Uit de pers.
Gemeenteraad van Haarlem.
Behandeling der Begrooting voor 1925.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Derde blad Donderdag 4 December 1924
De Crisis en Arbeid.
Opheldering gewenscht.
We lezen in „De Tijd":
Het votum van de Tweede Kamer, waar
door, met medewerking van geheel de Christ,
Hist, fractie en enkele Anti-Revolutionnai-
ren, de verhooging van het subsidie aan de
R.-K. Kweekschool voor vroedvrouwen te
Heerlen is geweigerd, zal in katholieken kring
als een pijnlijken slag worden gevoeld.
De heer Schokking legde namens zijn frac
tie een korte verklaring af, waarin hij zijn
instemming met de motie-Boon betuigde, om
dat niet vaststond, dat aan verhooging van
subsidie ,met f 80.000 behoefte was en de
Minister niet bleek te voelen voor een com
missie, die de levensvatbaarheid van de
school en de financiëele gesjie zou onder
zoeken.
Wij hebben na de stemming de rede van
Minister Aalberse, j.l. Donderdag in de
Tweede Kamer uitgesproken, nog eens nage
lezen in de „Handelingen" (men vindt de
rede elders in. ons blad) en de opmerking
moet ons uit de pen, dat wij van 's heeren
Schokking's motiveering niets begrijpen.
De verklaring van den heer Schokking is
voor tweeëerlei uitleggin vatbaar. Zij kan
bedoeld zijn óf als een opzeggen van het
vertrouwen in Minister Aalberse, of als een
ietswat ongelukkig geformuleerd verzoek om
nóg meerdere gegevens.
Reeds driemaal is echter het hier gevraag
de onderzoek ingesteld: een eerste maal in
opdracht van de Provinciale Staten van
Limburg, een tweede maal door deskundigen,
namens het departement van Arbeid, en ten
slotte, ook door deskundigen, namens den
Minister van Financiën. Wat wil men nog
meer? Een parlementaire commissie om na
te gaan of de deskundigen, die in opdracht
van de departementen van Arbeid en Finan
ciën de zaak hebben onderzocht zich aan
misleiding hebben schuldig gemaakt? Maar
dan is de houding der rechtsche leden, die
voor het amendement-Boon hebben gestemd,
niets anders dan een votum van wantrouwen
in den katholieken bewindsman, die in deze
zaak nzeei nauwgezet zijn plicht heeft ge
daan,
Is dat de bedoeling van het votum?
Er moet hier klaarheid komen!
Wanneer het den rechtschen leden, die
zich op dit punt met geheel de linkerzijde
hebben vereenigd, alléén te doen ware ge- 1
weest om nog meerdere gegevens, dan was
er toch wel een andere weg te vinden, om
daarin te voorzien
De korte verklaring van den heer Schok
king behoeft een nadere toelichting. Dat Mi
nister Aalberse in afwachting van een na
dere verklaring de schorsing van de behan
deling zijner begrooting heeft gevraagd, is
volkomen logisch Wanneer mocht blijven,
dat het gebeurde is te beschouwen als een
bewijs van wantrouwen in dezen zeer nauw-
gezetten bewindsman, dan is deze aan zich
zelf verplicht, daaruit de voor de hand lig
gende consequentie te trekken.
Intusschen kunnen wij ons nog niet voor
stellen, dat de Christ.-Historische en Anti-
Revolulionnaire voorstemmers de verant
woordelijkheid aandurven om een hoog
staand man als Minister Aalberse met het
odium „onbetrouwbaar" weg te jagen.
Opheldering is in ieder geval dringend
noodzakelijk.
(Vervolg)..
De heer GERRITSZ vervolgt zijn rede:
Het is verwonaeriijk, dat voor dit belas
tingstelsel een meerüerheid in den raad te
vinden is, de S.D.A.P. plus de democraten in
den raad in aanmerking genomen. Spr. scha
kelt hierbij de middenstandspartij uit. Deze
heet een opportunistisch, een beperkt stre
ven, welke zoo weinig mogelijk wenscht bij
te dragen. Spr. schakelt ook hierbij uit de
Chr.-Hist. fractie. Het is voldoende gebleken
uit de handelwijze dezer fractie in de
laatste jaren, dat op haar niet te rekenen
valt. Een politiek standpunt met ruimen blik
neemt deze partij niet in. Wel komt zij in
het geweer ter bestrijding van den wethou
der van openbare werken of van de S. D.
A. P.
Bij de ant.-rev. ziet de heer Wolzak te
veel naar zijn parlij-genoot-wethouder in
het voeren der financieele politiek.
Het spijt de S. D. A. P., dat ook bij de
katholieken diegenen, waarop dé S. D. A.
P. meende te mogen rekenen, de tegenwoor
dige financieele politiek steunen. Spr. wijt
het aan de stroomingen in die partijen,
welke remmend voor hen werken. De
drijvende kracht van de tegenwoordige poli
tiek is op het oogenblik dan ook alleen de
S. D. A. P. Zij staat meestal alleen. Spr
zondert met name den wethouder van open
bare werken* uit, maar initiatief van- B; én
W. »gaat niet uit. Zij zijn geen
hcerschers, lnaar administrateurs.
Vanuit den raad is bijv. gekomen het
voorstel tot andere belastingheffing, tot
regeling der werkloosheid, tot tariefverla
ging, ten opzichte van het ziekenhuiswezen,
ten opzichte van het onderwijs, de wijzi
ging van het georganiseerd overleg, In al
deze zaken zijn initiatief-voorstellen geko
men uit den raad. Dat B. en W. geen initia
tief nemen, komt, doordat zij gehandicapt
zijn door het tegenwoordige belasting
systeem en zij gaan er mee door, omdat zij
overtuigd zijn, dat de raad hen toch wel
steun zal. Een typisch verschijnsel noemt
spr. daarvan de Memorie van Antwoord op
het Afdeelingsverslag. Spr. noemt daarvan
enkele voorbeelden. Spr. had een vraag ge
steld omtrent den gasprijs, welke misschien
slecht geredigeerd is, maar B. en W. wisten
de strekking zijner vraag, maar hebben zich
toch de weelde, de grap veroorloofd, te ant
woorden, zooals zij gedaan hebben. Dit is
een manier, die spr. tiet lijkt. Ook de toon
van h">t antwoord op zijn vraag omtrent het*
grondbedrijf demonstreert vo.doende de
houding van B. en W. tegenover den raad.
Spr. keurt het ook af, dat de Commissie
van Financiën eerst gehoord wordt over de
begrooting, als deze rondgezonden is. B. en
W. hebben principieël bezwaar, die
commissie eerst te. hooren. Maar zij konden
het toch doen als technische commissie.
De Commissie voor de Werkloosheidsbe
strijding is het heele jaar niet bij elkaar ge
weest. Er wordt niet aan gedacht, haar te
vragen. Zij heeft reeds zoo lang' geslapen,
dat men haar practisch dood waant.
Al deze kwesties dienen, volgens spr..
verbeterd te worden, waarbij spr. verdedigt
een betere technische werking voor die
commissies, als rondzending van notulen,
voorstellen, enz. B. en W. voelen zich echter
zoozeer, dat zij het wel af kunnen. Daardoor
duren de raadszittingen ook langer dan
noodig is daar raad onvoldoende is inge
licht.
Tegenover de voorstellen staan B. en W.
steeds afwijzend.- Vergaderingen om de 14
dagen willen B. en W. niet, ondanks den
langen duur der zittingen en dientengevolge
uitstel van punten. Een andere regeling voor
de rondvraag willen zij niet. „Laat de raad
minder vragen," zeggen zij. Ja, de raad zou
heelemaal niets kunnen vragen, maar dat is
de weg niet.
Ook de vrije telefoon voor raadsleden ver
dedigt spr. Om die paar duizend" gulden
moet men hier niet afwijzend tegenover
staan. Het convenieert niet altijd, eerst een
half uur naar een ander commissielid te
loopen, om inlichtingen in te winnen. Vrije
telefoon bevordert een goede behartiging
der gemeentebelangen. Bij den betreffen-
den post zal spr. een voorstel indienen.
Spr. verdedigt nader de verstrekking van
statistische gegevens.
Spr. bespreekt dan de verhouding van den
voorzitter tot den raad. Als er voorstellen
van de minderheid verworpen worden, krijgt
zij, misschien ten onrechte, den indruk, dat
zij verdrukt wordt. De voorzitter kan dan
wel eens in een moeilijke positie komen,
maar spr. neemt het kwalijk, als dan de be
sprekingen afgekapt worden.
Beter zou de voorzitter die ele
menten uit het debat kunnen verwij
deren, waarover men het eens is en alleen
de besprekingen kunnen doen voeren over
de punten, waarover verschil van meening
bestaat
Spr. komt tot de kwestie van medezeg
genschap bij de bedrijven. Spr. heeft reeds
lang getracht, het college van B. en W.
hiervoor warm te krijgen en ten minste hier
over overleg te plegen met de arbeiders,
maar vergeefs. Spr. hoopt, dat de wethou
der van openbare werken zich nu hiervoor
zal kunnen gaan interesseeren, nu de zorg
voor voorziening in den woningnood minder
wordt. Spr. bedoelt die medezeggenschap
op particulier terrein, voor zoover men
daarmee te maken heeft.
Wat is ter verbetering te doen? De S. D.
A. P. zal initiatief-voorstellen blijven doen.
Maar de democraten der andere fracties
moeten zich uit de vasthoudende strooming
los weten te maken, opdat meer democra
tisch gewerkt kan worden. Ook gerekend
moet worden op de kiezers, opdat de demo
cratie meer geldend kan zijn.
Dr. Kugnen en dr. Adrian zijn inmiddels
ter vergadering gekomen.
De heer LOOSJES acht de dagen, uitge
zocht voor de behandeling der begrooting,
oe allerslechtste. Verder zou spr. alterlei
aanmerkingen kunnen maken op de Memo
rie van Antwoord. Spr. acht het wenschelijk,
dat wat meer ernst in die antwoorden gelegd
wordt.
Zoo met een grapje wordt bijv. wegge
werkt de kwestie omtrent de reglements
herziening en betreffende de schoonheids
commissie. Dergelijke antwoorden wekken
een onaangenamen indruk. Laat men een
bepaalden dag voor de afdeelingszitting
nemen en niet een avond na een, soms ver
moeiende raadszitting.
Spr. wil een enkel woord over het finan
cieel beleid der gemeente zeggen, Spr. on
dersteunt het verzoek van den heer Gerritsz
in zake het hooren der Financieele Com
missie over de begrooling.
Spr is teleurgesteld door het financieele
beleid. Er is wel bezuinigd, maar desondanks
kan de evenredige heffing slechts met 'A
omlaag. Als dit niet ve.der kan, hadden toch
wel posten meer verminderd kunnen wor
den. Er zou verlenging van arbeid kunnen
komen, waardoor werkkrachten overbodig
zouden worden. Het salaris van een adjunct
klerk ad 25 vindt spr. te hoog; 12 a
15 zou Voldoende zijn, gezien de loonen in
de particuliere bedrijven.
Wat vacantiegelden-toekenning betreft,
gelooft spr. niet, dat daaraan cultureele
waarde toegekend moet worden. Die toeslag
moet afgeschaft worden.
Het spijt spr., dat ondanks de bezuiniging
deze nog niet zooveel effect heeft gesor
teerd, dat meer belastingverlaging kan vol
gen. Spr. acht vermindering van salaris van
gemeentepersoneel noodig, wil men meer
bereiken.
Spr. verdedigt herziening van het regle
ment van orde, waaromtrent hij een voor
stel aankondigt. De grootste en de kleinste
fractie spreken het meest. Van die groote
fractie spreken thans meerderen, vroeger
slechts één. Nu lijkt het op den strijd om de
hegemonie tusschen Sparta en Athene. Hei
spreken van de kleinste fractie doet wel
eens de vraag rijzen, of dit alles in het be
lang der gemeente is. Daarom acht spr. be
perking van den spreektijd noodig.
Spr. vraagt hoe het staat met de instel
ling van een schoonheidscommissie en ver
heugt er zich over, dat de gemeente een be
drag uittrekt voor het maken van reclame.'
Dit is wel juist, mits het maar oordeelkundig
geschiedt.
In verband met de kwestie met Bloembol
lencultuur merkt spr. op, dat alles gedaan
moet worden, om dergelijke kwesties te
vermijden.
Nu is het misschien nog mogelijk, dat deze
zaak goed geregeld wordt. De voorzitter zou
als burgemeester der gemeente hier veel aan
kunnen doen en het zou toch een belang
voor Haarlem zijn, indien de zetel van
Bloembollencultuur behouden bleef voor
Haarlem.
De VOORZITTER deelt mede, dat de
heer Gerritsz heeft ingediend een voorstel
dat B. en W. maatregelen treffen, om het
daarheen te leiden, dat de raadsleden vrije
telefoon krijgt, alsmede een voorstel, om de
financieele commissie te hooren voor de be
grooting. De heer Loosjes heeft 'voorstellen
ingediend tot instelling eener schoonheids
commissie, tot afschaffing van den vacan-
tietoeslag en tot benoeming eener raads
commissie tot herziening van het reglement
van orde.
De heer KLEIN betreurt ook de wijze van
beantwoording van het Afdeelingsverslag en
verdedigt het, dat elke afdeeling haar eigen
verslag uitbrengt.
Komend tot het financieël beleid der ge
meente, wijst spr. er op, dat er een klein
overschot is op deze begrooting. In het jaar
met het nulpercentage was de financieele
gestie van B. en W. dus ook niet zoo slecht.
In datzelfde jaar is grondaankoop geschied
en gasprijs verlaagd. Het financieel beleid
van het tegenwoordige college van B. en W.
is volgens spr. en voortzetting van het oude
college. Spr. herinnert aan zijn voorstel
vorig jaar. den aanwas der reserve-fondsen
op dezelfde wijze te doen geschieden als ge-
br -ikelijk was.
Spr. merkt op, dat het makkelijk is, een
andere belastingheffing aan te duiden, ais
men de zaken niet noemt, zooals ze ziin. Het
komt er op aan. de 3 evenredige heffing
weg te werken. Dit moet in een luttel aantal
jaren geschieden, om aldus te komen tot de
Rijksinkomstenbelasting, welke veel pro
gressiever is dan van de gemeenten.
Spr. stelt eenige vragen aan de S. D. A. P.
Wil zij het differentiëel verschil bij het
tarief geheel wegwerken®
Stemmen: „Ja.
De heer KLEIN zal nader antwoord af
wachten omtrent deze tarievenkwestie, al
vorens zijn houding te bepalen. De zakelijke
belasting op het bedrijf is een ruwe onbil
lijkheid. Bevrediging zou kunnen worden
gebracht, als voor de eerste 10 arbeiders
niet betaald zou behoeven te worden.
Spr. verdedigt de toekenning van vacan-
tietoeslag in den geest van het voorstel van
B. en \V.
Spr. wijst er op, dat door het inhalen van
raadsleden bij de commissies van overleg
de politiek in die commissies gehaald wordt;
als zij mede voorstellen doen en mee
praten. Zij moeten er slechts als gasten
zijn.
Spr. vraagt aan wethouder Reinalda, hoe
lang het nog duurt, eer het overleg dus
danig is, dat van medezeggenschap in het
bedrijf kan worden gesproken. Spr. kan in
deze medewerking van de democraten in de
rechtsche fracties toezeggen.
De heer JOOSTEN: „Bravo!"
De heer KLEIN spreekt verder zijn ver
wondering uit over het voorstel-Joosten, om
tot gasprijsverlaging te komen, nu men ter
nauwernood het verslag der gasfabriek heeft
kunnen lezen. Spr. wijst er nog op, dat onder
den heer Slingenberg als wethouder van
openbare werken vele voorbereidingen ge
troffen zijn tot woningbouw.
De heer VAN LIEMT merkt oo, dat spr.
niet zal medewerken tot verlaging van gas,
electrischen stroom en duinwater, omdat het
heffingspercentage omlaag moet. Met de
prijzen van electrischen stroom zijn we an
ders aan den hoogen kant. Om het percen
tage omlaag te drukken, zal spr. ook niet
terugkomen op zijn eertijds ingediend voor
stel tot verlaging der haven- en bruggelden.
Waar spr. niet overheen kan, is de zakelijke
belasting op het bedrijf.
De heer JOOSTEN: „Dat heeft jullie
Christelijke regeering gedaan!"
De heer VAN LIEMT gelooft, dat dat er
minder op aankomt. Ook de Christelijke re-
gearing kan wel iets verkeerd doen. Dan
moet de S. D. A. P. meewerken tot af
schaffing.
Spr. verdedigt verder afschaffing der be
lasting. Spr. gelooft niet, zijn voorstel in te
kunnen trekken.
Spr. verdedigt het storten van de gelden
van het egalisatiefonds in de gemeentekas.
Dit moet z.i. thans reeds geschieden.
Spr. komt tot zijn voorstel tot instelling
van een verificatiedienst, waartoe hij geko
men is door de fraude bij de politie-admi-
nistratie. Aan dien dienst zou een bekwaam
man moeten staan, bekwaam als accountant,
bekwaam ook in de gemeente-huishouding.
Zoo'n man zou een goed salaris moeten ver
dienen. Spr. kent B. en W. wel zooveel rug-
,gegraat toe, dat zoo'n man zich aan een be
paalde lijn zal weten te houden. Die dienst
zou zeker practisch kunnen werken.
Spr. komt weer op zijn voorstel tot af
schaffing der zakelijke belasting op het be
drijf. Dit zou misschien niet ingediend zijn,
als B. en W. tegemoetkomendheid in deze
betracht hadden. Maar dat is nooit gebeurd.
De verzachting verleden jaar is gekomen uit
den raad. Spr. komt tot de idéé Klein
De heer VAN LIEMT bepleit dan nog het
houden van raadsvergaderingen om de 14 da-
gen.
De heer JOH. VISSER (C.H.) wil eerst iets
zeggen over de politieke stroomingen in den
raad. Het spreken buiten de politieke begin
selen om is bijna onvermijdelijk geworden.
Belasting naar draagkracht is zeker goed,
maar de Chr. Hist, willen de belasting niet
dusdanig invoeren, dat een bepaalde groep
der bevolking geen directe belasting betaalt.
Wat de indirecte belastingen betreft, meent
spr., dat reeds onlangs door den wethouder
van financiën aangetoond is, dat de gasprijs
niét te hoog is. De Chr. Hist, zijn niet tegen
het maken van redelijke winst bij de be
drijven.
De belasting moet omlaag, maar zelfs met
dat doel voor oogen mag geen onrechtvaar
dige belasting gehandhaafd worden, als de
zakelijke belasting op het bedrijf, weike on
rechtmatig op eén kleine groep drukt.
Tot onderwijszaken komend, zegt spr., dat
onderwijs de menschen niet verbetert. Goed
onderwezen misdadigers zijn de gevaarlijk
ste. Daarom verzetten de Chr.-Hist. zich niet
tegen onderwijs. Wel moet onderzocht wor
den, of onderwijs, verkeerde hartstochten
kan bedwingen of ten goede keeren.
Spr. verdedigt verder de houding der Chr.
Hist, tegen de verwijten van den heer Ger
ritsz. Spr. merkt daarbij op, dat de S. D. A.
P. wel wat veel vrijheid geeft op zedelijk
gebied, misschien als tegenhanger van «re
houding op maatschappelijk en geestelijk
gebied. Spr. gelooft, dat bij een macht der
S. D. A. P. een onduldbare tyrannie zal gaan
heerschen met veel vrijheid op zedelijk ge
bied en bandeloosheid op zedelijk gebied
leidt tot ondergang der volkeren.
De Chr. Hist, wijzen ten slotte alle ver
wijten af, omtrent weinig medewerking,
zcolang men hen buiten de commissies houdt.
De heer PEPER merkt allereerst op, door
de politiek van B. en W. teleurgesteld te
zijn. De vóoruitgang, welke men ziet, is nog
slechts schijn. Er is stilstand, ook zelfs na
dat een sociaal-democratische wethouder
«-komen is in het college van B. en W.
Spr. keurt het af, dat zoo spoedig na de
verschijning van de Memorie van Antwoord
de behandeling der begrooting uitgeschre
ven is, hoewel indertijd toegezegd is, dat
minstens 14 dagen er tusschen zouden ver-
loopen. Men maakt gebruik van het feit,
dat er hier géén oopositie is. Spr. wijst er op
dat het voorstel tot gasprijsverlaging mede
door de schuld van wethouder Reinalda 2
maanden later dan noodig was, in behande
ling komt.
Spr. gaat de belastingheffing na en zegt
dat hooge tariefheffing altijd zedeloos
is, maar in dezen tijd zeker misdadig. Bij het
gasbedrijf is 22 pCt. winst gemaakt, een cij
fer, dat in een particulier bedrijf zeker niet
fatsoenlijk genoemd mag worden.
Het eenig goede standpunt, vooral in
dezen lijd, is geen winst te maken bij de
bedrijven. Dan zou bijv. de gasprijs zeker
verlaagd kunnen worden, 3 a 3 A cent.
De hoóge gasprijs is een brandschatting
van de verbruikers. De belastingheffing,
welke uitgespaard wordt door hooge ta
rieven, staat niet in verhouding tot de
totaal-opbrengst. Er is geen enkel argu
ment tot handhaving van den hoogen
gasprijs.
Spr. komt tot het Burgerlijk Armbestuur,
waarbij niets veranderd is. Het verande
ren inzake het wachten, dat ^-eeds drie
jaar geleden toegezegd was, is niet ge
schied. Ook andere zaken zijn achterwege
gebleven.
Ook het onderwijs is men gaan sloopen.
De wethouder van onderwijs verzette
zich verleden jaar bijv. tegen het inkrim
pen van het aantal klassen, maar thans
niet meer Er zijn nu reeds 9 klassen met
40 leerlingen bij de hoogere klassen en
ook bij de andere klassen is ongeveer
eenzelfde feit te constateeren. Kleerekopcr
heeft gezegd, dat alle slechte daden van
deze christelijke regeering te.zamen niet zoo
slecht ziin als 't feit alleen, dat zij zich ver
grepen heeft aan het onderwijs. Spr. hoopt,
dat de S. D. A. P. dit gezegde ter harte
zal nemen.
De stichting van een Buitenschool stuit
nog steeds af op den aankoop van grond
voor 80.000 Als die goede vaderlander
den grond niet geven wil, moet hem dat
bedrag maar betaald worden, want op dat
bedrag mag deze goede zaak niet afstui
ten.
In zake den woningbouw is we] veel
gedaan, maar daarin alleen steekt niet de
verdienste van een bewindsman. In Scho
ten is meer gedaan aan woningbefuw. Er
mag dan veel gebouwd zijn, de inrichting
dient nog wel verbetering te ondergaan.
De woningen zijn veel te klein en verder
te duur voor één gezin. Van de 935 wo
ningen in dit jaar gebouwd, zijn er 700
gebouwd met een inhoud van 225 M3, de
slechtste maat, waartoe minister Aalberse
in zijn meest reactionnaire bui besloten
heeft. Het tegenwoordige college van B.
en W. doet minder voor de volkshuisves
ting dan het vorige college.
De S. D. A. P. komt haar gedane ver
kiezingsbeloften niet na.
Na 30 April is geen enkel voorstel voor
de volkshuisvesting meer gedaan. Er is nog
een totaal tekort van 4800 woningen, wel
ke totaal noodig zijn.
Sinds 1922 wordt ook niets meer ge
daan aan systematisch woningonderzoek.
Dat spaart weer een ambtenaar uit, maar
men maakt den toestand er weer slechter
door.. Dat is ook de schuld van deii wet
houder van openbare werken, met wien
spr. nu klaar is en hij komt tot dien van
arbeidsaangelegenheden. (Ook de heer Rei
nalda. Red.)
De begrooting is samengesteld met de
vooropgezette idee, geen vacantietoeslag
uit te keeren. De vtethouder van arbeids
aangelegenheden blijkt dus niet in staat,
verslechteringen tegen te houden.
Spr. komt nu tot wat niet gebeurd is.
Instelling van een levensmiddelenbedrijf
achten B. en W. niet noodig. Elke uit
breiding van overheidszorg is een stuk so
cialisatie, volgens het socialisatie-rapport,
maar de socialistische wethouder doet geen
enkele pogng tot gemeentelijke bemoeiing.
Instelling van een gemeentelijk levens-
Instelling van een gemeentelijk levens
middelenbedrijf acht spr. in dez entijd van
dure levensmiddelen vooral noodig.
Spr. verdedigt zijn voorstel tot toeken
ning van een duurtetoeslag aan ambtena
ren.
Spr. heeft in de afdeelingen ook ge
sproken over de annexatie. Het geval
over de annexatie is genoemd een kamp
tusschen het groot-kapitaal en de kleine
bezitters. Annexatie wordt tegengehouden
door de geldmenschen van Bloemendaal en
Heemstede. Uitbreiding der gemeente is
noodig, maar de regeering heeft meer oog
voor de kleine groepjes van die twee ge
meenten, dan voor de tienduizenden Haar
lemmers. Verwisselnig van rijksregeering zal
volgens spr. Haarlem geen gunstig aspect
voor annexatie geven.
Spr. constateert, dat deze begrooting
dorheid en lusteloosheid brengt voor de
toekomst en afbreekt van wat in het ver
leden verkregen was. Onder dit college
van B. en W. kunnen slechts verslechte
ringen verwacht worden en de slechte so
ciale politiek zal dan ook in 1925 wor
den voortgezet. Spr. meent met den heer
Kleerekoper, dat alle burgerlijke re
geeringen van de aarde weggevaagd moe
ten worden.
Op den heer BOES heeft deze begroo
ting een gunstiger indruk gemaakt dan
verleden jaar. Het gunstige vooruitzicht
is de verlaging van belasting. Dit is te
danken aan dit college van B. en W„ in
zonderheid aan den wethouder van finan
ciën, wien spr. hulde brengt. De gunstige
vooruitzichten worden echter bedreigd
door de voorstellen tot verlaging der ta
rieven en afschaffing der zakelijke belas
ting op het bedrijf. Als dit gebeurt, zou
het heffingspercentage niet verlaagd kun
nen worden. Gebeurt dit niet, dan zal het
nog wel wat meer omlaag kunnen dan
A pet.
Het voorstel tot afschaffing van den va
cantietoeslag besprekend, hoopt spr„ dat
het besluit genomen zal worden overeen
komstig het voorstel van de commissie
van Georganiseerd Overleg.
Spr. klaagt verder over de behandeling
der begrooting in de afdeelingen en be
spreekt dan het onderwijs en brengt den
wethouder van onderwijs lof. Deze wet
houder heeft ook voor het openbaar on
derwijs open oog. Met de bezetting van de
klassen zijn slechts 18 boven het maxi
mum van 36 en 178 er beneden.
Spr. acht het van groot belang, dat
meer zorg besteed Wordt aan het voorbe
reidend onderwijs.
De heer Gerritsz heeft spr.' verweten,
te ver van de S. D. A. P. af te staan,
maar indertijd heeft men hem verweten, bij
hen te zijn, maar kan dat aan de S. D.
A. P. liggen?
De heer JOOSTEN verdedigt het spre
ken van meer personen uit één fractie
tegenover de opmerking van den heer
Loosjes. Bij inperking van den tijd zou
men van de S. D. A. P. niet 2, maar 11
sprekers krijgen.
Spr. heeft gevraagd, om tot een betere
bezetting van de commissies van bijstand
te komen. Dan komt men tot een betere
bespreking van de zaken.
De toestand, menschen uit een commis
sie te houden of ze er in te halen moet
uit zijn.
De commissies van bijstand worden niet
voldoende op de hoogte gehouden van de
zaken. De raadsleden moeten dusdanig op
de hoogte gehouden worden, dat ze met
kennis van zaken kunnen oordeelen. Dit
nu gebeurt niet, waartoe spr. een voor
beeld aanhaalt van wat bij de commissie
voor de lichtbedrijven geschiedt is. Een
commissie van raadsleden kan niet over
de techniek van bedrijven oordeelen, maar
wel over de exploitatie. Spr. hekelt de
manier van advies vragen dezer commissie
door B. en W.
Een andere kwestie is de positie van het
gemeente-personeel, waaraan volgens spr.
niet verder getornd moet worden. Als de
positie goed geregeld is, moet men niet
meer geven, maar ook het omgekeerde
moet het geval zijn. Er is niets bijzonders
gebeurd, wat wettigt het afschaffen van
den vacantietoeslag. Het indexcijfer der
noodzakelijk levensonderhoud is eerder
gestegen dan gedaald.
Spr. beantwoordt den heer Klein inzake
diens opmerking over technische en admi
nistratieve medezeggenschap en ontkent,
dat hem in deze een verwijt is te maken.
De gepleegde fraude besprekende, zegt
spreker, dat juist gecontroleerd moet wor
den de juiste toepassing van verordenin
gen. Maar B, en W. mogen er zich niet
mee afmaken met te zeggen: „Er is handig
geradeerd." Bij een juiste toepassing van de
betreffende verordeningen zou dit niet
plaats kunnen hebben. De verantwoorde
lijkheid berust hier bij B. en W. Voor het
voorstel-Van Liemt tot instelling van een
verificatie-dienst voelt spr. niets, omdat
bij B. en W. het beheer berust.
Spr herinnert aan de belofte, het vorige
jaar gedaan tot betere voorlichting bij den
belastingdienst en hij dient een voorstel in,
dat de strekking van betere voorlichting
inhoudt.
Spr. komt tot den toestand der ge
meente. Thans doet zich de vraag voor,
of het in de goede richting gaat. Is de be
grooting werkelijk 344.000 lager dan die
van verleden jaar? Is dat juist? Hebben
we alleen te maken met het .totaal der
begrooting? Moeten we niet de saldi der
hoofdstukken nagaan? Doet. men dat, dan is
de begrooting 230.000 hooger dan verle
den jaar. We hebben meer aan belasting
noodig 219.000, zoodat er achteruitgang
valt te constateeren. Voorloopig zijn we
dus terug gegaan bij verleden jaar. Gaan
we nu den goeden tijd tegemoet en zijn
er geen onaangename verrassingen meer te
verwachten bij de posten? Aan electri
schen stroom wordt 75.000 meer winst
geraamd, aan gas 17.000. Het Burgerlijk
Armbestuur heeft 420.000 geraamd, maar
B. en W. trekken slechts 350.000 uit. De
kosten voor bestratingen zijn minder ge
raamd, ondanks de verbeteringen, welke
beslist noodig zijn; de reiniging eveneens
en wel 40.000, hoewel die nog niet ge
heel in orde is.
De kasgeldleeningen moeten omgezet
worden in een vaste leening, maar worden
van die aangevraagde 7.000,000 bijv.
4 millioen in een vaste leening omgezet,
dan komt er 100.000 a 150.000 voor af
lossing op de begrooting, welke er thans
niet is.
Spr. komt dan tot het Grondbedrijf. Ge
schat wordt, dat in 1925 de gronden
650.000 mindei waard zullen zijn, dan de
boekwaarde. Achten B. en W. het mogelijk
dezen achteruitgang uit de reserve te dek
ken? Op de balans van het bedrijf komt
een reserve van 700.000 voor, doch deze
post is fictief. Spr. zet uiteen, dat z.i. het
kapitaal van dit bedrijf door de tegen
woordige methode opgeteerd is.
Spr. gelooft met zekerheid te kunnen
zeggen, dat in de tegenwoordige omstan
digheden de financiën van Haarlem, ook
wanneer men zelfs ten hoogste 3 pCt.
evenredig percentage heft, op geen goede
basis gevestigd kunnen worden.
Spr. dient daarom een voorstel in, dat
beoogt het breken met het systeem van
evenredige heffing.
Dan komt spr. tot zijn ingediende voor
stel tot verlaging van den gas- en elec-
triciteitsprijs. Spr. kan niet het verwijt
aanvaarden, dat dit voorstel te haastig in
gediend is. De S. D. A. P. moet trachten,
bij haar ingediende voorstellen andere le
den van den gemeenteraad met zich mee
te krijgen, zoodat het geen principe-kwes
tie is, maar maar zuiver getracht wordt wat
bereikt kan worden.
Spr. vindt het niet erg, wat onvoor
zichtiger te ramen dan gedaan is en de
geraamde reserve voor 1925 van 110.000
tot 50.000 terug te brengen. Die over
schietende 60.000 plus 68.000 van het
egalisatiefonds en de rest van de winst
voor de gemeentekas, in totaal tot een
bedrag van 145.000, kunnen dan voor gas
prijsverlaging gebruikt worden.
Spr. merkt op, dat niet één gemeente la
ger is met haar gasprijs dan Haarlem,
zooals de wethouder in een vorige verga
dering zeide, doch 17 gemeenten. In en
kele dier gemeenten komt nu nog verla
ging van den gasprjjs aan de orde.
De electriciteitsprijzen zijn buitengewoon
hoog, nl. 28 cent; in andere groote gemeen
ten zijn ze varieerend van 20 tot 25 cent.
B. en W. willen alles doen bukken voor
het argument van verdwijning van het hef
fingspercentage.
Iemand met een inkomen van 1500,
die 2 kinderen heeft, heeft bij verlaging
van het percentage met K pet. 2 min
der te betalen per jaar, doch bij verlaging
der tarieven 10.80 minder en iemand
met 20.000 inkomen, zou 84.50 min
der behoeven te betalen.
Spr. is van oordeel, dat het standpunt
„geen verlaging der tarieven ten koste van
verlaging van het percentage van evenre
dige heffing" niet gehandhaafd zal kun
nen worden.
Te 6 uur wordt dc vergadering geschorst.
Avondzitting.
Te kwart over acht wordt de openbare
vergadering heropend.
Voortgezet worden de algemeene be
schouwingen over de begrooting 1925.
De heer WOLZAK kan het financieele
beleid van B. en W. niet afkeuren. Hij
vindt het strewen van B. en W„ om tot be
lastingverlaging te komen, belangrijk voor
de gemeente. In dat raam paste afschaf
fing van den vacantietoeslag en daarom
heeft het spr. verwonderd, dat het oor
spronkelijke voorstel tot afschaffing door
B. en W is ingetrokken. Een dergelijk
voorstel uit den raad steunt spr. dan ook
en het zal ook den wethouder van finan
ciën niet onwelkom zijn.
Spr. gaat de voorstellen na tot tarie-
venverlaging en tot afschaffing van de za
kelijke belasting op het bedrijf. Op zich
zelf is daar wel reden toe. Vooral ge
noemde belasting is onbillijk, maar zoo zijn
er wel meer, bijv. de personeele belasting,
welke zeer onbillijk werkt. Spr. gelooft,
dat aanneming dier voorstellen thans belas
tingverlaging zou tegenhouden. De vermin
dering van het heffingspercentage van 6/4
tot 3 en toen tot 0 is onjuist gebleken,
maar nu moet het langzamerhand en dan
wordt die nul zeker bereikt.
Wat de salarisregeling van het gemeen
tepersoneel betreft, vraagt spr., of B. en
W. willen overwegen een nieuwe regeling
dier salarissen. Het tegenwoordige perso
neel zou verkregen rechten echter niet
prijs moeten geven, doch de nieuwe re
geling zou kunnen gelden voor nieuw per
soneel.
Spr. vraagt ook wijziging van de zgn.
unificatie.
Voorts vraagt spr., om de concept-be
grooting voortaan eerst te zenden naar de
Commissie van Financiën.
Indertijd heeft de gemeente zich niet
aangepast bij de rijksregeling voor het M.
O. en heeft een eigen regeling getroffen.
Daardoor is een onbillijkheid ontstaan te
genover de leeraren bij het bijzonder M. O.
in casu voor de leeraren van het bijzondere
lyceum hier ter stede en spr. vraagt of een
toezegging kan gegeven worden, om die on
billijkheid weg te nemen. De wet geeft de
gemeenten recht, bijzondere lycea te sub
sidieeren.
De heer SCHOLL oefent ook critiek uit
op de wijze van antwoorden van B. en W.
op het afdeelingsverslag. In dit verband
vestigt spr. de aandacht op de beantwoor
ding van een vraag omtrent zgn. kwade
posten in de rijksinkomstenbelasting voor
de gemeente. De kwade posten bij dc on
derscheidene belastingen hooren, volgens
spr., onder één post gebracht te worden.
Verder klaagt spr. over de slechte uit
voering van de raadsbesluiten, vooral wat
onderwijszaken betreft. Zoo wordt de
schooltandartsendienst niet uitgevoerd
conform het genomen raadsbesluit, waar
door het bijzonder onderwijs boven het
openbaar bevoordeeld wordt.
Nog steeds wordt niet overgegaan tot
den bouw van een school voor voorberei
dend L. 0„ van een 2e H. B. S„ van
een Buitenschool. De regeling van het la
ger onderwijs is dit jaar een succes voor
wethouder Slingenberg geweest. De klas
sen moesten opgevoerd worden tot 40
leerlingen en concentratie moest worden
doorgevoerd. De positie van wethouder
Bruch ten opzichte van wethouder Slin
genberg zeer zwak getoond. Hij heeft te
weinig ruggegraat getoond.
Spr. vraagt, of de gemeente toch een
subsidie aan de bijzondere school voor bui
tengewoon onderwijs wil geven, als het rijk
geen subsidie geeft.
De heer DE BRAAL wijst er allereerst
op, dat de belangstelling voor de afdee-
lingsvergaderinger minder geworden is,
waaraan hij ook het mindere gehalte van
de Memorie van Antwoord wijt.
Over de kwestie van de medezeggen
schap in de bedrijven is ook gesproken,
maar spr. gelooft, dat juist het „hoe" een
rol speelt.
Spr. komt dan tot het verwijt van den
heer Gerritsz, dat de rechtsche democraten
zoo ver afstaan van de sociaal-democraten.
Spr. kan voor zich persoonlijk toegeven,
dat de schijn gewekt werd, dat hij vroeger
dichterstond hij de soc.-democraten Toen
spr. in den raad kwam, vond hij wel ge-
loofsgenoojen, maar de democratische
raadsfractie bestond toen uit 3 sociaal
democraten. wijlen den heer Schram, den
heer v. d. Kamp en spr. Maar de tijden
zijn veranderd. Als christen-democraat
staat hij aan de rechterzijde. Over demo
cratie zullen de anti-rev. echter altijd an
ders blijven denken dan de soc.-dem. De
democratie der eersten vereenigt, die der
laatsten scheidt.
Spr. is van oordeel, dat het college van j
B. en W. bijzonder democratisch is. In
dertijd hebben de anti-rev. wethouder
Reinalda alle medewerking toegezegd, mits
men niet met het christelijk principe in
strijd komt.
In tegenstellng met den heer Loosjes,
noemt spr. toekenning van den vacantie
toeslag wel van cultureel belang.
Wat de samenstelling der commissies
betreft, is spr. van oordeel, dat die samen
stelling zoo eerlijk mogelijk over den ge-
heejen raad moet zijn verdeeld.
Spr. huldigt B. en W. tenslotte voor al
les, wat zij naar best vermogen hebben
gedaan. Spr. hoopt, dat als het college eens
niet homogeen is, dit zoo voorzichtig mo
gelijk in den raad wordt gebracht.
Dan is het woord aan de wethouders,
het eerst aan dien van financiën, den heer
SLINGENBERG.
Spr. begint met enkele aangelegenhe
den, buiten het financieele beleid liggend
en wel met het karakter van de Memorie
van Antwoord. Spr. erkent, dat de schrif
telijke gedachtenwisseling tusschen raad en
B. en W. in zake de begrooting niet zoo
is, als wel zijn moet. Waar de fout schuilt,
zal spr. niet op ingaan; voor zoover ze bij
B. en W. schuilt, aanvaardt spr. de ver
antwoordelijkheid voor zijn persoon.
Verbetering zou kunnen brengen de
aanwijzing van een ervaren lid tot rap
porteur. Aan de drie rapporteurs zou dan
een' ambtenaar kunnen toegevoegd wor
den, die eenige richting kan geven.
De heer Joosten heeft betwijfeld de juiste
cijfers van het begeleidend schrijven bij de
begrooting. Dat had hij beter kunnen doen
in de afdeelingen, dan zouden B. en W„
die opmerkingen schriftelijk hebben kun
nen beantwoorden. Nu is het spr. onmoge
lijk, om thans onvoorbereid die bemer
king te weerleggen, hoewel hij doen zal wat
hij kan.
Wat de herziening van het reglement
van orde betreft, om o. m. een beperkten
spreektijd in te voeren, dit zou spr. be
treuren. In zake het voeren van discus
sies kan de Haarlemsche raad met alle
mogelijke andere plaatseen een vergelij
king doorstaan.
Spr. staat afwijzend tegenover het ver-
leenen van vrije telefoon aan de raads
leden. Het nut er van weegt niet tegen de
kosten op.
Wat het verstrekken van gegevens aan
de commissie voor het lichtbedrijf betreft,
geeft spr. aan, wat verstrekt wordt. Wil
men meer, laat men opgeven, wat het moet
zijn en spr. wil gaarne alle inlichtingen
verstrekken.
Wat de commissie van financiën betreft,
in het tweede half jaar van 1924 heeft
spr. haar viermaal geconvoceerd. In Juni
heeft hij vergeefs op haar gewacht. Over
de begrooting wilde zij geen oordeel ge
ven, omdat men vóór het verschijnen van
de begrooting zijn oordeel had willen ge
ven. Het verwijt, die commissie niet bijeen
te roepen, aanvaardt spr. dan ook niet.
Wat de leden willen omtrent het oordeel
geven over de begrooting vóór de ver
schijning, is geheel iets anders, en in strijd
met de verordening. Volgens de verorde
ning adviseert de commissie van financiën
den raad en niet B. en W. over de be-
grooting.Wil de raad nu verandering, dan zal
spr. er zich niet tegen verzetten. De be
grooting is nu een uiting van het politiek
beleid, van de al of nietrhomogeniteit van
het college van B. en W. Spr, vraagt zich
af, of het uit een. oogpunt van bestuur wel
goed is, dat de commissie van financiën
eerst zijn oordeel over de begrooting geeft.
Gebeurt dit, dan staat die commissie in
den raad niet vrij meer, zij is dan gebon
den aan de begrooting.
Spr. komt tot het verwijt van den heer
Gerritsz, dat B. en W. geen heerschers,
doch administrateurs zijn en geen initia
tief nemen tot iets. Spr. herinnert er ech
ter aan, dat B. en W. gekomen zijn met
een differentieel tarief op voorstel van
den directeur van het gasbedrijf. En zouden
B. en W. nu met voorstellen tot verlaging
der tarieven moeten komen, als zij dat
thans ongewenscht achten? En wat de be
lastingheffing betreft, als B. en W. over
tuigd zijn, dat wijziging dier heffing noodig
is, zullen zij met voorstellen komen. Zij
zijn ook ndertijd met voorstellen tot belas
tingheffing gekomen.
Spr. komt tot de salarisregeling. Zoo
lang het niet noodig is, aan de niet-hooge
salarissen der ambtenaren te tornen, moet
dit volgens spr. ook niet gebeuren, al
wordt het dan moeilijker te bezuinigen.
De gemeente-begrooting heeft in zijn ge
wone uitgaven een bedrag van ongeveer
5!4 millioen, waarvan 2 millioen voor
rente en aflossing. Is het dan zoo'n slecht
resultaat, op de overige 3 millioen
344.000 bezuinigd te hebben?
Spr. brengt dank aan die leden, die hulde
gebracht hebben aan B. en W. Spr. doet
niet graag voorstellen tot vermindering van
uitgaven of tot tegengaan van iets. En dan
stuit spr. op dezelfde moeilijkheden bij de
S.D.A.P. als ié A'dam wethouder Wibaut bii
de communisten. Spr. is ook liever de motor
dan de rem van 'n voertuig. Maar ook een
rem kam wel eens goed zijn en terughou
den van het vallen in den afgrond. Daar
mede wil spr niet zeggen, dat Haarlem
staat aan den rand van den afgrond; spr.
gebruikt maar een beeldspraak. Spr. is ook
liever wethouder van onderwijs en hij
brengt hulde aan wethouder Bruch, die
als een leeuw kampt voor het openbaar
onderwijs, hoewel hij voorstander van het
bijzonder onderwijs is. Het valt spr. hard,
zich tegen onderwijs-uitgaven te moeten
verzetten.
Spr. komt dan tot de financiën. Men
moet niet toegeven aan zijn neiging voor
een of ander. De meest drukkende belas
ting is de evenredige heffing en die moet
eerst verdwijnen. Dan komt allereerst de
zakelijke belasting op het bedrijf en de
personeele belasting. Ten aanzien van de
kleine bedrijven is in de zakelijke belas
ting op het bedrijf een aanzienlijke ver
lichting gebracht. Met 10 arbeiders bétaal-
de men vroeger 100, thans 40; met
15 arbeiders vroeger 130, thans 70, enz.
Wat de evenredige heffing betreft, spr.
heeft er geen voorkeur voor; integendeel
ün streven is er op gericht, haar zoo
spoedig mogelijk te doen verdwijnen. Spr.
blijft bij zijn eens uitgesproken meening,
dat, wanneer de heffing van 3 pet zou moe
ten gehandhaafd blijven, er een ander sys
teem zou moeten worden gevolgd. Maar
als het percentage tot 2 of VA zou kun
nen worden terug gebracht, is die heffing
niet meer onbillijk. Blijft de raad in be
langrijke financieele zaken B. en W. vol
gen als tot nu toe, dan durrft spr. voorspellen
dat de evenredige heffing het volgend jaar
2 pet. zal zijn, als geen onvoorziene uit
gaven komen en deze begrooting zoo goed als
onveranderd wordt vastgesteld.
Spr. vraagt zich af, of het wel juist is,
dat men elk jaar met dergelijke ingrijpende
voorstellen komt, zooals de voorstellen-
Joosten en Van Liemt zijn. Spr. zou het
juister vinden, als men den loop der zaken
eerst eens een paar jaar aanzag.
Spr. komt dan tot den heer Joosten, die
de bezuiniging op de begrooting van
344.000 aangetast heeft. Thans is het
moeilijk hierop te antwoorden, doch spr.
zal dit in een schriftelijke nota doen.
Dat er 219.000 meer aan belasting is
geraamd, is heel begrijpelijk. In 1924 werk
te nog 4 maanden na de zaak van het be
roemde percentage nul. Met een heffing
van een percentage van 3 komt men dus
tot een hooger bedrag.
Het gunstige karakter van deze begroo
ting blijkt hieruit, dat voor 1924 aan ba
tig slot 402.000 was opgenomen en voor
1925 168.000. Deze begrooting is dus ge
zonder.
De begrooting van het Burgerlijk Arm-