s mm mm m. m fa'4» m ■n VOOR DE 6 'L d* - ,-u Kil sESiS nS? 'ja—it i iWi1 'm n rc n n I nmm n T -d:—J n I m M Ét m m «T tt .ft ft i t: [Cl DE VADER UIT INDIË. UIT DE MOPPENTROMMEL ONS DAMBORD. 10 11—l8) ?rr 34—29 43 28~:23 m. m m m. m m m m m 17 29 20 18 45 34 19 28—23 20 33 11 18 40 15 24 19 28 W Wf Wf tü I NUMMFP IS RDE JAARGANG 1924 'U— U U LC 1 nEM VjUIT Bij een oj anderen roer in een café-chan- tant stoorte een der artisten het hoofd geducht tegen een pilaar op het tooneel Alen hoorde den bons in de zaal. „Niets te beteekenen," riep de man, „geeft me een zakdoek, een glas water en war azijn 't Werd hem gebracht. Hij ging zitten, vouwde den zakdoek in den vorm van een band en bevochtigde dien met water en azijn. Toen hij alles gereed had voor een compres^ en iedereen verwachtte dat hij het om 'r hoofd zou leggen, stond hij op en bevestigde het zeer zorgvuldig.... om den pilaar HIJ HIELD ZICH LEUK. Een soldaat kwam in een gezelschap van socialisten verzeild, en weldra werd hem gevraagd „Als er eens oproer uit brak, zou ie dan op de oproerlingen schie ten „Nooit I' was nei antwoord, dat de an deren in verrukking bracht, „nooit zal ik ap de oproerlingen schieten." „Bravo bravo klonk het van alle kanten, den man werden bier en sigaren aangeboden en hij was de held van het ge zelschap, inaar roen hij eindelijk afscheid nam, greep een der heethoofden zijn hand en zeide nog eens „Dus ie zult niet schie ten bij een oproer De militair schudde de hand van den ander krachtig en hernam „Nooit, want ik ben tamboer ONVERSCHILLIG. „Zeg eens. hoeveel klappen heb je van middag weer op school gehad „Het gaat me niks aan wat achter mijn rug voorvalt, papa." SLECHT VOORGEVOEL^ A. „Gisteren zag tk uw bruid een paar pantoffels borduren, die zijn zeker voor u bestemd B. zuchtend. „Neen, ik vrees dat ik voor de pantoffels bestemd ben DE SNUGGERE DIENSTMAAGD. EEN NIET TE BEDERVEN MAN, Karei II zeide eens tot Sidney „Be zorg me een man, die niet bedorven kan worden. Ik heb drie schatmeesters naar het noorden gezonden, en is gebleken dat ze allen dieven zijn." „Wel, sire,, dan beveel ik u Mivert aan." .Mivert 1" riep de Koning uit „hij is At r»i.vAiveri riep ae üvonillg UIT Als historisch werd onlangs verteld, dat de grootste gauwdiel dien ik ken iemand die rot zijn ergernis telkens be speurde, dat men aan zijn barometer ge draaid had, eindelijk zijn dienstmaagd op heeterdaad betrapte, toen zij bezig was den wijzer op mooi weer te zetten. Het was den volgenden dag haar uitgaansdag. IN DE KEUKEN OPGEDAAN. De volgende met onvermakelijke pape gaaienhistorie wordt voor waar verteld. Een papegaai, die altijd in de voorkamer vertoefde, verhuisde gedurende den win ter naar de keuken, omdat het daar ook ,En daarom kan hij ook niet bedorven worden," antwoordde Sidney. EEN AANMERKING. Rechter. „Hebt u iets tegen het vonnis tn te brengen DENKOEFEN IN GEN. Op een wannen zomeroag kwam de schoolopziener op een dorpsschool. Het was er bizondei stil. wam de oude school meester en al zijn leerlingen waren m diepen slaap „Wat doet gi, nep cie schoolopziener. „Wij houden denkoefe ningen, mijnheer," gal de onderwijzer ten antwoord. SCHERP ,..t^en dokter kreeg dezer dagen een lee- hjke seitenhieb van een dametie, dat met een f'nweelen 'ongetie kan pijnigen. ■O, dokter,' sprak zij. „wat hebt u Dief (die voor het stelen van een jas --tij. „wai ueoi u een half jaar gekregen heeft). „Als ik die jCn atsc"uwelijk metiet Hoe kunt ge i den moed hp'nhpfi aa« jas goed bekijk, dunkt me, dat hij hoog stens drie maanden waard is uaai ue seusen, ornaat net aaar ook reiziger weru in zijn logement ziek 's nachts warmer was Toen het weer e? z°nd öm den dokter. Hij lag alleen op IPfltP IWPrH min Iptn ïttfl Itltnor tAOM I V. - 11V1 IIOV, lente werd, maakte hij opnieuw zijn ver- schijning in het gezin en men kon zich vermaken met de nieuwe kunsten, die het beest op het voor hem ongewoon terrein had opgedaan En toen er op zeker oogenblik gebeld werd, hoorde men het dier uitroepen „Laat ze binnen eerst tweemaal bellen 1" OOK EEN OORDEEL t Is voor de armen altijd goed genoeg," zeide de oude vrouw verontwaardigd tot haar zieken man „Daar ben ik bij den pachtheer geweest om te zeggen, dat je versterkende middelen noodig hadt en toen zei de mevrouw, dat ze ie een flesch wijn zou sturen „En heb ie de flesch vroeg de man. „Neen, toen ik wegging, hoorde ik dat die flesch ai tien taren in den kelder ge legen had, toen ben ik maar weg gegaan. Als de boel e Lgen is. dan is h^t goed ge noeg voos on- den moed hebben iemand een arm ol been al te zetten Als ik bloed zie dan val ik al in zwijm. IETS UIT AMERIKA. „luist als ik mevrouw, maar ais ik ar- Een reiziger werd in zijn logement ziek e,9 beenen dan doe ik de oogen i vnt\c\ rttn Hon Hrtlrtor UUa CUCilt. „Van uw slachtoffers?" vroeg het on deugende dametie EEN MINNEBRIEF. De kortste minnebriel, die er zeker wel ooit geschreven is. was de volgende „Jetje lief Jefke!" Het antwoord luidde „Jefke lief. Ja. Fetie." EEN TROOST. „Kijk eens hier," klaagde de vertoornde vader, „daar heb ik f20.000 ten koste ge- legd aan de opvoeding van dit meisie en nu gaat ze me trouwen met zoo'n aap van een jongen die nog geen 1000 gulden zijn kamer toen iemand binnenkwam. „Bent u de dokter vroeg de patiënt. „Ja, war deert u „Ik ben zeer ziek." „Kunt u loopen „Neen." „Wat, zelfs op uw kamer niet?" „Ik kan niet staan." „Dar komt me goed van pas," zeide de vreemdeling, nam het horloge en de beurs, die op tafel lagen, en liep daarmee heen. AEGELOOPEN. Zij. „Marie's engagement met Jan is af- geloopen." Hij. „Wie maakte net uit Zij. „Beiden, ze zijn getrouwd." KLEINE VERGISSING. - Huurder. „Zoo. en dan is er, zie ik, j ook nog een kast in deze kamer Die zou verdient voor kleerkast dienst kunnen doen „Maai aan maan ie toen nog aitlja 5 pet. Huisbaas „Lieve deugd o. neen 1 rente," antwoordde de vriend, „en dat is Hef is de achterkamer, meneer." veel tn deze slechte tijden Alle :ortespondentit deze rubriek be treffende te zenden nan de heeren W N. Stuifbergen en P G. van Engelenadres bureau van dit hlaa 11 dl in „,I, W,u J*3?? de dre/ging aauKomen en Niet 37—31 dan zwart 13—18 en ai d j- 'j. """dch'daarom schijf 39 naar 29. De witte 8 30. Dat wordt nu met den tekstzet on sterk beLt 46 41 Bovendien wordt schijf op 23 staat nu met alleen gunstig mogelijk gemaakt its centrum nu door 1822 en 2024 maar zeiu wit's centrum nu door 1822 en 2024 van twee kanten bedreigd. 12 32—27 9—13 13 46—41 4—9 14 41—36 6—11 Nu had zwart -moeten profiteeren van wit's avontuurlijk spel als volgt 29 20, 39—34, 34 23. 27 16, De oplossing van probleem No. 71 (Auteur A F Hoogveit Haarlem) is als volgt Wit 27—21, 48—42. 39—34, 25x1. Zwart 18x47, 47x26. 26x30. In partijstand No. 72 werd de winst als volgt door den heei H Regouw te Rot terdam -eforceerd Wit 27—22 32x 12 28—23, 30x8 33x22, 3933, 35x 13 en wint. _r' zwart m veraere ongelegenheid, doorda Zwart 13 x 27 8 x 17 19 x 28, 3 X12, ma?r het ls.v.?°' W1' '"el gemakkelijk zijn wit 11U op bekwame wijze zwart's rechter 17x28 28x30 verloren schut teru? te winnen- ..ii 1..-t ctici. 2024, 15 24, 18 29, 16—21, 7—11, 16 18 28 17 Natuurlijk mocht wit BMlIlu vdI1 ,w#rl ls slecnr gewofden. 13 22 IQ* <50 n'P spelen. Er is geen speelruimte. De tekstzet brengt x-s, iy jv. zwart tn verdere ongelegenheid, doordat maar zelfs vrij sterk moeilijk meer door een om een af te ruilen. Wit's spel is nu, die schijf daar zoo lang mogelijk te hand haven 9—13 29 30—24 Hierir-Je blijven de schijven 15 en 20 buiten spel 3—9 30 38—32 18—22 De stand van zwart is slecht geworden. PROBLEEM No. 73. Auteur A H v d Geest, Lisse. w? vm H Mv// 7///% verloren schijf terug te winnen 15 36—31 11—17 16 40—34 De eenige, maar goede zet. 4741 bracht verlies door zwart 16-21, 17—22, 19 28 en 18 47. Ook 28—22 ging niet door zwart 19-28 1—6 en vleugel gaat opsluiten,- maar zwart heeft niet veel beters. 31 27:18 13 7 22 32 32—28 Om 1721 te beletten. 9—13 33 4741 7—11 Verzwakt zijn positie nog meer, 16-21 11—17 44 ij>—8—12 Op 1721, wit 2822,'wint. Eerst nu kan schijf 27 zonder bezwaar worden aangevallen en buitgemaakt 17—21 46 31 22 21—26 47 38—32 2—8 48 36—31 26 37 49 32 41 12—17 50 22 11 16 7 51 28—22 Maakt op de snelste wijze een einde aan de partij 7—11 52 23—18 11—17 53 18 9 17 28 54 9—4 Zwart geeft op. PARTIJSTAND No. 74. geweest. "lcl IO en -W uit den Nu komt wit uit de opsluiting zonder knellenden stand te komen, hetgeen wit eenig nadeel. door den volgenden zet op tijd voor- Veel sterker is 1721, geeft kans op een komt, hoewel op 1621 wit door 3126 hijf winst. mtstekend spel krijgt. 34 31—26 16—21 35 41—36 De stand van wit's rechtervleugel is nu zoo, dat zwart alléén los kan komen ten koste van een schijf. waarop wit een fraaien dam^'ap maakt. schijf winst. Stand m cijfers Zwart 11 schijven op 7, 8, 9, 12, 13. 15, 19, 23 24, 28 en 35. Wit 10 schijven op 16, 21, 27, 30, 32, 37, 39 43 44 en 48 PARTIJ gespeeld tn den wedstrijd om het Kam pioenschap van Rotterdam, tusschen de heeren Henri J. v. d. Broek met wit en D. H. Mollen kamp met zwart. 1 33-28 17-21 2 39—33 <2126 3 44—39 16—21 Theoretisch moet 1117 gespeeld worden, wat ook sterker is. Op 1621 kan wit door 31—27, 27—22, 28—23 een sterken stand formeeren, bovendien moet wit beletten, dat zwart door 2127 uitruilt. 4 50—44 Zie voorgaande opmerking. 11—16 Veei sterker is 2127. 5 34—29 20—25 Om de hekstelling te nemen. 6 28—23 Een uitruil, welke zeer ingewikkeld Spel brengt 19 28 7 32 23 14—20 Wacht wit s spel verder af. 8 31—27 21 32 11—16 22—27 13—18 18—22 24—29 Natuurlijk volgde op zwart 16, wit 47—41, 3430, enz. 21 34 23 1—6 Gespeeld om wit later schijf 23 af handig te maken. Met 1218 en 8 6 was zwart in dezelfde positie gebleven, zóó bleef er kans op een schijf winst. 22 38—33 6 17 23 42—38 Het nu volgende spel is geheel geba seerd op verdediging van schijf 23. 5—10 24 35—30 25 34 25 39 30 10—15 26 44—39 14—20 Zwart valt nog steeds schijf 23 niet aan. 27 39—34 13—18 36 43—38 37 49—44 38 44—39 39 48—42 Gaat den linkervleugel nog steviger maken. 8—13 40 42—37 12—18 Er was niets beters. Op 13—18, wit 37—32 41 28 12 17 8 42 26 17 De juiste manier van slaan om de schijf te winnen. Op 28 17 zou zwart Zelfs beter komen te staan. 22 11 gêZ zm ■me Stanu ut cijtc. Zwart 14 schijven op 2, 5. 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 18, 19. 22 en 23. Wit 14 schijven op 21, 25, 27, 29, 31, 32, 34. 37, 38, 39. 40. 41, 45 en 49. Wa wt. m*. //M, ML v&Tr/. De oplossingen van beide vraagstuk ken moeten binnen 7 dagen in ons bezit zijn. Gaarne houden wij ons aanbevolen voor problemen, partijen, slagzetten enz. Goede oplossingen mochten wij ontvan gen van de heeren A. H.v. d. Geest, B. Kra- mer, J. van Katwijk Jr, W. Landweer, B. G. Stevens. N. Cohen en H. Meure. CORRESPONDENTIE, a G. STEVENS N. COHEN, en B- Kramer. Uwe problemen in dank ont vangen. Wij zullen ze nazien en indien geschikt plaatsen. 0 JANBAS HUISKAMER veruep ae aauapaiüj. iuei wera middernacht en reeds maakten eenige dam s aanstalten tot vertrekken, daar zij den volgenden morgen vroegtijdig ver- aer wilden reizen, toen tk beme kte dat Roselinde mij een wenk gal. Zij danste nog een mazurka Ik naderde haar. zij flu< rerde mij roe „Ken' u den heer Faiamon „Ik heb hem nimmer ontmoet," ant woordde ik tVelnu' aernam Roselinde, op den kalmsten toon. „hij is hier iï wilde nog iets antwoorden, doch juffrouw de Viüetorr had zich reeds we- jder onder de dansenden begeven Ik bleef, waar ik was. op alles voorbereid. Qoch wel eemgszins onthutst, dat moet ik oekennen. door het onverwachte nieuws, hetwelk tk vernomen had Ik oachr er niei aan mijn gedragslijn vast re stellen, ik leefde m een onbekende wereld ;_wat zou er gebeuren Wat moest lit doen Ik wist net volstrekt met en poogde zelts met het te weten te komen Roselinde kwam weder met haar dan- se;, j,e daarover met goed geluimd scheen, bij mij terug en voegde mij toe dijn heer Faiamon is hier. Ik heb hem zooeven bij de deur gezien. Hij heeft mij geg,oet Dezen avond zal hij te Genève aangeitomen zijn Wees zoo goed met te 'rachren hem te ontmoeten, doch daarom behoeft u hem toch niet uit weg 'e gaan „Ju ik ken nem met „Jawel, doch wees er maar verzekerd van h1» "prl. rwr pcv>d van aanzien ke van leujeunue was een van die ongeluksvogels, die overa' hun neus insteken en iedere gelegenheid aangrijpen om voor don Quichotte te spelen. T"1!?2' mevrouw riep hij uit, „zou Zich hier iemand bevinden die uw onge rustheid gaande maakte, iemand, die het waagt, u onaangenaam te zijn „Neen, mijnheer," antwoordde zij met waardigheid „wu sm-eken van een bloed verwant Het bai was ten einae. Roselinde vroeg mij naar sjaal té halen, nam afscheid en verliet met mij de> zaai. „Welk een succes hebi u gehad. iuf- frouw\, fluisterde ik haar toe. gaf toe. „tnaar het komt er n ook meer dan ooit op aan te zegevieren. D. vijand volgt ons ik vertrouw op uw tnoe: f-K.'C1 >'Ult tevreden over mij zijn, jut- ouw. antwoordde ik, ondanks mijzelve bekoord door deze onversaagdheid, welke groote' werd naarmate het gevaar meer dreigde. Ach lieve mem, ie moet wej een treu- ri8den kbeeld van mij krijgen Op dit oogenblik keek Roselinde mij goedkeurend aan en ik moet bekennen, dat nut Hone sifj, v,n vreugde vervul de „Daar ik was ei van overtuigd 1" riep mevrouw de Ronoy uit. „Ik wist reeds vooruit, dat die sirene je geweten in slaap zou wiegen O. iii aanbidder van Rose- monde „Wat zeg je daar, nicht?" antwoordde Leopold. „Ik verloor geen oogenblik nujn toestand uit het oog en dacht voort durend aan het lieftallige meisje, dat ik siecutj eenmaai gezien nad en voor eeuwig moest beminnen." „En ie keek de zuster waarschijnlijk slechts uit broederlijke genegenheid aan? Doch ga voort, neel wij verlaten nog steeds het bai en de heer Faiamon zit ons vermoedelijk op de hielen." Aldus uitgenoodigd zette Leopold zijn verhaal voort. „In het saion aai loi ue vertrekken behoorde, welke iuffrouw de Villefort vooi zichzelve besteld had, stond de thee re wachten. Nauwelijks waren wij gezeten of de knecht bracht ons een visitekaartje, zeggende dal degene die ze hem ter hand gesteld had, verlof ver zocht binnen te komen Roselinde reikte mij het kaartje over Wij wisselden een blik. welke re kennen gaf dar er niet viel re aarzelen „Verzoek mijnheei binnen te komen." De knecht ging een oogenblik heen en diende weldra aan „De heei Faiamon I" Ik stond op en ging den achtenswaar- digen bankier tegemoet Wij groetten elkander uiterst beleefd „Wilt u mij even voorstellen, burg graat vroeg hit met een vriendelijken glimlach Ik wendde mij tot Roseltnde met de woorden „Dé heet Faiamon, juttrouw." ..Ah nep zij uit, de grootste verbazing veinzende. „Maar dat is een ongehoord buitenkansje Wat ben ik blijde Vlug nog een kopje, mijnheer Faiamon houdt van thee want hij krijgt zulke uitmun tende uit Indië Inderdaad begon de scène, welke ern stig had kunnen zijn, zoo aangenaam mogelijk. Nimmer stak de held in een vreeselijk drama onder zulke vooi teeke nen van wal.-tn de rol. welke hij te ver vullen heeft. Ge weet, nicht, dat Faiamon het type van welvoegelijkheid is in de financieele wereld. Hij is de Montmorency der bank. zoo we wat geboorte als wat opvoeding betreft Hij nam zondei omslag plaats aan ue theetafel, vroeg belangstellend naar Ro- selinde's gezondheid, alsof hij een ge woon reiziger was, die toevallig kennis sen in een hotel ontmoet. Daarop sprak hij zijn bewondering uit over de schoon heid van het meer in het Alpenland, roem de het zachte jaargetijde en in Het bizon der dezen schoonen nacht, waarin hij het geluk had iemand terug te vinden, voor wie hij groote genegenheid koesterde Roselinde leek mij eenigszins van haar stuk gebracht door dit begin zij had zich in staat van tegenweer gesteld en moest nu den vijand integendeel op de innemendste wijze te woord staan. „En hoe maakt bet uwe lieve familie, mijnheer „Zoo gezond als een viscn," antwoord de Faiamon. „Mijn vrouw en mijn doch ter laten u groeten mijn zoontje sprak 'elkens over u „Waarlijk vroeg Roselinde. „Wat zal ik er u van zeggen, juffrouw," antwoordde de geestige bankier. „U schijnt te kunnen tooveren. U vermoogt alles. Wie zou u kunnen wederstaan Daar hij zich een weinig tot mij over- gebogen had, meende ik hem moeten antwoorden. „Voorzeker kan de mtlrouw het on mogelijke 'en uitvoer brengen „Niet waar burggraaf hernam de bankier 'erwiji hi' snel eenige slokken uit zijn kopje nam Intusschen moest hei gesprek een an dere wending nemen Roselinde en ik zagen dit duidelijk in Tot onze groote verbazing geschiedde het volgende de heet Faiamon haalde een portefeuille te voorschijn, opende ze en nam er een papier uit hetwelk hij mij zonder een woord re spreken overreikte Ik vouwde het open en herkende hei afschrift van een aerechtelijke acte waarin den eer bied waardigen bankiei alle rechten der voogdij werden 'oegekend over de beide doenters van den heer Villefort verblijf houdende in Oost-Indiè I oen ik hem de acte tei uggai, zeide hij „voor alles heb ik het bewijs willen foonen van het mandaat b«*we1!r ik re vervullen heb „Zeer goea uujnneei, gai ik ten am woord, ,,en wat is u thans voornemens te doen? Zou ïk^u dat wel mogen vragen?" „Mijne voornemens hernam hij „Wel. mijn gedragslijn is duidelijk aan gegeven Doch daar is reeds het gerecht hetwelk mijn 'aak zal overnemen." Op hetzelfde oogenblik werd de deui geopend en trad een heer binnen mei een sjerp om, gevolgd doo' nog iemand die zijn assessor scheen te zijn. Een com missaris van politie der stad Genève kwam op verzoek van den zaakgelastigde van Frankrijk, en van den heer Faiamon te Parijs tn het hotel de France de ont voering constateeren van mejuffrouw Roselinde de Villefort. De schuldige, de beklaagde, was ik, want men vroeg mijn naam. voornamen en kwaliteit. „Wat nep ik uit, „te middernacin schending van het huisrecht bij een vreem deling Maar, mijnheer de commissaris.' „Mijnheer." antwoordde de roodharige man, met een piepstem, „dit geschiedt op verzoek van uw regeenng, welke alle macht heeft 0vei haar eigen burgers Ik zie me genoodzaakt een nroces-v^r- baal op te maken....' „Tenzij," viel de heer Faiamon nem met waardigheid in de rede, „de juffrouw verklaart, dat zij den burggraaf uit eigen beweging gevolgd is en zij terstond bij vrijwillige acte en met bewilliging van haar vader, dien ik vertegenwoordig, er n toestemt, haar hand te schenken aan burggraaf Leopold de la Rocheferny, die haar ten huwelijk vraagt ten einde haar tn haar eer te herstellen." De toestand werd hachelijk. Wij waren in den strik geloooen. geliik tw»e herten in het bo«ch Ik wierp Koseunüe een veeioeteekenen- den blik toe. Zij was bleeker doch schooner dan ooit voor de eerste maai scheen zij onthutst te zijn Ik moer bekennen, dat het een soort voldoening voor mij was haar ontembaren trots een oogenblik gebreideld te zien Jntusschen duurde deze verlegenheid niet lang wrliri kwam haa' moed weder boven „Mijnheer Falatnon." zeide Roselinde eindelijk, „veroorloof mij. u in de eerste plaats mijn oprechten dank te betuigen voor de bewonderenswaardige nauwge zetheid, waarmede u over mij waakt. U handelt gelijk een strenge vader, doch tevens met liefde en billijkheid Ja u hebt gelijk, voor uw mandaat moet alle« zwichten Welnu, het zij zoo. Laat het bewuste proces-verbaal opmaken, dat is uw recht. Spreken wij thans over het mijne. Daar ik den burggraaf uit eigen beweging gevolgd ben, dek ik daardoor zijn verantwoordelijkheid, hij is niet straf baar meer. Hii hangt thans uitsluitend van mij ai ik ben de lanklaagstei doch 'evens zijn rechter Ik verklaar dus. dat, wanneer ik recht heb eerherstel re vor deren. met andere woorden her huwelijk re eischen, dan heb ik tevens de bevoegd heid dit herstei re verdagen Bewaar tl dus he' procesverbaal beste voogd, waardooi u zelf van alle veranrwoorde- ijkheid zijt ontheven, hei is een belang rijk stuk. dat wij re eeniger rijd kunnen aten gelden doch geef den burggiaaf zijn vrijheid weder evenals ik het doe, hem tegelijkertijd waarschuwende dat ik gewapend ben met een recht en dat ik. op een tijdstip, hetwelk mij behagen zal re bepalen, her herstel van hem zal eischen, waartoe de wet hem reeds bij voorbaat veroordeelt Heb ik goed gesproken mijnheer Faiamon „Zeet goed, inderdaad, luttrouw ant woordde deze „Alleen moet ik u bekennen, dat het onbepaald uitstel, hetwelk u verlangt, mij ten hoogste verbaast." „Daarvoor heb ik mijn redenen, mijn heer.' „Ik geloof u, luttrouw Welnu," ver volgde hij. zich tot den commissaris wendende, „laten wij her dan voor heden hierbij laten. Geef mij een copie van het procesverbaal en mijnheer de la Roche ferny is vrij. Op het eerste woord is hij gehouden de wet en mffrouw de Villefort voldoening te geven Wanneer zij eer herstel wil eischen door een huwelijk, moet de burggraaf daartoe terstond bereid zijn. Bij Weigering zal een strafgeding tegen hem gevoerd worden.' De commissaris van politie was een en ai verwondering Deze overheidspersoon was reeds verscheidene malen in zijn leven geroepen om een ontvoering te constateeren, maar volgens hem was het geval nog nimmer voorgekomen, dat deze overtreders der wet poogden elkander te ontvluchten om zich in handen van het gerecht te stellen De zitting werd opgeheven. De heer Faiamon ontving een geteekend en ge waarmerkt afschrift van het procesverbaal en men deed den commissaris van politie uitgeleide tot aan de deui. hem hierdoor de eer bewijzende, welke men aan zijn rang verschuldigd was Men gaf e?n goede fooi aan de agenten, waarna wij weder naar het salon terugkeerden alsof er niets gebeurd was. Zooals je ziet, lieve nicht, legde ik een zekere traagheid van geest aan den dag bij het plegen van deze heftige daad je gens mij. Mijn rol moest wel van lijde- lijken aard zijn had ik willen spreken, aanklagen, de waarheid aan het licht brengen, dan h9d ik een schandaal ver wekt, ik had (om het kind bij den naam te noemen) een zeer valsch. zeer door trapt, zeer driest schepsel ontmaskerd doch ik had den goeden naam van juf frouw de Villefort te grabbelen gewor pen. Noem het zwakheid, zoo ge wilt, beste nicht, doch daartoe ontbrak mij de moed." „Geef mij de hand, Leopold," riep vrouw de Ronoy uit, „je bent onovertref baar in standvastigheid, geduld en kiesch- heid." „Thans ben ik tot de ontknooping van dit ernstig tooneelstuk genaderd, waarde nicht. Wij namen weder plaats aan de theetafel, als ware er mets ongewoons

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 11