s mm mm
m. m
fa'4»
m
■n
VOOR DE
6 'L d* - ,-u Kil sESiS nS? 'ja—it
i iWi1
'm
n
rc
n
n I
nmm
n T
-d:—J
n
I m
M Ét m m
«T tt .ft ft
i
t:
[Cl
DE VADER UIT INDIË.
UIT DE
MOPPENTROMMEL
ONS DAMBORD.
10 11—l8) ?rr 34—29 43 28~:23
m. m m m.
m m m m m
17 29 20
18 45 34
19 28—23
20 33 11
18 40
15 24
19 28
W Wf Wf tü I
NUMMFP IS
RDE JAARGANG 1924
'U—
U
U
LC
1
nEM VjUIT
Bij een oj anderen roer in een café-chan-
tant stoorte een der artisten het hoofd
geducht tegen een pilaar op het tooneel
Alen hoorde den bons in de zaal.
„Niets te beteekenen," riep de man,
„geeft me een zakdoek, een glas water
en war azijn
't Werd hem gebracht. Hij ging zitten,
vouwde den zakdoek in den vorm van een
band en bevochtigde dien met water en
azijn.
Toen hij alles gereed had voor een
compres^ en iedereen verwachtte dat hij
het om 'r hoofd zou leggen, stond hij op
en bevestigde het zeer zorgvuldig....
om den pilaar
HIJ HIELD ZICH LEUK.
Een soldaat kwam in een gezelschap
van socialisten verzeild, en weldra werd
hem gevraagd „Als er eens oproer uit
brak, zou ie dan op de oproerlingen schie
ten
„Nooit I' was nei antwoord, dat de an
deren in verrukking bracht, „nooit zal ik
ap de oproerlingen schieten."
„Bravo bravo klonk het van alle
kanten, den man werden bier en sigaren
aangeboden en hij was de held van het ge
zelschap, inaar roen hij eindelijk afscheid
nam, greep een der heethoofden zijn hand
en zeide nog eens „Dus ie zult niet schie
ten bij een oproer
De militair schudde de hand van den
ander krachtig en hernam
„Nooit, want ik ben tamboer
ONVERSCHILLIG.
„Zeg eens. hoeveel klappen heb je van
middag weer op school gehad
„Het gaat me niks aan wat achter mijn
rug voorvalt, papa."
SLECHT VOORGEVOEL^
A. „Gisteren zag tk uw bruid een paar
pantoffels borduren, die zijn zeker voor
u bestemd
B. zuchtend. „Neen, ik vrees dat ik
voor de pantoffels bestemd ben
DE SNUGGERE DIENSTMAAGD.
EEN NIET TE BEDERVEN MAN,
Karei II zeide eens tot Sidney „Be
zorg me een man, die niet bedorven kan
worden. Ik heb drie schatmeesters naar
het noorden gezonden, en is gebleken
dat ze allen dieven zijn."
„Wel, sire,, dan beveel ik u Mivert aan."
.Mivert 1" riep de Koning uit „hij is
At r»i.vAiveri riep ae üvonillg UIT
Als historisch werd onlangs verteld, dat de grootste gauwdiel dien ik ken
iemand die rot zijn ergernis telkens be
speurde, dat men aan zijn barometer ge
draaid had, eindelijk zijn dienstmaagd
op heeterdaad betrapte, toen zij bezig was
den wijzer op mooi weer te zetten. Het
was den volgenden dag haar uitgaansdag.
IN DE KEUKEN OPGEDAAN.
De volgende met onvermakelijke pape
gaaienhistorie wordt voor waar verteld.
Een papegaai, die altijd in de voorkamer
vertoefde, verhuisde gedurende den win
ter naar de keuken, omdat het daar ook
,En daarom kan hij ook niet bedorven
worden," antwoordde Sidney.
EEN AANMERKING.
Rechter. „Hebt u iets tegen het vonnis
tn te brengen
DENKOEFEN IN GEN.
Op een wannen zomeroag kwam de
schoolopziener op een dorpsschool. Het
was er bizondei stil. wam de oude school
meester en al zijn leerlingen waren m
diepen slaap „Wat doet gi, nep cie
schoolopziener. „Wij houden denkoefe
ningen, mijnheer," gal de onderwijzer
ten antwoord.
SCHERP
,..t^en dokter kreeg dezer dagen een lee-
hjke seitenhieb van een dametie, dat met
een f'nweelen 'ongetie kan pijnigen.
■O, dokter,' sprak zij. „wat hebt u
Dief (die voor het stelen van een jas --tij. „wai ueoi u
een half jaar gekregen heeft). „Als ik die jCn atsc"uwelijk metiet Hoe kunt ge
i den moed hp'nhpfi aa«
jas goed bekijk, dunkt me, dat hij hoog
stens drie maanden waard is
uaai ue seusen, ornaat net aaar ook reiziger weru in zijn logement ziek
's nachts warmer was Toen het weer e? z°nd öm den dokter. Hij lag alleen op
IPfltP IWPrH min Iptn ïttfl Itltnor tAOM I
V. - 11V1 IIOV,
lente werd, maakte hij opnieuw zijn ver-
schijning in het gezin en men kon zich
vermaken met de nieuwe kunsten, die het
beest op het voor hem ongewoon terrein
had opgedaan
En toen er op zeker oogenblik gebeld
werd, hoorde men het dier uitroepen
„Laat ze binnen eerst tweemaal bellen 1"
OOK EEN OORDEEL
t Is voor de armen altijd goed genoeg,"
zeide de oude vrouw verontwaardigd
tot haar zieken man „Daar ben ik bij den
pachtheer geweest om te zeggen, dat je
versterkende middelen noodig hadt en
toen zei de mevrouw, dat ze ie een flesch
wijn zou sturen
„En heb ie de flesch vroeg de man.
„Neen, toen ik wegging, hoorde ik dat
die flesch ai tien taren in den kelder ge
legen had, toen ben ik maar weg gegaan.
Als de boel e Lgen is. dan is h^t goed ge
noeg voos on-
den moed hebben iemand een arm ol been
al te zetten Als ik bloed zie dan val ik al
in zwijm.
IETS UIT AMERIKA. „luist als ik mevrouw, maar ais ik ar-
Een reiziger werd in zijn logement ziek e,9 beenen dan doe ik de oogen
i vnt\c\ rttn Hon Hrtlrtor UUa CUCilt.
„Van uw slachtoffers?" vroeg het on
deugende dametie
EEN MINNEBRIEF.
De kortste minnebriel, die er zeker wel
ooit geschreven is. was de volgende
„Jetje lief
Jefke!"
Het antwoord luidde
„Jefke lief.
Ja.
Fetie."
EEN TROOST.
„Kijk eens hier," klaagde de vertoornde
vader, „daar heb ik f20.000 ten koste ge-
legd aan de opvoeding van dit meisie en
nu gaat ze me trouwen met zoo'n aap
van een jongen die nog geen 1000 gulden
zijn kamer toen iemand binnenkwam.
„Bent u de dokter vroeg de patiënt.
„Ja, war deert u
„Ik ben zeer ziek."
„Kunt u loopen
„Neen."
„Wat, zelfs op uw kamer niet?"
„Ik kan niet staan."
„Dar komt me goed van pas," zeide de
vreemdeling, nam het horloge en de beurs,
die op tafel lagen, en liep daarmee heen.
AEGELOOPEN.
Zij. „Marie's engagement met Jan is af-
geloopen."
Hij. „Wie maakte net uit
Zij. „Beiden, ze zijn getrouwd."
KLEINE VERGISSING. -
Huurder. „Zoo. en dan is er, zie ik, j
ook nog een kast in deze kamer Die zou verdient
voor kleerkast dienst kunnen doen „Maai aan maan ie toen nog aitlja 5 pet.
Huisbaas „Lieve deugd o. neen 1 rente," antwoordde de vriend, „en dat is
Hef is de achterkamer, meneer." veel tn deze slechte tijden
Alle :ortespondentit deze rubriek be
treffende te zenden nan de heeren W N.
Stuifbergen en P G. van Engelenadres
bureau van dit hlaa
11 dl in „,I, W,u J*3?? de dre/ging aauKomen en Niet 37—31 dan zwart 13—18 en
ai d j- 'j. """dch'daarom schijf 39 naar 29. De witte 8 30. Dat wordt nu met den tekstzet on
sterk beLt 46 41 Bovendien wordt schijf op 23 staat nu met alleen gunstig mogelijk gemaakt
its centrum nu door 1822 en 2024 maar zeiu
wit's centrum nu door 1822 en 2024
van twee kanten bedreigd.
12 32—27 9—13
13 46—41 4—9
14 41—36 6—11
Nu had zwart -moeten profiteeren van
wit's avontuurlijk spel als volgt
29 20, 39—34, 34 23. 27 16,
De oplossing van probleem No. 71
(Auteur A F Hoogveit Haarlem) is als
volgt
Wit 27—21, 48—42. 39—34, 25x1.
Zwart 18x47, 47x26. 26x30.
In partijstand No. 72 werd de winst als
volgt door den heei H Regouw te Rot
terdam -eforceerd
Wit 27—22 32x 12 28—23, 30x8
33x22, 3933, 35x 13 en wint. _r' zwart m veraere ongelegenheid, doorda
Zwart 13 x 27 8 x 17 19 x 28, 3 X12, ma?r het ls.v.?°' W1' '"el gemakkelijk zijn wit 11U op bekwame wijze zwart's rechter
17x28 28x30 verloren schut teru? te winnen- ..ii 1..-t ctici.
2024, 15 24, 18 29, 16—21, 7—11,
16 18 28 17 Natuurlijk mocht wit BMlIlu vdI1 ,w#rl ls slecnr gewofden.
13 22 IQ* <50 n'P spelen. Er is geen speelruimte. De tekstzet brengt
x-s, iy jv. zwart tn verdere ongelegenheid, doordat
maar zelfs vrij sterk moeilijk meer door
een om een af te ruilen. Wit's spel is nu,
die schijf daar zoo lang mogelijk te hand
haven
9—13
29 30—24
Hierir-Je blijven de schijven 15 en 20
buiten spel
3—9
30 38—32 18—22
De stand van zwart is slecht geworden.
PROBLEEM No. 73.
Auteur A H v d Geest, Lisse.
w? vm H
Mv// 7///%
verloren schijf terug te winnen
15 36—31 11—17
16 40—34
De eenige, maar goede zet.
4741 bracht verlies door zwart 16-21,
17—22, 19 28 en 18 47. Ook 28—22
ging niet door zwart 19-28 1—6 en
vleugel gaat opsluiten,- maar zwart heeft
niet veel beters.
31 27:18 13 7 22
32 32—28
Om 1721 te beletten.
9—13
33 4741 7—11
Verzwakt zijn positie nog meer, 16-21
11—17
44 ij>—8—12
Op 1721, wit 2822,'wint.
Eerst nu kan schijf 27 zonder bezwaar
worden aangevallen en buitgemaakt
17—21
46 31 22 21—26
47 38—32 2—8
48 36—31 26 37
49 32 41 12—17
50 22 11 16 7
51 28—22
Maakt op de snelste wijze een einde
aan de partij
7—11
52 23—18 11—17
53 18 9 17 28
54 9—4
Zwart geeft op.
PARTIJSTAND No. 74.
geweest. "lcl IO en -W uit den
Nu komt wit uit de opsluiting zonder knellenden stand te komen, hetgeen wit
eenig nadeel. door den volgenden zet op tijd voor-
Veel sterker is 1721, geeft kans op een komt, hoewel op 1621 wit door 3126
hijf winst. mtstekend spel krijgt.
34 31—26 16—21
35 41—36
De stand van wit's rechtervleugel is nu
zoo, dat zwart alléén los kan komen ten
koste van een schijf.
waarop wit een fraaien dam^'ap maakt.
schijf winst.
Stand m cijfers
Zwart 11 schijven op 7, 8, 9, 12, 13.
15, 19, 23 24, 28 en 35.
Wit 10 schijven op 16, 21, 27, 30, 32,
37, 39 43 44 en 48
PARTIJ
gespeeld tn den wedstrijd om het Kam
pioenschap van Rotterdam, tusschen de
heeren Henri J. v. d. Broek met wit en
D. H. Mollen kamp met zwart.
1 33-28 17-21
2 39—33 <2126
3 44—39 16—21
Theoretisch moet 1117 gespeeld
worden, wat ook sterker is. Op 1621
kan wit door 31—27, 27—22, 28—23
een sterken stand formeeren, bovendien
moet wit beletten, dat zwart door 2127
uitruilt.
4 50—44
Zie voorgaande opmerking.
11—16
Veei sterker is 2127.
5 34—29 20—25
Om de hekstelling te nemen.
6 28—23
Een uitruil, welke zeer ingewikkeld
Spel brengt
19 28
7 32 23 14—20
Wacht wit s spel verder af.
8 31—27 21 32
11—16
22—27
13—18
18—22
24—29
Natuurlijk volgde op zwart 16, wit
47—41, 3430, enz.
21 34 23 1—6
Gespeeld om wit later schijf 23 af
handig te maken. Met 1218 en 8 6
was zwart in dezelfde positie gebleven,
zóó bleef er kans op een schijf winst.
22 38—33 6 17
23 42—38
Het nu volgende spel is geheel geba
seerd op verdediging van schijf 23.
5—10
24 35—30 25 34
25 39 30 10—15
26 44—39 14—20
Zwart valt nog steeds schijf 23 niet aan.
27 39—34 13—18
36 43—38
37 49—44
38 44—39
39 48—42
Gaat den linkervleugel nog steviger
maken.
8—13
40 42—37 12—18
Er was niets beters. Op 13—18, wit
37—32
41 28 12 17 8
42 26 17
De juiste manier van slaan om de
schijf te winnen. Op 28 17 zou zwart
Zelfs beter komen te staan.
22 11
gêZ zm ■me
Stanu ut cijtc.
Zwart 14 schijven op 2, 5. 7, 8, 10,
11, 12, 13, 14, 16, 18, 19. 22 en 23.
Wit 14 schijven op 21, 25, 27, 29, 31,
32, 34. 37, 38, 39. 40. 41, 45 en 49.
Wa wt. m*.
//M, ML
v&Tr/.
De oplossingen van beide vraagstuk
ken moeten binnen 7 dagen in ons bezit
zijn. Gaarne houden wij ons aanbevolen
voor problemen, partijen, slagzetten enz.
Goede oplossingen mochten wij ontvan
gen van de heeren A. H.v. d. Geest, B. Kra-
mer, J. van Katwijk Jr, W. Landweer, B.
G. Stevens. N. Cohen en H. Meure.
CORRESPONDENTIE,
a G. STEVENS N. COHEN, en B-
Kramer. Uwe problemen in dank ont
vangen. Wij zullen ze nazien en indien
geschikt plaatsen.
0
JANBAS
HUISKAMER
veruep ae aauapaiüj. iuei wera
middernacht en reeds maakten eenige
dam s aanstalten tot vertrekken, daar zij
den volgenden morgen vroegtijdig ver-
aer wilden reizen, toen tk beme kte dat
Roselinde mij een wenk gal. Zij danste
nog een mazurka Ik naderde haar. zij
flu< rerde mij roe
„Ken' u den heer Faiamon
„Ik heb hem nimmer ontmoet," ant
woordde ik
tVelnu' aernam Roselinde, op den
kalmsten toon. „hij is hier
iï wilde nog iets antwoorden, doch
juffrouw de Viüetorr had zich reeds we-
jder onder de dansenden begeven Ik
bleef, waar ik was. op alles voorbereid.
Qoch wel eemgszins onthutst, dat moet
ik oekennen. door het onverwachte
nieuws, hetwelk tk vernomen had Ik
oachr er niei aan mijn gedragslijn vast
re stellen, ik leefde m een onbekende
wereld ;_wat zou er gebeuren Wat moest
lit doen Ik wist net volstrekt met en
poogde zelts met het te weten te komen
Roselinde kwam weder met haar dan-
se;, j,e daarover met goed geluimd scheen,
bij mij terug en voegde mij toe
dijn heer Faiamon is hier. Ik heb hem
zooeven bij de deur gezien. Hij heeft mij
geg,oet Dezen avond zal hij te Genève
aangeitomen zijn Wees zoo goed met
te 'rachren hem te ontmoeten, doch
daarom behoeft u hem toch niet uit
weg 'e gaan
„Ju ik ken nem met
„Jawel, doch wees er maar verzekerd
van h1» "prl. rwr pcv>d van aanzien
ke
van leujeunue was een van
die ongeluksvogels, die overa' hun neus
insteken en iedere gelegenheid aangrijpen
om voor don Quichotte te spelen.
T"1!?2' mevrouw riep hij uit, „zou
Zich hier iemand bevinden die uw onge
rustheid gaande maakte, iemand, die het
waagt, u onaangenaam te zijn
„Neen, mijnheer," antwoordde zij met
waardigheid „wu sm-eken van een bloed
verwant
Het bai was ten einae. Roselinde vroeg
mij naar sjaal té halen, nam afscheid en
verliet met mij de> zaai.
„Welk een succes hebi u gehad. iuf-
frouw\, fluisterde ik haar toe.
gaf toe. „tnaar het komt er
n ook meer dan ooit op aan te zegevieren.
D. vijand volgt ons ik vertrouw op uw
tnoe:
f-K.'C1 >'Ult tevreden over mij zijn, jut-
ouw. antwoordde ik, ondanks mijzelve
bekoord door deze onversaagdheid, welke
groote' werd naarmate het gevaar meer
dreigde.
Ach lieve mem, ie moet wej een treu-
ri8den kbeeld van mij krijgen
Op dit oogenblik keek Roselinde mij
goedkeurend aan en ik moet bekennen,
dat nut Hone sifj, v,n vreugde vervul
de
„Daar ik was ei van overtuigd 1" riep
mevrouw de Ronoy uit. „Ik wist reeds
vooruit, dat die sirene je geweten in slaap
zou wiegen O. iii aanbidder van Rose-
monde
„Wat zeg je daar, nicht?" antwoordde
Leopold. „Ik verloor geen oogenblik
nujn toestand uit het oog en dacht voort
durend aan het lieftallige meisje, dat ik
siecutj eenmaai gezien nad en voor eeuwig
moest beminnen."
„En ie keek de zuster waarschijnlijk
slechts uit broederlijke genegenheid aan?
Doch ga voort, neel wij verlaten nog
steeds het bai en de heer Faiamon zit
ons vermoedelijk op de hielen."
Aldus uitgenoodigd zette Leopold zijn
verhaal voort.
„In het saion aai loi ue vertrekken
behoorde, welke iuffrouw de Villefort
vooi zichzelve besteld had, stond de
thee re wachten. Nauwelijks waren wij
gezeten of de knecht bracht ons een
visitekaartje, zeggende dal degene die
ze hem ter hand gesteld had, verlof ver
zocht binnen te komen Roselinde reikte
mij het kaartje over Wij wisselden een
blik. welke re kennen gaf dar er niet viel
re aarzelen
„Verzoek mijnheei binnen te komen."
De knecht ging een oogenblik heen en
diende weldra aan
„De heei Faiamon I"
Ik stond op en ging den achtenswaar-
digen bankier tegemoet Wij groetten
elkander uiterst beleefd
„Wilt u mij even voorstellen, burg
graat vroeg hit met een vriendelijken
glimlach
Ik wendde mij tot Roseltnde met de
woorden
„Dé heet Faiamon, juttrouw."
..Ah nep zij uit, de grootste verbazing
veinzende. „Maar dat is een ongehoord
buitenkansje Wat ben ik blijde Vlug
nog een kopje, mijnheer Faiamon houdt
van thee want hij krijgt zulke uitmun
tende uit Indië
Inderdaad begon de scène, welke ern
stig had kunnen zijn, zoo aangenaam
mogelijk. Nimmer stak de held in een
vreeselijk drama onder zulke vooi teeke
nen van wal.-tn de rol. welke hij te ver
vullen heeft. Ge weet, nicht, dat Faiamon
het type van welvoegelijkheid is in de
financieele wereld. Hij is de Montmorency
der bank. zoo we wat geboorte als wat
opvoeding betreft
Hij nam zondei omslag plaats aan ue
theetafel, vroeg belangstellend naar Ro-
selinde's gezondheid, alsof hij een ge
woon reiziger was, die toevallig kennis
sen in een hotel ontmoet. Daarop sprak
hij zijn bewondering uit over de schoon
heid van het meer in het Alpenland, roem
de het zachte jaargetijde en in Het bizon
der dezen schoonen nacht, waarin hij
het geluk had iemand terug te vinden,
voor wie hij groote genegenheid koesterde
Roselinde leek mij eenigszins van haar
stuk gebracht door dit begin zij had
zich in staat van tegenweer gesteld en
moest nu den vijand integendeel op de
innemendste wijze te woord staan.
„En hoe maakt bet uwe lieve familie,
mijnheer
„Zoo gezond als een viscn," antwoord
de Faiamon. „Mijn vrouw en mijn doch
ter laten u groeten mijn zoontje sprak
'elkens over u
„Waarlijk vroeg Roselinde.
„Wat zal ik er u van zeggen, juffrouw,"
antwoordde de geestige bankier. „U
schijnt te kunnen tooveren. U vermoogt
alles. Wie zou u kunnen wederstaan
Daar hij zich een weinig tot mij over-
gebogen had, meende ik hem moeten
antwoorden.
„Voorzeker kan de mtlrouw het on
mogelijke 'en uitvoer brengen
„Niet waar burggraaf hernam de
bankier 'erwiji hi' snel eenige slokken
uit zijn kopje nam
Intusschen moest hei gesprek een an
dere wending nemen Roselinde en ik
zagen dit duidelijk in Tot onze groote
verbazing geschiedde het volgende de
heet Faiamon haalde een portefeuille
te voorschijn, opende ze en nam er een
papier uit hetwelk hij mij zonder een
woord re spreken overreikte Ik vouwde
het open en herkende hei afschrift van
een aerechtelijke acte waarin den eer
bied waardigen bankiei alle rechten der
voogdij werden 'oegekend over de beide
doenters van den heer Villefort verblijf
houdende in Oost-Indiè
I oen ik hem de acte tei uggai, zeide
hij „voor alles heb ik het bewijs willen
foonen van het mandaat b«*we1!r ik re
vervullen heb
„Zeer goea uujnneei, gai ik ten am
woord, ,,en wat is u thans voornemens te
doen? Zou ïk^u dat wel mogen vragen?"
„Mijne voornemens hernam hij
„Wel. mijn gedragslijn is duidelijk aan
gegeven Doch daar is reeds het gerecht
hetwelk mijn 'aak zal overnemen."
Op hetzelfde oogenblik werd de deui
geopend en trad een heer binnen mei
een sjerp om, gevolgd doo' nog iemand
die zijn assessor scheen te zijn. Een com
missaris van politie der stad Genève kwam
op verzoek van den zaakgelastigde van
Frankrijk, en van den heer Faiamon
te Parijs tn het hotel de France de ont
voering constateeren van mejuffrouw
Roselinde de Villefort. De schuldige, de
beklaagde, was ik, want men vroeg mijn
naam. voornamen en kwaliteit.
„Wat nep ik uit, „te middernacin
schending van het huisrecht bij een vreem
deling Maar, mijnheer de commissaris.'
„Mijnheer." antwoordde de roodharige
man, met een piepstem, „dit geschiedt
op verzoek van uw regeenng, welke alle
macht heeft 0vei haar eigen burgers
Ik zie me genoodzaakt een nroces-v^r-
baal op te maken....'
„Tenzij," viel de heer Faiamon nem
met waardigheid in de rede, „de juffrouw
verklaart, dat zij den burggraaf uit eigen
beweging gevolgd is en zij terstond bij
vrijwillige acte en met bewilliging van
haar vader, dien ik vertegenwoordig, er
n toestemt, haar hand te schenken aan
burggraaf Leopold de la Rocheferny, die
haar ten huwelijk vraagt ten einde haar
tn haar eer te herstellen."
De toestand werd hachelijk. Wij waren
in den strik geloooen. geliik tw»e herten
in het bo«ch
Ik wierp Koseunüe een veeioeteekenen-
den blik toe. Zij was bleeker doch schooner
dan ooit voor de eerste maai scheen zij
onthutst te zijn Ik moer bekennen, dat
het een soort voldoening voor mij was
haar ontembaren trots een oogenblik
gebreideld te zien Jntusschen duurde
deze verlegenheid niet lang wrliri kwam
haa' moed weder boven
„Mijnheer Falatnon." zeide Roselinde
eindelijk, „veroorloof mij. u in de eerste
plaats mijn oprechten dank te betuigen
voor de bewonderenswaardige nauwge
zetheid, waarmede u over mij waakt. U
handelt gelijk een strenge vader, doch
tevens met liefde en billijkheid Ja u
hebt gelijk, voor uw mandaat moet alle«
zwichten Welnu, het zij zoo. Laat het
bewuste proces-verbaal opmaken, dat
is uw recht. Spreken wij thans over het
mijne. Daar ik den burggraaf uit eigen
beweging gevolgd ben, dek ik daardoor
zijn verantwoordelijkheid, hij is niet straf
baar meer. Hii hangt thans uitsluitend
van mij ai ik ben de lanklaagstei doch
'evens zijn rechter Ik verklaar dus. dat,
wanneer ik recht heb eerherstel re vor
deren. met andere woorden her huwelijk
re eischen, dan heb ik tevens de bevoegd
heid dit herstei re verdagen Bewaar tl
dus he' procesverbaal beste voogd,
waardooi u zelf van alle veranrwoorde-
ijkheid zijt ontheven, hei is een belang
rijk stuk. dat wij re eeniger rijd kunnen
aten gelden doch geef den burggiaaf
zijn vrijheid weder evenals ik het doe,
hem tegelijkertijd waarschuwende dat
ik gewapend ben met een recht en dat ik.
op een tijdstip, hetwelk mij behagen zal
re bepalen, her herstel van hem zal eischen,
waartoe de wet hem reeds bij voorbaat
veroordeelt
Heb ik goed gesproken mijnheer
Faiamon
„Zeet goed, inderdaad, luttrouw ant
woordde deze
„Alleen moet ik u bekennen, dat het
onbepaald uitstel, hetwelk u verlangt, mij
ten hoogste verbaast."
„Daarvoor heb ik mijn redenen, mijn
heer.'
„Ik geloof u, luttrouw Welnu," ver
volgde hij. zich tot den commissaris
wendende, „laten wij her dan voor heden
hierbij laten. Geef mij een copie van het
procesverbaal en mijnheer de la Roche
ferny is vrij. Op het eerste woord is hij
gehouden de wet en mffrouw de Villefort
voldoening te geven Wanneer zij eer
herstel wil eischen door een huwelijk, moet
de burggraaf daartoe terstond bereid zijn.
Bij Weigering zal een strafgeding tegen
hem gevoerd worden.'
De commissaris van politie was een en
ai verwondering Deze overheidspersoon
was reeds verscheidene malen in zijn
leven geroepen om een ontvoering te
constateeren, maar volgens hem was het
geval nog nimmer voorgekomen, dat deze
overtreders der wet poogden elkander te
ontvluchten om zich in handen van het
gerecht te stellen
De zitting werd opgeheven. De heer
Faiamon ontving een geteekend en ge
waarmerkt afschrift van het procesverbaal
en men deed den commissaris van politie
uitgeleide tot aan de deui. hem hierdoor
de eer bewijzende, welke men aan zijn
rang verschuldigd was Men gaf e?n goede
fooi aan de agenten, waarna wij weder
naar het salon terugkeerden alsof er
niets gebeurd was.
Zooals je ziet, lieve nicht, legde ik een
zekere traagheid van geest aan den dag
bij het plegen van deze heftige daad je
gens mij. Mijn rol moest wel van lijde-
lijken aard zijn had ik willen spreken,
aanklagen, de waarheid aan het licht
brengen, dan h9d ik een schandaal ver
wekt, ik had (om het kind bij den naam
te noemen) een zeer valsch. zeer door
trapt, zeer driest schepsel ontmaskerd
doch ik had den goeden naam van juf
frouw de Villefort te grabbelen gewor
pen. Noem het zwakheid, zoo ge wilt,
beste nicht, doch daartoe ontbrak mij de
moed."
„Geef mij de hand, Leopold," riep
vrouw de Ronoy uit, „je bent onovertref
baar in standvastigheid, geduld en kiesch-
heid."
„Thans ben ik tot de ontknooping van
dit ernstig tooneelstuk genaderd, waarde
nicht. Wij namen weder plaats aan de
theetafel, als ware er mets ongewoons