OJGD ZIJN EER! AMSTERDAMSCHE KOUT. HOE HOLLY-DOLLY RIDDER VtRD door PIJLTJE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Zaterdag 25 October 1924 Een welverdiend requisitoir. UIT^ DE PERS De geestelijke leegheid van den volksjongen. ORDE EN ARBEID. De strijd in de kantoorbedien den-vakbeweging. KUNST EN KENNIS. Kankerbestrijd ing. VERKEER EN POSTERIJEN. Directe verbinding tusschen Nederland en Servië. LEGER EN VLOOT. School voor verlofsofficieren. GODSLAMPKE. xvn. UI Mdk-KiM UIT DE MOPPENTROMMEL. In de Amsterdamsche tooneelwereld mag inds eenige dagen weer van een événément ■orden gesproken: het succes van de Jan tjes II, De tijden zijn voorbij dat de waarde vai. zen kunstwerk werd geschat naar het gebouw waar het werd opgevoeru Er loopt nog wel een enkele verdwaasde rond, die vraagt: „Kan er iets goeds uit Nazareth komen?" en die, bang uit den stijfgestreken plooi te raken, schrijft dat de Jantjes II tot goed geslaagde volksamusementskunst behoort, doch zoo'n versteend fossiel zetten wij in een museum, 't Doet er in Amsterdam tegen woordig heel weinig meer toe waar iets gaat, 't komt er alleen maar op aan wat het is. Naar de Jantjes II was ieder die belang stelt in ons Nationaal Tooneel buitengewoon nieuwsgierig. Indertijd was ue Jantjes I een succes geweest, zooals ons Tooneel nog nooit had gekend. Niet zuiver van artistiek stand punt. Er waren mooie, gave, zuiver gevoelde en schitterend weergegeven gedeelten in: genre stukjes voor 'n modernen Jan Steen, 'n dito Rembrandt, waarin de fonetisch juist weergegeven Jordaansche taal in haar schilderachtig rake, al zij 't ook ruwe, humor, klonk als muziek. Waarin al het echt men- schelijke domineerde en de belachelijke, tra- ditioneele, boekerige, valsche sentimentali teit ver weg werd geworpen. Doch ook tafe- reelen, die, hoe eerlijk bedoeld ook, hier tegen afstaken. Het buitengewoon en lang durig succes hebben de Jantjes m.i. vooral te danken gehad aan de schitterende liedjes van Davids, die hen een nooit gekende po pulariteit door heel den lande bezorgden. De schrijver Bouber is een zoeker, een knutselaar in den goeden zin van het woord. In 1917 werd zijn eerste werk opgevoerd, nog wat zwak van conceptie, doch een be lofte voor de toekomst en opmerkelijk zuiver van dialoog. Hij zocht, probeerde het op ver schillende wijzen met afwisselend geluk. De omstandigheden waren mèt hem: Door zijn milieu, eigen exploitatie etc., had hij bijna zeker* id dat alles wat hij schreef, werd op gevoerd. Ook het minder geslaagde dat door omstandigheden buiten den schrijver om toch een succes werd (Bleeke Bet). Met „de Jantjes" scheen hij zijn hoogte punt te heBben bereikt. Merkwaardig was zeker wel, dat, nadat de laatste voorstel lingen van den eersten reeks nog zoo goed als uitverkocht waren, nadat het stuk twee jaar onafgebroken was opgevoerd, bij de onmiddellijk d. o. v. première van „de Clown'1 ille belangstelling ontbrak. Dat 4 toevallig een slecht stuk was, konden de afwezigen vooruit niet weten. Maar „de Jantjes" waren niet vergeten. En toch was de mogelijkheid van een fiasco niet uitgesloten. Hoe licht had men geeil vergelijkingen kunnen maken, die niet in 't voordeel waren van No. 2. Zelfs als 't een goed stuk was geweest had men kunnen hooren zeggen: „4 Is heel aardig, maar 4 is toch geen Jantjes I." 't Was dan ook met gemengde verwachtingen dat ik naar den schouwburg ging. Eén zaak was al zeker: aan belangstelling ontbrak het niet; alleen door de welwillendheid van een der direc teuren, die bet stuk ook eens uit de zaal had willen volgen en mij zijn eigen plaats afstond, kon ik de voorstelling bijwonen. Ik dank hem biervoor, want in geen tijden heb ik zooveel kunstgenot gesmaakt als dien avond. De nieuwe Jantjes hebben alle deugden uit hun vroeger leven behouden, doch hun fouten afgeleerd. Het is geworden een techniscn sterk, zuiver gevoeld, schitterend geënsce neerd en prachtvol gespeeld kunstwerk; een beeld van 't Amsterdamsche leven, niet opge smukt, maar geheel naar de natuur. Dat 4 lang, heel lang zal gaan en door ieder zal worden gezien, opk door de dames en heeren van de „volksamusementskunst" is zeker Of 4 echter zóó lang zal gaan als de oude Jantjes staat nog te bezien. In de eerste I laats de veranderde tijdsomstandigheden. En Jan de liedjes. Waren deze in de oude Jantjes een der grootste attracties, ze dragen nu tot het succes maar heel weinig bij. In zekeren zin voor den heer Bouber een vol doening: dat de artisten zooveel succes met dit mooie werk oogsten, hebben zij alleen aan hem te danken! De laatste dagen hebben ons een reeks van treurmaren op financieel gebied ge bracht. Des te treuriger wijl het geen op zien zelf staande gevallen betreft, maar wijl we na ze serieus en van verschillende zijden te hebben beschouwd, tot de overtuiging moe ten komen, dat er „something", neen veel „rotten in the State" is. Als een merkwaardig teeken des tijds vermeld ik daarbij in de eerste plaats een openhartig communiqué van een bankinstelling, die, ^at renommé van soliditeit aangaat op de 'ederlandsche Bank volgt(de), waarin m.a.w. wordt ver klaard: Wij zijn met een aantal millioenen door goede vrienden geholpen en kunnen dus onze verplichtingen weer nakomen Als ik goed heb begrepen zou tot die goede vrienden in de eerste plaatt de Regeering hebben behoord; in het Overijselsch Dagblad werd tenminste de. vraag gestald, waarom de Regeering dan ook de Hanze-Bank niet had gesteund. Wat zou er zijn gebeurd als ze niet geholpen ware? Zouden zij, die meen den dat hun geld daar veilig belegd was, geruïneerd zijn geweest? Is het ergo geen misdrijf, wanneer toevertrouwd geld wordt besteed om te trachten daarmee geld te verdienen, ook al is aan de manier waarop, groote risico verbonden? Waarom dan we! in 4 eene en niet in 4 andere geval? Dezer dagen is veer eei millioenen-onder- neming in Amsterdam, die vertakkingen had in den Haag en elders, „fout" gebleken Directeuren van bijkantoren en anderen zijn, zooals zij zelf verklaarden, zelf geruïneerd en daar de onderneming feitelijk een groot kassierskantoor was, zou tegen den Am- sterdamschen directeur een vervolging wegens verduistering worden ingesteld. Van een in hechtenisneming is mi) op dit oogen- blik echter nog niets bekend, waaruit mis schien valt af te leiden, dat de grens tus- schen een civiele en een strafzaak niet zoo gemakkelijk te trekken Wordt „het kapitaal" zwaar beproefd, ook „de mindere man" krijgt dezer dagen ruim zijn deel. In het kantoor voor belasting inning op het Singel 258 heeft de justitie een inval gedaan en den directeur w e 1 gear resteerd. Sommige bladen hebben er een be lasting-kantoor van gemaakt, ware het er maar een geweest voor hen, die er hun geld hadden gestort Ontegenzeggelijk was die be lasting inning een met energie en met goed doorzicht op touw gezette zaak. De belasting schuldigen konden bij kleine bedragen weke lijks of maandelijks hun aanslagen voldoen Zij betaalden een in sso-tarief, dat er on gemerkt onderdoor ging een kwestie van kwartjes en dubbeltjes, een aardige winst voor de onderneming, doch waardoor de abonné's zich veel last en tijdverlies (dus geld) uitspaarden Het idee was schitterend, èn vooi den Staat (wiens aantal oninbare pqsten daardoor verminderde), èn voor de belastingschuldigen, die wel hun verplich tingen wilden nakomen, doch niet in staat waren op een willekeurig tijdstip een voor hen groot bedrag te voldoen en tenslotte voor den ondernemer die geld verdiende dus een goed idee en zonder risico. Tot goed begrip van hetgeen er is gebeurd, i achten wij het niet ondienstig, enkele, op- er des te meer sigaretten kwamen, naarmate wil ik u het volgende mededeelen. Er be- merkingen in het verslag van den heer Van we er meer vertrapten stond in Amsterdam een groote achterstand Wijk over diens ondervinding, hier te laten bij de belastingen. Iemand had in een be- j volgen: paalde zaak duizenden per jaar verdiend tot voor 4 jaar. Hij had op dat moment 5000. belastingschuld, d.w.z. hij ontving de desbe treffende aanslagbiljetten vóór 2 jaar en werd nu een half jaar geleden ernstig door den fiscus aangepakt. De schuld was volko men conform de boeken, waarom had nïj dus niet betaald? Omdat de toestand in die vier jaar volkomen was gewijzigd: hij had toen veel meer verloren dan hij vroeger had verdiend. Dit was te bewijzen, ook dat hij Met al hun lawaai, aldus de heer v. Wijk met al hun onrust en gespuug zijn m'n jongens levend dood, niet denkend aan den dag van morgen en koesterend geen en kel ideaal. Hoe ziet onze „meerderheidsjongen" er uit? Hij is lang van stuk maar siappedanig. Z'n knieën staan een beetje naar. elkaar toe en zijn rug is gebogen of hij voor 't lijntje liep. Als hi) staat, staat hij ergens tegen aan thans onmachtig was die schuld te voldoen. en a)s hij zit, dan hangt hij. Zijn armen flod- Ware de fiscis op tijd geweest, het geld had deren als leege mouwen langs zijn lijf en zijn handen zijn paars en nat en verwaarloosd klaar gelegen: nu was hel: waar niets is, heeft de keizer zijn re :ht verloren. Bedoelde persoon kwam bij mij om raad en daad. Fk nam inzage van alle 1 escheiden en zond een zeer uitvoerig en gespecificeerd betoog aan de belasting-autoriteiten. Met het gevulg dat het grootste deel van dc schuld werd vrij- gescholden, terwijl de rest in maandelijksche termijnen mocht word in afbetaald. Het spreekt vanzelf dat de directie van het zooveel reclame-makende en qua opzet zoo goed geëxploiteerde bureau voor belasting inning met dezen achterstand, volkomen was bekend. Zij beschikte dus over kapitaal, liet het niet%enteloos liggen, maar zette het uit, voor een deel op langeren termijn. Of er be paald mee gespeculeerd is, kan ik moeilijk beslissen. Waar begint de speculatie en waar eindigt ze? Stel u eens voor dat de gelden belegd waren bij de ultra-soliede instelling, j waarop ik in 4 begin van dit opstel zin speelde en dat deze niet geholpen ware. Antwoord en conclusie laat ik aan den lezer over. De directie maakte een fout in haai berekening. De achterstand werd veel spoe diger ingehaald dan zij had gedacht, waar- door zij niet in staat was de verplichtingen na te komen die zij voor de belastingschul digen op zich had genomen. Zij trachtte het met de ontvangers op een accoordje te gooien (uitstel en termijnbetaling), maar deze heeren wilden hiervan niets weten. Wat van hun standpunt begrijpelijk is. De menschen die hun schuld al 'ang voldaan meenden te hebben, kregen aanmaningen etc., en de justitie zette de een weinig scheef loopende 1-elasting-inning-machine stop. In hoeverre let geld weg is of nog geheel of gedeeltelijk terug zal komen (het kantoor leende geld uit en heeft dus nog een aantal vorderingen) zal de tijd leeren. t Het zal de getrouwe lezers van mijn Am sterdamsche Kout mogelijk wel interes seeren hoe he* met den stempelaar-Jaszband- speler (zie mijn Amst Kout van j.l. Zaterdag) is afgeloopen. Welnu de man, tegen wien één maand gevangenisstraf werd geëischt, terwijl men 4 als zeker beschouwde dat hij door de buitengewone omstandigheden, een voor waardelijke straf zou krijgen, werd deze week tot zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld! H. HENNING Jr. Bij de muziekuitvoeringen werd niet tel den herrie gemaakt. In de leeskamer werden alleeen jonge jongens aangetroffen. De groote meerderheid der oude jongens leest niet meer, zegt de heer Van Wijk Ook bij de damvereeniging ontbraken teleurstellin gen niet. Voor de meesten werd 4 feit, dat er inspanning vereischt werd, de aanleiding om stilletjes af te vallen Het eenige vrijwel dat op touw gezet werd en tevens succes had, was een dans les. Else Mauhs schrijft in het eerste nummer van „Spel en Dans". „Een vrouw te zijn of niet te zijn, ziedaar de vraag", of liever de puzzle, die de mode van dezen tijd ons, vrouwen opgeeft. Hoeveel vrouwelijks is er in het silhouet der moderne vrouw nog overgelaten door Hare Majesteit de Mode .het zwakke geslacht, dat nooit zwak- hooren, wat afmetingen en aantal der tan- ker is dan wanneer het op de ijdelheid ^n- den betreft. Hij loopt slungelachtig op j komt, volgt zonder tegenspreken iedere scbeefgetrapte schoenen; hij heeft ekster- nieuwe mode. Wee haar, die zich zou durven oogen en lepelteenen en des winters vuile verzetten en zich op straat of nog erger voeten. Hij voedt zich met aardappelen en op het tooneel zou vertoonen in een kos- een onmatige hoeveelheid wit brood en hij tuum, dat door „de heeren in Parijs als af- heeft steeds een of andere lichamelijke be- gedaan wordt beschouwd!.... (Nog zelden hoefte; hij moe* olienoten eten ol caramels in de geschiedenis is de mode zóó tyranmek snoepen ot wateren of rooken of wat ook. opgetreden als in dezen tijd, waarin Zij zoo Hij draagt verscheidene lagen van onder- overvol is van de decadence en de perversi- goed en des Zondags een stijf grijs pak, j teit onzer dagen. Het waarin hij zich gedwongen beweegt. Hij is onbeschrijfelijk onhandig; indien dit voldoende werd ingezien dan zou de vraag ofschoon hij zijn nagels heeft af geknauwd of -gepulkt, draagt hij aan een der vingers voor hij twintig jaar oud is, een zegelring 'van hol goud, maar zonder naamcijfer; veelal heeft hij lidteekens en misvormingen aan vingers en nagels. Hij heeft een harde stem en een veronachtzaamd gebit, dat trouwens heel dikwijls ook niet bij zijn mond schijnt te be- of handenarbeid al dan niet een facultatief vak op de lagere school moet zijn, bijna in dien zin opgelost worden dat alle andere vakken eer facultatief zouden worden ge steld dan dit. Sleutels draait hij kapot, schroeven te vast aan, lichtschakelaars den verkeerden kant op, deurknoppen verwringt hij. Als hij schrijven moet dan zit in een oogenbilk de beele boel vol inkt en als bij een boek gelezen hèeft, ligt 4 uit elkaar. Ten slotte eindigt de beschrijving: Hij is slordig, vooral op boel van een an der. Hij verveelt zich gauw en wordt dan melig en landerig. Hij kankert spoedig en is gemakkelijk ontevreden te maken; maar al tijd op „ze" en nimmer op zich zelf. zoover het nauwe, mouwlooze omhulsel, dat tot en met de knieën reikt, den naam van costuum nog verdientis een scheppinr van dien heerschenden décadenten gets» en de bobbed-hair-mode, het geblaseerd gezicht en de gracielooze houding zorgn voor een „passend" geheel. Alle vrouwelijkheid en alle specifiek-vpu welijke schoonheid schijnt coüte-que:cute te moeten verdwijnen. De schoone lïjr van het vrouwenlichaam, vroeger (bijvoopeeld door de Grieksche vrouw) zoo tot hetJiter- ste gecultiveerd, wordt niet alleen veron achtzaamd, maar met geweld weggedongen. Het silhouet van de moderne vrou Js het silhouet van een dessertmesje 1 Kind-vrouwtje volgens costuumen haar dracht pervers wezentje volgen houding en gebaarLigt daarin niet he1 de twee slachtigheid opgesloten van d modeste vrouw, die jarenlang gestreder heelt voor Ea hij stelt in geen enkele geestelijke of J™, nu zij die ideeele zaak eemg belang, hij is tot geen 1. mot> mnot er mee moet aanvat wuuuw een eer- der eenigen weerstand geeft hij zich over s^-rang-plaats "voör"de'"vrövv. opgeëischt, om am «ron r1 m.rvrvrtlzfttl Izoorlfln - Sr.anaA -. k I gekregen heeft, niet weet wat zer r enkele geestelijke inspanning m staat. Zon- °anva°gen De emancipatie eeft De heer W. E. van Wijk, leider van het Rotterdamsche Clubhuis „De Arend," schrijft in het tijdschrift „Volksontwikkeling" over het onderwerp onder bovenstaand hoofd: Het Clubhuis „De Arend" te Rotterdam is een instelling van maatschappelijk werk onder volksjongens; het gaat uit van de ver- eeniging „Instituut voor de Rijpere Jeugd te Rotterdam Zeer teleurstellende ervaringen heeft de heer v. Wijk daar opgedaan Ofschoon bij ons de vraag is o{igeköft»en, of de leider van „De Arend," de jongelui niet door een tè zwarten bril bezichtigt, zoo aan gewoonten van sleur: rooken kaarten, dobbelen, op bepaalde avonden bepaalde straten afdrensen (zulke avonden heeten stierenavonden. Let stemt weemoedig als men de verandering nagaat, die opgetreden is in een jongen, dien mer als leuk ferm schoolkind heeft bijgewoond: voor een jon gen van 13 jaar zijn de Wolgi en de Weich- sel concrete begrippen, bestaan er planten en dieren, voor den slungel van 15 is de Maas al ver en wat koop je voor de rest? Wat hè ie dran? In het Clubhuis was eiken avond een zaal open, waarin iedere jongen boven 14 jaar welkom was. Twee avonden per week werd voortgeze* onderwijs gegeven et werd 'ira- merles en gymnastiekles gegeven er was een leeskamer, dam- en andere spelvereeni- gingen werden opgericht Het gedrag der jongens liet volgens den heer Van Wijk veel te wenschen over, zij bleken regeer- baar en koest voor zoolang als zij de aan wezigheid van een opziener voelden, maar zij vonden het erg prettig om iets te doen wat niet mocht. b.v. om centen kaarten, met damschijven gooien enz. Een paar geboden, die lastig te handhaven waren, bleken dat om blootshoofd in de zaal te zijn en dat om niet te rooken Het 'eek wel of er des tt. meei petten kwamen, na- demaal men er des té meer afrukte en of maar er blijkt nu geen suer*fur? vrouw aanwezig om haar te bezett1- Ln in dezen tijd, waarin de emancipatie1331 hoogtepunt heeft bereikt, blijkt de vrc" meer dan ooit slavin te zijn., als het de ride betreft. Zal het tegenwoordige11 vrouwelijke kos tuum zich weten te ha"j'13Ven Het bijna maandelijks verander endermode wijst er niet op, dat het zich «safe voelt. Steeds sneller en sneller wiss1, de smaak. En iedere nieuwe d cht verlangt weer op nieuw, te kunnen v>rden gedragen; ver langt weer nieuwe aar steeds slappe, on elegante houdingenen een nieuwe, maar steeds onnatuurlij) m3nier van loopen en Zich bewegen v311?1 weer opnieuw een examen van denPersoonlijken smaak, die moet zorgen juir datgene te kiezen wat bij de figuur, den iest> het gezicht, de haar kleur en de ho^ng pastverlangt kortom al het mogelijjen onmogelijke.... maar permitteert vc'31 met' dat de draagster ook maar iets van*331" vrouwelijkheid behoudt. Eén vraag1! dit welverdiende requisitoir Zou er dor de tyrannieke mode niet méér hïï Hp mr^rne vrouw bedorven zijn dan „het silhed" 3"«n? Donderdagavond nad het Bondsbestuur van „Mercurius" in café „De Kroon" te Amsterdam een vergadering uitgeschreven voor de leden der afd. Amsterdam. Daar het Bondsbestuur het Amsterdamsch Afdeelings- bestuur als geroyeerd beschouwde, had men het op deze vergadering niet uitgenoodigd. Toen evenwel de Bondsvoorzitter, de heer Bakker, uit Rotterdam, tegen 8 uur het ver gaderlokaal betrad, was daar het „geroyeerde'1 Afdeelingsbestuur reeds voltallig aanwezig. De heer Bakker liet daarop de niet genoodig- de bezoekers door de politie verwijderen. Deze maatregel mocht zich echter niet ver heugen in de sympathie van de Mercurius- leden, die de zaal geheel vulden en het blijk baar met de uitgewezenen eens waren. Men gaf luide zijn misnoegen over het optreden van het 5. B. te kennen en eischte dat hef Afdeelinjsbestuur weer toegelaten zou woe den. He werd een rumoer van belang en de voorziter wist niet beter te doen dan de zaal maar t laten ontruimen. In grooten getale trokken toen de Mercuriusleden naar „Bel- levue' waar de heer Ratté, oud-Bondsbè- stuuder van Mercurius, in de vergadering van de Algemeene uiteenzette, waarom hij Mecurius verliet. Jaar werd nog het woord gevoerd dooi df heeren Stenhuis, Brouwer, Bondssecre- t-ris van Mercurius en J. M. Snol. Donderdag heeft dr. Biumenthal in het Kaiser Friedrichhaus te Berlijn een voorle zing gehouden over zijn kankeronderzoekin gen. Aan de hand van zijn experimenten zette hij uiteen, dat de kanker niet alleen door een van buiten komende bacterie veroorzaakt wordt, maar dat er nog een tweede, inwendi ge, factor bij in het spel is. Biumenthal be weert niet de kan ker bacil gevonden te hebben maar wel een groep bacteriën, die die ziekte veroorzaken. Hij is er voor het eerst in ge slaagd in het menschelijk lichaam de aanlei ding tot de kwaal te vinden, deze als parasiet vast te stellen en afzonderlijk te kweeken. (Msb.) Uit Belgrado wordt gemeld, dat het Minis terie voor het Verkeerswezen op het oogen bilk bezig is met het uitwerken van een plan voor het tot standbrengen van een directe verbinding voor goederen en personenver keer tusschen Yougo-Slavië en Nederland. Tegelijkertijd werden voorbereidingen ge troffen om deze directe verbinding ook ü»t België uit te breiden. Met ingang van 1 Januari zal de school voor verlofsofficieren te Amersfoort naar Kampen worden overgeplaatst. Heb het oitstekendste aas te bieden dat iemand wenscben kan, hoe zal de wereld het weten, indien gij niet adverteert. JOHN. P. ROCKEFELLER HET KWARTET. Gij hangt daar zoo stille, lief lampke klein, Met Uw schijnsel van flikkerend vlamke; Wat kunt Gij toch dicht bij Jezus zijn, Mag ik met U ruilen, lief lampke? Gij hangt daar zoo trouwe, lief lampke-klein, Gij hangt er bij dag en bij nachte En werpt door 't kerkske Uw schemerschijn En houdt er gestadig de wachte. Gij spreekt in een tale, stil en stom Van Jezuke's liefdevol lijden, 'k Liet eenzaam hem dikwijls in 't heiligdom En kon er 't kwade niet mijden. Maar voort wil ik trouw aan Jezuke zijn, Hem wijden mijn werken en streven, 'k Wil worden als Gij, lief lampke-klein. Voor altijd mijn hartje Hem geven. Door JOH. v. d. HOEK. EEN TERUGKEER (V ervolg). Een idee kwam bij hem op. Hij wilde ze kerheid hebben, voor-ie thuiskwam. Was er iels, adn kon-ie tenminste zijn ouders ge rust stellen. Hij was vlak bij Cor van Dij'c. Zou die.... Ja! die moest zijn vriend ge bleven zijn En moedig stapte Jaap op het huis van Cor af. Zijn moeder deed open. Of Cor thuis was? vroeg Jaap. Neen! maar hij kwam aanstonds terug. En hoe Jaap het maakte? Of-ie even binnenkwam om op Cor te wachten? En hoe het hem beviel? Met de studie? Toen Jaap ndero een kopje koffie met vrouw van Dijk zat te praten, wist-ie dat-ie tenminste nog niet allen had verloren. Cor kwam weldra thuis, begroette Jaap en ging weer heen. Na een kwartier kwam hij terug met Ben Stolk en Geert v. Bakel. Vruow v Dijk wist bij ondervinding, dat de vrienden bij hun jongens-geheimzinnig heden gaarne alleen werden gelaten. Ze ging daarom heen. Jaap, Ben, Cor en Geert zaten tegenover elkaar, zagen elkaar aan, wisten klaarblij kelijk allang waarom het ging doch nie mand durfde er over beginnen. Jaap Klomp schraapte tweemaal achter een zijn kt el en deed een paar keer zijn mond open. Hij kon elk oogenblik beginnen. Toen achtte Ben Stolk zijn tijd gekomen. Ook hij schraapte aarzelend zijn keel. Toen zei-ie: „Je vindt het zeker vreemd, hè Jaap, dat dc menschen zoo vreemd tegen je zijn?" „Ja!" bekende Jaap „Vermoedt ie de reden?" „Neen!" zei Jaap, verwonderd, volmondig Wat een vraag ook? „Wil ik je die dan eens zeggen?" I??? Ben wachtte even. „Jaap!" zei-ie dan: „Jaap, je bent een dief..1" Een vrteselijke stilte volgde. Jaap werd rood, bleek, zijn gelaat ver wrong, zijn vuisten balden zich. Hij sprong van zijn stoel op en ging weer zitten. Hij sloeg zijn oogen niet neer voor den scher pen blik van zijn vriend. Deze wachtte tevergeefs een antwoord. Hij ging weer voort: „Je hebt geld gestolen bij Van Belt!" Het was gelukkig voor Ben dat Jaap zijn drift, die hem vroeger wel eens parten speelde, nagenoeg geheel had afgeleerd. „Geèf antwoord, Jaap!" zei Ben en de zekere zachtheid in zijn stem streed met het harde van zijn beschuldiging: „Heb je gestolen „Neen....!" riep Jaap uit, vurig, harts tochtelijk, eerlijk. Tranen glommen in zijn oogen. „Dus je denkt dat je geen dief bent?" „Ik weet het zeker!!" „Nu Jaap.... wij ook....! Wij ook we ten zeker dat je eerlijk bent.... En na je woorden van daar even durf ik op je te zweren. Jaap sprong op. Het was dus niet ge- zen. jaa,zweeg eenigen tijd. Toen zei-ie: jjjnoet mijn onschuld kunnen bewij- oe ik dat dan zal daarover wil ik nadenken." "*ïjn vader,1" „Vek, „wil mengde Geert zich in het Kan Een samenloop van omstandigheden of we) het kwartet. (Judge) meend? Een eenvoudige, maar pijnlijke list. Jaap omhelsde bijna zijn vrienden. Ben vertelde Jaap de geschiedenis die wij reeds kennen. Jaap werd woedend, maar kalmeerde toch weldra. Ben besloot: „Je moet echter goed overwegen, Jaap, wat een onheil deze geschiedenis je kan brengen. Je mag dat niet voorbij laten gaan. Je moet natuurlijk zelf weten wat je doet. maar het lijkt „^odzakehjk dat je dit geval tot een ofslDê b*»*1- 9 hebben alles geprobef raaar h.et 6^8 niet Trouwens kan jdu, ze" we'wel®n hoe de menschen ove^ denken', Wl' w!!: len je niet alleen hen' ,maar hopen dit zelfs te mogen doen.Preek nu ,°P wat 'e denkt te doen. Of v'e er eerst over na" denken?" ge.ea. „wu je ook spreken, Jaap, Vanavond bij hem komen?" 'Ja!11 zei Jaap. 'e drie vrienden brachten hem naar huls. .ap was weer wat opgelucht. Hij kon een wartier later zelfs vroolijk zijn ouders om- ïelzen. IN DE VAL. Dienzelfden avond nog ging Jaap naar het huisje van Van Bakel. Geert deed hem open. Zijn vader was niet thuis, maar of-ie Jaap raaar even wilde wachten. Jaap nam dit aan. Hij zeide dat-ie niet te lang weg wilde blijven omdat het de eerste avond was dien-ie na zoo langen tijd weer thuis doorbracht. Ze hadden elkaar echter veel te vertellen en een half uur was spoe dig voorbij. De dorpsveldwachter kwam thuis. Hij be groette Jaap, ontdeed zich van zijn uniform en kwam daarna, schijnbaar veel vriendelij ker terug. „En Jaap. vertel me nu eens wat je er van Henkt!" begon-ie. „Wat ik er van denk?" vroeg Jaap. „Ja! Van Geert heb ik al gehoord dat alles goed gaat en ik wil je niet langer ophouden dan noodrakelük is Bovendien weet je wat er aan de hanH is en ik begin dus maar aanstonds met het geval zej? Wat denk je er van?" „Ik ben onschuldig!' verzekerde Jaap. „Nu dat geloof ik eerliik «*»zegd, ook wel. Maar kan je het bewijzen? Dat is na tuurlijk de kwestie waar om het gaat!" (Wordt vervolgd.) c 137, „Weet dan. O Ridder van de Geruite broek," sprak de Koning, terwijl hij met Hoily- Doliy in den tuin wandelde, „dat voor jaren terug, toen ik nog een jeugdig vorst was, vol levens kracht en .vermoed, mijn Grootvader mij op m'n verjaardag, met een goudgeel kanarie-pietje ver raste. Doch helaas, dit was 't begin van alle el lende, want juist toen ik a.ijn Grootvader wilde overstelpen met m'n dankbet ligingen kwam er van hoog uit de lucht een booze heks op een bezem stee! naar mij toe gevlogen, Hje 't kanariepietje met kooitje en el uit mijn handen rukte. 138. Als verlamd van s k m.oest*n m!)n {root- vader en ik het machte!o3anzlf hoe.,d,e ,booze heks ijlings hoog de lucb' kvl°^'. ,terW''! m p arnJ kanarie-pietje op haar bengelde. Maar weet dan, O Ridder Holly-Dr dat ,k van,ee'1 macht.'| da* hij met een ken om nemen en mij it j.a.evel aan mijn Grootvizier me zelf spoedig man zqu u-truk_ h1 l'noze h °P sPoreni gangen te ij 'u vV ierug te brengen. 139. Maar m'n moedig leger vond wel den to ren, waar de Heks woonde .n waar ze m n kanarie pietje gevangen had gezet. Doch helaas zij keer de niet weer. Heel de streek om den toren was betooverd, zoodat een ieder die den toren nader de, in een diste! verd veranderd. Toen wij dit hoorden, stieif mn Grootvader van verdriet en ik heb sinds dien geen vreugde meer gekend. Sinds veertig jaren zit mijn kanarie-pietje daar in dien donkeren toren onges'otei en sinds veertig lange jaren staan mijn Grootvizier en moedige soldaten als disteltjes daar om heen. O Ridder Ridder, _hel£ mij toch EEN MINIATUUR-FONTEIN. Tl Neem een tclein model fleschje en vul dit voor 3/4 met water Door de kurk heen boort ge een gaatje en steekt daardoor heen. tot bijna op den bodem, een dun rietje. Nu legt ge op een diep bord een vel vochtig zuigvloe en zet daarop in het midden de flesch met rietje nadat ge de kurk met was goed luchtdicht hebt gemaakt Een wijd mode] flesch (inmaakflesch) verwarmt ge eerst te» dege (het best met heef ^ater) en zet hem daarna met de opening naar ondei over een brandende kaars Zoodra de kaars uitgaat, zet ge vli.gensvlug de inmaakflesch over de kleinere flesch op het zuigvloe en perst dit goed omlaag. Na eenige oogenblik- ken zal nu de miniatuurfontein gaan spuiten. Kareltje „Mama, ik geloof dat ik alle- beter ken dan u." Mama „Dat kan niet." Kareltje „Kunt u dan vijf achtereenvol gende dagen opnoemen, zonder de letter a uit te spreken Mama „Dat kan immers niet." Kareltje „Jawel, hoor maar Eergisteren, gisteren, heden, morgen en overmorgen." Mijnheer „Jan, breng dat pakje eens bij mijnheer Pastoor, maar spreek niet met jij en jou maar met Zeer Eeerwaarde." Jan komt bij den Pastoor en deze vraagt of hij even binnen wil komen. Pastoor „Je bent zeker wel blij dat je van dat pak afbent." Jan „Nou, 't is me ook een pak van heb ik jouvan heb ik Zeer Eerw. daar V KINDER-LOGICA. Een klein meisje was voor 't eerst naar school geweest en vertelde nu thuis haar ondervindingen van dien dag. „Ik heb al één woord leeren spellen." „Hoe dan, welk woord?" vroeg de vader. „Rat," zei de kleine meid trotsch. „Ik zeg r-a-t, en dan is het rat." „En hoe spel je muis vroeg de ruim een jaar oudere broeder, die zijn zusje zoo wat een examen afnam. „Net zoo," was het antwoord, „maar mei kleinere letters." WEL ERG. Een slagersjongen is van z'n fiets gevallen en huilt erbarmelijk Een medelijdende dame vraagt. „Htp je je zoo bezeerd? De jongen kijkt dfc dame even aan en ant woordt met huilerige stem: „Mijn nieren lig gen in de modder!" i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9