fVA^»
ooo
S!
c
ooooooooooo
oooooo
oooooo<
SINT NICOLAAS -NUMMER van
1
oooooo
ooo
ooo
ooooo
oooooooo
01
QOOmQQDOr
OJ
0
O
Sinterklaasavond.
CÖÖO<
OOO.
O
O
7*1
V
f" Hh
DINSDAG 2 DECEMBER 1924
SINT NICOLAAS.
Hef St. Nicolaas!eesf
E. R. V,
I
Nieuwe Maarlensche Courant
Daar leefde lang geleden
Een bisschop vroom en goed:
Met zorgen en gebeden
Heeft Hij zijn volk gehoed.
Met zorgen en gebeden
Dacht Hij aan groot en klein
En werd er droef geleden,
Hij wilde trooster zijn.
Hij troostte, waar ellende
Zoo bitter schreien deed,
Tot 't noodlot zich weer wendde;
Hij schonk den armen kleed.
Al weldoend door het leven
Ging hij in .iefde rond;
Heel heeft Hij zich gegeven,
Waar Hij te helpen vond.
En grijs en hoog van jaren,
Ging Hij ter eeuwge rust;
Hoe hebben droeve scharen
Zijn kille hand gekust!
Hoe hebben weduw en weezen
Hem dankbaar-droef beschreid!
Hem woorden, uitgelezen
Zoo roerend droef gewijd.
Daar mag geen traantje'beven
Noch schre'en droef „helaas!"
Slechts lollig, leutig leven
Kenn' 't feest van Sint Nicolaas,
0! troost dan, en schaf vreugde
Als 't blijde feest weer daagt,
Volg vroom des Bisschops deugden:
Geef, waar u de armoe klaagt.
B. F. MARTENS.
Hoe blij is het herdenken aan Sint Nico
laas, wanneer er 's-avonds, voor aleer naar
b 1 te gaan, nog gezongen wordt door de
kleinen:
Sinte Kjaas, heilige man,
Met uwen besten tabbaart aan,
Gij rijdt er mee naar Spanje,
Om appelkens van Oranje,
Om perkens van Co.ndé, Co. .dé,
Breng mij toch ook wat meê.
En wanneer wij 's anderen daags al voor
het krieken van den dag, beneden kwamen,
om al de lekkernijen en het speelgoed te
zien door St. Nicolaas gebracht, weergalmde
het huis door: Danke Sint Niklaas! en in de
buurt was het gansch den dag trommelge-
roffel en trompetgeschal. Gelukkig tijden te
ras vergaan!
Alhoewel het St. Niklaasfeest een echt
christelijk feest is, zijn er zekere gebruiken
van den Wodanrit der oude germanen in
gemengd. Toen reed Wodan op zijn paard
door het luchtruim en beloonde of bestrafte
zijn volk; nu is het de goede heilige, die de
kinderen beloont om hun braaf zijn en straft
om hun ongehoorzaamheid.
Ook in Vlaanderen staat St. Nicolaas in
hooge eere.
Onveranderd bleef het Sint Niklaasfeest
1 'j ons Vlaamsche volk voortleven, en wie de
prachtige schilderij van Jan Steen aan
schouwt, kan zich zelve in 't midden stellen
en meeleven met die kinderen die lustig spe
len nieuwsgierig zien langs waar' Sinter Klaas
is heengevlogen of spijtig gram als de jon
gen die eene roede in zijn holleblok vindt.
Zoo was het toen, zoo is het nog bij onze
brave menschen.
Reeds een tijd lang zijn de kinderen braaf
geweest en menigmaal heeft Klaas van uit
de schouw appelen en suikergoed geworpen.
Brieven, den wensch naar geschenken bevat
tende, werden geschreven en aan de schouw
gelegd, opdat Klaas zou weten, wat ij bren
gen moet.
Eindelijk is de vooravond aangebroken.
De kinderen stellen hun schoen of hun hol
leblok, of hangen hun kous, aan de schouw
zonder te vergeten er hooi, wortelen of ra
pen in te steken voor Klaas en z'n ezel. Dan
zingen de kinderen 'n liedje dat verschilt
van streek tot streek Dit van Brugge is eigen
aardig:
Kousen en schoenen staar te pronken
Al in den heerd,
De kinderen slapen, dat ze ronken
Daar komt een peerd
't Is een peerd gelijk een ezel,
O Heilige Man.
't Zal een deutje voor u lezen
Breng mij dat dan.
Te Turnhout zingen zij:
Sinte Klaas, mijn goeie man,
Wilt ge, mij wat geven,
Dan dien ik u al mijn leven,
Geef mij niet,
Dan dien ik niet,
Dan zijt ge mijn St. Niklaasken niet.
kleerkoopers, omdat hij, ten einde veel te
kunnen geven, zelf oude en versleten klee-
ren droeg; door de kooplui, omdat zij met
Klaasdag goede zaken deden.
De straten van het dorpje Laneken waren
leeg, en lagen vol witheid. De sneeuw was
's-middags ineens gaan neervlokken: groote
vlokken, die wild door elkaar hadden ge
dwarreld en zich, langzaam uitdrijvend op
DE ONOVERTROFFEN „ST. NICüLAASAVOND" VAN JAN STEEN.
's-Morgens zijn de kinderen al vroeg uit
het bed om te zien wat Klaas heeft meege
bracht. 'De folklore is rijk aan al wat Klaas
geven kan; zonder te gewagen van 't speel
goed: poppen treinen, solaatentuigen, win-
1 el en keukengerief, hebben de snoeperijen
iets eigenaardigs, hun vorm heeft een Lgen-
darischen oorsprong.
De bisschoppelijke stad van St. Niklaas
Myra, ligt aan zee 'er menigmaal heeft le
Hei .ge de schippers behouden tijdens de
stormen, daarom geeft men Je scheepkens
van marsepain.
Het brood, mild aan den arme geschon
ken door den Bisschop, had een bijzonderen
vorm, daarom de broods- of koekemannen.
D. onontbeerlijke „speculaas op dien dag
schijnt ons te komen van het Rijnland, waar
n.et „speculaze" platte koeken met kruiden
bakte ter eere van den Heilige. Ook de
pepermoppen en peperbollen hebben den
oorsprong van.
In onzen tijd kwamen 's morgens vroeg de
jakkers in de straat „heete brood" toeten,
lange broodjes met worst.
De lekkerkoek „heiligermakerêê" of liever
„Huwelijksmakker," gedenkt het feit, dat
Niklaas een bruidschat schonk van drie
maagden, die bestemd waren als slavinnen
verkocht te worden door hun vader en alzoo
een deftig huwelijk konden aangaan.
Op dit feit steunt het gebruik dat men
hier aantreft, aan de geliefden, hartén van
marsepai.. aan te bieden
Doch St. Niklaas is niet alleen de .einder-
vriend, hij werd ook als beschermheilige ge
kozen door de kleermakers, omdat hij de
noodlijdenden ter hulp kwam; door de oude
Het was blijven doorsneeuwen tot tegen
vier uur. De lucht was toen opgeklaard, en
't beloofde voor den nacht 'n helderen he
mel, vol maangeglans en sterrengewemel. De
den grond hadden opgestapeld, tot de grau
we straatsteenen verdwenen waren onder
'n dunne laag sneeuw.
boomen, die straks nog geheel vergeten ston
den in hun kaalheid, hadden nu witstreperige
kanben over de takken, en sneeuw op de
enkele blaren, die er nog verdord aanhin
gen. De huisjes stonden kouwelijk laag te
gen elkaar geleund, de daken vel sneeuw, be
halve rond de schouw, waar een streep rood
of grauw van de pannen, scherp afstak bij
het heldere wit.
Een lichte rook krolde omhoog; sloeg neer,
wanneer een windvlaag kwam aangestoven.
En nu en dan gruizeldé 'n sneeuwband van
de takken naar benedén, wanneer ijzig-
koude wind er woest doorheen zwiepte
't Was Sinterklaas-avond. In het stille
dorpke klonk in de verte, een oogenblik
overstemd door een moeilijk voorbijbolde-
rende autobus 't geschok van een kar. Traag
kwam ze aangewield, 'n zwart karspoor ach
terlatend in de kraakheldere sneeuw. De
wagen was hoog opgestapeld met mutserds
en moest naar bakker Hellevaert toe.
't Boerke zat stil ineengedoken, inge
pakt in 'n slijtend duffeltje. De blauwsokken
voeten staken in bemod erde klompen,
waaruit wat stroo spietste.
'n Grijze tabakswolk, van 'n krom pijpje,
kriewelde 'f hout in. De gewante handen
hielden de teugels los-vast, zoodat ze zacht
jes tegen het paard zijn buik tikten. Slechts
nu en dan 'n „Hu, bruine," om 't beest wat
vlugger te laten loopen.
Het oude dier scheen vermoeid van het
trekken. Snuivend zwoegde het voort, de
pooten voorzichtig op de gladde steenen
plaatsend.
Twee pluimen wasemden de neusgaten uit,
schoten langs 't breede lijf en verdwenen.
Opeens joelden k; eten door de straten.
De dorpsschool ging uit. Meester Jorens
kon het nu niet helpen, dat ze zoo rumoerig
waren en ze al uiteen liepen, toen ze in 'n
tamelijk ordelijke rij, op straat gekomen
waren. Anders zou hij wel kwaad geworden
zijn, maar nu vond hij het zoo heel erg
niet. 't Was immers de avond vol verwach
ting, Sint Nicolaas-avond.
Ook in de klas had hij wat door de vin
gers gezien, al stoorden ze de lessen wel
eens.
Hij had hen lachend gedreigd, dat de Sint
vannacht 'n roe ïh de klas brengen zou, in-
plaats van builen speculaas en suikergoed.
Even keek hij het troepje met een glim
lach na, toen stapte hij weer lug naar zijn
lokaal terug. De jongens stommelden voort,
bleven even staan, om sneeuwballen te ma
ken en ze elkaar in den nek te werpen.
Ze zagen ginds de kar voortstrompelen. Nu
een verwoed gegooi, om de ballen op de wa
gen te krijgen.
't Boerke schrok op, dreigde met de be-
wante vuisten.
„Zeg jongens, Sinterklaas heeft bij bakker
Hellevaert al gereden! Heele groote koeken
mannen, en fijne suikere poppen," riep Jan
de Lange.
Men vergat de sneeuw, en allen draafden
op hun klompen n»ar den bakker. Ze zwaai
den en lachten nog eens tegen den grom-
menden boer.'
Het paard schrikte op uit zijn mijmeringen,
toen de levenmakers voorbijsnelden; de
ooren spitsten naar voren, en het hief schich
tig den kop op, tot ze allemaal voorbij wa
ren; toen verviel het weer in oude mijme-
ring.
Daar waren de eerste jongens al bij den
bakker.
Ze wilden het beste plaatsje hebben. Veel
tijd hadden ze echter niet, want de anderen
klitsten zich om hen heen. Nog even drin
gen, en stil stonden ze de lekkernijen te be
wonderen.
„Kijk 'ns wat 'n groote Jan! Die moet ik
hebben," schreeuwde Kees Verschure.
„En ikke dieën sjokoladen olifant, met dat
gouden zadel," zei dikke Manus.
„Toe nou jó. Douw nie zoo," beval sterke
Janus.
Het schokkeren van de kar hield op; de
jongens draaiden hun hoofden even om.
Daar was boer Hendersen alweer. Hij wip
te even van den wagen, klotste wat op z'n
klompen en zei:
„Jullie moesten niks van den H. Bisschop
hebben, alleen 'n roe!"
„We hebben de knollen en hooi al onder
den schoorsteen gezet en nou brengt ie toch
alles!"
Ze namen verder geen notitie meer van
hem en gingen door met 't lekkers te be
wonderen.
De voorsten drukteh hun neuzen tegen de
spiegelruit, en wezen met hun vinger naar
het begeerde.
De bakker kwam naar buiten, groette met
een:
„Nou de Sint zal het best treffen met z'n
paard, 't Zal er gaan vriezen, hoor!"
En toen tot de bengels:
„Ga van mijn ramen weg, direct maak je
m'n ruit stuk, en Sinterklaas geeft er zoo
maar ge-n nieuwe."
Langzaam gingen ze weg, toen de lamp
aangestoken was en aan het suikergoed een
eigenaardige flikkering gaf.
Met sneeuwballen gooiden zij bijna niet
meer, maar ze pochten, wat de H. Man alle
maal brengen zou. Het werd donker! En
stiller werd het weer, omdat het aantal jon
gens verminderde, deels omdat ze gauw
thuis moesten zijn, deels omdat ze bang voor
Lt. Nicolaas met Trapadoeli en de Zwarte
P: eters waren. Al gauw was er geen jongen
meer te zien.
Nu en dan liep een man of vrouw haastig
aar huis toe!
Op den weg bonste weer de kar van boer
Henderson, maar nu was ze leeg.
Het paard sukkelde er traag mee voort.
In de kleine huisjes van 't dorp brandden
lampen, die een dof, rossig licht wierpen op
de lage gordijntjes. Hier en daar hoorde men
heldere kinderstemmen, eenvoudige St. Ni-
colaasliedjes zingen. De hemel zag diepblauw
vol sterretjes. En de maan wierp op de
sneeuw spelende schitterinkjes.
't Was nu de avond vol verwachting. De
avond van Sint Nicolaas.