ZE-Vf^OUWETI-
ft KUBRlË!\
m
<1
Binnenlandsch Nieuws.
MEDISCHE PRAATJES.
m
f
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Vrijdag 7 November 1924
Het krankzinigengesticht te
Grave.
Verplaatsing van het Consulaat-
Generaal der Ver. Staten.
De werkzaamheden der
Staatscommissies.
UIT ONZE OOST.
RECHTSZAKEN.
LANDBOUW EN VISSCHERIJ,
Pluimveetentoonstelling
te Barneveld.
KERK EN SCHOOL.
Huldiging prof. P. Groenen.
wGSBSm
keerden wij de*er dagen uil aan de Wed- J- DE HL, Topaasstraat 21, te A.,
wegens een aan haar echtgenoot overkomen ongeluk, waardoor deze hel
lCVCn verloor Admlnwimfle „Nieuwe Haarlemsche Courant."
Moderne slavinnen.
Zorgt voor frissche lucht!
De vrouw en de chemische
studie.
Juf is uit.
Mannequins.
UIT DE MOPPENTROMMEL,
GEELZUCHT
UL
Is de geelzucht bij den pasgeborene een
Terschijnsel, dat wij dagelijks kunnen waar
nemen, terwijl dit van geheel onscnuldigen
aard is, zoo is dit geenszins het geval, wan
neer zij zich openbaart bij aanstaande moe
ders, dus in het tijdperk waarin de vrouw
gravida is. Gelukkig kom deze vorm van
geelzucht niet zoo heel veel voor. Langen
tijd heeft men naar de oorzaak van dit
merkwaardig verschijnsel gezocht, zonder
evenwel tot op dezen dag tot een in alle
opzichten voldoende oplossing gekomen te
zijn.
Vermoedelijk hebben wij hier te doen
met een z.g.n. auto-intoxicatie" d.w.z. een
zelfvergiftiging. Er zouden, afhankelijk na
tuurlijk van de zwangerschap, stoffen in het
bloed gaan circuleeren, die deze icterus zou
den verwekken. In 't meerendeel der geval
len verloopt dit proces gunstig en verdwijnt
de geelzucht korten tijd na de bevalling.
Behalve de gele verkleuring van de huid,
ë4e wel het meest in 't oog loopend is, open
baren zich verschillende karakteristieke
verschijnselen, waarvoor ik een oogenblik
uw aandacht wil vragen.
Allereerst is de ontlasting, die een merk
waardige verandering, wat kleur betreft, on
dergaat, en wel van bruin, grijs-wit wordt.
Hebben wij met patiënten te doen, die ge
woon zijn zich zelf nauwkeurig te observee-
ren, dan lijdt het doorgaans geen twijfel of
zij weten te zeggen, dat hun ontlasting in
kleur op stopverf gelijkt. De oorzaak van
deze verkleuring is het ontbreken of nage
noeg ontbreken van gal bij de defaecatie,
die deze lichte kleur te voorschijn roept.
Hebben wij een gemis of een te kort aan
gal aan te wijzen, zoo hebben wij 'n te veel
bij de urineloozing. Immers de gal kwam
door de stuwing in het bloed, de gemakke
lijkste weg om dit overtollige product uit
■het bloed te verwijderen, is langs de
urinewegen. Vandaar dat men de sporen van
dit proces in de urine zal vinden en inder
daad is deze bij den lijder aan icterus buiten
gewoon donker gekleurd en vertoont zij in
kleur veel overeenkomst met Beiersch bier.
Ook laar de eetlust bij de zieke in de
meeste gevallen veel te wenschen over. In
't algemeen wordt „vet" zeer slecht ver
dragen en is het dus wenschelijk den patiënt
een mager menu voor te zetten. Het beste
verdraagt hij zuurachtige dranken en spij
zen.
Ten slotte willen wij nog een enkel woord
wijden aan een verschijnsel, dat den zieke
veel ellende en slapelooze nachten bezorgt.
Het is n.l. de jeuk, die den lijder dag en
nacht kan kwellen. Het is waar, dat de een
meer, de ander minder door dit euvel ge
kweld wordt, allen echter hebben hiermede
te kampen. Als oorzaak worden de abnor
male bestanddeelen, die zich in het bloed
bevinden, aangenomen. Natuurlijk bestaan
er tal van middelen ter bestrijding van deze
kwaal, doch allen werken slechts symptoma
tisch en tasten de eigenlijke bron van net
kwaad niet aan.
Uit hetgeen wij alzoo in het midden heb
ben gebracht over de icterus, zal thans ge
makkelijk door u worden ingezien, dat niet
alleen het bijkomende lijden van den pa
tiënt zooVeel mogelijk moet worden ver
licht, doch ook, dat zorg moet worden ge
dragen, dat de ontlasting en de urineloozing
zooveel doenlijk bevorderd behoort te wor
den.
De galproducten n.l moeten zoo snel mo
gelijk van het bloed onttrpkken worden en
dat is alleen mogelijk door een snelle ai-
vloeiïng langs de natuurlijke we'en. Waren
wij in staat deze producten zoodanig af te
voeren, datslechts een gering gedeelte in
het lichaam achterbleef, vele klachten van
den patiënt zouden niet gehoord worden.
Aangezien de geelzucht in vele gevallen
het gevolg van een mechanisch defect is, is
de chirurg niet zelden de aangewezen man,
die hulp kan verleenen,
De regeling voor Z.-Holland.
Ged. Staten van Z.-Holland hebben aan de
gemeentebesturen in hun provincie bericht,
dat in het rijkskrankzinnigengesticht te Gra
ve, dat volgens de Staatsbegrooting zou
wor3en gesloten, 100 vrouwelijke krankzinni
gen uit hun provincie kunnen worden opge-
Behoudens goedkeuring van de Staten is
met den minister van Binnenlandsche Zaken
overeengekomen dat de prijs voor verple
ging 700 per jaar zal zijn
Het consulaat-generaal der Vereenigde
Staten van Amerika zal van Rotterdam naar
Amsterdam worden verplaatst. De Ameri-
kaansche consul-generaal te Hongkong, de
heer W. H. Gale, is als zoodanig benoemd te
Amsterdam, terwijl te Rotterdam voortaan
slechts een consu' gevestigd zal zijn. als hoe
danig dezer dager is opgetreden de heer E.
Adow
Aan hei aan de Memorie van Antwoord op
Hoofdstuk I van de Staatsbegrooting voor
1925 toegevoegde overzicht van den stand
van werkzaamheden der ingestelde en nog
niet ontbonden Staatscommissiën wordt het
volgende ontleend
Binnen niet te langen tijd zal met haar on
derzoek gereed zijn de commissie, ingesteld
om ter voorbereiding van werken, welke, ter
verbetering van het spoorwegverkeer, van
het stadsverkeer en van het verkeer te water
in verband met de daarmede samenhangende
handelsbeweging in en nabij Rotterdam,
zullen moeten tot stand komen, de onder
scheidene belangen in verband met elkander
te overwegen en in hoofdtrekken omtrent
aard en volgorde der te verrichten werken
te adviseeren. Voorts kan in het begin van
1925 worden tegemoetgezien het eindverslag
van de staatscommissie, ingesteld om te
onderzoeken in hoeverre als gevolg van de
afsluiting van de Zuiderzee, ingevolge de
wet van 14 Juni 1918 te verwachten is, dat
tijdens storm hoogere waterstanden en een
grootere golfoploop dan thans het geval is zul
len voorkomen vóór de kust van het vaste
land van Noord-Holland, Friesland en Gro
ningen, alsmede vóór de daarvoor gelegen
Noordzee-eilanden
Binnenkort zal het verslag worden uitge
bracht van de Commissie, ingesteld om een
onderzoek in te stellen naar de beste wijze
waarop, zoo mogelijk met gebruik van het
Merwede-kanaal, een verbeterde scheep
vaartweg van Amsterdam naar den Boven-
Rijn, zoo spoedig doer lijk kan worden tot
stand gebracht, daarbij ook lettende op de
belangen van de te doorsnijden landstreken
en die van de landsverdediging.
Wat betreft de Staatscommissie in zake de
electriciteitsvcorziening van het land kan ten
aanzien van de subcommissiën worden me
degedeeld, dat deze haar arbeid hebben vol
tooid, met uitzondering evenwel van de Lim-
burgsche subcommissie, die voornemens is
nog een vergadering te houden ter vaststel
ling van het door haar aan de Staatscommissie
uit te brengen rapport. Behoudens onvoor
ziene omstandigheden mag worden aange
nomen, dat het verslag tegen het einde van
het loopende of het begin van het volgende
jaar gereed zal zijn.
Binnenkort zal het eerste gedeelte in druk
verschijnen van het verslag der commissie
aan welke is opgedragen een onderzoek in te
stellen aangaande de vraag, of en in hoe
verre maatregelen noodig zijn om te bevor
deren, dat de land- en waterwegen en de
spoor- en intercommunale tramwegen op de
meest economische wijze dienstbaar worden
gemaakt aan het vervoer van reizigers en van
goederen.
Ten slotte kan binnenkort het verslag
worden tegemoetgezien van de Staatscom
missie in zake de herziening van het Munt
wezen in Nederland en Nederl.-Indië.
CRITIEK DER TWEEDE KAMER OP
DEN MINISTER VAN WATERSTAAT.
Aan het Voorioopig Verslag der Tweede
Kamer over hoofdstuk IV- (Waterstaat)
der Staatsbegrooting 1925 ontleenen we,
dat vele leden verklaren weinig bewondering
te hebben voor het beleid van den minister
en zijn van oordeel, dat hij over het alge
meen met weinig kracht wetsontwerpen in
deze Kamer verdedigt, waardoor herhaal
delijk is voorgekomen, dat een wetsont
werp is verworpen of belangrijk gewijzigd.
Voorts wordt gewezen op de débacle van
den postchèque- en girodienst, waarvoor
de minister de verantwoordelijkheid draagt,
en op de minder gelukkige keuze bij de
vervulling van het ambt van directeur-ge
neraal der Posterijen, Telegrafie en Tele
fonie. En na eerst bedot te zijn door zijn
ambtenaren inzake de chèque- en girodienst,
schijnt men wederom te zijn bedot want
niet „voor eenige weken," doch na eenige
maanden eerst is deze dienst, en dan nog
slechts voor een gedeelte, weer in werking
getreden.
De slappe houding van den minister komt
volgens deze leden ook tot uiting door de
gemakkelijke wijze waarop gedane toezeg
gingen worden vergeten. Zoo heeft de mi
nister tijdens de interpellatie-Boon toege
zegd, dat de Kamer gelegenheid zou krij
gen zich uit te spreken over de vraag of
de dienst gecentraliseerd of gedecentrali
seerd weer zou worden aangevangen. Zon
der de Kamer daarover nader te hooren, is
deze dienst 1 October van dit jaar in be
perkten omvang geopend op gecentrali-
seerden voet.
Van onvoeldoende kracht van den minis
ter geeft voorts blijk het feit, dat slechts
zoo geringe bezuinigingen voor het jaar
1925 voor dit departement zijn doorge
voerd. Van bezuiniging op de gewone uit
gaven is geen sprake.
Zwakheid van den minister blijkt voorts
uit zijn geringen weerstand tegen den drang,
die vrij algemeen op de departementen
aanwezig schijnt, om het aantal ambtenaren
uit te breiden en hun een rang te verleenen,
die niet in overeenstemming is met den aard
van het verrichte werk. Blijkbaar ondervindt
hij weinig medewerking van zijn ambtenaren
bij de reorganisatie van den dienst. En in
plaats van met kracht in te gaan tegen deze
opvattingen, schijnt hij zich geroepen te ach
ten er steun aan te verleenen. In verband
hiermede wordt ter sprake gebracht de brief,
dien de minister aan de Bezuinigingscom
missie deed toekomen, naar aanleiding van
haar voorstellen tot vereenvoudiging van en
bezuiniging op de werkwijze, die gevolgd
wordt aan het hoofdbestuur der P. T. en T.
Deze brief heeft bij vele leden opnieuw erger
nis verwekt. In de ambtelijke briefwisseling
zijn zekere vormen in acht te nemen, die
ook een minister dient te verstaan. Het gaat
bovendien niet aan, de eigen onmacht om
een noodige en behoorlijke reorganisatie tot
stand te brengen, door een dergelijken brief
op rekening der commissie te schuiven.
Andere leden meenden, dat het verzet
van den minister was gericht tegen de werk
methode en de onjuiste gegevens van de
Bezuinigingscommissie, niet tegen de be
zuiniging zelve, en vragen naar zijn bezwa
ren tegen de eerste en opgave van de laatste.
Vele leden zijn ten zeerste ontstemd over
de wijze waarop de minister antwoord heeft
gegeven op een vraag van het Kamerlid
Kersten, met betrekking tot de Zondagsrust
van het spoorwegpersoneel. Verlangd mag
worden, dat een ernstige vraag door den
minister op ernstige wijze wordt beantwoord
en dat geen antwoord wordt gegeven waarbij
de bedoeling der vraag wordt miskend.
DE ATJEH'SCHE VERGIFTIGINGS
ZAAK.
Men meldt uit Weltevreden
Bij de behandeling van de zaak-Mulder
inzake de vergiftiging van de familie Hens,
eischte de officier van justitie de inhechte-
nisstelling wegens meineed van den getuige
Philippus die in het vooronderzoek verklaard
had, dat hij was overgehaald o n de valsche
verklaring af te leggen en die had meege
deeld, dat hij het pakket koffie-extract naaf
de woning van den heer Hens heeft zien weg
brengen, maar thans zeide niets omtrent het
pakket te weten. De Raad van Justitie wees
dezen eisch af.
Bij de voortzetting van de behandeling
van deze zaak door den Raad van Justitie
zijn zeer bezwarende getuigenverklaringen
afgelegd Daaruit bleek, dat bekl. vaak drei
gementen geuit heeft ten aanzien van den
heer Hens. Zoo heeft hij dengene, die bij
hem op bezoek kwam en hem de vergiftiging
van de familie Hens meedeelde toegevoegd
Dat wist ik al. Ik dacht, dat je kwam om me
te feliciteeren.
De verdediger, mr. F. Pauwels, gaf toe
dat de kommiezen in hun recht waren, maar»
veronderstelde, dat ze wel wat ontactisch
te werk waren gegaan, daar de slager, die
een braaf en fatsoenlijk man is, achterover
op bed gedrukt werd. Bekl. is zunuwlijder,
de messen en hakbijlen zijn in een slagerij om
j zoo te zeggen voor het grijpen en de man
ging zich in zijn drift te buiten door een der
kommiezen een slag met een hakbijl toe te
brengen.
PI. vroeg ten slotte een voorwaardelijke
veroordeeling.
HET VARKEN IN BED.
Op 17 Juni van dit jaar vervoegden zich
bij een slager te Weesp drie kommiezen van
de Rijksbelastingen ten einde een onder
zoek in te stellen of de wet op het geslacht vee
niet ontdoken werd. Het drietal begaf zich
naar de slachtplaats, waar niets verdachts
bespeurd werd. Daarna wilden zij naar de
slaapkamer van den slager gaan doch laatst
genoemde trachtte hui, dit te beletten. Hij
greep eenige commiezen beet en probeerde
hen weg te duwen. Ook nam hij een hakbijl
en sloeg daarmede naar den kommies H. A.
Jansen, die hierdoor een hevig bloedende
wonde aan den arm opliep. In het bed van
beklaagde werd een clandestien geslac t
varken aangetroffen.
De slager had zich Donderdag voor de
Vierde Kamer van de rechtbank te Amster
dam terzake genoemde'feiten te verantwoor
den, waarna het O.M., waargenomen door
mr. dr. P. van Heynsbergen een gevangenis
straf van acht maanden tegen bekl. eischte.
Dinsdag is te Barnevela de 4e Nationali
Tentoonstelling van Pluimvee en Konijnen
door den voorzitter van het bestuur, den heer
P. J. Ruijgrok, geopend. Vooral de inzending
„Barnevelders" is, naar de Tel. verneemt,
superieur> zoodat de taak der keurmeesters
hoogst moeilijk was. De eereprijzen voor
collecties zijn behaald door de zilveren wis
selbeker, aangeboden door het gemeente
bestuur voor de beste collectie „Barnevel
ders", W. Middelman, alhier zilvren lauwer
krans voor de beste inzending lichte rassen,
G. Koning, Almen verguld zilveren medaille
voor de beste inzending midden zware rassen,
Hoenderpark „Kröller", Harskamp zilveren
medaille voor krielhoenders, A. Hendruks,
Helmond drinkglas op zilveren voet voor de
beste inzending sierduiven, G. de Roller,
alhier verguld zilveren medaille voor de
grootste inzending konijnen, P. M. Boogert,
Veenendaal 20 voor op één na de beste
collectie „Barnevelders", A. v. Veldhuizen,
alhier, en een kunstvoorwerp voor op twee
na de beste collectie „Barnevelders", Hoeve
„Den Akker", Nijkerk.
De tentoonstelling mag zich in een druk
bezoek verheugen.
De Unie van R. K. Studentenverenigin
gen in Nederland, die Zaterdag a.s. te Utrecht
haar jaarvergadering houdt, zal ter gelegen
heid van het zilveren priesterfeest van haar
moderator, prof. Groenen, op dien dag om
half 5 uur in „Hotel de Pays-Bas",Janskerk
hof, aldaar, een huldigingsvergadering beleg
gen, waar den jubilaris tevens namens deze
Unie een huldeblijk zal worden aangeboden.
Daarna bestaat eveneens in Pays-Bas gele
genheid prof. Groenen te complimenteeren,
tot omstreeks zes uur, om welken tijd het
feestdiner een aanvang neemt.
Een oogenblik ben ik wel eens bang ge
weest, dat de vrouwen het heft in handen
zouden krijgen in het openbare leven en
daardoor de menschheid ongelukkig zouden
maken, aldus de Vrijdagsche caricaturist in
de „Msb." Het was nog in den goeden en
gelukkigen tijd, dat ons uit het buitenland
de meest onrustbarende berichten bereikten
omtrent toenemend feminisme en op furies
gelijkende suffragetten, die politieagenten
te lijf gingen, den inhoud van brievenbussen
vernietigden, rookende heeren hun sigaren
uit den mond sloegen, of op andere welspre
kende wijzen van haar heimwee naar het
vrouwenkiesrecht blijk gaven, nog een ro
mantische rol in het eentonig dagelijksch
leven speelden.
De oorlog verloste ons van deze vrouwelijke
plagen.Maar toen de wede geteekend was en
er zelfs in de meest conservatieve landen
stemmen opgingen om den vrouwen toch
eindelijk het gelukkig-makende stemrecht
toe te kennen, toen in vele vóórdien oorlog
voerende landen talrijke vrouwen volkomen
vermannelijkt geworden waren, doordat ze
in vele gevallen door den drang der omstan
digheden de plaats van het sterke geslacht
hadden ingenomen, toen dreigde ons zoowaar
weer de schrik om het hart te slaan.
Vooral in het buitenland begonnen vrou
welijke doctoren, vrouwelijke advocaten,
vrouwelijke predikanten, vrouwelijke burge
meesters en ministers zelfs, hoe langer hoe
minder tot de zeldzaamheden te behooren.
Wat zou er van de wereld terecht komen, als
dit verschijnsel zich ging uitbreiden, vroeg
menigeen zich in bange bezorgdheid af.
We hebben ons na den oorlog wel over
meer dingen ongerust gemaakt, dié, achteraf
gezien, geenszins onze bezorgdheid hadden
behoeven te wekken. We kwelden ons met
allerlei verwachtingsangsten omtrent het
ontstaan van revolutie, van spartacisme,
bolsjewisme, fascisme en andere „ismen"
in onze vreedzame landen, maar al deze be
wegingen schijnen voor en na gedoemd, zich
zelf ongevaarlijk te maken
Zoo zullen ook alle pogingen, welke op het
scheppen eener heerschappij der vrouwen
gericht zijn, door de remmende krachten, die
in den aard der vrouw zelf gelegen zijn, op
een mislukking moeten uitloopen en alle
feministische ambities onschadelijk maken.
Een dier grootste remmende krachten is
de slaafsche onderworpenheid der vrouw aan
de mode, een onderworpenheid, die na den
oorlog eer toe- dan afgenomen is. Dit laatste
is geen bewering van mij, maar van het
Fransche Academielid Marcel Prévost, die
in zijn pas uitgekomen boek „Nouvelles
Lettres a Franchise" op rake wijze het vrou
welijk zwichten voor de modetyrannie hekelt.
Het meest betreurenswaardige vindt hij
wel de omstandigheid, dat de onderwerping
van den vrouwelijken wil aan de mode neer
drukkend en verslappend werkt en ten slotte
zal eindigen met èn smaak èn wil beide te
vernietigen
Op het machtwoord van een onbekend
persoon onderwerpen de meeste vrouwen
van den tegenwoordigen tijd zich niet alteen
aan zijn bevel, maar gelooven ten overvloede
ook da' dit bevel schoon, heilzaam, Vol ge-
zonden smaak en gezond verstand is.
De dictatuur van de mode wordt zonder
voorbehoud aanvaard. De vrouwen vragen
zich met af, of een bepaalde mode niet buiten
sporig, of leelijk is, maar vol vreugde en be
wondering snellen zij de slavernij tegemoet,
terwijl het haar haast een zondig vergrijp
een „GEVOELIGE" VROUW.
toeschijnt om zich eens af te vragen, op welk
gezag nu eigenlijk iets als mode wordt voor
geschreven.
Als iets maar mode is, dan schijnt het haar
toe, dat het ipso facto mooi moet zijn.
Prévost vindt hier terecht een argument
in tegen de gelijkstelling van man en vrouw.
De wil en het verstand van de vrouw blijken
door dit euvel inferieur te zijn tegenover den
wil en het verstand van den man. De moderne
man toch heeft over het algemeen zich los
gemaakt van die buitensporige, anonieme
dwingelandij, terwijl de meerderheid der
vrouwen als slavinnen zich er aan onderwer
pen, wat meer zegt, met bewondering en
liefde zich er aan onderwerpen.
Kunnen er niet honderd of tien vrouwen,
kan er ten minste niet één vrouw gevonden
worden, in staat om dit geheimzinnige, ano
nieme gezag het hoofd te bieden en zijn macht
te betwisten
Wanneej de vi ouwen zich rekenschap van
dit gezag zouden willen geven, dan zouden
zij zien, dat zij haar bevelen ontvangen niet
van schilders, beeldhouwers, of van vrouwe
lijke „schoonheden", door de natuur uitver
koren om haar kleedingsstijl te doen navolgen
door haar minder bevoorrechte zusters, maar
van handelsondernemingen, die niet de mooi
ste, maar de duurste dingen ingang pogen
te doen vinden.
„Het zou niet zoo erg zijn," zeg: Prévost,
„wanneer het nadeelig effect van het blind
aanvaard bevel alleen beperkt bleef tot kwes
ties van kleeding. Maar, aangezien 't de
mode is, welke de vrouw boven alles belang
inboezemt, zal de betreurenswaardige ge
woonte om, van wien weet ze zelf niet, een
formule te aanvaarden en deze met hart
stochtelijken ijver tot de hare te maken
geleidelijk haar oordeel bederven, dit uit het
verband rukken en het ten slotte alleen doen
werken, wanneer er aan de touwtjes getrok
ken wordt, zooals bij een beweegbare pop.
Deze slaafsche onderworpenheid aan de
mode, welke haar door costumiers is inge
prent, za! de vrouw gaan doorvoeren in kunst
in litteratuur, in politiek en bij de opvoeding
van kinderen.
Deze onvastheid van oordeel der vrouw
ten opzichte van de mode, dat afleggen van
eigen persoonlijkheid is helaas één der sterk
ste argumenten, welke in onze dagen kunnen
worden aangevoerd tegen de sociale gelijk
stelling der sexen", meent Prévost.
Als men ziet, hoe een steeds toenemend
aantal vrouwen voortdurend dieper voof de
mode buigt, vraagt men zich af, of de vrou
welijke en mannelijke hersens wel een gelijk
vermogen tot'on derscheiden en een gelijke
wilskracht bezitten.
's-Zomers als wij met d» open deuren
en ramen de zon en de weldoende warmte
naar binnen halen dan is er ook in de klei
nere huizen en huisjes geen gebrek aan
frissche lucht Maar niel zoodra is de herfst
in het land of alles wordt hermetisch ge
sloten alsot nu die behoefte aan frissche
lucht niet meer bestond voor mensch en
plant en dier dikwijl', in een beperkte ruimte
bijeen
Natuurlijk, het «token kosl geld en 'Is
men stookt met ramer ot deuren open, dan
vliegt de warmte de deut uit Maar om fris
sche lucht in huis te hebben is dat ook niet
noodig De ramen behoeven niet open te
blijven, maar eei. maal per dag dient in een
vertrek waar verscheidene menschen bijeen
zijn, te worden gelucht.
rnmiiiin: ,n~
„Is die stoute man op jouw snoezig staartje gevallen, dotje?
Men begint me' 's-morgens vroeg, als de
kamer gedaan moet worden, flink de ramen
open te zetten, men is dan toch bezig, zoo
dat de koude niet hindert Ho» kan nu een
kamer opfrischen met 't raam alleen op een
kier, zoodat er nauwelijks een hand of een
stofdoek door kan. Men kan veel beter een
kwartier raam of ramen hoog openzetten,
dan dat men het venster een half uur op een
kier laat staan
fn die verfrischte kamer smaakt de och
tend-boterham beter dan in een benauwd
vertrek, waar alles angstvallig is dichtge
houden
En nu kan zeker de kamer verder dien
dag wel gesloten blijven? O, hemel neen, als
gij het beproeven wilt, ga dan 's-avonds
eens een paar straatjes om en steek uw neus
dan weer in uw zoö angstvallig gesloten ver
trek. Gij zult er zelf van schrikken en uw
eerste beweging zal zijn naar hel raam te
loopen en het te openen. Er komen immers
iederen dag nog wel twee gezamenlijke maal
tijden Als zoo'n maaltijd is afgeloopen, aoint
ieder in beweging en van dat oogenblik oet
de huisvrouw profiteeren even te luchten.
De kleinsten worden in een tochtvrij hoekje
gezet en de grooteren helpen mee afhalen
en opruimen, vader moet zijn pijp stoppen
en als ieder zoo aan het heen en weer loopen
is heeft geen ménscb hinder van de lucht-
verversching Al? alles weer op orde is, kan
het raam weer dicht en ieder merkt hoe
veel prettiger het nu in die kamer is,v die
in êen wipje wee» net zoo warm wordt als
eerst, maar waar nu veel gezonder lucht is.
Huisvrouwen, probeert net ..ens. als éc
het een week volhoudt is het een gewoonte
geworden, het heele gezin weet dan met be
ter en elk helpt «r aan herinneren
Juist als er kindei en zijp is een frissche
huiskamer een tevensbehoefte Hoeveel
kleintjes komen s-winters door de omstan
digheden niet weinig 'buiten en zij hebben
toch juist voor hur groei zoo'n behoefte aan
frissche lucht Zorg dan, dar ze tenminste
in een goed gelucht vertrek spplen en als het
even kan, voora ais de zon schijnt, laat dan
nog eens een extra portie lucht toe. De
zon heeft zoo'n natuurlijke geneeskracht, de
zon doodt zooveel ziektekiemen sluit het
zonnetje toch niet buiten
Vooral in een slaapvertrek is het zoo
goed de zon te laten schijnen, leg de kus
sens 's-morgens e»en in de kozijnen aan de
zonnezijde, schuit de ramen hoog op en de
gordiinen op zij en laat dan het zonnetje
zim best maar doen
Hebt ge nog kleintjes thuis en kunt ge
niettegenstaande net zonnige weer om uwe
bezigheden vandae J niet mei ze naar buiten,
neem ze dan me naa» dat zonn;<ie vert-ek,
waar de ramen open staan en laat ze daar
spelen terwijl gt ei beng zijt. desnoods
met een |asje of manteltje aan
Dat het gezond is de kinderen in een ver
trek te laten slapen, waar een raam open
blijft, weet ge natuurlijk wel, en als ge bang
zijt dat de kleinen zich blootwoelen dan
strikt gi de dekens van boven vast aan de
matrasjes en ge behoeft niet bang te wezen.
Er zouden heel wat minder bleekneusjes
zijn als de moeders niet zoo bang waren
voor frissche lucht.
Wij weten het immers allen wel, als wij
een patiënt in hu.s hebben, vooral een lang
durige patiënt hoe de dokter rondneust in
huis. ir, welk vertrek de meeste zon en fris
sche lucht kan koiner en hoe hij daar dan
de patiënt heengebracht wil hebben, al
mopperen wij nog zoo tegen, dat het onze
mooie kamer misschien is en de kamer hce-
lemaal zal bederver, van dit bed en alles
wat er omheen hoort
Maar de dokter stoort er zich niet aan
en „daar' moet onze patiënt worden neer
gelegd Hij ligt daar, de zwakste van ille-
maal misschien, dag en nacht met de ramen
open en de zon op zijn bed en hij fleurt cp
en geneest.
En waar de frissche lucht het zwakkere
gestel geen kwaad maar goed gedaan
heeft, is het toch zeker duidelijk, dat de
sterkt gestellen, er zeker ook geen kwaad
van zullen ondervinden.
Laten wij ons niet bang maken, maar
zorgen wij, dat ook 's-winters onze huizen j,jj
Zeer terecht! En toch gaan vele dames,
die ach en wee roepen over de bedorven
heid der wereld, met een rustig hart naar
de chique mode-tentoonstellingen, waar de
mannequins paradeeren.
Dat hoort er immers bij!
Prof. E, Cohen, te Utrecht heeft blijkens
een voor het „Hbld." gehouden vraaggesprek
ook zijn gevoelens te kennen gegeven, dat
de studie der natuurwetenschappen niet
ligt in de lijn van de vrouw. Zijn ervaring
was te dien opzichte slecht, zeide hij. En
hij liet daa-rop o. m. volgen:
„Het is ontegenzeggelijk waar, dat er aan
de studie van de natuurwetenschappen in
den beginne een droge kant zit, en nu is de
belangstelling van de vrouwelijke studente
niet een zoodanige, dat zij, ter wille van
wat er achter zit, die minder levende stof
met ambitie gaat verwerken.
Mijn ervaring is dan ook, dat in onze
wetenschap de meisjes niet boven het mid
delmatige uitkomen.
Maar
Maar madame Curie, zult g ij natuurlijk
willen tegenwerpen. Met allen eerbied, dien
ik voor deze begaafde vrouw heb, durf ik
toch beweren, dat zonder monsieur Curie
madame Curie nooit d e madame Curie zou'
zijn geworden
Heel sterk lijkt ons dit argument van den
hoogleeraar niet.
„De kinderen willen niet gaan slapen,"
zei Clara, „Het is de vrije avond van Juf,
en ik ben drie keer naar boven geweest.
Ze willen maar, dat ik dien gekken neus
opzet, die oom Fred ze gegeven heeft."
„Ik hoop, dat je ze niet weer toegaf?"
vroeg ik streng.
„Nee," zei Clara, „maar ik kan je niet
rustig krijgen."
„Je moet 'es een beetje flinker optre
den," zei ik ernstig. „Je verwent ze veel
te veel en geeft ze maar in alles toe en
dan ben je nog heel verbaasd, dat ze je
niet gehoorzamen."
„Ga jij dan," zei Clara.
„Goed Ik zal wel es een eind maken
aan dien onzin."
Ik ging naar boven, naar de kinderka
mer. „Knderenbegon ik.
Er was één kreet van alle drie: „O pap
pie, doe die neus es aan! Daar in de la is
frisch en rein blijven en lei-ren wij ook onze
kinderen de waarde van frissche lucht en
reinheid kennen.
Mannequins zijn de levende poppen, die
paradeeren met de mooie toiletten der
groote modemagazijnen, om de bezoekers
tot koopen te lokken.
Ook in onze groote «teden zijn zulk»
„shows" geen zeldzaamheid meer. Dat men
er niet alleen de zedigste toiletjes ziet, kan
men begrijpen.
De „Proletarische Vrouw" heeft een dezer
mannequins geïnterviewd en het meisje ver
telde van haar leven en hoe ze met een
toelage van 100 per maand er „onmoge
lijk" kon komen, en wel, omdat zij niet
anders dan héél mooie kleeren en schoe
nen wilde dragen, ook buiten de zaak. En
een mannequin heeft ook veel onkosten,
daarbij met even dertig moet je met het
beroep uitscheiden Ze treden ook op in
grrote cinéma's In welk milieu die meisjes
leven, hoe die omgeving van ontzaglijke
luxe op haar werkt, dat kan men be
grijpen
De redactie van „De Proletarische Vrouw"
zegt ten slotte dat ze geen zedepreek wil
houden, maar dat het „een zeer eigenaardig
beroep is'
„En de dames, die de mannequins noodig
hebben, om van haar de elegance na tc
bootsen, dragen een stukje verantwoorde
lijkheid voor de verleiding, waaraan de op
getooide meisjes bloot staan."
„Ik dénk er niet aan. En nou zal ik jul
lie 'es wat zeggen
„Hè, pappie, doe het nou."
„Luister kinderen...."
„Pappie, toe nou!"
„Ik waarschuw jullie...."
„Pappie! Hè. pappie, toe nouou!"
„Nou, als jullie dan dadelijk zult gaan
slapen."
Het was een groote, roode, cartonnen
neus met een snor. Het geheel zat met
een elastiek vast achter de ooren. Het
was een succes.
„Nou, kinderen," begon ik flink.
„Pappie, nou de beer zijn."
„Vast niet! Hooren jullie 'es...."
„O pappie, wéés nou even de beer.
„Ik draai het licht uit en jullie...."
„Pappie, toe nouou!!"
„Nou, als jullie dan daarna dadelijk gaat
slapen, .en"
Ik was de beer. Kleine Annie kwam
uit haar bedje om zelf een vachtje achter
aan mijn jas vast te maken. Mijn creatie
als „beer" wa? een groot succes.
„Nou kinderen, 't is nou genoeg
„Pappie, we zullen heusch gauw gaan
slapen als je dat liedje nog 'es zingt, dat
vrééselijke aardige liedje waarbij je je haar
allemaal recht overeind kamt. Daar ligt een
kam. Pappie, toe!"
„Kinderen, ik...."
„Pappie, toe nououl!"
Ik deed het. Het had een daverend suc
ces.
„Nou beloven jullie...."
„Ja pappie Doe ie 't morgenavond
weer?"
„Néén!" zei ik.
Ik ging naar beneden.
„Ze zijn gaan slapen," vertelde ik trotsch
„Jullie ziet, er is alleen een beetje flink
heid noodig, I k verwen ze niet. Ik zei
dadelijk streng...
Eerst begreep ik niet. waarom ze alle
maal zoo bulderden van 't lachen. Toen
ik 't begreep, verliet ik waardig de ka
mer, ging naar boven, deed den neus af,
maakte het vachtje los en kamde mijn
haar glad
Nooit meer blijf ik thuis, als de juf
frouw haar vrijen avond heeft
DE BELEEFDE HEER.
Twee jonge dames kwamen een stamp
volle tram binnen en moesten blijven,staan.
Daar het gevaar voor vallen groot wa»,
strekte de een de hand uit en pakte zij zich
aan een andere hand.
Zij meende aldus haar vriendin vast te
houden, doch merkte ineens tot haar schrik
dat zij de gehandschoende hand van een
heer vasthield.
„O jé," roept zij in haar verwarring, „ik
heb de verkeerde hand te pakken.'
„Vraag excuus" zegt de beleefde heer.
„Daar hebt u de andere' en hij reikte
haar zijn andere hand.
EEN STROP.
Hij: „Goeie tijding, vrouw; 'k heb 'n baantje as nachtwaker."
Zij: „Da's 'n strop! Ik heb net 'n nieuw nachthemd voor je gemaakt.
(Gaiety).