Balkan), dan worden zij beide tot aanvaller verklaard doch dan werken tegen hun onderlingen strijd alleen de economische, niet de militaire weermiddelen der overigen. 6. Voor het geval nu, dat een land inder daad onrecht lijdt van een ander land of met een ander land in geschil is, wordt, daar men niet langer zijn recht mag zoeken door ge weld van wapenen, een zorgvuldig en ver nuftig stel bepalingen in het protocol gege ven voor beslechting van alle mogelijke ge schillen. Door deze voorschriften, die een hoogst belangrijk gedeelte van het nieuwe verdrag vormen, gaat dus tusschen Staten gelden wat binnen de landsgrenzen geldt voor de burgers. Het Haagsche Hof van interna tionale justitie krijgt een gewichtige taak hierbij, waarvan tot dusver geen sprake was. 7. Dit welsluitend geheel van bepalin gen op veiligheid en arbitrage zal ontwape ning (belangrijke berperking van bewape ning) mogelijk maken, want kleine zoowel als groote landen zoeken voortaan hun be scherming in de eendrachtige samenwerking van allen. Omgekeerd zal het neerdrukken van de strijdmachten der afzonderlijke lan den mogelijk maken, dat hun gemeenschap pelijke wapenmacht ter bestrijding van een land, dat den vrede breekt, niet overdreven groot behoeft te zijn. De ontwapeningscon ferentie van Juni 1925 zal onder meer de ge tallen, de werkwijze en de controle dezer in ternationale ontwapening regelen. Het mi- militaire stelsel, sinds Napoleon ontzaglijk verzwaard, wordt alsdan zeer verlichtzoo ook de geldelijke lasten van dat stelsel, die geen hedendaagsch land meer betalen kan. 8. Bepaald is, dat de maatregelen tegen den aanvallenden Staat niet mogen uitloo- pen op zijn vernietiging of op het inpalmen van zijn grondgebied. Dit is aldus gedaan om hebzucht buiten spel te houden. Het is ver gelijkbaar met het verbod van doodstraf of verminkende straffen tegen misdadige bur gers. 9. Aan gevaarlijke grenzen kunnen aan weerszijden strooken worden gedemilitari seerd. De betrokken landen regelen dit, en met hun toestemming oefent de Volken bondsraad controle. 10. Indien onzeker is, wie aanviel, of in dien oorlogsgevaar dreigt maar nog niet in trad, beveelt de Volkenbondsraad, dat het wapengeweld of de daden van bedreiging worden opgeschort, en regelt hij de bijzon derheden. Wie zulke bevelen overtreedt, geldt als misdadig aanvaller of verdragschen der. 11. Zal geen enkel land gedwongen wor den er een vloot of een leger van bepaalde sterkte op na te houden, het spreekt noch tans vanzelf, dat, als de kleine landen de mi- t i e verdediging ook van hun eigen n. jaderlandsch of overzeesch gebied over laten aan de samenwerking der groote lan den, de militaire macht der laatsten grooter en dus gevaarlijker moet zijn dan wanneer alle landen meedoen. Het protocol gaat er van uit, dat een aangevallen land, in afwach ting van de internationale hulp, doet wat het kan om den aanvaller te weren. 12. De landen verbinden zich, behalve tot economische dwangmiddelen tegen den aanvaller (geldelijke en economische tegen werking van dezen, naast steunen vaa den bedreigde), tot eerlijken en feitelijken bij stand met hun strijdmacht. De bepaling, dat zij daarbij rekening mogen houden met hun aardrijkskundige ligging en de bijzondere omstandigheden hunner bewapening, mag niet opgevat worden als een achterdeurtje voor de kleinere landen om zich aan hun mi litaire taak te onttrekken want gingen ook de groote Staten dit achterdeurtje gebruiken, dan zou men weer even ver zijn als in 1914. 13. Een moeilijkheid van het verdrag zou kunnen bestaan voor die landen, die meenen zelf gering gevaar op aanval te loopen en der halve door het verdrag wel kans zouden krij gen anderen te moeten steunen, doch weinig kans om gesteund te worden (b.v. Nieuw- Zeeland). Tot die veilige landen echter be- hooren Nederland en Indië helaas niet en wij behoeven ons over dit bezwaar niet het hoofd te breken. 14. De wederkeerige bijstand zal ook ver leend worden, als een der betrokken landen wordt aangevallen door een land, dat buiten den Volkenbond staat. 15. Indien een land, uit afkeer van eiken vorm van wapengeweld, zich geheel ging ont wapenen en daardoor zijn militaire mede werking onmogelijk maakte, zou het zich nochtans van den internationalen wapen- dwang niet kunnen losmaken. Want het zou de internationale troepen moeten toe- en doorlaten zou op zijn bodem kunnen zien vechten en zou geldelijk en economisch bij dragen aan steun van landen, die zich wè militair verweren. Het protocol, welks hoofdzaken hier zijl weergegeven, heeft derhalve de strekking anarchie der Staten-maatschappij te vervan gen door organisatie. De Volkenbondsverga dering van 1924 te Genève heeft zich beij verd een ware Vredesconferentie te zijn Mevrouw Mr. C. Bakkervan Bosse, Generaal-majoor J. M. Benteijn. Mr. H. C. Dresselhuys. Prof. Jhr. Dr. W. J. M. van Eysinga Prof. Mr. D. P. D. Fabius. Mr. K. P. van der Mandele. Prof. Mr. Ph. Kleintjes. Prof. Mr. Dr. R. Kranenburg. Prof. Mr. C. van Vollenhoven. B Secretaris Wi I. Bas traan. "Kfib Aan het Nederl. Correspondentiebureau in Den Haag wordt het volgende meege deeld: In verband met de omstandigheid, daf dezer dagen een deel van de brievenbesteL Iers in enkele groote plaatsen, alsook werk lieden van de Algemeene Landsdrukkerij gemeend hebben demonstratief uiting te moeten geven aan hun ontevredenheid over de op 1 October j.l. voor gehuwden en kost winners van kracht geworden loonkorting, kan he* zijn nut hebben, omtrent de sala- rieering van bedoelde groepen eenige nadere gegevens te verstrekken. Op 1 Januari 1920 is het tegenwoordige Bezoldigingsbesluit in werking getreden. Da-rbij werd aan de bestellers in de groote gemeenten een salaris toegekend van 1400 1800, het maximum te bereiken na 6 jaar dienst. Op dat salaris werd 7 pet. gekort voor pensioen. Daarentegen werd aan ge huwden voor het derde en elk der volgende kinderen een kinderbijslag verleend van 50 's jaars. Een brievenbesteller in de groote steden, op zijn maximum staande en 3 kinderen hebbende, ontving dus netto 1800—7 pet. pl.m. f 50 f 1724. Dezelfde besteller ontvangt thans 1800 10 pet.854 pet. pl.m. (kindergeld van voor elk kind 50) 0.50 1632, 30 of wel 5.3 pet. minder dan op 1 Jan. 1920. Volgens de Amsterdamsche budgetsta tistiek bedroeg het indexcijfer in December 1919 204.8 en in Jan. 1924 173.3, zijnde een vermindering van 15.3 pet. Ook al moet men aannemen, dat, het in dexcijfer sedert Juni j.l. weer is gestegen, zoo blijft niettemin waar, dat de salarieering van de brievenbestellers zelfs na de laatste korting, zeker niet ongunstiger is dan op 1 Januari 1920. In plaats van 1 Januari 1920 kan men ook tot uitgangspunt nemen 1 October 1920, om dat toen, in verband met de dienststijging gedurende de eerste 9 maanden van 1920, voor het rijkspersoneel nadere voorzieningen zijn getroffen. Doet men dit, dan staat de zaak van bedoelden besteller aldus, dat hij van 1950 op 1 October 1920 (1800 zonder pensioenkorting pl.m. 150 kindergeld) op 1 Oct. 1924 is teruggebracht tot de voren genoemde 1632, een teruggang alzoo van 16.3 pet. De budgetstatistiek gaf echter in Septem ber 1920 het cijfer van 228.3 tegenover als gezegd 173.3 in Juni 1924, een vermindering alszoo met 24.1 pet. Ook bij vergelijking met October 1920 is er dus geen sprake van achteruitgang, zelfs al zou de daling van het indexcijfer thans b.v. 20 in plaats van 24.1 zijn. Voor de zetters en drukkers der Alge meene Landsdrukkerij geeft eenzelfde bere kening ten aanzien van een werkman, dit op zijn maximum staat en drie kinderen heeft, het resultaat, dat 1 October 1924 tegenover 1 Januari 1920 een vermindering oplevert van 5.6 pet. bij een daling van het indexcijfer met 15.3 pet. en tegenover 1 October 1920 een vermindering van 16.3 pet. bij een daling van het indexcijfer met 24.1 procent. Natuurlijk treft, waar de korting niet ge lijktijdig met de daling van het indexcijfer is ingetreden, zoodat inmiddels een zekere aanpassing aan een hooger niveau heeft kunnen plaats hebben, de korting scherp. Doch bovenstaande cijfers wijzen toch wel uit, dat de korting op zichzelve niet de be jegening verdient, die zij in sommige amb tenaarskringen ontmoet. Ook mag tegenover de opmerking, dat het tegenwoordige tijd stip met het oog op de stijging van verschil lende prijzen voor de invoering van een korting toch wel weinig geschikt is te ach ten, werden gesteld, dat met 1 October 1924 voor de gehuwden en kostwinners van kracht geworden korting niet anders is dan de volledige inwerktreding van een reeds met 1 Mei 1924 ingevoerde korting, die ech ter om den overgang zooveel mogelijk te vergemakkelijken, wat betreft deg ehuwden en kostwinners destijds voor de helft no<" eenige maanden is opgeschort. De Nederlandsche Kamer van Koophan del te Londen heeft aan den directeur-gene raal der posterijen en telgrafie den volgen den brief gezonden: De Nederlandsche Kamer van Koophan del te Londen heeft met voldoening kennis genomen van de legging van den tweeden kabel, die gelegenheid geeft voor een ver dere 12 gesprekken. Alhoewel de Kamer in haar jaarverslag „Mr. Gorby," zeide zij eindelijk, „mijn ge- heele leven heb ik hard moeten tobben en zwoegen, wegens de laakbare levenswijze van een slechten man, een dronkaard en een vlegel. Ik had dus nimmer reden, een goe de opinie omtrent de mannen te hebben, maar een moord," bij dit woord beving haar een lichte huivering, ondanks het heete tem perament, dat in de kamer ïeerschte, „zal die man toch niet begaan hebben," „Van wien spreekt gij?" „Van Mr. Whyte." „En van wien nog meer? „Dat weet ik niet." „Dus ge hebt niemand meer op het oog?" „Wel, ik weet het niet, zeker van mijn taak ben ik in geen geval." De gere^htsbeambte verkeerde in volsla gen verlegenheid. „Wat bedoelt u hiemede," vroeg hij. „Ik zal u met al hetgeen mij bekend is, in l-.ennis stellen," sprak mrs. Hableton, „en dan kunt gij zelf oordeelen." Mr. Gorby maakte een toestemmend ge baar en zij ving aldus aan: „Het zal nu twee maanden geleden zijn, dat ik het besluit nam, gestoffeerde kamers te verhuren, aangezien het beroep van zie kenverpleegster een hard werk, en dat van naaien te vermoeiend voor de oogen is. Want, daar ik geheel alleen en door een, den naam van mensch onwaardig persoon, slechts behandeld geworden ben terwijl ik voor hem steeds een goede wederhelft was, dacht ik, dat hij door kostgangers een wei nig van den slechten weg zou gebracht wor den. Derhalve plaatste ik een advertentie in de couant, en rnr. Olivier Whyte betrok, nu twee maanden geleden, deze kamers." „Hoe zag hij er uit?" „Niet bijzonder groot, een donker uit zicht, evenmin knevel als snor, en een vol maakt onberispelijk gentleman. „Viel er niets bijzonders aan hem op te merken?" Mrs. Hableton dacht een oogenblik na. „Ja, zeker," sprak zij eindelijk, „hij had een moedervlek aan zijn linkerslaap, doch zijn haar zat er overheen, weinig menschen kunnen het dus gezien hebben." „Juist, dezelfde," sprak mr. Gorby tot zich zelf, „ik ben op het juiste spoor." „Mr. Whyte zeide dat hij rechtstreeks van Engeland kwam," vervolgde de spraakzame vrouw. „Wat," prevelde Mr. Gorby binnensmonds „het lijk zal door zijn vrienden niet herkend zijn geworden." „Hij betrok de kamers, zeggende dat hij hier ongeveer zes maanden zou toeven, be taalde een week huur vooruit en betaalde altijd geregeld, gelijk ieder fatsoenlijk per soon; ik vertrouwde hem dus als mijn eigen schaduw. Hij gaf voor, een groot aantal vrienden te hebben, en was gewoon, iederen avond uit te gaan." „Wie waren zijn vrienden?" „Dat kan ik u niet zeggen, want hij was zeer achterhoudend, en als hij uitging, wist ik nooit waar ik hero vinden kon, hetgeen juist iets is voor een man, want ze zeggen dat ze aan het werk gaan en in de kroeg kan men hen vinden. Mr. Whyte vertelde mij o.a. dat hij zich met een zeer rijk meisje in den echt ging verbinden." „Zoo, zoo." mompelde mr. Gorby, zich vergenoegd in de handen wrijvend. „Hij had slechts één vriend, dien ik altijd zag een zekere Mr. Moreland die dik wijl. met hem meekwam. Als broeders wa ren zij steeds te zamen." „Hoe ziet die Mr. Moreland er uit?" „Een tamelijk goed voorkomen," zeide Mrs. Hableton, „maar zijn daden waren met zijn uiterlijk in rechte tegenspraak ik noem knap, die knap handelt, dat is mijn stelregel.' „Het zal mij verwondere of hij iets van de zaak afweet," prevelde Gorby halfluid. „Waar is Mr. Moreland te vinden?" liet hij er luid op volgen. „Ik weet het niet en kan het u niet zeg gen," antwoordde de juffrouw, „hij kwam hier geregeld iederen dag, maar nu heb ik hem in geen week gezien." „Zonderling, zeer zonderling," dacht Gor by. „Ik zou dien Mr. Moreland wel eens willen zien. Hoogstwaarschijnlijk zal hij hier nog wel eens komen," metkte hij op. „Gewoonte is een tweede natuur, ik denk het ook," antwoordde de vrouw, „hij kwam hier ten allen tijde, maar meestal des avonds." „Nu, dan zal ik heden avond terug ko men, wellicht heb ik dan kans hem te ont moeten," hernam de justitie-beambte. „Een toevallige samenloop van ostandigheden ge beurt in het wckelijke leven evengoed als in romans, en de heer i. c. kan toevallig koiuen op het oogenblik, dat ik ook hier ben Weet u nog iets betreffende Mr. Whyte?" „Omstreeks twee of drie weken geleden den juisten tijd ben ik vergeten kwam een heer, om Mr. Whyte te spreken; hij was zeer groot en droeg een lichten jas." „Ha, een ochtend-costuum!" „Neen, hij was in avondkleeding, en had er een lichten jas overheen, alsmede droeg hij een witten hoed." „Dat is mijn man," sprak de gerechtsdie naar bijna ademloos, „ga voort!" „Hij begaf zich in de kamer van Mr. Why te en sloot de deur achter zich toe. Ik weet niet hoe lang zij te samen gepraat hebben, doch ik zat hier in dezelfde kamer en ver nam duidelijk, dat ze beiden driftig waren, de een vloekte nog harder dan de andere, zooals mannen dat gewend zijn. Ik stond op en ging in den gang om hen te verzoeken niet zulk 'n rumoer te maken, toen de deur van Mr. Whyte's vertrek openging, terwijl de heer in den lichten jas er uit kwam en de deur hard achter zich dichtsloeg. Mr. Whyte maakte de deur weer open en bul derde: „Zij is de mijne, gij kunt er niets aan doen," waarop de andere zich omkeerde en ziin hand op de deurknop leggende, sprak: „ik kan je dooden, en zoo je haar trouwt, zal ik het doen, al ware het op den open baren weg." „Zoo, zoo," zei Mr. Gorby diep adem halend, en toen?" „Toen sloeg hij de deur zoo hard achter zich toe, dat zij sedert niet meer gemakke lijk sluiten kan, en ik heb geen geld gekre gen om haar in orde te laten maken, waarop Mr. Whyte lachende naar zijn kamer terug ging-" „Liet hij zich in uwe tegenwoordigheid eenige opmerkingen ontvallen?" „Neen, slechts zeide hij, dat hij door een gek geplaagd werd," „En hoe was de naam van de vreemde ling?" „Dat kan ik niet zeggen, daar Mr. Whyte mij daaromtrent in het onzekere heeft gela ten. Hij was zeer groot, met een blond snor retje en gekleed, zooals ik u reeds verteld heb.' Mr. Gorby was tevreden gesteld. „Dat is mijn man," sprak hij tot zichzelve, „hij stapte in het rijtuig, hij is het die Why te vermoord heeft, er is geen twijfel aan, Whyte en hij waren medeminnaars van een rijke erfgename." „Wat dunkt u ervan?" vroeg Mrs. Hable ton nieuwsgierig. „Ik denk," zei Mr. Gorby langzaam, ter wijl zijn blik op haar gevestigd was, „ik denk, dat een vrouw de oorzaak der mis» daad is geweest." ZESDE HOOFDSTUK Toen Mr. Gorby Possum Villa verlaten had, bestond er in zijn binnenste geen twij fel meer omtrent den moordenaar. De heer met den lichten jas had gedreigd Mr. Whyte te vermoorden, en nog wel op den openba ren weg deze laatste woorden vooral wa ren van niet geringe beteekenis het viel dus niet te betwijfelen, dat hij bij de bedrei ging ook de daad gevoegd had. De taak, die de justitie-beambte nu te verrichten had was, eenvoudig uit te visschen, wie de heer in den lichten jas was, waar hij woon de en, omtrent een en ander genoegzame zekerheid verkregen hebbende, zijne inden- titeit in den moordnacht te bewijzen. Mrs. Hableton had gezegd, hoe hij er uitzag, maar zijn naam wist zij niet, en haar onzekere beschrijving kon van toepassing zijn op tal van jongelieden te Melbourne. Er was slechts één persoon, die, naar Mr. Gorby's meening, den naam kon mededeelen van den heer met den lichten jas, en dat was Moreland, de boezemvriend van de onver- ledene. Volgens de beschrijving der kost- juffrouw schenen zij zoo vriendschappelijk, dat ongetwijfeld Mr. Moreland alles verteld zou hebben omtrent zijn hoogen bezoeker. {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5