OVER LEIDERS EN LEIDING. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad - Vrdijag 24 October 1924 Het verkiezlngsdeel der Duitsch sociaal-democraten. Gebrek aan pakkende leuzen voor de verkiezingen in Engeland. Wanordelijkheden op propaganda-vergaderingen. Onder de Radio-berichten: De kwestie der Grieken te Constantinopel op de agenda van den Volkenbondsraad. Heret wordt als voorzitter der Duitschnationalen waarschijnlijk vervangen door v. Tirpitz. De rustverstoringen in Engelsche verkiezingsvergaderingen. In een zitting van het soc.-dem. partijbe- «tuur en de rijksdagfractie heeft Hermann Muller o.m. betoogd, dat het mislukken van een uitbreiding der regeering naar rechts en van de vorming van een burgerlijk bloc tegen het Duitsche volk aan de soc.-dem. te dan ken is. Het doel van de a.s. verkiezingen voor de soc.-dem. is de vorming van een burgeilijk bloc, hetwelk behalve de democra ten alle burgerlijke partijen willen vormen, te beletten. Het komt "er nu allereerst op aan de republiek te waarborgen en de door de soc.-dem. buitenlandsche politiek inge leide verzoening in Europa door te zetten. In het middenpunt van den verkiezingsstrijd staat de sociale bescherming van alle zwak ken, waarvoor de soc.-dem. zich met alle krachten zal geven. De houding van het oartijbestuur werd goedgekeurd. @EÜ, BUITENL. BERIGHTEM. DE CHINEESCHE BURGEROORLOG. B1NNENLANDSCH NIEUWS Het belastingstelsel. De Zomertijd. Commerciëele boekhouding bij het Rijk. De Tarief wet. De herziening van het Wetb. van Koophandel. De naasting van den spoorweg Zutphen-Pruisische grens. Afhaling van belastinggelden. Ons Belang bij den Minister. Het Kamerlid Stulemeijer. Mr. van Best. STATEN GENERAAL TWEEDE KAMER. De nieuwe Tariefwet. FEUILLETON. HET GEHEIM VAN EEN HUURRIJTUIG 8. a Dat de mensch een maatschappelijk wezen en een maatschappij zonder gezag, d.w.z. Zonder leidende kracht, onbestaanbaar is, behoeft voor onze lezers en lezeressen wel geen bewijs. Maar dan begrijpen ze ook direct, dat het welzijn dier maatschappij voor een niet g:ring gedeelte afhangt van die leidende krachthoe zeer het er dus op aankomt dat d 2 goed zij van hoe groot belang het dan is> dat er goede leiders gevormd worden. Wat wordt er dan van een goed leider gevorderd Vooreerst, dat zijn bedoeling zuiver zij, dat hij niet zich zeiven zoekt, maar het waar achtig belang van wie z'n leiding volgen. Ze zijn er niet voor mij, maar ik ben er Voor hen ziedaar het grondbeginsel, dat i>der leider voortdurend voor den geest dient te staan, dat al zijn doen en laten moet be zielen. De zuiverheid van bedoeling dan voorop gesteld, kan men vragen naar de persoonlijke e' genschappen van een goed leider. Leiding geven is op de eerste plaats werk van het verstand. Het doel immers moet juist en duidelijk in 't oog gevatde middelen moeten goed onderscheiden en gekozen worden. Er zijn geboren handwerkslieden, kantoor- menschen, zakenmenschen, even goed als er geboren kunstenaars zijn. Maar de meerderheid der menschen zou evengoed het eene kunnen worden als het andere en in niets een bijzonderen aanleg toonen. Voor hen wordt dan volharding, de spil waarom heel hun leven draaien gaat. Door vol te houden, door volharding, door iets te willen bereiken in een bepaald vak of beroep, kan veel van het gemis aan aanleg worden vergoed, evenals op school, leergierig heid en vlijt, dikwijls verder naar het doel brengen dan schitterende aanleg zonder vlijt en volharding. Trouwens, om te slagen, moet men in ieder geval moeite, ijver, drijfkracht, stelsel matigheid, achter het werk zetten. Maar soms wil het niet, ondanks den besten en stevigsten wil, wanneer bijv. de omstandig heden tè ongunstig zijn. En dan kan volharding, bij die dit over t hoofd ziet of er geen rekening mee houdt, in koppigheid ontaarden. Er kunnen omstandigheden zijn, waarin het noodig blijkt, niet te erkennen dat men niet geslaagd is in zijn opzet, in zijn doel doch dat niet erkennen mag nooit in zelf bedrog of zelfbegoocheling ontaarden. Een verstandig mensch heeft eens de op merking gemaakt, dat men door aanbevelin gen en „kruiwagens" wel ergens komen kan, maar dat het „blijven" van ons zelf afhangt. Men helpt zich zelf door zich nuttig te maken, door betrouwbaarheid, eerlijkheid, kennis, arbeidsvermogen, toewijding, vlug heid, durf, begrip van organisatie, door flink en goed aanpakken. Echter, we staan in 't leven niet alleen, we kunnen niet alleen staan en, tenzij het in eenig concreet gevaj een gewetenszaak be treft, we mogen niet alleen staan. We hebben met anderen samen te werken we zijn van anderen afhankelijk, hetzij die anderen boven of beneden ons staan. Die afhankelijkheid naar boven en naar beneden, is meestal de toetssteen van ons karakter. Naar boven, om niet kruiperig en een oogendienaar in den ongunstigen zin te wor den naar beneden, om te waken tegen on billijkheid of dwingelandij en niet te trachten er te komen ten koste van wie onder ons staan. Tot dit laatste is de verleiding meest nog sterker dan tot het eerste. Er schijnt veel karaktersterkte toe te be- hooren, veel moed, om zelf de verantwoorde lijkheid te dragen voor eigen tekortkomingen en die niet te laden op anderen. Toch is het juist die moed, mits hij met ontaardt in brutale onverschilligheid voor onze daden, die het meest vooruit helpt. Die moed wekt vertrouwen in het karakter, in de eerlijkgheid, in de rechtschapenheid voor al, van den persoon die hem toont. Men weet dan dat men op hem aan kan, ook in zijn behandeling van z'n ondergeschik ten. Dit is in elke organisatie waar de patroon veel aan anderen moet overlaten, een factor van meer dan gewone beteekenis. Van militairen hebben we wel eens gehoord dat het voor den geest van het leger, meer aankomt op den geest waarmee de sergeanten an de korporaals bezield zijn, dan op de hoofd officieren. Hetgeen niet zoo onbegrijpelijk klinkt. Immers, de eerste komen veel meer in dagelijksche aanraking met den soldaat. In het industrieele leger is het ongeveer hetzelfde. Het zijn de opzichters en de met hen gelijk gestelden, van wie goeddeels de geest afhangt in fabriek of werkplaats. Zijn verstand en kennis de eigenschappen van een goed leider, zonder krachtigen wil is dit onvoldoende. Het is juist de wil, die, voorgelicht door het verstand, den eigenlijken stoot moet geven, die de gezamenlijke bewe' ging naar het doel moet steunen en bevor deren. In den wil toch, in wat men karakter noemt, ligt vooral de bezielende kracht, die van de persoonlijkheid van den leider moet uitgaan. Hij zelf moet niet alleen met onverzettelijke wilskracht het te bereiken doel nastreven, maar ook door de zijnen doen nastreven hij zelf het te verkrijgen goed beminnen maar het ook bij anderen bemind maken. Zonder geestdrift, zonder inspanning, zonder samenwerking van alle hoogere en lagere krachten in een gemeenschappelijke onderneming, is nooit iets groots en duur zaams tot stand gebracht. De politieke crisis in Duitschland. De verkiezingscampagne in Engeland. De nieuwe kiezerslijsten in de Londensche districten, die bij de a.s. verkiezingen zullen worden gebruikt, toonen aan, dat sinds het vorige jaar het aantal kiezers is toegenomen met bijna 40.000. Hiervan zijn meer dan 18.000 vrouwen. Het totaal aantal kiezers van Londen bedraagt meer dan 2.200.000 waarvan 918.000 vrouwen, Het aantal man nelijke kiezers overtreft dat der vrouwen in elk kiesdistrict van Londen, behalve in Zuid-Kensington, in welk district even wel de kiezers niet zullen worden opgeroe pen, daar de conservatieve candidaat bij en kele candidaatstelling is gekozen. In vele provinciale parlementaire distric ten moeten de lijsten van het vorige jaar wor den gebruikt, daar de voorbereiding van de nieuwe lijsten niet kan worden voltooid. De „Daily Express" schrijft de ietwat koele wijze, waarop het publiek op de ver- kiezings-redevoeringen der conservatieve sprekers reageert, toe aan de weinig popu laire verkiezingsleuzen der conservatieve campagne. Het blad geeft daarom den raad: „Spreekt niet te veel over, het geval-Camp- bell. Doet niet alsof het verdrag met Rus land de eenige belangrijke quaestie is. Houdt u met zakelijke aangelegenheden bezig. De menschen, die geen woning hebben, kunnen geen belang stellen in hetgeen de juristen over het geval-Campbell zeggen. Spreekt over woningbouw, want dat ligt ons nader aan het hart dan Rusland. Spreekt over de prijzen der levensmiddelen. Belooft dat gij de huisvrouwen in haar strijd zult steunen en laat het aan de socialisten over zich om Rusland te bekommeren. Vraagstukken, die de buitenlandsche politiek of het rechts wezen betreffen zijn ongetwijfeld van belang, doch het geluk en het comfort van het Engel sche volk gaan vóór. In de mijndistricten heeft MacDonald ver klaard, dat men hem ten onrechte verant woordelijk stelt voor de schadeloostellingen in den vorm van kolenleveringen niet hij, maar Lloyd George heeft het verdrag van Versailles en de overeenkomst van Spa on derteekend. De premier wees er verder op, dat hij zich er steeds tegen heeft verzet dat Frankrijk kolen uit Duitschland ontving be neden den marktprijs, waardoor de B.itsche kolenindustrie ernstig werd benadeeld, en dat hij ten slotte heeft bereikt, dat hierin verandering is gekomen. De minister van koloniën, Thomas, deed een heftigen aanval op lord Curzon. Curzon beweert, dat de buitenlandsche politiek van de Labour-regeering een mislukking is geworden, zeide Thomas, maar Curzon ver telt niet, dat bij zijn aftreden, ten gevolge van zijn houding te Lausanne, de verhouding tusschen Canada en Engeland zoo gespan nen was, dat het Canadeesche parlement Zelfs de afscheiding van het moederland heeft overwogen. Asquith betoogde, dat het einddoel der Labour Party is afschaffing van het kapi talistische productiestelsel. Het eenige land, dat daartoe is overgegaan, is Rusland, zeide Asquith, maar de Sovjets moesten binnen twee jaar weer tot het particulier initiatief terugkeeren. De ironie van het noodlot wil thans, dat Rusland aan Engeland, het meest kapitalistische land van Europa, steun moet vragen om zijn geruïneerde industrie te herstellen. De Valera verklaarde in een rede te Du blin, dat hij naar het graafschap Newry Zal gaan, niet alleen als vertegenwoordiger van het Noorden, maar ook als vertegen woordiger van Ierland, en dat hij de katho lieken, die zich van Ierland willen afschei den, evenzeer zal bestrijden als hij Craig heeft bestreden. 'Reuter seint dat de wanordelijkheden in de verkiezingsvergaderingen over het ge- heele land in heftigheid toenemen. Een ver gadering der conservatieven in Lambeth (Londen) ontaardde in een hevig gevecht, waarbij een man werd gewond. In Glasgow was Sir Robert Horne tenge volge van de heftige tooneelen niet in staat Zich verstaanbaar te maken. Uit Londen meldt men nog dat Lady Astor, die op een openluchtmeeting te Ply mouth wilde spreken, een uur lang tevergeefs heeft getracht zich verstaanbaar te maken. Terwijl zij een beroep deed op de rumoerige menigte om haar „fair play" te geven, klom een troep kinderen op haar auto en roofde de propaganda-brochures, die de spreekster wilde ronddeelen. DE KWESTIE DER MANDATEN. De vijfde zitting van de Permanente Man daten-commissie van den Volkenbond werd gisteren te Genève, onder voorzitterschap van markies Theodoli (Italië), geopend. De ze commissie bestaat uit deskundigen op ko loniaal gebied, die optreden als adviseurs van den Raad van den Volkenbond in zake man daat-kwesties. Sir Frederick Nigeria, is het Britsche lid der commissie. Tot de belangrijkste zaken, die in deze vergadering zullen worden besproken, be- hooren drie rapporten van de Britsche regee ring in zake het beheer van Palestina, Ka- mercon en Togoland, en het rapport van de Fransche regeering in zake Syrië en Liba non. Sir Herbert Samuel, de hooge commis saris van Palestina, zal de Britsche regeering bij de besprekingen over het Palestina-man- daat vertegenwoordigen. Tot de andere punten op de agenda be- hooren de rapporten van de regeeringen van Australië en Nieuw Zeeland in zake het be stuur van de mandaten over Nieuw Guinea en West-Samoa, de wenschelijkheid van uit breiding tot de mandaat-gebieden van de beginselen van de Internationale Conventie van den Volkenbond tot onderdrukking van den handel in vrouwen en kinderen, het ver strekken van leeningen en het beleggen van particulier kapitaal en het probleem van het drankvervoer. EEN NOTA AAN DUITSCHLAND. Uit Parijs wordt gemeld, dat Frankrijk een nota aan Duitschland heeft gezonden, waarin geprotesteerd wordt tegen de con fiscatie van den Franschen ballon „Anjou", die een paar dagen geleden tijdens een vlucht op Duitsch gebied moest dalen. De nadruk wordt er op gelegd, dat de Z. R. III op hetzelfde tijdstip over Frank rijk vloog. Deze ballon, die deelnam aan den wed strijd voor luchtballons om den Leblanc- beker, is, Zaterdag te St. Cloud opgestegen en te Wybelsum bij Emden gedaald. De be volking verleende alle hulp bij de berging van den ballon, die naar Emden werd ge bracht in afwachting van een mededeeling uit Berlijn wat er met den ballon moest ge beuren. Dinsdag kwam er bericht, dat de ballon enz. in beslag moest worden genomen en dat de luchtvaarder vrijuit kon gaan. DE ENGELSCHE WAPENSTILSTAND- DAG. De Engelsche commissie voor den Wapen stilstandsdag heeft besloten dat de twee mi nuten stilstand in het verkeer en het maat schappelijk leven op 11 November a.s. niet zal worden aangekondigd door het afsteken van enkele vuurpijlen gelijk andere jaren het geval is geweest. De eerste slag van elf uur op de Big Ben van Westminster zal het tee- ken zijn dat de stilte van twee minuten in gaat. Het afsteken der vuurpijlen in vorige jaren was vaak hinderlijk, daar zij" in den re gel men enkele seconden tusschenpoos knal den en de plechtigheid stoorden. Elkeen moet er thans zoo veel mogelijk zorg voor dragen dat zijn horloge en klok met de Big Ben overeenstemt. DE SCHWARZWALD-DONAU DROOG GELOOPEN. Naar uit Stuttgart uit het „Berl. Tag." wordt gemeld, ligt de bedding van den Do- nau tusschen Immendingen en Möhringen geheel droog sinds eenige weken. Dit is des te opvallender, omdat de regenval in den af- geloopen zomer zeer groot is geweest. Men schrijft het droogloopen hieraan toe, dat de scheuren en spleten waardoor het water weg- druppelt, van jaar tot jaar door het water worden uitgehold en verbreed, op welken gang van zaken trouwens ook de toestand van de rivierbedding wijst. „SAFETY FIRST" IN AMERIKA. Motorrijtuigen, met uitzondering van motorrijwielen, veroorzaakten in 1923 te New York, volgens het bureau van de sta tistiek, 14.412 ongevallen met doodelijken afloop. PRINS VIGGO. Draadloos verluidt dat prins Viggo, de zoon van prins Waldemar van Denemarken met zijn jeugdige vrouw (vroeger miss Elea- nar Green uit New York) na zijn huwelijks reis in Kopenhagen is aangekomen. De ko ning, de koningin en bijna alle leden der ko ninklijke familie waren ter begroeting op h(t station aanwezig, 's Avonds had een feest maal ten paleize plaats. STAKING BIJ DE BALIE TE VERONA. Volgens een bericht uit Verona hebben de leden der Italiaansche balie besloten tot staking over te gaan, in verband met het vruchteloos blijven van hun aandringen om meer rechters te benoemen, waardoor een eind zou kunnen worden gemaakt aan den achterstand op justitieel gebied. HET PETROLEUMSCHANDAAL. Voor het gerechtshof te Lós Angelos is een proces begonnen, om de petroleum- concessies, welke door Alb. Fall tijdens zijn ministerschap onder president Harding aan particuliere maatschappijen werden verleend, nietig te doen verklaren. (Het betreft hier meer in het bijzonder de consessies aan Doheny, die als president van de Mexican Petroleum Company, in Los Angeles hoofdkwartier houdt.) De strijd tusschen de Tsjili-troepen van de regeering te Peking onder aanvoering van Woe Pei Foe en de troepen van Tsjang Tso Lin, den militairen gouverneur van Mansjoe- rije, is opnieuw in alle hevigheid ontbrand. Vijftienduizend man der Tsjili-troepen heb ben plotseling een aanval op de strijdkrachten van Tsjang Tso Lin in het district van Sjanhaikwan gedaan. Na een strijd, die den geheelen nacht duurde, werden de troepen van Tsjili op den linkervleugel teruggeslagen, terwijl tegelijkertijd druk werd uitgeoefend op den rechtervleugel. Op het Jehol-front, verder naar het Noor den, waar de troepen van Tsjiang Tso Lin eveneens trachtten naar Peking op te rukken, werden de Tsjili-troepen ook verslagen. Zij verloren vele honderden dooden en gewon den en 1700 gevangenen. DE MOORD OP MEVROUW EVANS. De „New York Evening Post" meldt de heropening van het proces tegen de personen die beschuldigd worden van den moord op mevrouw Evans, de weduwe van een Britsch onderdaan, die werd doodgeschoten in Me xico nadat zij haar boerderij verdedigd had tegen Mexicaansche aanvallers. De Attorney General van den Staat Pue- bla, waar de misdaad werd begaan, heeft pre sident Obregon documentair bewijsmateriaal overhandigd, dat hem door kapitein Hollo- combe van het Britsche consulaat was ver schaft. De daders worden hierin beschuldigd, dat zij groote sommen geld hebben aangenomen om te getuigen dat de leiders van de boeren partij hen tot den moord hadden aangezet. Te Mexico City gaat thans het gerucht, dat in verband met deze verklaringen presi- den Obregon een order zal uitvaardigen tot verbanning van Hollocombe uit Mexico. (Gelijk bekend werd mevrouw Evans het slachtoffer van de Mexicaansche grondpoli- tiek, waarbij in vele gebieden het land aan de groot-grondbezitters werd ontnomen om onder de boeren te worden verdeeld. Op an dere nlaatsen namen de boeren hun land- zucht zelf waar. Mevrouw Evans verzette zich tegen zulke onwettige onteigening, en verloor daarbij het leven, ondanks de her haalde waarschuwingen van de Britsche le gatie aan de regeering te Mexico City, dat zij moest worden beschermd. Ongelukkiger wijze was de Britsche zaakgelastigde in Mexi co City geen persona grata. President Obre gon had zelfs herhaaldelijk in Londen ver zocht om hem terug te, roepen. Een verzoek waaraan ten slotte, nadat Mexico met ge welddadige maatregelen begon te dreigen en ze zelfs gedeeltelijk uitvoerde, werd vol daan. Van de Britsche legatie kon mevrouw Evans dan ook niet veel steun verwachten. En haar dood bewees dat maar al te zeer. Obregon's voornemen, om nu ook kapitein Hollecombe het land uit te zetten is een nieuw blijk van zijn ontstemming tegen de Engelsche regeering die herA nog altijd niet heeft willen erkennen, en dit nu waarschijn lijk minder dan ooit zal verkiezen te doen). In verband met de nadere voorbereiding der regeeringsplannen inzake het belasting stelsel, acht het bestuur van de Ned. Mij, voqr Nijverheid en Handel het van belang, indien de maatschappij ook nu meer in bij zonderheden haar wenschen ten aanzien van de reorganisate van het belastngstel- sel en de verlagng van den belastngdruk kenbaar maakt. Het hoofdbestuur is von meeüing, dat onder de gegeven omstandigheden in de eerste plaats moet orden aangestuurd op afschaffing van de crisisheffingen en daar naast op verlaging van de successierechten. Tijdens de moeilijke aorlogsjaren is men overgegaan tot heffing van bijzondere cri sisbelastingen en wel de Verdedigingsbe lasting IA en B en II. Met het verdwijnen van de omstandigheden, die tot .deze hef fingen aanleiding gaven, moeten deze bef fingen zelf ook zoo spoedig mogelijk wor den afgeschaft en daardoor aok op belas tinggebied een terugkeer naar normale toestanden voorbereid. Waar de Verdedi- gingsbelastingeri gedeeltelijk geheven wor den als toeslag op de rijksinkomstenbelas ting, komt afschaffing van deze heffing practisch neer op vermindering van den druk der Inkomstenbelasting. Voor een anl der deel vormen de Verdedigingsbelastin gen, voor zooveel zij met de Vermogens- lasting verband houden, een belangrijke verzwaring van den belastingdruk op in komen uit vermogen, die daardoor een zoo danige hoogte bereikt heeft, dat hij in. be denkelijke mate aanleiding geeft tot ver plaatsing van vermogens naar het buiten land en remmend werkt op kapitaalvor ming De verlaging van de Successierech ten is ook in het belang van de kapitaal vorming ten zeerste noodig. Het hoofdbe stuur is dan ook van meening, dat de ver laging van deze rechten met afschaffing van de Verdedigingsbclastingen in de eerste plaats moet worden nagestreefd. Het hoofdbestuur heeft zich thans tot de departementen van de maatschappij ge wend om hun zienswijze ter zake te verne men. Het rapport" van de commissie, ingesteld om de kwestie van den zomertijd te onder zoeken (de Tijdscommissie) is aan den minis ter van Binnenl. Zaken aangeboden. Naar de Tel. verneemt, is op het oogen- blik op het Departement van Financiën een nieuwe methode van boekhouding voor den Staat in voorbereiding, die voor de Staats- begrooting van 1926 het eerst zal worden toegepast. De boekhouding zal daardoor in meer commercieelen zin gehouden worden, waarbij dan de kostprijsberekening op den voorgrond zal treden. Op het ontwerp tot vaststelling eener nieuwe Tariefwet zijn nog afzonderlijke amendementen ingediend door de Kamer leden De Groot, Ter Hall, v. d. Waerden en IJzerman. Verschenen is het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot herziening van verschillende titels van het Tweede Boek van het Wetboek van Koop handel en wijziging van daarmede samen hangende artikelen in andere wetboeken en in de Faillissementswet. Hoewel de vele verbeteringen, welke het ontwerp biedt, werden gewaardeerd, werd f.e omvang dezer herziening door verschil lende leden eenigszins te beperkt geacht. Dat deze herziening zich bepaalt tot on derwerpen van meer zuiver privaat-rech- telijken aard, achtte men niet in alle op zichten geheel juis: en in elk geval niet af doende. Uit het voorloopig verslag van de Eerste Kamer op het wetsontwerp tot naasting van den spoorweg van Zutphen langs Winters wijk naar de Pruisische grens, Dlijkt dat tegen het ontwerp ernstige bezwaren be staan. Verschillende leden waren van oor deel dat de Nederlandsch-Westfaalsche Spoorweg Mij. op minder faire wijze is be handeld en het ontwerp de belangen der aandeelhouders onbillijk bejegent. Ook werd de naasting in het geheel niet noodzakelijk geacht. Andere leden daarentegen achtten den tegenwoordigen toestand, waarbij een be langrijke verbindingslijn in een groot spoor wegnet eigendom is van een particuliere maatschappij, volkomen onhoudbaar. Naar aanleiding van het geval met het bureau voor belastinginning wordt in het Hbld. de vraag gesteld, of de fiscus van staat en gemeente niet zelf dat werk der inning ter hand kon nemen. Het blad vindt, dat daar wel iets voor te zeggen is. Immers, in wekelijksche, half- maandelijksche of maandelijksche porties afgehaald, zouden de belastingen weliswaar niet met meer vreugde, maar toch wel wat gemakkelijker worden betaald. En ook vroeger. „Wij herinneren ons, dat voor den oor log in Berlijn een dergelijk stelsel bestond. In den aanvang der maand kwam een bode met een kwitantie voor het dan vervallen deel uwei belasting Vond hij u niet thuis, dan liet hii bericht achter wanneer hij te rugkwam met een mededeeling, oeveel er te betalen was. Werd de aangeboden kwi tantie dan weer niet gehonoreerd, dan kwam er na eenigen tijd een aanmaning, dat gij binnen een bepaalden termijn moest komen betalen bij den ontvanger. Men laat ook de gelden voor verbruikte electriciteit en gas wel ophalen, voor zoo ver de burgerij zich niet door automatische overschrijving door gemeentelijke of post girodiensten die taak vergemakkelijkt. Een dergelijke regeling ware ook denkbaar voor de belastingen Het is zeer de vraag, of de aldus verkregen rentebesparing de kosten van inning niet meer dan goed zou maken. Nu wachten de meeste menschen met be taling van belastingen toch op de eerste waarschuwing, zoo niet op de aanmaning. Die plegen eerst uit te gaan eenige maan den, nadat de eerste termijnen invorderbaar zijn geworden." Geen resultaat. Woensdagmiddag zijn de heeren W. -Wijk en W. J. Vaatstra, bestuursleden van de Onderofficiersvereeniging' „Ons Belang" op audiëntie geweest bij den minister van Oor log. De heeren hebben den minister een in zicht gegeven hoe de toestand geworden il in de gezinnen hunner leden, door da opeenvolgende kortingen. Aan de hand van cijfers hebben zij aangetoond dat de fond sen van de vereeniging, zooals spaar- en levensverzekeringsfonds achteruit gingen, waaruit te constateeren valt dat de onder officieren met hun salaris niet meer toe komen. De minister antwoordde dat hij van den toestand op de hoogte was. Hij kon echter' geen enkele toezegging doen. Want het te kort der Staatsbegrooting noopte tot deze maatregelen. Naar het „Centrum" verneemt, zal den heer Stulemeyer, thans burgemeester van Bergen op Zoom, vermoedelijk binnenkort bedanken voor zijn lidmaatschap der Twee de Kamer. Hij zal dan als zoodanig worden opgevolgd door den heer Dt. B. J. J. Huij- bers, controleerend geneeskundige des Rijksverzekeringsbank te Rotterdam. In tegenspraak met een bericht van het „Volk", dat de heer mr. Van Best, oud-Ka merlid en oud-wethouder van Eindhoven, uit België naar Eindhoven zou terugkeeren en zijn advocaten-practijk weer hervatten, weet het „Hbld." mede te deelen, dat dit bericht uit de lucht is gegrepen. De heer van Best zal zich n.l. niet in Eindhoven ko men vestigen. Vergadering van" Donderdag 23 Oct., namiddag 1 unr. Voortgegaan wordt met de behandeling der nieuwe Tariefwet. De heer VAN GIJN (V.B.) repliceert. Hij blijft het afkeuren, dat de minister het ge- heele tekort opeens wil opheffen. De Bezui nigingscommissie zal nu ook niet veel meer bereiken, nu het budget sluitend is. De vraag of het voorstel protectionistisch is, werd door de heeren Fleskens en Her mans bevestigend beantwoord. De overigen ontkennen niet dat protectie een nevenwer king is, waarmede zij feitelijk toegeven, dat er een protectie is. Uitvoerig bestrijdt spr. de meening van den heer Hermans dat* de prijzen van bin- nenlandsche producten dalen door protec tie. Als de producenten daarop wachten, doen zij heel dom. In Twente heeft men het j niet gedaan; in Brabant schijnt men het wel te doen. Spr. wijst in dit verband op de ver ouderde Duitsche margarine-industrie die achterstaat bij de Hollandsche als gevolg juist van de protectie. - e heer VAN VUUREN (R.-K.) repliceert Hij bespreekt andermaal de houding van het Ned. Landbouwcomité, dat niet als de vertegenwoordiger is te beschouwen van alle landbouwers. Tienduizenden Roomsche boe ren zijn er geen lid van. Waarom spreekt de heer Croesen, voorzitter van het Ned. Landbouwcomité, zich niet eens uit. Uitvoerig herhaalt spr. zijn opvatting, dat wij bij deze verhooging van het tarief niet meer zullen betalen dan vóór den oorlog, en dat dus deze verhooging niet zwaarder zal drukken. Inzake retorsie is spr. het ook niet eens met den heer Van Gijn. Spr. wil zich ook economisch verdedigen als het noodig is, evengoed als hij zich militair wil verdedigen. Een nadeelige werking van de retorsie vreest hij niet. In Zwitserland en «n Italië is het trouwens duidelijk gebleken. In Amerika kan men lager tarief toestaan als er compensatie tegenover staat. Dat stel sel heeft veel voordeel gehad voor Amerika Het bewijst dat er retorsie-maatregelen zijn te bedenken die niet schadelijk zijn. Hoewel een belastingverhooging spr. s sympathie niet heeft, zal hij zijn stem aan dit ontwerp geven. De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.) betoogt dat de uitspraak van het Ned. Landbouwcomité niet dit ontwerp betrof, maar protectie in het algemeen. Spr. heeft niet beweerd, dat alle landbouwers zoo vóór het tarief zijn, maar men moet ook niet zeggen, dat zij allen zoo tegen het tarief zijn als het Landbouwcomité het wil voor stellen. Wie bezuinigen wil, moet precies weten hoe en waarop. Wie dat niet doet, maakt zich schuldig aan een grove fout en een tekortkoming. Spr. betuigt zijn dank aan den Minister voor enkele wijzigingen, die hij heeft aan- gebracht. Ten aanzien van enkele artikelen, blijft echter onbillijkheid bestaan, gelijk spr nog nader aanduidt. Ten slotte bespreekt hij nog even de toe zegging van den Minister ten aanzien van de ambtenaarssalarissen. Het is niet zijn bedoe ling geweest een deel van de tariefsverhoo- ging te vragen voor deze salarissen, maar het was zijn vraag of uit eventueele baten voor de schatkist niet iets gedaan kon wor den om de daling der salarissen tegen te houden of te temperen. Voor het welwillend antwoord van den Minister zegt hij gaarne dank. Hij vraagt nu alleen nog of het de bedoeling is de beschikbare gelden in min dering te brengen op de 27 millioen, die voor 1925 minder zijn geraamd voor de amb tenaarssalarissen. Eenige nadere toelichting acht spr. nog wel gewenscht. Hij hoopt, dat de korting op de salarissen tot 10 pCt. beperkt blijft en dat eventuee' de kindertoeslag nog iets verhoogd kan wor den. Onjuist acht hij de opvatting, dat de „Wat is er gaande? zei deze laatste, zich tot juffrouw Hableton wendende. „U be hoeft niet bevreesd te zijn, ik heb hem niet gedood neen maar ik ontmoette hem ongstleden Donderdag en Vrijdagmorgen, omstreeks half zeven, ben ik de stad uitge gaan." ,En op welk uur ontmoette u Whyte Donderdagavond?" vroeg Gorby. „Laat eens zien," sprak Moreland, zijn beenen kruiselings over elkaar slaande en in gedachten naar den zolder glurend, „het •was omstreeks half tien. ïk was^ in het Orient hotel in Bourkestreet Wij dronken samen een borrel, en gingen toen in een ander koffiehuis in Russelstreet, waar wij er nog meerdere namen. Inderdaad," ver volgde hij eenigszins gekwetst, „wij hadden er verscheidene gedronken." „Onmenschen," prevelde Mrs. Hableton binnensmonds. „Jawel," sprak Gorby kalm, „ga voort. „Welnu dan 't is eigenlijk de moeite niet waard om er gewag van te maken, maar in een geval als het onderhavige, gevoel ik het als een ernstige plicht, alle maatschap pelijke bezwaren uit den weg te ruimen. Wij werden beiden zeer beschonken." „Zoo, zoo! Whyte, zooals wij weten, was beschonken toen hij in het rijtuig stapte en u?" „Niet zoo erg, als mijn vriend," luidde het antwoord. „Ik had mijn zinnen bij el kander. Ik verbeeld mij, dat hij het kof fiehuis verliet, Vrijdagnacht, een paar mi nuten vóór een uur. „En wat deed u toen?". „Ik bleef in het koffiehuis. Hij vergat zijn overjas aan te doen, ik raapte hem op en volgde hem een korten tijd daarna om hem deze terug te geven. Ik was te beschonken om te zien, welken, weg hij had ingeslagen, en stond leunende tegen de deur van het koffiehuis in Bourkestreet met de jas in mijn hand. Toen kwam er iemand voorbij en den jas uit mijn hand rukkende, ging hij er mede aan den haal en het laatste wat ik mij van dit alles nog kon herinneren, was het geschreeuw van: Houdt den dief!" Toen moest ik ongetwijfeld zijn neergeval den, want den volgenden morgen lag ik te bed met al mijn kleederen aan, echter vol met modder. Ik stond op en verliet met den trein van half zeven de stad, ik wist dus niet eerder van de zaak af, dan toen ik te Melbourne terugkwam. Ziedaar al wat ik er van weet." „En u kreeg niet den indruk, dat Whyte dien avond bespied werd?" „Neen, integendeel," antwoordde More land openhartig. „Hij was in een vrij goe de stemming, ofschoon hij de eerste was die er uit gezet werd." Moreland stond op en nam, zich naar een hoektafeltje begevende, het album van Whyte, dat hij op den tafel legde en be hoedzaam opende. Moreland keerde de bladzijden tot bijna aan het einde om; toen hij tot een groot kabinet-portret genaderd was, staake hij zijn arbeid en gaf Mr. Gorby het album. „Ziedaar de oorzaak," zeide hij. Het was de beeltenis van een bekoorlijk lief meisje, gekleed in het wit, met een matrozenhoed op haar blonde haar, en een lawntennis-raket in haar hand houdenl. Met een innemenden glimlach stond zij half voor over gebogen, en op den achtergrond be vonden zich tal van tropische gewassen. Dit ziende slaakte juffrouw Hableton een kreet van verassing. „Wel, dat is Miss Fretllby," zeide zij, „hoe kende hij haar?" „Hij had kennis aan haar vader," sprak Moreland vlug. „Zoo, zoo, waarlijk," sprak Mr. Gorby langzaam. „Mr. Whyte had kennis aan Mark Frettlby, den miflioenair, maar hoe kwam hij aan het portret van de dochter?" „Zij gaf het hem," lichtte Moreland hem in, „het feit is, dat Whyte smoorlijk ver liefd was op Miss Frettlby." „En zij?" „Was verliefd op een ander," eindigde Moreland.-„Juist! ja, zij beminde een zeke ren Mr. Brian Fitzgerald, met wien ze nu verloofd is. Hij maakte zich dol om haar, en Whyte en hij hadden dikwijls een wan hopige twist om de dame. „Inderdaad," meende Mr. Gorby. „En kent u dien Mr. Fitzgerald?" „Neen," antwoordde de gevraagde. „De vrienden van Whyte waren niet de mijne. Hij was een welgesteld jongeling, die tot de fijnste salons toegang had. >Ik ben slechts een arme drommel." „Ongetwijfeld is u zijn uiterlijk bekend," merkte Mr. Gorby aan. „O, ja, daaromtrent kan ik u de gewen- schte inlichtingen verschaffen," zeide Mo reland. „Inderdaad, met mij heeft hij een treffende gelijkenis, waarop ik niet weinig trotsch ben; men zegt immers, dat hij er nog al flink uitziet. Hij is groot, eenigszins blond, spreekt brouwend, en alles bijeenge nomen, is hij jn den volsten zin des woords een voornaam heer; maar u moet hem ge zien hebben," vervolgde hij, zich tot Mrs. Hableton wendende, „drie of vier weken geleden was hij hier, tenminste, zooals Whyte mij vertelde." „O dus deze was Mr. Fitzgerald, is het niet zoo?" zeide Mrs. Hableton verrast. „Ja, hij had wel iets van u weg; de dame, over welke zij oneenigheid hadden, moest dus ongetwijfeld Miss Frettlby zijn geweest" „Zeer waarschijnlijk," zeide Moreland op staande. „Ik heb dus afgehandeld; hier is mijn adres," een kaartje Mr. Gorby over handigend. „Het zal mij aangenaam zijn u in deze zaak van eenig nut te kunnen zijn, daar Whyte mijn dierbaarste vriend was en ik zal alles doen, wat in mijn vermogen is, om u in het opsporen van den moorde naar de behulpzame hand te bieden." „Mij komt die zaak niet zoo geheel be zwaarlijk .voor," sprak Mr. Gorby langzaam. „O, hebt u reeds vermoedens?" zeide Mr. Moreland hem aanglurend. „Die heb ik." „Wien verdenkt gij dan van den moord op Mr. Whyte?" Mr. Gorby hiel;! een oogenblik op, en zeide toen vastberaden: „Ik heb een idéé maar ik ben niet zeker van mijn zaak zoodra ik zeker ben, zal ik spreken." „U denkt, dat Fitzgerald mijn vriend ver- moerdde," sprak Moreland. „Ik lees het op uw gelaat." Mr. Gorby meesmuilde. „Misschien," zeide hij droog. „Wacht tot ik zekerheid heb." ZEVENDE HOOFDSTUK Mark Frettlby was een gelukkig man en zijn geluk was door geheel Australië spreek woordelijk. Was er een speculatie, waarbij Mark Frettlby was betrokken, men kon er verzekerd van zijn, dpt anderen zijn voor beeld volgden, en in dit geval was de uit komst steeds gunstig, en in vele gevallen zelfs beter, dan men gedacht had. Hij was eertijds uit de kolonie gekomen met betrek kelijk weinig kapitaal, maar zijn groote vol harding en nooit falend geluk hadden weldra zijn honderden in duizenden veranderd, en thans, als man van 55 jaren wist hij zelf niet eens, hoe groot zijn inkomsten waren. Hij had door geheel de kolonie van Victo ria uitgestrekte bezittingen, welke hem een prachtig inkomen verschaften; een aller liefste buitenplaats, welke hij op bepaalde tijden gastvrij voor zijn vrienden beschik baar stelde, zooals ieder Engelsch grond eigenaar pleegt te doen, alsmede een prach tig huis in de stad St. Kilda, dat zich meten kon met het schoonste gebouw uit Park- lane. Ook zijn intiem leven was uiterst geluk kig zijne allerliefste vrouw, een der in nemendste dames van geheel Melbourne, was even populair als zijn beeldschoonc dochter, die, als een rijke erfgename, uit den aard der zaak, steeds van een zwerm aanbidders omgeven was. Maar Madge Frettlby was wispelturig en wees tallooze aanbiedingen meedoogenloos van de hand. Uiterst onafhankelijk, jong, schoon en rijk, met haar eigen zienswijzen, en tot dusver nog niemand ontmoet hebbende, wien zij een ware liefde kon toedragen, besloot zij on gehuwd te blijven en met haar moeder de woning te St. Kilda voortdurend gastvrij open te stellen. (Wordt vervoltfd.l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5