ïp??axï Etrssjrs a&sjf - sr^srsHSs31 A°" i«ter Kraizs.*■>««*■-g JÖÖ^at VOOR DE tóüp^«*S!KJ5 j^al^EfdToS z: Ero"d SCTOndra' hij2rhterLtefv"nkieóe.fF^srtildehuIx-droe2r,bonrmuts'deL- ratvZa.vnend-a,tgeso°r«k?" '\M m fê m M. nu/au n u q d n u ra n I nmm n n u n nmm - «7~. P DE VADER UIT INDIË. HET NOTITIEBOEKJE. Hsckild?f - en beeldhouwkunst bekoorlijkheden van diens'dochter. Waar- „In uw gesprekken mi'nheer h b 'k ONS DAMBORD. 43 44 45 46 47 48 49 50 51 s' 33,WM. S. .1; 507' NUMMER 16 VIERDE JAARGANG 1924. 9 d' h'/' Mt VÜOr ue tafel Dezên0avond3evenwel had de kolonel d^T^^on® het zich l°let vJrklsr^ fortSn" een^ke^s"' da* f® ondan.ks onder het zachte hcht van een electrische een oogenblik geaarzeld om in cijfers Misschien waren haar mameren emstia mlar ki^rh g bezit, origineel lamp met zijden kap en haalde een notitie- uit te drukken het tijdverlies, dat hij en tegelijk kordaat, haar vrooiijk gelüti? Ik zie toi'km,ïh,l,v x= boekje uit den zak dat zeer eenvoudig meende gehad te hebben door een ge- vel en ongedwongen bewegingen enmet rijk verwagen ""5' m leer gebonden was. Hij opende het en zelhg gebabbel. Zelfs had hij een oogen- het minst haar schuwe onafhankeh khefd schao En wti ZLf X? X Vn£nd" schreef op de gedateerde pagina blik er aan gedacht het als ontvangst of daarvan de oorzaak. In elk geval, hetTe- ofafhankpI^LT ,/*- t*^sh °uP' ?e2e l3r"'^o t"gt !que "0-000 dol- wmst te boeken. En hoe zeker hij altijd sultaat was duidelijk E. B. G. Mattison ste wat óns nvprwhW3 w£t K ar;n het vensta. hoorde ook was van zich zelf, hij gevoelde zich beminde Denise, hij had een telkens mij dfe bTu I I Jkk 'S" Het ,spl)« ^nkef dot *eraas vai> auto s en rijtuigen besluiteloos, stellig voor de eerste maal nieuw genoegen in haar gezelschap "n Ziihield ev"n U Jï u gev,onden* die over de Cnamps Elysees voorbij snor- in-zijn leven iederen avond verweet hii zirh Hit rir-.Jtu p e hernam toen op den. Dit gaf aan de weelderige kamer 's Morgens te negen uur'bracht een hij in zijn notitieboekje onteekende Ver r/!/i heid althans nog eenige levendig- auto den heer Mattison naar het aëro- loren tijd m nuttelooze gesprekken,"zo£ hebf verspdd door" met mii te mJe'n E. B. G. Mattison schreef verder sneüe schreden' naar "de" loodsen. "El van het^elpre^01'3'' 0331 den dUUf IlThóud^' en d b*' uVeneens- het g£VaJ' doll'ar Hi? Divers®« r 7000 ónder A gebracht, die de Amerfkaan scepticu!Ss^las^- ZrXfchAheb^ T ge,2®|?<*ap dollar. Hij weifelde een oogenblik en den vongen dag gekocht had. De werk- loofde niet aaó den ernst van eenie 11 tehlf .««groot deficit in* nuuelooze gesS'keV'5^0 dóffi? druk den mo- voel .Als het jonge meisje hem ^eri^ül^ dCZC E. B. G. Mattison, dien men ook wel „Is mijnheer Vernel daar," vroeg de u^ bere'k'nin^e^eieenbeUnfr m^h .1?5n/se wilde heengaan, maar hij weer den kolonel noemde, omdat hij op den kolonel J £r °aar' vroeg ae p"ek'3"!n§ en-eigenbelang om hem hield haar en schijnbaar zeer kalm ver leeftijd van vijftien jóren een verdub Een heldere, vroolijke stem antwoord- °en foSTwinn^ ZrfntXf "^bïï H n had aangevoerd, was de ziel van een der de: sorekken mitfXnï70 H*ktvoldoening schuldig. Eer grootste trusts in Nooixj Amerika. Hij „Neen, mijnheer Mattison. Papa heeft de tijd verloren 1" ,d Van dkafr sch,eiden' moet handelde tn gezouten varkensvleesch, mij verzocht hem bij u te verontschul- Mijnheer Mattison daar is miin m - genoegen d?,en deze cbèque uZPrFu f'u overleden vader gedaan digen. Hij zal echter spoedig komem Bin- deólkbeT gekomeóomu té AAA F ALT VT™/ had. Dit had hem reeds op dertigjarigen nen een kwartier zal lui bii u ziin Bov»n- T dY X te zien viie- En reeds reikte hij haar een blad pa- leeftijd vele malen milhonnair gemaakt. En dien, ge weet, dat hij, na uw aeroplane hebt gl' vleugels S?.®r' waarop zijn handteekening stond. daar hij bij een krachtig gestel en een volgens de nieuwste teekeningen te heb- j Ulf nieuwsgiengheid aan en VOO. de, «lukk&i' menech» .O»? u f" hier geen met, want de kolonel had volstrekt geen blad uit zijn notitieboekje en beeon een T„,ói W1 hii ^„.ooe,,,,^ E,n hfl Papier in kleine stukjes scheu- onvervulde wenschen hij verveelde zich, kabel-tele-ram cm te^stelleÓ voor ÓS oJ óiil noie ,tÜ vliegcoatuum afgelegd rende, het zij die door den wind mee- maar hij verveelde zich op een royale fabrtelft^Chicago. S'~d!en V°°: DenS'e" verscheST aangetrokken' toen ^oe.re.n- De Amerikaan had een kreet manier. De dwaaste buitensporigheden Maar dezelfde stem onderbrak hem* Rrii-n \eiri*"to c* ?le '-unnen weerhouden. Deze daad van reld vertrokken om zich te verstrooien, de Franschen. Maar daarom ben ik u niet Ta waarliik Ik heh het vorWpn t.» iw ."Demff* vergeef mij nog eens. Ik be- Sedert twee maanden woonde hij nu minder vriendelijk gezind." vem^len S!' Ik wenschte. dat ge mijn vrouw wJe T,m,een Van de groote hotels die Zonder het telegram te voltooien, had zij zag hem met eeÓ vreemden blik ware paleizen genoemd mogen worden, hij papier en potlood in den zak gebor- aan en sorak zicht bhk mVe^ward en bewogen door dit ernstig Als een nauwgezet zakenman had de gen en keek het jonge meisje aan Nog „Om den eiÓeÓalr'te kennen heb ik Xm hem de hand en fluister* Amenkaan de gewoonte eiken avond nooit was zij hem zoo schooi! voorgeko? em bhk móetenvvïóen op Se bUdSden Ik hPm de uitgaven van den dag op te teekenen men. Ze was in een ruimen mantel ge- die beschreveÓ wl7ea 'k vrdn U cve-nee11^, Maar waarom talisteó AIIpÓÓ ra?sc,he kapi" ren b?'na geheel verborg, maar haar ro- gen. Het is van geen belang." iÓts bij^ders aanteekemngen z,g gelaat, met de levendige oogen en den „Integendeel, het is van veel belang." niar rila/vroolijken glimlach, stak bekoorlijk af te- „Waarom dan reeds zoovele jaren lang cijfers gen de donkere omlijsting. .Wel in uw dagboek heb ik onder da- ZOU GEZELLIG GEWEEST ™Xnlgtn g^ndslag van am bestaan Zij reikte den jongen man de kleine teókemnó An gfsteren gelezen darl; ZIJN. bT beschouwen ^ls de^eenf-^m?^6?, XX Sd X Si?-2ak "Ik vergeef het u het verlies van tijd voor nuttelooze ge- Ult het programmaboek van een land- waardóónó" F?k aAJiïiAJ a J"a een maand bezocht de sprekken op 500 dollar hebt getaxeerd, bouwtentoonstelling zelfs bezat in z-'jn ooe -een eieen waard? ^mer'kaan L.at® ,rs van den collsrruc" Nu, gisteren hebben wij een uur onge- ure« Aankomst van het vee n» -I oog geen eigen waarde, teur Vernel. Hij had een monoplane be- veer samen gebabbeld Be-i ik het dip H tot de rolXÓÓXande'szTken^^iPdrukte mil' een gnl vaf den metsdoenden u dien tijd heb doen verliezen, dat zou ik dan ook hJii mdlionnair, en daar hij zeer gehaast wel willen weten." maal. verlies in dóllars idt' 7nrfXh p ThTS i-u mi',n be5lC te krl'Sen- kwam hij Verrast door deze vraag stamelde de dollars uit. .oo schreef hij na dagelijks de vorderingen coutroleeren. jonge man VlSltC 33t1 het museum du r^ouvrp Natfmrliilr \x7ic V»iï rJ-i ^axia.wixioi van nci vee, Ontvangst der eereleden. Gemeenschappelijk middag- GOED BEDOELD. p.n -V "1U scnreei mj na dagelijks de vorderingen controleeren. jonge man „Verbeeld dip V in Ziin A paiuurujK was mj daardoor in nadere „Neem mij met ki idpÓë'n X. T kT fS-daan nieuwe kenms gekomen met den ingemeur, maar een handelsgewoonte.... bij de bescnouwing van Kunst- nog meer werd hij aangetrokken door de Maar zij viel hem in de rede. Wit Zwart. 1 34—30 17—21 2 3025 11—17 t.Alt,icoyesPor\dentle deze rubriek be- Hier wijkt zwart af. Theoretisch is hier Xlffhtrnll zendenaan de heer en W. N. 2126 aangewezen. (Zie Fransche ope- hX/nn f,nn j!v m T Van EnSelen> adres «mg). De bedoeling is het spel ingewik- bureau van dit blad. keld en onberekenbaar te maken. (Auteur°A°Hinv cI^LT^fe ltisse^is?3 Wit accePteerl zwarts's afwijking, en Wit 21—17, 44-L40, 43—38 16x20 siu,t den korten vleugel van zwart terecht 9y 1 °P* 32x1. Zwart gedw.12x21, 35x33, 33x22, 15 x 35. Partijstand No. 74 (auteur A. F. Hoog- Telt, Haarlem). Wit. Zwart. PROBLEEM No. 75. Auteur A. F. Hoogvelt, Haarlem. 'Sé M, -M. '4' 3 4 5 32—28 38—32 7—11 2—7 in de lijn van wit's spel gelegen. 518—23! In dezen stand de juiste voortzetting! 6 42—38 12—18 7 4742 20—24 8 37—31 14—20 9 25 x 14 9 x 20 Zeer goed Zw„ m nu zijn lange 22 32x21 Teneinde 3430 mogelijk te maken. 22 12—18 Belet voorloopig wit's plan. 23 37—32 7—12 24 21—16 12—17 25 16x7 1x12 Zwart's stelling is overwegend sterker. 26 32—28 23 X 32 27 34 x 23 19 x 28!! 28 38x27 Deze afruil beschouw ik als de oorzaak van het verlies der partij voor wit. Met u-wzou wit voordracht sloeg zwart 19x281! wijl wit remise hebben gemaakt u.vr 52 29—24 Wit geeft op dj., ot V, T, 111 siucg s»an isxasi: wijl wit Belet 21—27. Evenwel is de tekstzet nu noodwendig een schijf moet verliezen 1 met bijzonder sterk 4034 had beter of toestaan dat zwart zeer gunstig veld m de lijn van wit s snel gelegen. 37 bezet, b.v. Wit 42—38, 27—21. Zwart 2832, 32371 en zwart Platst een duchtigen sta-in-den-weg op 28 6—11 29 4237 11—16! Nu is schijfverlies voor wit niet te „O ik weet het, die lomperd kan ie-, mand zoo geducht de waarheid zeggen 49x38 45—40 40—35 38—33 34—30 30x19 33—29 42—37 -- 47x29 bestechtTdC 'S p'el' Slatuur'h'jk direct 2°u Wit op het nippertje 26—31 20—24 15—20 3—8 20—25 13x24 24x33 31x42 32—37 Analijste van A. F. Hoogvelt. PROBLEEM No. 76. Autéur H. Korstanje. Rotterdam. O. '."I" «01151. ia ai Vleugel, die ietwat geïsoleerd stond in het voorkomen. vuur brengen. 10 31—27 4—9 11 36—31 10—14 12 41—36 5—10 13 4641 20—25 14 41—37 15—20 15 40—34 10—15 16 44—40 17—22 De aangewezen zet I 17 28x17 Wit mag natuurlijk niet 26 x 17 slaan, PARTIJ. 33 x 24 20 x 29! r«,c„«,oiri T, I O T ,00 Deze uitruil belemmert wit's spel in J h Haarl®m' 8 Juni 1924, hooge mate. en belet zoowel 39—33 als tusschen de heeren A. Gigengack met 3430. wit, en A. F. Hoogvelt met zwart. 20 27—21 16 x 27 Fransche opening, 21 31x22 18x27 30 40—34 17—21 31' 26x17 12x41 32 36x47 16—21 Op 1319? volgt natuurlijk 3933, 49—44 en 35x2 (4). 33 44—40 1419 Hier is 2117 veel sterker 34 34—29 18—23 35 29x18 13x22 36 35—30 25 x 34 37 40x29 Wit's tactiek is niet goed te verklaren, immers met een schijf achterstand moest hij eiken afruil vermijden. 37 38 48—42 39 29—23? Zie vorige opmerking. 40 23xi4 41 39—34 42 43—38 22—27 8—13 28—32 9x20 21—26 32x43 Stand in cijfers Wit 9 schijven op 26, 31, 33, 35, 37, 41, 44, 45 en 47 en dam op 40. Zwart 9 schijven op 3, 6, 7, 8, 12, 16, 17. 18. 22 en dam 00 20 Gaarne nouden wij ons aanbevolen voor problemen, eindspelen, lokzetten, enz. De oplossingen van de jvroblemea moeten binnen 7 dagen in ons bezit zijn. 5^—1 HUISKAMER 8 „Je kunt mijn zaak bij mijn vader be- „Veroorloof mij mevrouw de gravin, u pleiten, nicht, door je invloed kun je be- mijn nederigsten dank te betuigen voor werkstelligen, dat Röselinde van mij af- de gastvrijheid, welke ik hier geniet Ziet en ten mijnen gunste spreekt met de zeide Guillaume. „Te voet van het station bekoorlijke doch hardvochtige Rose- Corbcil komende, ben ik hier in de bos- monde, die mij afwijst, mij waarschijnlijk schen verdwaald. Ik wilde in dezen schoo- verfoeit, overtuigd als zij is. dat ik haar nen avond wat wandelen, doch had wijzer voor den gek gehouden heb en haar zus- gedaan den weg te volgen." ter het hof maak, ter wille van haar on- „Hebt u zaken te Corbeil vroeg de rnet®!'ik tortuln gravin. „Morgen kan de koetsier u er „rielaas, waarde neet, welk een zending heen rijden/' draag je mij daar op 1" zuchtte Charlotte. „Duizendmaal dank, mevrouw, ik moet „je veronderstelt tn mij een macht, welke iemand bezoeken op de hoeve Groenen- ik niet bezit. Welke middelen zou ik hof, op zestien kilometers van hier" moeten^ aanwenden.... „Op Groenenhof 1" zeide Leopold „Zoek daar met naar. waarde mcht haastig, terwijl hij zijn papegaai den rue God zal je leiden I Beloof mij slechts, keerde en naderbij kwam. \wuUlt,WÏÏe?'" r "Ja> mijnheer," hernam Guillaune. nu' Zeker Leopold, hernam „Pachter Bernard moet verantwoording Ciiariotfe neerslachtig, „maar kunnen! doen over zaken, de boerderij betreffende" Enfinaan den heer Falamon, bankier te Parijs „je vriendschap zal wonderen te weeg en deze belast mij tusschenbeide met "gen dergelijke zendingen. Ik ben makelaar, „<J, wat overdrijf jeMaar je bent ver- mijnheer." liefd en daarom vergeef ik het je. Ik zal „Het doet mij zeer veel genoegen mijn best doen, Leopold, wanneer de zeide de gravin, „dat ik in de gelegenheid gelegenheid zich voordoet." ben, iemand ter wille te zijn, die den heer Juist wilde burggraaf de ia Roche- Falamon tot zijn aanbeveling kan noe- ierney daarvoor zijn dank betuigen, toen men/' Kitty terugkwam. „Kent u hem dan, mevrouw?" „welnu Kittyvroeg de gravin. „Ja, mijnheer, vooral door den goeden „Mevrouw, die reiziger is een man van naam, waarin hij zich verheugt vijftig jaar ongeveer, zeer eenvoudig ge- „Hij is een bewonderenswaardig man kleed, maar met een zeer edel voorkomen, zooals er weinig zijn, mévrouw Hij heeft veel gereisd en schijnt zeer ge- „Ik vereer hem bizonder als den meest leerd te zijn. Op het oogenblik gebruikt rechtschapene, den beste die er bestaat hij met smaak zijn souper, in gezelschap voegde Leopold er bij. gretig deze gelê- van mijnheer Dubouvreuil, die de on- genheid aangrijpende, om zijn gevoelens mogehjkste wendingen gebruikt, om het jegens den bankier kenbaar te maken u gesprek op de politiek te brengen." kunt mijn diensten waarschijnlijk 'wel „Maar dat is toch een krokodil van een ontberen mijnheer Guillaume. maar wan- rentmeesternep Leopold uit, „hij neer u mij nöodig mocht hebben...." verslindt dien hij op zijn weg ontmoet." „Ik heb weinig behoeften, mijnheer „Laat ons dien ongelukkigen vreem- en ben tevreden met mijn nederi» be deling te hulp komen." sloeg de gravin staan. Trouwens, de goedheid van den voor. „Trouwens, ik zou hem wel eens heer Falamon.,.." willen zien; hij boezemt mij belang in." „Ja. hij is een ware voorzienigheid," gal Zij schelde en gaf den binnenkomenden Leopold ten antwoord. „En geniet u zijn bec-icnde last den reiziger te verzoeken vertrouwen, mijnheer?" boven te komen, zoodra hij gegeten had. „Ik tracht her waardig te zijn." „Kunnen wij den ouden Dubouvreuil „Naar *k zie, belast hij u met ziin za- niet buiten de deur houden vroeg ken te Parijs Leopold „Somtijds, mijnheer." «Hij zou toch door het venster binnen- „Kent u Bernard, den pachter van komen, neef, antwoordde Charlotte. Groenenhof?" „Of door den schoorsteen, gelijk een „Neen, mijnheer, doch ik heb een briel Kerkuil, voegde juffrouw Kitty erbij, voor hem van den heer Falamon Ook Een kwartier later diende de knecht moet ik hem een mondelinge opdracht 3321doen betretfende...." n^e//V TaUme/ T «Betreffende herhaalde de burg- De heer Guillaume was voor Leopold graaf-levendig zoowel als voor de gravin een onbekende. „Och mets Familiezaken." Hij werd zeer welwillend ontvangen en „Luister eens," hernam Leopold, „de mtgenoodigd een kop thee te gebruiken, gelegenheid wordt mij aangeboden u van Hij plaaiste zich bescheiden op de punt dienst te zijn, naar ik meen. ik grijp ze LtV6/..3/.'6 en na,m h6t kop'eaanhet- met beide handen aan. Mijn plan was ..h. Ty, n aanbo°d. Charlotte be- morgen vroegtijdig te vertrekken, wan- hTcm ®®f zichtbare nieuws- neer mijn nicht zulks goedvindt ik heb rigiieid. Leopold was verstrooid, hij mijn jachfwagentie bij mij. Nu voert miin wierp even een blik op den bezoeker en weg langs GroenenhJf duS rljdTmTde toen met een Papegaai te spelen. mijnJteer, dan kan ik tevens Bernard en zijn gezin eens goeden dag zeggen, want tk ken hem en draag hem achting toe.' „U bent al te goed, mijnheer." ant woordde Guihaume „zou u mij ook wil len mededeelen, wien tk zooveel dank ver schuldigd ben „Aan burggraat Leopold de la Roche- terny mijn neet," gaf mevrouw de Ro- noy ten antwoord Guillaume boog, zeggende „Is de burggraaf niet een huisvriend van zijn waardigen patroon „Ja. ia." antwoordde Leopold, „zoo tusschenbeide zal men bij den heer Fa lamon we! eens over mij spreken." „Zelfs met veel lof naar ik meen." „O. u wilt mij vleien mijnheer Guil laume er bevindt zich toch iemand in dat huis, die vreeselijk veel kwaad van mij vertelt, daar ben ik zeker van 1" „En wie dan?" vroeg Guillaume. „Een voornaam jong persoontje. Kent u tuffrouw de Villefort „Ja, mijnheerzeer goed, van naam. Zij is een uitstekende partij doch juf frouw de Villefort wil, op het voorbeeld der Engelsche meisjes, haar volle vrijheid genieten, alvorens te trouwen. Overigens is zij een engel van deugd en schoonheid." „O riep de burggraaf uit, alsof hem een wesp gestoken had „Wat had u, neef?" vroeg Charlotte, met moeite een glimlach onderdukkend. „Niets, mets „Zij heeft een allerliefst karakter," ver volgde Guillaume: „zacht en goed.." „Ah zeide Leopold, die zich ditmaal in een zenuwachtige beweging werke lijk aan een rozenstam gestoken had. „Geestig j een onbedorven zieltje en daarbij oprecht in haar omgang mis schien is ze wel een beetje verlegen uit gevallen," voegde de ondeugende make laar erbij. „Zeker u kent haar bizondei goed, mijnheer." zeide Leopold, terwijl hij op stond om zijn wrevel te verbergen, wel ke ook wel zijn kluchtige zijde had. Mevrouw de Ronoy en Kitty keken el kander aan en hadden moeite niet in lachen uit te barsten, hetgeen nog al zon derling zou voorgekomen zijn aan den vertrouweling van den heer Falamon, aan den bewonderaar van Roselinde's deugden. Een gelukkig toeval zou de dames een voorwendsel geven haar vroolijkheid bot te vieren. Tusschen twee magnolia's door kwam het gelaat van Dubouvreuil te voorschijn. Hij had zijn hoofd door een geopend venster gestoken en zeide, bui ten de serre staande, tot mevrouw de Ronoy „Zooeven ontving ik de Parijsche dag bladen. mevrouw de gravin de Donau- kwestie is bijna opgelost en de veran dering in den Caïmacan van Moldavië..." „Alle^ duivels Je bent zelf een Caï macan 1 riep Leopold, terwijl hij naar het andere einde der serre wegvluchtte. Nu konden allen vrij lachen en Guil laume kon met nalaten in deze algemeene vroolijkheid te deelen „Maar u schijnt krankzinnig, mijnheer Dubouvreuil, met uw Moldavië en uw Caïmacan 1" zeide de gravin. „Hoe 1 mevrouw.antwoordde de rent meester. nog steeds met zijn hoofd door het venster gestoken, „komt uw gemoed met in opstand tegen de handelwijze der Moldavtsche overheid?".... „Ik weet mets at van uwen Caïmacan, noch van Moldavië. U is met wijs, mijn heer Dubouvreuil „Neen. neen," verklaarde Leopold; „hij is van het hondie gebeten, dat is zeker Het was reeds iaat geworden en me vrouw de Ronoy achtte her noodig het teeken tot naar bed gaan. te geven al zou zij daardoor ook eenige officieele me- dedeelingen moeten derven, betrekkelijk de Donau-provincies en den Caïmacan. Zij toonde zich ten zeerste ingenomen met Leopold's aanbod, den heei Guil laume gedaan en voegde er zelfs bij, dat zij een briefje wilde medegeven voor iemand, die op Groenenhof verb ij hield. Leopold beefde van vreugde, toen hij zich bereid verklaarde zich met deze boodschap te belasten „Neen. volstrekt niet," antwoordde de schoone gravin, terwijl zij haar neef veelbeteekenend aankeek, „mijnheer Guil- laume zaJ mijn bnef wel aan Bernard willen ter hand stellen. Ik heb veel met den pachter op en wenschte hem ver schillende zaden te vragen voor mijn moestuin" Guillaume maakte een buiging en be gaf zich naar het vertrek, dat voor hem in gereedheid gebracht was De gravin en Kitty trokken zich eveneens in haar kamers terug, zoodat Leopold alleen in het paviljoen bleef zitten mijmeren. Hoe haastig nam hij echter de vlucht en stoof hij de trappen op, toen hij eensklaps te genover zich het politieke hoofd gewaai werd, hetwelk nog steeds door het ven ster naar binnen keek XI De zon stond nauwelijks aan den he mel, toen Leopold de la Rocheferney, na een slapeloozen nacht, over het voorplein van Vallombreuse wandelde waar zijn rijtuigje wachtte. De heer Guillaume was hem reeds een half uur voor geweest en ging hem te gemoet, gewapend met een dikken wandelstok, terwijl hij onder den linkerarm een lederen portefeuille droeg. „En de brief van mijn nicht voor Bernard vroeg Leopold, terwijl hij hem de hand reikte. „Een bediende heeft hem mij van morgen gebracht mevrouw de gravin had hem gisteravond nog geschreven, alvorens ter ruste te gaan." „Zou ik het adres mogen zien vroeg de burggraaf „Zeker, hier is het, mijnheer. Hij is aan Bernard den pachter gericht." „Ongetwijfeld," hernam de burggraaf. „Maar komt het u met voor, alsof die brief onder een dubbele enveloppe ver zonden wordt „Ik onderzoek enveloppen noch harten en zal dit schrijven aan den pachtei ter hand stellen." zeide Guillaume koel. De burggraal twijfelde geen oogenblik of de brief was onder dubbel enveloppe aan Rosemonde gericht en moest een pleidooi ten zijnen gunste bevatten. Vroolijk en vol hoop stapte hij in het rijtuig de heer Guillaume nam naast hem plaats en voort ging het in gestrekten draf door de ooriilaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 11