Laat U niet
meet kwellen
spit in den rug
Wrijf die pijn
d&delijk weg
met Akker's
Kloosterbalsem
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad. Vrijdag 12 December 1924
De overneming der bewapeningscontrole door den Volkenbond: het
apport der intergeallieerde Controle-commissie voor Duitschlar'' ongun
stig? Engelapd en de kwestie der intergeallieerde schulden.
Onder de Radio-berichten: Het Duitsche kabinet zal in het begin der
volgende week zijn entslag indienen. Het bericht omtrent een ongun
stig rapport der militaire controle commissie inzake Duitschland voorbarig.
het heerlijk verwar
mende wrijf middel dat
direct een behaaglijke
verlichting geeft en af
doend geneest.
MARKTNIEUWS
Duitschland en de tentoonstel
ling te Parijs in 1925.
HET GEHEIM VAN EEN
HUURRIJTUIG
besloot bet Rijkskabinet van deelneming af
te zien. De Duitsche ambassadeur te Parijs
heeft opdracht gekregen de Fransche regee
ring dank te zeggen voor de uitnoodiging
en haar de redenen uiteen te zetten, die de
Duitsche regeering gedwongen hebben, om
voor de uitnoodiging te bedanken.
■EsaBBanBBBB maam ■bbbhb
■aecnBUttte»»
Per groote pot van 20 gram 50 ct. Alom vedcrifgbaar
Potten v. 50 gr. 11.— 100 gr. f 1.75 nog voordeeliger.
LONDEN, 11 Dec. Baldwin heeft heden
in het Lagerhuis een verklaring afgelegd
nopens de quaestie der ontruiming van de
zone van Keulen door de Britsche troepen.
Hem was gevraagd of de regeering de quaes
tie had overwogen van de ontruiming der
eerste zóne van het bezette Duitsche gebied
na verloop van vijf jaar, gelijk bepaald in
het verdrag van Versailles. Hij antwoordde
dat de quaestie zorgvuldig werd overwogen
Men zou beseffen dat de beslissing afhan
kelijk was van overeenstemming der geal
lieerden inzake de feitelijke quaestie in
welke mate Duitschland de voorwaarden
zou zijn nagekomen, bij het verdrag van Ver
sailles voorgeschreven, als dienende vooraf
te gaan aan de ontruiming.
„Ik wenschte u mee naar mijn studeerver
trek te nemen, dokter," zei hij, toen zij naar
huis slenterden, „opdat gij mij onderzoekt."
„Waarom, gevoelt gij u niet al te wel?"
zij Chinston, toen zij het huis binnentrade.
„In den laatsten tijd niet," hernam
Frettlby. „Ik ben bevreesd, dat ik een hart
ziekte heb."
De dokter zag hem scherp aan en schudde
toen het hoofd.
„Onzin," zei hij vroolijk „Het is een mode
geworden, om een hartziekte te hebben en
in negen van de tien gevallen is het louter
verbeelding, tenzij," voegde hij er schalksch
bij, „de patiënt een jongmensch is."
„Ik veronderstel dus, dat ik buiten gevaar
ben," zei Frettlby, nadat zij het studeerver
trek waren binnengetreden, „en wat dunkt
u omtrent Rolleston's argument betreffende
menschen, die gek zijn."
„Het was amusant," hernam Chinston,
plaats nemende, terwijl Frettlby zijn voor
beeld volgde. „Dat is al, hetgeen ik er van
weet, ofschoon er, mijns inziens, een groot
aantal menschen, lijdende aan zinsverbijste
ring en gekrenkte geestvermogens op vrije
voeten zijn,1*