STATEN-GENERAAL.
TVVEF.DE KAMER.
LUCHTVERKEER.
KUNST EN KENNIS.
ORDE EN ARBEID.
RECHTSZAKEN.
Buitenlandsche Zaken.
Verschillende wetsontwerpen.
De Forensenbelasting
Jhr. P. R. A. Melvill van
Carnbee. f
De nood in de veenstreken.
Nederlandsche vijf-wereld'
deelen-vlucht.
Huldiging vliegers Holland-
Indië.
Luchtroutes in Nederland-Indië.
Het middel van prof M'öllgaard
tegen tuberculose.
Arbeidswet 1919.
Het Internationaal Congres van
Spoorwegpersoneel.
Slachtoffer van andermans
nalatigheid.
fflffij
Vergadering van
Donderdag 11 Dec. nam.
1 nur.
Aan de orde is stemming over art. 8 (Ge
zantschap in Egypte) van ae begrooting van
Buitenlanasche ..aken voor 1925.
ilet artikel wordt goedgekeurd met 76
tegen 1 stemmen tegen de heer via
Ravesteyn.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd. De
heer van Ravesteyn wenscht geacht te wor
den tegengestemd te hebben.
Aan de orde zijn de navolgende wetsont
werpen;
1. Aanvulling en verhooging van hoofd
stuk XA der Staalsbegrooting voor 1923
tVerschillende onderwerpen.)
2. \Vijz.gmg van de Wet op de Rijksver
zekeringsbank.
3. V erdere tijdelijke afwijking van artikel
20, eerste en tweede lid der Invaliditeitswet
4. Onteigening ten behoeve van het
maken van een tijdelijke kolenoverlaadin-
richtmg met spooraansiuiting bij Maasbracht,
enz.
5. Overbrenging van een Rijksweggc-
deelte te heerenveen in beheer en onder
houd bij de gemeente Schoterland.
6. Nadere wijziging en verhooging van
het .vide hoofdstuk der Staatsbegrooting
voor 19231 (Verschillende onderwerpen).
7. Wijziging der wet van 5 October 1841,
houdende ins..uctic v or de Algemeene Re
kenkamer, zooals die wet is gewijzigd, laat
stelijk bij d- wet van 1 Mei 1924. [Wedden
voorzitter en leden Algemeene Reken
kamer.)
8. Kegeiing van de bezoldiging van den
Raad van State.
'9. Nadere wijziging van de wet van 5
Juli 1910 tot regeling van de samenstelling
van den boogen raad, de gerechtsboven, de
arrondissements-rechtbank en de kanton
gerechten en van de jaarwed len der rechter
lijke ambtenaren, alsmede van de klassen
der rechtbanken en kantongerechten.
10. Nadere wijziging der wet van 20 Juni
1913 tot aanvulling van artikel 143 der
Regispieging bij de Landmagt, van de Pro-
visioneele instructie voor het Hoog Militair
Gerechtshof en nadere voorzieningen be
tredende de jaarwedden van de leden der
militair-rechterlijke macht enz.
11. Verlenging van den termijn genoemd
In artikel 86a oer Tabakswet.
12. Regeling van de ontvangsten en uit
gaven van het Algemeen Burgerlijk Pen-
siocnionds voor 1925.
13 W ijziging van hoofdstuk VIIB der
Staatsbegrooting voor 1923. (Verschillende
onderwerpen).
14. Aanvulling en wijziging van het Vilde
hoofdstuk A der Staatsbegrooting voor 1923.
(Verschillende onderwerpen.)
15. Conclusie van het Verslag der Com
missie voor de Staatsuitgaven omtrent de
Rekening van inkomsten en uitgaven van het
Staatsmuntbedrijf over 1923.
16. Wijziging en verhooging van hoofd
stuk V der Staatsbegrooting voor 1923.
(Verschillende onderwerpen.)
No. 16 worden goedgekeurd.
Bij No. 7—10 merkt de heer GERHARD
{S. D.) op, dat het den indruk maakt alsof
hier een definitieve regeling wordt inge
voerd. Het Bezoldigingsbesluit mag dat
karakter niet hebben deze regelingen, die
daarbij aansluiten, evenmin. Hij ontkent, dit
het het juiste moment is voor verlaging der
salarissen. Spr. ziet in deze wetsontwerpen
een laakbare listigheid om de salarissen
dc. hooge ambtenaren minder te verlagen
dan die der lagere. Beneden 6000 wordt
10 pCt. gekort, boven 6000 een vast be
drag van 500. Dit acht hij zee. onbillijk
en zijn frac'ie zal er tegen stemmen. Wie
5500 inkomen heeft zal 550 verliezen,
wie 6500 heeft 500. De hoogere salaris
sen worden dus gespaard.
De heer SCHOUTEN (A. R.) acht de
regeling niet juist, op dezelfde gronden als
de heer Gerhard. Hij acht een overgangsbe
paling noodig, n.l. dat over 1925 geen hon
ger salaris zal worden genoten dan op 1
October 1924 het geval was. In 1925 zal dan
een algemeene herziening noodig zijn.
De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.)
acht de regeling ook niet billijk, o.a. niet
wat betreft den pensioengrondslag. Hij be
grijpt niet hoe de Regeering met dit voorstel
kan komen en niet voor allen een gelijk
voorstel deed, omdat het hier om het bren
gen van een offer gaat.
De heer NOLENS (R.K.) laat buiten be
schouwing of de salarissen der hoogere
ambtenaren hoog genoeg zijn of onbillijk
heden bevatten. Het blijkt hem echter, dat
in den nog zwevenden toestand de gansche
salarisregeling niet op deze manier moet
worden behandeld. Het hoofdmoment is een
korting met het oog op de financiën des
lands en spr. vindt de voorstellen niet den
juisten weg.
De minister van Financiën, de heer CO-
LIJN, herinnert er aan, dat bij vroegere re
geling dezer salarissen de gelijkmatige
korting voor alle salarissen toch in hoogc
mate onbillijk is geacht. Bezwaren zijn
daartegen in de Kamer met nadruk aange
voerd. De regeering heeft daarmede reke-
ning gehouden. Nu zij dat deed, wenscht men
wcu- gelijke korting voor allen. Er zijn ver
schillende ambtenaren, die op 1 Januari a.s.
in salaris vooruitgaan, bij 1 October 1924
vergeleken. V/at de regeering dus thans
voorstelt, is niet alleen voor de hoogere
ambtenaren het geval.
Een overgangsbepaling, als. de heer Schou
ten w'l zou spr. kunnen aanvaarden, als ze
niet gold voor nieuw in dienst te stellen
ambtenaren.
De heer v. d. TEMPEL (S. D. A. P.) zegt,
dat sommige lagere ambtenaren inderdaad
op 1 Januari a.s. vooruitgaan in salaris als
gevolg van de herklasseering der salarissen.
In het voorstel van den minister heeft geen
herclasseering plaats en dus gaat de verge
lijking niet op. Het onderling verband van
aile salarissen dient bekeken te worden.
De heer HGTELAAR (V.-D.) stelt voor
de beraadslaging over deze ontwerpen te
schorsen.
De heer SCHOUTEN (A.-R.) heeft geen
bezwaar tegen de motie.
De heer NOLENS iR.-K.) acht het ook
beter de behandeling der ontwerpen te
schorsen.
De MINISTER vraagt aanhouding van de
wetsontwerpen om de voorstellen van den
heer Schouten nader te overwegen.
De nos. 6—10 worden van de agenda af
gevoerd.
Nos. 1116 worden goedgekeurd.
Hooldstuk V (Binnenlandsche Zaken).
Voortgegaan wordt met de behandeling
van hoofdstuk V (Binnenlandsche Zaken)
van de Pog'ooting voor 1925.
Aid. Landbouw.
De heer AMENT (R.-K.) is van oordeel
dat de regeering meer samenwerking moet
zoeken met de organisatie in land- en tuin
bouwbedrijf, opdat zooveel mogelijk aan de
particuliere organisaties kan worden over
gelaten en de regeeringszorg achter kan
blijven.
De eer DE BOER (platt. partij), is vooral
vóór uitbreiding van cultuurgronden en hij
schetst de beteekenis van de drooglegging
der Zuiderzee. Het pachtvraagstuk en de
kwestie van de emigratie acht hij zeer
moeilijk.
De heer VAN DEN HEUVEL (a.-r.) is
van oordeel, dat te diep ingrijpen in het
pachtvraagstuk een gevaar in zich sluit, nJ.
dat de gronden verkocht zuilen worden, het
geen nadeelig zou zijn.
Een afzonderlijk departement van Land
bouw acht hij niet zoo n gewichtig belang.
Het hangt er van af, wat de minister doet,
aan wie de belangen van den landbouw zijn
toevertrouwd. Een vol departement zal de
behartiging nooit kunnen vullen.
Een comoinatie met binnenlandsche zaken
acht bij echter minder gewenscht, omdat dit
departement gewoonlijk een politiek depar
tement is.
De heer Schaper (s.-d.) komt tegen deze
laatste voorstelling van zaken op. Het de
partement van Landbouw werd afgeschaft
op het moment dat de minister van Marine
erscheen Spr. zegt niet dat minister Ruys
met voor minister van Landbouw deugt,
maar een aparte minister van Landbouw
zal als minister een zekere positie hebben in
het kabinet
Spr. verdedigt de uitbreiding der cultuur
gronden.
De heer BEUMER (a.-r.) zegt, dat het
onwaar is, dat in 1922 de drie rechtsche
partijen op hun program hadden staan een
afzonderlijk departement van Landbouw. Al
leen de Katholieken wenschen dit.
De minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, de heer RUYS DE BEEREN-
BROUCK, antwoqjdt:
De toestand van den landbouw acht spr
vrij goed, hetgeen hij met cijfers toelicht.
Wanverhouding in de groothandels- et!
kleinhandelsprijzen acht spr. niet zoo groot
als de heer Ebcls. Eenigermate is het wel
zoo, maar het is niet verontrustend.
legen vergelijking met andere landen
waarscnuwt de minister De toestanden zijn
altijd zeer verschillend.
Wat de uitbreiding der cultuurgronden
betreft, is spr. van oordeel, dat ontginning
inderdaad alleszins gewenscht is.
De gestelde vragen beantwoordt spr. be
vestigend; er is één commissie-Lovink en
daarnaast is geen andere noodig, al is de op
dracht dezer commissie niet zoo ruim, als
men wellicht wil, maar het is mogelijk die
commissie te vragen haar aandacht aan deze
materie te wijden. Spr. zal dan nagaan of de
samenstelling verandert dient te worden.
Een gedecentraliseerde behartiging der ont
ginning acht spr. beter dan een centrale,
omdat in de verschillende provincies de toe
stand zeer verschilt, In 5 jaar tijd werd 1%
millioen gulden beschikbaar gesteld voor
ontginning cn in dien tijd zijn 189 boer
derijen gesticht.
In de drooglegging van den Biesboscb zal
ae Staat 2 ton bijdragen, de provincie 2 lA
ton en Dordrecht 334 ton.
Overleg met landbouworganisatie» pleegt
de minister zopveel mogelijk en hij bevor
dert ook onderling overleg van land- en
tuinbouwconsulenien met deze organi
saties.
Het pachtvraagstuk is nog in behandeling
bij de landbouw-organisaties en dus kan spr.
daarover nog niets zeggen.
Nopens emigratie heeft spr. reeds eerder
zijn meening gegeven.
De heer RUTTEN (R. K.) houdt een
pleidooi voor betere verzorging van het
land- en tuinbouwonderwije.
De heer LEENSTRA (A.-R.) betoogt, dat
betere opleiding voor toekomstige land
bouwers reeds op de lagere school noo-
dig is.
De MINISTER zal aandacht wijden aan
deze wenschen.
De heer VAN VOORST TOT VOORST
(R.-K.) bespreekt den voorlichtingsdienst en
het proefstation, waar op het oogenblik zeer
veel ontbreekt
De heer LEENSTRA (A.-R.) vraagt groote
subsidies voor proefstations en proefvelden
De Minister zal overwegen.
De vergadering wordt verdaagd tot des
avonds 8 uur
AVONDVERGADERING.
Af arinebegrooting.
Zes leden ter rechterzijde, acht ter linker
zijde, negen personen op de gereserveerde
tribune, een dozijn op de publieke, twee hee-
in een loge, onder deze bizonder belangstel
ling begon de discussie over de marinebe-
grooting.
De heer Brautigam moet van Marine niets
hebben. Volbloed ontwapenaar, heeft slechts
hoon en schimp voor het oud-roest. Voor het
personeel alleen komt hij op en zelfs bepleit
hij betere loonen met bet oog op het hoog
houden van het gezag
In tegenstelling hiermede verklaarde de
heer van der Bilt zich voor de Vlootwet.
Snellere vervanging van het oude materiaal
achtte hij noodig voor onze vloot, opdat ons
machtsvertoon in Indië er niet onder lijdt en
de veiligheid vooral in de aigelegen wateren
verzekerd zij. De belangen van het personeel
dienen volgens hem beter behartigd te wor
den. Er zijn volgens mevrouw BronsveldVi-
tringa immoreele toestanden bij onze marine
en de Regeering ziet niet genoeg in dat culti
veering van het godsdienstig leven het beste
middel is daarin verbetering te brengen.
Steun aan de militaire tehuizen is noodig
om die cultiveering te bevorderen Deed men
dit, dan zou men geld bij de medische ver
zorging uitsparen. Dc onzedelijkheid kost
jaarlijks theehonderdduizend gulden, en
tweeduizend gulden beknibbelt men op de
tehuizen. Om de onzedelijkheid te bestrijden,
wenschte zij meer straffen op immoraliteit,
zoo noodig ook met opheffing dei promotie.
Volgens den heer Oud is het gansche ma-
rinebeleid te kw.alificeeren met dezen zin;
geldverspilling door gepruts Op dit thema
borduurde hij zijn geheele rede de onverde
digbaarheid van Soerabaja bijvoorbeeld aan-
toonend, o. a. op grond van verklaringen van
den heer Goosseu Verder .ritisperde hij de
verbodsbepalingen voor hel marine-perso-
neel, om deel te nemen aan demonstraties.
Niet alleen waren dit uit den tijd, maar ook
onverstandig. Het contact met de marine-or
ganisaties moest de Regeering aangrijpen om
op de hoogte te komen van hetgeen in de
kringen van het personeel leeft. De minister
gaat daar lijnrecht tegen in en roept de orga
nisaties alleen nu en dan op om hun een
standje te geven.
Bedroefd klonk het geluid van den heer
van der Voort van Zijp als hij klaagt over
den tragen gang bij den bouw der beide
kruisers, die nu al tien jaar bezig is En nog
rijn er leden, die vragen of het tempo niet
langzamer kan gaan om zuiniger te handelen.
Het is dezen afgevaardigde onverschillig of
deze Regeering nog met een V(o«twet komt
vóór de verkiezingen Van een vloot-schan-
daal zal in elk geval g, sproken worden; óf
van dat hetwelk reeds plaats gehad heeft óf
van dat hetwelk strak» komen zal
De Vlootwet moet er komen en met een
vloot-basis, betoogde de lieer v. d Voort van
Zijp, hij verwacht niet anders van dezen mi
nister
De vóór- en tegenstandes van een vloot
hebben zich geuit; er zijn alleen nog maar
uitersten, zij die niets mem willen en rij
voor wie het b.este nog niet goed genoeg is.
Zoo komt de minister steeds weer in het ge
drang, want hij doet den één altijd te veel,
den ander te weinig, met het gevolg dat hij
van beide zijden verwijten te hooren krijgt,
Zóó gaat het al jaren lang en zóó zal het nog
wel jaren blijven gaan
Ernstige bezwaren tegen het ontwerp
Blijkens het Voorloopig. Verslag der Twee
de Kamer over het wetsontwerp tot wijziging
van de Gemeentewet met betrekki tot de
plaatselijke belastingen, konden de voorge
stelde bepalingen, ten aanzien van de belas
ting van werkforensen echter allerminst be
vrediging vinden. Inzonderheid hadden vele
leden bezwaar tegen het beginsel, dat deze
belasting zal worden geheven naar de op
brengst van de betrekking, het beroep of be
drijf,voor zoover deze geacht kan worden in
de forensaal gemeente te zijn verkregen. De
vraag toch doet zich voor, of dit theoretisch
juist is. Deze bepaling zou in de practijk on
uitvoerbaar blijken.
Het zal vaak, volgens verscheidene leden,
ondoenlijk wezen, nauwkeurig vast te stellen
welk deel der opbrengst van betrekking
beroep of bedrijf in een bepaalde gemeente
wordt verkregen. Het wetsontwerp geeft
daaromtrent geen nadere regeling, maar laat
de beslissing geheel aan den admiuistratieven
rechter over. Dit zou onvermijdelijk tot
belastingontduiking op groote schaal aanlei
ding kunnen geven.
Voor vele commercieele forensen zal het
ook onmogelijk zijn, denkt men, eventueel
een behoorlijke aangifte te doen van het in
een bepaalde gemeente verkregen inkomen.
Voorts vestigde men de aandacht er op, dat
de voorgestelde bepalingen voor de forensale
gemeenten zeer nadeelige financieele gevol
gen zullen teweeg brengen. Het bedrag, door
hen uit de belasting van werkforensen ver
kregen, zal aanmerkelijk minder worden. Bo
vendien zal door de voorgestelde wijzigingen
het forens-zijn voor personen met groote in
komens veel voordeeliger worden.
Er zal derhalve vermoedelijk, zoo werd
betoogd, een aanmerkelijke uittocht van per
sonen met groote inkomens uit de groote ste
den naar nabirige gemeenten volgen.
Naar ae meening van andere leden zal de
bevordering van het forens-zijn, die van dit
wetsontwerp is te verwachten, juist als voer
deel kunnen worden beschouwd. Over het
algemeen zijn de groote woonconglomeraties
(uit een gezondheidsoogpunt en anderzins) uit
den booze. De regeering moet er h.i.toe mede
werken, dat de groote steden zich niet al te
zeer uitbreiden.
Vele leden merkten voorts op, dat de ar
beiders, die als forens worden aangeslagen,
door het voorgestelde wetsontwerp in nog
ongunstiger omstandigheden zullen geraken
dan waarin zij thans verkeeren.
Voor de arbeiders, die in Amsterdam werk
zaam zijn, doch in een aanliggende gemeente
wonen, werd evenwel de voorgestelde rege
ling voordeeliger geacht dan de thans be
staande toestand. Sommige leden drongen er
nog op aan, de zakelijke bedrijfsbelasting uit
de gemeentewet te schrappen.
Zeer vele leden hadden ernstig bezwaar
tegen de wijziaingen, die door de regeering
worden voorgesteld ten aanzien van de uit
betaling door het rijk aan de gemeenten van
de ten hare behoeve geïnde opcenten op
Rijks directe belastingen en van de ten hare
behoeve geïnde gemeentelijke inkomsten
belasting. De gemeenten zullen h.i. hierdoor
echter groot nadeel ondervinden. Haar kas-
positie zou er aanmerkelijk door worden ge
schokt, zoodat zij genoodzaakt zullen zijn
ter versterking van haar kas een beroep op
de geldmarkt te doen.
HET LANDGOED VAN MINISTER
COLIJN.
Een vreemde N. V.
Er is door minister Colijn een wetsontwerp
ingediend om belastingontduiking tegen te
gaam
In 't bijzonder richt dit wetsontwerp zich
tegen de oprichting van N.V.'s en wel spe
ciaal tegen z.g.n familie-N.V.'s, die opgericht
worden om te ontkomen aan verschillende
belastingen.
In het licht van dit wetsontwerp doet het
vreemd aan in de Stcrt. te lezen van de op
richting van een N.V., waarin minister Co-
lijn zelf zeer nauw betrokken is.
Deze N.V. is opgericht met het doel het
landgoed De Hoogstraat onder Leersum en
Maarn te exploiteeren
In het maatschappelijk kapitaal van de
vennootschap ad 250.000 wordt deelgeno
men door den heer H Colijn voor 248 aan
deden en door de heeren F Kloor gep. O I.
ambtenaar te Doorn, en P A. Colijn, burge
meester van Boskoop, ieder voor 1 aandeel.
De verkoopwaarde van het ingebrachte on
roerend goed wordt door partijen geschat op
248.000.
Als directeui van de vennootschap zal op
treden de heer F Kloor voornoemd.
Men heeft hier precies te doen met een
vennootschap, zooals zij in de Memorie van
Toelichting van den heer Colijn zelf op het
wetsontwerp tol richtige heffing van directe
belastingen zoo scherp wordt gelaakt.
Dergelijke vennootschappen zijn bij hon
derdtallen in het land opgericht met het ken
nelijk doel om zoowel de inkomstenbelasting
als de personeele belasting te ontduiken
Zou, zoo vraagt de N R Crir zich dan
ook naar aanleiding van hel bericht over
Colijn's vennootschap af, dc rechter geen
termen vinden om de wet tot richtige heffing
van directe belastingen, als zij in werking is
getreden, toe te passen op een oprichter, die
voor 248/250 eigenaar is van de -randeelen?
Naar het Corr Bur. verneemt, is te Lau
sanne na een langdurige ongesteldheid oo
54-jarigen leeftijd overleden Jhr. P. R. A.
Melvill van Carnbee, Nederlandsch Gezant
te Madrid.
Ook de Koningin-Moeder heeft een be
langrijke gift geschonken au.i het Centraal
Comité voor ondersteuning van de behoef-
tigen in de veenstreken.
Een grootsch plnn voor het voorjaar 1926.
Het voorloopig comité voor een „Ne
derlandsche Vijf Werelddeelen-vlucht"
meldt:
De le luitenant-vlieger G. A. Koppen,
een onzer eerste en meest bekende in
structeurs bij de luchtvaart-afdeeling te
Soesterberg, heeft het voornemen om in
het voorjaar 192(t met eet,
beteringen zullen worden toegepast, van
uit Amsterdam, via' Rotterdam,, een reis
naar Oost- en Wes'.-Indië te ondernemen,
en daarna via Rotterdam, naar Amsterdam
terug te keeren. Een bemanning van drie
of vier personen zou hem hierbij ter zijde
staan.
Het vormt alsnog een punt van ernstige
overweging, of bij eventueel doorgaan van
dit grootsche plan, deze tocht in twee ge-
deeldten zal worden volbracht, eerst de
reis via den Oost-fndischen Archipel tot
Port-Darwin in Noord-Australië, daarna
van Amsterdam naar Noord-Amerika en
West-Indië, dan wel, of men den reis in
eens door zal maken via den Stillen Oce
aan. Vast staat echter dat in beide ge
vallen ieder der vijf werelddeelen door een
hoi.andschc bemanning per vliegboot be
zocht zal worden, zooóat men spreken kan
van een vijf-werelddeelen-vlucht.
Gaat dit plan in vervuliing, dan zal het
zich van de eenige tot dusverre door de
Amerikanen volbrachte wereldvlucht on
derscheiden als vo.gt:
le. De tocht zal gaan via vijf wereld
deelen, terwijl de Amerikanen er slechts
drie hezochten (noch Australië, noch Afrika
werden door hen aangedaan);
2e. De reis zal gaan via de groote zee-
cn handelsroutes. De onherbergzame Noor
delijke streken (Alaska, de Aleoeten, Groen
land, Labrador) waar de Amerikanen met
buitengewone, schier onoverkomelijke moei
lijkheden te kampen hadden, zuilen niet
worden bezocht. Bij welslagen zal de tocht
dan ook van veel grpptere practische be
teekenis zijn;
3e. Hij zal eventueel worden onderno
men met een meer-motorige handeis-vlieg-
boot van groote capaciteit, in staat een
belangrijke hoeveelheid post te vervoeren,
terwijl ae Amenkaansche wereldvliegers zich
van 3 legervliegtuigen bedienden. Stelt men
met medewerking aer betrokken au.oriteiten
b.v. de porto op j 5.per briefkaart, dan
kan eene hoeveelheid van lOO.OUl) brief
kaarten, is pl.ru, 275 K.G. een bedrag van
J 5ÜU.UOÜ inorengen.
Hierbij valt te öeiuerken, dat men behalve
voor Oost en West, dok, curiositeitshaive
en om het plan te steunen, briefkaarten
naar eigen omgeving kan zenden, welke af
gestempeld in iNenerland, Oost- en \Vest-
indië, vooral voor tater een groote histo
rische beteekenis kunnen verkrijgen.
Ondergeteekenden hebben gemeend aan
een pian van zoo groote nationale en prac
tische beteekenis hunne medewerking niet
te mogen onthouden. Zij hebben zien daar
om vereenigd tot een voorloopig comité, dat
zich tot taak zal stelten, te onderzoeken,
hoe het, van technisch en financieel stand
punt bezien, te verwezenlijken is.
Het is de overtuiging van ondergeteeken-
den en ook van zeer vooraanstaande per
sonen op luchtvaartgebied, welke niet tot
dit comité behooren, dat, indien de benoo-
öigde geinen zijn toegezegd, aan de tech
nische verwezenlijking geen onoverkome
lijke bezwaien in den weg slaan.
Teneinde zekerheid te erlangen of de
belangstelling van het Nederianasche Volk
voor ait plan aan de verwachtingen be
antwoordt1, wordt deze oproep verspreid. Zij,
die genegen zijn het te steunen, hetzij door
hulp m contanten, hetzij door giften in natura,
hetzi; door persoonlijke actie, hetzij door
adhnesie-betuiging, worden beleefd ver
zocht dit, uitsiuitend schriftelijk, te willen
melden aan het adres van den heer S. van
Lier, Ezn., Nassaukade 358, Amsterdam.
Hel comité vestigt er nadrukkelijk de
aandacht op, dat zoolang nog niet de abso
lute zekerheid is verkregen, dat het plan
verwezenlijkt wordt, geenerlei bijdrage in
geld of n,aura geaccepteerd wordt.
Het wil zich slechts door toezeggingen
van betrouwbare zijde van een eventueel
wijsiagtn vergewissen.
Het comité hoopt en vertrouwt, dat de
nationale belangstelling voor de lucht
vaart, welke door dt schitterende presta
tie van Van der Hooo. van Weerden Poel
man en van den liroeae zoozeer is ver
hoogd, zich ook ditmaal zal uilen en dat
men onze Hoiiandsche vliegeniers in de
1 vgenheul wil stellen, een daad te volbren
gen, welke, indien zij slaagt, in belangrijke
male zal bijdragen den naam van Nederland
in den vreemde te verhoogen.
Aangezien de tocht in geen geval zal
worden onderpomen, indien geen voldoende
zekerheid is verkregen dat de toegezegde
gelden, ook bij tegenspoed ruimschoots vol
doende zijn, heeft men reeds thans over
wogen, welke bestemming aan een eventueel
batig saldo moet worden gegeven. Het co
mité heeft daarom besloten een eventueel
gunstig overschot af te dragen aan het co
mité ter voorbereiding van de Olympische
Spelen in 1928.
Het voorloopig comité is samengesteld uit
de volgende personen: Prof. C. L. van dar
Bilt, hoogleeraar aan de Technische Hooge
school te Delft; Mr. R. J. G. Boisevain,
directur der Kasvereeniging, Amsterdam;
Dr. H. G. Cannegieler, adj.-directeur bij
t Kon. Meteorologisch instituut, lid van het
hoofdbestuur der Kon. Ned. Vereen, voor
Luchtvaart, De Bilt; H. Dutilh, lid van het
Hoofdbestuur der Kon. Ned. Vereen, voor
Luchtvaart, Rotterdam; Prof. dr. Jhr. G. J.
Elias, hoogleeraar aan de Techn. Hooge
school Delft; Prof. Dr. E. van Everdingen,
Hoofd-directeur van het Kon. Meteor In
stituut te De Bilt, voorzitter van de com
missie van advies voor den Rijksstudie
dienst voor de Luchtvaart; Prof. C. Feld-
mann, rector-magnificus der Technische
Hoogeschool, Delft; P. J. J. Haazevoet, lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
Amsterdam; J. H. Hardenberg, majoor van
den Generalen Staf, commandant van de,
Luch'.vaartafdeeling Soesterberg, lid van
het hoofdbestuur der Kon. Ned. Vereen,
voor Luchtvaart; Prof. N. Kal, hoojjleeraar
aan de Technische Hoogeschool. DelftMr.
J. J. Krantz, directeur der Twentsche Bank,
Rotterdam; S. van Lier Ez., assuradeur,
penningmeester van de gVoep Nederland
van het Algemeen Nederl. Verbond, Am-
I sterdam; Prof. P Meyer, hoogleeraar aan
4e Technische Hoogeschool, Delft; H. C.
Odi'k, directeur der Kamphuys Fabrieken.
Zaandam; Jhr. H. L. Quar'es van ffond, di
recteur der N. V. Zeehaven en Kolenstation
Sabang, Ams'erdam; Prof. L. A. van Royen,
hoegleeraa- aan de Technische Hoogeschool,
oud-voorz't'er van de commissie van advies
voor den Rijlcsstudiedienst voor de Lucht
vaart; Ir R. A van Sandick, algemeen
secretaris van het Kon. Instituut van In
genieurs, hoofdredacteur van „de Ingenieur
's-Gravenhage: Dr. C. Schoute, adj.-direc
teur bij het Kon. Meteor. Institéut te De
Bilt: Ir B. Stephan, chef van den Teoh-
nischen Dienst der Luchtvaart-afdeeling
Mili'air Vliegkomp, Soesterberg; C O. Vat-
tier f'raare. directeur der N V Blaauw-
boedcnveern-Vriesseveem, Amsterdam; Dr.
Ba'on F B. F F. Witter! Hoogland iid
van de Fe-ste Kamer dn- -.tan-Generaal
s-Gravenhage.
Reeds rrocht het voorloop; omité de vol
gend p toezegg'nken ontvangen voor het <*c-
va1. dat de „Nederlardsche Vijf Wereld-
deelenv'ucht" doorgaat'
De firma Sikkens Co en de Technische
Mij. Aerofoto (directeur O. L. J. Sikkens),
Sinrfel 62, Amsterdam, bekende leveranciers
van kino'echnische en luchtfotografische ap
paraten, hebben zich bereid verklaard dc
nieuwste en allerbeste luchtfotografische en
kinofechniscbe apparaten gratis ter be
schikking te stellen. (Bij aanschaffing zouden
dezen het comité eenige duizenden guldens
kosten). Hierdoor wordt, mits medewerking
der betrokken autoriteiten verkregen wordt,
de mogelijkheid geopend, een zeer groot
bedrag der onkosten te dekken door de
opbrengst van film-opnamen in onze ko
loniën.
De firma Radio Hofstad. Zeestraat 44, Den
Haag. heeft zich bereid 'verklaard haar
meest volmaakte radio-ontvang-dpparaat'
gra'is er beschikking te stelen. (Ook deze
aanbieding vertegenwoordigt een zeer hoo-
ge waarde)
De firma Gebr. P. H. Caminada, Lange
Houtstraat, Den Haag, hebben zich bereid
verklaard gratis instrumenten beschikbaar
te stellen.
Voorts werd reeds van verschillende zij
den belangrijke geldelijke steun toegezegd.
Op initiatief van den langen afstandwan
delaar J. M. Coeland heeft zich een comité
gevormd uit personen uit de Nederlandsche
Sp jtwe. eld, om, bij den te ugketr op
Vaderlandschen bodem van het kranigs urie-
manschap van den HollandIndië-vlieg-
tocht, een huldiging voor te bereiden, voor
namelijk om van deze schitterende pres
tatie ook de sportieve zijde te doen uitkomen.
In het voorbereidend Uitvoerend comité
hebben zitting genomen de navolgende hee
ren mr. P. Droogleever Fortuyn, Den Haag,
eerelid van den Nederlandschen Voetbal
bond J. M. Coeland, Den Haag (Wandel
sport) kapt. A. E. W. de Jong, Den Haag
(Schermen) J M. de Korver, Rotterdam
(Voetbal) Jnr. C. van Lennep, Den Haag
(Lawntennis) A. Paulen, Haarlem (Athle-
tiek) luit. A. D. C. v. d. Voort van Zijp, Was
senaar (Rijsport) D. J. de Vries, Den Haag
Athletiek) en S. van der Kloet, Rijswijk.
De consipieerende vergadering heeft plaats
gehad op Woensdag 10 dezer in het Bonds-
bureau van de Kon. Ned. Motorrijders-
Vereeniging te 's-Gravenhage.
Het ligt in de bedoeling, het Comité uit te
breiden met een vertegenwoordiger uit eiken
tak van sport.
Het secretariaat wordt voorloopig waar
genomen door den heer J. M. Coeland,
Goudenregenstraat 143, Den Kaag.
Week-end per vliegtuig.
Na de Tel. uit Bandoeng verneemt, zeide
Van der Hoop in een interview aanba nde
zijn indrukken van de Indische luchtvaart
dat er in Indië 'oor de luchtvaart de grootste
mogelijkheden bestaan, in verband met de
gunstige factoren uit een klimatologisch
oogpunt en met de groote afstanden, welke
er zijn af te leggen.
Van der Hoop besprak met den Britschen
consul te Batavia de mogelijkheid eener ver
binding van Londen met Sydney, waarin
Java dan eventueel een schakel zou kunnen
vormen, welk denkbeeld den consul sym
pathiek was, terwijl de consul Van der Hoop
toezegde, hem bij Sir Bracker te Zullen intro-
duceeren, zoodra deze te Singapore zal zijn
aangekomen.
Van der Hoop zal den heer Plesman van
de K. L. »M. adviseeren met de explotatie
van een lijn BataviaBandoeng te beginnen.
Dit is een vlucht van één uur en moet onge
veer f 15 kosten. De route is uitstekend ge
schikt voor het week-end-verkeer (Bandoeng
ligt op de koele Preanger hoogvlakte) cn
voor het postverkeer als schakel met Midden-
en Oost-Java.
Aangaande desbetreffende concessie-aan
vraag was Van der Hoop optimistisch ge
stemd, hoewel ook het Junker-concern een
soortgelijke concessie heeft aangevraagd.
De „Fokker VII," waarmede de Holland-
Indië-vlucht" heeft plaats gehad, wordt wel
licht naar Siam verkocht.
Van der Hoop legde ten slotte nog den
nadruk op de wenschelijkheid van de invoe
ring van een civiel luchtverkeer in Indië,
het land, waar blijkens den snellen groei van
het autoverkeer zooveel behoefte aan een
snel verkeersmiddel bestaat.
Hij zal op 20 dezer met een serie lezingen
over den grooten vliegtocht en het vliegen,
in Indië beginnen.
De correspondent van de N. R. Ct. te
Christiania schrijft o.m. het volgende over
sanochrysine, het nie- we middel tot gene
zing van de t.b.c.:
Professor Möllgaard ging uit van de erva
ring, dat goudzouten zelfs in verdunde op
lossingen de ontwikkeling der tuberkel
bacillen kunnen verhinderen. De gewone
goudzouten waren tf vergiftig. Hij moest
daarom goudhoudende verbindingen samen
stellen, waarin het goud met bepaalde
atomen gebonden was, zoo, dat er in het
lichaam geen goud-ionen konden ontstaan.
Bovendien moesten deze tamelijke eenvou
dig van structuur en gemakkelijk in water
oplosbaar zijn. Al deze eigenschappen vond
hii in „aurithio zwavelzure natrium", dat hij
sanochrysine heeft genoemd, en dat als che
mische verbinding welbekend is. Het is een
witte kristallijne stof, die zeer gemakkelijk
in water oplost. Reeds in verdunde oplos
singen van 1 op 100 000 (vijfde decimale ver
dunning) doodt het, na kort tijdsverloop, de
tuberkelbacillen, doordien het komplexe
goud-ion snel door de beschuttende laag
dringt en gesplitst wordt met afscheiding van
metallisch goud, waardoor de bacil gedood
wordt.
De behandeling met sanochrysine ge
schiedt in groote trekken als volgt. Eerst
krijgt de patiënt eenige seruminjekties, die
meestal geen syptomen verwekken. Na
enkele dagen krijgt bij sanochrysine-seruin-
iniekties, over het algemeen 3 tot 4, met
enkele dagen verloop tusschen elke injektie
Men geeft ineens voldoende groote dosis,
om alle bacillen te dooden. Kleine dosis,
voorzichtig toegediend, bleken tot dusver
geen goede uitwerking te hebben, in som
mige gevallen vere.gerde daardoor zelfs de
ziekte. Als reaktie op de sanochrysine-
injektie krijgt de patiënt hooge koorts en ge
voelt hij zich erg ziek. De temperatuur daalt
langzamerhand; stijgt weer oij de volgende
inj -ktie, ofschoon niet in denzelfden graad,
en met eiken keer wordt de koorts inder,
totdat de oatiënt niet langer op de injektie
reageert Dit is is een teeken, dat hij vrij van
bacillen is; de temperatuursverhooging is het
gevolg van de vergiftiée producten der bacil
len, en wanneer er geen bacillen meer aan
wezig zijn, kan er evenmin koorts ontstaan.
De behandeling doet de krachten van den
patiënt sterk afnemen, en het gebrek aan
eetlust is zoo sterk, dat dit, in verband rnrt
de intense stofwisseling onder de verschil
lende reaktiefasen, een zeer sterke verma
gering veroorzaakt. Is de kuur evenwel
voorbij, dan gevoelt de patiënt zich zooveel
te beter en wordt de eetlust zoovee' te
grooter, en het grenst aan bet ongelooflijke
hoe de patiënten dan in gewicht toenemen
Professor Holger Christian Möllgaard is
nog een. jonge man. Hij werd in 1885 op Fycti
geboren cn deed in 1910 het arts-examen
Het daarop volgende jaar werd hii hoog-
leeraar in de fysiologie aan de landbouw-
hoogeschool te Kopenhagen.
Overwerkvergunning voor slageren.
De Minister van A., H. en N. heeft aan
hoofden of bestuurders van s'agerijen in alle
gemeenten des Rijks vergund, dat geduren
de het tijdvak van 22 December 1924 tot en
met 3 Januari 1925.
lo. in hunne onderneming door arbeiders
van 16 jaar of ouder, in afwijking van het
bepaalde in de artikelen 23 en 24 der Ar
beidswet 1919, arbeid wordt verricht vol
gens onderstaande arbeidsregeling:
Maximum
aantal
werkuren
Maximum voor
aantal vrouwen
tverkuren en
voor jeugdige
mannen personen
per dag. van 16
en 17' jaar
per dag.
Maandag 22 Dec. 1924 9 9
Dinsdag 23 Dec. 1924 11 It
Woensdag 24 Dec. 1924 11 IC
Vrijdag 26 Dec. 1924 6
Zaterdag 27 Dec 1924 11 10
Maandag 29 Dec. 1924 9 9
Dinsdag 30 Dec. 1924|j 10 10
Woensdag 31 Dec. 1924 9 9
Vrijdag 2 Januari 1925 10 10
Zaterdag 3 Januari 1925 11 10
2o. op de dagen, waarop langer dan 814
uur wordt gewerkt, voor arbeiders, ten aan
zien van wie niet bij het Werktijdenbesluit
voor fabrieken of werkplaatsen 1923 hel
uur, waarop uiterlijk de arbeid op die dagen
moet eindigen, is bepaald, het uur van einde
van den werktijd wordt vastgesteld op 934
uur des namiddags;
een en ander onder voorwaarde, dat:
a. in de onderneming, waar van deze ver-
gunnin'i gebruik wordt gemaakt, geen arbeid
wordt verricht op Donderdag 25 December
1924 en Donderdag 1 Januari 1925;
b. op Vrijdag 26 December 1924 de ar
beidstijd in zijn geheel is gelegen tusschen
7 uur des voormiddags en 2 uur des namid-
dags.
Op de voorloopige agenda van het Int
Congres van Spoorwegpersoneel, te houden
in de tweede helft van Mei 1925 te Amsterdam
komen o.a de volgende punten voor
De vervolging, waaraan de organisaties
van spoorwegpersoneel in verschillende lan
den blootstaan en de eisch van onbeperkt
recht van organisatie, vergadering en actie
voor het spoorwegpersoneel
De 8-urendag in het spoorwegbedrijf
tiet streven in de verschillende landen om
de spoorweg-exploitatie van Staat- tot parti
culier bedrijf te maken resp. de vervorming
ervan tot een zelfstandige commercieele
onderneming, een en ander in het licht van
den eisch van nationalisatie en socialisatie
De problemen van het spoorwegverkeer in
verband met de ontwikkeling van hef auto
transport
Dc invloed der electiificatie der spoor
wegen op de bepaling der arbeidsvoorwaar
den van het personeel
Invoering van maatregelen ter verzekering
van de veiligheid in het spoorwegbedrijf en
ten gerieve van het personeel.
Voorts komt aan de orde de resolutie van
het secretariaat, om ter verwezenlijking van
de op de congressen geuite wenschen, wat
grootendeels slechts internationaal zal kun
nen geschieden, via het internationaal Ar
beidsbureau in overleg treden met de inter
nationale organisatie der spoorweg-onder
nemingen ter vorming van een paritaire com
missie als permanent lichaam ter bespreking
en regeling ter te nemen maatregelen van
uitvoering.
De agenda bevat ten slotte als onderwer
pen
„De beteekenis van het lijdelijk verzet ah
strijdwapen voor het spoorwegpersoneel" en
de bevordering van het persoonlijk contact
tusschen het spoorwegperoneel der ver
schillende landen door het uitnoodigen van
andere organisaties op eigen congressen en
door het organiseeren van gezelschapsreizen
van spoorwegpersoneel naar andere landen.
De Raad voor de Scheepvaart zette Woens
dag voort het op 6 Maart j.l. geschorste on
derzoek naar de oorzaak van het overboord
slaan en verdrinken van den kok aan boord
van den vrachtlogger „Voorwaarts" op 11
November 1923
Bij het eerste onderzpek was de stuurman
als getuide gehoord. Thans was de Schipper,
die destijds in het buitenland was, versche
nen.
De voorzitter van den Raad deelde hem
mede, dat hij niet onder eede gehoord zou
worden, omdat hij bij het onderzoek aan het
licht kon komen, dat het ongeluk aan zijn
nalatigheid te wijten was.
De schipper verklaarde, dat de „Voor
waarts" eind September met een lading dek
last, bestaande uit houten staven voor dui
gen van vaten, van Scandinavië naar Ply
mouth vertrokken was. Het schip, een ge
wone vischlogger, was bemand met vier
koppen. De schipper achtte deze bemanning
voldoende de deklast was 1.20 a 1.30 hoog
en vormde een verschansing. Bijna de ge
heele reis was het weer slecht geweest en
nu en dan was er deklast over boord geslagen.
Op een vraag van den voorzitter, of de
deklast voldoende was vastgesjord, ant
woordde de schipper, dat het hout met
staaldraad was vastgebonden. In den avond
van den llden November was men bezig
den deklast bij te halen. De kok stond op
de lading- Toen de schipper hem riep, kreeg
hij geen antwoord. Het bleek toen, dat de
kok overboord was geslagen.
Niemand had het ongeluk zien gebeuren.
De stuurman had het slachtoffer alleen om
hu p hooren roepen.
Men h2d geen reddingsboei overboord,
omdat men meende, dat het niet meer noodig
was. Er was bovendien maar één boei aan
boord.
De inspecteur van de Scheepvaart vond,
dat de deklading onvoldoende was geweest.
Zij was moeilijk begaanbaar. Toen het on
geluk plaats vond, was de schipper niet op
zijn post. Hij toch had aan het roer moeten
staan.
Het ergst vond spr., dat er geen poging
tot redding van het slachtoffer was gedaan.
Niet eens een reddingsboei was hem toe
geworpen. Er was maar een boei aan boord
en de aanwezigheid van ten minste twee
boeien stond aangeschreven. Spr. meende,
dat de schipper niet gehandeld heeft zooals
hij moest handelen en liet de bepaling van
strafmaat aan den Raad over.
De Raad zal tater uitspraak doen.
Heb het uitstekendste aan le bieden dat
iemand wenschen kan, hoe zal de wereld
het weten, indien gij niet adverteert.
f3HN. P. ROCKEFELLER.