OVER LEIDERS EN LEIDING.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Vrdijag 24 October 1924
Het verkiezlngsdeel der Duitsch sociaal-democraten. Gebrek aan
pakkende leuzen voor de verkiezingen in Engeland. Wanordelijkheden
op propaganda-vergaderingen.
Onder de Radio-berichten: De kwestie der Grieken te Constantinopel
op de agenda van den Volkenbondsraad. Heret wordt als voorzitter
der Duitschnationalen waarschijnlijk vervangen door v. Tirpitz. De
rustverstoringen in Engelsche verkiezingsvergaderingen.
In een zitting van het soc.-dem. partijbe-
«tuur en de rijksdagfractie heeft Hermann
Muller o.m. betoogd, dat het mislukken van
een uitbreiding der regeering naar rechts en
van de vorming van een burgerlijk bloc tegen
het Duitsche volk aan de soc.-dem. te dan
ken is. Het doel van de a.s. verkiezingen
voor de soc.-dem. is de vorming van een
burgeilijk bloc, hetwelk behalve de democra
ten alle burgerlijke partijen willen vormen,
te beletten. Het komt "er nu allereerst op
aan de republiek te waarborgen en de door
de soc.-dem. buitenlandsche politiek inge
leide verzoening in Europa door te zetten.
In het middenpunt van den verkiezingsstrijd
staat de sociale bescherming van alle zwak
ken, waarvoor de soc.-dem. zich met alle
krachten zal geven. De houding van het
oartijbestuur werd goedgekeurd.
@EÜ, BUITENL. BERIGHTEM.
DE CHINEESCHE BURGEROORLOG.
B1NNENLANDSCH NIEUWS
Het belastingstelsel.
De Zomertijd.
Commerciëele boekhouding
bij het Rijk.
De Tarief wet.
De herziening van het Wetb.
van Koophandel.
De naasting van den spoorweg
Zutphen-Pruisische grens.
Afhaling van belastinggelden.
Ons Belang bij den Minister.
Het Kamerlid Stulemeijer.
Mr. van Best.
STATEN GENERAAL
TWEEDE KAMER.
De nieuwe Tariefwet.
FEUILLETON.
HET GEHEIM VAN EEN
HUURRIJTUIG
8.
a
Dat de mensch een maatschappelijk wezen
en een maatschappij zonder gezag, d.w.z.
Zonder leidende kracht, onbestaanbaar is,
behoeft voor onze lezers en lezeressen wel
geen bewijs.
Maar dan begrijpen ze ook direct, dat het
welzijn dier maatschappij voor een niet
g:ring gedeelte afhangt van die leidende
krachthoe zeer het er dus op aankomt dat
d 2 goed zij van hoe groot belang het dan is>
dat er goede leiders gevormd worden.
Wat wordt er dan van een goed leider
gevorderd
Vooreerst, dat zijn bedoeling zuiver zij,
dat hij niet zich zeiven zoekt, maar het waar
achtig belang van wie z'n leiding volgen.
Ze zijn er niet voor mij, maar ik ben er
Voor hen ziedaar het grondbeginsel, dat
i>der leider voortdurend voor den geest dient
te staan, dat al zijn doen en laten moet be
zielen.
De zuiverheid van bedoeling dan voorop
gesteld, kan men vragen naar de persoonlijke
e' genschappen van een goed leider.
Leiding geven is op de eerste plaats werk
van het verstand.
Het doel immers moet juist en duidelijk
in 't oog gevatde middelen moeten goed
onderscheiden en gekozen worden.
Er zijn geboren handwerkslieden, kantoor-
menschen, zakenmenschen, even goed als er
geboren kunstenaars zijn.
Maar de meerderheid der menschen zou
evengoed het eene kunnen worden als het
andere en in niets een bijzonderen aanleg
toonen.
Voor hen wordt dan volharding, de spil
waarom heel hun leven draaien gaat.
Door vol te houden, door volharding, door
iets te willen bereiken in een bepaald vak of
beroep, kan veel van het gemis aan aanleg
worden vergoed, evenals op school, leergierig
heid en vlijt, dikwijls verder naar het doel
brengen dan schitterende aanleg zonder vlijt
en volharding.
Trouwens, om te slagen, moet men in
ieder geval moeite, ijver, drijfkracht, stelsel
matigheid, achter het werk zetten.
Maar soms wil het niet, ondanks den besten
en stevigsten wil, wanneer bijv. de omstandig
heden tè ongunstig zijn.
En dan kan volharding, bij die dit over
t hoofd ziet of er geen rekening mee houdt,
in koppigheid ontaarden.
Er kunnen omstandigheden zijn, waarin
het noodig blijkt, niet te erkennen dat men
niet geslaagd is in zijn opzet, in zijn doel
doch dat niet erkennen mag nooit in zelf
bedrog of zelfbegoocheling ontaarden.
Een verstandig mensch heeft eens de op
merking gemaakt, dat men door aanbevelin
gen en „kruiwagens" wel ergens komen kan,
maar dat het „blijven" van ons zelf afhangt.
Men helpt zich zelf door zich nuttig te
maken, door betrouwbaarheid, eerlijkheid,
kennis, arbeidsvermogen, toewijding, vlug
heid, durf, begrip van organisatie, door flink
en goed aanpakken.
Echter, we staan in 't leven niet alleen,
we kunnen niet alleen staan en, tenzij het in
eenig concreet gevaj een gewetenszaak be
treft, we mogen niet alleen staan.
We hebben met anderen samen te werken
we zijn van anderen afhankelijk, hetzij die
anderen boven of beneden ons staan.
Die afhankelijkheid naar boven en naar
beneden, is meestal de toetssteen van ons
karakter.
Naar boven, om niet kruiperig en een
oogendienaar in den ongunstigen zin te wor
den naar beneden, om te waken tegen on
billijkheid of dwingelandij en niet te trachten
er te komen ten koste van wie onder ons
staan.
Tot dit laatste is de verleiding meest nog
sterker dan tot het eerste.
Er schijnt veel karaktersterkte toe te be-
hooren, veel moed, om zelf de verantwoorde
lijkheid te dragen voor eigen tekortkomingen
en die niet te laden op anderen.
Toch is het juist die moed, mits hij met
ontaardt in brutale onverschilligheid voor
onze daden, die het meest vooruit helpt. Die
moed wekt vertrouwen in het karakter, in
de eerlijkgheid, in de rechtschapenheid voor
al, van den persoon die hem toont.
Men weet dan dat men op hem aan kan,
ook in zijn behandeling van z'n ondergeschik
ten. Dit is in elke organisatie waar de patroon
veel aan anderen moet overlaten, een factor
van meer dan gewone beteekenis.
Van militairen hebben we wel eens gehoord
dat het voor den geest van het leger, meer
aankomt op den geest waarmee de sergeanten
an de korporaals bezield zijn, dan op de hoofd
officieren. Hetgeen niet zoo onbegrijpelijk
klinkt. Immers, de eerste komen veel meer
in dagelijksche aanraking met den soldaat.
In het industrieele leger is het ongeveer
hetzelfde. Het zijn de opzichters en de met
hen gelijk gestelden, van wie goeddeels de
geest afhangt in fabriek of werkplaats.
Zijn verstand en kennis de eigenschappen
van een goed leider, zonder krachtigen wil
is dit onvoldoende. Het is juist de wil, die,
voorgelicht door het verstand, den eigenlijken
stoot moet geven, die de gezamenlijke bewe'
ging naar het doel moet steunen en bevor
deren. In den wil toch, in wat men karakter
noemt, ligt vooral de bezielende kracht, die
van de persoonlijkheid van den leider moet
uitgaan.
Hij zelf moet niet alleen met onverzettelijke
wilskracht het te bereiken doel nastreven,
maar ook door de zijnen doen nastreven
hij zelf het te verkrijgen goed beminnen
maar het ook bij anderen bemind maken.
Zonder geestdrift, zonder inspanning,
zonder samenwerking van alle hoogere en
lagere krachten in een gemeenschappelijke
onderneming, is nooit iets groots en duur
zaams tot stand gebracht.
De politieke crisis in
Duitschland.
De verkiezingscampagne
in Engeland.
De nieuwe kiezerslijsten in de Londensche
districten, die bij de a.s. verkiezingen zullen
worden gebruikt, toonen aan, dat sinds het
vorige jaar het aantal kiezers is toegenomen
met bijna 40.000. Hiervan zijn meer dan
18.000 vrouwen. Het totaal aantal kiezers
van Londen bedraagt meer dan 2.200.000
waarvan 918.000 vrouwen, Het aantal man
nelijke kiezers overtreft dat der vrouwen in
elk kiesdistrict van Londen, behalve
in Zuid-Kensington, in welk district even
wel de kiezers niet zullen worden opgeroe
pen, daar de conservatieve candidaat bij en
kele candidaatstelling is gekozen.
In vele provinciale parlementaire distric
ten moeten de lijsten van het vorige jaar wor
den gebruikt, daar de voorbereiding van de
nieuwe lijsten niet kan worden voltooid.
De „Daily Express" schrijft de ietwat
koele wijze, waarop het publiek op de ver-
kiezings-redevoeringen der conservatieve
sprekers reageert, toe aan de weinig popu
laire verkiezingsleuzen der conservatieve
campagne. Het blad geeft daarom den raad:
„Spreekt niet te veel over, het geval-Camp-
bell. Doet niet alsof het verdrag met Rus
land de eenige belangrijke quaestie is. Houdt
u met zakelijke aangelegenheden bezig. De
menschen, die geen woning hebben, kunnen
geen belang stellen in hetgeen de juristen
over het geval-Campbell zeggen. Spreekt
over woningbouw, want dat ligt ons nader
aan het hart dan Rusland. Spreekt over de
prijzen der levensmiddelen. Belooft dat gij
de huisvrouwen in haar strijd zult steunen
en laat het aan de socialisten over zich om
Rusland te bekommeren. Vraagstukken, die
de buitenlandsche politiek of het rechts
wezen betreffen zijn ongetwijfeld van belang,
doch het geluk en het comfort van het Engel
sche volk gaan vóór.
In de mijndistricten heeft MacDonald ver
klaard, dat men hem ten onrechte verant
woordelijk stelt voor de schadeloostellingen
in den vorm van kolenleveringen niet hij,
maar Lloyd George heeft het verdrag van
Versailles en de overeenkomst van Spa on
derteekend. De premier wees er verder op,
dat hij zich er steeds tegen heeft verzet dat
Frankrijk kolen uit Duitschland ontving be
neden den marktprijs, waardoor de B.itsche
kolenindustrie ernstig werd benadeeld, en
dat hij ten slotte heeft bereikt, dat hierin
verandering is gekomen.
De minister van koloniën, Thomas, deed
een heftigen aanval op lord Curzon. Curzon
beweert, dat de buitenlandsche politiek van
de Labour-regeering een mislukking is
geworden, zeide Thomas, maar Curzon ver
telt niet, dat bij zijn aftreden, ten gevolge
van zijn houding te Lausanne, de verhouding
tusschen Canada en Engeland zoo gespan
nen was, dat het Canadeesche parlement
Zelfs de afscheiding van het moederland
heeft overwogen.
Asquith betoogde, dat het einddoel der
Labour Party is afschaffing van het kapi
talistische productiestelsel. Het eenige land,
dat daartoe is overgegaan, is Rusland, zeide
Asquith, maar de Sovjets moesten binnen
twee jaar weer tot het particulier initiatief
terugkeeren. De ironie van het noodlot wil
thans, dat Rusland aan Engeland, het meest
kapitalistische land van Europa, steun moet
vragen om zijn geruïneerde industrie te
herstellen.
De Valera verklaarde in een rede te Du
blin, dat hij naar het graafschap Newry
Zal gaan, niet alleen als vertegenwoordiger
van het Noorden, maar ook als vertegen
woordiger van Ierland, en dat hij de katho
lieken, die zich van Ierland willen afschei
den, evenzeer zal bestrijden als hij Craig
heeft bestreden.
'Reuter seint dat de wanordelijkheden
in de verkiezingsvergaderingen over het ge-
heele land in heftigheid toenemen. Een ver
gadering der conservatieven in Lambeth
(Londen) ontaardde in een hevig gevecht,
waarbij een man werd gewond.
In Glasgow was Sir Robert Horne tenge
volge van de heftige tooneelen niet in staat
Zich verstaanbaar te maken.
Uit Londen meldt men nog dat Lady
Astor, die op een openluchtmeeting te Ply
mouth wilde spreken, een uur lang tevergeefs
heeft getracht zich verstaanbaar te maken.
Terwijl zij een beroep deed op de rumoerige
menigte om haar „fair play" te geven, klom
een troep kinderen op haar auto en roofde de
propaganda-brochures, die de spreekster
wilde ronddeelen.
DE KWESTIE DER MANDATEN.
De vijfde zitting van de Permanente Man
daten-commissie van den Volkenbond werd
gisteren te Genève, onder voorzitterschap
van markies Theodoli (Italië), geopend. De
ze commissie bestaat uit deskundigen op ko
loniaal gebied, die optreden als adviseurs van
den Raad van den Volkenbond in zake man
daat-kwesties. Sir Frederick Nigeria, is het
Britsche lid der commissie.
Tot de belangrijkste zaken, die in deze
vergadering zullen worden besproken, be-
hooren drie rapporten van de Britsche regee
ring in zake het beheer van Palestina, Ka-
mercon en Togoland, en het rapport van de
Fransche regeering in zake Syrië en Liba
non. Sir Herbert Samuel, de hooge commis
saris van Palestina, zal de Britsche regeering
bij de besprekingen over het Palestina-man-
daat vertegenwoordigen.
Tot de andere punten op de agenda be-
hooren de rapporten van de regeeringen van
Australië en Nieuw Zeeland in zake het be
stuur van de mandaten over Nieuw Guinea
en West-Samoa, de wenschelijkheid van uit
breiding tot de mandaat-gebieden van de
beginselen van de Internationale Conventie
van den Volkenbond tot onderdrukking van
den handel in vrouwen en kinderen, het ver
strekken van leeningen en het beleggen van
particulier kapitaal en het probleem van het
drankvervoer.
EEN NOTA AAN DUITSCHLAND.
Uit Parijs wordt gemeld, dat Frankrijk
een nota aan Duitschland heeft gezonden,
waarin geprotesteerd wordt tegen de con
fiscatie van den Franschen ballon „Anjou",
die een paar dagen geleden tijdens een vlucht
op Duitsch gebied moest dalen.
De nadruk wordt er op gelegd, dat de
Z. R. III op hetzelfde tijdstip over Frank
rijk vloog.
Deze ballon, die deelnam aan den wed
strijd voor luchtballons om den Leblanc-
beker, is, Zaterdag te St. Cloud opgestegen
en te Wybelsum bij Emden gedaald. De be
volking verleende alle hulp bij de berging
van den ballon, die naar Emden werd ge
bracht in afwachting van een mededeeling
uit Berlijn wat er met den ballon moest ge
beuren. Dinsdag kwam er bericht, dat de
ballon enz. in beslag moest worden genomen
en dat de luchtvaarder vrijuit kon gaan.
DE ENGELSCHE WAPENSTILSTAND-
DAG.
De Engelsche commissie voor den Wapen
stilstandsdag heeft besloten dat de twee mi
nuten stilstand in het verkeer en het maat
schappelijk leven op 11 November a.s. niet
zal worden aangekondigd door het afsteken
van enkele vuurpijlen gelijk andere jaren het
geval is geweest. De eerste slag van elf uur
op de Big Ben van Westminster zal het tee-
ken zijn dat de stilte van twee minuten in
gaat. Het afsteken der vuurpijlen in vorige
jaren was vaak hinderlijk, daar zij" in den re
gel men enkele seconden tusschenpoos knal
den en de plechtigheid stoorden. Elkeen
moet er thans zoo veel mogelijk zorg voor
dragen dat zijn horloge en klok met de Big
Ben overeenstemt.
DE SCHWARZWALD-DONAU DROOG
GELOOPEN.
Naar uit Stuttgart uit het „Berl. Tag."
wordt gemeld, ligt de bedding van den Do-
nau tusschen Immendingen en Möhringen
geheel droog sinds eenige weken. Dit is des
te opvallender, omdat de regenval in den af-
geloopen zomer zeer groot is geweest. Men
schrijft het droogloopen hieraan toe, dat de
scheuren en spleten waardoor het water weg-
druppelt, van jaar tot jaar door het water
worden uitgehold en verbreed, op welken
gang van zaken trouwens ook de toestand
van de rivierbedding wijst.
„SAFETY FIRST" IN AMERIKA.
Motorrijtuigen, met uitzondering van
motorrijwielen, veroorzaakten in 1923 te
New York, volgens het bureau van de sta
tistiek, 14.412 ongevallen met doodelijken
afloop.
PRINS VIGGO.
Draadloos verluidt dat prins Viggo, de
zoon van prins Waldemar van Denemarken
met zijn jeugdige vrouw (vroeger miss Elea-
nar Green uit New York) na zijn huwelijks
reis in Kopenhagen is aangekomen. De ko
ning, de koningin en bijna alle leden der ko
ninklijke familie waren ter begroeting op h(t
station aanwezig, 's Avonds had een feest
maal ten paleize plaats.
STAKING BIJ DE BALIE TE VERONA.
Volgens een bericht uit Verona hebben
de leden der Italiaansche balie besloten tot
staking over te gaan, in verband met het
vruchteloos blijven van hun aandringen om
meer rechters te benoemen, waardoor een
eind zou kunnen worden gemaakt aan den
achterstand op justitieel gebied.
HET PETROLEUMSCHANDAAL.
Voor het gerechtshof te Lós Angelos is
een proces begonnen, om de petroleum-
concessies, welke door Alb. Fall tijdens zijn
ministerschap onder president Harding aan
particuliere maatschappijen werden verleend,
nietig te doen verklaren.
(Het betreft hier meer in het bijzonder de
consessies aan Doheny, die als president
van de Mexican Petroleum Company, in
Los Angeles hoofdkwartier houdt.)
De strijd tusschen de Tsjili-troepen van
de regeering te Peking onder aanvoering van
Woe Pei Foe en de troepen van Tsjang Tso
Lin, den militairen gouverneur van Mansjoe-
rije, is opnieuw in alle hevigheid ontbrand.
Vijftienduizend man der Tsjili-troepen heb
ben plotseling een aanval op de strijdkrachten
van Tsjang Tso Lin in het district van
Sjanhaikwan gedaan. Na een strijd, die den
geheelen nacht duurde, werden de troepen
van Tsjili op den linkervleugel teruggeslagen,
terwijl tegelijkertijd druk werd uitgeoefend
op den rechtervleugel.
Op het Jehol-front, verder naar het Noor
den, waar de troepen van Tsjiang Tso Lin
eveneens trachtten naar Peking op te rukken,
werden de Tsjili-troepen ook verslagen. Zij
verloren vele honderden dooden en gewon
den en 1700 gevangenen.
DE MOORD OP MEVROUW EVANS.
De „New York Evening Post" meldt de
heropening van het proces tegen de personen
die beschuldigd worden van den moord op
mevrouw Evans, de weduwe van een Britsch
onderdaan, die werd doodgeschoten in Me
xico nadat zij haar boerderij verdedigd had
tegen Mexicaansche aanvallers.
De Attorney General van den Staat Pue-
bla, waar de misdaad werd begaan, heeft pre
sident Obregon documentair bewijsmateriaal
overhandigd, dat hem door kapitein Hollo-
combe van het Britsche consulaat was ver
schaft.
De daders worden hierin beschuldigd, dat
zij groote sommen geld hebben aangenomen
om te getuigen dat de leiders van de boeren
partij hen tot den moord hadden aangezet.
Te Mexico City gaat thans het gerucht,
dat in verband met deze verklaringen presi-
den Obregon een order zal uitvaardigen tot
verbanning van Hollocombe uit Mexico.
(Gelijk bekend werd mevrouw Evans het
slachtoffer van de Mexicaansche grondpoli-
tiek, waarbij in vele gebieden het land aan
de groot-grondbezitters werd ontnomen om
onder de boeren te worden verdeeld. Op an
dere nlaatsen namen de boeren hun land-
zucht zelf waar. Mevrouw Evans verzette
zich tegen zulke onwettige onteigening, en
verloor daarbij het leven, ondanks de her
haalde waarschuwingen van de Britsche le
gatie aan de regeering te Mexico City, dat
zij moest worden beschermd. Ongelukkiger
wijze was de Britsche zaakgelastigde in Mexi
co City geen persona grata. President Obre
gon had zelfs herhaaldelijk in Londen ver
zocht om hem terug te, roepen. Een verzoek
waaraan ten slotte, nadat Mexico met ge
welddadige maatregelen begon te dreigen
en ze zelfs gedeeltelijk uitvoerde, werd vol
daan. Van de Britsche legatie kon mevrouw
Evans dan ook niet veel steun verwachten.
En haar dood bewees dat maar al te zeer.
Obregon's voornemen, om nu ook kapitein
Hollecombe het land uit te zetten is een
nieuw blijk van zijn ontstemming tegen de
Engelsche regeering die herA nog altijd niet
heeft willen erkennen, en dit nu waarschijn
lijk minder dan ooit zal verkiezen te doen).
In verband met de nadere voorbereiding
der regeeringsplannen inzake het belasting
stelsel, acht het bestuur van de Ned. Mij,
voqr Nijverheid en Handel het van belang,
indien de maatschappij ook nu meer in bij
zonderheden haar wenschen ten aanzien
van de reorganisate van het belastngstel-
sel en de verlagng van den belastngdruk
kenbaar maakt.
Het hoofdbestuur is von meeüing, dat
onder de gegeven omstandigheden in de
eerste plaats moet orden aangestuurd op
afschaffing van de crisisheffingen en daar
naast op verlaging van de successierechten.
Tijdens de moeilijke aorlogsjaren is men
overgegaan tot heffing van bijzondere cri
sisbelastingen en wel de Verdedigingsbe
lasting IA en B en II. Met het verdwijnen
van de omstandigheden, die tot .deze hef
fingen aanleiding gaven, moeten deze bef
fingen zelf ook zoo spoedig mogelijk wor
den afgeschaft en daardoor aok op belas
tinggebied een terugkeer naar normale
toestanden voorbereid. Waar de Verdedi-
gingsbelastingeri gedeeltelijk geheven wor
den als toeslag op de rijksinkomstenbelas
ting, komt afschaffing van deze heffing
practisch neer op vermindering van den
druk der Inkomstenbelasting. Voor een anl
der deel vormen de Verdedigingsbelastin
gen, voor zooveel zij met de Vermogens-
lasting verband houden, een belangrijke
verzwaring van den belastingdruk op in
komen uit vermogen, die daardoor een zoo
danige hoogte bereikt heeft, dat hij in. be
denkelijke mate aanleiding geeft tot ver
plaatsing van vermogens naar het buiten
land en remmend werkt op kapitaalvor
ming De verlaging van de Successierech
ten is ook in het belang van de kapitaal
vorming ten zeerste noodig. Het hoofdbe
stuur is dan ook van meening, dat de ver
laging van deze rechten met afschaffing
van de Verdedigingsbclastingen in de
eerste plaats moet worden nagestreefd.
Het hoofdbestuur heeft zich thans tot de
departementen van de maatschappij ge
wend om hun zienswijze ter zake te verne
men.
Het rapport" van de commissie, ingesteld
om de kwestie van den zomertijd te onder
zoeken (de Tijdscommissie) is aan den minis
ter van Binnenl. Zaken aangeboden.
Naar de Tel. verneemt, is op het oogen-
blik op het Departement van Financiën een
nieuwe methode van boekhouding voor den
Staat in voorbereiding, die voor de Staats-
begrooting van 1926 het eerst zal worden
toegepast. De boekhouding zal daardoor in
meer commercieelen zin gehouden worden,
waarbij dan de kostprijsberekening op den
voorgrond zal treden.
Op het ontwerp tot vaststelling eener
nieuwe Tariefwet zijn nog afzonderlijke
amendementen ingediend door de Kamer
leden De Groot, Ter Hall, v. d. Waerden en
IJzerman.
Verschenen is het voorloopig verslag der
Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot
herziening van verschillende titels van het
Tweede Boek van het Wetboek van Koop
handel en wijziging van daarmede samen
hangende artikelen in andere wetboeken en
in de Faillissementswet.
Hoewel de vele verbeteringen, welke het
ontwerp biedt, werden gewaardeerd, werd
f.e omvang dezer herziening door verschil
lende leden eenigszins te beperkt geacht.
Dat deze herziening zich bepaalt tot on
derwerpen van meer zuiver privaat-rech-
telijken aard, achtte men niet in alle op
zichten geheel juis: en in elk geval niet af
doende.
Uit het voorloopig verslag van de Eerste
Kamer op het wetsontwerp tot naasting van
den spoorweg van Zutphen langs Winters
wijk naar de Pruisische grens, Dlijkt dat
tegen het ontwerp ernstige bezwaren be
staan. Verschillende leden waren van oor
deel dat de Nederlandsch-Westfaalsche
Spoorweg Mij. op minder faire wijze is be
handeld en het ontwerp de belangen der
aandeelhouders onbillijk bejegent. Ook werd
de naasting in het geheel niet noodzakelijk
geacht.
Andere leden daarentegen achtten den
tegenwoordigen toestand, waarbij een be
langrijke verbindingslijn in een groot spoor
wegnet eigendom is van een particuliere
maatschappij, volkomen onhoudbaar.
Naar aanleiding van het geval met het
bureau voor belastinginning wordt in het
Hbld. de vraag gesteld, of de fiscus van
staat en gemeente niet zelf dat werk der
inning ter hand kon nemen.
Het blad vindt, dat daar wel iets voor
te zeggen is. Immers, in wekelijksche, half-
maandelijksche of maandelijksche porties
afgehaald, zouden de belastingen weliswaar
niet met meer vreugde, maar toch wel wat
gemakkelijker worden betaald. En ook
vroeger.
„Wij herinneren ons, dat voor den oor
log in Berlijn een dergelijk stelsel bestond.
In den aanvang der maand kwam een bode
met een kwitantie voor het dan vervallen
deel uwei belasting Vond hij u niet thuis,
dan liet hii bericht achter wanneer hij te
rugkwam met een mededeeling, oeveel er
te betalen was. Werd de aangeboden kwi
tantie dan weer niet gehonoreerd, dan
kwam er na eenigen tijd een aanmaning,
dat gij binnen een bepaalden termijn moest
komen betalen bij den ontvanger.
Men laat ook de gelden voor verbruikte
electriciteit en gas wel ophalen, voor zoo
ver de burgerij zich niet door automatische
overschrijving door gemeentelijke of post
girodiensten die taak vergemakkelijkt. Een
dergelijke regeling ware ook denkbaar voor
de belastingen Het is zeer de vraag, of de
aldus verkregen rentebesparing de kosten
van inning niet meer dan goed zou maken.
Nu wachten de meeste menschen met be
taling van belastingen toch op de eerste
waarschuwing, zoo niet op de aanmaning.
Die plegen eerst uit te gaan eenige maan
den, nadat de eerste termijnen invorderbaar
zijn geworden."
Geen resultaat.
Woensdagmiddag zijn de heeren W. -Wijk
en W. J. Vaatstra, bestuursleden van de
Onderofficiersvereeniging' „Ons Belang" op
audiëntie geweest bij den minister van Oor
log.
De heeren hebben den minister een in
zicht gegeven hoe de toestand geworden il
in de gezinnen hunner leden, door da
opeenvolgende kortingen. Aan de hand van
cijfers hebben zij aangetoond dat de fond
sen van de vereeniging, zooals spaar- en
levensverzekeringsfonds achteruit gingen,
waaruit te constateeren valt dat de onder
officieren met hun salaris niet meer toe
komen.
De minister antwoordde dat hij van den
toestand op de hoogte was. Hij kon echter'
geen enkele toezegging doen. Want het te
kort der Staatsbegrooting noopte tot deze
maatregelen.
Naar het „Centrum" verneemt, zal den
heer Stulemeyer, thans burgemeester van
Bergen op Zoom, vermoedelijk binnenkort
bedanken voor zijn lidmaatschap der Twee
de Kamer. Hij zal dan als zoodanig worden
opgevolgd door den heer Dt. B. J. J. Huij-
bers, controleerend geneeskundige des
Rijksverzekeringsbank te Rotterdam.
In tegenspraak met een bericht van het
„Volk", dat de heer mr. Van Best, oud-Ka
merlid en oud-wethouder van Eindhoven,
uit België naar Eindhoven zou terugkeeren
en zijn advocaten-practijk weer hervatten,
weet het „Hbld." mede te deelen, dat dit
bericht uit de lucht is gegrepen. De heer
van Best zal zich n.l. niet in Eindhoven ko
men vestigen.
Vergadering van" Donderdag 23 Oct.,
namiddag 1 unr.
Voortgegaan wordt met de behandeling
der nieuwe Tariefwet.
De heer VAN GIJN (V.B.) repliceert. Hij
blijft het afkeuren, dat de minister het ge-
heele tekort opeens wil opheffen. De Bezui
nigingscommissie zal nu ook niet veel meer
bereiken, nu het budget sluitend is.
De vraag of het voorstel protectionistisch
is, werd door de heeren Fleskens en Her
mans bevestigend beantwoord. De overigen
ontkennen niet dat protectie een nevenwer
king is, waarmede zij feitelijk toegeven, dat
er een protectie is.
Uitvoerig bestrijdt spr. de meening van
den heer Hermans dat* de prijzen van bin-
nenlandsche producten dalen door protec
tie. Als de producenten daarop wachten,
doen zij heel dom. In Twente heeft men het
j niet gedaan; in Brabant schijnt men het wel
te doen. Spr. wijst in dit verband op de ver
ouderde Duitsche margarine-industrie die
achterstaat bij de Hollandsche als gevolg
juist van de protectie.
- e heer VAN VUUREN (R.-K.) repliceert
Hij bespreekt andermaal de houding van
het Ned. Landbouwcomité, dat niet als de
vertegenwoordiger is te beschouwen van alle
landbouwers. Tienduizenden Roomsche boe
ren zijn er geen lid van. Waarom spreekt
de heer Croesen, voorzitter van het Ned.
Landbouwcomité, zich niet eens uit.
Uitvoerig herhaalt spr. zijn opvatting, dat
wij bij deze verhooging van het tarief niet
meer zullen betalen dan vóór den oorlog,
en dat dus deze verhooging niet zwaarder
zal drukken. Inzake retorsie is spr. het ook
niet eens met den heer Van Gijn. Spr. wil
zich ook economisch verdedigen als het
noodig is, evengoed als hij zich militair wil
verdedigen. Een nadeelige werking van de
retorsie vreest hij niet. In Zwitserland en
«n Italië is het trouwens duidelijk gebleken.
In Amerika kan men lager tarief toestaan
als er compensatie tegenover staat. Dat stel
sel heeft veel voordeel gehad voor Amerika
Het bewijst dat er retorsie-maatregelen zijn
te bedenken die niet schadelijk zijn.
Hoewel een belastingverhooging spr. s
sympathie niet heeft, zal hij zijn stem aan
dit ontwerp geven.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
betoogt dat de uitspraak van het Ned.
Landbouwcomité niet dit ontwerp betrof,
maar protectie in het algemeen. Spr. heeft
niet beweerd, dat alle landbouwers zoo
vóór het tarief zijn, maar men moet ook
niet zeggen, dat zij allen zoo tegen het tarief
zijn als het Landbouwcomité het wil voor
stellen.
Wie bezuinigen wil, moet precies weten
hoe en waarop. Wie dat niet doet, maakt
zich schuldig aan een grove fout en een
tekortkoming.
Spr. betuigt zijn dank aan den Minister
voor enkele wijzigingen, die hij heeft aan-
gebracht. Ten aanzien van enkele artikelen,
blijft echter onbillijkheid bestaan, gelijk spr
nog nader aanduidt.
Ten slotte bespreekt hij nog even de toe
zegging van den Minister ten aanzien van de
ambtenaarssalarissen. Het is niet zijn bedoe
ling geweest een deel van de tariefsverhoo-
ging te vragen voor deze salarissen, maar
het was zijn vraag of uit eventueele baten
voor de schatkist niet iets gedaan kon wor
den om de daling der salarissen tegen te
houden of te temperen. Voor het welwillend
antwoord van den Minister zegt hij gaarne
dank. Hij vraagt nu alleen nog of het de
bedoeling is de beschikbare gelden in min
dering te brengen op de 27 millioen, die
voor 1925 minder zijn geraamd voor de amb
tenaarssalarissen. Eenige nadere toelichting
acht spr. nog wel gewenscht.
Hij hoopt, dat de korting op de salarissen
tot 10 pCt. beperkt blijft en dat eventuee'
de kindertoeslag nog iets verhoogd kan wor
den. Onjuist acht hij de opvatting, dat de
„Wat is er gaande? zei deze laatste, zich
tot juffrouw Hableton wendende. „U be
hoeft niet bevreesd te zijn, ik heb hem niet
gedood neen maar ik ontmoette hem
ongstleden Donderdag en Vrijdagmorgen,
omstreeks half zeven, ben ik de stad uitge
gaan."
,En op welk uur ontmoette u Whyte
Donderdagavond?" vroeg Gorby.
„Laat eens zien," sprak Moreland, zijn
beenen kruiselings over elkaar slaande en
in gedachten naar den zolder glurend, „het
•was omstreeks half tien. ïk was^ in het
Orient hotel in Bourkestreet Wij dronken
samen een borrel, en gingen toen in een
ander koffiehuis in Russelstreet, waar wij
er nog meerdere namen. Inderdaad," ver
volgde hij eenigszins gekwetst, „wij hadden
er verscheidene gedronken."
„Onmenschen," prevelde Mrs. Hableton
binnensmonds.
„Jawel," sprak Gorby kalm, „ga voort.
„Welnu dan 't is eigenlijk de moeite
niet waard om er gewag van te maken, maar
in een geval als het onderhavige, gevoel ik
het als een ernstige plicht, alle maatschap
pelijke bezwaren uit den weg te ruimen.
Wij werden beiden zeer beschonken."
„Zoo, zoo! Whyte, zooals wij weten, was
beschonken toen hij in het rijtuig stapte
en u?"
„Niet zoo erg, als mijn vriend," luidde
het antwoord. „Ik had mijn zinnen bij el
kander. Ik verbeeld mij, dat hij het kof
fiehuis verliet, Vrijdagnacht, een paar mi
nuten vóór een uur.
„En wat deed u toen?".
„Ik bleef in het koffiehuis. Hij vergat zijn
overjas aan te doen, ik raapte hem op en
volgde hem een korten tijd daarna om hem
deze terug te geven. Ik was te beschonken
om te zien, welken, weg hij had ingeslagen,
en stond leunende tegen de deur van het
koffiehuis in Bourkestreet met de jas in
mijn hand. Toen kwam er iemand voorbij
en den jas uit mijn hand rukkende, ging hij
er mede aan den haal en het laatste wat ik
mij van dit alles nog kon herinneren, was
het geschreeuw van: Houdt den dief!"
Toen moest ik ongetwijfeld zijn neergeval
den, want den volgenden morgen lag ik te
bed met al mijn kleederen aan, echter vol
met modder. Ik stond op en verliet met den
trein van half zeven de stad, ik wist dus
niet eerder van de zaak af, dan toen ik te
Melbourne terugkwam. Ziedaar al wat ik
er van weet."
„En u kreeg niet den indruk, dat Whyte
dien avond bespied werd?"
„Neen, integendeel," antwoordde More
land openhartig. „Hij was in een vrij goe
de stemming, ofschoon hij de eerste was
die er uit gezet werd."
Moreland stond op en nam, zich naar
een hoektafeltje begevende, het album van
Whyte, dat hij op den tafel legde en be
hoedzaam opende. Moreland keerde de
bladzijden tot bijna aan het einde om; toen
hij tot een groot kabinet-portret genaderd
was, staake hij zijn arbeid en gaf Mr. Gorby
het album.
„Ziedaar de oorzaak," zeide hij.
Het was de beeltenis van een bekoorlijk
lief meisje, gekleed in het wit, met een
matrozenhoed op haar blonde haar, en een
lawntennis-raket in haar hand houdenl. Met
een innemenden glimlach stond zij half voor
over gebogen, en op den achtergrond be
vonden zich tal van tropische gewassen. Dit
ziende slaakte juffrouw Hableton een kreet
van verassing.
„Wel, dat is Miss Fretllby," zeide zij,
„hoe kende hij haar?"
„Hij had kennis aan haar vader," sprak
Moreland vlug.
„Zoo, zoo, waarlijk," sprak Mr. Gorby
langzaam. „Mr. Whyte had kennis aan
Mark Frettlby, den miflioenair, maar hoe
kwam hij aan het portret van de dochter?"
„Zij gaf het hem," lichtte Moreland hem
in, „het feit is, dat Whyte smoorlijk ver
liefd was op Miss Frettlby."
„En zij?"
„Was verliefd op een ander," eindigde
Moreland.-„Juist! ja, zij beminde een zeke
ren Mr. Brian Fitzgerald, met wien ze nu
verloofd is. Hij maakte zich dol om haar,
en Whyte en hij hadden dikwijls een wan
hopige twist om de dame.
„Inderdaad," meende Mr. Gorby. „En
kent u dien Mr. Fitzgerald?"
„Neen," antwoordde de gevraagde. „De
vrienden van Whyte waren niet de mijne.
Hij was een welgesteld jongeling, die tot
de fijnste salons toegang had. >Ik ben slechts
een arme drommel."
„Ongetwijfeld is u zijn uiterlijk bekend,"
merkte Mr. Gorby aan.
„O, ja, daaromtrent kan ik u de gewen-
schte inlichtingen verschaffen," zeide Mo
reland. „Inderdaad, met mij heeft hij een
treffende gelijkenis, waarop ik niet weinig
trotsch ben; men zegt immers, dat hij er
nog al flink uitziet. Hij is groot, eenigszins
blond, spreekt brouwend, en alles bijeenge
nomen, is hij jn den volsten zin des woords
een voornaam heer; maar u moet hem ge
zien hebben," vervolgde hij, zich tot Mrs.
Hableton wendende, „drie of vier weken
geleden was hij hier, tenminste, zooals
Whyte mij vertelde."
„O dus deze was Mr. Fitzgerald, is het
niet zoo?" zeide Mrs. Hableton verrast. „Ja,
hij had wel iets van u weg; de dame, over
welke zij oneenigheid hadden, moest dus
ongetwijfeld Miss Frettlby zijn geweest"
„Zeer waarschijnlijk," zeide Moreland op
staande. „Ik heb dus afgehandeld; hier is
mijn adres," een kaartje Mr. Gorby over
handigend. „Het zal mij aangenaam zijn u
in deze zaak van eenig nut te kunnen zijn,
daar Whyte mijn dierbaarste vriend was en
ik zal alles doen, wat in mijn vermogen
is, om u in het opsporen van den moorde
naar de behulpzame hand te bieden."
„Mij komt die zaak niet zoo geheel be
zwaarlijk .voor," sprak Mr. Gorby langzaam.
„O, hebt u reeds vermoedens?" zeide Mr.
Moreland hem aanglurend.
„Die heb ik."
„Wien verdenkt gij dan van den moord
op Mr. Whyte?"
Mr. Gorby hiel;! een oogenblik op, en
zeide toen vastberaden:
„Ik heb een idéé maar ik ben niet
zeker van mijn zaak zoodra ik zeker
ben, zal ik spreken."
„U denkt, dat Fitzgerald mijn vriend ver-
moerdde," sprak Moreland. „Ik lees het op
uw gelaat."
Mr. Gorby meesmuilde. „Misschien," zeide
hij droog. „Wacht tot ik zekerheid heb."
ZEVENDE HOOFDSTUK
Mark Frettlby was een gelukkig man en
zijn geluk was door geheel Australië spreek
woordelijk. Was er een speculatie, waarbij
Mark Frettlby was betrokken, men kon er
verzekerd van zijn, dpt anderen zijn voor
beeld volgden, en in dit geval was de uit
komst steeds gunstig, en in vele gevallen
zelfs beter, dan men gedacht had. Hij was
eertijds uit de kolonie gekomen met betrek
kelijk weinig kapitaal, maar zijn groote vol
harding en nooit falend geluk hadden weldra
zijn honderden in duizenden veranderd, en
thans, als man van 55 jaren wist hij zelf
niet eens, hoe groot zijn inkomsten waren.
Hij had door geheel de kolonie van Victo
ria uitgestrekte bezittingen, welke hem een
prachtig inkomen verschaften; een aller
liefste buitenplaats, welke hij op bepaalde
tijden gastvrij voor zijn vrienden beschik
baar stelde, zooals ieder Engelsch grond
eigenaar pleegt te doen, alsmede een prach
tig huis in de stad St. Kilda, dat zich meten
kon met het schoonste gebouw uit Park-
lane.
Ook zijn intiem leven was uiterst geluk
kig zijne allerliefste vrouw, een der in
nemendste dames van geheel Melbourne,
was even populair als zijn beeldschoonc
dochter, die, als een rijke erfgename, uit
den aard der zaak, steeds van een zwerm
aanbidders omgeven was. Maar Madge
Frettlby was wispelturig en wees tallooze
aanbiedingen meedoogenloos van de hand.
Uiterst onafhankelijk, jong, schoon en rijk,
met haar eigen zienswijzen, en tot dusver
nog niemand ontmoet hebbende, wien zij een
ware liefde kon toedragen, besloot zij on
gehuwd te blijven en met haar moeder de
woning te St. Kilda voortdurend gastvrij
open te stellen.
(Wordt vervoltfd.l