MAROKKO. Uit de Pers. WAANZIN. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Woensdag 7 Januari 1925 Rentelooze Staatsleeningen. Onder de Radio-berichten: Het Duitsche antwoord op de geallieerde nota. Nog geen Duitsch kabinet gevormd. De indruk der geallieerde nota inzake de niet-ontruiming in de ontwa peningskwestie in Duitschland. Amerika handhaaft principieel zijn rech ten op een gedeelte der Duitsche Dawes-betalingen, maar is wel tot uit stel bereid. Drie nieuwe Italiaansche ministers benoemd. Gem. buitenl. berichten. EEN VALSCHE MUNTERSWERK PLAATS ONTDEKT. GANDHI TOT KETTER VERKLAARD. EEN PROCLAMATIE VAN ABD EL KRIM. DE BENDEN OVERVALLEN AAN DE POOLSCH-RUSSISCHE GRENS BE GINNEN WEER. KUNST EN KENNIS, Katholiek Wetenschappelijke Vereeniging. FEUILL ETON. Stap voor stap volbrengen de Spaanscae troepen hunnen gevaarvollen en stelselma- tigen terugtocht, terwijl ze hunne posten in brand steken en hunne provisie- en muni tie-opslagplaatsen vernietigen, om niets van eenige waarde in de hand der vijanden achter te laten. Tusschen de regels der communiqué's door leest men de trooste loosheid der Spanjaarden en hun chefs. De officieren zijn ontmoedigd, de soldaten ge demoraliseerd Men heeft 180 vaandels moeten verbranden omdat men ze niet kon meenemen, vaandels welke op oen vijand veroverd waren, in de gevechten op mili taire posten en versterkte blokhuizen van Djebala. Men laat in de handen der woeste Berbers de graven van heldhaftige kame raden achter en ook honderden gevangenen, die een treurig lot tegemoet gaan. Wij kunnen het medelijden niet onder drukken bij zulk een onfortuin der Span jaarden, die anders toch de beste koloni satoren der wereld zijn (getuige de be schaafd gemaakte Philippijnen in het Oos ten), dat ze er niet in geslaagd zijn om dit Woeste volk te winnen voor de beschaving. Het ligt dan óók niet aan hun verminderd kolonisatie talent,maar wel aan de intri gues, kuiperijen en ophitsingen van machti ge Engelsche en Duitsche groepen, welke de Marokkanen eerst hebben opgehitst en Hu met geld en wapens steunen. Het pla» van den dictator, Primo de Ri vera, is nu: halve bezetting van Marokko. Deze bezetting zal weidra niet meer zijn, zooals oneerbiedig de Duitsche pers het uit drukt, dan een dierentuin. Voor wie het verleden kennen van den buidigen Rivera, lijkt de voorgestelde op lossing wel wat zonderling. Hij zelf kwam in 1909 voor het eerst in Marokko en was in die dagen sterk voor de militaire bezet ting. In 1911 kwam hij te Melilla onder de orders van generaal Luques. Hij comman deerde als- brigade-generaal de kolonne, welke te vergeefs poogde om de Oe-ed- Kert over te komen. In 1913 was hij te Te- tcean onder de orders van den eersten hoo- jgen commissaris, generaal Alfau. Hij ver dient zijn graad van divisie-generaal in de ongelukkige operaties van Laucien en Ben Kariche. Deze mislukkingen openden hem de oogen en hij zag nu helder in, dat het een onmogelijkheid was, gezien de omstan digheden, de terrein- en klimaatmoeilijkhe den en de taaiheid van het Moorenras, om Marokko blijvend te bezetten, vooral wan neer vreemde kuiperijen niet ophielden. Hij kwam er in 1917 te Cadix moedig voor uit, dat mén Marokko moest opgeven. Hij herhaalt het nog eens in den Senaat in 1921. Men verwachtte dus van hem het te rugroepen van het expeditieleger, toen hij j aan het bewind kwam. Hij deed dit echter niet, en wel om twee redenen. Ten eerste wilde hij hen tevreden stel len, die zich met alle kracht verzetten te- gen een verlaten van Marokko en hij deed daarom hun zin. Ten tweede wilde hij juist dezen bewij zen door een actie op groote schaal de al- of niet-mogelijkheid om Marokko te be dwingen. Slaagde hij er in, dan hadden zij gelijk, maar behield hij de eer aan zich, dat hij de zaken zoowel Duitenslands als bin nenslands beredderd had. Slaagde hij niet met zulk een groote machtsontplooiing, dan was dit wel het be wijs, dat het een onmogelijke taak was, en kon hij hun den mond snoeren. Dit laatste is nu het geval. Op het oogenblik trekken de Spanjaarden terug uit een gebied waar tien jaar gevochten is, verlaten ze honderd militaire posten, welke de vijand belegert, en ondernemen ze een terugtocht met ont zaglijke convooien langs paden, welke on begaanbaar zijn door den winterregen en door een verwoeden vijand onophoudelijk worden aangevallen. De dictator zelf leidt den terugtocht. We wenschen hun geluk met zulk een gevaarlijk avontuur, en hopen, dat de 100.000 mannen met succes en zonder groo te verliezen de havens mogen bereiken, om zich naar Spanje in te schepen. Wat de geschiedenis van Marokko be treft, kunnen we drie voorbeelden aanha len van mislukte bezetting. In de 16e eeuw hebben de Portugeezen met een groote macht zich in Marokko ne dergezet. Deze bezetting duurde een eeuw. Ze werd geleid met een durf een volhar ding en een politieke handigheid, welke be wonderenswaardig waren. Het was in één dag afgeloopen door den rampspoedigen veldslag van El Ksar in 1578. De koning, Don Sebastiaan. en de bloem van den Por- tugeeschen adel, 20.000 Portugeezen sneu velden op dien rampdag. Ze moesten de be zetting opgeven, en behielden slechts de sterkte van Abagazan. Dadelijk echter werd deze stad belegerd; 191 jaar duurde het beleg, van 1578 tot 1769. Toen viel de sterkte. Het ondankbare vrijmetselaarsbe wind liet het laatste garnizoen naar de oe vers der Amazone-rivier transporteeren. De Engelschen ondervoeden dezelfde te genslagen. Catharina van Braganza kreeg als bruidschat voor Karei II de stad Tanger mee. Onmiddellijk begon de belegering: vanaf 1662 tot 1684 duurde het beleg. Toen gaven de Engelschen het op. Het derde voorbeeld van bezetting is, dat der Spanjaarden, Ziehier de resultaten: Melilla, bezet in 1496, werd belegerd gedu rende vier eeuwen. Het beleg werd onderbroken door de ex peditie van 'generaal Marina in 1909. Zoo gauw de terugtocht der Spanjaarden vol bracht zal zijn, wordt de stad zeker weer belegerd. Ceuta werd 27-jaar lang belegerd door Mouley Ismaïl, van 1674 tot 1701. Het ex peditieleger van O'Donnel en de Pim was 50.000 man sterk. De expeditie van gene raal Berengeur telde 100.000 man. Er is dan ook geen twijfel aan of Spanje zal Marokko verlaten. Dit kan echter groo te gevolgen hebben voor het Fransche ko loniale gebied Heel de noordelijke grens immers ligt nu onbeschermd, vanaf den Atlantischen Oce aan tot aan de Moeloega toe. Voor het oogenblik doet Abd el Krim zeer vriende lijk tegen Frankrijk; hij heeft immers met Spanje nog genoeg te doen. Men maakt zich echter geen illusies in Frankrijk en weet heel goed dat de heele Mohammedaansche wereld hem verzoekt om heel Afrika te bevrijden. Van alle kan ten wordt Abd el Krim aangemoedigd en ontvangt hij steun. Een geluk voor Frank rijk is het dat de Riffijnen nog niet geschikt zijn voor saamhoorigheid en twist, zoodat Abd el Krim een bovenmenschelijke taak heeft, terwijl Raisoeli veracht en veraf schuwd wordt in heel Djebala. K. SMIT. ÏEN NIEUW TIJDPERK VOOR DE KATHOLIEKE ARBEIDERS BEWEGING. Voor de federatie en het R. K. Vakbureau hebben met het nieuwe jaar gekregen het R. K. Werkliedenverbond. In plaats van twee besturen één leiding. Onze Katholieke Arbeidsbeweging treedt hiermee een nieuw tijdperk in, schrijft het „Huisgezin." Een tijdperk naar we hopen, van verdere ontplooing, ontwikkeling en vooral ver dieping. Kwartaal na kwartaal heeft men in de ilaatste jaren een teruggang van het aantal katholiek georganiseerden moeten consta- teeren. En zoo kon het zijn, dat men allereerst Snaar een hooger cijfer mikte. Het cijfer is inderdaad laag. Laag als men het vergelijkt met het leden tal der modern georganiseerden. Toch is het cijfer niet de belangrijkste factor. Deze is de qualiteit van de leden, de geest die in een organisatie heerscht. In een katholieke organisatie moet die katholiek zijn voor alles. Een katholieke organisatie moet zich door katholieke beginselen laten leiden. Wie dat niet wenscht, hoort in een katho lieke organisatie niet thuis. En die er toch in is, behoort uit te treden. Zijn heengaan is geen verlies maar winst. Als men de zaak zoo opvat, kan men veilig op vergrooting van het ledental uit gaan. Omdat men daar maar niet groen en rijp zal aannemen, doch enkel diegenen zal in lijven, die overtuigd zijn van de waarde van katholieke organisatie en van de verplich tingen die ze oplegt. En als het zoo staat, heeft het R. K. Werk lieden verbond ook aanspraak op de waar deering en de medewerking van de anaere standen onder ons. Het blad werkt dit idee nog nader uit en besluit dan vermogen, maar ook als een verTiooglng van de inkomstenbelasting; 2e. dat de totale rentelast, drukkend op de Staatsbegrootin.g van 1925 be draagt 90 millioen gulden, en dat de to tale opbrengst van de inkomstenbelasting voor hetzelfde jaar is begroot op 55 mil lioen gulden; 3e. dat dus, bij gelijkmatigen druk over alle aangeslagenen in de inkomstenbelas ting, deze belasting door de gedwongen rentelooze leening reeds meer dan verdub beld zou moeten worden; 4e. dat het echter in de bedoeling van ,,St. Michaël" ligt, om verreweg het grootste aantal aangeslagenen in de in komstenbelasting vrij te stellen van den nieujven druk en dat dus deze belasting voor de overige aangeslagenen wel ver viervoudigd zal moeten worden; 5e. dat honderden millioenen in staats leeningen ziin belegd door den kleinen man, donr arbeiders. ambtenaren, mid denstanders, kleine boeren en hun soci ale, charitieve en economische instellin gen, en dat dus. na afschaffing der rente, al deze personen en instellingen een bin- nenlandsche beleggingsmogelijkheid ver liezen, die in dezen tijd zeer bezwaar lik, zoo niet onmogelijk, door andere te vervangen is; 6e. dat' het onttrekken van zeer groo te kapitalen aan het zaken- en bedrijfs leven waardoor een credietgebrek ont staat dat niet zal of kan worden aange vuld door de in 5 bedoelde bezitters vooral in dezen tijd weinig minder dan een ramp zou beteekenen: 7e. dat in de zakenwereld zal getracht worden, bet noodige bedrijfskapitaal te rug te krijgen, door aanbieding van hoo- gere renten, wat geheel ingaat tegen het princiep der rente-bestrijders; 8e. da! naast rentelooze staatsieenin- gen door „St. Michaël" nog wordt ver langd afschaffing van meerdere indirecte belastingen en dat. ging dit alles in ver vulling, de directe belasting nog zoo aan zienlijk zou verzwaard worden, dat kapi- taalvlucht' die reeds in 1922 plaats had tot een bedrag van 230 millioen gul den zeer zeker zou volgen, tegelijk met verlies van vertrouwen in ons staats- crediet; 9e. dat de gevolgen van 5, 6, 7 en 8, vooral de economisch zwakkeren zouden treffen. Nadat ik deze ..dwaasheden" had neer geschreven of uitgesproken deed het mij genoegen eenigen tijd later te lezen, hoe meer bevoegden dan ik. met mijn oor deel volkomen instemden. ïntusschen geeft prof. Veraart van hef besproken programmapunt van ..St. Mi chaël" een uitleg, die klaarblijkelijk weer later geboren is dan de formuleering. Anderen hebben hierover reeds hunne meening gezegd. Ik wensc'h mij te bepa len tot deze opmerking: Alleen dat marchandeeren mei een voor de vitale belangen van ons volk zoo hoogst gewichtige aangelegenheid, moet bij alle „intellectueele kapitalisten" maar ook bij het gewone volk. dat in .intel lectueel kapitaal" zijn aandeden heeft van ..gezond verstand", de papieren met de rente van ,,St, Michaël wel hebben doen dalen met de snelheid van een Duitsche papiermark." Het R. K. Werkliedenverbond is volop katholiek ,én in de beginselen waarop het is gebouwd, én in de mannen die de leiding in handen hebben, én in de overgroote meer derheid zijner leden. Zóó vange het in het nieuwe tijdperk zijn zegenrijken arbeid aan, werke het aan de stoffelijke en zedelijke verbetering van zijn stand en daarmee voor zijn deel aan het herstel der maatschappij. In een artikel in de „Tijd" schreef prof. Veraart: „En dan durft de heer Hermans van viermaal hoogere belasting spreken, als gevolg van rentelooze leeningen! Terwijl de Staat bijna twintig millioen aan uit gaven bespaart, die hij voor een deel kan aanwenden tot verlaging der directe be lastingen!" De heer H. Hermans antwoordt nu o.a. het volgende: „Alvorens hierover te schrijven of te spreken, had ondergeteekende een on derhoud met iemand, die aan de leiding van „St. Michaël" niet vreemd is, daar aan practisch zelfs meer aandeel heeft dan prof. Veraart en wiens meening over dit vraagstuk, naar' mijn overtuiging, meer gezaghebbend is dan die van prof. V.. niet slechts omdat hij er blijkbaar meer studie van heeft gemaakt, maar ook om dat zijn inzicht in deze kwestie onveran derd is gebleven. Bedoelde persoon gaf niet onduidelijk te verstaan, dat het in de bedoeling lag: a. den rentelast van de Staatsbegrooting te doen verdwijnen en b. mede door dit middel mogelijk te maken, dat bepaalde bezuinigingsmaatregelen en nieuwe indi recte belastingen konden worden inge trokken of afgeschaft. Tegen deze bedoeling ging mijn bestrij ding. En hierbij werd opgemerkt: le. dat verplichting tot deelname aan rentelooze staatsleeningen kan worden opgevat als een heffing-in-eens van het De ontruiming der Keul- sche bezettingszone. Onze Radio-berichten hebben gisteren gemeld, dat de gemeenschappelijke nota, waarin de geallieerde regeeringen aan de Duitsche mededeeling deden van hun be sluit om op 10 Januari nog niet de Keulsche bezettingszone te ontruimen te Berlijn over handigd is. Haar inhoud is tegelijkertijd openbaar gemaakt. Hieruit blijkt, dat niet de vertra ging van het eindrapport van de geallieerde militaire controle-commissie als reden van uitstel wordt aangevoerd een reden door lord Curzon in het Britsche Hoogerhuis voor het uitstel genoemd. De geallieerden verklaren immers reeds nu het bewijs te hebben gekregen, dat Duitschland de ont- wapeningsvoorwaarden van het vredesver drag niet is nagekomen, noch in staat is deze vóór 10 Januari na te komen, zoodat het dus niet kan profiteeren van de clausule, die op de gedeeltelijke ontruiming betrekking heeft. In de nota worden dan enkele feiten aan gevoerd, welke het bewijs van Duitschlands in gebreke blijven naar de meening der ge allieerden leveren. De overtredingen van de bepalingen van het vredesverdrag zouden dan deze zijn er zou in nieuwen vorm een generale staf zijn georganiseerd de vrijwilligers-strijdmacht zou slechts een korten diensttijd hebben (het voorschrift is dat de vrijwilligers twaalf jaar moeten dienen, maar men zou in Duitsch land nu weer het oude Krümperstelsel van Scharnhorst toepassen en kort geoefende vrijwilligers door nieuwe vervangen, ten einde zich meer geoefenden te verschaffen dan is toegestaan), de fabrieken van oorlogs materiaal zouden nog niet voldoende zijn gereorganiseerd, opdat ze slechts voor vre- desproductie kunnen dienen er zouden nog ongeoorloofde voorraden oorlogsmate- rieel zijn ontdektde politie, die militair is georganiseerd, is nog niet tot een burger lijke macht hervormd, en eindelijk zouden nog niet alle verlangde administratieve en wettelijke maatregelen zijn genomen. Een lange lijst van beschuldigingen dus, welke echter niet nader worden gepreci seerd. Dat zal blijkbaar eerst geschieden in het definitieve rapport der contr ólecommissie waarin dan ook zal worden aangegeven, wat Duitschland nog zal hebben te doen ten einde de geallieerden in staat te stellen, de ontwapeningsbepalingen als uitgevoerd te beschouwen. Hierop nu komt het aan. Hoe kan Duitsch land toonen wel ontwapend te zijn? De in gebrachte beschuldigingen immers zijn zoo vaag, men zal vele van de aangevoerde „fei ten" al naar de meer of mindere welwillend heid jegens Duitschland en de Duitsche regeering kunnen uitleggen, dat zoowel een betrekkelijk kort uitstel van de ontruiming, als een onbepaalde verlenging der bezetting het gevolg van kan zijn. En dus zal eerst u de bepaalde eischen, die men aan Duitsch- 1-nd zal stellen, kunnen blijken, wat de ge allieerden eigenlijk willen. In haar bespreking van de geallieerde nota wijst de Duitsche pers erop, dat het geheele Duitsche volk de poging afwijst om onder een onbeteekenend voorwendsel een bevol king van 2.300.000 zielen nog langer dan het vredesverdrag bepaalt, onder vreemde heer schappij te houden. De Duitsche regeering zal de weerlegging van de in de nota vermelde feiten uitstellen tot ontvangst van de aangekondigde nadere mededeelingen, daar het in de huidige nota meegedeelde zoo vaag is gehouden, dat daarop alsnog niet kan worden ingegaan. De Amerikaansche oor logsvorderingen. De Amerikaansche nota, die Maandag door den Amerikaanschen gezant te Londen werd overhandigd, weigert, het voorstel in overweging te nemen om de Amerikaansche aanspraak op een deel der baten van het plan-Dawes aan arbitrage te onderwerpen. In antwoord op de Britsche uiteenzetting volgens welke het volle bedrag der Ameri kaansche oorlogsvorderingen op Duitsch land niet kan worden ten laste gelegd aan de Duitsche betalingen, volgens het plan- Dawes heeft minister Hughes het standpunt der Amerikaansche regeering gehandhaafd, dat de Amerikaansche vorderingen aanspraak hebben op een gelijk aandeel bij de verdee ling der Duitsche stortingen. De algemeene opvatting te Washington is echter, dat het Amerikaansche antwoord geen bijzonderen druk in deze richting uitoefent, en blijk geeft van bereidwilligheid om tot een com promis te geraken, wat Betreft de periode waarover de betalingen kunnen worden ver deeld, zoodat het voornamelijk neerkomt op de vaststelling der rechtmatigheid van de Amerikaansche eischen. Amerika zou zich évenwei bereid verkla ren, om met uitgestelde betaling genoegen te nemen, waarbij dan de beide vorderingen (voor de onkosten der bezettingstroepen en voor particuliere oorlogsvorderingen) van 250 millioen en 255 millioen dollar zouden worden gecombineerd. Gelijk bekend treft de Engelsche oppositie vooral de par ticuliere Amerikaansche vorderingen, die nu door Washington te berde worden gebracht. De crisis in het fascisme. Volgens „Giornale d'Italia" zijn de leider der dissidente fascisten Gino Cazalpini, de Italiaansche journalist Battistoni, de cor respondent van Amerikaansche bladen Cian- farra en de correspondent van een commu nistisch blad Platono gearresteerd. In verschillende steden, met name te An- cona, Pavia, Bergamo en Perugia, zijn huis zoekingen gedaan en arrestaties verricht. De Italiaansche koning aanvaardde het ontslag der ministers van justitie, onderwijs en openbare werken en benoemde voorts tot minister van justitie den president der Kamer Rocco, tot minister van onderwijs het ka merlid prof. Fedelo, en tot minister van openbare werken den afgevaardigde Giuri- ati, die op het oogenblik minister zonder portefeuille is. De nieuwe ministers hebben reeds in handen des konings den eed afge legd. HET BERLIJNSCHE BANKSCHAN DAAL. De „Voss. Ztg." meldt tot dusver is het niet mogelijk gebleken, het geheele in beslag genomen materia: 1 van het Barmat-concern nauwkeurig te controleeren, ofschoon de justitie een groot aantal hulpkrachten in dienst heeft genomen. De gebroeders Barmat zijn nog niet ver hoord, omdat men nog bezig is met het con troleeren der verklaringen, die de directeu ren van de verschillende concern-onderne mingen hebben afgelegd. Is het werkelijk odzakelijk, vraagt de „Voss. Ztg.", eerst 11 gearresteerde direc teuren van het conce,n te verhooren en het verhoor, der gebroeders Barmat uit te stel len, wier hechtenis onverschillig of zij al dan niet rechtmatig is een geweldige schade voor de vele bij het concern aange sloten ondernemingen beteekent? Naar aanleiding van de berichten, vólgens welke de üldenburger Staatsbank een der grootste credietverleensters van het Barmat- concern zou zijn, deelt de directie dier bank mede, dat deze aan de Bremer Privatbank en de Merkur-Bank te Berlijn aanzienlijke bedragen heeft geleend. Echter heeft zij voor deze leeningen garanties ontvangen, die de geleende sommen ver overtreffen. Het onderzoek der justitie heeft tot dus ver nog geen aanleiding gegeven de qualiteit der voorhanden ouderpanden in twijfel te lrekken en rekening te houden met de moge- tijkheid van verliezen EEN MOORDENAAR GEVAT. Sinds 23 Dec. heerschte er onder het in het Rijnland reizend publiek groote onge^ rustheid, daar in den avond van dien dag in een tweede klasse coupé een reiziger was vermoord en uitgeschud, zonder dat het de politie gelukt was eenig spoor van den dader te vinden. ïntusschen had de z.g. moordafdeeling v de recherche te Keulen niet stilgezeten, isadat zij verschillende aanwijzingen had ge volgd, doch steeds te vergeefs, vernam zij enkele dagen geleden, dat een te Worringen wonende en te slechter naam en faam be kend staande jongeman ervan verdacht werd vroeger reizigers die zich in hun coupé te slapen legden, te hebben bestolen. Ook was men er achter gekomen, dat de man in het bezit was van een legerrevolver. Na een nauwkeurige bewaking is de man thans gearresteerd. Toen hem een portret van den vermoorde werd getoond, verklaar de hij eerst den man nooit te hebben ge zien. Maar tenslotte viel hij door den mand en erkende den moord en de berooving op zijn geweten te hebben. In een buitenwijk van Dusseldorf is doöt de recherche een valsche munterswerkplaats ontdekt, waar driemark- en 50 pf. stukken werden gemaakt. De gevonden stukken wa ren goed nagemaakt, en alleen als valsch te herkennen aan kleur en klank. Het valsche geld werd dan ook gewoonlijk in de avond uren onder het publiek gebracht. STORM EN HOOG WATER. Uit talrijke steden in West-Duitschland komen berichten over hevigen en voortdu- renden regenval en ten gevolge daarvan hoog water en overstroomingen. In het dal van de Ruhr bijv. staan verschillende we gen en dorpen blank, terwijl hier en daar het vee nog slechts met groote moeite gered kon worden. Door het hooge water onder vindt ook het verkeer op verschillende pun ten groote storingen. Inzonderheid heeft, naar de „Voss. Z." nog nader meldt, vooral het Rijnland weer te lijden van het noodweer, en dan vooral het Ruhrgebied, dat wel een groote zee ge lijkt, waar de plaatsen als eilanden boven uit steken. Hard te verantwoorden hebben het bovenal o.a. Kettwig, Werden Mühl- heim, Solingen. Straatwegen en spoorlijnen zijn kilometers ver overstroomd. In het spoorwegdistrict Elberfeld zijn groote aard verschuivingen voorgekomen, zoodat het spoorwegverkeer zeer bemoeilijkt wordt. De lijn PlettenbergHerscheid is geheel onbe rijdbaar, zoodat de reizigers per auto ver voerd worden. Volgens de laatste berichten begint het.water te vallen. DE OUD-APOTHEKER DANVAL OVERLEDEN. Dezer dagen is in een gesticht voor zenuw lijders de Fransche oud-apotheker Danval overleden, die in 1878, onder beschuldiging zijn vrouw vergiftigd te hebben, tot levens langen dwangarbeid was veroordeeld. Men had in de organen der overleden vrouw een hoeveelheid arsenicum gevonden, die buiten sporig groot leek. Slechts eenige jaren vóór den oorlog stelde.de wetenschap vast, dat het menschelijk organisme eenige milligram men van dit gift bevatte of kon bevatten. Destijds was aan Danval reeds gratie ver leend door president Loubet, nadat hij vier- en-twintig jaar had doorgebracht in het bag no van Nieuw Caledonië. Op grond van een „nieuw feit" vroeg de oud-apotheker her ziening van zijn proces, met het gevolg, dat hij in Januari 1924 eerherstel verkreeg. Be halve een schadevergoeding van 20.000 francs, kreeg hij een jaargeld van 1000 francs per maand. Sedert zijn terugkeer leefde hij vreedzaam te Malakof, bij Parijs, tot hij on langs wegens een aandoening, van de her senen werd opgenomen in het gesticht, waar hij thans overleden is. EEN GEÏSOLEERD EILAND. Het eiland Bardsey in de Cardiganbaai, aan de Zuidwestkust van Wales, is |al se dert een maand geïsoleerd en gevreesd wordt dat de voedselvoorraad der bewoners, 53 in getal, is uitgeput. Het contract tusschen het eiland en het vasteland werd geregeld onderhouden door een schip, dat onder gezag stond van een kapitein van over de tachtig jaar, doch den laatsten keer dat het schip Bardsey bezocht was een maand geleden, en het bracht de bevolking toen een hoeveel heid levensmiddelen, die slechts voor een tijd van twee weken toereikend was. Merk waardig is, dat geen van de bewoners van het eiland, dat zij Yyns Enlli noemen, en het welk het particulier bezit is van een zekeren Wynn, de Engelsche taal spreekt. Vier maanden geleden gaven de inwoners hun voornemen te kennen, wegens trans portmoeilijkheden het eiland te verlaten. STALEN HUIZEN ONECONOMISCH? Zooals men weet is lord Weir in Engeland bezig met het bouwen van stalen huizen, die aanzienlijk goedkooper zijn en veel sneller ge bouwd kunnen worden dan steenen huizen, en heeft de minister van Gezondheid zich bereid verklaard, ook voor den bouw van deze hui zen zijn stem te verleenen. De „Daily He rald" meldt, dat vanwege den bond van ar beiders in de bouwvakken een onderzoek is in gesteld naar de vraag, of stalen huizen econo misch zijn en dat de bond deze vraag in ont- kennenden zin heeft beantwoord. Van ge zaghebbende zijde heeft de bond de verkla ring gekregen, dat de huizen, die lord weir heeft ontworpen, onder de gunstigste om standigheden niet langer dan 30 tot 35 jaar stand nouden, terwijl de terugbetalingen van de leeningen zich over een tijdperk van bijna zestig jaren uitstrekken. Steenen huizen daarentegen hebben een levendsuur van 100 tot 120 jaar, en laten ruim tijd voor het terug betalen van leeningen. De bezwaren die tegen de stalen huizen worden aangevoerd zijn, dat zij meer dan steen onderhevig zijn aan den invloed van de temperatuursveranderingen, waardoor he*- metaal uitzet, of inkrimpt, de muren los raken, scheuren worden veroorzaakt, de toe gang van vocht mogelijk wordt gemaakt, in den zomer een ondragelijke hitte, in den win ter ondragelijke koude heerscht. EEN BIJDEHANDE JONGEN. Tegenwoordigheid van geest en snel han delen van een schooljongen hebben een in breker in de handen der politie gespeeld. De familie George Ring te Londen kreeg in de vroege morgenuren bezoek van een inbreker. De heer en mevrouw Ring lagen in vasten slaap, doch hun zoontje werd door het ge stommel, dat de inbreker maakte, gewekt. Toen het heerschap de slaapkamer van den jongen binnentrad, hield deze zich slapende en bleef den schuimer met halfgesloten oogleden gadeslaan. Zoodra de inbreker de kamer weer verlaten had, sprong de jonge Ring uit bed naar de deur. Hij vond de deur echter gesloten, waarop hij door het raam klom en zich in den tuin liet zakken. Hij begaf zich daarop naar het huis van een dokter in de buurt en telefoneerde om de politie. De politie vatte den inbreker toen hij op weg v/as naar het dak van het huis. Een algemeene vergadering van Hindoe- leiders te Bombay hield zich bezig met een door Gandhi bedreven ketterij, die in Gand hi's toespraak op het jongste Home Rule- congres aan den dag trad, toen hij als zijn voornaamste program de opheffing van de onaantastbaarheid der kasten verklaarde. De vergadering verklaarde de onaantastbaarheid van de kasten als een wezenlijk deel van dec Hindoegodsdienst, waardoor Gandhi tot een ketter wordt verklaard. Men vernacht thans een scheuring van de Hindoes in twee par tijen. De „Daily Mail" meldt uit Madrid, dat Abd el Krim in een proclamatie, gericht tot de krijgslieden van het Rifgebied, ver klaart, dat de Rifrepubliek beschikt over 50.000 krijgslieden, een hoeveelheid mitrail leurs en vliegtuigen aan den vijand ontno men en dat hij niet op voet van gelijkheid met Spanje zal onderhandelen. De Span jaarden moeten aldus de proclamatie, al onze voorwaarden aannemen anders is de dag nabij, dat wij ze in zee zullen werpen. Een Orient-telegram uit Warschau meldt dat de aanvallen der ongeregelde benden aan de Poolsche Oostgrens, die eenigen tijd gestaakt schenen, de laatste dagen weer zijn voortgezet. Een met mitrailleurs en granaten gewapende troep van 50 man verbrandde een dorp en roofde het vee, een andere bende verwoestte in een ander dorp een spaar bankgebouw en kwetste daarbij een groot aantal personen. Twee andere benden waren genoodzaakt zich met achterlating van ge wonden voor de Poolsche politiemacht terug te trekken. De letterkundige afdeeling tot het be vorderen van de beoefening der Wetenschap onder de katholieken in Nederland, hield Zaterdag j.l. haar wintervergaderingen in het Gebouw de; R-K- Leergangen te Tilburg, onder voorzitterschap van dr. E. J. Hasling- huis. Tot penningmeester der afdeeling werd gekozen drs. L. Michels. De beide voorstellen tot statutenwijziging werden ver worpen. Na de pauze bezichtigden de leden de gebouwen der R.K. Leergangen onder leiding van den rector Dr. Goossens. Aan dezen bracht de voorzitter bij het begin van het tweede gedeelte der vergadering dank voor de uitnemende wijze, waarop hij als-gast heer de afdeeling had ontvangen en voor de regeling van den dag had zorg gedragen. Daarna hield Dr. A. Meuwese, leeraar aan het Seminarie Beekvliet te St. Michiels gestel, een voordracht „De uitgave van Hy- ronymus' brieven door Petrus Canisius", waarin hij aantoonde het groote belang van het florilegium, dat Petrus Canisius uit de brieven van den kerkleeraar samenlas, blij kende uit het groot aantal herdrukken. Voorts wees spreker op het hoogstaand wetenschappelijk karakter dezer uitgave, die niet straffeloos door latere editores is ver onachtzaamd. Sprekende over de Hieronymus-editie van Erasmus, vond de inleider gelegenheid om op Canisius' belangwekkend oordeel over den grooten humanist" te wijzen. Ten slotte be sprak hij eenige keurige plaatsen uit het flori legium. Op de voordracht, die met veel belang stelling werd aangehoord, volgde een gedach- tenwriseling. Pater Molkenboer betoogde d< wenschelijkheid van een herdruk dezer uit gave, waarbij rekening gehouden zou worden met de opmerkingen, door dr. Meuwese in zijn inleiding gemaakt. De voorzitter bracht den inleider dank en nadat nog eenigen tijd over de mogelijkheid van de uitgave van een herdruk was gespro ken, werd de vergadering gesloten. 2 Ik had mijn gedachten nog voldoende bij een om den professor te vragen, het gebeur de stipt geheim te houden, omdat ik niet wilde, dat iedereen zou te weten komen wat er geschied was en ook om uw onderzoek niet te bemoeilijken. Als gebroken ging ik naar mijn kamer. Op mijn schrijftafel lag een briefje Hier heeft u het De kunstschilder reikte den detective een stuk papier over, dat Daning met steeds toe nemende verwondering doorlas: Aan mijn doodsvijand Herrinner je je nog het oogenblik dat ik je eeuwigen haat gezworen heb?Wel nu, het uur der wrake is aangebroken! Nauwelijks ben je getrouwd of je echt- genoote is krankzinnig Slechts ik alleen oen in staat om je te helpen, maar toch zal ik het niet doen. Als het ongeluk ie het hart doet breken, denk dan aan mijn wraak!" Arthur Daning onderzocht net brielie nauwkeurig aan alle zijden, vervolgens legde hij het zorgvulig in zijn notitieboekje en wendde zich tot den schilder: k _Dus u heeft een doodsviiand?." Bender knikte bevestigend en vertelde: „Zooals u misschien zult weten, ben ik sinds korten tijd beroemd. Twee jaren gele den kende niemand mij en was ik nog dood arm. Met schilderlessen te geven verdiende ik slechts voldoende om in bet allernoodig- ste levensonderhoud te voorzien. Tot mijn leerlingen behoorde ook Jenny von Löwen- tal. Wat de aanleiding was, dat we elkaar liefkregen, zal u niet interesseeren, het is voldoende te zeggen, dat ik haar erg lief had en dat onze liefde wederkeerig was. U zult wel kunnen begrijpen, dat de ouders van Jenny met onze liefde niet erg ingenomen waren, en toen haar vader ons eens verraste toen ik haar een kus gaf, werd mij de toegang ontzegd. Jenny moest met een officier, baron Zir- bel trouwen. Ofschoon ze den baron niet het minste liefhad, hem zelfs haatte om zijn ruw karak ter, zou het huwelijk toch doorgegaan zijn. als de baron het niet door zijn eigen schuld verhinderd had. Baron Zirbel was namelijk een hartstoch telijk speler en hij had zijn vermogen in be trekkelijk korten tijd er doorheen gejaagd. Spoedig was hij niet alleen doodarm, maar hij zat tot over zijn ooren in de schuld en i op zekeren dag nam hij het laatste, redmid delhet laatste middel van hen, die geen eer en geweten meer kennen, te baat: hii vervalschte een wissel. Nu was het ineens afgeloopen. Iemand di» wissels vervalschte wilden de ouders van Jenny natuurlijk niet tot schoonzoon en, om een schandaal te vermijden, werd de zaak in den doofpot gestopt. Jenny's vader betaalde de vervalschte wissels, maar tevens werd den officier de deur gewezen. Langen tijd was er geen spoor van den baron te ontdekken, en men vermoedde reeds, dat hij naar Amerika gevlucht was. Inmiddels had ik naam gemaakt, en terwijl men voor den armen kunstenaar de deur gesloten Had gehouden, werd de met roem overladen man nu met open armen ontvan gen en ik smaakte weder het geluk om Jenny, met wien ik steeds de briefwisseling levendig had gehouden, persoonlijk te ont moeten en met haar te spreken. Nu waren de ouders van mijn tegenwoordige vrouw ten zeerste met onze verhouding ingenomen. Ik hoorde uitdrukkingen als: „Hadden we dat maar eerder geweten!" enzoovoorts. Toen mijn schoonouders kort na elkaar stierven was hun laatste en vurigste wensch, dat wij spoedig zouden trouwen Eens maakte ik een paar schetsen, terwijl Jenny naar haar kamer was gegaan. Plotse ling hoorde ik een ontzettenden kreet. Het was JennyIk hoorde dat ze mijn naam riep. Zoo snel ik kon, ijlde ik ter hulp. Het schouwspel dat ik daar zag was vree- selijk Op den grond lag mijn verloofde geknield, terwijl ze zich heftig verweerde tegen een armoedig gekleed man- die haar trachtte te wurgen. Met mijn vuist gaf ik den man een hefti- gen stomp tegen den borst, zoodat hij ach terover tuimelde, en hem krachtig hij de polsen vasthoudend, herkende ik baron Zir- bel! Ik weet natuurlijk niet, of hij zich met opzet zoo veranderd had, want hij geleek niets meer op den correct geklecden heer, zooals ik hem vroeger gekend had „Wat heeft dat te beduiden!?" riep ik uit. „Hij wil mij vermoorden!" kermde Jenny, die bewusteloos neerstortte. Er ontstond eenhevige worsteling; de baron stelde alle pogingen te werk om zich los te rukken. Ik zag tijdig in dat ik het tegen hem op den duur niet vol zou kun nen houden, maar mijne bedienden kwamen mij juist bijtijds te hulp. Ik riep hen toe, den man vast te houden, terwijl ik de politie zou opbellen, maar toen de officier dat hoorde, sloeg en trapte hij als een razende om zich heen, met den moed der wanhoop, slaagde hij er in het venster te bereiken en naar buiten te springen. Dreigend hief hij zijn vuist naar mij op en met de woeste stem van een krankzinnige brulde hij; „Wraak!.... Wraak!" Toen snelde hij heen en was spoedig uit het gezicht verdwenen. Na geruimen tijd keerde mijn verloofde tot het bewustzijn terug en ze vertelde mij, dat hij gedreigd had haar te veripoorden als ze hem geen geld gaf. Jenny had zich zoo heftig mogelijk ver weerd. maar bet monster kon het meisje gemakkelijk meester en ongetwijfeld zou hij haar gedood hebben, als ik niet tusschen- beide was gekomen. Terstond stelde ik de politie van het voor gevallene in kennis, maar de baron was en bleef weg. Van zijn bedreiging trok ik mij slechts ,weinig aan, zoodat ik spoedig aan het heele voorval niet meer dacht. Toen ik echter dit briefje op mijn schrijf tafel vond, kwam ik tot de ontdekking, dat hij mij nog niet vergeten had." Ten prooi aan de hevigste ontroering zweeg de jonge kunstenaar; overweldigd van smart sloot hij zijn droevige oogen. De detective sprak eveneens geen woord en bleef nadenkend voor zich uit zitten staren; aldus verliepen er eenige minuten. De kunstschilder vervolgde: „Eerst was ik van meening, dat de op merking van den schurk, dat hij een tegen gif kende, niets dan onzin was, maar de art sen denken daar anders over. Evenals pro fessor Btarvin, zijn alle doktoren, wier hulp ik ingeroepen heb, het er over eens, dat hier een buitengewoon, ja zelfs onbekend vergif in het spel is. Met andere woorden: hier baat geen hulp van geneesheeren en dok toren. Als het niet gelukt den bandiet te bewegen het tegengif te noemen of te ge ven, dan bestaat er geen hoop meer voor mijn arme vrouw. Daarom heb ik u laten roepen.u bent misschien in staat, het tegengif te bemachtigen. Mijnheer Daning, ik smeek u.tracht den baron op te sporen. Het komt er niet op aan langs welken weg u het tegengif wilt bemachtigen: bied hem geld zooveel als hij slechts hebben wil, of gebruik geweld het is mij hetzelfdeAls Jenny maar weer gezond wordt." Met deze woorden had de ongelukkige man de handen van den detective in de zij ne genomen. Arthur Daning, die zeer veel belang in het geval scheen te stellen, maakte zacht zijn handen los en na een klein oogenblik nagedacht te hebben, zei hij: „Ik zal doen wat in mijn vermogen ligt. Sta mij slechts toe u enkele vragen te stel ten. Kunt u mij ook zeggen op welke wijze uw echtgenoote het vergif in zch opgeno men kan hebben?" „Ik weet het niet," antwoordde de schil der, „al mijn onderzoekingen hebben geen enkel resulaat opgeleverd. Ik zei u reeds, dat zelfs de doktoren geen verklaring heb ben gevonden.' „Kunt u uw dienaren en dienstboden vol komen vertrouwen?" „Ja.... het zijn alle beste menscher waarmede wij nog nooit onaangenaamhedet hebben gehad." „Heeft u uw vrouw naar een gesticht la ten brengen?" vroeg de detective. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5