B/GD J I Uit de Pers. GEMENGD NIEUWS. ZIJN EER! li HOE HOLLY DOLLY RIDDER WERD door PIJLTJE NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Zaterdag 6 December 1924 De Klappei. IJzeroer. Twee personen gered. Doodelijk mynongehik. Overreden en gedood. Een oud giide. Jammerlijk verdronken» In een onbewaakt oogenblik geraakte h«t 3-jarig zoontje van den heer B. Feijen, verveenei te Emmer-Compascuum te wa ter en verdronk. Gewelddadige berooving. KERK EN SCHOOL. Godsdienstdiploma B in het Bis dom Haarlem. - Examen te Leiden. Vervroegde vacantie te Amsterdam. Mgr. Kaldetoey. RECHTSZAKEN. BINNENLANDSCH NIEUWS. Het Gooi en zijn Schoon. Goud naar Nederland (HI'fH't utn/r/f h UIT DE MOPPENTROMMEL. We knippen uit „De Gelderlander": De N. Rott. Crt. noemt zich op reclame zuilen het voornaamste dagblad van Neder land. Let weer 'ns op, hoe voornaam het in zijn manieren is. 't Beweert, dat Minister Aal- berse in de stemming over het amendement Boon geen reden kan vinden tot ontslag name en dus zullen er wel andere redenen zijn, welke hem drijven. Reeds lang ging het gerucht, dat Minister Aalberse zijn ambt moede was. Dat kunnen wij ons begrijpen. De ministerbetrekking, is reeds sedert jaren geen aantrekkelijk ambt meer, en zij is dat voor degenen, die de verantwoordelijkheid voor een gezin hebben te dragen, nog veel minder gewor den, nu de ministers de verklaarbare doch niettemin weinige gelukkige beslissing hebben genomen, op hun salarissen een sterker korting toe te passen dan voor één ambtenaar werd oirbaar geacht. Wij begrijpen daarom zeer wel, dat Minister Aalberse van zijn ambt genoeg heeft. Met andere woorden: de heer Aalberse gaat heen, omdat z'n salaris is verlaagd. Daarom geeft hij er den brui van. Lieve buurvrouw, je moet niet gelooven, wat de man zegt, er zit wat anders achter, Ik zal je dat 'ns zeggen. De centen, lieve menschen, de centen, hij verdient niet meer genoeg en daarom smeert hij 'm. Dat is de toon van de klappei, die op straat alle menschen over den hekel haalt, omdat ze altijd weet, wat „erachter zit". De deftige, de voorname klappeiezit in de Witte de Withstraat te Rotterdam, ze is meer verachtelijk dan de klappei van de straat. Omdat zij de kletspraatjes lanceert van een verantwoordelijken post uit. Maar kletspraatjes blijven 't. De IJzeroerdelverij in de Westdorper Groenlanden is voor enkele dagen weer in King gebracht. tSTe Nieuw Weerdinge en Emm. Compas- cuum is men ook weder met deze graverij be gonnen, welke als 't weer 't toelaat, den geheelen winter kan worden voortgezet. Dezer dagen waren op de schorren in de Oosterschelde twee personen, een man en een vrouw aan het jagen. Zij werden door het opkomend water verrast en konden, wijl zij het Scheldeterrein met zijn diepe kreeken en geulen niet kenden, niet meer aan den wal geraken. Ongetwijfeld zouden zij zijn omgekomen indien hun hulpgeroep niet ware'gehoord door den jager Adr. Cornelissen van Woens- drecht, die in zijn pontje op de eendenjacht war. Deze roeide onmiddelijk naar de onge- lukkigen, die zich nog ternauwernood bo ven water konden houden en bijna geheel uitgeput waren. De jager heeft op de zelfde plaats reeds zes personen het leven gered. In de Domaniale mijn te Kerkrade veron gelukte de 16-jarige M. S. Hij bekwam een schedelfractuur en was onmiddellijk dood. S. werkte pas drie dagen ondergronds. Ter hoogte van de R. K. Kerk aan den Utrechtscheweg te Zeist werd een bestellers wagen door een achter opkomende auto aan gereden. Van het drie-tal jongens, dat ach terop den wagen zat, wisten 2 zich bijtijds in veiligheid te stellen, doch de 10-jarige D. viel van den wagen en werd overreden. Het ventje werd eerst naar huis vervoerd en is even later in Utrecht bij een direct noodza kelijke operatie bezweken. De chauffeur heeft den wagen tengevolge ean het felle leicht van de schijnwerpers van en tegemoetkomenden auto niet gezien. Het St. Catharina-gilae te Eindhoven zal 't komende jaar zijn 650-jarig bestaan her denken, bij welke gelegenheid groote fees ten worden georganiseerd. Men begint nu reeds met voorbereidende maatregelen en stelde vast, dat het een driedaagsch festijn wordt. Naar het huis van bewaring te Middel burg zijn twee verkooplieden uit Aarden burg en een uit Moldeghem overgebracht, die in een café te Aardenburg een Belgisch koopman gewelddadig van 5500 fr. hebben beroofd. DE MOEDERMOORD TE PEPERGA. In verband met de aanklacht wegens moe dermoord welke door J. C. te Peperga, ver leden jaar zou zijn gepleegd, vermeldt de „Leeuw Crt." o.m. nog de volgende bijzon derheden: Verleden jaar 3 September was het kermis in de buurt van Peperga. De 38-jarige J. C., vroeger timmerknecht en landbouwer, wilde graag kermisvieren, waarvoor het noodige geld hem echter ontbrak. In Blesse woonde zijn moeder, die een boerderijtje hield. Ze had veel met haar zoon te stellen, waarom zij dan ook alles wat waarde had voor hem moest verbergen Ook nu weer ging hij naar de ouderlijke woning om te probeeren geld los te krijgen. Bij zijn komst in den avond zat het oudje een geit te melken. Wat zich toen afspeelde, zal den rechtercommissaris waarschijnlijk spue- dig blijken. Zijn aanklagers van thans bewe ren, dat hij zijn moeder met een Houten timmerhamer een slag tegen het voorhoofd heeft toegebracht, waardoor een wond ont stond, die vermoedelijk doodelijk zal cijn ge weest. In ieder geval was de vrouw bewus teloos geslagen. Kalmweg heeft toen de zoon de sleutels uit den zak van de vrouw geno men, een kast opengemaakt en daaruit een bankbiljet van 10 en eenig kleingild ge stolen. Dit losse geld stopte hij weer m den zak der moeder, waarna hij het lichaam met het hoofd naar beneden in een 24 voet die pen put heeft geworpen, waarin nog geen meter water stond. Met overleg zette hij het emmertje, waarmee het water werd opge haald, naast den openstaanden put, om op die manier den indruk te geven dat er eeh ongeluk was geschied. Vervolgens ging hij met de 10 bp stap naar de kermis en hield het daar tot des nachts 12 uur uit. Thuis gekomen, maakte hij luid misbaar omdat hij zijn moeder miste, die hij toen even later zelf uit den put op haalde. Algemeen werd aan een ongeluk gedacht. De dokter, die den doodschouw verrichtte, ontdekte wel de hoofdwonde, doch schreel deze toe aan den val in den put, zoodat dan ook verlof tot begraven werd gegeven. In de buurt van Bfesse staat een wit ge schilderde woonwagen. Daarin woont J C. met een vrouw. Griet S., afkomstig uit Lec u- warden. Dit tweetal staat met andere, geli.k gestemde naturen in relatie. Op een zekeren dag schijnt een plan de campagne voor een dipfstal te zijn bespro ken, waaraan een moord moest voorafgaan. Een der boudgenooten schrikte daarvoor te- rug. Dit was hem te erg. IVlet bravoure moet J. C. toen hebben uitgeroepen: „Durf jij dat niet! Voor 10 heb ik mijn moeder wel van kant gemaakt!" Deze ongelooflijke bekente nis bereikte den brigadier-marechaussee te Wolvega De opperwachtmeester Stroowinder ging op onderzoek uit, doch trof J. C. niet in den woonwagen aan Deze ondergaat op bet oogenblik n.l. een maand gevangenisstraf, wegens wederspannigheid tegen de politie, te Blesse gepleegd Wel trof de marechaussee de vrouw aan, met wie J. C. woont. Deze vrouw verschafte, als ooggetuige van het misdrijf, waardevolle inlichtingen, die ven voldoende beteekenis leken om de mstitie met de zaak in kennis te stellen. Gisteren was op het kerkhof te Peperga, waar de oude is begraven, de justitie aan wezig. De kist werd opgegraven en geopend, waarna dr. Mieremet op de overblijfselen sectie verrichtte en hierbij constateerde, dat de hersenpan van de vrouw als het ware was ingeslagen. SCHRIJVEN VAN KARDINAAL VAN ROSSUM AAN HET R-K. CENTRAAL BUREAU VOOR ONDERWIJS EN OP VOEDING. Van Zijne Eminentie Kardinaal van Ros- sum, mocht het R.-K. Centraal Bureau voor Onderwijs en Opvoeding te 's-Gravenhage het volgende belangrijke schrijven ontvangen. Rome, Paleis der Propaganda, St. Andreas 1924. Zeereerwaarde Heer Directeur, Met waar genoegen ontvingen wij dezer dagen voor de derde maal uw prachtig schoon Jaarboek en Wij betuigen U en Uwen medewerkers daarvoor onzen oprechten dank. Wederom getuigt dit boek van de noeste vlijt waarmede op uw Centraal-Bureau de zoo gewichtige taak wordt opgenomen en tot vervulling gebracht. En van jaar tot jaar zien wij uit Uwe Jaarboeken dezen ijver niet alleen niet afnemen maar veeleer krachtig groeien. Daarover zijn Wij zéér verheugd, want het bewijst dat U zich eenerzij ds er van bewust is, dat het na te strevendoel nog 1 ng niet bereikt is, en anderzijds, dat U ver langt en ér naar streeft, dit doel, voorzoover mogelijk, zoo spoedig mogelijk tot wezenlijk heid te brengen. Wat Ons dit jaar vooral verheugd heeft, is, dat de werkzaamheid van het Bureau de enge grenzen van het kleine Nederland heeft verlaten en daarbuiten zijn weldoenden invloed hééft doen gevoelen er is niets wat ons meer kan verheugen, omdat het Ons innig verlangen is, dat ook andere landen tot de volledige vrijheid en gelijkstelling van het R.-.K. Bizonder Onderwijs mogen komen, dat dus daar Nederland door voorlichting geput uit zijn jarenlange ondervinding hel pend en desnoods leidend optrede de be langen, welke hier op het spel staan zijn zóó hoog, dat men nooit genoeg inspanning en moeite en offers kan brengen. Moge deze in vloed naar buiten zich aldoor en geleidelijk uitbreiden en ook elders rijke vruchten voortbrengen Terwijl Wij dan voor het volbrachte werk den Gever van alle goed en ook Zijne trouwe medewerkers danken, bidden Wij voor de toekomst door de voorspraak der' Moeder van de Goddelijke Genade nieuwe zegeningen af ter uitbreiding van Christus' Rijk in Nederland en daarbuiten. Als onder pand van dezen bovennatuurlijken en on- misbaren steun schenken Wij volgaarne aan U zeereerwaarde, aan allen Uwe medewerkers gelijk ook aan al degenen welke U op eenige wijze behulpzaam zijn, Onzen H. Zegen. (w. g.) W. M. KARD. VAN ROSSUM. Te Leiden zal Woensdag 21 Januari 1925 het schriftelijk examen voor het Gods dienst-diploma B in het Bisdom Haarlem worden afgenomen en wel-in Godsdienst leer le gedeelte (Vragenlijst-Verhaar vr 1343) en in Bijbelsche Geschiedenis; het mondeling examen in Godsdienstleer en zoo noodig 'ook in Bijbelsche Geschie denis zal worden gehouden op Woensdag 28 Januari en den volgenden dag (voor zoover noodig) worden' voortgezet. De candidaten moeten zich aanmelden bij den Bissch. Gecommitteerde, rector Th. M. P. Bekkers te Voorschoten die tevens verdere inlichtingen verschaft. Zij moeten daarbij opgeven hun vol adres, de school waaraan zij werkzaam zijn, plaats en da tum hunner geboorte, of zij al dan niet in het bezit zijn der hoofdacte L. O., wan neer zij diploma A hebben behaald, en ten slotte de vakken, waarin zij examen wen- schen te doen Behalve de deelnemers aan den cursus te Leiden kunnen zich ook anderen, al dan niet aan het onderwijs verbonden, voor dit examen aanmelden, doch alleen uit het bisdom Haarlem. De aanmelding moet geschieden vóór den 31en December 1924; na dien datum zal aan de candidaten een nadere oproep wor den gezonden. (St Bavo). Door den wethouder van onderwijs te Amsterdam is in den gemeenteraad mtde- gedeeld dat de zomervacantie voor de openbare lagere scholen zal vervroegd worden. Deze zal in het vervolg gehouden worden van half Juli tot half Augustus, inplaats van de geheele Augustusmaand. Wat betreft de instelling van een herfst- vqcantie dient afgewacht te worden het resultaat van een onderzoek, dat thans wordt ingesteld door den Gem. Genees kundigen Dienst. De secretaris der internuntiatuur te 's-Gravenhage mgr. Kaldewey is benoemd tot secretari» der nunciatuur te La Paz (Rep. Bolivia).' Een pasgeboren hondje als geneesmn del tegen kanker. Voor den kantonrechter te Middelburg had zich Donderdag te verantwoorden J. B., 37 jaar, „natuurgeneeskundige" te Rot terdam, zulks in verband met het overlijden van een vrouw te Vlissingen, aan wien hij, ofschoon onbevoegd, medische adviezen had gegeven tegen den borstkanker, waaraan zij in erge mate leed, terwijl hij ten slotte zou hebben geadviseerd een pasgeboren hond te leggen op de wonde, aan welk advies de patiënte gevolg lftd gegeven. De vrouw over leed enkele dagen later. Verschillende getuigen werden gehoord, onder wie dr. Hulst uit Leiden, die geen infectie bij de vrouw vond, welke door den hond kon zijn veroorzaakt en de overtui ging had dat cfe vrouw anders toch zou zijn gestorven. Verder ook de doktoren die de vrouw eer der behandelden en haar kwaal voor onge neeslijk hebben gehouden. De ambtenaai van het O. M. wees er dan ook. op, dat dood door schuld niet ten laste kor worden gelegd. Hij had nagegaan of derz bekl. behoort tot het gevaarlijke gilde van rasechte oplichters en kwakzalvers dan wel of hij is waar hij zich voor uitgeeft een weldoener der mensch- heid. In het eerste geval zou spr. de maxi mumstraf eischen in het kaatste geval de laagste straf. In een uitvoerig betoog kwam spr.tot de conclusie, dat beklaagde geen oplichter is en te goeder trouw de menschen helpt, waarom spr. r,->- ook slechts een dag hechtenis vorderde. Be d. is te Eiste reecs veroordeeld tot f 20U boete of zes maanden hechtenis. De kantonrechter zal op 10 December vonnis wijzen. Donderdag heeft het voltallig bestuuf van Stad en Lande van Gooiland verga derd ter bespreking van de ontworpen grondslagen voor den verkoop van Erf- gooiersgronden Het bestuur heeft met 9 tegen 6 stem men aangenomen het voorstel der zes Gooische gemeenten, om een commissie te benoemen ter overweging c.q. uitwerking van het denkbeeld om het bezit der Erf- gooiersgronden over te dragen aan een naamlooze vennootschap, te stichten dooi de zes gemeenten. In een op 30 December te houden ver gadering zullen de leden dier commissie worden benoemd. De wegens den stand van den wissel koers reeds lang verwachte goudexpor! naar Nederland heeft thans een aanvanj genomen De Internationaal Acceptance Bank heeft 1 millioen dollar goud mei het s.s. Mauretania naar Nederland ver. scheept. Jaap kwam boven.alleen.j uitgeput. Hij wasn aar den verkeerden oever Er was geen redding meer mogelijk. De j gezwommen. Hij wendde zich om, moest nog jongens staken hem stokken, reikten hem eenmaal de breedte van de rivier overzwem- handen toe. Ze brulden hem toe toch aan men. Zou-ie het halen? Door JOH. v. d. HOEK. HET OFFER. Vervolg. Verwoed werden Jan en Jaap aangevallen. Met stokken en touwen werd hun vlot aan wal getrokken. In een oogenblik waren de boomtakken en heiplaggen die ze als koopwaar meevoerden, van het vlot ver dwenen. Ze moesten zich redden met een overhaasten terugtocht naar het beekje. Dit was neutraal terrein. Het eerste spel hadden ze verloren. Wanneer ze een boschje, dal ongeveer honderd meter op het riviertje stond, bereikten, hadden ze gewonnen. Jaap en Jan brachten een nieuwen warenlast op het dek en lieten zich langzaam van het beekje afzakken. Ze hadden alleen maar te zorgen, dat ze vrij van den wal bleven. „Ik geloof niet, zeide Jaap, „dat we eerst aan het eindpunt worden aangevallen. Ik meen daar tenminste iets te zien bewegen. Jaap had in werkelijkheid niets gezien. Hij was met Jan alleen en dit was hem ge noeg om over heel andere onderwerpen te denken, dan eenvoudig over spel. Hij wilde met Jan spreken en de groote reden van zijn eerste spelverlies was zeer zeker zijn onop lettendheid. Jan antwöordde niet. Jaap liep over het vlot op hem toe. Jan wendde zich af en was eensklaps in volle bedrijvigheid met het vlot. „Kom Jan, zeide Jaap weer, „wees nu eens anders dan gewoonlijk En hij trachtte zijn hand te nemen. Jan sidderde onder de vluchtige aanraking. Met een ruk keerde hij zich naar zijn vriend! Jaap deinsde terug. Zoo'n gemoedsbeweging had hij nog nooit bij een jongen gezien" en bij Jan zeker nooit verwacht. Jan van Belt was radeloos. Zijn oogen blikten vlammen uit. Zijn borst zwoegde. Zijn vingers kromden zich om den stok dien bij vasthield en schenen het hout murw te wil len knijpen. Zijn spieren spanden als smalle koorden onder zijn vel. Hij bloosde hevig, werd dan bleek, blauw, purper. Zijn tanden knarsten, zijn oogen puilden uit. Hij wist niet wat-ie wilde. Er was een ver langen in hem, een begeerte om zich op zijn knieè'n te werpen en Jaap om vergiffenis te smeeken. Maar hij kón het niet Hij wilde Jaap om den hals vliegen uit dankbaarheid. Maar hij deed het niet. Zijn lichaam werd een spanning. En gek. wanhopig, wilde-n-ie toespringen en Jaap achterover in het watei werpen. Moord! Dit woord, dit beeld stond even in een vlammengloed voor zijn geest. Hij wankelde, beefde, sidderde, deinsde terug voor zijn ge dachten. Want Jaap was zijn weldoener. Dat wist-ie. Dat voelde-n-ie en hij wilde, hij wero gedwongen Jaap zijn dankbaarheid te betui gen. En weer konn-ie niet. Een vermoeienis sloeg hem lam. Het bloed zwoegde door zijn aderen. Was er vuur in zijn hoofd? Gloeiend, laaiend vuur? Brandde hij inwendig? Zijn adem floot heesch over zijn droge, bloedlooze lippen. Wat zou-ie doen? Toespringen? Vergiffenis vragen? „Jan!" brulde Jaap, razend van angst... Het woord sloeg den jongen neer. Hij wero wasbleek. Zijn oogwimpers knipten dicht. Hij OP zijn voeten. Hij wist niets Dit gaf een gevoeligen schoklaap wankelde even, viel op één kniesprong met een schreeuw overeind Jan van Belt was door den hevigen s< hrk achterover in het water gevallen en teg slijk verdwenen. Eenig geborrel, enkele blaasjes aan de oppervlakte van het water gaven de plaats aan waar-ie was verdwenen. De jongens, die met de grootste belang stelling alles wat er op en rond het vlot ge beurde, vanuit hun schuilhoeken gadesloegen, hadden het ongeluk gezien. In een oogwenk stonden ze langs den oever en zagen angstig met hun rondva rende blikken naar het stroomende water vlak. Jaap legde zijn hand op zijn hart als om het hevige kloppen er van te onder drukken. Hij herstelde zich. Trok wild zijn jas uit. Scheurde zich het kleedingstuk bijna van het lijf. Een gil weerklonk als uit een mond: „Jaap Maar Jaap Klomp luisterde nergens meer naar dan naar de stem van zijn hart, dat bijna 'n dolzinnige toegenegenheid koesterde voor dengene die zich dat gevoel al zoo dikwijls onwaardig had getoond. Hij sprong in 't wa ter en dook onder.... Eenige kringen, wat geborrel en ook hij was verdwenen.... De jongens wisten het: Jaap kon zwem men. Maar niet heel goed. En de sterke strooming der rivier, de diepte van het wa ter. Angstig krompen hunne harten ineen. Ze stonden om Ben Stolk en Geert van Ba- kel heen, die met tranen van onmacht in de oogen toezagen en ook in het water wilden springen. Eenige seconden duurden een eeuwigheid. Toen kwam er beweging in het water. De jongens zagen ademloos toe. Hun harten stonden stil. Een hand sloeg boven het water uit, verdween.... Direct daarna verscheen Jaap's hoofd bo ven water. Hij proestte, blies, trappdde, sloeg met zijn armen. Men kon zien hoe zijn kleeren hem hinderde. Weer verdween-ie Een angstig voorgr/oei deed de jongens huiveren. Toen het wate- zich hoven het hoofd van hun dierbare- vriend sloot, was het hun of ze hem nif meer terug zouden zien. Weer verscheen de hand. Goddank! wal te komen. Jaap greep een der stokken. Hij proestte, blies, haalde adem. Hij kwam niet aan wal. Toen de jongens hem met geweld wilden grijpen en op het droge trekken, dook-ie net onder. De spanning was een foltering. Geen beweging meer. Seconden lang. Toen schreeuwde een der jongens: „Daar is-ieü" En werkelijk. Een tiental meters verdei kwam Jaap boven het watervlak uit et» zwom moeizaam naar den oever. Op zijn lin kerarm rustte het blauwe, opgezwollen, van benauwdheid vertrokken hoofd van Jan van Belt. Jaap zwom, langzaam, moeilijk. Hij dreef af. Nog eenige slagen. Nog zes, nog vijf, nog vier.... Daar kon-ie een toegestoken boom tak grijpen. Men sleepte hem aan wal. Eenige jongens lagen languit en namen Jan van hem over. Doch Jaap had te veel v"an zijn krachten gevergd. Zijn wil, zijn kracht, zijn bewust zijn, alles ontvlood hem. Het suisde in zijn ooren, een bloedgolf joeg razend naar zijn hersenen, lichtvlekken, roode en groene, dansten voor zijn oogen en deden hem pjjn. Machteloos liet-ie den boomtak los. Hij gleed terug in het water en verdween..- Hij wist niets meer. ill/DII >M"1" „Hierheen, Jaap!!" schreeuwden gens. Eenige jongens renden naar Zwamminge- 'am terug. Het vreeselijke nieuws zweefde ond, somber als de dood zelf. Na een halt rur was de dokter aanwezig. Van Bakel wam met een dreg. Wezenloos zag Jaap om Oververmoeid, De jongens huilden Ze wisten dat Jaap niet meer zwom maar dat-ie roerloos op den bodem lag óf door den stroom werd mee gevoerd.... verdronk! Men sprong op het vlot. Met takken en stokken zocht men in het water., Aan stevige riemen opgehangen, daalden Ben Stolk en Geert van Bakel in het water af. Ze moes- Bil" T ONDEUGDELIJKE SCHOORSTEEN. Truusje (na de vast niet door!" opmetingen van haar broertje). „Mammie, Sinterklaas kan er ten zich laten ophalen. Doken nog eens en nog eens. Maar steeds tevergeefs. Het don kere, onverschillig kabbelende, stroomende water gaf zijn prooi niet weer. Geert en Ben doken tot de jongens, bang voor verdere ongelukken, hen weerhielden. Het gaf toch niets meer. Jaap Klomp had zijn edelmoedigheid met zijn leven betaald! Jan was spoedig bij kennis gebracht. Ook Jaap werd na eenig zoeken opgehaald. Hij was dood.... Zijn lijk werd op 'n baar ge legd. Een zeil dekte zijn jongenslichaam. Zoo kwam-ie.in Zwammingedam terug. Voor de tweede maal dien dag. En toch, hoe anders dan dien morgen..,. (Wordt vervolgd.) NATUURGETROUW. Juffrouw: „Zie eens, mijnheer, ge hebt verleden jaar mijn papegaai opgezet en nu vallen zijn veeren al uit." Vogelopzetter: „Dat is juist het ware juf frouw; ik zet dé vogels zoo natuurlijk op, dat zij evengoed ruien, als wanneer zij nog leven." DOOLHOF. I KUNSTJES. Gij beweert een karaf, half met water ge vuld, op te kunnen tillen door middel van een stroohalm. Neem een dikken stroohalm Oplossing volgende week. wankelde meer. Jaap had eenige minuten noodig om zich te herstellen. Het koude z.weet stond in groote drup pels op zijn voorhoofd. Hij murmelde ee>, heesch geluid. Kon niet spreken Toen gebeurde het....! Het vlot was stuurloos afgedreven cp het snelstroomende riviertje. Het had daar een tamelijke vaart gekregen en werd van de eene oever naar de andere geslingerd. Plotseling, bij een lichte kromming van den stroom, werd het wat uit zijn koers geslagen en botste tegen de oever. 157. A ha, juist een paar meter voorbij den be- tooverden grond minderde de vaart der bom en even later kwam ze in een zacht mosbed terecht. De schok van 't neerkomen was wel wat onver wacht, i -odat Hol y- JJo iy ha s- over-ao; o er*te boven duikelde en 't kanarie-pietje al z'n kracht noodig had om 't pluimpje van Holly-Dolly's muts niet te laten schieten. 158. Maar, ha! Nu waren ze dan toch vrij en konden eens recht op hun gemak toekijken naar 't afbranden van dien leelijken heksentoren. En nu verbrandt die leeiijke heks ook stellig, piepte 't Pietje, „want ik weet zeker dat ze thuis was." „Ja, ja, verbranden!" klonk plotseling de stem der heks van liit de verte. En zoo waar, tot groote ontsteltenis van Holly-Dolly en z'n Pietje kwam daar van uit den rook van den brandenden toren de Heks op haar bezemsteel aanzweven. 159. „Red ons! Red ons! O, Ridder, lieve Rid der, red ons, ter wille van mijgilde het kanarie pietje dat bijna zich vastklemmend aan Holly-Dol- ly's pikmuts in onmacht vie» En Holly-Dolly gin- oopen loopen. wat hii kon. Maar hoe hard hij ook liep, toch zag hij duidelijk, dat de Heks hem steeds meet en meer inhaalde. Reeds zwaaide zij haar tooverstok, om hen beiden te betooveren en voelde Holly-Dolly duidelijk haar adem in z'n nek blazen, toen en breek dien op 1/3 door plaats hem in de karaf zooals de teekening aanwijst en gij tilt vervolgens voorzichtig de karaf in de hoogte. Men zet een glas op twee kwartjes op een tafellaken (op de eettafel) en legt tusschen de twee kwartjes een dubbeltje. Gij voor spelt, dit dubbeltje onder het glas vandaan te halen zonder het glas aan te raken of op te tillen. Gij krabt met uw nagel op het ta fellaken naar u toe; het dubbeltje zal zich dan met lichte schokjes vooruit bewegen en onder het glas door te voorschijn komen. i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5