^tcMHoEK
Te nieuwe Motor- en RijwieSwet.
NÏUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweed Blad. Donderdag 18 December 1924
Stresemann door Ebert uitgenoodigd, het nieuwe Duitsche kabinet te
vormen. De Oostenrijksche socialisten en de regeering. Mussolini
en zijn militie. De Spaansehe tegenslagen in Marokko.
Onder de Radio-berichten: Stresemann bedankt voor de opdracht tot
het vormen van een kabinet. Verklaringen van Baldwin in het Britsche
Lagerhuis over de tariefwetten.
KUNST EN KENNIS.
Een nieuw element ontdekt?
ORDE EN ARBEID.
St. Raphael en de actie van het
Overheidspersoneel.
LEGER EN VLOOT.
Lichting 1925.
Reserve-officier van gezondheid
Herhalingsoefeningen lichtingen
1919 en 1922.
Gem. buitenl. berichten.
Een fietsendief met fantasie.
Meineed.
KERK EN SCHOOL.
Uit het Apostolisch vicariaat
van Kimberley.
FEUILLETON.
HET GEHEIM VAN EEN
HUURRIJTUIG
ii.
De v'ekenten om aan een rijbewijs te
komen zijn ook, blijkens het nieuwe art.
17, aa een wijziging onderworpen. Het rij-
bewij.'Wordt uitgereikt aan een ieder, die
den eitijd van 18 jaar heeft bereikt. Het
word natuurlijk niet afgegeven aan dege
nen, wien krachtens een rechterlijk vonnis
of ngevolge van een onvoldoend afgeleg
de proef,een tevoren geldend rijbewijs is
on'omen. Bij de aanvrage ora een rijbewijs
met worden overgelegd een verklaring, af
geven door een hier te lande tot de uit
lening der geneeskunde bevoegd per-
jon en behelzende, dat door dien genees
kundige bij een onderzoek, gehouden niet
•anger dan 14 dagen voor de aanvrage, bij
den aanvrager geen lichaams- of zielsge
breken zijn waargenomen, die hem zouden
beletten een motorrijtuig naar behooren te
sturen. Voorts wordt het rijbewijs, gelijk
met paspoorten het geval is, van een foto
grafisch portret voorzien, zoodat de thans
gebruikelijke fraude met rijbewijzen niet of
hoogst moeilijk kan plaats hebben. De af
gifte van het rijbewijs wordt daarenboven
onderworpen aan een verklaring, afgegeven
door een daartoe door de Kroon in elke
provincie aan te wijzen persoon, waaruit
blijkt, dat de aanvrager op een proefrit
voldoende vaardigheid heeft getoond, ten-
cij deze een ander bewijsstuk overlegt,
waaruit van zoodanige vaardigheid blijkt.
Tenslotte kan de Kroon nog algemeene re
gelen vaststellen voor de afgifte van rijbe
wijzen. De rijbewijzen zullen voortaan voor
een beperkten duur geldig zijn en telkens
moeten worden hernieuwd. Het behoeft
geen betoog, dat hetgeen gezegd is om
trekt een eventueel geneeskundig onder
zoek en omtrent een proefrit, slechts
geldt voor het eerste rijbewijs, hoewel aan
den Minister of aan den Commissaris der
Koning'n bevoegdheid is gegeven om over
legging van dergelijke stukken ook bij ver-
lengint van het rijbewijs, of eigenlijk aan
vrage van i':r. nieuw rijbewijs, te vorderen.
De grieven die lot dusverre tegen het stel
sel van afg fte van rijbewijzen worden ont
wikkeld, zijn dus wel voor een deel onder
vangen. Zonder te vervallen in bet uiter
aard bijna ondoenlijke examen, dat te theo
retisch aangelegden eischten, is men er in
geslaagd enkele waarborgen te scheppen,
die althans voorkomen, dat een ieder met
een snel zich voortbewegend motorrijtuig
over den weg gaat.
Een verbetering is ongetwijfeld ook, dat
het oude art. 15, thans art. 24, zoodanig is
gewijzigd, dat daarin nu gezegd is, dat het
den bestuurder van een motorrijtuig of rij
wiel verboden is daarmede te rijden over
den weg of een rijwielpad op zoodanige
wijze of met zoodanige snelheid, dat de
vrijheid of de veiligheid van het verkeer
wordt belemmerd of in gevaar gebracht.
Tevens mag een bestuurder ook niet rijden,
terwijl hij verkeert onder zoodanigen in
vloed van het gebruik van alcoholhouden
de dranken, dat hij niet in staat moet wor
den geacht een motorrijtuig of rijwiel naar
behcoren te besturen. Na art. 24 is boven
dien een art. 25 ingevoegd, waarin verbo
den wordt om na een ongeval tengevolge
van botsing, aan- of overrijding, of bij ge
legenheid van een poging tot voorkoming
van zoodanige botsing, zich maar zonder
meer uit de voeten te maken. Is bij dat
geval een mensch gedood of gekwetst, dan
mag hij niet wegrijden, tenzij het vaststel
len van de identiteit, hetzij van zijn mo
torrijtuig, hetzij van zijn persoon niet wordt
bemoeilijkt. Geldt het een ongeval, waarbij
een mensch letsel heeft bekomen, dan is
het hem verboden dezen opzettelijk in hul-
peloozen toestand achter te laten. Hij valt
dan onder bereik van den strafrechter, en
kan zich daaraan onttrekken door binnen
24 uren na het ongeval daarvan kennis te
geven aan een der ambtenaren, met de uit
voering van deze wet en de opsporing van
delicten belast
Dit zijn alle wijzigingen, waarvan de be-
teekenis niet zal worden ontkend, al moet
de vraag worden gesteld, of zij van zoo in
grijpenden aard zijn, dat de wijziging er bij
kans een tiental jaren op behoefde te
wachten. Van de grootste beteekenis ech
ter is de wijziging, aangebracht door invoe
ging langs den weg van een amende
ment in de Tweede Kamer van een
nieuw art. 25bis, hetwelk, met het oog op
ic daaraan verbonden belangrijkheid, hier
olledig mag worden afgedrukt:
1. Ingeval van botsing, aan- of overrij
ding met een motorrijtuig op de wegen of
rijwielpaden is de eigenaar van het motor
rijtuig of indien het bij art, 10 bedoelde
aan het rijtuig aangebrachte nummer met
letter door het bevoegde gezag is opgege
ven aan den houder de houder aanspra
kelijk voor de schade, toegebracht aan, niet
door dat motorrijtuig vervoerde, personen
en goederen, tenzij aannemelijk is, dat de
schade is te widen aan overmacht, daaron
der begrepen schuld van iemand voor wien
de eigenaar of houder niet aansprakelijk is.
2. De eigenaar of houder, die het motor
rijtuig niet zelf bestuurt, is aansprakelijk
voor de gedragingen van dengeen. door
wien bij het rütuig doet of laat rijden.
3. Wanneer bet ongeval iemands dood
tengevolge heeft of kwetsing of verminking
van eenig deel des lichaams, vinden de
artikelen 1406 en 1407 van het Burgerliik
Wetboek overeenkomstige toepassing met
betrekking tot de personen die een rechts
vordering tot schadevergoeding hebben en
de wijze waarop de schade wordt gewaar-
leerd.
4. Terzake van een zelfde ongeval is het
totaal bedrag der ingevolge het eerste lid
verschuldigde vergoeding voor aan goede
ren toegebrachte schade beperkt tot de
waarde van het motorrijtuig op het oogen-
blik van het ongeval, tenzij wordt aange
toond schuld van den eigenaar of houder
-elf of van iemand voor wien de eigenaar
of houder aansprakelijk is. Ingeval
v an geschil heeft de eigenaar of houder aan
te toonen tot welk bedrag zijne aansprake
lijkheid is beperkt.
5. Het bepaalde bij de vorige leden vindt
geene toepassing ten aanzien van schade,
door een motorrijtuig toegebracht aan los
loopende dieren of aan eeri ander motor
rijtuig in beweging, of aan personen en
goederen, welke daarmede worden ver
voerd.
6, De rechter kan het bedrag der scha
devergoeding beperken wanneer aanneme
lijk is, dat het ongeval mede is te wijten
aan de schuld van iemand, voor wien de
eigenaar of houder niet aansprakelijk is.
7, De rechtsvordering tot schadevergoe
ding vervalt door tijdsverloop van zes
maanden, te rekenen van den dag, waarop
het ongeval heeft plaats gehad.
8. De bij dit artikel gegeven voorschrif
ten laten onverkort de uit het gameene
recht voortvloeiende aansprakelijkheid.
Om kort te gaan, kan van dit artikel
worden gezegd, dat het de tot dusver be
slaande bewijslast bij een ongeval, veroor
zaakt door of verkregen met een motorrij
tuig, omkeert Immers, geschiedde tot dus
ver een ongeluk, waarbij een automobiel
of motorrijwiel was betrokken, dan was het
aan dengene, die door dat ongeval schade
had geleden, hetzij in goederen, hetzij in
persoon, om een vordering in te stellen te
gen den motorbestuurder, en voor de recht
bank het bewijs te leveren, dat deze mo
torbestuurder aan het ongeluk schuld had.
Thans is het omgekeerd; zal integendeel de
motorbestuurder moeten bewijzen, dat de
schuld van het ongeval hem niet of althans
niet geheel treft Een belangrijk deel van
de beraadslagingen, die de totstandkoming
der nieuwe Motor- en Rijwielwct heeft
vereischt, is aan de vastlegging van dit be
ginsel gewijd geworden. Zoowel de Minister
van Waterstaat, onderteekenaar van het
ontwerp, als zijn ambtgenoot van Justitie
hebben tegen deze bepaling ernstige be
zwaren gemaakt, zoo op practiscbe als op
juridische gronden. Dat heeft intusschen de
Tweede Kamer niet verhinderd om desbe
treffende amendementen aan te nemen, en
artikel 25b:s in den thans vastgesteiden
vorm tot wet te verheffen. De Eerste Ka
mer heeft tegen deze wel geheel nieuwe
wettelijke bepaling tal van bezwaren ont
wikkeld, maar deze bezwaren bleken toch
niet zoodanig groot en ingrijpend, dat men
alleen daarom de wet wilde afstemmen. En
dit is het eenige, wat der Eerste Kamer, die
geen recht van amendement heeft, te doen
staat.
Wanneer de nieuwe Motor- en Rijwiel-
wet in werking zal treden, moet nader wor
den bepaald. Er zijn, gelijk reeds uit het
bovenstaande blükt, nogal enkele bepalin
gen uit te vaardigen, voordat tot deze in
werkingtreding kan worden overgegaan.
Dat de veiligheid van het verkeer, de re
gelmaat van hei verkeer, ook ten behoeve
van wielrijders en motorbestuurders bij
deze nieuwe bepalingen zal zün gebaat, is
niet aan twijfel onderhevig. Maar een af
doende goede regeling van het verkeer kan
alleen worden tot stand gebracht met me
dewerking van allen, die daarbij zijn be
trokken.
Nummer 61 van de rij.
Een van de vijf nog onbekende elemen
ten schijnt, volgens Amerikaansche persbe
richten, in de universiteit van Iowa te zijn
gevonden. Het zou de nog openstaande
plaats 61 in de rij der elementen vervul
len en tot de zeldzame aarde behooren.
Ongeveer twee jaar geleden ontdekte on
ze landgenoot Coster, in samenwerking met
den Hongaar Hevesy het element van het
rangnummer 72, dat hij hafnium noemde.
Wordt het bericht van de Amerikaansche
ontdekking bevestigd, dan zijn nog slechts
4 elementen onbekend, die de nummers 43,
75, 85 en 87 moeten innemen.
Naar de Volkskrant meldt, is door het
hoofdbestuur van den R.K. Bond van Spoor-
en Tramwegpersoneel ,,St. Raphael" aan
zijn afdeelingsbesturen medegedeeld, dat zij
met 1 Januari a.s. in de verschillende ge
meenten, daar die afdeelingen deel uitmaken
van een plaatselijk comité van actie enz, van
Overheidspersoneel uit deze comité's dienen
te treden.
De minister van Oorlog heeft bepaald,
dat de dienstplichtigen van de lichting 1925,
ingelijfd bij de infanterie, die in opleiding
worden genomen tot onderofficier, instede
van Januari 1925 eerst in December 1925
zullen opkomen.
Naar wij vernemen zullen geen studenten
meer worden toegelaten tot de verbintenis
van reserve-officier van gezondheid.
Naar wij vernemen zullen in 1925 voor her
halingsoefeningen worden opgeroepen de
lichtingen 1919 en 1922.
Een gedeelte der dienstplichtigen zal
eenige dagen langer onder de wapenen
moeten blijven, dan in 1924 het geval was.
Stresemann Dtiitsch ka
binetsformateur
Ebert, de Duitsche rijkspresident, ontving
gistermiddag den minister van Buiteniand-
sche Zaken Stresemann. Bij het onderhoud,
dat lang duurde, bood Ebert hem de op
dracht tot vorming van een kabinet aan. Stre
semann behield zich tot gisteravond zijn be
sluit voer.
De Oostenrijksche regee
ring en d oppositie.
De Oostenrijksche socialisten zijn den laat-
sten tijd bezig met het voeren van obstructie
tegen de regeering, o. a. in de begrootings-
commissie, terwij! zij met name oppositie
voeren tegen den minister van oorlog Vau-
goir,, wiens aftreden zij zelfs eischen. Naar
aanleiding daarvan heeft deze in een rede
verklaard, blijkbaar steunende op de regee-
j ringsmeerderheid, dat hij zijn ambt niet zou
neerleggen. De regeering schijnt tot eiken
prijs den socialisten tegenstand te willen bie
den, zelfs al zou zij daardoor zonder begroo
ting komen te zitten en al zouden enkele
dringende wetsontwerpen niet afgehandeld
1 kunnen worden, hetgeen groote verwarring
zou kunnen stichten.
Ook ten aanzien van de eischen der bonds-
ambtenaren houdt de regeering voet bij stuk.
De chr. Soc. nemen revanche voor de soc.-
dem. obstructie door in den Weener gemeen
teraad de behandeling der begrooting even
eens door obstructie te verijdelen.
Mussolini en de fascisti
sche militie.
Een brief uit Milaan aan het „Journal
des Débats" houdt zich bezig met de quaestie
der fascistische militie, die daarin als de
steunpilaar van het fascisme wordt beschre
ven. Sedert den moord op Matteotti, waar
voor twee eerekorporaals der militie gevan
gen zitten, heeft die militie aan felle critiek
blootgestaan. Bovendien is er dan nog de be
kende afkeer van het gewone leger tegen de
militie, omdat in laatstgenoemde organisatie
oud-officieren en onderofficieren van het
leger den rang van kolonel en zelfs generaal
hebben.
Dezer dagen hebben dan ook in den Senaat
een aantal generaais-senatoren een radicale
hervorming der militie bepleit.
Generaal Giardino, de oud-minister van
oorlog, opende het vuur met de vraag, dat
de militie voortaan rechtsstreeks onder het
ministerie van oorlog zou ressorteeren, dat
er een soort van vereeniging voor militaire
vooropleiding van zou moeten maken en er
de legerreglementen op zou toepassen.
Mussolini verzette zich hiertegen beslist
en zeide, dat de militie onder zijn bevelen
moest blijven. Hij achtte haar nog noodig
met het oog op het communistisch gevaar.
Bij de stemming, die op de discussie volgde
en waarbij het om een votum van vertrouwen
ging, stemden alle generaals tegen, de re-
geeri ng of onthielden zich. De discussie
werd daarop door twee andere generaals her
opend, waarvan er een, Zupelli, eveneens
oud-minister van oorlog, aan Mussolini ver
weet, dat hij zijn vroegere beloften niet was
nagekomen om de officieren der militie den
zelfden graad te doen bekleeden, dien zij in
het leger hadden. Er waren namelijk uit
zonderingen gemaakt. Hij eindigde met een
beroep op Mussolini, om de militie en het
leger te vereenigen. Gij zult dan, zoo be
sloot de generaal, den grootsten stap hebben
gedaan in de richting van dien vrede, waar
naar het Italfaansche volk sedert 10 jaar ver
langt.
Een andere generaal, Tassonf, drong aan
cp een werkelijke begrooting voor de militie
en niet een schijnbegrooting. Er zijn 120 le
gioenen, die samen 150.000 man tellen. De
kosten raamde de generaal op 150 millioen
lire, terwijl de minister van financiën de uit
gaven verleden jaar op 25 millioen lire raamde.
De toestand in Spaansch
Marokko.
Een sterke Spaansehe colonne, opereerena
aan den rechteroever cler Rio Martin, heeft
een verdedigings linie aangelegd. De artille
rie en de vliegtuigen brachten, naar vit Te-
toean gemeld wordt, den vijand zware ver
hezen toe.
Vernomen wordt, dat 20.000 man Spaan
sehe troepen op weg zijn om Alcazar Seguir,
een Spaansehe haven aan de Straat van Gi
braltar, welke zich thans in handen van de
Anjerabenden bevindt, te hernemen. Ver
der wordt gemeld, dat Frankrijk 30,000 man
naar de grens van de Spaansehe zone zendt.
De Anjeia's zijn (naar de „Temps" meldt)
de laatste bergstam in het westelijk deel der
Spaansehe zone van Marokko, die trouw
was gebleven aan Spanje. Hun gebied ligt in
het Noorden tusschen Ceuta, de grens der
internationale zone van Tanger en de ber
gen onmiddellijk ten Noorden van Tetoean.
In 1919 door den toenmaligen hoogen com
missaris Berenguer onderworpen, waren de
Anjera's sedert rustig gebleven, en toen Ab-
del Krim in Juli van dit jaar afgezanten stu r-
de om den opstand aan te Zetten, weigerden
zij naar dezen te luisteren. Aldus blijk gege
ven hebbend van hun trouw, hebben de An
jera's aan de autoriteiten van Tetoean gewe
ren gevraagd men is zoo zwak geweest ze
hun te geven. Sedert is de houding van den
stam minder bevredigend geweest. Tegen
midden October begonnen zich teekenen
van een opstand te vertoonen. Er werd
dadelijk een colonne heengezonden om
er een post te vestigen. Een week gele
den werd gemeld, dat deze post was aange
vallen. Dat was het begin van de afvalligheid
die thans algemeen schijnt te zijn geworden
Er wordt nu wel van verschillende zijden
verzekerd, dat deze opstand niet gevaarlijk
is en gemakkelijk door de Spanjaarden zal
kunnen worden onderdrukt, maar intusschen
komen er dan ook berichten, volgen
welke een geduchte Spaansehe macht tegen
deze nieuwe vijanden is uitgezonden, ten
einde hen te verdrijven uit Alcazar Sequir
(niet twee plaateen, doch slecht een plaats,
aan de kust tusschen Ceuta en Tanger en
recht tegenover Gibraltar gelegen), waarvan
ze zich gisteren hebben meester gemaakt.
In de Britsche bladen worden geruststel
lende berichten gegeven en het waarschijn
lijk geacht, dat Tanger van een aanval der
opstandelingen wel verschoond zal blijven.
Natuurlijk zit hierbij ook wel de wensch
voor, niet alleen omdat Engeland anders
misschien nog zou moeten deelnemen aan
maatregelen ter bescherming van Tanger,
maar nog veel meer omdat men de Spanjaar
den graag succes gunt uit bezorgdheid voor
mogelijke Fransche actie. Volgens sommige
Fransche bladen zou het weldra noodig kun
nen zijn om den toestand in Marokko door
de vertegenwoordigers van de Fransche
Spaansehe en Britsche regeeringen te doen
bespreken. En een telegram uit Rome meld
de zelfs, dat Briand een dergelijke confe
rentie ook al zou hebben aangekondigd.
Thans komt er een tegenspraak van dit
bericht. Maar dat de gevaarlijke positie
waarin de Spanjaarden in Marokko begin
nen te verkeeren de andere bij den toestand
hier betrokken mogendheden ten slotte niet
onverschillig kan laten, is duidelijk.
Hoe die toestand eigenlijk is valt moeilijk
te zeggen, maar dat het terugtrekken van
de Spaansehe troepen naar de kust meer en
meer het karakter schijnt aan te nemen, van
een noodlottigen terugtocht, is nauwelijks te
betwijfelen. Correspondenten van Fransche
bladen, o.a. een van den „Petit Parisien."
zeggen, dat meer dan 20.000 Spanjaarden
bij de jongste acties gesneuveld of gewond
zijn en dat duizenden zich in gevangenschap
bevinden. En de terugtocht schijnt te moeten
worden voortgezet in omstandigheden, die
nog meer verlies voor de Spanjaarden doen
dreigen.
Geruststellend is ook zeker niet het be
richt, dat Primo de Rivera nog in Marokko
blijft om een nieuwe verdedigingslinie te
organiseeren, nu blijkbaar de oude plannen
door den opstand der Anjeras weer zijn om
vergeworpen. Deze nieuwe bedreiging, wel
ker gevaar men nu nog wel tracht weg te
redeneeren, maakt meer en meer een inter
ventie der andere belanghebbenden bij den
toestand in Noord-Afrika waarschijnlijker.
De Marokkaansche quaestie herleeft dus
weer eens.al is Duitschland dan nu ook
van het tooneel, waarop het indertijd een
Zoo belangrijke rol vervulde, verdwenen.
RIVALITEIT TUSSCHEN DE BRIT
SCHE ADMIRALITEIT EN LUCHT
VAARTMINISTERIE.
De luchtvaartdes kundige medewerker van
de „Westm. Gazette" voorspelt een spoedige
he; leving van het geschil tusschen de admi
raliteit en het Luchtvaartministerie over het
beheer van de luchtafdeeling van de vloot.
De chefs der marine zijn nooit bizonder te
spreken geweest over het compromis, dat
was gebaseerd op de adviezen van een spe
ciale subcommisrii van de commissie vcor
de rijksverdediging en hunkeren naar het
volledige beheer van de luchtafdeeling der
vloot.
In nauw verband met deze quaestie staat
die van het beheer der luchtschepen. De
houding der admiraliteit is aan het licht ge
komen door het feit, dat schikkingen zijn
getroffen tot het opnemen in de marinebe-
grooting van een post van bijna een half mil
lioen pond sterling, teneinde een geregelden
luchtdienst voor passagiers tusschen Enge
land en Indië te subsidieeren, terwijl sir Sa
muel Hoare, de minister van Luchtvaart,
verklaart, dat voor zoover hij weet, het
Luchtvaartministerie het beheer van de
luchtschepen zal blijven behouden.
Het parlement zal zich in deze zaak moe
ten uitspreken, doch volgens den luchtvaart-
deskundige is het duidelijk, dat een conser
vatieve regeering eerder aan voorstellen van
de Admiraliteit gehoor zal verleenen dan
een andere regeering.
EEN BOLSJEWISTENDINER TE LON
DEN.
De Russische handelsdelegatie te Londen
heeft Dinsdagavond een diner gegeven. On
geveer 150 gasten waren tegenwoordig, waar
onder leden van het Lagerhuis en andere
vooraanstaande personen. Rakofsky de voor
zitter, bracht een dronk uit op den koning.
Rabinowitsj, de leider van de handelsdele-
gajie, wees de beweringen af, als zou zijn staf
zich bezighouden met agitatie en propaganda.
DE HOOFDSTAD VAN NOORWEGEN.
Een kleine brochure van den Kamer van
Koophandel te Kristiania komt er nog eens
aan herinneren, dat de hoofdstad van Noorwe
gen over eenige weken niet meer Kristiania
maar Oslo zal heeten. Driehonderd jaren
lang, van 16241924, heette de eerste Noor-
sche stad Kristiania, naar koning Christiaan
IV daarvoor, van 10471624, heette zij
Oslo. Een wet van 1 Juli 1924 besloot, dat
de hoofdstad van 1 Januari 1925 weer Oslo
zou heeten.
DE ZIEKTE VAN BR ANTING.
De toestand van den Zweedschen premier,
minister Branting, die sinds twee weken lij
dende is aan influenza is gevaarlijker ge
worden door complicaties.
De ziekte is verergerd door opstopping
van den bloedsomloop in de beenen.
DE MOEILIJKHEDEN DER BOLSJE-
WIKI IN WARSCHAU.
De „Posijednieja Nowosti" deelt mede,
dat de gezant van de sovjets te Warschau geen
woning kan vinden. Tot nu toe zijn alle po
gingen daartoe mislukt en zoowel de gezant
als al zijn ambtenaren moeten blijven wonen
in het zeer bescheiden hotel, dat hen nu her
bergt. De gezant wilde een huis koopen,
maar in geheel Warschau was geen huiseige
naar te vinden, die zijn huis aan de bolsjewiki
zou willen afstaan. Een oogenblik scheen het
dat de gezant zou slagen, want de erfgenaam
van een huiseigenaar waren wel bereid hun
huis aan de sovjets af te staan, maar ook deze
transactie is om onbekende redenen (waar
schijnlijk tengevolge van de pressie, die de
bond van huiseigenaren op de erfgenamen
heeft uitgeoefend) niet tot stand gekomen.
Woikow (de gezant) heeft toen besloten zelf
een huis te laten bouwen, maar opnieuw
wachtte hem een fiasco geen bezitter van
voor dat doel geschikte terreinen wil grond
aan de bolsjewiki verlioopen.
DE TYPHUS IN RUSLAND.
De sanitaire toestand schijnt in Rusland
eenigszins beter te zijn geworden, althans wat
de typhus betreft. Uit de in de „Prawda"
gepubliceerde statistieken over het eerste half
jaar 1924 blijkt dat er minder ziektegevallen
waren dan in de overeenkomstige periode van
het vorige jaar. Wij geven ter vergelijking de
cijfers van dit jaar en van het vorige. Vlek-
typhus dit jaar 92 duizend gevallen, verleden
jaar 215 duizend, terugkeerende typhus 32
en 202 duizend, buiktyphus 43 en 61 dui
zend. Ook andere ziekten kwamen minder
hevig voor. Pokken kwamen verleden jaar
vier maal vaker voor dan nu (9683 en 37240
gevallen). Daartegenover nemen andere ziek
ten toe. Zoo is het aantal zieken aan mazelen
gestegen van 64.744 tot 101.000. In Oekra-
jine neemt het aantal zieken aan roodvonk
onrustbarend toe.
CHINEESCHE POLITIEKE MOORDEN
Volgens bericht uit Peking is, aldus wordt
draadloos gemeld, Le Yen-sjin, kapitein van
de lijfwacht van ex-president Tsao Koen,
vermoord gevonden op de trappen van den
„Zevenden Tempel des Hemels," terwijl zijn
broeder, die naakt door -de straten der stad
werd gesleurd, van uitputting overleed.
Tsao Koen zelf zou snel achteruitgaan ten
gevolge van een „maagkwaal," het Chinee-
sche woord voor langzame vergiftiging.
Verder meldt men nog draadloos, dat
aangenomen wordt dat de moord op den
kapitein van Tsao Koens lijfwacht en diens
broeder gepleegd is door agenten van den
Christengeneraal Feng, Soen Yat-sen en
Karachau, den Russischen gezant, die daar
door oppositie van de overwonnen regee-
ringipartij wilde verhinderen. Zoowel Feng's
leger als Soen Yat-sen zouden door de bols
jewisten gefinanceerd worden. Rijke leden
uit het kabinet van den ex-president zouden
gedwongen worden, geld te geven, waarop
ze of geëxecuteerd worden, of verlof krijgen
zelfmoord te plegen.
VERKEERD BEGREPEN.
Erfoom (op 't ziekbed) „Ja, beste neef,
't staat slecht met me, houd je op alles voor
bereid."
Neef „Op alles oom Dat is te veel."
DE TEL KWIJT
„Lieveling," zei hij, „ik h b je lie:, be list.
't is een feit. Wil je met me trouwen V"
„Mijn beste jongen,' antwoordde zij,
„houd je kalm 1 Verleden week heb ik je aan
zoek al afgewezen."
„Lieve hemel was jij dat
EEN VREEMDE ZIEKTE.
„Wat sterven de menschen tegenwoordig
toch aan vreemde ziekten," zeide een boer,
die de krant las. „Hier staat bijvoorbeeld
dat de meester van Loenen aan de Vecht
gestorven is."
WAAROM HET FIJN ZOU ZIJN.
Tante- Jongen, wat wordt je groot. Het
zal niet lar.g meer duren, of je steekt bo
ven je vader uit."
Neefje: „Dat zou fijn zijn, tante, want
dan kon Pa mijn pakken afdragen en nu is
het net andersom."
HET VISCHNET.
Op de vraag, hoe een vischnet wordt ge
maakt, gaf een schrandere kleine jongen ten
antwoord:
„O, dat zijn allemaal klein egaatjes, die
met touwtjes aan elkaar zijn gebonden."
markt geweest, bij het terugfietsen werdei
zij te Rouveen door jongens met zand en
modder gegooid. Drie Staphorsters, Roelof
Kruithof, Klaas Kruithof en Jan van 't Spij
ker, gingen Klaas Visscher in de steeg na,
daar heeft Roelof Kruithof met zijn mes op
ergerlijke wijze Visscher toegetakeld.
Klaas Visscher verklaarde voor den poli
tierechter te Zwolle, onder eede, dat Roe
lof Kr. de dader is: deze ontkende pertinent.
Bij de politie en voor den commissaris heef!
Klaas Kruithoi verklaard, dat Roelof Kr. op
Klaas Visscher toevloog, hem tegen den
muur drukte, een mes in zijn hand had et
daarmede snijdende bewegingen naar Vis
scher maakte. Ter terechtzitting kwam hij
op deze verklaring geheel terug, waarop hij
wegens meineed gearresteerd werd. De ver
dere behandeling van de mishandelingszaak
werd hierop geschorst.
■m
Op 7 Nov. j.l. is de 18-jarige Klaas Vis
scher, wonende te Rouveen (O.) op ernstige
wijze mishandeld. Hij is met een mes in zijn
linkerdijbeen, schouder en pols gestoken en
gesneden, terwijl een stuk van zijn rechter
wijsvinger werd afgesneden. Staphorster
jongens waren dien dag naar de Zwolsche
Voor de rechtbank te Roermond stond
terecht de 42-jarige J. W.f uit Maastricht,
verdacht van diefstal van een fiets ten
nadeele van een controleur van den Raad
van Arbeid,
President: Bekent u die fiets gestolen te
hebben?
Bekl.: Neen, ik heb nog nooit gestolen;
ik heb wel eens iets weggenomen, maar niet
met de bedoeling om te stelen.
Pres.: Maar voor den rechter van instruc
tie heeft u toch verklaard, dat u wel ge
stolen heeft.
Bekl.: En tegen den Officier van Justitie
heb ik gezegd, dat ik 't niet gedaan hebt,
dat is dus geen bewijs.
Pres,: Gaat u maar zitten.
De getuige deskundige Dr. Paulussen, dit
beklaagde geruimen tijd geobserveerd heeft,
verklaarde, dat bekl.' ziekelijke storingen
vertoont. Hij heeft zich in de gevangenis
reeds van 't leven willen berooven en get.
acht hem ook best in staat tot zelfmoord,
weshalve hij adviseert tot opneming in een
krankzinnigengesticht.
De rechercheur van politie Leussen ver
telt vervolgens een resumé hoe hij dezen
bekl, met het rijwiel een logement zag bin
nenstormen.
Pres.: En wat zegt u hiervan beklaagde?
Bekl.: Bezijden de waarheid. Ik kwam
van Linne af, waar ik juist bij den kapelaan
een spiritistische séance had gegeven.
Het O, M. vroeg plaatsing van dezen be
klaagde in een krankzinnigengesticht.
Bekl.: Maar ik ben toch niet ziek.
Pres.: U kunt gaan.
Bekl.: Kan ik gaan?
Pres.; Neen, u kunt nog niet gaan, de
volgende week zal de Rechtbank hierover
beslissen: voorloopig moet u dus nog tot de
andere week hier blijven,
Met een hartelijk „nou dan, goeie morgen
heeren" werd bekl. geëscorteerd door twee
marechaussee's, naar zijn cel teruggebracht.
Naar dt „K. K." meldt, is het apostolisch
vicariaat Kimberley in Zuid-Afrika aan de
Duitsche Oblaten van de Onbevlekte Maagd
Maria overgedragen. Tot apostolisch admi
nistrator is pater Meysing benoemd.
Dit vicariaat bevat een deel van den
Oranje-Vrijstaat, Westgriqualand met de
stad Kimberley en het uiigestrekte, doen
dun bevolkte Betschoeanenland.
Onder de bevolking van 112.000 Europea
nen en ongeveer 300.000 kleurlingen, zijn
slechts 5500 katholieken (3500 blanken en
2000 kleurlingen).
54,
„Hij is er dus," sprak de jongeman over
luid, „en ik zal verplicht zijn, hem te ont
moeten en de hand te schudden, ofschoon
ik nu weet, wie hij is. Ware het niet voor
Madge, ik zou dit vervloekte oord onver
wijld verlaten, doch rekening houdend mei
den bijstand, dien zij mij verleende, moest
ik een lafaard zijn, indien ik zulks deed."
Het was gelijk Madge voorspeld had, haar
vader was niet bij machte, geruimen tijd in
een plaats te toeven, hij was naar Mel
bourne teruggekeerd, een week na Brian's
aankomst. Hel aangenaam gezelschap op de
buitenplaats had men vaarwel gezegd, en de
gasten hadden zich naar wijd en zijd ver
spreid, Peterson was naar Nieuw-Zeeland
vertroken, om de wonderen v?n Hot Lakes
in oogenschouw te nemen, en de oude kolo
nist stond op het punt, naar Engeland onder
zeil te gaan, om de herinnering aan zijn
jongelingsjaren te verlevendigen. Mr. en Mrs.
Rolleston waren naar Melbourne terugge
keerd, waar de nietswaardige Felix gedwon
gen was, zich met de politiek nogmaals
bezig te houden en Dr. Chinston had zijn
gewone practijk weer hervat.
Madge was verheugd, weer in Melbourne
te zijn teruggekeerd; aangezien haar gezond
heid weer hersteld was, begon zij een leven
dig verlangen te koesteren voor de drukte
van het woelige stadsleven. Het is nu meer
dan drie maanden geleden, sedert de moord
had plaats gegrepen en de wonderen der
negen dagen behooren reeds tot het verle-
dene. De mogelijkheid van een oorlog met
Rusland was nu de hoofdschotel aller ge
sprekken, en de kolonisten wierpen van
lieverlede een dam op tegen mogelijke aan
vallen. Dus te midden van stormachtige
oorlogskreten was het treurig einde van
Olivier Whyte geheel vergeten. Na het ver
hoor en de daarop gevolgde eindbeslissing
had iedereen, behalve de politiespionnen
de zaak opgegeven; het werd geboekstaafd
op de rol der onontdekte misdaden. In spijt
der uiterste waakzaamheid, was niets
nieuws aan het licht gebracht, en het scheen
waarschijnlijk, dat de moordenaar van Oli
vier Whyte op vrije voeten zou blijven. Er
waren slechts twee menschen te Melbourne
die voortdurend het tegendeel beweerden,
en dat waren Calton en Kilsip, Deze beide
mannen hadden gezworen, den onbekenden
moordenaar te ontdekken, die zijn schelm
achtige euveldaad in het duister had bedre
ven, en ofschoon er geen de minste kans
van slagen bestond, werkten zij onverdroten
voort. Kilsip verdacht Roger Moreland, de
vriend van den overledene, maar zijn ver
moedens misten een hechten grondslag, en
er scheen weinig kans, om de juist
heid te staven. De advocaat verdacht tot
dusver nog geen bepaalden persoon, of
schoon de door vrouw Guttersnipe op haar
doodsbed afgelegde verklaring een nieuw
licht op de kwestie had geworpen, maar
zijns inziens, moest, bijaldien Fitzgerald hem
omtrent hetgeen Rosanna Moore dezen ge
openbaard had, in kennis stelde, de ware
moordenaar weldra ontdekt worden, of
minst genomen een draad, welke tot diens
spoedige aanhouding kon leiden. Zooals dus
de zaak tijdens Mark Frettlby's terugkomst
te Melbourne stond, wachte Mr, Calton op
een bekentenis van Fitzgerald, alvorens hij
aan zijn operatiën een begin van uitvoering
kon geven; intusschen werkte Kilsip voort
durend in het duister, zich beijverend be
wijzen tegen Moreland in handen te krijgen.
Na de ontvangst van het door Madge af
gezonden telegram, besloot Brian er des
avonds heen te gaan, doch niet om te dinee-
ren, reden waarom hij Madge schriftelijk
van zijn voornemen verwittigde. Mark
Frettlby wenschte hij niet aan te treffen,
hiervan echter lichtte hij Madge niet in-
Deze nuttigde haar middagmaal alleen, aan
gezien haar vader naar diens club was ge
gaan, van waar hij vermoedelijk niet zoo
spoedig zou terugkeeren. Na het diner
hulde zij zich in een lichten mantel, en be
gaf zich naar de veranda, om daar ter plaatse
haar geliefde te verwachten. De tuin leverde
bij het heldere maanlicht een betooverend
schouwspel op, de zwarte, dichte cypressen
strengelden hun breedgetakta bladeren
schilderachtig dooreen, en uit den grooten
fontein plasten koel en zilverachtig ijskoude
waterstralen. Juist bij het hek bevond zich
een zwaar gebladerde eik, daar slenterde zij
langs het pad heen en weer, zich koesterend
in de schaduw van dien statigen boom, luis
terend naar het zacht gemurmel van het niet
ver afgelegen beekje. Het is zonderling en
opvallend, welke vreemde gewaarwordingen
geluiden in ons opwekken; Madge, ofschoon
met iedere bloem, iederen boom en struik in
-den tuin bekend, vond hen alle in het koude
en witte licht even schril en tooverachtig.
Zij begaf zich naar den fontein en vermaakte
zich, aan den zoom zich neervleiend, met
het koele water in haar hand op te schep
pen, om het, evenals een zilveren regen,
weer drupsgewijs in het bassin te laten neer
vallen. In deze tijddoodenae bezigheid ver
diept, hoorde zij het ijzeren hek openen en
tegelijkertijd dichtslaan, en zag, opspringend,
een heer, met een lichten jas en breedge-
randen vilten hoed het pad opkomen.
„Ha, zijt gij het eindelijk, Brian," riep zij
uit, het pad overstekend, om hem tegemoet
te gaan. „Waarom kwaamt gij niet vroe
ger?"
„Ik kan het niet zeggen, daar ik geen
Brian heet," klonk haars vaders stem.
Madge proestte het uit van het lachen.
„Welk een verschrikkelijke vergissing,"
riep zij. „Waarlijk, ik dacht dat m Brian
waart."
„Inderdaad?"
„Ja, met dien jas en hoed kon ik bij hot
maanlicht geen onderscheid bespeuren."
„O," lachte haar vader, zijn hoed achter
over zettend, „maanlicht is onmisbaar, om de
betoovcring te vervolmaken, naar ik ver
moed?"
„Natuurlijk," antwoordde zijn dochter.
„Zonder maanlicht waren de geliefden te
betreuren."
„Zoo is het," beaamde de vader. „De
aardigheid zou er ten eenenmale afgaan,
doch waar zitten uw oogen mijn engel, als
j ie een oud man, zooals ik, voor uw jeugdigen
i Romeo houdt?"
„Inderdaad papa," sprak Madge, vergoei-
I lijkend haar leedwezen te kennen gevend,
„u hebt met dien jas en hoed zulk een tref
fende gelijkenis met mijn aanstaande, dat ik
niet eer het verschil kon opmerken, alvo
rens ik uw spraak vernam."
„Onzin, mijn kind," zei Frettlby ruw, „je
jaagt hersenschimmen na," en sloeg zich
omkeerend ijlings den weg naar het huis
in, Madge, die hem vol verbazing nastaarde,
achterlatende. Zoo ruw had haar vader
nimmer tevoren haar toegesproken. Zich
verwonderend over de aanleiding van zijn
plotselinge kwade geluimdheid, stond zij als
aan den grond vastgenageld, toen zij voet
slappen en een zacht langzaam gefluister
achter zich vernam. Met een gil keerde zij
zich om en staarde in het lachend gelaat van
Brian Fitzgerald.
„O, ben jij het," sprak zij pruilend, terwijl
hij haar in zün armen nam en kuste.
„Ik alleen," zei Brian, „bittere teleurstel
ling, is het niet zoo?"
„O, vreeseliik," hernam het meisje met een
vroolijken glimlach, terwijl zij arm in arm
naar het huis wandelden, „maar, zie je, ik
vergiste mij zooeven schromelijk, in den
waan verkeerend, dat pi papa waart."
„Hoe vreemd," zei Brian verstrooid, wan!
inderdaad vond hij dit hoogst zonderling.
Intusschen bewonderde hij vol aandacht haai
lieve gelaatstrekken, bevallig door het maan
licht beschenen.
„Vind je ook niet," hernam zij. „Hij was
gestoken in een lichten jas en had een vil
ten hoed op, juisi zooals jij er soms een
draagt en daar je beiden nagenoeg van de
zelfde groote zijn, hield ik den een voor den
andet.
Brian antwoordde nu, doch er belicerschte
hem nu een zonderlinge gewaarwording. Zijn
vreeselijk vermoeden kwam hem nu ver van
onmogelijk voor en juist in dit oogenblik
wilde het hem dunken, dat de man, die in
het rijtuig stapte, juist als Mark Frettlby
gekleed was. Wat indien, „onzin" liet hij
er luidkeels op volgen, de gedachten, welke
de gelijkenis bij hem deden wekken, van zicb
afzettend.
,,Ik ben zeker, dat het niet zoo is," zei
Madge, die sedert vijf minuten over een an
der onderwerp redeneerde. „Je bent een
zeer onbeleefd jongmensch."
„Ik vraag verschooning," zei Brian uit zijn
gepeins ontwakend, „ie zei dus....?"
(Wordt vervolgd.)