a m mjê
jêjêjê m m
m n, m n m
jij mm
VOOR DE
wSSdrSêSrt^ Fr - r-d
®tji m p
i i mm m m
\MjÊjÊjÊjk
mjmm„mm
4iWlAA
Tajmnnnnnnujannnauaununnnm.
H iH Si iH
i m
SU
mWé m m 0.
.jm:r
DE VADER UIT INDIE.
Sooid"f geVa' m°et ik nkt Unger
UIT DE
MOPPENTROMMEL
ONS DAMBORD.
4^1 vtil Wik
m m. m m
16 32—28 1 23 32
17 37 17 12 21
18 41—37
wk wkWk
2127 Gedwongen
27 31 22 18 27
28 32 21 16 27 39 12 3
30 33—28 32 23 44 36—31
31 35—30 24 35 45 38—33
i i i
1*1
29—34
15 24
6—11
11—16
22 11
19—23
11—17
VIERDE JAARGANG 1921
re%lSrèuilWe aardiS O anoTNd" avomulV O^dee6! dzïfik™
OP DE BADPLAATS.
Bedelaar „Meheer, ik heb de heele
week nog geen fatsoenlijk middagmaal
gehad
Pensiongast „Woon jij ook in ons
pension
BEZUINIGING.
Jantje „Pa, ik kan een gulden bespa
ren. Vindt u dat leuk?"
Pa „Ja, nogal."
Jantje „U had me een gulden beloofd,
als ik een mooi rapport thuis bracht en dien
gulden kunt u nu in uw zak houden."
HET EFFECT.
De oude heer maakt zijn testament.
„En aan ieder van m'n bedienden, die
(hij meer dan 20 jaren trouw en eerlijk
gediend heeft, laat ik 25.000 gulden na."
„Maar meneer 1" valt de notaris in,
„wat prachtig
„Mooi hè," antwoordde de oude. „Ja,
maar ik zou 't natuurlijk niet doen als ik
werkelijk zulke bedienden had...."
HET NIEUWE.
Kees „Zeg, wij krijgen een nieuwen
Schoorsteen op ons huis."
Jan „Nou jong, wij veel fijner, wij
krijgen er een nieuwe hypotheek op."
ALTIJD ZAKENMAN
Theater-directeur „Wat is er aan de
"iiuu
Suppoost „Er is er een van de galerij
in het parket gevallen."
Directeur .„Laat den kerel onmid
dellijk bijbetalen."
VOOR AUTOMOBILISTEN.
Het volgende op schrift zou veel mooier
staan dan de gewone bordjes met „maxi
mum snelheid"
Rijd langzaam en u ziet onze mooie
stad rijd hard en u ziet ons mooi paleis
van justitie.
DE CONSEQUENTE PAPEGAAI.
Een oude iuffrouw had een papegaai,
die vrij in de kamer mocht rondloopen.
Op een dag had hij een paar uien gesto
len. Daarom werd hij voor straf in de
kooi gesloten en de juffrouw zei kwaad:
„Als je 't nog eens lapt. trek ik je al je
veeren uit je kop."
Den volgenden dag kwam er een heer
met een kaal hoofd binnen.
„Kraauw 1" schreeuwde de papegaai.
„Heb jij ook van de uien gesnoept
OOK NIET MIS.
Een jonge vrouw verkocht de oude
aardigheid, om haar man te vragen toen
er een ezel balkte „Familie van je?"
„Aangetrouwd lief de man er op
volgen
TOEKOMST- EN TEGENWOORDI-
GEN TIJD-ZIEN.
Waarzegster „Zal ik u eens wat ver
tellen over uw toekomstigen man
Dame „Nee, vertel me liever wat
over mijn tegenwoordigen. Waar zit hij,
als hij niet thuis komt
VERKEERD BEGREPEN.
„Verkoopt u insectenpoeder tegen
vlooien
„Ja. Voor hoeveel moet het zijn
„Ja, geteld heb ik ze niet."
OP STRAAT.
De agent van politie „Waarom is je
lantaarn niet aangestoken
De wielrijder „Wat lantaarn? En er
is een prachtige" maan aan de lucht 1"
De agent van politie (driftig) „Raakt
je niet. Je zult 's avonds je lantaarn op
hebben, versta je, al zou de zon aan de
lucht staan, begrepen
VERKLAPT.
Klant „Ik zou graag van u een van die
onbreekbare lampeglazen hebben, die u
in de couranten adverteert 1"
Winkelier „Het spijt me mevrouw,
maar de heele kist is me juist van morgen
aan gruizelementen gevallen 1"
EEN SPANNETJE.
„Wat denk je van den niéuwen Raad
van Beheer
„Nu, de eene helft acht ik voor mets
geschikt en de andere tot alles in staat 1"
GOED GEANTWOORD.
Een boer, die een hond met een hooi
vork gewond had, werd voor den Rechter
gedaagd. Deze vroeg hem waarom hij den
hond niet met den steel had afgeweerd.
De boer antwoordde „Dat zou ik zon
der twijfel gedaan hebben als de hond in
plaats van met zijn tanden met zijn staart
gedreigd had
EEN KOSTBARE LIEFHEBBERIJ.
Marie: „Ja, Willem, maar vóór ik ja
Zeg moet ik eerst weten of je er ook van
die kostbare liefhebberijen op nahoudt,
als paarden, honden enz."
Willem „Neen, lieve kind, de eenige
kostbare liefhebberij, die ik me permit
teer dat ben jij
OM BEURT.
Heer (tot den koetsier, die eensklaps
Zijn paard stil doet staan): „Wat gebeurt
er
Koetsier„Mijn paard heelt dorst,
meneer." (Hij laat het beest drinken en
rijdt verder, om korten tijd daarna voor
een herberg stil te staan.)
Fleer „Wat ig er nu weer
Koets: ier,,Nu heb ik dorst."
GEEN COPIE MAAR....
Uitdrager„Meneer, koop dat schil
derij van me, het is een echte Rembrandt,
echt hoor. Voor f 3000 hebt u 'm."
Heer „Voor f 3000 een echte Rem
brandt? Onmogelijk, 't Is natuurlijk een
copie.
Uitdrager: „Wat? copie? 't Is een
köópie."
Onder Redactie van de heeren P. C.
van Engelen en W N. Stuifbergen, adres
bureau van dit blad.
De oplossing van probleem no. 68
(Auteur N. Cohen, Rotterdam) is als
volgt
Wit speelt en maakt een lokzet 3127,
Zwart 26—31, 17—22, 12x21, 23—29,
1318, 19x46 Wit gedwongen 37 x 26,
28x17, 26x17 34x12, 12x23. Nu ver
volgt Wit: 38—32,27—21, 39—34,49—44,
35x2. Zwart gedw. 4611, 16x27,
11x50, 50 x 30. Een schitterend stukje!
Probleem no. 70 (Auteur H. Korstanje,
Rotterdam).
Wit 28—22, 17—11, 26—21, 38—32,
49—43 40—35, 45x5.
Zwart gedw. 27x18, 7x16, 16x27,
27x38, 38x49. 49x40.
PROBLEEM No. 71.
Auteur A F. Hcogvelt. Haarlem.
q&sè fêM
Stand m cijfers
Zwart 9 schijven op 4, 7, 8, 9, 13, 15,
18, 19, en 29
Wit 9 schijven op 22, 25, 27, 28, 31,
37, 40. 41 en 48.
PARTIJ
gespeeld in 1916 te Rotterdam tusschen
de heeren C. H. Schroder met wit en
Henri J. v. d. Broek met zwart.
1 33—28 19—23
Zwart leidt direct het spel in onregel
matige banen.
2 28 19 14 23
3 39—33 10—14
4 44—39 14—19
5 50—44 - 5—10!
6 32—28
Een aanval op het centrum.
23 32
7 37 28 10-M4
Op 1823 zou wit met 4237 ant
woorden.
8 41—37 17—22
Verwijdert de centrumschijf van de
zijde van den nog niet in actie gekomen
zwakken vleugel.
9 28:17 11 22
10 37—32 6—11
11 47—41 1—6
12 41—37 18—23
13 34—30
De uitruil 3328 zou wit's centrum
zeer verzwakken 3429 en 40 29 gaf
echter beter spel.
12—18
14 46—41 7—12
15 30—25 20—24
Beter was 2329 of 27. De afruil van
wit met 3328 of 29 zou alleen dien's
centrum verzwakken zonder eenig voor
deel op de vleugels.
Hier was 3126 veel sterker, dwong
zwart tot 1117, daarna 3832 en
4338. Ook heel sterk is 4034, om,
wanneer zw. 1823 speelt, met 3429
te vervolgen.
8—12
19 40—34
Nu zou zwart op 3126 met 28 en
12 21 geantwoord hebben.
2g
20 34—30
3126, vervolgens 3429 was te
verkiezen.
18—23
21 37—32 14—20
22 25 14 9 20
23 33—28
Speelt op een valletje. Op zwart 2126,
wit 30—25. 32 41 en 25 23.
4—9
24 39—33 9—14
Nu kon 2126 volgen, want op wit
3025 volgde van zwart 26 37, (wit
32 41), 23 32, 13—18 en 18 47.
25 44—40
3025 was beter. Sterker is, schijf
44 over 39 in,het spel te brengen.
12—18
32 44—39
33 38 9
35 33
um iga m m,
SS '-w Wk- mi?
2», iiffi
26 30—25
Door wit fout berekend. Verliest nu een
schijf, zooals het vervolg aantoont. 38 1812
29 49—44 40 3 20
Een combinatie, die een tweede schijf 41 3732
kost, maar de positie veel sterker maakt. 42 32 21
23 32 43 21—17
Na de groote opruiming staat wit be
slist zwakker.
8—13
Weinig keuze.
34 9 18 11—17
Gedwongen, om 1812 te verhinde
ren
35 42—37
De beste, dreigt 3731 bij een aanval
op schijf 18.
20—24
Tracht nu van de andere zijde schijf
18 te verwijderen.
36 43—38
Om dubbele redenen goed. Eerstens om
de dreiging 3732, tweedens kan zwart
nu niet 15—20 (wit 48—42), 19—23
en 24 33 uitvoeren.
24—29
37 48—43
Een aanval met 3731 of 32 leverde
nimmer eenig gunstig resultaat, integen
deel, het voordeel, dat schijf 18 heeft,
door twee zwarten tegen te houden, ging
dan verloren. Op 3731, zwart 1923,
23 12. enz. Op 3732. zwart 1722, enz
17—22
Na lang overwegen achtte zwart dit de
beste voortzetting. Op 611 wit 4338,
waardoor aan alle zijden zwart bedreigd
wordt.
Toch gaf deze voortzetting, waarbij het
voordeel van een schijf werd opgeofferd
aan het voordeel van het vasthouden van
twee witte schijven door een schijf op 34,
remise. Bij het naspelen leverden trou
wens andere wijzen van spelen eveneens
geen positieve winst Eenige winstkans
18—13, 43—39, 38 27, 39—34.
19—23, 23—28, 27—32, 29—33, 33—38.
46 31—27 1721
47 25—20
2722 bracht eveneens remise, want op
Zwart 23—28 wit 45—40 en 40: 20.
24 15
48 33—29 21 32
49 29 18 3237
50 18—12 37—41
51 12—7
Te snel gespeeld, 12—8 had remise
kunnen geven, nu gaat de partij verloren.
41—46
52 43—38
Gedwongen. Op 7—1, zwart 46—32
en 32 35. Op 72, zwart 4632, schijf
43 gaai verloren en wit verliest op het
aantal stukken.
46—19
Geeft nu geen kans meer op remise,
dwingt wit tot damhalen op veld 2. Op
38—33, zwart 19—2, wit 7—1. zwart
235 wint.
53 7—2 19—35
54 38—33 15—20
55 33—29
Gedwongen, anders volgt 3440 en
20—24
34 23
56 2—7
Wit kon hier wel opgeven".
23—28
57 7—34 20—25
Brengt eerst de schijf in veiligheid.
58 3443 3513
59 4348 1318
60 4839 2832
Wit geeft op. 39—34 en 45 34 was
juist op tempo verloren.
STAND No. 72.
Gespeeld door den heer H. Regouw,
in een simultaan-séance te Rotterdam.
3—8
Stand in cijfers
Zwart 14 schijven op 3, 6, 8, 9, 10,
11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20 en 24.
Wit 14 schijven op 25, 27, 28, 30, 32,
33, 34, 35, 36. 37. 38, 39, 43 en 48.
Voor alle problemen geldt wit zet en
wint. De oplossingen moeten binnen 7
dagen in ons bezit zijn. Gaarne houden
wij ons aanbevolen voor slagzetten, lok-
retten. nartiistarden enz.
HUISKAMER
6.
„Hé neef...."
„Na jou, nichtje, na jouevenals
een sateliet vergeleken bij een ster."
„Dus ge hebt mij zulke vreeselijke me-
dedeelingen te doen hernam de schoo-
ne gravin. „Maar weet u wel, mijn
heer Leopold, dat ik niet zeer geneigd
ben die rol te vervullen Ik heb dan vee!
wev van een tante en toch
•>ja. en toch ben 1e nauwelijks twee-en-
twintig kom kom nichtje, ik weet niet
of er hier schooner engel bestaat dan gij.
Beschouwde ik je niet als mijn schuts
engel, dan zou ik bijna verliefd op 1e wor
den, maar
„Maar je plaatst mij liever in een nisje
om je mijn aanbidder te kunnen noemen
en mijn raad te vragen. Het is gemakke
lijk
„_aten wij niet gekscheren nicht, ik
heb veel verdriet."
„O, dan alle gekheid op een stokje,"
zeide Charlotte. „Alleen moet je trach
ten niet al te somber te zijn, wanneer je
mij je kommer schildert, hè Daar houd
ik niet van En nu voor den dag met het
gebo'm
„ja, mevrouw, maar niet m tegenwoor
digheid van Kitty, dat bekoorlijk meisje
en voorat niet in bijzijn van Dubouvreuil,
die altijd zijn gemoed moet luchten over
grondstellingen en rechtspraken. Hoe kan
je toch iemand in je nabijheid dulden, die
de verveling in persoon is, nicht
„Och, ik ben aan hem gewoon," ant
woordde Charlotte,Hij is een fat
soenlij k man.'
„Noem ie dit een fatsoenlijk man, ie
mand die
„Neef, ik moet je verzoeken, wat in
schikkelijk te zijn jegens den ouden rent
meester, dien ik als een vriend van den
huize beschouw."
„Zeg üever een oud meubel.... Nu
goed we zullen hem ontzien en niet
aan hem raken, anders zou er te veel
stof uitkomen."
„Het is tijd voor het diner," zeide Char
lotte „ik hoor Kitty's stem."
Werkelijk kwam Kitty, een wijsje neu
riënd, het salon binnen. Zij bracht een
groo' bouauet zwaardb'oemen en lelies
meoK
„Hemeiscns gueaneidnep Char
lotte uit, „zij heeft den ganschen oever
van den vijver afgemaaid
„Ze zijn voor u, om te schilderen,
mevrouw de gravin," zeide Kitty, ter
wijl zij de bloemen op de groote marme
ren tafel legde.
Intusschen was het zes uur geworden.
De avond begon te vallen, enkele ster
ren begonnen reeds te schitteren, de
lucht was bezwangerd met de lieflijke
geuren, waarvan de arme stadsbewoners
verstoken bleven. Er werd gebeld voor
het dinei
Prompt als de klok trad de heer Du
bouvreuil het salon binnen. Hij was een
man van omstreeks vijfenvijftig jaar,
lang, mager, maar nog sterk en lenig,
zeer net gekleed, het midden houdende
tusschen een landelijk gewaad en dat het-
welk .°p het oogenblik in de mode was.
|eer Dubouvreuil had één manie en
wel deze hij droeg steeds een breed ge-
randen, grijs kastoren hoed onder den lin
kerarm, zelfs in de open lucht en in
de «om ziin eerbiedwaardig gelaat was
dan ook zoo tanig als Venetiaansch leder.
Bij zijn binnenkomst maakte hij zijn drie
buigingen en voegde er heden nog een
vierde begroeting bij ter eere van den
burggraaf.
„Alle duivels 1" mompelde Leopold,
„hij heeft mij op slag herkend 1"
Juffrouw Kitty maakte zich niet wei
nig vroolijk over Leopold's wrevel en
nam zich voor hem niets te besparen,
door het gesprek zoodanig te leiden,
dat de vervelende rentmeester zijne wel
sprekendheid kon botvieren.
Men begaf zich naar de eetkamer, waar
twee lakeien en een hofmeester de disch-
genooten wachtten. Men kon dus slechts
een algemeen gesprek voeren het weder,
het buitenleven, plannen tot verfraaiing
of noodzakelijke herstellingen vormden
evenvele aanleidingen tot het wisselen van
gedachten. Doch toen het dessert was
rondgediend,werd het gesprek meer on
gedwongen, de tongen raakten los. Thans
achtte juffrouw Kitty het oogenblik ge
komen eens een balletje op te werpen en
beging de onbezonnenheid over ....de
politiek te beginnen. Nu was Dubouvreuil
in zijn element, want hij las dagelijks drie
dagbladen van het hegin tot het einde.
„Daar heb je 't al," zeide Leopold tot
zijn nicht. „Maar ik zal het Kittv betaald
zetten
„Juffrouw, zeide Dubouvreuil, ter
wijl hij opkeek van de vierde parten der
peren, welke op zijn bord lagen, „uw
geest is ernstiger dan uw gelaat dat wil
ik u, tot uw eer, nageven. U vraagt
mij inlichtingen betreffende het ernstig
geschil hetwelk gansch Europa in span
ning houdt Die kapitale Jtwestie. v/elke
waardig zou geweest zijn, in de vergadering
van het Congres te Parijs te worden be
sproken wanneer zij toenmaals was op
geworpen. U zult de oorzaak van dit be
treurenswaardig conflict we! kennen, juf
frouw ik had reeds het genoegen u,
met de toestemming van mevrouw de
gravin uit te leggen, welke de wettige
rechten van den koning op het vorstendom
zijn. Wanneer uw geheugen u in den steek
laat, ben ik bereid....."
Op dit oogenblik brak de burggraat een
mooi bordje van Sèvres porcelein, waar
op hi' incroWde vrucht doormidden
snee.
„M.001 zoozeiue Cnariotte glim
lachend, „een stuk oude Sèvres minder,
dat zijn voorouders uit de achttiende
eeuw gaat volgen."
„Duizend maal vergiffenis, beste nicht,'
antwoordde Leopold, getroffen door de
bekoorlijke wijze, waarop hem zijne on
handigheid verweten werd.
Kitty lachte niet meer zij was geheel
vervuld van het voorval, waaraan haar
onbezonnenheid schuld had. De blik van
Leopold had haar gezegd
„Jij hebt mij een samentrekking der
zenuwen bezorgd, door dien ellendigen
Dubouvreuil op het terrein der politiek
te brengen" en ik heb mijn bord gebroken
in een vlaag van woede."
Dubouvreuil zelf bemerkte niets van
het gansche voorval Hij ging dan ook
met onverstoorbare koelbloedigheid voort,
terwijl hij zich tot Kitty wendde
„De kwestie is verward, juffrouw. De
rechten van het Brandenburgsche huis zijn
erfelijke rechten, door het huis Longue-
ville, hetwelk in de achttiende eeuw van „Goed, neef," antwoordde Charlotte,
vrouwelijke zijde, verwant werd aan de „ik laat je geheel vrijtot aan de tra-
koninklijke familie." nen, wel te verstaan. Ik heb het vast be-
Hier keek de heer Dubouvreuil, die sluit genomen nimmer meer te weenen
gedurende deze taaie voordracht de oogen dan van vreugde. O, ik ben een vreeselijke
naar het plafond gericht had, eens om egoïste doch ga voort, mijnheer de burg-
zich heen, en bespeurde dat hij geheel graaf."
alleen in de eetkamer achtergebleven was „Mevrouw de gravin," zeide Leopold,
Doch een groot politicus laat zich door „U hebt uw opvoeding genoten aan een
zooiets niet uit het veld slaan, de heer der beste kostscholen van Parijs. Sedert
Dubouvreuil was nu eenmaal aan de vijf iaar hebt u het verlaten en uw intrede
Europeesche belangen bezig en in het in de wereld gedaan. Uwe herinneringen
volle staatkundig element, dus stond hij uit dien tijd moeten'dus even versch en
op zonder zijn verhaal af te breken en frisch zijn als de bloemen welke, gij
begaf zich steeds tot Kitty sprekend, schildert."
naar het salon, waarheen hij meende, dat „Dat is zoo," stemde Charlotte toe.
zij hem volgde. „Veroorloof mij nu een vraag. Hebt u
„Blijft dus de kwestie van recht, jut- nog betrekkingen onderhouden met uw
trouw, kan een natie, zonder aan de wetten vroegere kostschoolvriendinnen
der eeuwige rechtvaardigheid te kort te „Ja, ongetwijfeld, met verschillende."
doen, door een spotane uiting van zijn „Heb je getracht de meisjes nog weer
wil, breken met de banden door overle- te zien, die twee of drie jaar jonger dan jij
vering en wettigheid gelegd Kan zij op het pensionaat bleven, toen jij het
haar oorspronkelijke grondstellingen om- verliet?"
®n zicl).in zekeren zin hervor- „Waartoe deze tweede vraag, neef?
1f;en,e„Vrlr>en daad Doch om het even, ik zal ze beantwoorden,
frouw Haf wJefX,iPei' W lk Ik moet bekennen, dat ik, bijna terstond
v., 'vi,i na mijn terugkomst van de kostschool ge-
hpf rTr T tot in het midden huwd 2ijnde, niet veel meer vernomen
^Lh:^Ure.„ff°"VOOrtgelO0pen e", -b,e' heb van de jongere meisjes, die daar achter-
L l w-aron HKr genover een sierlijke bleven. Dat is een fout van me en ik heb
kruk, waarop een Brazih^ansche papegaai er spj;t van
zat, de eenige toehoorder, die hem trouw ïuiaar <rn
gebleven was.
„Maar jij zult je tenminste nog wel eenige
hunner herinneren. Daar is hijvoorbeeld
Wat deed het er toe l Dubouvreuil be- mejuffrouw de Villefort..
reed nu eenmaal zijn stokpaardje de
sluizen zijner welsprekendheid waren ge
opend, dus zette hij zijn rede voort.
„Het volk, juffrouw is het beeld van
een gezin, doch, elk ordentelijk huisge
zin mag niet, uit eigen beweging, verbre
ken, vernietigen
pegSn5s^it!fl=4S gebekt
„Ah riep Charlotte uit, „het geheim
is ontsluierd Ik herinner mij nog zeer
goed deze twee meisjes, Roselinde en
Rosemonde."
„Juist," zeide de burggraaf, „twee be
hoorlijke schoonheden,..'."
„Op wie jij verliefd bent. Ik wil toch
zijt.
„Ja en.neen antwoordde Leopold,
eenigzins verlegen.
„Hoe juffrouw," nep Dubouvreuil uit, goe ,a en neen hernam Charlotte
chatel terug te komen, u meent danto!/' ^Keelde Sonoldzdl nicht helfna-
schr«uwderdi p°apegaai maSker koe ^j. toevallig het bekoorlijke
to trtt t,-: geworden was. Hij vergat noch den muur
dischgenoóten in den steek ?dattn ÏÏ2 waarop hii vrij dwaas, geseten had, noch
en nu alleen tegen een paplg.a, „ond Jf ^V'SXe SJ
nog toe is het zuiver romantisch,"
te praten.
Uit een zijkamer klonk een schaterend Dv'"'Peii ïac
gelach. Dubouvreuil begreep, dat hij een mérkte Charlotte aan Ga voort
bespottelijk figuur maakte en begaf zich Mijn eerst" zorgw^" hernam de
met statige schreden naar de trap. u.Zi„1a Hernam de
y burggraat, „achter den naam van het lief-
yjj-j tallige schepseltje te komen."
w.. 1 j „Natuurlijk en je gaf geld, Veel geld
hn mlt» iVe]er rentmeester het sa- aan den portier der kostschool, die je
Ion verlaten had, kon luffrouw Kitty daar daarvoor beloonde, door je te vertellen,
Hil e^ ^nfenH mea' T' "°°als gewo,on- dat de godin, die ie hem beschreeft,
lijk na het diner, wat piano te spelen heette...."
nne^n' m^scuh®n "Y??1 aanleg" „Juffrouw de Villefort," antwoordde
ZOng adstbekoorlijkst. Kitty Leopold, „zonder dat ik nog een enkele
dtar V°,°r, het instrument, doch inlichting méér uit dien ellendigen kerel
vertrek twee *1 J neve,n" kon krijgen. Hij nam mijn beide „louis"
iets ernstiT mi? fk h ,V°u ,dle aan en weigerde de vijf of zes andere,
SLK! „dkander besPreken die ik hem aanbood, wanneer hij mij nog
en H?He hl, fll niogelijk. méér inlichtingen wilde verstrekken. Die
InderHaa I a storen. rnan is slechts in beperkte mate omkoon-
lnderdaad nam mevrouw de Ronoy baar Wat een ramo J"
??^fnHC?napéplaatS'tegen0Verdenbl!rg" „Hoezoo. welk een ramp?" vroeg de
graaf, die een geurige sigaar opgestoken gravin.
had, en zette zich op haai gemak, ten einde „Wel zeker, dat zul je zien. Ik kwam
medeceehngen aan te hooien, waar- thuis met een zwaar hoofd en een bekom-
van zi) het onderwerp reeds vermoedde merd gemoed. Het zal wel overbodig zijn,
Irnrf u*begon Leopolld, „ik za) lieve nicht, je de volmaaktheden mijner
zijn en trachten de ernstige zaken aangebedene te beschrijven."
zoo opgeruimd mogelijk te verhalen. Het „Ja sla dat maar over. Toen ik de
„OU mij Spijten wanneer ik u beproefde. kostschool verliet, waren de meisjes de