^tcMHoEK Te nieuwe Motor- en RijwieSwet. NÏUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweed Blad. Donderdag 18 December 1924 Stresemann door Ebert uitgenoodigd, het nieuwe Duitsche kabinet te vormen. De Oostenrijksche socialisten en de regeering. Mussolini en zijn militie. De Spaansehe tegenslagen in Marokko. Onder de Radio-berichten: Stresemann bedankt voor de opdracht tot het vormen van een kabinet. Verklaringen van Baldwin in het Britsche Lagerhuis over de tariefwetten. KUNST EN KENNIS. Een nieuw element ontdekt? ORDE EN ARBEID. St. Raphael en de actie van het Overheidspersoneel. LEGER EN VLOOT. Lichting 1925. Reserve-officier van gezondheid Herhalingsoefeningen lichtingen 1919 en 1922. Gem. buitenl. berichten. Een fietsendief met fantasie. Meineed. KERK EN SCHOOL. Uit het Apostolisch vicariaat van Kimberley. FEUILLETON. HET GEHEIM VAN EEN HUURRIJTUIG ii. De v'ekenten om aan een rijbewijs te komen zijn ook, blijkens het nieuwe art. 17, aa een wijziging onderworpen. Het rij- bewij.'Wordt uitgereikt aan een ieder, die den eitijd van 18 jaar heeft bereikt. Het word natuurlijk niet afgegeven aan dege nen, wien krachtens een rechterlijk vonnis of ngevolge van een onvoldoend afgeleg de proef,een tevoren geldend rijbewijs is on'omen. Bij de aanvrage ora een rijbewijs met worden overgelegd een verklaring, af geven door een hier te lande tot de uit lening der geneeskunde bevoegd per- jon en behelzende, dat door dien genees kundige bij een onderzoek, gehouden niet •anger dan 14 dagen voor de aanvrage, bij den aanvrager geen lichaams- of zielsge breken zijn waargenomen, die hem zouden beletten een motorrijtuig naar behooren te sturen. Voorts wordt het rijbewijs, gelijk met paspoorten het geval is, van een foto grafisch portret voorzien, zoodat de thans gebruikelijke fraude met rijbewijzen niet of hoogst moeilijk kan plaats hebben. De af gifte van het rijbewijs wordt daarenboven onderworpen aan een verklaring, afgegeven door een daartoe door de Kroon in elke provincie aan te wijzen persoon, waaruit blijkt, dat de aanvrager op een proefrit voldoende vaardigheid heeft getoond, ten- cij deze een ander bewijsstuk overlegt, waaruit van zoodanige vaardigheid blijkt. Tenslotte kan de Kroon nog algemeene re gelen vaststellen voor de afgifte van rijbe wijzen. De rijbewijzen zullen voortaan voor een beperkten duur geldig zijn en telkens moeten worden hernieuwd. Het behoeft geen betoog, dat hetgeen gezegd is om trekt een eventueel geneeskundig onder zoek en omtrent een proefrit, slechts geldt voor het eerste rijbewijs, hoewel aan den Minister of aan den Commissaris der Koning'n bevoegdheid is gegeven om over legging van dergelijke stukken ook bij ver- lengint van het rijbewijs, of eigenlijk aan vrage van i':r. nieuw rijbewijs, te vorderen. De grieven die lot dusverre tegen het stel sel van afg fte van rijbewijzen worden ont wikkeld, zijn dus wel voor een deel onder vangen. Zonder te vervallen in bet uiter aard bijna ondoenlijke examen, dat te theo retisch aangelegden eischten, is men er in geslaagd enkele waarborgen te scheppen, die althans voorkomen, dat een ieder met een snel zich voortbewegend motorrijtuig over den weg gaat. Een verbetering is ongetwijfeld ook, dat het oude art. 15, thans art. 24, zoodanig is gewijzigd, dat daarin nu gezegd is, dat het den bestuurder van een motorrijtuig of rij wiel verboden is daarmede te rijden over den weg of een rijwielpad op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer wordt belemmerd of in gevaar gebracht. Tevens mag een bestuurder ook niet rijden, terwijl hij verkeert onder zoodanigen in vloed van het gebruik van alcoholhouden de dranken, dat hij niet in staat moet wor den geacht een motorrijtuig of rijwiel naar behcoren te besturen. Na art. 24 is boven dien een art. 25 ingevoegd, waarin verbo den wordt om na een ongeval tengevolge van botsing, aan- of overrijding, of bij ge legenheid van een poging tot voorkoming van zoodanige botsing, zich maar zonder meer uit de voeten te maken. Is bij dat geval een mensch gedood of gekwetst, dan mag hij niet wegrijden, tenzij het vaststel len van de identiteit, hetzij van zijn mo torrijtuig, hetzij van zijn persoon niet wordt bemoeilijkt. Geldt het een ongeval, waarbij een mensch letsel heeft bekomen, dan is het hem verboden dezen opzettelijk in hul- peloozen toestand achter te laten. Hij valt dan onder bereik van den strafrechter, en kan zich daaraan onttrekken door binnen 24 uren na het ongeval daarvan kennis te geven aan een der ambtenaren, met de uit voering van deze wet en de opsporing van delicten belast Dit zijn alle wijzigingen, waarvan de be- teekenis niet zal worden ontkend, al moet de vraag worden gesteld, of zij van zoo in grijpenden aard zijn, dat de wijziging er bij kans een tiental jaren op behoefde te wachten. Van de grootste beteekenis ech ter is de wijziging, aangebracht door invoe ging langs den weg van een amende ment in de Tweede Kamer van een nieuw art. 25bis, hetwelk, met het oog op ic daaraan verbonden belangrijkheid, hier olledig mag worden afgedrukt: 1. Ingeval van botsing, aan- of overrij ding met een motorrijtuig op de wegen of rijwielpaden is de eigenaar van het motor rijtuig of indien het bij art, 10 bedoelde aan het rijtuig aangebrachte nummer met letter door het bevoegde gezag is opgege ven aan den houder de houder aanspra kelijk voor de schade, toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen en goederen, tenzij aannemelijk is, dat de schade is te widen aan overmacht, daaron der begrepen schuld van iemand voor wien de eigenaar of houder niet aansprakelijk is. 2. De eigenaar of houder, die het motor rijtuig niet zelf bestuurt, is aansprakelijk voor de gedragingen van dengeen. door wien bij het rütuig doet of laat rijden. 3. Wanneer bet ongeval iemands dood tengevolge heeft of kwetsing of verminking van eenig deel des lichaams, vinden de artikelen 1406 en 1407 van het Burgerliik Wetboek overeenkomstige toepassing met betrekking tot de personen die een rechts vordering tot schadevergoeding hebben en de wijze waarop de schade wordt gewaar- leerd. 4. Terzake van een zelfde ongeval is het totaal bedrag der ingevolge het eerste lid verschuldigde vergoeding voor aan goede ren toegebrachte schade beperkt tot de waarde van het motorrijtuig op het oogen- blik van het ongeval, tenzij wordt aange toond schuld van den eigenaar of houder -elf of van iemand voor wien de eigenaar of houder aansprakelijk is. Ingeval v an geschil heeft de eigenaar of houder aan te toonen tot welk bedrag zijne aansprake lijkheid is beperkt. 5. Het bepaalde bij de vorige leden vindt geene toepassing ten aanzien van schade, door een motorrijtuig toegebracht aan los loopende dieren of aan eeri ander motor rijtuig in beweging, of aan personen en goederen, welke daarmede worden ver voerd. 6, De rechter kan het bedrag der scha devergoeding beperken wanneer aanneme lijk is, dat het ongeval mede is te wijten aan de schuld van iemand, voor wien de eigenaar of houder niet aansprakelijk is. 7, De rechtsvordering tot schadevergoe ding vervalt door tijdsverloop van zes maanden, te rekenen van den dag, waarop het ongeval heeft plaats gehad. 8. De bij dit artikel gegeven voorschrif ten laten onverkort de uit het gameene recht voortvloeiende aansprakelijkheid. Om kort te gaan, kan van dit artikel worden gezegd, dat het de tot dusver be slaande bewijslast bij een ongeval, veroor zaakt door of verkregen met een motorrij tuig, omkeert Immers, geschiedde tot dus ver een ongeluk, waarbij een automobiel of motorrijwiel was betrokken, dan was het aan dengene, die door dat ongeval schade had geleden, hetzij in goederen, hetzij in persoon, om een vordering in te stellen te gen den motorbestuurder, en voor de recht bank het bewijs te leveren, dat deze mo torbestuurder aan het ongeluk schuld had. Thans is het omgekeerd; zal integendeel de motorbestuurder moeten bewijzen, dat de schuld van het ongeval hem niet of althans niet geheel treft Een belangrijk deel van de beraadslagingen, die de totstandkoming der nieuwe Motor- en Rijwielwct heeft vereischt, is aan de vastlegging van dit be ginsel gewijd geworden. Zoowel de Minister van Waterstaat, onderteekenaar van het ontwerp, als zijn ambtgenoot van Justitie hebben tegen deze bepaling ernstige be zwaren gemaakt, zoo op practiscbe als op juridische gronden. Dat heeft intusschen de Tweede Kamer niet verhinderd om desbe treffende amendementen aan te nemen, en artikel 25b:s in den thans vastgesteiden vorm tot wet te verheffen. De Eerste Ka mer heeft tegen deze wel geheel nieuwe wettelijke bepaling tal van bezwaren ont wikkeld, maar deze bezwaren bleken toch niet zoodanig groot en ingrijpend, dat men alleen daarom de wet wilde afstemmen. En dit is het eenige, wat der Eerste Kamer, die geen recht van amendement heeft, te doen staat. Wanneer de nieuwe Motor- en Rijwiel- wet in werking zal treden, moet nader wor den bepaald. Er zijn, gelijk reeds uit het bovenstaande blükt, nogal enkele bepalin gen uit te vaardigen, voordat tot deze in werkingtreding kan worden overgegaan. Dat de veiligheid van het verkeer, de re gelmaat van hei verkeer, ook ten behoeve van wielrijders en motorbestuurders bij deze nieuwe bepalingen zal zün gebaat, is niet aan twijfel onderhevig. Maar een af doende goede regeling van het verkeer kan alleen worden tot stand gebracht met me dewerking van allen, die daarbij zijn be trokken. Nummer 61 van de rij. Een van de vijf nog onbekende elemen ten schijnt, volgens Amerikaansche persbe richten, in de universiteit van Iowa te zijn gevonden. Het zou de nog openstaande plaats 61 in de rij der elementen vervul len en tot de zeldzame aarde behooren. Ongeveer twee jaar geleden ontdekte on ze landgenoot Coster, in samenwerking met den Hongaar Hevesy het element van het rangnummer 72, dat hij hafnium noemde. Wordt het bericht van de Amerikaansche ontdekking bevestigd, dan zijn nog slechts 4 elementen onbekend, die de nummers 43, 75, 85 en 87 moeten innemen. Naar de Volkskrant meldt, is door het hoofdbestuur van den R.K. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel ,,St. Raphael" aan zijn afdeelingsbesturen medegedeeld, dat zij met 1 Januari a.s. in de verschillende ge meenten, daar die afdeelingen deel uitmaken van een plaatselijk comité van actie enz, van Overheidspersoneel uit deze comité's dienen te treden. De minister van Oorlog heeft bepaald, dat de dienstplichtigen van de lichting 1925, ingelijfd bij de infanterie, die in opleiding worden genomen tot onderofficier, instede van Januari 1925 eerst in December 1925 zullen opkomen. Naar wij vernemen zullen geen studenten meer worden toegelaten tot de verbintenis van reserve-officier van gezondheid. Naar wij vernemen zullen in 1925 voor her halingsoefeningen worden opgeroepen de lichtingen 1919 en 1922. Een gedeelte der dienstplichtigen zal eenige dagen langer onder de wapenen moeten blijven, dan in 1924 het geval was. Stresemann Dtiitsch ka binetsformateur Ebert, de Duitsche rijkspresident, ontving gistermiddag den minister van Buiteniand- sche Zaken Stresemann. Bij het onderhoud, dat lang duurde, bood Ebert hem de op dracht tot vorming van een kabinet aan. Stre semann behield zich tot gisteravond zijn be sluit voer. De Oostenrijksche regee ring en d oppositie. De Oostenrijksche socialisten zijn den laat- sten tijd bezig met het voeren van obstructie tegen de regeering, o. a. in de begrootings- commissie, terwij! zij met name oppositie voeren tegen den minister van oorlog Vau- goir,, wiens aftreden zij zelfs eischen. Naar aanleiding daarvan heeft deze in een rede verklaard, blijkbaar steunende op de regee- j ringsmeerderheid, dat hij zijn ambt niet zou neerleggen. De regeering schijnt tot eiken prijs den socialisten tegenstand te willen bie den, zelfs al zou zij daardoor zonder begroo ting komen te zitten en al zouden enkele dringende wetsontwerpen niet afgehandeld 1 kunnen worden, hetgeen groote verwarring zou kunnen stichten. Ook ten aanzien van de eischen der bonds- ambtenaren houdt de regeering voet bij stuk. De chr. Soc. nemen revanche voor de soc.- dem. obstructie door in den Weener gemeen teraad de behandeling der begrooting even eens door obstructie te verijdelen. Mussolini en de fascisti sche militie. Een brief uit Milaan aan het „Journal des Débats" houdt zich bezig met de quaestie der fascistische militie, die daarin als de steunpilaar van het fascisme wordt beschre ven. Sedert den moord op Matteotti, waar voor twee eerekorporaals der militie gevan gen zitten, heeft die militie aan felle critiek blootgestaan. Bovendien is er dan nog de be kende afkeer van het gewone leger tegen de militie, omdat in laatstgenoemde organisatie oud-officieren en onderofficieren van het leger den rang van kolonel en zelfs generaal hebben. Dezer dagen hebben dan ook in den Senaat een aantal generaais-senatoren een radicale hervorming der militie bepleit. Generaal Giardino, de oud-minister van oorlog, opende het vuur met de vraag, dat de militie voortaan rechtsstreeks onder het ministerie van oorlog zou ressorteeren, dat er een soort van vereeniging voor militaire vooropleiding van zou moeten maken en er de legerreglementen op zou toepassen. Mussolini verzette zich hiertegen beslist en zeide, dat de militie onder zijn bevelen moest blijven. Hij achtte haar nog noodig met het oog op het communistisch gevaar. Bij de stemming, die op de discussie volgde en waarbij het om een votum van vertrouwen ging, stemden alle generaals tegen, de re- geeri ng of onthielden zich. De discussie werd daarop door twee andere generaals her opend, waarvan er een, Zupelli, eveneens oud-minister van oorlog, aan Mussolini ver weet, dat hij zijn vroegere beloften niet was nagekomen om de officieren der militie den zelfden graad te doen bekleeden, dien zij in het leger hadden. Er waren namelijk uit zonderingen gemaakt. Hij eindigde met een beroep op Mussolini, om de militie en het leger te vereenigen. Gij zult dan, zoo be sloot de generaal, den grootsten stap hebben gedaan in de richting van dien vrede, waar naar het Italfaansche volk sedert 10 jaar ver langt. Een andere generaal, Tassonf, drong aan cp een werkelijke begrooting voor de militie en niet een schijnbegrooting. Er zijn 120 le gioenen, die samen 150.000 man tellen. De kosten raamde de generaal op 150 millioen lire, terwijl de minister van financiën de uit gaven verleden jaar op 25 millioen lire raamde. De toestand in Spaansch Marokko. Een sterke Spaansehe colonne, opereerena aan den rechteroever cler Rio Martin, heeft een verdedigings linie aangelegd. De artille rie en de vliegtuigen brachten, naar vit Te- toean gemeld wordt, den vijand zware ver hezen toe. Vernomen wordt, dat 20.000 man Spaan sehe troepen op weg zijn om Alcazar Seguir, een Spaansehe haven aan de Straat van Gi braltar, welke zich thans in handen van de Anjerabenden bevindt, te hernemen. Ver der wordt gemeld, dat Frankrijk 30,000 man naar de grens van de Spaansehe zone zendt. De Anjeia's zijn (naar de „Temps" meldt) de laatste bergstam in het westelijk deel der Spaansehe zone van Marokko, die trouw was gebleven aan Spanje. Hun gebied ligt in het Noorden tusschen Ceuta, de grens der internationale zone van Tanger en de ber gen onmiddellijk ten Noorden van Tetoean. In 1919 door den toenmaligen hoogen com missaris Berenguer onderworpen, waren de Anjera's sedert rustig gebleven, en toen Ab- del Krim in Juli van dit jaar afgezanten stu r- de om den opstand aan te Zetten, weigerden zij naar dezen te luisteren. Aldus blijk gege ven hebbend van hun trouw, hebben de An jera's aan de autoriteiten van Tetoean gewe ren gevraagd men is zoo zwak geweest ze hun te geven. Sedert is de houding van den stam minder bevredigend geweest. Tegen midden October begonnen zich teekenen van een opstand te vertoonen. Er werd dadelijk een colonne heengezonden om er een post te vestigen. Een week gele den werd gemeld, dat deze post was aange vallen. Dat was het begin van de afvalligheid die thans algemeen schijnt te zijn geworden Er wordt nu wel van verschillende zijden verzekerd, dat deze opstand niet gevaarlijk is en gemakkelijk door de Spanjaarden zal kunnen worden onderdrukt, maar intusschen komen er dan ook berichten, volgen welke een geduchte Spaansehe macht tegen deze nieuwe vijanden is uitgezonden, ten einde hen te verdrijven uit Alcazar Sequir (niet twee plaateen, doch slecht een plaats, aan de kust tusschen Ceuta en Tanger en recht tegenover Gibraltar gelegen), waarvan ze zich gisteren hebben meester gemaakt. In de Britsche bladen worden geruststel lende berichten gegeven en het waarschijn lijk geacht, dat Tanger van een aanval der opstandelingen wel verschoond zal blijven. Natuurlijk zit hierbij ook wel de wensch voor, niet alleen omdat Engeland anders misschien nog zou moeten deelnemen aan maatregelen ter bescherming van Tanger, maar nog veel meer omdat men de Spanjaar den graag succes gunt uit bezorgdheid voor mogelijke Fransche actie. Volgens sommige Fransche bladen zou het weldra noodig kun nen zijn om den toestand in Marokko door de vertegenwoordigers van de Fransche Spaansehe en Britsche regeeringen te doen bespreken. En een telegram uit Rome meld de zelfs, dat Briand een dergelijke confe rentie ook al zou hebben aangekondigd. Thans komt er een tegenspraak van dit bericht. Maar dat de gevaarlijke positie waarin de Spanjaarden in Marokko begin nen te verkeeren de andere bij den toestand hier betrokken mogendheden ten slotte niet onverschillig kan laten, is duidelijk. Hoe die toestand eigenlijk is valt moeilijk te zeggen, maar dat het terugtrekken van de Spaansehe troepen naar de kust meer en meer het karakter schijnt aan te nemen, van een noodlottigen terugtocht, is nauwelijks te betwijfelen. Correspondenten van Fransche bladen, o.a. een van den „Petit Parisien." zeggen, dat meer dan 20.000 Spanjaarden bij de jongste acties gesneuveld of gewond zijn en dat duizenden zich in gevangenschap bevinden. En de terugtocht schijnt te moeten worden voortgezet in omstandigheden, die nog meer verlies voor de Spanjaarden doen dreigen. Geruststellend is ook zeker niet het be richt, dat Primo de Rivera nog in Marokko blijft om een nieuwe verdedigingslinie te organiseeren, nu blijkbaar de oude plannen door den opstand der Anjeras weer zijn om vergeworpen. Deze nieuwe bedreiging, wel ker gevaar men nu nog wel tracht weg te redeneeren, maakt meer en meer een inter ventie der andere belanghebbenden bij den toestand in Noord-Afrika waarschijnlijker. De Marokkaansche quaestie herleeft dus weer eens.al is Duitschland dan nu ook van het tooneel, waarop het indertijd een Zoo belangrijke rol vervulde, verdwenen. RIVALITEIT TUSSCHEN DE BRIT SCHE ADMIRALITEIT EN LUCHT VAARTMINISTERIE. De luchtvaartdes kundige medewerker van de „Westm. Gazette" voorspelt een spoedige he; leving van het geschil tusschen de admi raliteit en het Luchtvaartministerie over het beheer van de luchtafdeeling van de vloot. De chefs der marine zijn nooit bizonder te spreken geweest over het compromis, dat was gebaseerd op de adviezen van een spe ciale subcommisrii van de commissie vcor de rijksverdediging en hunkeren naar het volledige beheer van de luchtafdeeling der vloot. In nauw verband met deze quaestie staat die van het beheer der luchtschepen. De houding der admiraliteit is aan het licht ge komen door het feit, dat schikkingen zijn getroffen tot het opnemen in de marinebe- grooting van een post van bijna een half mil lioen pond sterling, teneinde een geregelden luchtdienst voor passagiers tusschen Enge land en Indië te subsidieeren, terwijl sir Sa muel Hoare, de minister van Luchtvaart, verklaart, dat voor zoover hij weet, het Luchtvaartministerie het beheer van de luchtschepen zal blijven behouden. Het parlement zal zich in deze zaak moe ten uitspreken, doch volgens den luchtvaart- deskundige is het duidelijk, dat een conser vatieve regeering eerder aan voorstellen van de Admiraliteit gehoor zal verleenen dan een andere regeering. EEN BOLSJEWISTENDINER TE LON DEN. De Russische handelsdelegatie te Londen heeft Dinsdagavond een diner gegeven. On geveer 150 gasten waren tegenwoordig, waar onder leden van het Lagerhuis en andere vooraanstaande personen. Rakofsky de voor zitter, bracht een dronk uit op den koning. Rabinowitsj, de leider van de handelsdele- gajie, wees de beweringen af, als zou zijn staf zich bezighouden met agitatie en propaganda. DE HOOFDSTAD VAN NOORWEGEN. Een kleine brochure van den Kamer van Koophandel te Kristiania komt er nog eens aan herinneren, dat de hoofdstad van Noorwe gen over eenige weken niet meer Kristiania maar Oslo zal heeten. Driehonderd jaren lang, van 16241924, heette de eerste Noor- sche stad Kristiania, naar koning Christiaan IV daarvoor, van 10471624, heette zij Oslo. Een wet van 1 Juli 1924 besloot, dat de hoofdstad van 1 Januari 1925 weer Oslo zou heeten. DE ZIEKTE VAN BR ANTING. De toestand van den Zweedschen premier, minister Branting, die sinds twee weken lij dende is aan influenza is gevaarlijker ge worden door complicaties. De ziekte is verergerd door opstopping van den bloedsomloop in de beenen. DE MOEILIJKHEDEN DER BOLSJE- WIKI IN WARSCHAU. De „Posijednieja Nowosti" deelt mede, dat de gezant van de sovjets te Warschau geen woning kan vinden. Tot nu toe zijn alle po gingen daartoe mislukt en zoowel de gezant als al zijn ambtenaren moeten blijven wonen in het zeer bescheiden hotel, dat hen nu her bergt. De gezant wilde een huis koopen, maar in geheel Warschau was geen huiseige naar te vinden, die zijn huis aan de bolsjewiki zou willen afstaan. Een oogenblik scheen het dat de gezant zou slagen, want de erfgenaam van een huiseigenaar waren wel bereid hun huis aan de sovjets af te staan, maar ook deze transactie is om onbekende redenen (waar schijnlijk tengevolge van de pressie, die de bond van huiseigenaren op de erfgenamen heeft uitgeoefend) niet tot stand gekomen. Woikow (de gezant) heeft toen besloten zelf een huis te laten bouwen, maar opnieuw wachtte hem een fiasco geen bezitter van voor dat doel geschikte terreinen wil grond aan de bolsjewiki verlioopen. DE TYPHUS IN RUSLAND. De sanitaire toestand schijnt in Rusland eenigszins beter te zijn geworden, althans wat de typhus betreft. Uit de in de „Prawda" gepubliceerde statistieken over het eerste half jaar 1924 blijkt dat er minder ziektegevallen waren dan in de overeenkomstige periode van het vorige jaar. Wij geven ter vergelijking de cijfers van dit jaar en van het vorige. Vlek- typhus dit jaar 92 duizend gevallen, verleden jaar 215 duizend, terugkeerende typhus 32 en 202 duizend, buiktyphus 43 en 61 dui zend. Ook andere ziekten kwamen minder hevig voor. Pokken kwamen verleden jaar vier maal vaker voor dan nu (9683 en 37240 gevallen). Daartegenover nemen andere ziek ten toe. Zoo is het aantal zieken aan mazelen gestegen van 64.744 tot 101.000. In Oekra- jine neemt het aantal zieken aan roodvonk onrustbarend toe. CHINEESCHE POLITIEKE MOORDEN Volgens bericht uit Peking is, aldus wordt draadloos gemeld, Le Yen-sjin, kapitein van de lijfwacht van ex-president Tsao Koen, vermoord gevonden op de trappen van den „Zevenden Tempel des Hemels," terwijl zijn broeder, die naakt door -de straten der stad werd gesleurd, van uitputting overleed. Tsao Koen zelf zou snel achteruitgaan ten gevolge van een „maagkwaal," het Chinee- sche woord voor langzame vergiftiging. Verder meldt men nog draadloos, dat aangenomen wordt dat de moord op den kapitein van Tsao Koens lijfwacht en diens broeder gepleegd is door agenten van den Christengeneraal Feng, Soen Yat-sen en Karachau, den Russischen gezant, die daar door oppositie van de overwonnen regee- ringipartij wilde verhinderen. Zoowel Feng's leger als Soen Yat-sen zouden door de bols jewisten gefinanceerd worden. Rijke leden uit het kabinet van den ex-president zouden gedwongen worden, geld te geven, waarop ze of geëxecuteerd worden, of verlof krijgen zelfmoord te plegen. VERKEERD BEGREPEN. Erfoom (op 't ziekbed) „Ja, beste neef, 't staat slecht met me, houd je op alles voor bereid." Neef „Op alles oom Dat is te veel." DE TEL KWIJT „Lieveling," zei hij, „ik h b je lie:, be list. 't is een feit. Wil je met me trouwen V" „Mijn beste jongen,' antwoordde zij, „houd je kalm 1 Verleden week heb ik je aan zoek al afgewezen." „Lieve hemel was jij dat EEN VREEMDE ZIEKTE. „Wat sterven de menschen tegenwoordig toch aan vreemde ziekten," zeide een boer, die de krant las. „Hier staat bijvoorbeeld dat de meester van Loenen aan de Vecht gestorven is." WAAROM HET FIJN ZOU ZIJN. Tante- Jongen, wat wordt je groot. Het zal niet lar.g meer duren, of je steekt bo ven je vader uit." Neefje: „Dat zou fijn zijn, tante, want dan kon Pa mijn pakken afdragen en nu is het net andersom." HET VISCHNET. Op de vraag, hoe een vischnet wordt ge maakt, gaf een schrandere kleine jongen ten antwoord: „O, dat zijn allemaal klein egaatjes, die met touwtjes aan elkaar zijn gebonden." markt geweest, bij het terugfietsen werdei zij te Rouveen door jongens met zand en modder gegooid. Drie Staphorsters, Roelof Kruithof, Klaas Kruithof en Jan van 't Spij ker, gingen Klaas Visscher in de steeg na, daar heeft Roelof Kruithof met zijn mes op ergerlijke wijze Visscher toegetakeld. Klaas Visscher verklaarde voor den poli tierechter te Zwolle, onder eede, dat Roe lof Kr. de dader is: deze ontkende pertinent. Bij de politie en voor den commissaris heef! Klaas Kruithoi verklaard, dat Roelof Kr. op Klaas Visscher toevloog, hem tegen den muur drukte, een mes in zijn hand had et daarmede snijdende bewegingen naar Vis scher maakte. Ter terechtzitting kwam hij op deze verklaring geheel terug, waarop hij wegens meineed gearresteerd werd. De ver dere behandeling van de mishandelingszaak werd hierop geschorst. ■m Op 7 Nov. j.l. is de 18-jarige Klaas Vis scher, wonende te Rouveen (O.) op ernstige wijze mishandeld. Hij is met een mes in zijn linkerdijbeen, schouder en pols gestoken en gesneden, terwijl een stuk van zijn rechter wijsvinger werd afgesneden. Staphorster jongens waren dien dag naar de Zwolsche Voor de rechtbank te Roermond stond terecht de 42-jarige J. W.f uit Maastricht, verdacht van diefstal van een fiets ten nadeele van een controleur van den Raad van Arbeid, President: Bekent u die fiets gestolen te hebben? Bekl.: Neen, ik heb nog nooit gestolen; ik heb wel eens iets weggenomen, maar niet met de bedoeling om te stelen. Pres.: Maar voor den rechter van instruc tie heeft u toch verklaard, dat u wel ge stolen heeft. Bekl.: En tegen den Officier van Justitie heb ik gezegd, dat ik 't niet gedaan hebt, dat is dus geen bewijs. Pres,: Gaat u maar zitten. De getuige deskundige Dr. Paulussen, dit beklaagde geruimen tijd geobserveerd heeft, verklaarde, dat bekl.' ziekelijke storingen vertoont. Hij heeft zich in de gevangenis reeds van 't leven willen berooven en get. acht hem ook best in staat tot zelfmoord, weshalve hij adviseert tot opneming in een krankzinnigengesticht. De rechercheur van politie Leussen ver telt vervolgens een resumé hoe hij dezen bekl, met het rijwiel een logement zag bin nenstormen. Pres.: En wat zegt u hiervan beklaagde? Bekl.: Bezijden de waarheid. Ik kwam van Linne af, waar ik juist bij den kapelaan een spiritistische séance had gegeven. Het O, M. vroeg plaatsing van dezen be klaagde in een krankzinnigengesticht. Bekl.: Maar ik ben toch niet ziek. Pres.: U kunt gaan. Bekl.: Kan ik gaan? Pres.; Neen, u kunt nog niet gaan, de volgende week zal de Rechtbank hierover beslissen: voorloopig moet u dus nog tot de andere week hier blijven, Met een hartelijk „nou dan, goeie morgen heeren" werd bekl. geëscorteerd door twee marechaussee's, naar zijn cel teruggebracht. Naar dt „K. K." meldt, is het apostolisch vicariaat Kimberley in Zuid-Afrika aan de Duitsche Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria overgedragen. Tot apostolisch admi nistrator is pater Meysing benoemd. Dit vicariaat bevat een deel van den Oranje-Vrijstaat, Westgriqualand met de stad Kimberley en het uiigestrekte, doen dun bevolkte Betschoeanenland. Onder de bevolking van 112.000 Europea nen en ongeveer 300.000 kleurlingen, zijn slechts 5500 katholieken (3500 blanken en 2000 kleurlingen). 54, „Hij is er dus," sprak de jongeman over luid, „en ik zal verplicht zijn, hem te ont moeten en de hand te schudden, ofschoon ik nu weet, wie hij is. Ware het niet voor Madge, ik zou dit vervloekte oord onver wijld verlaten, doch rekening houdend mei den bijstand, dien zij mij verleende, moest ik een lafaard zijn, indien ik zulks deed." Het was gelijk Madge voorspeld had, haar vader was niet bij machte, geruimen tijd in een plaats te toeven, hij was naar Mel bourne teruggekeerd, een week na Brian's aankomst. Hel aangenaam gezelschap op de buitenplaats had men vaarwel gezegd, en de gasten hadden zich naar wijd en zijd ver spreid, Peterson was naar Nieuw-Zeeland vertroken, om de wonderen v?n Hot Lakes in oogenschouw te nemen, en de oude kolo nist stond op het punt, naar Engeland onder zeil te gaan, om de herinnering aan zijn jongelingsjaren te verlevendigen. Mr. en Mrs. Rolleston waren naar Melbourne terugge keerd, waar de nietswaardige Felix gedwon gen was, zich met de politiek nogmaals bezig te houden en Dr. Chinston had zijn gewone practijk weer hervat. Madge was verheugd, weer in Melbourne te zijn teruggekeerd; aangezien haar gezond heid weer hersteld was, begon zij een leven dig verlangen te koesteren voor de drukte van het woelige stadsleven. Het is nu meer dan drie maanden geleden, sedert de moord had plaats gegrepen en de wonderen der negen dagen behooren reeds tot het verle- dene. De mogelijkheid van een oorlog met Rusland was nu de hoofdschotel aller ge sprekken, en de kolonisten wierpen van lieverlede een dam op tegen mogelijke aan vallen. Dus te midden van stormachtige oorlogskreten was het treurig einde van Olivier Whyte geheel vergeten. Na het ver hoor en de daarop gevolgde eindbeslissing had iedereen, behalve de politiespionnen de zaak opgegeven; het werd geboekstaafd op de rol der onontdekte misdaden. In spijt der uiterste waakzaamheid, was niets nieuws aan het licht gebracht, en het scheen waarschijnlijk, dat de moordenaar van Oli vier Whyte op vrije voeten zou blijven. Er waren slechts twee menschen te Melbourne die voortdurend het tegendeel beweerden, en dat waren Calton en Kilsip, Deze beide mannen hadden gezworen, den onbekenden moordenaar te ontdekken, die zijn schelm achtige euveldaad in het duister had bedre ven, en ofschoon er geen de minste kans van slagen bestond, werkten zij onverdroten voort. Kilsip verdacht Roger Moreland, de vriend van den overledene, maar zijn ver moedens misten een hechten grondslag, en er scheen weinig kans, om de juist heid te staven. De advocaat verdacht tot dusver nog geen bepaalden persoon, of schoon de door vrouw Guttersnipe op haar doodsbed afgelegde verklaring een nieuw licht op de kwestie had geworpen, maar zijns inziens, moest, bijaldien Fitzgerald hem omtrent hetgeen Rosanna Moore dezen ge openbaard had, in kennis stelde, de ware moordenaar weldra ontdekt worden, of minst genomen een draad, welke tot diens spoedige aanhouding kon leiden. Zooals dus de zaak tijdens Mark Frettlby's terugkomst te Melbourne stond, wachte Mr, Calton op een bekentenis van Fitzgerald, alvorens hij aan zijn operatiën een begin van uitvoering kon geven; intusschen werkte Kilsip voort durend in het duister, zich beijverend be wijzen tegen Moreland in handen te krijgen. Na de ontvangst van het door Madge af gezonden telegram, besloot Brian er des avonds heen te gaan, doch niet om te dinee- ren, reden waarom hij Madge schriftelijk van zijn voornemen verwittigde. Mark Frettlby wenschte hij niet aan te treffen, hiervan echter lichtte hij Madge niet in- Deze nuttigde haar middagmaal alleen, aan gezien haar vader naar diens club was ge gaan, van waar hij vermoedelijk niet zoo spoedig zou terugkeeren. Na het diner hulde zij zich in een lichten mantel, en be gaf zich naar de veranda, om daar ter plaatse haar geliefde te verwachten. De tuin leverde bij het heldere maanlicht een betooverend schouwspel op, de zwarte, dichte cypressen strengelden hun breedgetakta bladeren schilderachtig dooreen, en uit den grooten fontein plasten koel en zilverachtig ijskoude waterstralen. Juist bij het hek bevond zich een zwaar gebladerde eik, daar slenterde zij langs het pad heen en weer, zich koesterend in de schaduw van dien statigen boom, luis terend naar het zacht gemurmel van het niet ver afgelegen beekje. Het is zonderling en opvallend, welke vreemde gewaarwordingen geluiden in ons opwekken; Madge, ofschoon met iedere bloem, iederen boom en struik in -den tuin bekend, vond hen alle in het koude en witte licht even schril en tooverachtig. Zij begaf zich naar den fontein en vermaakte zich, aan den zoom zich neervleiend, met het koele water in haar hand op te schep pen, om het, evenals een zilveren regen, weer drupsgewijs in het bassin te laten neer vallen. In deze tijddoodenae bezigheid ver diept, hoorde zij het ijzeren hek openen en tegelijkertijd dichtslaan, en zag, opspringend, een heer, met een lichten jas en breedge- randen vilten hoed het pad opkomen. „Ha, zijt gij het eindelijk, Brian," riep zij uit, het pad overstekend, om hem tegemoet te gaan. „Waarom kwaamt gij niet vroe ger?" „Ik kan het niet zeggen, daar ik geen Brian heet," klonk haars vaders stem. Madge proestte het uit van het lachen. „Welk een verschrikkelijke vergissing," riep zij. „Waarlijk, ik dacht dat m Brian waart." „Inderdaad?" „Ja, met dien jas en hoed kon ik bij hot maanlicht geen onderscheid bespeuren." „O," lachte haar vader, zijn hoed achter over zettend, „maanlicht is onmisbaar, om de betoovcring te vervolmaken, naar ik ver moed?" „Natuurlijk," antwoordde zijn dochter. „Zonder maanlicht waren de geliefden te betreuren." „Zoo is het," beaamde de vader. „De aardigheid zou er ten eenenmale afgaan, doch waar zitten uw oogen mijn engel, als j ie een oud man, zooals ik, voor uw jeugdigen i Romeo houdt?" „Inderdaad papa," sprak Madge, vergoei- I lijkend haar leedwezen te kennen gevend, „u hebt met dien jas en hoed zulk een tref fende gelijkenis met mijn aanstaande, dat ik niet eer het verschil kon opmerken, alvo rens ik uw spraak vernam." „Onzin, mijn kind," zei Frettlby ruw, „je jaagt hersenschimmen na," en sloeg zich omkeerend ijlings den weg naar het huis in, Madge, die hem vol verbazing nastaarde, achterlatende. Zoo ruw had haar vader nimmer tevoren haar toegesproken. Zich verwonderend over de aanleiding van zijn plotselinge kwade geluimdheid, stond zij als aan den grond vastgenageld, toen zij voet slappen en een zacht langzaam gefluister achter zich vernam. Met een gil keerde zij zich om en staarde in het lachend gelaat van Brian Fitzgerald. „O, ben jij het," sprak zij pruilend, terwijl hij haar in zün armen nam en kuste. „Ik alleen," zei Brian, „bittere teleurstel ling, is het niet zoo?" „O, vreeseliik," hernam het meisje met een vroolijken glimlach, terwijl zij arm in arm naar het huis wandelden, „maar, zie je, ik vergiste mij zooeven schromelijk, in den waan verkeerend, dat pi papa waart." „Hoe vreemd," zei Brian verstrooid, wan! inderdaad vond hij dit hoogst zonderling. Intusschen bewonderde hij vol aandacht haai lieve gelaatstrekken, bevallig door het maan licht beschenen. „Vind je ook niet," hernam zij. „Hij was gestoken in een lichten jas en had een vil ten hoed op, juisi zooals jij er soms een draagt en daar je beiden nagenoeg van de zelfde groote zijn, hield ik den een voor den andet. Brian antwoordde nu, doch er belicerschte hem nu een zonderlinge gewaarwording. Zijn vreeselijk vermoeden kwam hem nu ver van onmogelijk voor en juist in dit oogenblik wilde het hem dunken, dat de man, die in het rijtuig stapte, juist als Mark Frettlby gekleed was. Wat indien, „onzin" liet hij er luidkeels op volgen, de gedachten, welke de gelijkenis bij hem deden wekken, van zicb afzettend. ,,Ik ben zeker, dat het niet zoo is," zei Madge, die sedert vijf minuten over een an der onderwerp redeneerde. „Je bent een zeer onbeleefd jongmensch." „Ik vraag verschooning," zei Brian uit zijn gepeins ontwakend, „ie zei dus....?" (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 7