ZE-Vf^OUWETI- ft KUBRlË!\ m <1 Binnenlandsch Nieuws. MEDISCHE PRAATJES. m f NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Vrijdag 7 November 1924 Het krankzinigengesticht te Grave. Verplaatsing van het Consulaat- Generaal der Ver. Staten. De werkzaamheden der Staatscommissies. UIT ONZE OOST. RECHTSZAKEN. LANDBOUW EN VISSCHERIJ, Pluimveetentoonstelling te Barneveld. KERK EN SCHOOL. Huldiging prof. P. Groenen. wGSBSm keerden wij de*er dagen uil aan de Wed- J- DE HL, Topaasstraat 21, te A., wegens een aan haar echtgenoot overkomen ongeluk, waardoor deze hel lCVCn verloor Admlnwimfle „Nieuwe Haarlemsche Courant." Moderne slavinnen. Zorgt voor frissche lucht! De vrouw en de chemische studie. Juf is uit. Mannequins. UIT DE MOPPENTROMMEL, GEELZUCHT UL Is de geelzucht bij den pasgeborene een Terschijnsel, dat wij dagelijks kunnen waar nemen, terwijl dit van geheel onscnuldigen aard is, zoo is dit geenszins het geval, wan neer zij zich openbaart bij aanstaande moe ders, dus in het tijdperk waarin de vrouw gravida is. Gelukkig kom deze vorm van geelzucht niet zoo heel veel voor. Langen tijd heeft men naar de oorzaak van dit merkwaardig verschijnsel gezocht, zonder evenwel tot op dezen dag tot een in alle opzichten voldoende oplossing gekomen te zijn. Vermoedelijk hebben wij hier te doen met een z.g.n. auto-intoxicatie" d.w.z. een zelfvergiftiging. Er zouden, afhankelijk na tuurlijk van de zwangerschap, stoffen in het bloed gaan circuleeren, die deze icterus zou den verwekken. In 't meerendeel der geval len verloopt dit proces gunstig en verdwijnt de geelzucht korten tijd na de bevalling. Behalve de gele verkleuring van de huid, ë4e wel het meest in 't oog loopend is, open baren zich verschillende karakteristieke verschijnselen, waarvoor ik een oogenblik uw aandacht wil vragen. Allereerst is de ontlasting, die een merk waardige verandering, wat kleur betreft, on dergaat, en wel van bruin, grijs-wit wordt. Hebben wij met patiënten te doen, die ge woon zijn zich zelf nauwkeurig te observee- ren, dan lijdt het doorgaans geen twijfel of zij weten te zeggen, dat hun ontlasting in kleur op stopverf gelijkt. De oorzaak van deze verkleuring is het ontbreken of nage noeg ontbreken van gal bij de defaecatie, die deze lichte kleur te voorschijn roept. Hebben wij een gemis of een te kort aan gal aan te wijzen, zoo hebben wij 'n te veel bij de urineloozing. Immers de gal kwam door de stuwing in het bloed, de gemakke lijkste weg om dit overtollige product uit ■het bloed te verwijderen, is langs de urinewegen. Vandaar dat men de sporen van dit proces in de urine zal vinden en inder daad is deze bij den lijder aan icterus buiten gewoon donker gekleurd en vertoont zij in kleur veel overeenkomst met Beiersch bier. Ook laar de eetlust bij de zieke in de meeste gevallen veel te wenschen over. In 't algemeen wordt „vet" zeer slecht ver dragen en is het dus wenschelijk den patiënt een mager menu voor te zetten. Het beste verdraagt hij zuurachtige dranken en spij zen. Ten slotte willen wij nog een enkel woord wijden aan een verschijnsel, dat den zieke veel ellende en slapelooze nachten bezorgt. Het is n.l. de jeuk, die den lijder dag en nacht kan kwellen. Het is waar, dat de een meer, de ander minder door dit euvel ge kweld wordt, allen echter hebben hiermede te kampen. Als oorzaak worden de abnor male bestanddeelen, die zich in het bloed bevinden, aangenomen. Natuurlijk bestaan er tal van middelen ter bestrijding van deze kwaal, doch allen werken slechts symptoma tisch en tasten de eigenlijke bron van net kwaad niet aan. Uit hetgeen wij alzoo in het midden heb ben gebracht over de icterus, zal thans ge makkelijk door u worden ingezien, dat niet alleen het bijkomende lijden van den pa tiënt zooVeel mogelijk moet worden ver licht, doch ook, dat zorg moet worden ge dragen, dat de ontlasting en de urineloozing zooveel doenlijk bevorderd behoort te wor den. De galproducten n.l moeten zoo snel mo gelijk van het bloed onttrpkken worden en dat is alleen mogelijk door een snelle ai- vloeiïng langs de natuurlijke we'en. Waren wij in staat deze producten zoodanig af te voeren, datslechts een gering gedeelte in het lichaam achterbleef, vele klachten van den patiënt zouden niet gehoord worden. Aangezien de geelzucht in vele gevallen het gevolg van een mechanisch defect is, is de chirurg niet zelden de aangewezen man, die hulp kan verleenen, De regeling voor Z.-Holland. Ged. Staten van Z.-Holland hebben aan de gemeentebesturen in hun provincie bericht, dat in het rijkskrankzinnigengesticht te Gra ve, dat volgens de Staatsbegrooting zou wor3en gesloten, 100 vrouwelijke krankzinni gen uit hun provincie kunnen worden opge- Behoudens goedkeuring van de Staten is met den minister van Binnenlandsche Zaken overeengekomen dat de prijs voor verple ging 700 per jaar zal zijn Het consulaat-generaal der Vereenigde Staten van Amerika zal van Rotterdam naar Amsterdam worden verplaatst. De Ameri- kaansche consul-generaal te Hongkong, de heer W. H. Gale, is als zoodanig benoemd te Amsterdam, terwijl te Rotterdam voortaan slechts een consu' gevestigd zal zijn. als hoe danig dezer dager is opgetreden de heer E. Adow Aan hei aan de Memorie van Antwoord op Hoofdstuk I van de Staatsbegrooting voor 1925 toegevoegde overzicht van den stand van werkzaamheden der ingestelde en nog niet ontbonden Staatscommissiën wordt het volgende ontleend Binnen niet te langen tijd zal met haar on derzoek gereed zijn de commissie, ingesteld om ter voorbereiding van werken, welke, ter verbetering van het spoorwegverkeer, van het stadsverkeer en van het verkeer te water in verband met de daarmede samenhangende handelsbeweging in en nabij Rotterdam, zullen moeten tot stand komen, de onder scheidene belangen in verband met elkander te overwegen en in hoofdtrekken omtrent aard en volgorde der te verrichten werken te adviseeren. Voorts kan in het begin van 1925 worden tegemoetgezien het eindverslag van de staatscommissie, ingesteld om te onderzoeken in hoeverre als gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee, ingevolge de wet van 14 Juni 1918 te verwachten is, dat tijdens storm hoogere waterstanden en een grootere golfoploop dan thans het geval is zul len voorkomen vóór de kust van het vaste land van Noord-Holland, Friesland en Gro ningen, alsmede vóór de daarvoor gelegen Noordzee-eilanden Binnenkort zal het verslag worden uitge bracht van de Commissie, ingesteld om een onderzoek in te stellen naar de beste wijze waarop, zoo mogelijk met gebruik van het Merwede-kanaal, een verbeterde scheep vaartweg van Amsterdam naar den Boven- Rijn, zoo spoedig doer lijk kan worden tot stand gebracht, daarbij ook lettende op de belangen van de te doorsnijden landstreken en die van de landsverdediging. Wat betreft de Staatscommissie in zake de electriciteitsvcorziening van het land kan ten aanzien van de subcommissiën worden me degedeeld, dat deze haar arbeid hebben vol tooid, met uitzondering evenwel van de Lim- burgsche subcommissie, die voornemens is nog een vergadering te houden ter vaststel ling van het door haar aan de Staatscommissie uit te brengen rapport. Behoudens onvoor ziene omstandigheden mag worden aange nomen, dat het verslag tegen het einde van het loopende of het begin van het volgende jaar gereed zal zijn. Binnenkort zal het eerste gedeelte in druk verschijnen van het verslag der commissie aan welke is opgedragen een onderzoek in te stellen aangaande de vraag, of en in hoe verre maatregelen noodig zijn om te bevor deren, dat de land- en waterwegen en de spoor- en intercommunale tramwegen op de meest economische wijze dienstbaar worden gemaakt aan het vervoer van reizigers en van goederen. Ten slotte kan binnenkort het verslag worden tegemoetgezien van de Staatscom missie in zake de herziening van het Munt wezen in Nederland en Nederl.-Indië. CRITIEK DER TWEEDE KAMER OP DEN MINISTER VAN WATERSTAAT. Aan het Voorioopig Verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk IV- (Waterstaat) der Staatsbegrooting 1925 ontleenen we, dat vele leden verklaren weinig bewondering te hebben voor het beleid van den minister en zijn van oordeel, dat hij over het alge meen met weinig kracht wetsontwerpen in deze Kamer verdedigt, waardoor herhaal delijk is voorgekomen, dat een wetsont werp is verworpen of belangrijk gewijzigd. Voorts wordt gewezen op de débacle van den postchèque- en girodienst, waarvoor de minister de verantwoordelijkheid draagt, en op de minder gelukkige keuze bij de vervulling van het ambt van directeur-ge neraal der Posterijen, Telegrafie en Tele fonie. En na eerst bedot te zijn door zijn ambtenaren inzake de chèque- en girodienst, schijnt men wederom te zijn bedot want niet „voor eenige weken," doch na eenige maanden eerst is deze dienst, en dan nog slechts voor een gedeelte, weer in werking getreden. De slappe houding van den minister komt volgens deze leden ook tot uiting door de gemakkelijke wijze waarop gedane toezeg gingen worden vergeten. Zoo heeft de mi nister tijdens de interpellatie-Boon toege zegd, dat de Kamer gelegenheid zou krij gen zich uit te spreken over de vraag of de dienst gecentraliseerd of gedecentrali seerd weer zou worden aangevangen. Zon der de Kamer daarover nader te hooren, is deze dienst 1 October van dit jaar in be perkten omvang geopend op gecentrali- seerden voet. Van onvoeldoende kracht van den minis ter geeft voorts blijk het feit, dat slechts zoo geringe bezuinigingen voor het jaar 1925 voor dit departement zijn doorge voerd. Van bezuiniging op de gewone uit gaven is geen sprake. Zwakheid van den minister blijkt voorts uit zijn geringen weerstand tegen den drang, die vrij algemeen op de departementen aanwezig schijnt, om het aantal ambtenaren uit te breiden en hun een rang te verleenen, die niet in overeenstemming is met den aard van het verrichte werk. Blijkbaar ondervindt hij weinig medewerking van zijn ambtenaren bij de reorganisatie van den dienst. En in plaats van met kracht in te gaan tegen deze opvattingen, schijnt hij zich geroepen te ach ten er steun aan te verleenen. In verband hiermede wordt ter sprake gebracht de brief, dien de minister aan de Bezuinigingscom missie deed toekomen, naar aanleiding van haar voorstellen tot vereenvoudiging van en bezuiniging op de werkwijze, die gevolgd wordt aan het hoofdbestuur der P. T. en T. Deze brief heeft bij vele leden opnieuw erger nis verwekt. In de ambtelijke briefwisseling zijn zekere vormen in acht te nemen, die ook een minister dient te verstaan. Het gaat bovendien niet aan, de eigen onmacht om een noodige en behoorlijke reorganisatie tot stand te brengen, door een dergelijken brief op rekening der commissie te schuiven. Andere leden meenden, dat het verzet van den minister was gericht tegen de werk methode en de onjuiste gegevens van de Bezuinigingscommissie, niet tegen de be zuiniging zelve, en vragen naar zijn bezwa ren tegen de eerste en opgave van de laatste. Vele leden zijn ten zeerste ontstemd over de wijze waarop de minister antwoord heeft gegeven op een vraag van het Kamerlid Kersten, met betrekking tot de Zondagsrust van het spoorwegpersoneel. Verlangd mag worden, dat een ernstige vraag door den minister op ernstige wijze wordt beantwoord en dat geen antwoord wordt gegeven waarbij de bedoeling der vraag wordt miskend. DE ATJEH'SCHE VERGIFTIGINGS ZAAK. Men meldt uit Weltevreden Bij de behandeling van de zaak-Mulder inzake de vergiftiging van de familie Hens, eischte de officier van justitie de inhechte- nisstelling wegens meineed van den getuige Philippus die in het vooronderzoek verklaard had, dat hij was overgehaald o n de valsche verklaring af te leggen en die had meege deeld, dat hij het pakket koffie-extract naaf de woning van den heer Hens heeft zien weg brengen, maar thans zeide niets omtrent het pakket te weten. De Raad van Justitie wees dezen eisch af. Bij de voortzetting van de behandeling van deze zaak door den Raad van Justitie zijn zeer bezwarende getuigenverklaringen afgelegd Daaruit bleek, dat bekl. vaak drei gementen geuit heeft ten aanzien van den heer Hens. Zoo heeft hij dengene, die bij hem op bezoek kwam en hem de vergiftiging van de familie Hens meedeelde toegevoegd Dat wist ik al. Ik dacht, dat je kwam om me te feliciteeren. De verdediger, mr. F. Pauwels, gaf toe dat de kommiezen in hun recht waren, maar» veronderstelde, dat ze wel wat ontactisch te werk waren gegaan, daar de slager, die een braaf en fatsoenlijk man is, achterover op bed gedrukt werd. Bekl. is zunuwlijder, de messen en hakbijlen zijn in een slagerij om j zoo te zeggen voor het grijpen en de man ging zich in zijn drift te buiten door een der kommiezen een slag met een hakbijl toe te brengen. PI. vroeg ten slotte een voorwaardelijke veroordeeling. HET VARKEN IN BED. Op 17 Juni van dit jaar vervoegden zich bij een slager te Weesp drie kommiezen van de Rijksbelastingen ten einde een onder zoek in te stellen of de wet op het geslacht vee niet ontdoken werd. Het drietal begaf zich naar de slachtplaats, waar niets verdachts bespeurd werd. Daarna wilden zij naar de slaapkamer van den slager gaan doch laatst genoemde trachtte hui, dit te beletten. Hij greep eenige commiezen beet en probeerde hen weg te duwen. Ook nam hij een hakbijl en sloeg daarmede naar den kommies H. A. Jansen, die hierdoor een hevig bloedende wonde aan den arm opliep. In het bed van beklaagde werd een clandestien geslac t varken aangetroffen. De slager had zich Donderdag voor de Vierde Kamer van de rechtbank te Amster dam terzake genoemde'feiten te verantwoor den, waarna het O.M., waargenomen door mr. dr. P. van Heynsbergen een gevangenis straf van acht maanden tegen bekl. eischte. Dinsdag is te Barnevela de 4e Nationali Tentoonstelling van Pluimvee en Konijnen door den voorzitter van het bestuur, den heer P. J. Ruijgrok, geopend. Vooral de inzending „Barnevelders" is, naar de Tel. verneemt, superieur> zoodat de taak der keurmeesters hoogst moeilijk was. De eereprijzen voor collecties zijn behaald door de zilveren wis selbeker, aangeboden door het gemeente bestuur voor de beste collectie „Barnevel ders", W. Middelman, alhier zilvren lauwer krans voor de beste inzending lichte rassen, G. Koning, Almen verguld zilveren medaille voor de beste inzending midden zware rassen, Hoenderpark „Kröller", Harskamp zilveren medaille voor krielhoenders, A. Hendruks, Helmond drinkglas op zilveren voet voor de beste inzending sierduiven, G. de Roller, alhier verguld zilveren medaille voor de grootste inzending konijnen, P. M. Boogert, Veenendaal 20 voor op één na de beste collectie „Barnevelders", A. v. Veldhuizen, alhier, en een kunstvoorwerp voor op twee na de beste collectie „Barnevelders", Hoeve „Den Akker", Nijkerk. De tentoonstelling mag zich in een druk bezoek verheugen. De Unie van R. K. Studentenverenigin gen in Nederland, die Zaterdag a.s. te Utrecht haar jaarvergadering houdt, zal ter gelegen heid van het zilveren priesterfeest van haar moderator, prof. Groenen, op dien dag om half 5 uur in „Hotel de Pays-Bas",Janskerk hof, aldaar, een huldigingsvergadering beleg gen, waar den jubilaris tevens namens deze Unie een huldeblijk zal worden aangeboden. Daarna bestaat eveneens in Pays-Bas gele genheid prof. Groenen te complimenteeren, tot omstreeks zes uur, om welken tijd het feestdiner een aanvang neemt. Een oogenblik ben ik wel eens bang ge weest, dat de vrouwen het heft in handen zouden krijgen in het openbare leven en daardoor de menschheid ongelukkig zouden maken, aldus de Vrijdagsche caricaturist in de „Msb." Het was nog in den goeden en gelukkigen tijd, dat ons uit het buitenland de meest onrustbarende berichten bereikten omtrent toenemend feminisme en op furies gelijkende suffragetten, die politieagenten te lijf gingen, den inhoud van brievenbussen vernietigden, rookende heeren hun sigaren uit den mond sloegen, of op andere welspre kende wijzen van haar heimwee naar het vrouwenkiesrecht blijk gaven, nog een ro mantische rol in het eentonig dagelijksch leven speelden. De oorlog verloste ons van deze vrouwelijke plagen.Maar toen de wede geteekend was en er zelfs in de meest conservatieve landen stemmen opgingen om den vrouwen toch eindelijk het gelukkig-makende stemrecht toe te kennen, toen in vele vóórdien oorlog voerende landen talrijke vrouwen volkomen vermannelijkt geworden waren, doordat ze in vele gevallen door den drang der omstan digheden de plaats van het sterke geslacht hadden ingenomen, toen dreigde ons zoowaar weer de schrik om het hart te slaan. Vooral in het buitenland begonnen vrou welijke doctoren, vrouwelijke advocaten, vrouwelijke predikanten, vrouwelijke burge meesters en ministers zelfs, hoe langer hoe minder tot de zeldzaamheden te behooren. Wat zou er van de wereld terecht komen, als dit verschijnsel zich ging uitbreiden, vroeg menigeen zich in bange bezorgdheid af. We hebben ons na den oorlog wel over meer dingen ongerust gemaakt, dié, achteraf gezien, geenszins onze bezorgdheid hadden behoeven te wekken. We kwelden ons met allerlei verwachtingsangsten omtrent het ontstaan van revolutie, van spartacisme, bolsjewisme, fascisme en andere „ismen" in onze vreedzame landen, maar al deze be wegingen schijnen voor en na gedoemd, zich zelf ongevaarlijk te maken Zoo zullen ook alle pogingen, welke op het scheppen eener heerschappij der vrouwen gericht zijn, door de remmende krachten, die in den aard der vrouw zelf gelegen zijn, op een mislukking moeten uitloopen en alle feministische ambities onschadelijk maken. Een dier grootste remmende krachten is de slaafsche onderworpenheid der vrouw aan de mode, een onderworpenheid, die na den oorlog eer toe- dan afgenomen is. Dit laatste is geen bewering van mij, maar van het Fransche Academielid Marcel Prévost, die in zijn pas uitgekomen boek „Nouvelles Lettres a Franchise" op rake wijze het vrou welijk zwichten voor de modetyrannie hekelt. Het meest betreurenswaardige vindt hij wel de omstandigheid, dat de onderwerping van den vrouwelijken wil aan de mode neer drukkend en verslappend werkt en ten slotte zal eindigen met èn smaak èn wil beide te vernietigen Op het machtwoord van een onbekend persoon onderwerpen de meeste vrouwen van den tegenwoordigen tijd zich niet alteen aan zijn bevel, maar gelooven ten overvloede ook da' dit bevel schoon, heilzaam, Vol ge- zonden smaak en gezond verstand is. De dictatuur van de mode wordt zonder voorbehoud aanvaard. De vrouwen vragen zich met af, of een bepaalde mode niet buiten sporig, of leelijk is, maar vol vreugde en be wondering snellen zij de slavernij tegemoet, terwijl het haar haast een zondig vergrijp een „GEVOELIGE" VROUW. toeschijnt om zich eens af te vragen, op welk gezag nu eigenlijk iets als mode wordt voor geschreven. Als iets maar mode is, dan schijnt het haar toe, dat het ipso facto mooi moet zijn. Prévost vindt hier terecht een argument in tegen de gelijkstelling van man en vrouw. De wil en het verstand van de vrouw blijken door dit euvel inferieur te zijn tegenover den wil en het verstand van den man. De moderne man toch heeft over het algemeen zich los gemaakt van die buitensporige, anonieme dwingelandij, terwijl de meerderheid der vrouwen als slavinnen zich er aan onderwer pen, wat meer zegt, met bewondering en liefde zich er aan onderwerpen. Kunnen er niet honderd of tien vrouwen, kan er ten minste niet één vrouw gevonden worden, in staat om dit geheimzinnige, ano nieme gezag het hoofd te bieden en zijn macht te betwisten Wanneej de vi ouwen zich rekenschap van dit gezag zouden willen geven, dan zouden zij zien, dat zij haar bevelen ontvangen niet van schilders, beeldhouwers, of van vrouwe lijke „schoonheden", door de natuur uitver koren om haar kleedingsstijl te doen navolgen door haar minder bevoorrechte zusters, maar van handelsondernemingen, die niet de mooi ste, maar de duurste dingen ingang pogen te doen vinden. „Het zou niet zoo erg zijn," zeg: Prévost, „wanneer het nadeelig effect van het blind aanvaard bevel alleen beperkt bleef tot kwes ties van kleeding. Maar, aangezien 't de mode is, welke de vrouw boven alles belang inboezemt, zal de betreurenswaardige ge woonte om, van wien weet ze zelf niet, een formule te aanvaarden en deze met hart stochtelijken ijver tot de hare te maken geleidelijk haar oordeel bederven, dit uit het verband rukken en het ten slotte alleen doen werken, wanneer er aan de touwtjes getrok ken wordt, zooals bij een beweegbare pop. Deze slaafsche onderworpenheid aan de mode, welke haar door costumiers is inge prent, za! de vrouw gaan doorvoeren in kunst in litteratuur, in politiek en bij de opvoeding van kinderen. Deze onvastheid van oordeel der vrouw ten opzichte van de mode, dat afleggen van eigen persoonlijkheid is helaas één der sterk ste argumenten, welke in onze dagen kunnen worden aangevoerd tegen de sociale gelijk stelling der sexen", meent Prévost. Als men ziet, hoe een steeds toenemend aantal vrouwen voortdurend dieper voof de mode buigt, vraagt men zich af, of de vrou welijke en mannelijke hersens wel een gelijk vermogen tot'on derscheiden en een gelijke wilskracht bezitten. 's-Zomers als wij met d» open deuren en ramen de zon en de weldoende warmte naar binnen halen dan is er ook in de klei nere huizen en huisjes geen gebrek aan frissche lucht Maar niel zoodra is de herfst in het land of alles wordt hermetisch ge sloten alsot nu die behoefte aan frissche lucht niet meer bestond voor mensch en plant en dier dikwijl', in een beperkte ruimte bijeen Natuurlijk, het «token kosl geld en 'Is men stookt met ramer ot deuren open, dan vliegt de warmte de deut uit Maar om fris sche lucht in huis te hebben is dat ook niet noodig De ramen behoeven niet open te blijven, maar eei. maal per dag dient in een vertrek waar verscheidene menschen bijeen zijn, te worden gelucht. rnmiiiin: ,n~ „Is die stoute man op jouw snoezig staartje gevallen, dotje? Men begint me' 's-morgens vroeg, als de kamer gedaan moet worden, flink de ramen open te zetten, men is dan toch bezig, zoo dat de koude niet hindert Ho» kan nu een kamer opfrischen met 't raam alleen op een kier, zoodat er nauwelijks een hand of een stofdoek door kan. Men kan veel beter een kwartier raam of ramen hoog openzetten, dan dat men het venster een half uur op een kier laat staan fn die verfrischte kamer smaakt de och tend-boterham beter dan in een benauwd vertrek, waar alles angstvallig is dichtge houden En nu kan zeker de kamer verder dien dag wel gesloten blijven? O, hemel neen, als gij het beproeven wilt, ga dan 's-avonds eens een paar straatjes om en steek uw neus dan weer in uw zoö angstvallig gesloten ver trek. Gij zult er zelf van schrikken en uw eerste beweging zal zijn naar hel raam te loopen en het te openen. Er komen immers iederen dag nog wel twee gezamenlijke maal tijden Als zoo'n maaltijd is afgeloopen, aoint ieder in beweging en van dat oogenblik oet de huisvrouw profiteeren even te luchten. De kleinsten worden in een tochtvrij hoekje gezet en de grooteren helpen mee afhalen en opruimen, vader moet zijn pijp stoppen en als ieder zoo aan het heen en weer loopen is heeft geen ménscb hinder van de lucht- verversching Al? alles weer op orde is, kan het raam weer dicht en ieder merkt hoe veel prettiger het nu in die kamer is,v die in êen wipje wee» net zoo warm wordt als eerst, maar waar nu veel gezonder lucht is. Huisvrouwen, probeert net ..ens. als éc het een week volhoudt is het een gewoonte geworden, het heele gezin weet dan met be ter en elk helpt «r aan herinneren Juist als er kindei en zijp is een frissche huiskamer een tevensbehoefte Hoeveel kleintjes komen s-winters door de omstan digheden niet weinig 'buiten en zij hebben toch juist voor hur groei zoo'n behoefte aan frissche lucht Zorg dan, dar ze tenminste in een goed gelucht vertrek spplen en als het even kan, voora ais de zon schijnt, laat dan nog eens een extra portie lucht toe. De zon heeft zoo'n natuurlijke geneeskracht, de zon doodt zooveel ziektekiemen sluit het zonnetje toch niet buiten Vooral in een slaapvertrek is het zoo goed de zon te laten schijnen, leg de kus sens 's-morgens e»en in de kozijnen aan de zonnezijde, schuit de ramen hoog op en de gordiinen op zij en laat dan het zonnetje zim best maar doen Hebt ge nog kleintjes thuis en kunt ge niettegenstaande net zonnige weer om uwe bezigheden vandae J niet mei ze naar buiten, neem ze dan me naa» dat zonn;<ie vert-ek, waar de ramen open staan en laat ze daar spelen terwijl gt ei beng zijt. desnoods met een |asje of manteltje aan Dat het gezond is de kinderen in een ver trek te laten slapen, waar een raam open blijft, weet ge natuurlijk wel, en als ge bang zijt dat de kleinen zich blootwoelen dan strikt gi de dekens van boven vast aan de matrasjes en ge behoeft niet bang te wezen. Er zouden heel wat minder bleekneusjes zijn als de moeders niet zoo bang waren voor frissche lucht. Wij weten het immers allen wel, als wij een patiënt in hu.s hebben, vooral een lang durige patiënt hoe de dokter rondneust in huis. ir, welk vertrek de meeste zon en fris sche lucht kan koiner en hoe hij daar dan de patiënt heengebracht wil hebben, al mopperen wij nog zoo tegen, dat het onze mooie kamer misschien is en de kamer hce- lemaal zal bederver, van dit bed en alles wat er omheen hoort Maar de dokter stoort er zich niet aan en „daar' moet onze patiënt worden neer gelegd Hij ligt daar, de zwakste van ille- maal misschien, dag en nacht met de ramen open en de zon op zijn bed en hij fleurt cp en geneest. En waar de frissche lucht het zwakkere gestel geen kwaad maar goed gedaan heeft, is het toch zeker duidelijk, dat de sterkt gestellen, er zeker ook geen kwaad van zullen ondervinden. Laten wij ons niet bang maken, maar zorgen wij, dat ook 's-winters onze huizen j,jj Zeer terecht! En toch gaan vele dames, die ach en wee roepen over de bedorven heid der wereld, met een rustig hart naar de chique mode-tentoonstellingen, waar de mannequins paradeeren. Dat hoort er immers bij! Prof. E, Cohen, te Utrecht heeft blijkens een voor het „Hbld." gehouden vraaggesprek ook zijn gevoelens te kennen gegeven, dat de studie der natuurwetenschappen niet ligt in de lijn van de vrouw. Zijn ervaring was te dien opzichte slecht, zeide hij. En hij liet daa-rop o. m. volgen: „Het is ontegenzeggelijk waar, dat er aan de studie van de natuurwetenschappen in den beginne een droge kant zit, en nu is de belangstelling van de vrouwelijke studente niet een zoodanige, dat zij, ter wille van wat er achter zit, die minder levende stof met ambitie gaat verwerken. Mijn ervaring is dan ook, dat in onze wetenschap de meisjes niet boven het mid delmatige uitkomen. Maar Maar madame Curie, zult g ij natuurlijk willen tegenwerpen. Met allen eerbied, dien ik voor deze begaafde vrouw heb, durf ik toch beweren, dat zonder monsieur Curie madame Curie nooit d e madame Curie zou' zijn geworden Heel sterk lijkt ons dit argument van den hoogleeraar niet. „De kinderen willen niet gaan slapen," zei Clara, „Het is de vrije avond van Juf, en ik ben drie keer naar boven geweest. Ze willen maar, dat ik dien gekken neus opzet, die oom Fred ze gegeven heeft." „Ik hoop, dat je ze niet weer toegaf?" vroeg ik streng. „Nee," zei Clara, „maar ik kan je niet rustig krijgen." „Je moet 'es een beetje flinker optre den," zei ik ernstig. „Je verwent ze veel te veel en geeft ze maar in alles toe en dan ben je nog heel verbaasd, dat ze je niet gehoorzamen." „Ga jij dan," zei Clara. „Goed Ik zal wel es een eind maken aan dien onzin." Ik ging naar boven, naar de kinderka mer. „Knderenbegon ik. Er was één kreet van alle drie: „O pap pie, doe die neus es aan! Daar in de la is frisch en rein blijven en lei-ren wij ook onze kinderen de waarde van frissche lucht en reinheid kennen. Mannequins zijn de levende poppen, die paradeeren met de mooie toiletten der groote modemagazijnen, om de bezoekers tot koopen te lokken. Ook in onze groote «teden zijn zulk» „shows" geen zeldzaamheid meer. Dat men er niet alleen de zedigste toiletjes ziet, kan men begrijpen. De „Proletarische Vrouw" heeft een dezer mannequins geïnterviewd en het meisje ver telde van haar leven en hoe ze met een toelage van 100 per maand er „onmoge lijk" kon komen, en wel, omdat zij niet anders dan héél mooie kleeren en schoe nen wilde dragen, ook buiten de zaak. En een mannequin heeft ook veel onkosten, daarbij met even dertig moet je met het beroep uitscheiden Ze treden ook op in grrote cinéma's In welk milieu die meisjes leven, hoe die omgeving van ontzaglijke luxe op haar werkt, dat kan men be grijpen De redactie van „De Proletarische Vrouw" zegt ten slotte dat ze geen zedepreek wil houden, maar dat het „een zeer eigenaardig beroep is' „En de dames, die de mannequins noodig hebben, om van haar de elegance na tc bootsen, dragen een stukje verantwoorde lijkheid voor de verleiding, waaraan de op getooide meisjes bloot staan." „Ik dénk er niet aan. En nou zal ik jul lie 'es wat zeggen „Hè, pappie, doe het nou." „Luister kinderen...." „Pappie, toe nou!" „Ik waarschuw jullie...." „Pappie! Hè. pappie, toe nouou!" „Nou, als jullie dan dadelijk zult gaan slapen." Het was een groote, roode, cartonnen neus met een snor. Het geheel zat met een elastiek vast achter de ooren. Het was een succes. „Nou, kinderen," begon ik flink. „Pappie, nou de beer zijn." „Vast niet! Hooren jullie 'es...." „O pappie, wéés nou even de beer. „Ik draai het licht uit en jullie...." „Pappie, toe nouou!!" „Nou, als jullie dan daarna dadelijk gaat slapen, .en" Ik was de beer. Kleine Annie kwam uit haar bedje om zelf een vachtje achter aan mijn jas vast te maken. Mijn creatie als „beer" wa? een groot succes. „Nou kinderen, 't is nou genoeg „Pappie, we zullen heusch gauw gaan slapen als je dat liedje nog 'es zingt, dat vrééselijke aardige liedje waarbij je je haar allemaal recht overeind kamt. Daar ligt een kam. Pappie, toe!" „Kinderen, ik...." „Pappie, toe nououl!" Ik deed het. Het had een daverend suc ces. „Nou beloven jullie...." „Ja pappie Doe ie 't morgenavond weer?" „Néén!" zei ik. Ik ging naar beneden. „Ze zijn gaan slapen," vertelde ik trotsch „Jullie ziet, er is alleen een beetje flink heid noodig, I k verwen ze niet. Ik zei dadelijk streng... Eerst begreep ik niet. waarom ze alle maal zoo bulderden van 't lachen. Toen ik 't begreep, verliet ik waardig de ka mer, ging naar boven, deed den neus af, maakte het vachtje los en kamde mijn haar glad Nooit meer blijf ik thuis, als de juf frouw haar vrijen avond heeft DE BELEEFDE HEER. Twee jonge dames kwamen een stamp volle tram binnen en moesten blijven,staan. Daar het gevaar voor vallen groot wa», strekte de een de hand uit en pakte zij zich aan een andere hand. Zij meende aldus haar vriendin vast te houden, doch merkte ineens tot haar schrik dat zij de gehandschoende hand van een heer vasthield. „O jé," roept zij in haar verwarring, „ik heb de verkeerde hand te pakken.' „Vraag excuus" zegt de beleefde heer. „Daar hebt u de andere' en hij reikte haar zijn andere hand. EEN STROP. Hij: „Goeie tijding, vrouw; 'k heb 'n baantje as nachtwaker." Zij: „Da's 'n strop! Ik heb net 'n nieuw nachthemd voor je gemaakt. (Gaiety).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9