Uit de pers. Gemeenteraad van Haarlem. Behandeling der Begrooting voor 1925. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Derde blad Donderdag 4 December 1924 De Crisis en Arbeid. Opheldering gewenscht. We lezen in „De Tijd": Het votum van de Tweede Kamer, waar door, met medewerking van geheel de Christ, Hist, fractie en enkele Anti-Revolutionnai- ren, de verhooging van het subsidie aan de R.-K. Kweekschool voor vroedvrouwen te Heerlen is geweigerd, zal in katholieken kring als een pijnlijken slag worden gevoeld. De heer Schokking legde namens zijn frac tie een korte verklaring af, waarin hij zijn instemming met de motie-Boon betuigde, om dat niet vaststond, dat aan verhooging van subsidie ,met f 80.000 behoefte was en de Minister niet bleek te voelen voor een com missie, die de levensvatbaarheid van de school en de financiëele gesjie zou onder zoeken. Wij hebben na de stemming de rede van Minister Aalberse, j.l. Donderdag in de Tweede Kamer uitgesproken, nog eens nage lezen in de „Handelingen" (men vindt de rede elders in. ons blad) en de opmerking moet ons uit de pen, dat wij van 's heeren Schokking's motiveering niets begrijpen. De verklaring van den heer Schokking is voor tweeëerlei uitleggin vatbaar. Zij kan bedoeld zijn óf als een opzeggen van het vertrouwen in Minister Aalberse, of als een ietswat ongelukkig geformuleerd verzoek om nóg meerdere gegevens. Reeds driemaal is echter het hier gevraag de onderzoek ingesteld: een eerste maal in opdracht van de Provinciale Staten van Limburg, een tweede maal door deskundigen, namens het departement van Arbeid, en ten slotte, ook door deskundigen, namens den Minister van Financiën. Wat wil men nog meer? Een parlementaire commissie om na te gaan of de deskundigen, die in opdracht van de departementen van Arbeid en Finan ciën de zaak hebben onderzocht zich aan misleiding hebben schuldig gemaakt? Maar dan is de houding der rechtsche leden, die voor het amendement-Boon hebben gestemd, niets anders dan een votum van wantrouwen in den katholieken bewindsman, die in deze zaak nzeei nauwgezet zijn plicht heeft ge daan, Is dat de bedoeling van het votum? Er moet hier klaarheid komen! Wanneer het den rechtschen leden, die zich op dit punt met geheel de linkerzijde hebben vereenigd, alléén te doen ware ge- 1 weest om nog meerdere gegevens, dan was er toch wel een andere weg te vinden, om daarin te voorzien De korte verklaring van den heer Schok king behoeft een nadere toelichting. Dat Mi nister Aalberse in afwachting van een na dere verklaring de schorsing van de behan deling zijner begrooting heeft gevraagd, is volkomen logisch Wanneer mocht blijven, dat het gebeurde is te beschouwen als een bewijs van wantrouwen in dezen zeer nauw- gezetten bewindsman, dan is deze aan zich zelf verplicht, daaruit de voor de hand lig gende consequentie te trekken. Intusschen kunnen wij ons nog niet voor stellen, dat de Christ.-Historische en Anti- Revolulionnaire voorstemmers de verant woordelijkheid aandurven om een hoog staand man als Minister Aalberse met het odium „onbetrouwbaar" weg te jagen. Opheldering is in ieder geval dringend noodzakelijk. (Vervolg).. De heer GERRITSZ vervolgt zijn rede: Het is verwonaeriijk, dat voor dit belas tingstelsel een meerüerheid in den raad te vinden is, de S.D.A.P. plus de democraten in den raad in aanmerking genomen. Spr. scha kelt hierbij de middenstandspartij uit. Deze heet een opportunistisch, een beperkt stre ven, welke zoo weinig mogelijk wenscht bij te dragen. Spr. schakelt ook hierbij uit de Chr.-Hist. fractie. Het is voldoende gebleken uit de handelwijze dezer fractie in de laatste jaren, dat op haar niet te rekenen valt. Een politiek standpunt met ruimen blik neemt deze partij niet in. Wel komt zij in het geweer ter bestrijding van den wethou der van openbare werken of van de S. D. A. P. Bij de ant.-rev. ziet de heer Wolzak te veel naar zijn parlij-genoot-wethouder in het voeren der financieele politiek. Het spijt de S. D. A. P., dat ook bij de katholieken diegenen, waarop dé S. D. A. P. meende te mogen rekenen, de tegenwoor dige financieele politiek steunen. Spr. wijt het aan de stroomingen in die partijen, welke remmend voor hen werken. De drijvende kracht van de tegenwoordige poli tiek is op het oogenblik dan ook alleen de S. D. A. P. Zij staat meestal alleen. Spr zondert met name den wethouder van open bare werken* uit, maar initiatief van- B; én W. »gaat niet uit. Zij zijn geen hcerschers, lnaar administrateurs. Vanuit den raad is bijv. gekomen het voorstel tot andere belastingheffing, tot regeling der werkloosheid, tot tariefverla ging, ten opzichte van het ziekenhuiswezen, ten opzichte van het onderwijs, de wijzi ging van het georganiseerd overleg, In al deze zaken zijn initiatief-voorstellen geko men uit den raad. Dat B. en W. geen initia tief nemen, komt, doordat zij gehandicapt zijn door het tegenwoordige belasting systeem en zij gaan er mee door, omdat zij overtuigd zijn, dat de raad hen toch wel steun zal. Een typisch verschijnsel noemt spr. daarvan de Memorie van Antwoord op het Afdeelingsverslag. Spr. noemt daarvan enkele voorbeelden. Spr. had een vraag ge steld omtrent den gasprijs, welke misschien slecht geredigeerd is, maar B. en W. wisten de strekking zijner vraag, maar hebben zich toch de weelde, de grap veroorloofd, te ant woorden, zooals zij gedaan hebben. Dit is een manier, die spr. tiet lijkt. Ook de toon van h">t antwoord op zijn vraag omtrent het* grondbedrijf demonstreert vo.doende de houding van B. en W. tegenover den raad. Spr. keurt het ook af, dat de Commissie van Financiën eerst gehoord wordt over de begrooting, als deze rondgezonden is. B. en W. hebben principieël bezwaar, die commissie eerst te. hooren. Maar zij konden het toch doen als technische commissie. De Commissie voor de Werkloosheidsbe strijding is het heele jaar niet bij elkaar ge weest. Er wordt niet aan gedacht, haar te vragen. Zij heeft reeds zoo lang' geslapen, dat men haar practisch dood waant. Al deze kwesties dienen, volgens spr.. verbeterd te worden, waarbij spr. verdedigt een betere technische werking voor die commissies, als rondzending van notulen, voorstellen, enz. B. en W. voelen zich echter zoozeer, dat zij het wel af kunnen. Daardoor duren de raadszittingen ook langer dan noodig is daar raad onvoldoende is inge licht. Tegenover de voorstellen staan B. en W. steeds afwijzend.- Vergaderingen om de 14 dagen willen B. en W. niet, ondanks den langen duur der zittingen en dientengevolge uitstel van punten. Een andere regeling voor de rondvraag willen zij niet. „Laat de raad minder vragen," zeggen zij. Ja, de raad zou heelemaal niets kunnen vragen, maar dat is de weg niet. Ook de vrije telefoon voor raadsleden ver dedigt spr. Om die paar duizend" gulden moet men hier niet afwijzend tegenover staan. Het convenieert niet altijd, eerst een half uur naar een ander commissielid te loopen, om inlichtingen in te winnen. Vrije telefoon bevordert een goede behartiging der gemeentebelangen. Bij den betreffen- den post zal spr. een voorstel indienen. Spr. verdedigt nader de verstrekking van statistische gegevens. Spr. bespreekt dan de verhouding van den voorzitter tot den raad. Als er voorstellen van de minderheid verworpen worden, krijgt zij, misschien ten onrechte, den indruk, dat zij verdrukt wordt. De voorzitter kan dan wel eens in een moeilijke positie komen, maar spr. neemt het kwalijk, als dan de be sprekingen afgekapt worden. Beter zou de voorzitter die ele menten uit het debat kunnen verwij deren, waarover men het eens is en alleen de besprekingen kunnen doen voeren over de punten, waarover verschil van meening bestaat Spr. komt tot de kwestie van medezeg genschap bij de bedrijven. Spr. heeft reeds lang getracht, het college van B. en W. hiervoor warm te krijgen en ten minste hier over overleg te plegen met de arbeiders, maar vergeefs. Spr. hoopt, dat de wethou der van openbare werken zich nu hiervoor zal kunnen gaan interesseeren, nu de zorg voor voorziening in den woningnood minder wordt. Spr. bedoelt die medezeggenschap op particulier terrein, voor zoover men daarmee te maken heeft. Wat is ter verbetering te doen? De S. D. A. P. zal initiatief-voorstellen blijven doen. Maar de democraten der andere fracties moeten zich uit de vasthoudende strooming los weten te maken, opdat meer democra tisch gewerkt kan worden. Ook gerekend moet worden op de kiezers, opdat de demo cratie meer geldend kan zijn. Dr. Kugnen en dr. Adrian zijn inmiddels ter vergadering gekomen. De heer LOOSJES acht de dagen, uitge zocht voor de behandeling der begrooting, oe allerslechtste. Verder zou spr. alterlei aanmerkingen kunnen maken op de Memo rie van Antwoord. Spr. acht het wenschelijk, dat wat meer ernst in die antwoorden gelegd wordt. Zoo met een grapje wordt bijv. wegge werkt de kwestie omtrent de reglements herziening en betreffende de schoonheids commissie. Dergelijke antwoorden wekken een onaangenamen indruk. Laat men een bepaalden dag voor de afdeelingszitting nemen en niet een avond na een, soms ver moeiende raadszitting. Spr. wil een enkel woord over het finan cieel beleid der gemeente zeggen, Spr. on dersteunt het verzoek van den heer Gerritsz in zake het hooren der Financieele Com missie over de begrooling. Spr is teleurgesteld door het financieele beleid. Er is wel bezuinigd, maar desondanks kan de evenredige heffing slechts met 'A omlaag. Als dit niet ve.der kan, hadden toch wel posten meer verminderd kunnen wor den. Er zou verlenging van arbeid kunnen komen, waardoor werkkrachten overbodig zouden worden. Het salaris van een adjunct klerk ad 25 vindt spr. te hoog; 12 a 15 zou Voldoende zijn, gezien de loonen in de particuliere bedrijven. Wat vacantiegelden-toekenning betreft, gelooft spr. niet, dat daaraan cultureele waarde toegekend moet worden. Die toeslag moet afgeschaft worden. Het spijt spr., dat ondanks de bezuiniging deze nog niet zooveel effect heeft gesor teerd, dat meer belastingverlaging kan vol gen. Spr. acht vermindering van salaris van gemeentepersoneel noodig, wil men meer bereiken. Spr. verdedigt herziening van het regle ment van orde, waaromtrent hij een voor stel aankondigt. De grootste en de kleinste fractie spreken het meest. Van die groote fractie spreken thans meerderen, vroeger slechts één. Nu lijkt het op den strijd om de hegemonie tusschen Sparta en Athene. Hei spreken van de kleinste fractie doet wel eens de vraag rijzen, of dit alles in het be lang der gemeente is. Daarom acht spr. be perking van den spreektijd noodig. Spr. vraagt hoe het staat met de instel ling van een schoonheidscommissie en ver heugt er zich over, dat de gemeente een be drag uittrekt voor het maken van reclame.' Dit is wel juist, mits het maar oordeelkundig geschiedt. In verband met de kwestie met Bloembol lencultuur merkt spr. op, dat alles gedaan moet worden, om dergelijke kwesties te vermijden. Nu is het misschien nog mogelijk, dat deze zaak goed geregeld wordt. De voorzitter zou als burgemeester der gemeente hier veel aan kunnen doen en het zou toch een belang voor Haarlem zijn, indien de zetel van Bloembollencultuur behouden bleef voor Haarlem. De VOORZITTER deelt mede, dat de heer Gerritsz heeft ingediend een voorstel dat B. en W. maatregelen treffen, om het daarheen te leiden, dat de raadsleden vrije telefoon krijgt, alsmede een voorstel, om de financieele commissie te hooren voor de be grooting. De heer Loosjes heeft 'voorstellen ingediend tot instelling eener schoonheids commissie, tot afschaffing van den vacan- tietoeslag en tot benoeming eener raads commissie tot herziening van het reglement van orde. De heer KLEIN betreurt ook de wijze van beantwoording van het Afdeelingsverslag en verdedigt het, dat elke afdeeling haar eigen verslag uitbrengt. Komend tot het financieël beleid der ge meente, wijst spr. er op, dat er een klein overschot is op deze begrooting. In het jaar met het nulpercentage was de financieele gestie van B. en W. dus ook niet zoo slecht. In datzelfde jaar is grondaankoop geschied en gasprijs verlaagd. Het financieel beleid van het tegenwoordige college van B. en W. is volgens spr. en voortzetting van het oude college. Spr. herinnert aan zijn voorstel vorig jaar. den aanwas der reserve-fondsen op dezelfde wijze te doen geschieden als ge- br -ikelijk was. Spr. merkt op, dat het makkelijk is, een andere belastingheffing aan te duiden, ais men de zaken niet noemt, zooals ze ziin. Het komt er op aan. de 3 evenredige heffing weg te werken. Dit moet in een luttel aantal jaren geschieden, om aldus te komen tot de Rijksinkomstenbelasting, welke veel pro gressiever is dan van de gemeenten. Spr. stelt eenige vragen aan de S. D. A. P. Wil zij het differentiëel verschil bij het tarief geheel wegwerken® Stemmen: „Ja. De heer KLEIN zal nader antwoord af wachten omtrent deze tarievenkwestie, al vorens zijn houding te bepalen. De zakelijke belasting op het bedrijf is een ruwe onbil lijkheid. Bevrediging zou kunnen worden gebracht, als voor de eerste 10 arbeiders niet betaald zou behoeven te worden. Spr. verdedigt de toekenning van vacan- tietoeslag in den geest van het voorstel van B. en \V. Spr. wijst er op, dat door het inhalen van raadsleden bij de commissies van overleg de politiek in die commissies gehaald wordt; als zij mede voorstellen doen en mee praten. Zij moeten er slechts als gasten zijn. Spr. vraagt aan wethouder Reinalda, hoe lang het nog duurt, eer het overleg dus danig is, dat van medezeggenschap in het bedrijf kan worden gesproken. Spr. kan in deze medewerking van de democraten in de rechtsche fracties toezeggen. De heer JOOSTEN: „Bravo!" De heer KLEIN spreekt verder zijn ver wondering uit over het voorstel-Joosten, om tot gasprijsverlaging te komen, nu men ter nauwernood het verslag der gasfabriek heeft kunnen lezen. Spr. wijst er nog op, dat onder den heer Slingenberg als wethouder van openbare werken vele voorbereidingen ge troffen zijn tot woningbouw. De heer VAN LIEMT merkt oo, dat spr. niet zal medewerken tot verlaging van gas, electrischen stroom en duinwater, omdat het heffingspercentage omlaag moet. Met de prijzen van electrischen stroom zijn we an ders aan den hoogen kant. Om het percen tage omlaag te drukken, zal spr. ook niet terugkomen op zijn eertijds ingediend voor stel tot verlaging der haven- en bruggelden. Waar spr. niet overheen kan, is de zakelijke belasting op het bedrijf. De heer JOOSTEN: „Dat heeft jullie Christelijke regeering gedaan!" De heer VAN LIEMT gelooft, dat dat er minder op aankomt. Ook de Christelijke re- gearing kan wel iets verkeerd doen. Dan moet de S. D. A. P. meewerken tot af schaffing. Spr. verdedigt verder afschaffing der be lasting. Spr. gelooft niet, zijn voorstel in te kunnen trekken. Spr. verdedigt het storten van de gelden van het egalisatiefonds in de gemeentekas. Dit moet z.i. thans reeds geschieden. Spr. komt tot zijn voorstel tot instelling van een verificatiedienst, waartoe hij geko men is door de fraude bij de politie-admi- nistratie. Aan dien dienst zou een bekwaam man moeten staan, bekwaam als accountant, bekwaam ook in de gemeente-huishouding. Zoo'n man zou een goed salaris moeten ver dienen. Spr. kent B. en W. wel zooveel rug- ,gegraat toe, dat zoo'n man zich aan een be paalde lijn zal weten te houden. Die dienst zou zeker practisch kunnen werken. Spr. komt weer op zijn voorstel tot af schaffing der zakelijke belasting op het be drijf. Dit zou misschien niet ingediend zijn, als B. en W. tegemoetkomendheid in deze betracht hadden. Maar dat is nooit gebeurd. De verzachting verleden jaar is gekomen uit den raad. Spr. komt tot de idéé Klein De heer VAN LIEMT bepleit dan nog het houden van raadsvergaderingen om de 14 da- gen. De heer JOH. VISSER (C.H.) wil eerst iets zeggen over de politieke stroomingen in den raad. Het spreken buiten de politieke begin selen om is bijna onvermijdelijk geworden. Belasting naar draagkracht is zeker goed, maar de Chr. Hist, willen de belasting niet dusdanig invoeren, dat een bepaalde groep der bevolking geen directe belasting betaalt. Wat de indirecte belastingen betreft, meent spr., dat reeds onlangs door den wethouder van financiën aangetoond is, dat de gasprijs niét te hoog is. De Chr. Hist, zijn niet tegen het maken van redelijke winst bij de be drijven. De belasting moet omlaag, maar zelfs met dat doel voor oogen mag geen onrechtvaar dige belasting gehandhaafd worden, als de zakelijke belasting op het bedrijf, weike on rechtmatig op eén kleine groep drukt. Tot onderwijszaken komend, zegt spr., dat onderwijs de menschen niet verbetert. Goed onderwezen misdadigers zijn de gevaarlijk ste. Daarom verzetten de Chr.-Hist. zich niet tegen onderwijs. Wel moet onderzocht wor den, of onderwijs, verkeerde hartstochten kan bedwingen of ten goede keeren. Spr. verdedigt verder de houding der Chr. Hist, tegen de verwijten van den heer Ger ritsz. Spr. merkt daarbij op, dat de S. D. A. P. wel wat veel vrijheid geeft op zedelijk gebied, misschien als tegenhanger van «re houding op maatschappelijk en geestelijk gebied. Spr. gelooft, dat bij een macht der S. D. A. P. een onduldbare tyrannie zal gaan heerschen met veel vrijheid op zedelijk ge bied en bandeloosheid op zedelijk gebied leidt tot ondergang der volkeren. De Chr. Hist, wijzen ten slotte alle ver wijten af, omtrent weinig medewerking, zcolang men hen buiten de commissies houdt. De heer PEPER merkt allereerst op, door de politiek van B. en W. teleurgesteld te zijn. De vóoruitgang, welke men ziet, is nog slechts schijn. Er is stilstand, ook zelfs na dat een sociaal-democratische wethouder «-komen is in het college van B. en W. Spr. keurt het af, dat zoo spoedig na de verschijning van de Memorie van Antwoord de behandeling der begrooting uitgeschre ven is, hoewel indertijd toegezegd is, dat minstens 14 dagen er tusschen zouden ver- loopen. Men maakt gebruik van het feit, dat er hier géén oopositie is. Spr. wijst er op dat het voorstel tot gasprijsverlaging mede door de schuld van wethouder Reinalda 2 maanden later dan noodig was, in behande ling komt. Spr. gaat de belastingheffing na en zegt dat hooge tariefheffing altijd zedeloos is, maar in dezen tijd zeker misdadig. Bij het gasbedrijf is 22 pCt. winst gemaakt, een cij fer, dat in een particulier bedrijf zeker niet fatsoenlijk genoemd mag worden. Het eenig goede standpunt, vooral in dezen lijd, is geen winst te maken bij de bedrijven. Dan zou bijv. de gasprijs zeker verlaagd kunnen worden, 3 a 3 A cent. De hoóge gasprijs is een brandschatting van de verbruikers. De belastingheffing, welke uitgespaard wordt door hooge ta rieven, staat niet in verhouding tot de totaal-opbrengst. Er is geen enkel argu ment tot handhaving van den hoogen gasprijs. Spr. komt tot het Burgerlijk Armbestuur, waarbij niets veranderd is. Het verande ren inzake het wachten, dat ^-eeds drie jaar geleden toegezegd was, is niet ge schied. Ook andere zaken zijn achterwege gebleven. Ook het onderwijs is men gaan sloopen. De wethouder van onderwijs verzette zich verleden jaar bijv. tegen het inkrim pen van het aantal klassen, maar thans niet meer Er zijn nu reeds 9 klassen met 40 leerlingen bij de hoogere klassen en ook bij de andere klassen is ongeveer eenzelfde feit te constateeren. Kleerekopcr heeft gezegd, dat alle slechte daden van deze christelijke regeering te.zamen niet zoo slecht ziin als 't feit alleen, dat zij zich ver grepen heeft aan het onderwijs. Spr. hoopt, dat de S. D. A. P. dit gezegde ter harte zal nemen. De stichting van een Buitenschool stuit nog steeds af op den aankoop van grond voor 80.000 Als die goede vaderlander den grond niet geven wil, moet hem dat bedrag maar betaald worden, want op dat bedrag mag deze goede zaak niet afstui ten. In zake den woningbouw is we] veel gedaan, maar daarin alleen steekt niet de verdienste van een bewindsman. In Scho ten is meer gedaan aan woningbefuw. Er mag dan veel gebouwd zijn, de inrichting dient nog wel verbetering te ondergaan. De woningen zijn veel te klein en verder te duur voor één gezin. Van de 935 wo ningen in dit jaar gebouwd, zijn er 700 gebouwd met een inhoud van 225 M3, de slechtste maat, waartoe minister Aalberse in zijn meest reactionnaire bui besloten heeft. Het tegenwoordige college van B. en W. doet minder voor de volkshuisves ting dan het vorige college. De S. D. A. P. komt haar gedane ver kiezingsbeloften niet na. Na 30 April is geen enkel voorstel voor de volkshuisvesting meer gedaan. Er is nog een totaal tekort van 4800 woningen, wel ke totaal noodig zijn. Sinds 1922 wordt ook niets meer ge daan aan systematisch woningonderzoek. Dat spaart weer een ambtenaar uit, maar men maakt den toestand er weer slechter door.. Dat is ook de schuld van deii wet houder van openbare werken, met wien spr. nu klaar is en hij komt tot dien van arbeidsaangelegenheden. (Ook de heer Rei nalda. Red.) De begrooting is samengesteld met de vooropgezette idee, geen vacantietoeslag uit te keeren. De vtethouder van arbeids aangelegenheden blijkt dus niet in staat, verslechteringen tegen te houden. Spr. komt nu tot wat niet gebeurd is. Instelling van een levensmiddelenbedrijf achten B. en W. niet noodig. Elke uit breiding van overheidszorg is een stuk so cialisatie, volgens het socialisatie-rapport, maar de socialistische wethouder doet geen enkele pogng tot gemeentelijke bemoeiing. Instelling van een gemeentelijk levens- Instelling van een gemeentelijk levens middelenbedrijf acht spr. in dez entijd van dure levensmiddelen vooral noodig. Spr. verdedigt zijn voorstel tot toeken ning van een duurtetoeslag aan ambtena ren. Spr. heeft in de afdeelingen ook ge sproken over de annexatie. Het geval over de annexatie is genoemd een kamp tusschen het groot-kapitaal en de kleine bezitters. Annexatie wordt tegengehouden door de geldmenschen van Bloemendaal en Heemstede. Uitbreiding der gemeente is noodig, maar de regeering heeft meer oog voor de kleine groepjes van die twee ge meenten, dan voor de tienduizenden Haar lemmers. Verwisselnig van rijksregeering zal volgens spr. Haarlem geen gunstig aspect voor annexatie geven. Spr. constateert, dat deze begrooting dorheid en lusteloosheid brengt voor de toekomst en afbreekt van wat in het ver leden verkregen was. Onder dit college van B. en W. kunnen slechts verslechte ringen verwacht worden en de slechte so ciale politiek zal dan ook in 1925 wor den voortgezet. Spr. meent met den heer Kleerekoper, dat alle burgerlijke re geeringen van de aarde weggevaagd moe ten worden. Op den heer BOES heeft deze begroo ting een gunstiger indruk gemaakt dan verleden jaar. Het gunstige vooruitzicht is de verlaging van belasting. Dit is te danken aan dit college van B. en W„ in zonderheid aan den wethouder van finan ciën, wien spr. hulde brengt. De gunstige vooruitzichten worden echter bedreigd door de voorstellen tot verlaging der ta rieven en afschaffing der zakelijke belas ting op het bedrijf. Als dit gebeurt, zou het heffingspercentage niet verlaagd kun nen worden. Gebeurt dit niet, dan zal het nog wel wat meer omlaag kunnen dan A pet. Het voorstel tot afschaffing van den va cantietoeslag besprekend, hoopt spr„ dat het besluit genomen zal worden overeen komstig het voorstel van de commissie van Georganiseerd Overleg. Spr. klaagt verder over de behandeling der begrooting in de afdeelingen en be spreekt dan het onderwijs en brengt den wethouder van onderwijs lof. Deze wet houder heeft ook voor het openbaar on derwijs open oog. Met de bezetting van de klassen zijn slechts 18 boven het maxi mum van 36 en 178 er beneden. Spr. acht het van groot belang, dat meer zorg besteed Wordt aan het voorbe reidend onderwijs. De heer Gerritsz heeft spr.' verweten, te ver van de S. D. A. P. af te staan, maar indertijd heeft men hem verweten, bij hen te zijn, maar kan dat aan de S. D. A. P. liggen? De heer JOOSTEN verdedigt het spre ken van meer personen uit één fractie tegenover de opmerking van den heer Loosjes. Bij inperking van den tijd zou men van de S. D. A. P. niet 2, maar 11 sprekers krijgen. Spr. heeft gevraagd, om tot een betere bezetting van de commissies van bijstand te komen. Dan komt men tot een betere bespreking van de zaken. De toestand, menschen uit een commis sie te houden of ze er in te halen moet uit zijn. De commissies van bijstand worden niet voldoende op de hoogte gehouden van de zaken. De raadsleden moeten dusdanig op de hoogte gehouden worden, dat ze met kennis van zaken kunnen oordeelen. Dit nu gebeurt niet, waartoe spr. een voor beeld aanhaalt van wat bij de commissie voor de lichtbedrijven geschiedt is. Een commissie van raadsleden kan niet over de techniek van bedrijven oordeelen, maar wel over de exploitatie. Spr. hekelt de manier van advies vragen dezer commissie door B. en W. Een andere kwestie is de positie van het gemeente-personeel, waaraan volgens spr. niet verder getornd moet worden. Als de positie goed geregeld is, moet men niet meer geven, maar ook het omgekeerde moet het geval zijn. Er is niets bijzonders gebeurd, wat wettigt het afschaffen van den vacantietoeslag. Het indexcijfer der noodzakelijk levensonderhoud is eerder gestegen dan gedaald. Spr. beantwoordt den heer Klein inzake diens opmerking over technische en admi nistratieve medezeggenschap en ontkent, dat hem in deze een verwijt is te maken. De gepleegde fraude besprekende, zegt spreker, dat juist gecontroleerd moet wor den de juiste toepassing van verordenin gen. Maar B, en W. mogen er zich niet mee afmaken met te zeggen: „Er is handig geradeerd." Bij een juiste toepassing van de betreffende verordeningen zou dit niet plaats kunnen hebben. De verantwoorde lijkheid berust hier bij B. en W. Voor het voorstel-Van Liemt tot instelling van een verificatie-dienst voelt spr. niets, omdat bij B. en W. het beheer berust. Spr herinnert aan de belofte, het vorige jaar gedaan tot betere voorlichting bij den belastingdienst en hij dient een voorstel in, dat de strekking van betere voorlichting inhoudt. Spr. komt tot den toestand der ge meente. Thans doet zich de vraag voor, of het in de goede richting gaat. Is de be grooting werkelijk 344.000 lager dan die van verleden jaar? Is dat juist? Hebben we alleen te maken met het .totaal der begrooting? Moeten we niet de saldi der hoofdstukken nagaan? Doet. men dat, dan is de begrooting 230.000 hooger dan verle den jaar. We hebben meer aan belasting noodig 219.000, zoodat er achteruitgang valt te constateeren. Voorloopig zijn we dus terug gegaan bij verleden jaar. Gaan we nu den goeden tijd tegemoet en zijn er geen onaangename verrassingen meer te verwachten bij de posten? Aan electri schen stroom wordt 75.000 meer winst geraamd, aan gas 17.000. Het Burgerlijk Armbestuur heeft 420.000 geraamd, maar B. en W. trekken slechts 350.000 uit. De kosten voor bestratingen zijn minder ge raamd, ondanks de verbeteringen, welke beslist noodig zijn; de reiniging eveneens en wel 40.000, hoewel die nog niet ge heel in orde is. De kasgeldleeningen moeten omgezet worden in een vaste leening, maar worden van die aangevraagde 7.000,000 bijv. 4 millioen in een vaste leening omgezet, dan komt er 100.000 a 150.000 voor af lossing op de begrooting, welke er thans niet is. Spr. komt dan tot het Grondbedrijf. Ge schat wordt, dat in 1925 de gronden 650.000 mindei waard zullen zijn, dan de boekwaarde. Achten B. en W. het mogelijk dezen achteruitgang uit de reserve te dek ken? Op de balans van het bedrijf komt een reserve van 700.000 voor, doch deze post is fictief. Spr. zet uiteen, dat z.i. het kapitaal van dit bedrijf door de tegen woordige methode opgeteerd is. Spr. gelooft met zekerheid te kunnen zeggen, dat in de tegenwoordige omstan digheden de financiën van Haarlem, ook wanneer men zelfs ten hoogste 3 pCt. evenredig percentage heft, op geen goede basis gevestigd kunnen worden. Spr. dient daarom een voorstel in, dat beoogt het breken met het systeem van evenredige heffing. Dan komt spr. tot zijn ingediende voor stel tot verlaging van den gas- en elec- triciteitsprijs. Spr. kan niet het verwijt aanvaarden, dat dit voorstel te haastig in gediend is. De S. D. A. P. moet trachten, bij haar ingediende voorstellen andere le den van den gemeenteraad met zich mee te krijgen, zoodat het geen principe-kwes tie is, maar maar zuiver getracht wordt wat bereikt kan worden. Spr. vindt het niet erg, wat onvoor zichtiger te ramen dan gedaan is en de geraamde reserve voor 1925 van 110.000 tot 50.000 terug te brengen. Die over schietende 60.000 plus 68.000 van het egalisatiefonds en de rest van de winst voor de gemeentekas, in totaal tot een bedrag van 145.000, kunnen dan voor gas prijsverlaging gebruikt worden. Spr. merkt op, dat niet één gemeente la ger is met haar gasprijs dan Haarlem, zooals de wethouder in een vorige verga dering zeide, doch 17 gemeenten. In en kele dier gemeenten komt nu nog verla ging van den gasprjjs aan de orde. De electriciteitsprijzen zijn buitengewoon hoog, nl. 28 cent; in andere groote gemeen ten zijn ze varieerend van 20 tot 25 cent. B. en W. willen alles doen bukken voor het argument van verdwijning van het hef fingspercentage. Iemand met een inkomen van 1500, die 2 kinderen heeft, heeft bij verlaging van het percentage met K pet. 2 min der te betalen per jaar, doch bij verlaging der tarieven 10.80 minder en iemand met 20.000 inkomen, zou 84.50 min der behoeven te betalen. Spr. is van oordeel, dat het standpunt „geen verlaging der tarieven ten koste van verlaging van het percentage van evenre dige heffing" niet gehandhaafd zal kun nen worden. Te 6 uur wordt dc vergadering geschorst. Avondzitting. Te kwart over acht wordt de openbare vergadering heropend. Voortgezet worden de algemeene be schouwingen over de begrooting 1925. De heer WOLZAK kan het financieele beleid van B. en W. niet afkeuren. Hij vindt het strewen van B. en W„ om tot be lastingverlaging te komen, belangrijk voor de gemeente. In dat raam paste afschaf fing van den vacantietoeslag en daarom heeft het spr. verwonderd, dat het oor spronkelijke voorstel tot afschaffing door B. en W is ingetrokken. Een dergelijk voorstel uit den raad steunt spr. dan ook en het zal ook den wethouder van finan ciën niet onwelkom zijn. Spr. gaat de voorstellen na tot tarie- venverlaging en tot afschaffing van de za kelijke belasting op het bedrijf. Op zich zelf is daar wel reden toe. Vooral ge noemde belasting is onbillijk, maar zoo zijn er wel meer, bijv. de personeele belasting, welke zeer onbillijk werkt. Spr. gelooft, dat aanneming dier voorstellen thans belas tingverlaging zou tegenhouden. De vermin dering van het heffingspercentage van 6/4 tot 3 en toen tot 0 is onjuist gebleken, maar nu moet het langzamerhand en dan wordt die nul zeker bereikt. Wat de salarisregeling van het gemeen tepersoneel betreft, vraagt spr., of B. en W. willen overwegen een nieuwe regeling dier salarissen. Het tegenwoordige perso neel zou verkregen rechten echter niet prijs moeten geven, doch de nieuwe re geling zou kunnen gelden voor nieuw per soneel. Spr. vraagt ook wijziging van de zgn. unificatie. Voorts vraagt spr., om de concept-be grooting voortaan eerst te zenden naar de Commissie van Financiën. Indertijd heeft de gemeente zich niet aangepast bij de rijksregeling voor het M. O. en heeft een eigen regeling getroffen. Daardoor is een onbillijkheid ontstaan te genover de leeraren bij het bijzonder M. O. in casu voor de leeraren van het bijzondere lyceum hier ter stede en spr. vraagt of een toezegging kan gegeven worden, om die on billijkheid weg te nemen. De wet geeft de gemeenten recht, bijzondere lycea te sub sidieeren. De heer SCHOLL oefent ook critiek uit op de wijze van antwoorden van B. en W. op het afdeelingsverslag. In dit verband vestigt spr. de aandacht op de beantwoor ding van een vraag omtrent zgn. kwade posten in de rijksinkomstenbelasting voor de gemeente. De kwade posten bij dc on derscheidene belastingen hooren, volgens spr., onder één post gebracht te worden. Verder klaagt spr. over de slechte uit voering van de raadsbesluiten, vooral wat onderwijszaken betreft. Zoo wordt de schooltandartsendienst niet uitgevoerd conform het genomen raadsbesluit, waar door het bijzonder onderwijs boven het openbaar bevoordeeld wordt. Nog steeds wordt niet overgegaan tot den bouw van een school voor voorberei dend L. 0„ van een 2e H. B. S„ van een Buitenschool. De regeling van het la ger onderwijs is dit jaar een succes voor wethouder Slingenberg geweest. De klas sen moesten opgevoerd worden tot 40 leerlingen en concentratie moest worden doorgevoerd. De positie van wethouder Bruch ten opzichte van wethouder Slin genberg zeer zwak getoond. Hij heeft te weinig ruggegraat getoond. Spr. vraagt, of de gemeente toch een subsidie aan de bijzondere school voor bui tengewoon onderwijs wil geven, als het rijk geen subsidie geeft. De heer DE BRAAL wijst er allereerst op, dat de belangstelling voor de afdee- lingsvergaderinger minder geworden is, waaraan hij ook het mindere gehalte van de Memorie van Antwoord wijt. Over de kwestie van de medezeggen schap in de bedrijven is ook gesproken, maar spr. gelooft, dat juist het „hoe" een rol speelt. Spr. komt dan tot het verwijt van den heer Gerritsz, dat de rechtsche democraten zoo ver afstaan van de sociaal-democraten. Spr. kan voor zich persoonlijk toegeven, dat de schijn gewekt werd, dat hij vroeger dichterstond hij de soc.-democraten Toen spr. in den raad kwam, vond hij wel ge- loofsgenoojen, maar de democratische raadsfractie bestond toen uit 3 sociaal democraten. wijlen den heer Schram, den heer v. d. Kamp en spr. Maar de tijden zijn veranderd. Als christen-democraat staat hij aan de rechterzijde. Over demo cratie zullen de anti-rev. echter altijd an ders blijven denken dan de soc.-dem. De democratie der eersten vereenigt, die der laatsten scheidt. Spr. is van oordeel, dat het college van j B. en W. bijzonder democratisch is. In dertijd hebben de anti-rev. wethouder Reinalda alle medewerking toegezegd, mits men niet met het christelijk principe in strijd komt. In tegenstellng met den heer Loosjes, noemt spr. toekenning van den vacantie toeslag wel van cultureel belang. Wat de samenstelling der commissies betreft, is spr. van oordeel, dat die samen stelling zoo eerlijk mogelijk over den ge- heejen raad moet zijn verdeeld. Spr. huldigt B. en W. tenslotte voor al les, wat zij naar best vermogen hebben gedaan. Spr. hoopt, dat als het college eens niet homogeen is, dit zoo voorzichtig mo gelijk in den raad wordt gebracht. Dan is het woord aan de wethouders, het eerst aan dien van financiën, den heer SLINGENBERG. Spr. begint met enkele aangelegenhe den, buiten het financieele beleid liggend en wel met het karakter van de Memorie van Antwoord. Spr. erkent, dat de schrif telijke gedachtenwisseling tusschen raad en B. en W. in zake de begrooting niet zoo is, als wel zijn moet. Waar de fout schuilt, zal spr. niet op ingaan; voor zoover ze bij B. en W. schuilt, aanvaardt spr. de ver antwoordelijkheid voor zijn persoon. Verbetering zou kunnen brengen de aanwijzing van een ervaren lid tot rap porteur. Aan de drie rapporteurs zou dan een' ambtenaar kunnen toegevoegd wor den, die eenige richting kan geven. De heer Joosten heeft betwijfeld de juiste cijfers van het begeleidend schrijven bij de begrooting. Dat had hij beter kunnen doen in de afdeelingen, dan zouden B. en W„ die opmerkingen schriftelijk hebben kun nen beantwoorden. Nu is het spr. onmoge lijk, om thans onvoorbereid die bemer king te weerleggen, hoewel hij doen zal wat hij kan. Wat de herziening van het reglement van orde betreft, om o. m. een beperkten spreektijd in te voeren, dit zou spr. be treuren. In zake het voeren van discus sies kan de Haarlemsche raad met alle mogelijke andere plaatseen een vergelij king doorstaan. Spr. staat afwijzend tegenover het ver- leenen van vrije telefoon aan de raads leden. Het nut er van weegt niet tegen de kosten op. Wat het verstrekken van gegevens aan de commissie voor het lichtbedrijf betreft, geeft spr. aan, wat verstrekt wordt. Wil men meer, laat men opgeven, wat het moet zijn en spr. wil gaarne alle inlichtingen verstrekken. Wat de commissie van financiën betreft, in het tweede half jaar van 1924 heeft spr. haar viermaal geconvoceerd. In Juni heeft hij vergeefs op haar gewacht. Over de begrooting wilde zij geen oordeel ge ven, omdat men vóór het verschijnen van de begrooting zijn oordeel had willen ge ven. Het verwijt, die commissie niet bijeen te roepen, aanvaardt spr. dan ook niet. Wat de leden willen omtrent het oordeel geven over de begrooting vóór de ver schijning, is geheel iets anders, en in strijd met de verordening. Volgens de verorde ning adviseert de commissie van financiën den raad en niet B. en W. over de be- grooting.Wil de raad nu verandering, dan zal spr. er zich niet tegen verzetten. De be grooting is nu een uiting van het politiek beleid, van de al of nietrhomogeniteit van het college van B. en W. Spr, vraagt zich af, of het uit een. oogpunt van bestuur wel goed is, dat de commissie van financiën eerst zijn oordeel over de begrooting geeft. Gebeurt dit, dan staat die commissie in den raad niet vrij meer, zij is dan gebon den aan de begrooting. Spr. komt tot het verwijt van den heer Gerritsz, dat B. en W. geen heerschers, doch administrateurs zijn en geen initia tief nemen tot iets. Spr. herinnert er ech ter aan, dat B. en W. gekomen zijn met een differentieel tarief op voorstel van den directeur van het gasbedrijf. En zouden B. en W. nu met voorstellen tot verlaging der tarieven moeten komen, als zij dat thans ongewenscht achten? En wat de be lastingheffing betreft, als B. en W. over tuigd zijn, dat wijziging dier heffing noodig is, zullen zij met voorstellen komen. Zij zijn ook ndertijd met voorstellen tot belas tingheffing gekomen. Spr. komt tot de salarisregeling. Zoo lang het niet noodig is, aan de niet-hooge salarissen der ambtenaren te tornen, moet dit volgens spr. ook niet gebeuren, al wordt het dan moeilijker te bezuinigen. De gemeente-begrooting heeft in zijn ge wone uitgaven een bedrag van ongeveer 5!4 millioen, waarvan 2 millioen voor rente en aflossing. Is het dan zoo'n slecht resultaat, op de overige 3 millioen 344.000 bezuinigd te hebben? Spr. brengt dank aan die leden, die hulde gebracht hebben aan B. en W. Spr. doet niet graag voorstellen tot vermindering van uitgaven of tot tegengaan van iets. En dan stuit spr. op dezelfde moeilijkheden bij de S.D.A.P. als ié A'dam wethouder Wibaut bii de communisten. Spr. is ook liever de motor dan de rem van 'n voertuig. Maar ook een rem kam wel eens goed zijn en terughou den van het vallen in den afgrond. Daar mede wil spr niet zeggen, dat Haarlem staat aan den rand van den afgrond; spr. gebruikt maar een beeldspraak. Spr. is ook liever wethouder van onderwijs en hij brengt hulde aan wethouder Bruch, die als een leeuw kampt voor het openbaar onderwijs, hoewel hij voorstander van het bijzonder onderwijs is. Het valt spr. hard, zich tegen onderwijs-uitgaven te moeten verzetten. Spr. komt dan tot de financiën. Men moet niet toegeven aan zijn neiging voor een of ander. De meest drukkende belas ting is de evenredige heffing en die moet eerst verdwijnen. Dan komt allereerst de zakelijke belasting op het bedrijf en de personeele belasting. Ten aanzien van de kleine bedrijven is in de zakelijke belas ting op het bedrijf een aanzienlijke ver lichting gebracht. Met 10 arbeiders bétaal- de men vroeger 100, thans 40; met 15 arbeiders vroeger 130, thans 70, enz. Wat de evenredige heffing betreft, spr. heeft er geen voorkeur voor; integendeel ün streven is er op gericht, haar zoo spoedig mogelijk te doen verdwijnen. Spr. blijft bij zijn eens uitgesproken meening, dat, wanneer de heffing van 3 pet zou moe ten gehandhaafd blijven, er een ander sys teem zou moeten worden gevolgd. Maar als het percentage tot 2 of VA zou kun nen worden terug gebracht, is die heffing niet meer onbillijk. Blijft de raad in be langrijke financieele zaken B. en W. vol gen als tot nu toe, dan durrft spr. voorspellen dat de evenredige heffing het volgend jaar 2 pet. zal zijn, als geen onvoorziene uit gaven komen en deze begrooting zoo goed als onveranderd wordt vastgesteld. Spr. vraagt zich af, of het wel juist is, dat men elk jaar met dergelijke ingrijpende voorstellen komt, zooals de voorstellen- Joosten en Van Liemt zijn. Spr. zou het juister vinden, als men den loop der zaken eerst eens een paar jaar aanzag. Spr. komt dan tot den heer Joosten, die de bezuiniging op de begrooting van 344.000 aangetast heeft. Thans is het moeilijk hierop te antwoorden, doch spr. zal dit in een schriftelijke nota doen. Dat er 219.000 meer aan belasting is geraamd, is heel begrijpelijk. In 1924 werk te nog 4 maanden na de zaak van het be roemde percentage nul. Met een heffing van een percentage van 3 komt men dus tot een hooger bedrag. Het gunstige karakter van deze begroo ting blijkt hieruit, dat voor 1924 aan ba tig slot 402.000 was opgenomen en voor 1925 168.000. Deze begrooting is dus ge zonder. De begrooting van het Burgerlijk Arm-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9