MEDISCHE PRAATJES.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Woensdag 22 October 1924
Onder de Radio-berichten: Een proclamatie der Duitsche Riiksreaee-
ring: „Seid einig, einig, einig!" Teruggaaf van panden en ondernemin
gen en ontruiming van verscheidene plaatsen in bezet Duitschland.
De Duitsche verkiezingen vastgesteld op 7 December. Het definitieve
aantal candidaten bij de Engeische verkiezingen. Ook in Zuid-Slavië
verkiezingen te wachten?
GEK. 3MTENL. BENCMTE».
DE CHINEESCKE BURGEROORLOG
INHOUD VAN HET PROTOCOL (ANTI
O ORLOGSVERDRAG) VAN GENEVE.
Salarissen Rijkspersoneel.
Telefoonverkeer Nederland
Engeland.
FEUILLETON.
HET GEHEIM VAN EEN
HUURRIJTUIG.
GEELZUCHT.
II.
Het is duidelijk, dat de meest uiteenloo-
pende oorzakelijke momenten in staat zijn
een geregeld afvloeien van de gal in den
darm te beletten en zoo de geelzucht, oï
icterus te weeg te brengen. Nu eens in het
een ontsteking »vn de galwegen, dan weel
een steen, die in meerdere of mindere mate
de stuwing van de gal belemmert. Naast
deze mechanische stoornissen meent men
ook, dat af en toe de cellen, waaruit de
lever is opgebouwd een buitengewoon pro
ductie vermogen ontwikkelen, waardoor
de hoeveelheid agl niet tijdig ge
noeg afgevoerd kan worden Voorts
weten wij heden ten dage, dat de gai-
kleurstof en de bloedkleurstof nauw aan
elkander verwant zijn en de eerste uit de
laatste ontstaat. Er doen zich nu omstandig
heden voor, waarin veel bloedkleurstof vrij
komt, welke via de bloedsboon in de lever
opgenomen wordt en waaruit de levercellen
ep het gunstige tijdstip de galkleurstof be
reiden. Wij zien een enkelen keer boven
genoemd proces bij vergiftigingen. Als
meest bekende stof komt hier in aanmer
king de bekende chlorus kalicus, die door
ondeskundig gebruik als gorgeldrank ge
deeltelijk ingeslikt wordt en zoo de ver
schijnselen van de geelzucht na zich sleept,
wat ook het geval is bij het eten van be
paalde champignonsoorten.
Verder wil ik u wijzen op de z.g, deriva
ten van het pricinezuur. Neemt men n.l.
hier wat van in dan treedt weldra een gele
verkleuring van de huid, wit voor het oog
en van de slijmvliezen op, kortom er ver-
toonen zich dan verschijnselen, die ken
merkend voor de icterus zijn. Deze midde
len waren dan ook in vroegere jaren zeer
geliefkoosd om adspiranten voor den mili
tairen dienst, die zich aan een keuring
moesten onderwerpen en er belang bij had
den afgekeurd te worden. Toch treffen der
gelijke voorzorgen geen doel, bij nauwkeu
rig onderzoek van de urine werden zij als
simulanten onmtaskerd. Het bleek n.l., dat
de urine van een dergelijken pseudo-lijder
aan geelzucht geheel normaal was en de
stof ontbrak die bij den werkelijken lijder
altijd aanwezig is. De icterus kan verder
optreden bij menschen, die zich aan een
heftige emotie hebben schuldig gemaakt. Na
1 of 2 dagen treedt dan het verschijnsel
op. Dit is wel geen algemeene regel, maar
komt echter wel zoo vaak voor dat de
spraakmakende gemeente er aanleiding in
vond door te zeggen: dat hem of haar bij
de opwinding de gal door het bloed was
geslagen. Wanneer en hoe op deze wijze
geelzucht ontstaat, is nog een zeer duistere
zaak. Misschien hebben wij hier met een
voorbijgaande lichte ontsteking der gal
wegen te doen of zoo deze verklaring u
niet bevredigt, kan men ook aannemen, dat
door de zenuwwerking de galwegen plotse
ling een verwarming ondergaan, waardoor
de afvoer belemmerd wordt.
Wellicht zijn er onder u, die menschen
kennen, waarvan verschillende leden van
hetzelfde gezin aan icterus lijden. Het zijn
doorgaans lieden, die onder slechte hygië
nische omstandigheden leven, waardoor
naar alle waarschijnlijkheid de een door
den ander geïnfecteerd wordt. Ook de pas
geborene kan het slachtoffer van dit lijden
worden. En niet zelden, vooral wanneer het
een eersteling geldt, komt de moeder met
de angstige vraag tot ons wat het toch is
dat de kleine zoo geel ziet. Wat precies
de oorzaak van het optreden der icterus
bij zuigelingen is, is ons nog niet geheel be
kend. Vermoedelijk spelen verschillende
oorzakelijke momenten bij dit proces een
rol. Hoe 't ook zij, wij kunnen moeder de
vrouw gerust stellen en haar mededeelen,
dat de geeling van voorbijgaanden en zeer
onschuldigen aard is en dit verschijnsel bij
meer dan de helft der zuigelingen pleegt
voor te komen.
In een slotartikel nog iets naders over
het verloop dezer ziekte.
Na de ontbinding van den
Duitschen Rijksdag.
In het gebouw van den Rijksdag heerschte
gisterochtend groote bedrijvigheid. Afg: -
vaardigden van alle partijen waren bijeen ge
komen om den toestand en de vooruitzicht n
voor de verkiezingen te bespreken. Sommi
gen toonen zich door het besluit tot ontbin
ding van den Rijksdag zeer verrast, daar zij
tot het laatste oogenblik hadden gemeend,
dat een vergelijk tot stand zou komen. De
Duitsch-nationalen, de Nationaal-socialis-
ten en het Centrum hielden gistermorgen
vergaderingen. Ook de fracties der Beiersche
Volkspartij, der Communisten en der Duit
sche Volkspartij hielden in het Rijksdagge
bouw een zitting om de verkiezingen voor
te bereiden.
De Rijkspresident heeft bij verordening
van gisteren de verkiezingen voor den Rijks
dag op 7 Dec. vastgesteld.
Laat ons althans hopen, dat de verkie
zingsresultaten van dien aard zijn, dat men
voorloopig voor een herhaling van het ge
knoei der laatste weken in Duitschland ge
spaard zal blijven en een krachtige coalitie
die bereid is de politiek van samenwerking
en verzoening voort te zetten, zal kunnen
worden gevormd.
De verkiezingscampagne
in Engeland.
Nadat thans ook door de universiteiten
candidaten zijn gesteld, bedraagt het aantal
mededingers voor de 583 nog opengebleven
zetels in het Lagerhuis 1329 32 zetels wer
den, zooals reeds is gemeld, bij enkele can-
didaatstelling bezet.
MacDonald heeft te Leicester voor de
candidatuur van zijn zoon gesproken. Hij
Zeide, dat de Labour-regeering alleen be
zield wordt door den wensch nuttig werk te
verrichten, en ibij bestreed de beweringen
der tegenstanders als zouden de socialisti
sche ministers onpraktische droomers zijn.
Het probleem der werkloosheid kan eerst
worden opgelost nadat er een nieuwe maat
schappij tot stand is gekomen en geen ver
standig mensch zal verwachten, dat dit bin
nen zeven of acht maanden kan gebeuren,
Zeide de premier.
Baldwin verklaarde in een verkiezings-
rede,fjdat alleen een conservatieve regeering
aan het land rust en herleving kan brengen
Wanneer het mogelijk zal blijken maatrege
len te nemen om de stijging van de prijzen
der levensmiddelen tegen te gaan, zullen de
conservatieven dit doen. Het vertrouwen
der zakenlieden is geschokt door de afschaf
fing der beschermende maatregelen. Ten
slotte verklaarde Baldwin dat MacDonald
geen kans op succes kan hebben zoolang hij
zich niet blijvend verzet tegen de commu
nistische elementen, zooals hij dat één oogen
blik heeft gedaan, in de eerste week van
Augustus.
Asquith hield een rede waarin hij ver
klaarde, dat bij de locale overeenkomsten,
welke tusschen liberalen en conservatieven
werden aangegaan, deze beide partijen niets
van hun beginselen hebben prijs gegeven
zij maken slechts gezamenlijk front tegen
e;n gemeenschappelijk gevaar en daarin is
niets dat in strijd zou zijn met de politieke
eer. Toen de liberalen het tot stand komen
van een Labour-regeering mogelijk maakten
dachten de socialisten er niet aan daartegen
bezwaar te maken, terwijl zij thans de samen
werking van liberalen en conservatieven als
een misdaad voorstellen, verklaarde Asquith.
De crisis in Zuid-Slavië.
Ook in Zuid-Slavië is er een regeerings-
crisis, waarin nu een voorloopige oplossing
is verkregen, door de opdracht tot kabinets
formatie'aan den radicalen leider Jowano-
witsj, die in de plaats treedt van den grijzen
Pasjitsj, wiens gezondheidstoestand een te
rugkeer in de actieve politiek belet. Of
Jowanowitsj zal slagen is nog de vraag. Het
waarschijnlijkst zal wel zijn, dat het ook in
Zuid-Slavië tot nieuwe verkiezingen zal
moeten komen. Die werden trouwens reeds
door Pasjitsj verlangd, en de weigering van
den koning om tot parlementsontbinding
over te gaan, leidde tot het optreden van
het ministerie-Davidowitsj, dat echter ook
geen oplossing voor de Kroatische moeilijk
heden wist te vinden. Naar het schijnt wil
de radicale partij nog eerst trachten met de
partij van Raditsj tot overeenstemming te
komen. Wel acht ze een welslagen van deze
poging zoo goed als uitgesloten, maar ze
meent dan in haar eisch tot parlementsont
binding krachtiger te gaan.
De radicalen zouden aan Raditsj deze
eischen willen stellen
1. De verklaring dat hij alle betrekl ingen
met Moskou, de Derde Internationale, en
het Macedonische comité opgeeft.
2. Onthouding van alle anti-militaris
tische actie er. uitingen.
3. Herroeping van zijn republikeinsche
denkbeelden en erkenning der huidige mo
narchie.
Dat Raditsj aan deze eischen zal voldoen
gelooven de radicalen echter zelf niet.
En het optreden van een ministerie-Jo
wanowitsj zal dus we! strijd tot het uiterste
tegen Raditsj en zijn Kroatische boeren
partij betee kenen.
ZAGLOEL PASJA TERUG.
Zagloel pasja, die bij zijn terugkeer uit
Londen in Alexandrië het woord heeft ge
voerd, verklaarde dat Egypte niet heeft ver
loren bij de onderhandelingen met Mac
Donald, maar wel gewonnen, daar wij
aldus Zagloel Engeland onze rechten heb
ben voorgehouden gesteund door overtui
gende bewijzen, terwijl MacDonald ant
woordde met een weigering zonder moti
veering of rechtvaardiging. Onze politiek
moet blijven de volledige onafhankelijkheid
van Egypte en Soedan.
DE ONTRUIMING VAN HET BEZET
GEBIED.
Naar de „Voss. Ztg." van Fransche zijde
verneemt, zal de Fransch-Belgische regie
met ingang van 28 Oct. de exploitatie van
de mijnen en cokesovens weder overdragen
aan de Duitsche eigenaars.
DE ONTWAPENING VAN DUITSCH
LAND.
Havas seint uit Parijs, dat volgens be
richt uit Berlijn aan het „Journal", de con
trolecommissie Zaterdag bij een niet aange
kondigd bezoek in een industrieele onder
neming te Berlijn eenige duizenden projec
tielen vond, welke de rijksregeering besteld
had in strijd met de bepalingen van het vre
desverdrag.
DE WIJZIGING DER ZWEEDSCHE
REGEERING.
Omtrent de persoonlijkheid van den
nieuwen Zweedschen minister van buiten-
landsche zaken, Osten Unden, meldt de
draadlooze dienst, dat Unden in 1886 in
Upsala werd geboren en in 1917 .minister
zonder portefeuille in Brantings eerste kabi
net is geweest. In 1920 behoorde hij tot de
Zweedsche delegatie bij de Vergadering van
den Volkenbond.
In zijn regeeringsverklaring heeft Bran-
ting aangaande het protocol van Genève ge
zegd, dat de quaestie inzake onderteekening
niet kan worden beslist vóór dat het duide
lijk is in hoeverre de andere naties het aan
vaarden.
Den 27en October zal Branting naar
Brussel vertrekken om aan de buitenge
wone vergadering van den Raad van den
Volkenbond deel te nemen.
EEN DEENSCH POOLREIZIGER TE
RUGGEVONDEN.
Naar draadloos verluidt is Peter Freu-
chen, een Deensch ontdekkingsreiziger, die
tijdens een Poolreis werd vermist en drie
jaren zoek is geweest, door den schoener
„Sokongen" opgepikt en naar Aberdeen ge
bracht. Toen men hem vond waren zijn
teenen afgevroren, en was de levensmidde-
lenvoorraad uitgeput.
DE BRITSCHE DIPLOMATIEKE
AGENT IN RUSLAND.
Hodgson, de Britsche diplomatieke agent
te Moskou, wordt dezer dagen te Londen
verwacht. Men herinnert zich d3t Hodgson
heeft blootgestaan aan een onaangename
bejegening, van de zijde der bolsjewistische
regeering, die hem bespionneeren deed en
hem in zijn vrijheid van beweging belem
merde.
Het is niet bekend, of Hodgson slechts
tijdelijk overkomt of dat hij niet meer naar
zijn post zal terugkeeren.
EEN INVAL IN EEN NACHTCLUB.
Zondagnacht, toen de Londensche politie
een inval deed in de Proctor's Dance Club in
in Gerrard Street (Soho), heerschte er blijk
baar een genoegelijke stemming, daar er
117 dames en heeren in avondtoilet dansten
en wat erger is elkaar met champagne
whisky's en andere alcoholische dranken
toeklonken. Immers, de Club had geen ver
gunning en was reeds in Juli 1.1. wegens het
verkoopen van alcohol veroordeeld haar
deuren gedurende twaalf maanden te sluiten.
Dit vonnis was niet opgevolgd en het galante
leven was na een korte onderbreking voort
gezet.
Zondagnacht werd het fuivende gezel
schap eenvoudig op vrachtauto's geladen en
naar het politiebureau overgebracht. Men
vatte de zaak echter vrij luchtig op, en de_
auto's met lachende dames in avondmantels
en heeren met claque-hoeden boden een ei-
genaardigen aanblik.
Alle boosdoeners hadden zich voor den
politierechter in Bow Street te verantwoor
den. Tegenover mrs. Kate Merrick, de eigena
res der Club, haar 21-jarigen zoon Henry,
en twee gérants trad de rechter streng op.
Hij verwees hun zaak naar de jury-rechtbank
en eischte een borgstelling van 200 pd. st.
voor mrs. Merrick en 100 pd. voor elk der
drie anderen.
De overige beklaagden, meerendeels jonge
lui onder de 23 jaar, voorts twee officieren
en een advocaat, kwamen er vrij goed af.
Zij kregen ieder 40 shilling boete.
DE QUAESTIE VAN MOSOEL EN VAN
DE UITZETTING DER GRIEKEN.
Uit Konstantinopel wordt gemeld dat
Ismed pasja in de nationale vergadering heeft
verklaard, dat Turkije den oprechten wensch
koestert alle grens-incidenter, te vermijden.
Met het oog op het conflict inzake Mosoel
is het de plicht van den Volkenbond duide
lijk de grens vast te stellen, welke door beide
partijen moet worden geëerbiedigd. De Turk-
sche troepen hebben echter in geen geval de
grens overschreden, welke de Turksche re
geering als rechtvaardig en als vaststaand
beschouwde.
Ten aanzien van de aanhouding van Grie
ken in Konstantinopel, verklaarde Ismed
pasja, dat de Turksche regeering niet voor
nemens is de Grieken, die voor den bij het
verdrag bepaalden datum 18 October 1918,
reeds in Konstantinopel gevestigd waren,
uit het land te zetten dit zijn er ongeveer
duizend. Daarentegen zullen de 2 a 3000
Grieken, die zi h na dien datum te Kon
stantinopel hebben gevestigd genoodzaakt
worden Turkije te verlaten.
Draadloos wordt gemeld dat de .troepen
in Zuid-Tsjekiang, die zich bij Sjanghai heb
ben overgegeven, voor het meerendeel bij
Woe Pei Foe opnieuw dienst hebben ge
nomen.
Een bericht uit Peking meldt dat de Chi-
neesche minister van buitenlandsche zaxen,
Wellington Koo, aan Japan heeft verzocht
niet in den strijd in Mantsjoerije tusschen-
beide te komen.
Hij heeft tevens Tokio gevraagd de Japan
ners in de oorlogszone aan te sporen zich
met bescheidenheid te gedragen.
De „Times" verneemt uit Hongkong, dat
dr. Soen Yat Sen de gevangenneming var.
de aanvoerders der vrijwilligersafdeelingen
heeft gelast. Twee der rijkste en invloed
rijkste dezer aanvoerders werden door ge
neraal Li Fi Koem ter dood gebracht, na
dat hij hen eerst op een souper genoodigd
had.
EEN ONTPLOFFING AAN BOORD
VAN EEN OORLOGSSCHIP.
Uit Washington wordt gemeld, dat bij het
afvuren van een kanon tijdens een oefening
een ontploffing heeft plaats gehad aan boord
van den nieuwen Amerikaanschen kruiser
„Trenton." Drie leden der bemanning wer
den gedood en 18 gewond. Drie gewonden
werden over boord geslingerd, doch konden
worden gered.
DE GRIEKSCH-ORTHODOXE KERK.
De „Manchester Guardian" verneemt
dat Koning Alexander van Zuid-Slavië den
Tsaar van Rusland is opgevolgd als bescher
mer van het Heilige Graf in Palestina en
als hoofd der Grieksch Orthodoxe kerk. Een
deputatie van de Archimandrieten van Kon
stantinopel en Jerusalem'heeft den Koning
dezer dagen deze waardigheid in Belgrado
aangeboden.
Sinds den dood van Tsaar Nicolaas had
de Grieksch Orthodoxe Kerk, welke onge
veer 200 millioen leden in de Slavische lan
den telt, geen geestelijk hoofd. Er ontstond
een politie scheiding tusschen de patriar
chen van Konstantinopel en Athene; de
Orthodoxe kalender werd eerst door de
bolsjewieken, daarna door Bulgarije en
eerst kort geleden door Roemenië afge
schaft.
De hernieuwde benoeming van een geeste
lijk hoofd wordt beschouwd als de eerste
stap in de richting eener poging tot het
doen herleven der Grieksch Orthodoxe
kerk.
DE ZUID-SLAVISCHE OUD-PREMIER
PASJITSJ ZIEK.
De oud-premier Pasjitsj, die aan aderver
kalking lijdt, heeft een lichte beroerte gehad.
De geneesheeren hebben den grijsaard rust
in een zacht klimaat aanbevolen en onthou
ding van bemoeiing met de politiek.
Men verzoekt ons plaatsing van het vol
gende
Wat eeuwenlang is bepleit en gehoopt,
heeft op 2 October van dit jaar uitdrukking
gevonden in een te Genève op de jaarlij ksche
vergadering van den Volkenbond door na
genoeg vijftig landen aanbevolen verdrag over
nationale veiligheid, ontwapening en arbi
trage. Het is noodig, dat de volken ook
het Nederl; nische de strekking en den
inhoud van dit „protocol van Genève" ver
staan. Het protocol behoeft na de ondertee
kening onzer Regeering nog de goedkeuring
door Tweede en Eerste Kamer, en de nadere
bekrachtiging door onze Regeering te zamen
met die van de overige Regeeringen even
wel kan het pas gaan werken, nadat een ont
wapeningsconferentie in het volgend jaar,
Juni 1925, de vereischte aanvullingsregelin
gen zal hebben tot stand gebracht.
Ziehier van het anti-oorlogsprotocol van
Genève de hoofdlijnen.
1. Vóór 1914 rekende ieder land zich ge
rechtigd om aan elk land den oorlog te ver
klaren hetzij om onrecht te herstellen of te
wreken, hetzij om onder die mom zijn be
geerten bot te vieren. Vrijwel alle grond
wetten, ook de Nederlandsche, laten dan
ook oorlogsverklaring toe zonder beperking
tot bepaalde gevallen. Het protocol van Ge
nève nu keert dezen toestand om bepaalt
dat geen enkel land, in welk geval ook, een
ander land met oorlog mag bespringen en
verklaart den aanvallenden oorlog, als die
desondanks plaats heeft, tot een misdaad,
die alle landen tegenover zich vindt. „Ons
doel was" zoo zeggen de toelichters
.,den oorlog onmogelijk te maken, te ver
nietigen, te dooden."
2. Aan deze afzwering van den aanvals-
o log wordt vervolgens een krachtige sane e
(.waarborg) verbonden. Vóór 1914 mofo;
een door oorlog overvallen land maar zien,
hoe het, al dan niet door bondgenooten ge
steund, zich zelf zou redden. Het protocol
van Genève schrijft voor, dat, indien vast
staat dat een land inderdaad aangevallen is,
dit land op de economische en militaire hulp
van alle overige landen kan rekenen. De mis
dadige aanvaller weet dus vooruit, aan welk
gemeenschappelijk verweer der Staten hij
zich blootstelt.
3. Vóór 1914 kon, als er een oorlog uit
brak, elk land voor zich zelf beslissen, of het
onzijdig wilde blijven (zoolang als de oorlog
voerenden het met vrede lieten), dan of het
wilde meedoen. Aan deze gelegenheid tot
onzijdigheid waarover men nog altijd
hoort spreken alsof zij voortbestond heeft
het grondverdrag van den Volkenbond reeds
sinds 1920 êen eind gemaakt. Reeds sinds 1920
kan Nederland niet meer kiezen moet bet
meedoen a n middelen tot e<0 i che be
strijding, moet het doortocht verleenen aan
vreemde troepen die den aanvaller te lijf
willen, en is het niet meer volkomen vrij op
het punt van militairen bijstand. Dit alles
is echter in het Volkenbondsverdrag zoo
gebrekkig en onscherp geregeld, dat men al
de kwade kansen loopt van in andermans
oorlog te worden oetrokken, doch met rege
nen mag op den stelligen steun van anderen
in geval van nood. Het protocol van Genève
ondervangt die gebreken doet naar onpar
tijdige en zorgvuldige regels beslissen, wie
aanvaller is, zorgt dat de Raad van den
bond dit bekend maakt, organiseert het
internationaal economisch verzet, laat
geen twijfel aan de militaire verplichting voor
wie een strijdmacht heeft. Men heeft ge
vraagd, welke waarborg er is, dat de Staten
zich aan deze regels zullen houden de waar
borg ligt eenerzijds in het feit, dat afzonder
lijke internationale organen de Volken
bondsraad en adviseerende Volkenbonds
commissies voor eenheid van gedrag zul
len waken, anderzijds in het eigenbelang der
Staten zelf om de anti-oorlogmachinerie niet
te laten ontwrichten.
4. Bepaalde landen, die zich onveilig
voelen, mogen weliswaar afzonderlijke de
fensieverdragen sluiten met naburige landen, jj
doch tot deze afzonderlijke verdragen, die
openbaar moeten zijn, mag ieder ander land
dat lid is van den Volkenbond toetreden (zij
kunnen eerst uitwerking hebben nadat de
Volkenbondsraad heeft bekend gemaakt, dat
dat er een aanval begaan is en door wien. Het
kunnen nooit aanvalsverdragen worden.
5. Vliegen twee landen tegelijkertijd el
kaar in de haren (b.v. op den Balkan), dan
worden zij beide tot aanvaller verklaard
doch dan werken tegen hun onderlingen
strijd alleen de economische, niet de militaire
weermiddelen der overigen.
6. Voor het geval nu, dat een land inder
daad onrecht lijdt van een ander land of met
een ander land in geschil is, wordt, daar men
niet langer zijn recht mag zoeken door ge
weld van wapenen, een zorgvuldig en ver
nuftig stel bepalingen in het protocol gege
ven voor beslechting van alle mogelijke ge
schillen. Door deze voorschriften, die een
hoogst belangrijk gedeelte van het nieuwe
verdrag vormen, gaat dus tusschen Staten
gelden wat binnen de landsgrenzen geldt voor
de burgers. Het Haagsche Hof van interna
tionale justitie krijgt een gewichtige taak
hierbij, waarvan tot dusver geen sprake was.
7. Dit welsluitend geheel van bepalin
gen op veiligheid en arbitrage zal ontwape
ning (belangrijke berperking van bewape
ning) mogelijk maken, want kleine zoowel
als groote landen zoeken voortaan hun be
scherming in de eendrachtige samenwerking
van allen. Omgekeerd zal het neerdrukken
van de strijdmachten der afzonderlijke lan
den mogelijk maken, dat hun gemeenschap
pelijke wapenmacht ter bestrijding van een
land, dat den vrede breekt, niet overdreven
groot behoeft te zijn. De ontwapeningscon
ferentie van Juni 1925 zal onder meer de ge
tallen, de werkwijze en de controle dezer in
ternationale ontwapening regelen. Het mi-
militaire stelsel, sinds Napoleon ontzaglijk
verzwaard, wordt alsdan zeer verlichtzoo
ook de geldelijke lasten van dat stelsel, die
geen hedendaagsch land meer betalen kan.
8. Bepaald is, dat de maatregelen tegen
den aanvallenden Staat niet mogen uitloo-
pen op zijn vernietiging of op het inpalmen
van zijn grondgebied. Dit is aldus gedaan om
hebzucht buiten spel te houden. Het is ver
gelijkbaar met het verbod van doodstraf of
verminkende straffen tegen misdadige bur
gers.
9. Aan gevaarlijke grenzen kunnen aan
weerszijden strooken worden gedemilitari
seerd. De betrokken landen regelen dit, en
met hun toestemming oefent de Volken
bondsraad controle.
10. Indien onzeker is, wie aanviel, of in
dien oorlogsgevaar dreigt maar nog niet in
trad, beveelt de Volkenbondsraad, dat het
wapengeweld of de daden van bedreiging
worden opgeschort, en regelt hij de bijzon
derheden. Wie zulke bevelen overtreedt,
geldt als misdadig aanvaller of verdragschen
der.
11. Zal geen enkel land gedwongen wor
den er een vloot of een leger van bepaalde
sterkte op na te houden, het spreekt noch
tans vanzelf, dat, als de kleine landen de mi-
t i e verdediging ook van hun eigen
n. jaderlandsch of overzeesch gebied over
laten aan de samenwerking der groote lan
den, de militaire macht der laatsten grooter
en dus gevaarlijker moet zijn dan wanneer
alle landen meedoen. Het protocol gaat er
van uit, dat een aangevallen land, in afwach
ting van de internationale hulp, doet wat het
kan om den aanvaller te weren.
12. De landen verbinden zich, behalve
tot economische dwangmiddelen tegen den
aanvaller (geldelijke en economische tegen
werking van dezen, naast steunen vaa den
bedreigde), tot eerlijken en feitelijken bij
stand met hun strijdmacht. De bepaling, dat
zij daarbij rekening mogen houden met hun
aardrijkskundige ligging en de bijzondere
omstandigheden hunner bewapening, mag
niet opgevat worden als een achterdeurtje
voor de kleinere landen om zich aan hun mi
litaire taak te onttrekken want gingen ook
de groote Staten dit achterdeurtje gebruiken,
dan zou men weer even ver zijn als in 1914.
13. Een moeilijkheid van het verdrag zou
kunnen bestaan voor die landen, die meenen
zelf gering gevaar op aanval te loopen en der
halve door het verdrag wel kans zouden krij
gen anderen te moeten steunen, doch weinig
kans om gesteund te worden (b.v. Nieuw-
Zeeland). Tot die veilige landen echter be-
hooren Nederland en Indië helaas niet en wij
behoeven ons over dit bezwaar niet het hoofd
te breken.
14. De wederkeerige bijstand zal ook ver
leend worden, als een der betrokken landen
wordt aangevallen door een land, dat buiten
den Volkenbond staat.
15. Indien een land, uit afkeer van eiken
vorm van wapengeweld, zich geheel ging ont
wapenen en daardoor zijn militaire mede
werking onmogelijk maakte, zou het zich
nochtans van den internationalen wapen-
dwang niet kunnen losmaken. Want het zou
de internationale troepen moeten toe- en
doorlaten zou op zijn bodem kunnen zien
vechten en zou geldelijk en economisch bij
dragen aan steun van landen, die zich wè
militair verweren.
Het protocol, welks hoofdzaken hier zijl
weergegeven, heeft derhalve de strekking
anarchie der Staten-maatschappij te vervan
gen door organisatie. De Volkenbondsverga
dering van 1924 te Genève heeft zich beij
verd een ware Vredesconferentie te zijn
Mevrouw Mr. C. Bakkervan Bosse,
Generaal-majoor J. M. Benteijn.
Mr. H. C. Dresselhuys.
Prof. Jhr. Dr. W. J. M. van Eysinga
Prof. Mr. D. P. D. Fabius.
Mr. K. P. van der Mandele.
Prof. Mr. Ph. Kleintjes.
Prof. Mr. Dr. R. Kranenburg.
Prof. Mr. C. van Vollenhoven.
B
Secretaris Wi I. Bas traan.
"Kfib
Aan het Nederl. Correspondentiebureau
in Den Haag wordt het volgende meege
deeld:
In verband met de omstandigheid, daf
dezer dagen een deel van de brievenbesteL
Iers in enkele groote plaatsen, alsook werk
lieden van de Algemeene Landsdrukkerij
gemeend hebben demonstratief uiting te
moeten geven aan hun ontevredenheid over
de op 1 October j.l. voor gehuwden en kost
winners van kracht geworden loonkorting,
kan he* zijn nut hebben, omtrent de sala-
rieering van bedoelde groepen eenige nadere
gegevens te verstrekken.
Op 1 Januari 1920 is het tegenwoordige
Bezoldigingsbesluit in werking getreden.
Da-rbij werd aan de bestellers in de groote
gemeenten een salaris toegekend van 1400
1800, het maximum te bereiken na 6 jaar
dienst. Op dat salaris werd 7 pet. gekort
voor pensioen. Daarentegen werd aan ge
huwden voor het derde en elk der volgende
kinderen een kinderbijslag verleend van
50 's jaars. Een brievenbesteller in de
groote steden, op zijn maximum staande en
3 kinderen hebbende, ontving dus netto
1800—7 pet. pl.m. f 50 f 1724.
Dezelfde besteller ontvangt thans 1800
10 pet.854 pet. pl.m. (kindergeld van voor
elk kind 50) 0.50 1632, 30 of wel
5.3 pet. minder dan op 1 Jan. 1920.
Volgens de Amsterdamsche budgetsta
tistiek bedroeg het indexcijfer in December
1919 204.8 en in Jan. 1924 173.3, zijnde een
vermindering van 15.3 pet.
Ook al moet men aannemen, dat, het in
dexcijfer sedert Juni j.l. weer is gestegen,
zoo blijft niettemin waar, dat de salarieering
van de brievenbestellers zelfs na de laatste
korting, zeker niet ongunstiger is dan op 1
Januari 1920.
In plaats van 1 Januari 1920 kan men ook
tot uitgangspunt nemen 1 October 1920, om
dat toen, in verband met de dienststijging
gedurende de eerste 9 maanden van 1920,
voor het rijkspersoneel nadere voorzieningen
zijn getroffen. Doet men dit, dan staat de
zaak van bedoelden besteller aldus, dat hij
van 1950 op 1 October 1920 (1800 zonder
pensioenkorting pl.m. 150 kindergeld) op
1 Oct. 1924 is teruggebracht tot de voren
genoemde 1632, een teruggang alzoo van
16.3 pet.
De budgetstatistiek gaf echter in Septem
ber 1920 het cijfer van 228.3 tegenover als
gezegd 173.3 in Juni 1924, een vermindering
alszoo met 24.1 pet.
Ook bij vergelijking met October 1920
is er dus geen sprake van achteruitgang,
zelfs al zou de daling van het indexcijfer
thans b.v. 20 in plaats van 24.1 zijn.
Voor de zetters en drukkers der Alge
meene Landsdrukkerij geeft eenzelfde bere
kening ten aanzien van een werkman, dit
op zijn maximum staat en drie kinderen
heeft, het resultaat, dat 1 October 1924
tegenover 1 Januari 1920 een vermindering
oplevert van 5.6 pet. bij een daling van het
indexcijfer met 15.3 pet. en tegenover 1
October 1920 een vermindering van 16.3 pet.
bij een daling van het indexcijfer met 24.1
procent.
Natuurlijk treft, waar de korting niet ge
lijktijdig met de daling van het indexcijfer
is ingetreden, zoodat inmiddels een zekere
aanpassing aan een hooger niveau heeft
kunnen plaats hebben, de korting scherp.
Doch bovenstaande cijfers wijzen toch wel
uit, dat de korting op zichzelve niet de be
jegening verdient, die zij in sommige amb
tenaarskringen ontmoet. Ook mag tegenover
de opmerking, dat het tegenwoordige tijd
stip met het oog op de stijging van verschil
lende prijzen voor de invoering van een
korting toch wel weinig geschikt is te ach
ten, werden gesteld, dat met 1 October 1924
voor de gehuwden en kostwinners van
kracht geworden korting niet anders is dan
de volledige inwerktreding van een reeds
met 1 Mei 1924 ingevoerde korting, die ech
ter om den overgang zooveel mogelijk te
vergemakkelijken, wat betreft deg ehuwden
en kostwinners destijds voor de helft no<"
eenige maanden is opgeschort.
De Nederlandsche Kamer van Koophan
del te Londen heeft aan den directeur-gene
raal der posterijen en telgrafie den volgen
den brief gezonden:
De Nederlandsche Kamer van Koophan
del te Londen heeft met voldoening kennis
genomen van de legging van den tweeden
kabel, die gelegenheid geeft voor een ver
dere 12 gesprekken.
Alhoewel de Kamer in haar jaarverslag
„Mr. Gorby," zeide zij eindelijk, „mijn ge-
heele leven heb ik hard moeten tobben en
zwoegen, wegens de laakbare levenswijze
van een slechten man, een dronkaard en een
vlegel. Ik had dus nimmer reden, een goe
de opinie omtrent de mannen te hebben,
maar een moord," bij dit woord beving haar
een lichte huivering, ondanks het heete tem
perament, dat in de kamer ïeerschte, „zal
die man toch niet begaan hebben,"
„Van wien spreekt gij?"
„Van Mr. Whyte."
„En van wien nog meer?
„Dat weet ik niet."
„Dus ge hebt niemand meer op het oog?"
„Wel, ik weet het niet, zeker van mijn
taak ben ik in geen geval."
De gere^htsbeambte verkeerde in volsla
gen verlegenheid.
„Wat bedoelt u hiemede," vroeg hij.
„Ik zal u met al hetgeen mij bekend is, in
l-.ennis stellen," sprak mrs. Hableton, „en
dan kunt gij zelf oordeelen."
Mr. Gorby maakte een toestemmend ge
baar en zij ving aldus aan:
„Het zal nu twee maanden geleden zijn,
dat ik het besluit nam, gestoffeerde kamers
te verhuren, aangezien het beroep van zie
kenverpleegster een hard werk, en dat van
naaien te vermoeiend voor de oogen is.
Want, daar ik geheel alleen en door een,
den naam van mensch onwaardig persoon,
slechts behandeld geworden ben terwijl ik
voor hem steeds een goede wederhelft was,
dacht ik, dat hij door kostgangers een wei
nig van den slechten weg zou gebracht wor
den. Derhalve plaatste ik een advertentie in
de couant, en rnr. Olivier Whyte betrok, nu
twee maanden geleden, deze kamers."
„Hoe zag hij er uit?"
„Niet bijzonder groot, een donker uit
zicht, evenmin knevel als snor, en een vol
maakt onberispelijk gentleman.
„Viel er niets bijzonders aan hem op te
merken?"
Mrs. Hableton dacht een oogenblik na.
„Ja, zeker," sprak zij eindelijk, „hij had
een moedervlek aan zijn linkerslaap, doch
zijn haar zat er overheen, weinig menschen
kunnen het dus gezien hebben."
„Juist, dezelfde," sprak mr. Gorby tot zich
zelf, „ik ben op het juiste spoor."
„Mr. Whyte zeide dat hij rechtstreeks van
Engeland kwam," vervolgde de spraakzame
vrouw.
„Wat," prevelde Mr. Gorby binnensmonds
„het lijk zal door zijn vrienden niet herkend
zijn geworden."
„Hij betrok de kamers, zeggende dat hij
hier ongeveer zes maanden zou toeven, be
taalde een week huur vooruit en betaalde
altijd geregeld, gelijk ieder fatsoenlijk per
soon; ik vertrouwde hem dus als mijn eigen
schaduw. Hij gaf voor, een groot aantal
vrienden te hebben, en was gewoon, iederen
avond uit te gaan."
„Wie waren zijn vrienden?"
„Dat kan ik u niet zeggen, want hij was
zeer achterhoudend, en als hij uitging, wist
ik nooit waar ik hero vinden kon, hetgeen
juist iets is voor een man, want ze zeggen
dat ze aan het werk gaan en in de kroeg
kan men hen vinden. Mr. Whyte vertelde
mij o.a. dat hij zich met een zeer rijk meisje
in den echt ging verbinden."
„Zoo, zoo." mompelde mr. Gorby, zich
vergenoegd in de handen wrijvend.
„Hij had slechts één vriend, dien ik altijd
zag een zekere Mr. Moreland die dik
wijl. met hem meekwam. Als broeders wa
ren zij steeds te zamen."
„Hoe ziet die Mr. Moreland er uit?"
„Een tamelijk goed voorkomen," zeide
Mrs. Hableton, „maar zijn daden waren met
zijn uiterlijk in rechte tegenspraak ik
noem knap, die knap handelt, dat is mijn
stelregel.'
„Het zal mij verwondere of hij iets van
de zaak afweet," prevelde Gorby halfluid.
„Waar is Mr. Moreland te vinden?" liet hij
er luid op volgen.
„Ik weet het niet en kan het u niet zeg
gen," antwoordde de juffrouw, „hij kwam
hier geregeld iederen dag, maar nu heb ik
hem in geen week gezien."
„Zonderling, zeer zonderling," dacht Gor
by. „Ik zou dien Mr. Moreland wel eens
willen zien. Hoogstwaarschijnlijk zal hij hier
nog wel eens komen," metkte hij op.
„Gewoonte is een tweede natuur, ik denk
het ook," antwoordde de vrouw, „hij kwam
hier ten allen tijde, maar meestal des
avonds."
„Nu, dan zal ik heden avond terug ko
men, wellicht heb ik dan kans hem te ont
moeten," hernam de justitie-beambte. „Een
toevallige samenloop van ostandigheden ge
beurt in het wckelijke leven evengoed als
in romans, en de heer i. c. kan toevallig
koiuen op het oogenblik, dat ik ook hier ben
Weet u nog iets betreffende Mr. Whyte?"
„Omstreeks twee of drie weken geleden
den juisten tijd ben ik vergeten kwam
een heer, om Mr. Whyte te spreken; hij was
zeer groot en droeg een lichten jas."
„Ha, een ochtend-costuum!"
„Neen, hij was in avondkleeding, en had
er een lichten jas overheen, alsmede droeg
hij een witten hoed."
„Dat is mijn man," sprak de gerechtsdie
naar bijna ademloos, „ga voort!"
„Hij begaf zich in de kamer van Mr. Why
te en sloot de deur achter zich toe. Ik weet
niet hoe lang zij te samen gepraat hebben,
doch ik zat hier in dezelfde kamer en ver
nam duidelijk, dat ze beiden driftig waren,
de een vloekte nog harder dan de andere,
zooals mannen dat gewend zijn. Ik stond op
en ging in den gang om hen te verzoeken
niet zulk 'n rumoer te maken, toen de deur
van Mr. Whyte's vertrek openging, terwijl
de heer in den lichten jas er uit kwam en
de deur hard achter zich dichtsloeg. Mr.
Whyte maakte de deur weer open en bul
derde: „Zij is de mijne, gij kunt er niets aan
doen," waarop de andere zich omkeerde en
ziin hand op de deurknop leggende, sprak:
„ik kan je dooden, en zoo je haar trouwt,
zal ik het doen, al ware het op den open
baren weg."
„Zoo, zoo," zei Mr. Gorby diep adem
halend, en toen?"
„Toen sloeg hij de deur zoo hard achter
zich toe, dat zij sedert niet meer gemakke
lijk sluiten kan, en ik heb geen geld gekre
gen om haar in orde te laten maken, waarop
Mr. Whyte lachende naar zijn kamer terug
ging-"
„Liet hij zich in uwe tegenwoordigheid
eenige opmerkingen ontvallen?"
„Neen, slechts zeide hij, dat hij door een
gek geplaagd werd,"
„En hoe was de naam van de vreemde
ling?"
„Dat kan ik niet zeggen, daar Mr. Whyte
mij daaromtrent in het onzekere heeft gela
ten. Hij was zeer groot, met een blond snor
retje en gekleed, zooals ik u reeds verteld
heb.'
Mr. Gorby was tevreden gesteld.
„Dat is mijn man," sprak hij tot zichzelve,
„hij stapte in het rijtuig, hij is het die Why
te vermoord heeft, er is geen twijfel aan,
Whyte en hij waren medeminnaars van een
rijke erfgename."
„Wat dunkt u ervan?" vroeg Mrs. Hable
ton nieuwsgierig.
„Ik denk," zei Mr. Gorby langzaam, ter
wijl zijn blik op haar gevestigd was, „ik
denk, dat een vrouw de oorzaak der mis»
daad is geweest."
ZESDE HOOFDSTUK
Toen Mr. Gorby Possum Villa verlaten
had, bestond er in zijn binnenste geen twij
fel meer omtrent den moordenaar. De heer
met den lichten jas had gedreigd Mr. Whyte
te vermoorden, en nog wel op den openba
ren weg deze laatste woorden vooral wa
ren van niet geringe beteekenis het viel
dus niet te betwijfelen, dat hij bij de bedrei
ging ook de daad gevoegd had. De taak,
die de justitie-beambte nu te verrichten
had was, eenvoudig uit te visschen, wie de
heer in den lichten jas was, waar hij woon
de en, omtrent een en ander genoegzame
zekerheid verkregen hebbende, zijne inden-
titeit in den moordnacht te bewijzen. Mrs.
Hableton had gezegd, hoe hij er uitzag, maar
zijn naam wist zij niet, en haar onzekere
beschrijving kon van toepassing zijn op tal
van jongelieden te Melbourne. Er was
slechts één persoon, die, naar Mr. Gorby's
meening, den naam kon mededeelen van
den heer met den lichten jas, en dat was
Moreland, de boezemvriend van de onver-
ledene. Volgens de beschrijving der kost-
juffrouw schenen zij zoo vriendschappelijk,
dat ongetwijfeld Mr. Moreland alles verteld
zou hebben omtrent zijn hoogen bezoeker.
{Wordt vervolgd.)