a m mjê jêjêjê m m m n, m n m jij mm VOOR DE wSSdrSêSrt^ Fr - r-d ®tji m p i i mm m m \MjÊjÊjÊjk mjmm„mm 4iWlAA Tajmnnnnnnujannnauaununnnm. H iH Si iH i m SU mWé m m 0. .jm:r DE VADER UIT INDIE. Sooid"f geVa' m°et ik nkt Unger UIT DE MOPPENTROMMEL ONS DAMBORD. 4^1 vtil Wik m m. m m 16 32—28 1 23 32 17 37 17 12 21 18 41—37 wk wkWk 2127 Gedwongen 27 31 22 18 27 28 32 21 16 27 39 12 3 30 33—28 32 23 44 36—31 31 35—30 24 35 45 38—33 i i i 1*1 29—34 15 24 6—11 11—16 22 11 19—23 11—17 VIERDE JAARGANG 1921 re%lSrèuilWe aardiS O anoTNd" avomulV O^dee6! dzïfik™ OP DE BADPLAATS. Bedelaar „Meheer, ik heb de heele week nog geen fatsoenlijk middagmaal gehad Pensiongast „Woon jij ook in ons pension BEZUINIGING. Jantje „Pa, ik kan een gulden bespa ren. Vindt u dat leuk?" Pa „Ja, nogal." Jantje „U had me een gulden beloofd, als ik een mooi rapport thuis bracht en dien gulden kunt u nu in uw zak houden." HET EFFECT. De oude heer maakt zijn testament. „En aan ieder van m'n bedienden, die (hij meer dan 20 jaren trouw en eerlijk gediend heeft, laat ik 25.000 gulden na." „Maar meneer 1" valt de notaris in, „wat prachtig „Mooi hè," antwoordde de oude. „Ja, maar ik zou 't natuurlijk niet doen als ik werkelijk zulke bedienden had...." HET NIEUWE. Kees „Zeg, wij krijgen een nieuwen Schoorsteen op ons huis." Jan „Nou jong, wij veel fijner, wij krijgen er een nieuwe hypotheek op." ALTIJD ZAKENMAN Theater-directeur „Wat is er aan de "iiuu Suppoost „Er is er een van de galerij in het parket gevallen." Directeur .„Laat den kerel onmid dellijk bijbetalen." VOOR AUTOMOBILISTEN. Het volgende op schrift zou veel mooier staan dan de gewone bordjes met „maxi mum snelheid" Rijd langzaam en u ziet onze mooie stad rijd hard en u ziet ons mooi paleis van justitie. DE CONSEQUENTE PAPEGAAI. Een oude iuffrouw had een papegaai, die vrij in de kamer mocht rondloopen. Op een dag had hij een paar uien gesto len. Daarom werd hij voor straf in de kooi gesloten en de juffrouw zei kwaad: „Als je 't nog eens lapt. trek ik je al je veeren uit je kop." Den volgenden dag kwam er een heer met een kaal hoofd binnen. „Kraauw 1" schreeuwde de papegaai. „Heb jij ook van de uien gesnoept OOK NIET MIS. Een jonge vrouw verkocht de oude aardigheid, om haar man te vragen toen er een ezel balkte „Familie van je?" „Aangetrouwd lief de man er op volgen TOEKOMST- EN TEGENWOORDI- GEN TIJD-ZIEN. Waarzegster „Zal ik u eens wat ver tellen over uw toekomstigen man Dame „Nee, vertel me liever wat over mijn tegenwoordigen. Waar zit hij, als hij niet thuis komt VERKEERD BEGREPEN. „Verkoopt u insectenpoeder tegen vlooien „Ja. Voor hoeveel moet het zijn „Ja, geteld heb ik ze niet." OP STRAAT. De agent van politie „Waarom is je lantaarn niet aangestoken De wielrijder „Wat lantaarn? En er is een prachtige" maan aan de lucht 1" De agent van politie (driftig) „Raakt je niet. Je zult 's avonds je lantaarn op hebben, versta je, al zou de zon aan de lucht staan, begrepen VERKLAPT. Klant „Ik zou graag van u een van die onbreekbare lampeglazen hebben, die u in de couranten adverteert 1" Winkelier „Het spijt me mevrouw, maar de heele kist is me juist van morgen aan gruizelementen gevallen 1" EEN SPANNETJE. „Wat denk je van den niéuwen Raad van Beheer „Nu, de eene helft acht ik voor mets geschikt en de andere tot alles in staat 1" GOED GEANTWOORD. Een boer, die een hond met een hooi vork gewond had, werd voor den Rechter gedaagd. Deze vroeg hem waarom hij den hond niet met den steel had afgeweerd. De boer antwoordde „Dat zou ik zon der twijfel gedaan hebben als de hond in plaats van met zijn tanden met zijn staart gedreigd had EEN KOSTBARE LIEFHEBBERIJ. Marie: „Ja, Willem, maar vóór ik ja Zeg moet ik eerst weten of je er ook van die kostbare liefhebberijen op nahoudt, als paarden, honden enz." Willem „Neen, lieve kind, de eenige kostbare liefhebberij, die ik me permit teer dat ben jij OM BEURT. Heer (tot den koetsier, die eensklaps Zijn paard stil doet staan): „Wat gebeurt er Koetsier„Mijn paard heelt dorst, meneer." (Hij laat het beest drinken en rijdt verder, om korten tijd daarna voor een herberg stil te staan.) Fleer „Wat ig er nu weer Koets: ier,,Nu heb ik dorst." GEEN COPIE MAAR.... Uitdrager„Meneer, koop dat schil derij van me, het is een echte Rembrandt, echt hoor. Voor f 3000 hebt u 'm." Heer „Voor f 3000 een echte Rem brandt? Onmogelijk, 't Is natuurlijk een copie. Uitdrager: „Wat? copie? 't Is een köópie." Onder Redactie van de heeren P. C. van Engelen en W N. Stuifbergen, adres bureau van dit blad. De oplossing van probleem no. 68 (Auteur N. Cohen, Rotterdam) is als volgt Wit speelt en maakt een lokzet 3127, Zwart 26—31, 17—22, 12x21, 23—29, 1318, 19x46 Wit gedwongen 37 x 26, 28x17, 26x17 34x12, 12x23. Nu ver volgt Wit: 38—32,27—21, 39—34,49—44, 35x2. Zwart gedw. 4611, 16x27, 11x50, 50 x 30. Een schitterend stukje! Probleem no. 70 (Auteur H. Korstanje, Rotterdam). Wit 28—22, 17—11, 26—21, 38—32, 49—43 40—35, 45x5. Zwart gedw. 27x18, 7x16, 16x27, 27x38, 38x49. 49x40. PROBLEEM No. 71. Auteur A F. Hcogvelt. Haarlem. q&sè fêM Stand m cijfers Zwart 9 schijven op 4, 7, 8, 9, 13, 15, 18, 19, en 29 Wit 9 schijven op 22, 25, 27, 28, 31, 37, 40. 41 en 48. PARTIJ gespeeld in 1916 te Rotterdam tusschen de heeren C. H. Schroder met wit en Henri J. v. d. Broek met zwart. 1 33—28 19—23 Zwart leidt direct het spel in onregel matige banen. 2 28 19 14 23 3 39—33 10—14 4 44—39 14—19 5 50—44 - 5—10! 6 32—28 Een aanval op het centrum. 23 32 7 37 28 10-M4 Op 1823 zou wit met 4237 ant woorden. 8 41—37 17—22 Verwijdert de centrumschijf van de zijde van den nog niet in actie gekomen zwakken vleugel. 9 28:17 11 22 10 37—32 6—11 11 47—41 1—6 12 41—37 18—23 13 34—30 De uitruil 3328 zou wit's centrum zeer verzwakken 3429 en 40 29 gaf echter beter spel. 12—18 14 46—41 7—12 15 30—25 20—24 Beter was 2329 of 27. De afruil van wit met 3328 of 29 zou alleen dien's centrum verzwakken zonder eenig voor deel op de vleugels. Hier was 3126 veel sterker, dwong zwart tot 1117, daarna 3832 en 4338. Ook heel sterk is 4034, om, wanneer zw. 1823 speelt, met 3429 te vervolgen. 8—12 19 40—34 Nu zou zwart op 3126 met 28 en 12 21 geantwoord hebben. 2g 20 34—30 3126, vervolgens 3429 was te verkiezen. 18—23 21 37—32 14—20 22 25 14 9 20 23 33—28 Speelt op een valletje. Op zwart 2126, wit 30—25. 32 41 en 25 23. 4—9 24 39—33 9—14 Nu kon 2126 volgen, want op wit 3025 volgde van zwart 26 37, (wit 32 41), 23 32, 13—18 en 18 47. 25 44—40 3025 was beter. Sterker is, schijf 44 over 39 in,het spel te brengen. 12—18 32 44—39 33 38 9 35 33 um iga m m, SS '-w Wk- mi? 2», iiffi 26 30—25 Door wit fout berekend. Verliest nu een schijf, zooals het vervolg aantoont. 38 1812 29 49—44 40 3 20 Een combinatie, die een tweede schijf 41 3732 kost, maar de positie veel sterker maakt. 42 32 21 23 32 43 21—17 Na de groote opruiming staat wit be slist zwakker. 8—13 Weinig keuze. 34 9 18 11—17 Gedwongen, om 1812 te verhinde ren 35 42—37 De beste, dreigt 3731 bij een aanval op schijf 18. 20—24 Tracht nu van de andere zijde schijf 18 te verwijderen. 36 43—38 Om dubbele redenen goed. Eerstens om de dreiging 3732, tweedens kan zwart nu niet 15—20 (wit 48—42), 19—23 en 24 33 uitvoeren. 24—29 37 48—43 Een aanval met 3731 of 32 leverde nimmer eenig gunstig resultaat, integen deel, het voordeel, dat schijf 18 heeft, door twee zwarten tegen te houden, ging dan verloren. Op 3731, zwart 1923, 23 12. enz. Op 3732. zwart 1722, enz 17—22 Na lang overwegen achtte zwart dit de beste voortzetting. Op 611 wit 4338, waardoor aan alle zijden zwart bedreigd wordt. Toch gaf deze voortzetting, waarbij het voordeel van een schijf werd opgeofferd aan het voordeel van het vasthouden van twee witte schijven door een schijf op 34, remise. Bij het naspelen leverden trou wens andere wijzen van spelen eveneens geen positieve winst Eenige winstkans 18—13, 43—39, 38 27, 39—34. 19—23, 23—28, 27—32, 29—33, 33—38. 46 31—27 1721 47 25—20 2722 bracht eveneens remise, want op Zwart 23—28 wit 45—40 en 40: 20. 24 15 48 33—29 21 32 49 29 18 3237 50 18—12 37—41 51 12—7 Te snel gespeeld, 12—8 had remise kunnen geven, nu gaat de partij verloren. 41—46 52 43—38 Gedwongen. Op 7—1, zwart 46—32 en 32 35. Op 72, zwart 4632, schijf 43 gaai verloren en wit verliest op het aantal stukken. 46—19 Geeft nu geen kans meer op remise, dwingt wit tot damhalen op veld 2. Op 38—33, zwart 19—2, wit 7—1. zwart 235 wint. 53 7—2 19—35 54 38—33 15—20 55 33—29 Gedwongen, anders volgt 3440 en 20—24 34 23 56 2—7 Wit kon hier wel opgeven". 23—28 57 7—34 20—25 Brengt eerst de schijf in veiligheid. 58 3443 3513 59 4348 1318 60 4839 2832 Wit geeft op. 39—34 en 45 34 was juist op tempo verloren. STAND No. 72. Gespeeld door den heer H. Regouw, in een simultaan-séance te Rotterdam. 3—8 Stand in cijfers Zwart 14 schijven op 3, 6, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20 en 24. Wit 14 schijven op 25, 27, 28, 30, 32, 33, 34, 35, 36. 37. 38, 39, 43 en 48. Voor alle problemen geldt wit zet en wint. De oplossingen moeten binnen 7 dagen in ons bezit zijn. Gaarne houden wij ons aanbevolen voor slagzetten, lok- retten. nartiistarden enz. HUISKAMER 6. „Hé neef...." „Na jou, nichtje, na jouevenals een sateliet vergeleken bij een ster." „Dus ge hebt mij zulke vreeselijke me- dedeelingen te doen hernam de schoo- ne gravin. „Maar weet u wel, mijn heer Leopold, dat ik niet zeer geneigd ben die rol te vervullen Ik heb dan vee! wev van een tante en toch •>ja. en toch ben 1e nauwelijks twee-en- twintig kom kom nichtje, ik weet niet of er hier schooner engel bestaat dan gij. Beschouwde ik je niet als mijn schuts engel, dan zou ik bijna verliefd op 1e wor den, maar „Maar je plaatst mij liever in een nisje om je mijn aanbidder te kunnen noemen en mijn raad te vragen. Het is gemakke lijk „_aten wij niet gekscheren nicht, ik heb veel verdriet." „O, dan alle gekheid op een stokje," zeide Charlotte. „Alleen moet je trach ten niet al te somber te zijn, wanneer je mij je kommer schildert, hè Daar houd ik niet van En nu voor den dag met het gebo'm „ja, mevrouw, maar niet m tegenwoor digheid van Kitty, dat bekoorlijk meisje en voorat niet in bijzijn van Dubouvreuil, die altijd zijn gemoed moet luchten over grondstellingen en rechtspraken. Hoe kan je toch iemand in je nabijheid dulden, die de verveling in persoon is, nicht „Och, ik ben aan hem gewoon," ant woordde Charlotte,Hij is een fat soenlij k man.' „Noem ie dit een fatsoenlijk man, ie mand die „Neef, ik moet je verzoeken, wat in schikkelijk te zijn jegens den ouden rent meester, dien ik als een vriend van den huize beschouw." „Zeg üever een oud meubel.... Nu goed we zullen hem ontzien en niet aan hem raken, anders zou er te veel stof uitkomen." „Het is tijd voor het diner," zeide Char lotte „ik hoor Kitty's stem." Werkelijk kwam Kitty, een wijsje neu riënd, het salon binnen. Zij bracht een groo' bouauet zwaardb'oemen en lelies meoK „Hemeiscns gueaneidnep Char lotte uit, „zij heeft den ganschen oever van den vijver afgemaaid „Ze zijn voor u, om te schilderen, mevrouw de gravin," zeide Kitty, ter wijl zij de bloemen op de groote marme ren tafel legde. Intusschen was het zes uur geworden. De avond begon te vallen, enkele ster ren begonnen reeds te schitteren, de lucht was bezwangerd met de lieflijke geuren, waarvan de arme stadsbewoners verstoken bleven. Er werd gebeld voor het dinei Prompt als de klok trad de heer Du bouvreuil het salon binnen. Hij was een man van omstreeks vijfenvijftig jaar, lang, mager, maar nog sterk en lenig, zeer net gekleed, het midden houdende tusschen een landelijk gewaad en dat het- welk .°p het oogenblik in de mode was. |eer Dubouvreuil had één manie en wel deze hij droeg steeds een breed ge- randen, grijs kastoren hoed onder den lin kerarm, zelfs in de open lucht en in de «om ziin eerbiedwaardig gelaat was dan ook zoo tanig als Venetiaansch leder. Bij zijn binnenkomst maakte hij zijn drie buigingen en voegde er heden nog een vierde begroeting bij ter eere van den burggraaf. „Alle duivels 1" mompelde Leopold, „hij heeft mij op slag herkend 1" Juffrouw Kitty maakte zich niet wei nig vroolijk over Leopold's wrevel en nam zich voor hem niets te besparen, door het gesprek zoodanig te leiden, dat de vervelende rentmeester zijne wel sprekendheid kon botvieren. Men begaf zich naar de eetkamer, waar twee lakeien en een hofmeester de disch- genooten wachtten. Men kon dus slechts een algemeen gesprek voeren het weder, het buitenleven, plannen tot verfraaiing of noodzakelijke herstellingen vormden evenvele aanleidingen tot het wisselen van gedachten. Doch toen het dessert was rondgediend,werd het gesprek meer on gedwongen, de tongen raakten los. Thans achtte juffrouw Kitty het oogenblik ge komen eens een balletje op te werpen en beging de onbezonnenheid over ....de politiek te beginnen. Nu was Dubouvreuil in zijn element, want hij las dagelijks drie dagbladen van het hegin tot het einde. „Daar heb je 't al," zeide Leopold tot zijn nicht. „Maar ik zal het Kittv betaald zetten „Juffrouw, zeide Dubouvreuil, ter wijl hij opkeek van de vierde parten der peren, welke op zijn bord lagen, „uw geest is ernstiger dan uw gelaat dat wil ik u, tot uw eer, nageven. U vraagt mij inlichtingen betreffende het ernstig geschil hetwelk gansch Europa in span ning houdt Die kapitale Jtwestie. v/elke waardig zou geweest zijn, in de vergadering van het Congres te Parijs te worden be sproken wanneer zij toenmaals was op geworpen. U zult de oorzaak van dit be treurenswaardig conflict we! kennen, juf frouw ik had reeds het genoegen u, met de toestemming van mevrouw de gravin uit te leggen, welke de wettige rechten van den koning op het vorstendom zijn. Wanneer uw geheugen u in den steek laat, ben ik bereid....." Op dit oogenblik brak de burggraat een mooi bordje van Sèvres porcelein, waar op hi' incroWde vrucht doormidden snee. „M.001 zoozeiue Cnariotte glim lachend, „een stuk oude Sèvres minder, dat zijn voorouders uit de achttiende eeuw gaat volgen." „Duizend maal vergiffenis, beste nicht,' antwoordde Leopold, getroffen door de bekoorlijke wijze, waarop hem zijne on handigheid verweten werd. Kitty lachte niet meer zij was geheel vervuld van het voorval, waaraan haar onbezonnenheid schuld had. De blik van Leopold had haar gezegd „Jij hebt mij een samentrekking der zenuwen bezorgd, door dien ellendigen Dubouvreuil op het terrein der politiek te brengen" en ik heb mijn bord gebroken in een vlaag van woede." Dubouvreuil zelf bemerkte niets van het gansche voorval Hij ging dan ook met onverstoorbare koelbloedigheid voort, terwijl hij zich tot Kitty wendde „De kwestie is verward, juffrouw. De rechten van het Brandenburgsche huis zijn erfelijke rechten, door het huis Longue- ville, hetwelk in de achttiende eeuw van „Goed, neef," antwoordde Charlotte, vrouwelijke zijde, verwant werd aan de „ik laat je geheel vrijtot aan de tra- koninklijke familie." nen, wel te verstaan. Ik heb het vast be- Hier keek de heer Dubouvreuil, die sluit genomen nimmer meer te weenen gedurende deze taaie voordracht de oogen dan van vreugde. O, ik ben een vreeselijke naar het plafond gericht had, eens om egoïste doch ga voort, mijnheer de burg- zich heen, en bespeurde dat hij geheel graaf." alleen in de eetkamer achtergebleven was „Mevrouw de gravin," zeide Leopold, Doch een groot politicus laat zich door „U hebt uw opvoeding genoten aan een zooiets niet uit het veld slaan, de heer der beste kostscholen van Parijs. Sedert Dubouvreuil was nu eenmaal aan de vijf iaar hebt u het verlaten en uw intrede Europeesche belangen bezig en in het in de wereld gedaan. Uwe herinneringen volle staatkundig element, dus stond hij uit dien tijd moeten'dus even versch en op zonder zijn verhaal af te breken en frisch zijn als de bloemen welke, gij begaf zich steeds tot Kitty sprekend, schildert." naar het salon, waarheen hij meende, dat „Dat is zoo," stemde Charlotte toe. zij hem volgde. „Veroorloof mij nu een vraag. Hebt u „Blijft dus de kwestie van recht, jut- nog betrekkingen onderhouden met uw trouw, kan een natie, zonder aan de wetten vroegere kostschoolvriendinnen der eeuwige rechtvaardigheid te kort te „Ja, ongetwijfeld, met verschillende." doen, door een spotane uiting van zijn „Heb je getracht de meisjes nog weer wil, breken met de banden door overle- te zien, die twee of drie jaar jonger dan jij vering en wettigheid gelegd Kan zij op het pensionaat bleven, toen jij het haar oorspronkelijke grondstellingen om- verliet?" ®n zicl).in zekeren zin hervor- „Waartoe deze tweede vraag, neef? 1f;en,e„Vrlr>en daad Doch om het even, ik zal ze beantwoorden, frouw Haf wJefX,iPei' W lk Ik moet bekennen, dat ik, bijna terstond v., 'vi,i na mijn terugkomst van de kostschool ge- hpf rTr T tot in het midden huwd 2ijnde, niet veel meer vernomen ^Lh:^Ure.„ff°"VOOrtgelO0pen e", -b,e' heb van de jongere meisjes, die daar achter- L l w-aron HKr genover een sierlijke bleven. Dat is een fout van me en ik heb kruk, waarop een Brazih^ansche papegaai er spj;t van zat, de eenige toehoorder, die hem trouw ïuiaar <rn gebleven was. „Maar jij zult je tenminste nog wel eenige hunner herinneren. Daar is hijvoorbeeld Wat deed het er toe l Dubouvreuil be- mejuffrouw de Villefort.. reed nu eenmaal zijn stokpaardje de sluizen zijner welsprekendheid waren ge opend, dus zette hij zijn rede voort. „Het volk, juffrouw is het beeld van een gezin, doch, elk ordentelijk huisge zin mag niet, uit eigen beweging, verbre ken, vernietigen pegSn5s^it!fl=4S gebekt „Ah riep Charlotte uit, „het geheim is ontsluierd Ik herinner mij nog zeer goed deze twee meisjes, Roselinde en Rosemonde." „Juist," zeide de burggraaf, „twee be hoorlijke schoonheden,..'." „Op wie jij verliefd bent. Ik wil toch zijt. „Ja en.neen antwoordde Leopold, eenigzins verlegen. „Hoe juffrouw," nep Dubouvreuil uit, goe ,a en neen hernam Charlotte chatel terug te komen, u meent danto!/' ^Keelde Sonoldzdl nicht helfna- schr«uwderdi p°apegaai maSker koe ^j. toevallig het bekoorlijke to trtt t,-: geworden was. Hij vergat noch den muur dischgenoóten in den steek ?dattn ÏÏ2 waarop hii vrij dwaas, geseten had, noch en nu alleen tegen een paplg.a, „ond Jf ^V'SXe SJ nog toe is het zuiver romantisch," te praten. Uit een zijkamer klonk een schaterend Dv'"'Peii ïac gelach. Dubouvreuil begreep, dat hij een mérkte Charlotte aan Ga voort bespottelijk figuur maakte en begaf zich Mijn eerst" zorgw^" hernam de met statige schreden naar de trap. u.Zi„1a Hernam de y burggraat, „achter den naam van het lief- yjj-j tallige schepseltje te komen." w.. 1 j „Natuurlijk en je gaf geld, Veel geld hn mlt» iVe]er rentmeester het sa- aan den portier der kostschool, die je Ion verlaten had, kon luffrouw Kitty daar daarvoor beloonde, door je te vertellen, Hil e^ ^nfenH mea' T' "°°als gewo,on- dat de godin, die ie hem beschreeft, lijk na het diner, wat piano te spelen heette...." nne^n' m^scuh®n "Y??1 aanleg" „Juffrouw de Villefort," antwoordde ZOng adstbekoorlijkst. Kitty Leopold, „zonder dat ik nog een enkele dtar V°,°r, het instrument, doch inlichting méér uit dien ellendigen kerel vertrek twee *1 J neve,n" kon krijgen. Hij nam mijn beide „louis" iets ernstiT mi? fk h ,V°u ,dle aan en weigerde de vijf of zes andere, SLK! „dkander besPreken die ik hem aanbood, wanneer hij mij nog en H?He hl, fll niogelijk. méér inlichtingen wilde verstrekken. Die InderHaa I a storen. rnan is slechts in beperkte mate omkoon- lnderdaad nam mevrouw de Ronoy baar Wat een ramo J" ??^fnHC?napéplaatS'tegen0Verdenbl!rg" „Hoezoo. welk een ramp?" vroeg de graaf, die een geurige sigaar opgestoken gravin. had, en zette zich op haai gemak, ten einde „Wel zeker, dat zul je zien. Ik kwam medeceehngen aan te hooien, waar- thuis met een zwaar hoofd en een bekom- van zi) het onderwerp reeds vermoedde merd gemoed. Het zal wel overbodig zijn, Irnrf u*begon Leopolld, „ik za) lieve nicht, je de volmaaktheden mijner zijn en trachten de ernstige zaken aangebedene te beschrijven." zoo opgeruimd mogelijk te verhalen. Het „Ja sla dat maar over. Toen ik de „OU mij Spijten wanneer ik u beproefde. kostschool verliet, waren de meisjes de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 19