OJGD
ZIJN EER!
AMSTERDAMSCHE KOUT.
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER VtRD door PIJLTJE
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Zaterdag 25 October 1924
Een welverdiend requisitoir.
UIT^ DE PERS
De geestelijke leegheid van den
volksjongen.
ORDE EN ARBEID.
De strijd in de kantoorbedien
den-vakbeweging.
KUNST EN KENNIS.
Kankerbestrijd ing.
VERKEER EN POSTERIJEN.
Directe verbinding tusschen
Nederland en Servië.
LEGER EN VLOOT.
School voor verlofsofficieren.
GODSLAMPKE.
xvn.
UI
Mdk-KiM
UIT DE MOPPENTROMMEL.
In de Amsterdamsche tooneelwereld mag
inds eenige dagen weer van een événément
■orden gesproken: het succes van de Jan
tjes II,
De tijden zijn voorbij dat de waarde vai.
zen kunstwerk werd geschat naar het gebouw
waar het werd opgevoeru Er loopt nog wel
een enkele verdwaasde rond, die vraagt:
„Kan er iets goeds uit Nazareth komen?" en
die, bang uit den stijfgestreken plooi te
raken, schrijft dat de Jantjes II tot goed
geslaagde volksamusementskunst behoort,
doch zoo'n versteend fossiel zetten wij in
een museum, 't Doet er in Amsterdam tegen
woordig heel weinig meer toe waar iets
gaat, 't komt er alleen maar op aan wat het
is. Naar de Jantjes II was ieder die belang
stelt in ons Nationaal Tooneel buitengewoon
nieuwsgierig. Indertijd was ue Jantjes I een
succes geweest, zooals ons Tooneel nog nooit
had gekend. Niet zuiver van artistiek stand
punt. Er waren mooie, gave, zuiver gevoelde
en schitterend weergegeven gedeelten in:
genre stukjes voor 'n modernen Jan Steen,
'n dito Rembrandt, waarin de fonetisch
juist weergegeven Jordaansche taal in haar
schilderachtig rake, al zij 't ook ruwe, humor,
klonk als muziek. Waarin al het echt men-
schelijke domineerde en de belachelijke, tra-
ditioneele, boekerige, valsche sentimentali
teit ver weg werd geworpen. Doch ook tafe-
reelen, die, hoe eerlijk bedoeld ook, hier
tegen afstaken. Het buitengewoon en lang
durig succes hebben de Jantjes m.i. vooral
te danken gehad aan de schitterende liedjes
van Davids, die hen een nooit gekende po
pulariteit door heel den lande bezorgden.
De schrijver Bouber is een zoeker, een
knutselaar in den goeden zin van het woord.
In 1917 werd zijn eerste werk opgevoerd,
nog wat zwak van conceptie, doch een be
lofte voor de toekomst en opmerkelijk zuiver
van dialoog. Hij zocht, probeerde het op ver
schillende wijzen met afwisselend geluk. De
omstandigheden waren mèt hem: Door zijn
milieu, eigen exploitatie etc., had hij bijna
zeker* id dat alles wat hij schreef, werd op
gevoerd. Ook het minder geslaagde dat door
omstandigheden buiten den schrijver om toch
een succes werd (Bleeke Bet).
Met „de Jantjes" scheen hij zijn hoogte
punt te heBben bereikt. Merkwaardig was
zeker wel, dat, nadat de laatste voorstel
lingen van den eersten reeks nog zoo goed
als uitverkocht waren, nadat het stuk twee
jaar onafgebroken was opgevoerd, bij de
onmiddellijk d. o. v. première van „de Clown'1
ille belangstelling ontbrak. Dat 4 toevallig
een slecht stuk was, konden de afwezigen
vooruit niet weten.
Maar „de Jantjes" waren niet vergeten.
En toch was de mogelijkheid van een fiasco
niet uitgesloten. Hoe licht had men geeil
vergelijkingen kunnen maken, die niet in 't
voordeel waren van No. 2. Zelfs als 't een
goed stuk was geweest had men kunnen
hooren zeggen: „4 Is heel aardig, maar 4 is
toch geen Jantjes I." 't Was dan ook met
gemengde verwachtingen dat ik naar den
schouwburg ging. Eén zaak was al zeker:
aan belangstelling ontbrak het niet; alleen
door de welwillendheid van een der direc
teuren, die bet stuk ook eens uit de zaal had
willen volgen en mij zijn eigen plaats afstond,
kon ik de voorstelling bijwonen. Ik dank hem
biervoor, want in geen tijden heb ik zooveel
kunstgenot gesmaakt als dien avond. De
nieuwe Jantjes hebben alle deugden uit hun
vroeger leven behouden, doch hun fouten
afgeleerd. Het is geworden een techniscn
sterk, zuiver gevoeld, schitterend geënsce
neerd en prachtvol gespeeld kunstwerk; een
beeld van 't Amsterdamsche leven, niet opge
smukt, maar geheel naar de natuur. Dat
4 lang, heel lang zal gaan en door ieder zal
worden gezien, opk door de dames en heeren
van de „volksamusementskunst" is zeker
Of 4 echter zóó lang zal gaan als de oude
Jantjes staat nog te bezien. In de eerste
I laats de veranderde tijdsomstandigheden. En
Jan de liedjes. Waren deze in de oude
Jantjes een der grootste attracties, ze dragen
nu tot het succes maar heel weinig bij. In
zekeren zin voor den heer Bouber een vol
doening: dat de artisten zooveel succes met
dit mooie werk oogsten, hebben zij alleen
aan hem te danken!
De laatste dagen hebben ons een reeks
van treurmaren op financieel gebied ge
bracht. Des te treuriger wijl het geen op zien
zelf staande gevallen betreft, maar wijl we
na ze serieus en van verschillende zijden te
hebben beschouwd, tot de overtuiging moe
ten komen, dat er „something", neen veel
„rotten in the State" is. Als een merkwaardig
teeken des tijds vermeld ik daarbij in de
eerste plaats een openhartig communiqué
van een bankinstelling, die, ^at renommé
van soliditeit aangaat op de 'ederlandsche
Bank volgt(de), waarin m.a.w. wordt ver
klaard: Wij zijn met een aantal millioenen
door goede vrienden geholpen en kunnen
dus onze verplichtingen weer nakomen
Als ik goed heb begrepen zou tot die goede
vrienden in de eerste plaatt de Regeering
hebben behoord; in het Overijselsch Dagblad
werd tenminste de. vraag gestald, waarom
de Regeering dan ook de Hanze-Bank niet
had gesteund. Wat zou er zijn gebeurd als
ze niet geholpen ware? Zouden zij, die meen
den dat hun geld daar veilig belegd was,
geruïneerd zijn geweest? Is het ergo geen
misdrijf, wanneer toevertrouwd geld wordt
besteed om te trachten daarmee geld te
verdienen, ook al is aan de manier waarop,
groote risico verbonden? Waarom dan we!
in 4 eene en niet in 4 andere geval?
Dezer dagen is veer eei millioenen-onder-
neming in Amsterdam, die vertakkingen had
in den Haag en elders, „fout" gebleken
Directeuren van bijkantoren en anderen zijn,
zooals zij zelf verklaarden, zelf geruïneerd
en daar de onderneming feitelijk een groot
kassierskantoor was, zou tegen den Am-
sterdamschen directeur een vervolging
wegens verduistering worden ingesteld. Van
een in hechtenisneming is mi) op dit oogen-
blik echter nog niets bekend, waaruit mis
schien valt af te leiden, dat de grens tus-
schen een civiele en een strafzaak niet zoo
gemakkelijk te trekken
Wordt „het kapitaal" zwaar beproefd, ook
„de mindere man" krijgt dezer dagen ruim
zijn deel. In het kantoor voor belasting
inning op het Singel 258 heeft de justitie een
inval gedaan en den directeur w e 1 gear
resteerd. Sommige bladen hebben er een be
lasting-kantoor van gemaakt, ware het er
maar een geweest voor hen, die er hun geld
hadden gestort Ontegenzeggelijk was die be
lasting inning een met energie en met goed
doorzicht op touw gezette zaak. De belasting
schuldigen konden bij kleine bedragen weke
lijks of maandelijks hun aanslagen voldoen
Zij betaalden een in sso-tarief, dat er on
gemerkt onderdoor ging een kwestie van
kwartjes en dubbeltjes, een aardige winst
voor de onderneming, doch waardoor de
abonné's zich veel last en tijdverlies (dus
geld) uitspaarden Het idee was schitterend,
èn vooi den Staat (wiens aantal oninbare
pqsten daardoor verminderde), èn voor de
belastingschuldigen, die wel hun verplich
tingen wilden nakomen, doch niet in staat
waren op een willekeurig tijdstip een voor
hen groot bedrag te voldoen en tenslotte
voor den ondernemer die geld verdiende dus
een goed idee en zonder risico.
Tot goed begrip van hetgeen er is gebeurd, i achten wij het niet ondienstig, enkele, op- er des te meer sigaretten kwamen, naarmate
wil ik u het volgende mededeelen. Er be- merkingen in het verslag van den heer Van we er meer vertrapten
stond in Amsterdam een groote achterstand Wijk over diens ondervinding, hier te laten
bij de belastingen. Iemand had in een be- j volgen:
paalde zaak duizenden per jaar verdiend tot
voor 4 jaar. Hij had op dat moment 5000.
belastingschuld, d.w.z. hij ontving de desbe
treffende aanslagbiljetten vóór 2 jaar en
werd nu een half jaar geleden ernstig door
den fiscus aangepakt. De schuld was volko
men conform de boeken, waarom had nïj
dus niet betaald? Omdat de toestand in die
vier jaar volkomen was gewijzigd: hij had
toen veel meer verloren dan hij vroeger had
verdiend. Dit was te bewijzen, ook dat hij
Met al hun lawaai, aldus de heer v.
Wijk met al hun onrust en gespuug zijn
m'n jongens levend dood, niet denkend aan
den dag van morgen en koesterend geen en
kel ideaal.
Hoe ziet onze „meerderheidsjongen" er
uit? Hij is lang van stuk maar siappedanig.
Z'n knieën staan een beetje naar. elkaar toe
en zijn rug is gebogen of hij voor 't lijntje
liep. Als hi) staat, staat hij ergens tegen aan
thans onmachtig was die schuld te voldoen. en a)s hij zit, dan hangt hij. Zijn armen flod-
Ware de fiscis op tijd geweest, het geld had deren als leege mouwen langs zijn lijf en zijn
handen zijn paars en nat en verwaarloosd
klaar gelegen: nu was hel: waar niets is,
heeft de keizer zijn re :ht verloren. Bedoelde
persoon kwam bij mij om raad en daad. Fk
nam inzage van alle 1 escheiden en zond een
zeer uitvoerig en gespecificeerd betoog aan
de belasting-autoriteiten. Met het gevulg dat
het grootste deel van dc schuld werd vrij-
gescholden, terwijl de rest in maandelijksche
termijnen mocht word in afbetaald.
Het spreekt vanzelf dat de directie van het
zooveel reclame-makende en qua opzet zoo
goed geëxploiteerde bureau voor belasting
inning met dezen achterstand, volkomen was
bekend. Zij beschikte dus over kapitaal, liet
het niet%enteloos liggen, maar zette het uit,
voor een deel op langeren termijn. Of er be
paald mee gespeculeerd is, kan ik moeilijk
beslissen. Waar begint de speculatie en waar
eindigt ze? Stel u eens voor dat de gelden
belegd waren bij de ultra-soliede instelling,
j waarop ik in 4 begin van dit opstel zin
speelde en dat deze niet geholpen ware.
Antwoord en conclusie laat ik aan den lezer
over. De directie maakte een fout in haai
berekening. De achterstand werd veel spoe
diger ingehaald dan zij had gedacht, waar-
door zij niet in staat was de verplichtingen
na te komen die zij voor de belastingschul
digen op zich had genomen. Zij trachtte het
met de ontvangers op een accoordje te
gooien (uitstel en termijnbetaling), maar deze
heeren wilden hiervan niets weten. Wat van
hun standpunt begrijpelijk is. De menschen
die hun schuld al 'ang voldaan meenden te
hebben, kregen aanmaningen etc., en de
justitie zette de een weinig scheef loopende
1-elasting-inning-machine stop. In hoeverre
let geld weg is of nog geheel of gedeeltelijk
terug zal komen (het kantoor leende geld uit
en heeft dus nog een aantal vorderingen)
zal de tijd leeren.
t
Het zal de getrouwe lezers van mijn Am
sterdamsche Kout mogelijk wel interes
seeren hoe he* met den stempelaar-Jaszband-
speler (zie mijn Amst Kout van j.l. Zaterdag)
is afgeloopen. Welnu de man, tegen wien één
maand gevangenisstraf werd geëischt, terwijl
men 4 als zeker beschouwde dat hij door de
buitengewone omstandigheden, een voor
waardelijke straf zou krijgen, werd deze
week tot zes maanden onvoorwaardelijke
gevangenisstraf veroordeeld!
H. HENNING Jr.
Bij de muziekuitvoeringen werd niet tel
den herrie gemaakt. In de leeskamer werden
alleeen jonge jongens aangetroffen. De
groote meerderheid der oude jongens leest
niet meer, zegt de heer Van Wijk Ook bij
de damvereeniging ontbraken teleurstellin
gen niet. Voor de meesten werd 4 feit, dat
er inspanning vereischt werd, de aanleiding
om stilletjes af te vallen
Het eenige vrijwel dat op touw gezet
werd en tevens succes had, was een dans
les.
Else Mauhs schrijft in het eerste nummer
van „Spel en Dans".
„Een vrouw te zijn of niet te zijn, ziedaar
de vraag", of liever de puzzle, die de mode
van dezen tijd ons, vrouwen opgeeft.
Hoeveel vrouwelijks is er in het silhouet
der moderne vrouw nog overgelaten door
Hare Majesteit de Mode
.het zwakke geslacht, dat nooit zwak-
hooren, wat afmetingen en aantal der tan- ker is dan wanneer het op de ijdelheid ^n-
den betreft. Hij loopt slungelachtig op j komt, volgt zonder tegenspreken iedere
scbeefgetrapte schoenen; hij heeft ekster- nieuwe mode. Wee haar, die zich zou durven
oogen en lepelteenen en des winters vuile verzetten en zich op straat of nog erger
voeten. Hij voedt zich met aardappelen en op het tooneel zou vertoonen in een kos-
een onmatige hoeveelheid wit brood en hij tuum, dat door „de heeren in Parijs als af-
heeft steeds een of andere lichamelijke be- gedaan wordt beschouwd!.... (Nog zelden
hoefte; hij moe* olienoten eten ol caramels in de geschiedenis is de mode zóó tyranmek
snoepen ot wateren of rooken of wat ook. opgetreden als in dezen tijd, waarin Zij zoo
Hij draagt verscheidene lagen van onder- overvol is van de decadence en de perversi-
goed en des Zondags een stijf grijs pak, j teit onzer dagen. Het
waarin hij zich gedwongen beweegt.
Hij is onbeschrijfelijk onhandig; indien dit
voldoende werd ingezien dan zou de vraag
ofschoon hij zijn nagels heeft af geknauwd of
-gepulkt, draagt hij aan een der vingers voor
hij twintig jaar oud is, een zegelring 'van hol
goud, maar zonder naamcijfer; veelal heeft
hij lidteekens en misvormingen aan vingers
en nagels. Hij heeft een harde stem en een
veronachtzaamd gebit, dat trouwens heel
dikwijls ook niet bij zijn mond schijnt te be-
of handenarbeid al dan niet een facultatief
vak op de lagere school moet zijn, bijna in
dien zin opgelost worden dat alle andere
vakken eer facultatief zouden worden ge
steld dan dit. Sleutels draait hij kapot,
schroeven te vast aan, lichtschakelaars den
verkeerden kant op, deurknoppen verwringt
hij. Als hij schrijven moet dan zit in een
oogenbilk de beele boel vol inkt en als bij
een boek gelezen hèeft, ligt 4 uit elkaar.
Ten slotte eindigt de beschrijving:
Hij is slordig, vooral op boel van een an
der. Hij verveelt zich gauw en wordt dan
melig en landerig. Hij kankert spoedig en is
gemakkelijk ontevreden te maken; maar al
tijd op „ze" en nimmer op zich zelf.
zoover het nauwe, mouwlooze omhulsel,
dat tot en met de knieën reikt, den naam
van costuum nog verdientis een scheppinr
van dien heerschenden décadenten gets»
en de bobbed-hair-mode, het geblaseerd
gezicht en de gracielooze houding zorgn
voor een „passend" geheel.
Alle vrouwelijkheid en alle specifiek-vpu
welijke schoonheid schijnt coüte-que:cute
te moeten verdwijnen. De schoone lïjr van
het vrouwenlichaam, vroeger (bijvoopeeld
door de Grieksche vrouw) zoo tot hetJiter-
ste gecultiveerd, wordt niet alleen veron
achtzaamd, maar met geweld weggedongen.
Het silhouet van de moderne vrou Js het
silhouet van een dessertmesje 1
Kind-vrouwtje volgens costuumen haar
dracht pervers wezentje volgen houding
en gebaarLigt daarin niet he1 de twee
slachtigheid opgesloten van d modeste
vrouw, die jarenlang gestreder heelt voor
Ea hij stelt in geen enkele geestelijke of J™, nu zij die
ideeele zaak eemg belang, hij is tot geen 1. mot> mnot
er mee moet
aanvat wuuuw een eer-
der eenigen weerstand geeft hij zich over s^-rang-plaats "voör"de'"vrövv. opgeëischt,
om am «ron r1 m.rvrvrtlzfttl Izoorlfln - Sr.anaA
-. k I gekregen heeft, niet weet wat zer r
enkele geestelijke inspanning m staat. Zon- °anva°gen De emancipatie eeft
De heer W. E. van Wijk, leider van het
Rotterdamsche Clubhuis „De Arend," schrijft
in het tijdschrift „Volksontwikkeling" over
het onderwerp onder bovenstaand hoofd:
Het Clubhuis „De Arend" te Rotterdam
is een instelling van maatschappelijk werk
onder volksjongens; het gaat uit van de ver-
eeniging „Instituut voor de Rijpere Jeugd
te Rotterdam
Zeer teleurstellende ervaringen heeft de
heer v. Wijk daar opgedaan
Ofschoon bij ons de vraag is o{igeköft»en,
of de leider van „De Arend," de jongelui
niet door een tè zwarten bril bezichtigt, zoo
aan gewoonten van sleur: rooken kaarten,
dobbelen, op bepaalde avonden bepaalde
straten afdrensen (zulke avonden heeten
stierenavonden. Let stemt weemoedig als
men de verandering nagaat, die opgetreden
is in een jongen, dien mer als leuk ferm
schoolkind heeft bijgewoond: voor een jon
gen van 13 jaar zijn de Wolgi en de Weich-
sel concrete begrippen, bestaan er planten
en dieren, voor den slungel van 15 is de
Maas al ver en wat koop je voor de rest?
Wat hè ie dran?
In het Clubhuis was eiken avond een zaal
open, waarin iedere jongen boven 14 jaar
welkom was. Twee avonden per week werd
voortgeze* onderwijs gegeven et werd 'ira-
merles en gymnastiekles gegeven er was
een leeskamer, dam- en andere spelvereeni-
gingen werden opgericht Het gedrag der
jongens liet volgens den heer Van Wijk
veel te wenschen over, zij bleken regeer-
baar en koest voor zoolang als zij de aan
wezigheid van een opziener voelden, maar
zij vonden het erg prettig om iets te doen
wat niet mocht. b.v. om centen kaarten,
met damschijven gooien enz.
Een paar geboden, die lastig te handhaven
waren, bleken dat om blootshoofd in de zaal
te zijn en dat om niet te rooken Het 'eek
wel of er des tt. meei petten kwamen, na-
demaal men er des té meer afrukte en of
maar er blijkt nu geen suer*fur? vrouw
aanwezig om haar te bezett1- Ln in dezen
tijd, waarin de emancipatie1331 hoogtepunt
heeft bereikt, blijkt de vrc" meer dan ooit
slavin te zijn., als het de ride betreft.
Zal het tegenwoordige11 vrouwelijke kos
tuum zich weten te ha"j'13Ven Het bijna
maandelijks verander endermode wijst er
niet op, dat het zich «safe voelt. Steeds
sneller en sneller wiss1, de smaak.
En iedere nieuwe d cht verlangt weer op
nieuw, te kunnen v>rden gedragen; ver
langt weer nieuwe aar steeds slappe, on
elegante houdingenen een nieuwe, maar
steeds onnatuurlij) m3nier van loopen en
Zich bewegen v311?1 weer opnieuw een
examen van denPersoonlijken smaak, die
moet zorgen juir datgene te kiezen wat bij
de figuur, den iest> het gezicht, de haar
kleur en de ho^ng pastverlangt kortom
al het mogelijjen onmogelijke.... maar
permitteert vc'31 met' dat de draagster ook
maar iets van*331" vrouwelijkheid behoudt.
Eén vraag1! dit welverdiende requisitoir
Zou er dor de tyrannieke mode niet méér
hïï Hp mr^rne vrouw bedorven zijn dan
„het silhed" 3"«n?
Donderdagavond nad het Bondsbestuur
van „Mercurius" in café „De Kroon" te
Amsterdam een vergadering uitgeschreven
voor de leden der afd. Amsterdam. Daar het
Bondsbestuur het Amsterdamsch Afdeelings-
bestuur als geroyeerd beschouwde, had men
het op deze vergadering niet uitgenoodigd.
Toen evenwel de Bondsvoorzitter, de heer
Bakker, uit Rotterdam, tegen 8 uur het ver
gaderlokaal betrad, was daar het „geroyeerde'1
Afdeelingsbestuur reeds voltallig aanwezig.
De heer Bakker liet daarop de niet genoodig-
de bezoekers door de politie verwijderen.
Deze maatregel mocht zich echter niet ver
heugen in de sympathie van de Mercurius-
leden, die de zaal geheel vulden en het blijk
baar met de uitgewezenen eens waren. Men
gaf luide zijn misnoegen over het optreden
van het 5. B. te kennen en eischte dat hef
Afdeelinjsbestuur weer toegelaten zou woe
den. He werd een rumoer van belang en de
voorziter wist niet beter te doen dan de zaal
maar t laten ontruimen. In grooten getale
trokken toen de Mercuriusleden naar „Bel-
levue' waar de heer Ratté, oud-Bondsbè-
stuuder van Mercurius, in de vergadering
van de Algemeene uiteenzette, waarom hij
Mecurius verliet.
Jaar werd nog het woord gevoerd dooi
df heeren Stenhuis, Brouwer, Bondssecre-
t-ris van Mercurius en J. M. Snol.
Donderdag heeft dr. Biumenthal in het
Kaiser Friedrichhaus te Berlijn een voorle
zing gehouden over zijn kankeronderzoekin
gen. Aan de hand van zijn experimenten zette
hij uiteen, dat de kanker niet alleen door een
van buiten komende bacterie veroorzaakt
wordt, maar dat er nog een tweede, inwendi
ge, factor bij in het spel is. Biumenthal be
weert niet de kan ker bacil gevonden te hebben
maar wel een groep bacteriën, die die ziekte
veroorzaken. Hij is er voor het eerst in ge
slaagd in het menschelijk lichaam de aanlei
ding tot de kwaal te vinden, deze als parasiet
vast te stellen en afzonderlijk te kweeken.
(Msb.)
Uit Belgrado wordt gemeld, dat het Minis
terie voor het Verkeerswezen op het oogen
bilk bezig is met het uitwerken van een plan
voor het tot standbrengen van een directe
verbinding voor goederen en personenver
keer tusschen Yougo-Slavië en Nederland.
Tegelijkertijd werden voorbereidingen ge
troffen om deze directe verbinding ook ü»t
België uit te breiden.
Met ingang van 1 Januari zal de school
voor verlofsofficieren te Amersfoort naar
Kampen worden overgeplaatst.
Heb het oitstekendste aas te bieden dat
iemand wenscben kan, hoe zal de wereld
het weten, indien gij niet adverteert.
JOHN. P. ROCKEFELLER
HET KWARTET.
Gij hangt daar zoo stille, lief lampke klein,
Met Uw schijnsel van flikkerend vlamke;
Wat kunt Gij toch dicht bij Jezus zijn,
Mag ik met U ruilen, lief lampke?
Gij hangt daar zoo trouwe, lief lampke-klein,
Gij hangt er bij dag en bij nachte
En werpt door 't kerkske Uw schemerschijn
En houdt er gestadig de wachte.
Gij spreekt in een tale, stil en stom
Van Jezuke's liefdevol lijden,
'k Liet eenzaam hem dikwijls in 't heiligdom
En kon er 't kwade niet mijden.
Maar voort wil ik trouw aan Jezuke zijn,
Hem wijden mijn werken en streven,
'k Wil worden als Gij, lief lampke-klein.
Voor altijd mijn hartje Hem geven.
Door JOH. v. d. HOEK.
EEN TERUGKEER
(V ervolg).
Een idee kwam bij hem op. Hij wilde ze
kerheid hebben, voor-ie thuiskwam. Was er
iels, adn kon-ie tenminste zijn ouders ge
rust stellen. Hij was vlak bij Cor van Dij'c.
Zou die.... Ja! die moest zijn vriend ge
bleven zijn
En moedig stapte Jaap op het huis van
Cor af. Zijn moeder deed open. Of Cor
thuis was? vroeg Jaap. Neen! maar hij kwam
aanstonds terug. En hoe Jaap het maakte?
Of-ie even binnenkwam om op Cor te
wachten? En hoe het hem beviel? Met de
studie?
Toen Jaap ndero een kopje koffie met
vrouw van Dijk zat te praten, wist-ie dat-ie
tenminste nog niet allen had verloren.
Cor kwam weldra thuis, begroette Jaap
en ging weer heen. Na een kwartier kwam
hij terug met Ben Stolk en Geert v. Bakel.
Vruow v Dijk wist bij ondervinding, dat
de vrienden bij hun jongens-geheimzinnig
heden gaarne alleen werden gelaten. Ze
ging daarom heen.
Jaap, Ben, Cor en Geert zaten tegenover
elkaar, zagen elkaar aan, wisten klaarblij
kelijk allang waarom het ging doch nie
mand durfde er over beginnen.
Jaap Klomp schraapte tweemaal achter
een zijn kt el en deed een paar keer zijn
mond open. Hij kon elk oogenblik beginnen.
Toen achtte Ben Stolk zijn tijd gekomen.
Ook hij schraapte aarzelend zijn keel. Toen
zei-ie:
„Je vindt het zeker vreemd, hè Jaap,
dat dc menschen zoo vreemd tegen je zijn?"
„Ja!" bekende Jaap
„Vermoedt ie de reden?"
„Neen!" zei Jaap, verwonderd, volmondig
Wat een vraag ook?
„Wil ik je die dan eens zeggen?"
I???
Ben wachtte even.
„Jaap!" zei-ie dan: „Jaap, je bent een
dief..1"
Een vrteselijke stilte volgde.
Jaap werd rood, bleek, zijn gelaat ver
wrong, zijn vuisten balden zich. Hij sprong
van zijn stoel op en ging weer zitten. Hij
sloeg zijn oogen niet neer voor den scher
pen blik van zijn vriend.
Deze wachtte tevergeefs een antwoord.
Hij ging weer voort:
„Je hebt geld gestolen bij Van Belt!"
Het was gelukkig voor Ben dat Jaap zijn
drift, die hem vroeger wel eens parten
speelde, nagenoeg geheel had afgeleerd.
„Geèf antwoord, Jaap!" zei Ben en de
zekere zachtheid in zijn stem streed met
het harde van zijn beschuldiging: „Heb je
gestolen
„Neen....!" riep Jaap uit, vurig, harts
tochtelijk, eerlijk. Tranen glommen in zijn
oogen.
„Dus je denkt dat je geen dief bent?"
„Ik weet het zeker!!"
„Nu Jaap.... wij ook....! Wij ook we
ten zeker dat je eerlijk bent.... En na je
woorden van daar even durf ik op je te
zweren.
Jaap sprong op. Het was dus niet ge-
zen.
jaa,zweeg eenigen tijd. Toen zei-ie:
jjjnoet mijn onschuld kunnen bewij-
oe ik dat dan zal daarover wil ik
nadenken."
"*ïjn vader,1"
„Vek, „wil
mengde Geert zich in het
Kan
Een samenloop van omstandigheden of we) het kwartet.
(Judge)
meend? Een eenvoudige, maar pijnlijke list.
Jaap omhelsde bijna zijn vrienden.
Ben vertelde Jaap de geschiedenis die
wij reeds kennen. Jaap werd woedend,
maar kalmeerde toch weldra. Ben besloot:
„Je moet echter goed overwegen, Jaap,
wat een onheil deze geschiedenis je kan
brengen. Je mag dat niet voorbij laten
gaan. Je moet natuurlijk zelf weten wat
je doet. maar het lijkt „^odzakehjk dat
je dit geval tot een ofslDê b*»*1- 9
hebben alles geprobef raaar h.et 6^8
niet Trouwens kan jdu, ze" we'wel®n
hoe de menschen ove^ denken', Wl' w!!:
len je niet alleen hen' ,maar hopen dit
zelfs te mogen doen.Preek nu ,°P wat 'e
denkt te doen. Of v'e er eerst over na"
denken?"
ge.ea. „wu je ook spreken, Jaap,
Vanavond bij hem komen?"
'Ja!11 zei Jaap.
'e drie vrienden brachten hem naar huls.
.ap was weer wat opgelucht. Hij kon een
wartier later zelfs vroolijk zijn ouders om-
ïelzen.
IN DE VAL.
Dienzelfden avond nog ging Jaap naar
het huisje van Van Bakel. Geert deed hem
open. Zijn vader was niet thuis, maar of-ie
Jaap raaar even wilde wachten. Jaap
nam dit aan. Hij zeide dat-ie niet te lang
weg wilde blijven omdat het de eerste
avond was dien-ie na zoo langen tijd weer
thuis doorbracht. Ze hadden elkaar echter
veel te vertellen en een half uur was spoe
dig voorbij.
De dorpsveldwachter kwam thuis. Hij be
groette Jaap, ontdeed zich van zijn uniform
en kwam daarna, schijnbaar veel vriendelij
ker terug.
„En Jaap. vertel me nu eens wat je er
van Henkt!" begon-ie.
„Wat ik er van denk?" vroeg Jaap.
„Ja! Van Geert heb ik al gehoord dat
alles goed gaat en ik wil je niet langer
ophouden dan noodrakelük is Bovendien
weet je wat er aan de hanH is en ik begin
dus maar aanstonds met het geval zej?
Wat denk je er van?"
„Ik ben onschuldig!' verzekerde Jaap.
„Nu dat geloof ik eerliik «*»zegd, ook
wel. Maar kan je het bewijzen? Dat is na
tuurlijk de kwestie waar om het gaat!"
(Wordt vervolgd.)
c
137, „Weet dan. O Ridder van de Geruite
broek," sprak de Koning, terwijl hij met Hoily-
Doliy in den tuin wandelde, „dat voor jaren terug,
toen ik nog een jeugdig vorst was, vol levens
kracht en .vermoed, mijn Grootvader mij op m'n
verjaardag, met een goudgeel kanarie-pietje ver
raste. Doch helaas, dit was 't begin van alle el
lende, want juist toen ik a.ijn Grootvader wilde
overstelpen met m'n dankbet ligingen kwam er van
hoog uit de lucht een booze heks op een bezem
stee! naar mij toe gevlogen, Hje 't kanariepietje
met kooitje en el uit mijn handen rukte.
138. Als verlamd van s k m.oest*n m!)n {root-
vader en ik het machte!o3anzlf hoe.,d,e ,booze
heks ijlings hoog de lucb' kvl°^'. ,terW''! m p arnJ
kanarie-pietje op haar bengelde. Maar weet
dan, O Ridder Holly-Dr dat ,k van,ee'1 macht.'|
da* hij met een
ken om
nemen en mij
it j.a.evel aan mijn Grootvizier
me zelf spoedig man zqu u-truk_
h1 l'noze h °P sPoreni gangen te
ij 'u vV ierug te brengen.
139. Maar m'n moedig leger vond wel den to
ren, waar de Heks woonde .n waar ze m n kanarie
pietje gevangen had gezet. Doch helaas zij keer
de niet weer. Heel de streek om den toren was
betooverd, zoodat een ieder die den toren nader
de, in een diste! verd veranderd. Toen wij dit
hoorden, stieif mn Grootvader van verdriet en ik
heb sinds dien geen vreugde meer gekend. Sinds
veertig jaren zit mijn kanarie-pietje daar in dien
donkeren toren onges'otei en sinds veertig lange
jaren staan mijn Grootvizier en moedige soldaten
als disteltjes daar om heen. O Ridder Ridder,
_hel£ mij toch
EEN MINIATUUR-FONTEIN.
Tl
Neem een tclein model fleschje en vul dit
voor 3/4 met water Door de kurk heen
boort ge een gaatje en steekt daardoor heen.
tot bijna op den bodem, een dun rietje. Nu
legt ge op een diep bord een vel vochtig
zuigvloe en zet daarop in het midden de
flesch met rietje nadat ge de kurk met was
goed luchtdicht hebt gemaakt Een wijd
mode] flesch (inmaakflesch) verwarmt ge
eerst te» dege (het best met heef ^ater) en
zet hem daarna met de opening naar ondei
over een brandende kaars Zoodra de kaars
uitgaat, zet ge vli.gensvlug de inmaakflesch
over de kleinere flesch op het zuigvloe en
perst dit goed omlaag. Na eenige oogenblik-
ken zal nu de miniatuurfontein gaan spuiten.
Kareltje „Mama, ik geloof dat ik alle-
beter ken dan u."
Mama „Dat kan niet."
Kareltje „Kunt u dan vijf achtereenvol
gende dagen opnoemen, zonder de letter
a uit te spreken
Mama „Dat kan immers niet."
Kareltje „Jawel, hoor maar Eergisteren,
gisteren, heden, morgen en overmorgen."
Mijnheer „Jan, breng dat pakje eens bij
mijnheer Pastoor, maar spreek niet met jij
en jou maar met Zeer Eeerwaarde."
Jan komt bij den Pastoor en deze vraagt
of hij even binnen wil komen.
Pastoor „Je bent zeker wel blij dat je
van dat pak afbent."
Jan „Nou, 't is me ook een pak van heb
ik jouvan heb ik Zeer Eerw. daar V
KINDER-LOGICA.
Een klein meisje was voor 't eerst naar
school geweest en vertelde nu thuis haar
ondervindingen van dien dag.
„Ik heb al één woord leeren spellen."
„Hoe dan, welk woord?" vroeg de vader.
„Rat," zei de kleine meid trotsch. „Ik
zeg r-a-t, en dan is het rat."
„En hoe spel je muis vroeg de ruim
een jaar oudere broeder, die zijn zusje zoo
wat een examen afnam.
„Net zoo," was het antwoord, „maar mei
kleinere letters."
WEL ERG.
Een slagersjongen is van z'n fiets gevallen
en huilt erbarmelijk Een medelijdende dame
vraagt. „Htp je je zoo bezeerd?
De jongen kijkt dfc dame even aan en ant
woordt met huilerige stem: „Mijn nieren lig
gen in de modder!"
i