MAROKKO.
Uit de Pers.
WAANZIN.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Woensdag 7 Januari 1925
Rentelooze Staatsleeningen.
Onder de Radio-berichten: Het Duitsche antwoord op de geallieerde
nota. Nog geen Duitsch kabinet gevormd.
De indruk der geallieerde nota inzake de niet-ontruiming in de ontwa
peningskwestie in Duitschland. Amerika handhaaft principieel zijn rech
ten op een gedeelte der Duitsche Dawes-betalingen, maar is wel tot uit
stel bereid. Drie nieuwe Italiaansche ministers benoemd.
Gem. buitenl. berichten.
EEN VALSCHE MUNTERSWERK
PLAATS ONTDEKT.
GANDHI TOT KETTER VERKLAARD.
EEN PROCLAMATIE VAN ABD EL
KRIM.
DE BENDEN OVERVALLEN AAN DE
POOLSCH-RUSSISCHE GRENS BE
GINNEN WEER.
KUNST EN KENNIS,
Katholiek Wetenschappelijke
Vereeniging.
FEUILL ETON.
Stap voor stap volbrengen de Spaanscae
troepen hunnen gevaarvollen en stelselma-
tigen terugtocht, terwijl ze hunne posten in
brand steken en hunne provisie- en muni
tie-opslagplaatsen vernietigen, om niets
van eenige waarde in de hand der vijanden
achter te laten. Tusschen de regels der
communiqué's door leest men de trooste
loosheid der Spanjaarden en hun chefs. De
officieren zijn ontmoedigd, de soldaten ge
demoraliseerd Men heeft 180 vaandels
moeten verbranden omdat men ze niet kon
meenemen, vaandels welke op oen vijand
veroverd waren, in de gevechten op mili
taire posten en versterkte blokhuizen van
Djebala. Men laat in de handen der woeste
Berbers de graven van heldhaftige kame
raden achter en ook honderden gevangenen,
die een treurig lot tegemoet gaan.
Wij kunnen het medelijden niet onder
drukken bij zulk een onfortuin der Span
jaarden, die anders toch de beste koloni
satoren der wereld zijn (getuige de be
schaafd gemaakte Philippijnen in het Oos
ten), dat ze er niet in geslaagd zijn om dit
Woeste volk te winnen voor de beschaving.
Het ligt dan óók niet aan hun verminderd
kolonisatie talent,maar wel aan de intri
gues, kuiperijen en ophitsingen van machti
ge Engelsche en Duitsche groepen, welke
de Marokkanen eerst hebben opgehitst en
Hu met geld en wapens steunen.
Het pla» van den dictator, Primo de Ri
vera, is nu: halve bezetting van Marokko.
Deze bezetting zal weidra niet meer zijn,
zooals oneerbiedig de Duitsche pers het uit
drukt, dan een dierentuin.
Voor wie het verleden kennen van den
buidigen Rivera, lijkt de voorgestelde op
lossing wel wat zonderling. Hij zelf kwam
in 1909 voor het eerst in Marokko en was
in die dagen sterk voor de militaire bezet
ting. In 1911 kwam hij te Melilla onder de
orders van generaal Luques. Hij comman
deerde als- brigade-generaal de kolonne,
welke te vergeefs poogde om de Oe-ed-
Kert over te komen. In 1913 was hij te Te-
tcean onder de orders van den eersten hoo-
jgen commissaris, generaal Alfau. Hij ver
dient zijn graad van divisie-generaal in de
ongelukkige operaties van Laucien en Ben
Kariche. Deze mislukkingen openden hem
de oogen en hij zag nu helder in, dat het
een onmogelijkheid was, gezien de omstan
digheden, de terrein- en klimaatmoeilijkhe
den en de taaiheid van het Moorenras, om
Marokko blijvend te bezetten, vooral wan
neer vreemde kuiperijen niet ophielden.
Hij kwam er in 1917 te Cadix moedig
voor uit, dat mén Marokko moest opgeven.
Hij herhaalt het nog eens in den Senaat in
1921. Men verwachtte dus van hem het te
rugroepen van het expeditieleger, toen hij
j aan het bewind kwam. Hij deed dit echter
niet, en wel om twee redenen.
Ten eerste wilde hij hen tevreden stel
len, die zich met alle kracht verzetten te-
gen een verlaten van Marokko en hij deed
daarom hun zin.
Ten tweede wilde hij juist dezen bewij
zen door een actie op groote schaal de al-
of niet-mogelijkheid om Marokko te be
dwingen. Slaagde hij er in, dan hadden zij
gelijk, maar behield hij de eer aan zich, dat
hij de zaken zoowel Duitenslands als bin
nenslands beredderd had.
Slaagde hij niet met zulk een groote
machtsontplooiing, dan was dit wel het be
wijs, dat het een onmogelijke taak was, en
kon hij hun den mond snoeren. Dit laatste
is nu het geval. Op het oogenblik trekken
de Spanjaarden terug uit een gebied waar
tien jaar gevochten is, verlaten ze honderd
militaire posten, welke de vijand belegert,
en ondernemen ze een terugtocht met ont
zaglijke convooien langs paden, welke on
begaanbaar zijn door den winterregen en
door een verwoeden vijand onophoudelijk
worden aangevallen. De dictator zelf leidt
den terugtocht.
We wenschen hun geluk met zulk een
gevaarlijk avontuur, en hopen, dat de
100.000 mannen met succes en zonder groo
te verliezen de havens mogen bereiken, om
zich naar Spanje in te schepen.
Wat de geschiedenis van Marokko be
treft, kunnen we drie voorbeelden aanha
len van mislukte bezetting.
In de 16e eeuw hebben de Portugeezen
met een groote macht zich in Marokko ne
dergezet. Deze bezetting duurde een eeuw.
Ze werd geleid met een durf een volhar
ding en een politieke handigheid, welke be
wonderenswaardig waren. Het was in één
dag afgeloopen door den rampspoedigen
veldslag van El Ksar in 1578. De koning,
Don Sebastiaan. en de bloem van den Por-
tugeeschen adel, 20.000 Portugeezen sneu
velden op dien rampdag. Ze moesten de be
zetting opgeven, en behielden slechts de
sterkte van Abagazan. Dadelijk echter
werd deze stad belegerd; 191 jaar duurde
het beleg, van 1578 tot 1769. Toen viel de
sterkte. Het ondankbare vrijmetselaarsbe
wind liet het laatste garnizoen naar de oe
vers der Amazone-rivier transporteeren.
De Engelschen ondervoeden dezelfde te
genslagen. Catharina van Braganza kreeg
als bruidschat voor Karei II de stad Tanger
mee. Onmiddellijk begon de belegering:
vanaf 1662 tot 1684 duurde het beleg. Toen
gaven de Engelschen het op.
Het derde voorbeeld van bezetting is,
dat der Spanjaarden, Ziehier de resultaten:
Melilla, bezet in 1496, werd belegerd gedu
rende vier eeuwen.
Het beleg werd onderbroken door de ex
peditie van 'generaal Marina in 1909. Zoo
gauw de terugtocht der Spanjaarden vol
bracht zal zijn, wordt de stad zeker weer
belegerd.
Ceuta werd 27-jaar lang belegerd door
Mouley Ismaïl, van 1674 tot 1701. Het ex
peditieleger van O'Donnel en de Pim was
50.000 man sterk. De expeditie van gene
raal Berengeur telde 100.000 man.
Er is dan ook geen twijfel aan of Spanje
zal Marokko verlaten. Dit kan echter groo
te gevolgen hebben voor het Fransche ko
loniale gebied
Heel de noordelijke grens immers ligt nu
onbeschermd, vanaf den Atlantischen Oce
aan tot aan de Moeloega toe. Voor het
oogenblik doet Abd el Krim zeer vriende
lijk tegen Frankrijk; hij heeft immers met
Spanje nog genoeg te doen.
Men maakt zich echter geen illusies in
Frankrijk en weet heel goed dat de heele
Mohammedaansche wereld hem verzoekt
om heel Afrika te bevrijden. Van alle kan
ten wordt Abd el Krim aangemoedigd en
ontvangt hij steun. Een geluk voor Frank
rijk is het dat de Riffijnen nog niet geschikt
zijn voor saamhoorigheid en twist, zoodat
Abd el Krim een bovenmenschelijke taak
heeft, terwijl Raisoeli veracht en veraf
schuwd wordt in heel Djebala.
K. SMIT.
ÏEN NIEUW TIJDPERK VOOR DE
KATHOLIEKE ARBEIDERS
BEWEGING.
Voor de federatie en het R. K. Vakbureau
hebben met het nieuwe jaar gekregen het
R. K. Werkliedenverbond.
In plaats van twee besturen één leiding.
Onze Katholieke Arbeidsbeweging treedt
hiermee een nieuw tijdperk in, schrijft het
„Huisgezin."
Een tijdperk naar we hopen, van verdere
ontplooing, ontwikkeling en vooral ver
dieping.
Kwartaal na kwartaal heeft men in de
ilaatste jaren een teruggang van het aantal
katholiek georganiseerden moeten consta-
teeren.
En zoo kon het zijn, dat men allereerst
Snaar een hooger cijfer mikte.
Het cijfer is inderdaad laag.
Laag als men het vergelijkt met het leden
tal der modern georganiseerden.
Toch is het cijfer niet de belangrijkste
factor.
Deze is de qualiteit van de leden, de geest
die in een organisatie heerscht.
In een katholieke organisatie moet die
katholiek zijn voor alles.
Een katholieke organisatie moet zich door
katholieke beginselen laten leiden.
Wie dat niet wenscht, hoort in een katho
lieke organisatie niet thuis.
En die er toch in is, behoort uit te treden.
Zijn heengaan is geen verlies maar winst.
Als men de zaak zoo opvat, kan men
veilig op vergrooting van het ledental uit
gaan.
Omdat men daar maar niet groen en rijp
zal aannemen, doch enkel diegenen zal in
lijven, die overtuigd zijn van de waarde van
katholieke organisatie en van de verplich
tingen die ze oplegt.
En als het zoo staat, heeft het R. K. Werk
lieden verbond ook aanspraak op de waar
deering en de medewerking van de anaere
standen onder ons.
Het blad werkt dit idee nog nader uit en
besluit dan
vermogen, maar ook als een verTiooglng
van de inkomstenbelasting;
2e. dat de totale rentelast, drukkend
op de Staatsbegrootin.g van 1925 be
draagt 90 millioen gulden, en dat de to
tale opbrengst van de inkomstenbelasting
voor hetzelfde jaar is begroot op 55 mil
lioen gulden;
3e. dat dus, bij gelijkmatigen druk over
alle aangeslagenen in de inkomstenbelas
ting, deze belasting door de gedwongen
rentelooze leening reeds meer dan verdub
beld zou moeten worden;
4e. dat het echter in de bedoeling van
,,St. Michaël" ligt, om verreweg het
grootste aantal aangeslagenen in de in
komstenbelasting vrij te stellen van den
nieujven druk en dat dus deze belasting
voor de overige aangeslagenen wel ver
viervoudigd zal moeten worden;
5e. dat honderden millioenen in staats
leeningen ziin belegd door den kleinen
man, donr arbeiders. ambtenaren, mid
denstanders, kleine boeren en hun soci
ale, charitieve en economische instellin
gen, en dat dus. na afschaffing der rente,
al deze personen en instellingen een bin-
nenlandsche beleggingsmogelijkheid ver
liezen, die in dezen tijd zeer bezwaar
lik, zoo niet onmogelijk, door andere te
vervangen is;
6e. dat' het onttrekken van zeer groo
te kapitalen aan het zaken- en bedrijfs
leven waardoor een credietgebrek ont
staat dat niet zal of kan worden aange
vuld door de in 5 bedoelde bezitters
vooral in dezen tijd weinig minder dan
een ramp zou beteekenen:
7e. dat in de zakenwereld zal getracht
worden, bet noodige bedrijfskapitaal te
rug te krijgen, door aanbieding van hoo-
gere renten, wat geheel ingaat tegen het
princiep der rente-bestrijders;
8e. da! naast rentelooze staatsieenin-
gen door „St. Michaël" nog wordt ver
langd afschaffing van meerdere indirecte
belastingen en dat. ging dit alles in ver
vulling, de directe belasting nog zoo aan
zienlijk zou verzwaard worden, dat kapi-
taalvlucht' die reeds in 1922 plaats
had tot een bedrag van 230 millioen gul
den zeer zeker zou volgen, tegelijk
met verlies van vertrouwen in ons staats-
crediet;
9e. dat de gevolgen van 5, 6, 7 en 8,
vooral de economisch zwakkeren zouden
treffen.
Nadat ik deze ..dwaasheden" had neer
geschreven of uitgesproken deed het mij
genoegen eenigen tijd later te lezen, hoe
meer bevoegden dan ik. met mijn oor
deel volkomen instemden.
ïntusschen geeft prof. Veraart van hef
besproken programmapunt van ..St. Mi
chaël" een uitleg, die klaarblijkelijk weer
later geboren is dan de formuleering.
Anderen hebben hierover reeds hunne
meening gezegd. Ik wensc'h mij te bepa
len tot deze opmerking:
Alleen dat marchandeeren mei een
voor de vitale belangen van ons volk zoo
hoogst gewichtige aangelegenheid, moet
bij alle „intellectueele kapitalisten" maar
ook bij het gewone volk. dat in .intel
lectueel kapitaal" zijn aandeden heeft
van ..gezond verstand", de papieren met
de rente van ,,St, Michaël wel hebben
doen dalen met de snelheid van een
Duitsche papiermark."
Het R. K. Werkliedenverbond is volop
katholiek ,én in de beginselen waarop het
is gebouwd, én in de mannen die de leiding
in handen hebben, én in de overgroote meer
derheid zijner leden.
Zóó vange het in het nieuwe tijdperk
zijn zegenrijken arbeid aan, werke het aan
de stoffelijke en zedelijke verbetering van
zijn stand en daarmee voor zijn deel aan het
herstel der maatschappij.
In een artikel in de „Tijd" schreef prof.
Veraart:
„En dan durft de heer Hermans van
viermaal hoogere belasting spreken, als
gevolg van rentelooze leeningen! Terwijl
de Staat bijna twintig millioen aan uit
gaven bespaart, die hij voor een deel kan
aanwenden tot verlaging der directe be
lastingen!"
De heer H. Hermans antwoordt nu o.a.
het volgende:
„Alvorens hierover te schrijven of te
spreken, had ondergeteekende een on
derhoud met iemand, die aan de leiding
van „St. Michaël" niet vreemd is, daar
aan practisch zelfs meer aandeel heeft
dan prof. Veraart en wiens meening over
dit vraagstuk, naar' mijn overtuiging, meer
gezaghebbend is dan die van prof. V..
niet slechts omdat hij er blijkbaar meer
studie van heeft gemaakt, maar ook om
dat zijn inzicht in deze kwestie onveran
derd is gebleven.
Bedoelde persoon gaf niet onduidelijk
te verstaan, dat het in de bedoeling lag:
a. den rentelast van de Staatsbegrooting
te doen verdwijnen en b. mede door dit
middel mogelijk te maken, dat bepaalde
bezuinigingsmaatregelen en nieuwe indi
recte belastingen konden worden inge
trokken of afgeschaft.
Tegen deze bedoeling ging mijn bestrij
ding. En hierbij werd opgemerkt:
le. dat verplichting tot deelname aan
rentelooze staatsleeningen kan worden
opgevat als een heffing-in-eens van het
De ontruiming der Keul-
sche bezettingszone.
Onze Radio-berichten hebben gisteren
gemeld, dat de gemeenschappelijke nota,
waarin de geallieerde regeeringen aan de
Duitsche mededeeling deden van hun be
sluit om op 10 Januari nog niet de Keulsche
bezettingszone te ontruimen te Berlijn over
handigd is.
Haar inhoud is tegelijkertijd openbaar
gemaakt. Hieruit blijkt, dat niet de vertra
ging van het eindrapport van de geallieerde
militaire controle-commissie als reden van
uitstel wordt aangevoerd een reden door
lord Curzon in het Britsche Hoogerhuis
voor het uitstel genoemd. De geallieerden
verklaren immers reeds nu het bewijs te
hebben gekregen, dat Duitschland de ont-
wapeningsvoorwaarden van het vredesver
drag niet is nagekomen, noch in staat is deze
vóór 10 Januari na te komen, zoodat het
dus niet kan profiteeren van de clausule, die
op de gedeeltelijke ontruiming betrekking
heeft.
In de nota worden dan enkele feiten aan
gevoerd, welke het bewijs van Duitschlands
in gebreke blijven naar de meening der ge
allieerden leveren.
De overtredingen van de bepalingen van
het vredesverdrag zouden dan deze zijn er
zou in nieuwen vorm een generale staf zijn
georganiseerd de vrijwilligers-strijdmacht
zou slechts een korten diensttijd hebben (het
voorschrift is dat de vrijwilligers twaalf jaar
moeten dienen, maar men zou in Duitsch
land nu weer het oude Krümperstelsel van
Scharnhorst toepassen en kort geoefende
vrijwilligers door nieuwe vervangen, ten
einde zich meer geoefenden te verschaffen
dan is toegestaan), de fabrieken van oorlogs
materiaal zouden nog niet voldoende zijn
gereorganiseerd, opdat ze slechts voor vre-
desproductie kunnen dienen er zouden
nog ongeoorloofde voorraden oorlogsmate-
rieel zijn ontdektde politie, die militair is
georganiseerd, is nog niet tot een burger
lijke macht hervormd, en eindelijk zouden
nog niet alle verlangde administratieve en
wettelijke maatregelen zijn genomen.
Een lange lijst van beschuldigingen dus,
welke echter niet nader worden gepreci
seerd. Dat zal blijkbaar eerst geschieden in
het definitieve rapport der contr ólecommissie
waarin dan ook zal worden aangegeven, wat
Duitschland nog zal hebben te doen ten
einde de geallieerden in staat te stellen, de
ontwapeningsbepalingen als uitgevoerd te
beschouwen.
Hierop nu komt het aan. Hoe kan Duitsch
land toonen wel ontwapend te zijn? De in
gebrachte beschuldigingen immers zijn zoo
vaag, men zal vele van de aangevoerde „fei
ten" al naar de meer of mindere welwillend
heid jegens Duitschland en de Duitsche
regeering kunnen uitleggen, dat zoowel een
betrekkelijk kort uitstel van de ontruiming,
als een onbepaalde verlenging der bezetting
het gevolg van kan zijn. En dus zal eerst
u de bepaalde eischen, die men aan Duitsch-
1-nd zal stellen, kunnen blijken, wat de ge
allieerden eigenlijk willen.
In haar bespreking van de geallieerde nota
wijst de Duitsche pers erop, dat het geheele
Duitsche volk de poging afwijst om onder
een onbeteekenend voorwendsel een bevol
king van 2.300.000 zielen nog langer dan het
vredesverdrag bepaalt, onder vreemde heer
schappij te houden.
De Duitsche regeering zal de weerlegging
van de in de nota vermelde feiten uitstellen
tot ontvangst van de aangekondigde nadere
mededeelingen, daar het in de huidige nota
meegedeelde zoo vaag is gehouden, dat daarop
alsnog niet kan worden ingegaan.
De Amerikaansche oor
logsvorderingen.
De Amerikaansche nota, die Maandag
door den Amerikaanschen gezant te Londen
werd overhandigd, weigert, het voorstel in
overweging te nemen om de Amerikaansche
aanspraak op een deel der baten van het
plan-Dawes aan arbitrage te onderwerpen.
In antwoord op de Britsche uiteenzetting
volgens welke het volle bedrag der Ameri
kaansche oorlogsvorderingen op Duitsch
land niet kan worden ten laste gelegd aan
de Duitsche betalingen, volgens het plan-
Dawes heeft minister Hughes het standpunt
der Amerikaansche regeering gehandhaafd,
dat de Amerikaansche vorderingen aanspraak
hebben op een gelijk aandeel bij de verdee
ling der Duitsche stortingen. De algemeene
opvatting te Washington is echter, dat het
Amerikaansche antwoord geen bijzonderen
druk in deze richting uitoefent, en blijk
geeft van bereidwilligheid om tot een com
promis te geraken, wat Betreft de periode
waarover de betalingen kunnen worden ver
deeld, zoodat het voornamelijk neerkomt
op de vaststelling der rechtmatigheid van
de Amerikaansche eischen.
Amerika zou zich évenwei bereid verkla
ren, om met uitgestelde betaling genoegen
te nemen, waarbij dan de beide vorderingen
(voor de onkosten der bezettingstroepen en
voor particuliere oorlogsvorderingen) van
250 millioen en 255 millioen dollar zouden
worden gecombineerd. Gelijk bekend
treft de Engelsche oppositie vooral de par
ticuliere Amerikaansche vorderingen, die nu
door Washington te berde worden gebracht.
De crisis in het fascisme.
Volgens „Giornale d'Italia" zijn de leider
der dissidente fascisten Gino Cazalpini,
de Italiaansche journalist Battistoni, de cor
respondent van Amerikaansche bladen Cian-
farra en de correspondent van een commu
nistisch blad Platono gearresteerd.
In verschillende steden, met name te An-
cona, Pavia, Bergamo en Perugia, zijn huis
zoekingen gedaan en arrestaties verricht.
De Italiaansche koning aanvaardde het
ontslag der ministers van justitie, onderwijs
en openbare werken en benoemde voorts tot
minister van justitie den president der Kamer
Rocco, tot minister van onderwijs het ka
merlid prof. Fedelo, en tot minister van
openbare werken den afgevaardigde Giuri-
ati, die op het oogenblik minister zonder
portefeuille is. De nieuwe ministers hebben
reeds in handen des konings den eed afge
legd.
HET BERLIJNSCHE BANKSCHAN
DAAL.
De „Voss. Ztg." meldt tot dusver is het
niet mogelijk gebleken, het geheele in beslag
genomen materia: 1 van het Barmat-concern
nauwkeurig te controleeren, ofschoon de
justitie een groot aantal hulpkrachten in
dienst heeft genomen.
De gebroeders Barmat zijn nog niet ver
hoord, omdat men nog bezig is met het con
troleeren der verklaringen, die de directeu
ren van de verschillende concern-onderne
mingen hebben afgelegd.
Is het werkelijk odzakelijk, vraagt de
„Voss. Ztg.", eerst 11 gearresteerde direc
teuren van het conce,n te verhooren en het
verhoor, der gebroeders Barmat uit te stel
len, wier hechtenis onverschillig of zij al
dan niet rechtmatig is een geweldige
schade voor de vele bij het concern aange
sloten ondernemingen beteekent?
Naar aanleiding van de berichten, vólgens
welke de üldenburger Staatsbank een der
grootste credietverleensters van het Barmat-
concern zou zijn, deelt de directie dier bank
mede, dat deze aan de Bremer Privatbank
en de Merkur-Bank te Berlijn aanzienlijke
bedragen heeft geleend. Echter heeft zij
voor deze leeningen garanties ontvangen,
die de geleende sommen ver overtreffen.
Het onderzoek der justitie heeft tot dus
ver nog geen aanleiding gegeven de qualiteit
der voorhanden ouderpanden in twijfel te
lrekken en rekening te houden met de moge-
tijkheid van verliezen
EEN MOORDENAAR GEVAT.
Sinds 23 Dec. heerschte er onder het in
het Rijnland reizend publiek groote onge^
rustheid, daar in den avond van dien dag
in een tweede klasse coupé een reiziger was
vermoord en uitgeschud, zonder dat het de
politie gelukt was eenig spoor van den dader
te vinden.
ïntusschen had de z.g. moordafdeeling
v de recherche te Keulen niet stilgezeten,
isadat zij verschillende aanwijzingen had ge
volgd, doch steeds te vergeefs, vernam zij
enkele dagen geleden, dat een te Worringen
wonende en te slechter naam en faam be
kend staande jongeman ervan verdacht werd
vroeger reizigers die zich in hun coupé te
slapen legden, te hebben bestolen. Ook was
men er achter gekomen, dat de man in het
bezit was van een legerrevolver.
Na een nauwkeurige bewaking is de man
thans gearresteerd. Toen hem een portret
van den vermoorde werd getoond, verklaar
de hij eerst den man nooit te hebben ge
zien. Maar tenslotte viel hij door den mand
en erkende den moord en de berooving op
zijn geweten te hebben.
In een buitenwijk van Dusseldorf is doöt de
recherche een valsche munterswerkplaats
ontdekt, waar driemark- en 50 pf. stukken
werden gemaakt. De gevonden stukken wa
ren goed nagemaakt, en alleen als valsch te
herkennen aan kleur en klank. Het valsche
geld werd dan ook gewoonlijk in de avond
uren onder het publiek gebracht.
STORM EN HOOG WATER.
Uit talrijke steden in West-Duitschland
komen berichten over hevigen en voortdu-
renden regenval en ten gevolge daarvan
hoog water en overstroomingen. In het dal
van de Ruhr bijv. staan verschillende we
gen en dorpen blank, terwijl hier en daar
het vee nog slechts met groote moeite gered
kon worden. Door het hooge water onder
vindt ook het verkeer op verschillende pun
ten groote storingen.
Inzonderheid heeft, naar de „Voss. Z."
nog nader meldt, vooral het Rijnland weer
te lijden van het noodweer, en dan vooral
het Ruhrgebied, dat wel een groote zee ge
lijkt, waar de plaatsen als eilanden boven
uit steken. Hard te verantwoorden hebben
het bovenal o.a. Kettwig, Werden Mühl-
heim, Solingen. Straatwegen en spoorlijnen
zijn kilometers ver overstroomd. In het
spoorwegdistrict Elberfeld zijn groote aard
verschuivingen voorgekomen, zoodat het
spoorwegverkeer zeer bemoeilijkt wordt. De
lijn PlettenbergHerscheid is geheel onbe
rijdbaar, zoodat de reizigers per auto ver
voerd worden. Volgens de laatste berichten
begint het.water te vallen.
DE OUD-APOTHEKER DANVAL
OVERLEDEN.
Dezer dagen is in een gesticht voor zenuw
lijders de Fransche oud-apotheker Danval
overleden, die in 1878, onder beschuldiging
zijn vrouw vergiftigd te hebben, tot levens
langen dwangarbeid was veroordeeld. Men
had in de organen der overleden vrouw een
hoeveelheid arsenicum gevonden, die buiten
sporig groot leek. Slechts eenige jaren vóór
den oorlog stelde.de wetenschap vast, dat het
menschelijk organisme eenige milligram
men van dit gift bevatte of kon bevatten.
Destijds was aan Danval reeds gratie ver
leend door president Loubet, nadat hij vier-
en-twintig jaar had doorgebracht in het bag
no van Nieuw Caledonië. Op grond van een
„nieuw feit" vroeg de oud-apotheker her
ziening van zijn proces, met het gevolg, dat
hij in Januari 1924 eerherstel verkreeg. Be
halve een schadevergoeding van 20.000
francs, kreeg hij een jaargeld van 1000 francs
per maand. Sedert zijn terugkeer leefde hij
vreedzaam te Malakof, bij Parijs, tot hij on
langs wegens een aandoening, van de her
senen werd opgenomen in het gesticht, waar
hij thans overleden is.
EEN GEÏSOLEERD EILAND.
Het eiland Bardsey in de Cardiganbaai,
aan de Zuidwestkust van Wales, is |al se
dert een maand geïsoleerd en gevreesd wordt
dat de voedselvoorraad der bewoners, 53
in getal, is uitgeput. Het contract tusschen
het eiland en het vasteland werd geregeld
onderhouden door een schip, dat onder gezag
stond van een kapitein van over de tachtig
jaar, doch den laatsten keer dat het schip
Bardsey bezocht was een maand geleden,
en het bracht de bevolking toen een hoeveel
heid levensmiddelen, die slechts voor een
tijd van twee weken toereikend was. Merk
waardig is, dat geen van de bewoners van
het eiland, dat zij Yyns Enlli noemen, en het
welk het particulier bezit is van een zekeren
Wynn, de Engelsche taal spreekt.
Vier maanden geleden gaven de inwoners
hun voornemen te kennen, wegens trans
portmoeilijkheden het eiland te verlaten.
STALEN HUIZEN ONECONOMISCH?
Zooals men weet is lord Weir in Engeland
bezig met het bouwen van stalen huizen, die
aanzienlijk goedkooper zijn en veel sneller ge
bouwd kunnen worden dan steenen huizen, en
heeft de minister van Gezondheid zich bereid
verklaard, ook voor den bouw van deze hui
zen zijn stem te verleenen. De „Daily He
rald" meldt, dat vanwege den bond van ar
beiders in de bouwvakken een onderzoek is in
gesteld naar de vraag, of stalen huizen econo
misch zijn en dat de bond deze vraag in ont-
kennenden zin heeft beantwoord. Van ge
zaghebbende zijde heeft de bond de verkla
ring gekregen, dat de huizen, die lord weir
heeft ontworpen, onder de gunstigste om
standigheden niet langer dan 30 tot 35 jaar
stand nouden, terwijl de terugbetalingen van
de leeningen zich over een tijdperk van bijna
zestig jaren uitstrekken. Steenen huizen
daarentegen hebben een levendsuur van 100
tot 120 jaar, en laten ruim tijd voor het terug
betalen van leeningen.
De bezwaren die tegen de stalen huizen
worden aangevoerd zijn, dat zij meer dan
steen onderhevig zijn aan den invloed van
de temperatuursveranderingen, waardoor he*-
metaal uitzet, of inkrimpt, de muren los
raken, scheuren worden veroorzaakt, de toe
gang van vocht mogelijk wordt gemaakt, in
den zomer een ondragelijke hitte, in den win
ter ondragelijke koude heerscht.
EEN BIJDEHANDE JONGEN.
Tegenwoordigheid van geest en snel han
delen van een schooljongen hebben een in
breker in de handen der politie gespeeld. De
familie George Ring te Londen kreeg in de
vroege morgenuren bezoek van een inbreker.
De heer en mevrouw Ring lagen in vasten
slaap, doch hun zoontje werd door het ge
stommel, dat de inbreker maakte, gewekt.
Toen het heerschap de slaapkamer van den
jongen binnentrad, hield deze zich slapende
en bleef den schuimer met halfgesloten
oogleden gadeslaan. Zoodra de inbreker de
kamer weer verlaten had, sprong de jonge
Ring uit bed naar de deur. Hij vond de
deur echter gesloten, waarop hij door het
raam klom en zich in den tuin liet zakken.
Hij begaf zich daarop naar het huis van een
dokter in de buurt en telefoneerde om de
politie. De politie vatte den inbreker toen
hij op weg v/as naar het dak van het huis.
Een algemeene vergadering van Hindoe-
leiders te Bombay hield zich bezig met een
door Gandhi bedreven ketterij, die in Gand
hi's toespraak op het jongste Home Rule-
congres aan den dag trad, toen hij als zijn
voornaamste program de opheffing van de
onaantastbaarheid der kasten verklaarde. De
vergadering verklaarde de onaantastbaarheid
van de kasten als een wezenlijk deel van dec
Hindoegodsdienst, waardoor Gandhi tot een
ketter wordt verklaard. Men vernacht thans
een scheuring van de Hindoes in twee par
tijen.
De „Daily Mail" meldt uit Madrid, dat
Abd el Krim in een proclamatie, gericht
tot de krijgslieden van het Rifgebied, ver
klaart, dat de Rifrepubliek beschikt over
50.000 krijgslieden, een hoeveelheid mitrail
leurs en vliegtuigen aan den vijand ontno
men en dat hij niet op voet van gelijkheid
met Spanje zal onderhandelen. De Span
jaarden moeten aldus de proclamatie, al
onze voorwaarden aannemen anders is de
dag nabij, dat wij ze in zee zullen werpen.
Een Orient-telegram uit Warschau meldt
dat de aanvallen der ongeregelde benden
aan de Poolsche Oostgrens, die eenigen tijd
gestaakt schenen, de laatste dagen weer zijn
voortgezet. Een met mitrailleurs en granaten
gewapende troep van 50 man verbrandde
een dorp en roofde het vee, een andere bende
verwoestte in een ander dorp een spaar
bankgebouw en kwetste daarbij een groot
aantal personen. Twee andere benden waren
genoodzaakt zich met achterlating van ge
wonden voor de Poolsche politiemacht terug
te trekken.
De letterkundige afdeeling tot het be
vorderen van de beoefening der Wetenschap
onder de katholieken in Nederland, hield
Zaterdag j.l. haar wintervergaderingen in het
Gebouw de; R-K- Leergangen te Tilburg,
onder voorzitterschap van dr. E. J. Hasling-
huis. Tot penningmeester der afdeeling
werd gekozen drs. L. Michels. De beide
voorstellen tot statutenwijziging werden ver
worpen. Na de pauze bezichtigden de leden
de gebouwen der R.K. Leergangen onder
leiding van den rector Dr. Goossens. Aan
dezen bracht de voorzitter bij het begin van
het tweede gedeelte der vergadering dank
voor de uitnemende wijze, waarop hij als-gast
heer de afdeeling had ontvangen en voor de
regeling van den dag had zorg gedragen.
Daarna hield Dr. A. Meuwese, leeraar
aan het Seminarie Beekvliet te St. Michiels
gestel, een voordracht „De uitgave van Hy-
ronymus' brieven door Petrus Canisius",
waarin hij aantoonde het groote belang van
het florilegium, dat Petrus Canisius uit de
brieven van den kerkleeraar samenlas, blij
kende uit het groot aantal herdrukken.
Voorts wees spreker op het hoogstaand
wetenschappelijk karakter dezer uitgave, die
niet straffeloos door latere editores is ver
onachtzaamd.
Sprekende over de Hieronymus-editie van
Erasmus, vond de inleider gelegenheid om op
Canisius' belangwekkend oordeel over den
grooten humanist" te wijzen. Ten slotte be
sprak hij eenige keurige plaatsen uit het flori
legium.
Op de voordracht, die met veel belang
stelling werd aangehoord, volgde een gedach-
tenwriseling. Pater Molkenboer betoogde d<
wenschelijkheid van een herdruk dezer uit
gave, waarbij rekening gehouden zou worden
met de opmerkingen, door dr. Meuwese in
zijn inleiding gemaakt.
De voorzitter bracht den inleider dank en
nadat nog eenigen tijd over de mogelijkheid
van de uitgave van een herdruk was gespro
ken, werd de vergadering gesloten.
2
Ik had mijn gedachten nog voldoende bij
een om den professor te vragen, het gebeur
de stipt geheim te houden, omdat ik niet
wilde, dat iedereen zou te weten komen wat
er geschied was en ook om uw onderzoek
niet te bemoeilijken.
Als gebroken ging ik naar mijn kamer. Op
mijn schrijftafel lag een briefje Hier heeft
u het
De kunstschilder reikte den detective een
stuk papier over, dat Daning met steeds toe
nemende verwondering doorlas:
Aan mijn doodsvijand
Herrinner je je nog het oogenblik dat ik
je eeuwigen haat gezworen heb?Wel
nu, het uur der wrake is aangebroken!
Nauwelijks ben je getrouwd of je echt-
genoote is krankzinnig Slechts ik alleen
oen in staat om je te helpen, maar toch
zal ik het niet doen. Als het ongeluk ie
het hart doet breken, denk dan aan mijn
wraak!"
Arthur Daning onderzocht net brielie
nauwkeurig aan alle zijden, vervolgens legde
hij het zorgvulig in zijn notitieboekje en
wendde zich tot den schilder:
k _Dus u heeft een doodsviiand?."
Bender knikte bevestigend en vertelde:
„Zooals u misschien zult weten, ben ik
sinds korten tijd beroemd. Twee jaren gele
den kende niemand mij en was ik nog dood
arm. Met schilderlessen te geven verdiende
ik slechts voldoende om in bet allernoodig-
ste levensonderhoud te voorzien. Tot mijn
leerlingen behoorde ook Jenny von Löwen-
tal. Wat de aanleiding was, dat we elkaar
liefkregen, zal u niet interesseeren, het is
voldoende te zeggen, dat ik haar erg lief
had en dat onze liefde wederkeerig was.
U zult wel kunnen begrijpen, dat de
ouders van Jenny met onze liefde niet erg
ingenomen waren, en toen haar vader ons
eens verraste toen ik haar een kus gaf, werd
mij de toegang ontzegd.
Jenny moest met een officier, baron Zir-
bel trouwen.
Ofschoon ze den baron niet het minste
liefhad, hem zelfs haatte om zijn ruw karak
ter, zou het huwelijk toch doorgegaan zijn.
als de baron het niet door zijn eigen schuld
verhinderd had.
Baron Zirbel was namelijk een hartstoch
telijk speler en hij had zijn vermogen in be
trekkelijk korten tijd er doorheen gejaagd.
Spoedig was hij niet alleen doodarm, maar
hij zat tot over zijn ooren in de schuld en
i op zekeren dag nam hij het laatste, redmid
delhet laatste middel van hen, die
geen eer en geweten meer kennen, te baat:
hii vervalschte een wissel.
Nu was het ineens afgeloopen. Iemand
di» wissels vervalschte wilden de ouders
van Jenny natuurlijk niet tot schoonzoon en,
om een schandaal te vermijden, werd de
zaak in den doofpot gestopt.
Jenny's vader betaalde de vervalschte
wissels, maar tevens werd den officier de
deur gewezen.
Langen tijd was er geen spoor van den
baron te ontdekken, en men vermoedde
reeds, dat hij naar Amerika gevlucht was.
Inmiddels had ik naam gemaakt, en terwijl
men voor den armen kunstenaar de deur
gesloten Had gehouden, werd de met roem
overladen man nu met open armen ontvan
gen en ik smaakte weder het geluk om
Jenny, met wien ik steeds de briefwisseling
levendig had gehouden, persoonlijk te ont
moeten en met haar te spreken. Nu waren
de ouders van mijn tegenwoordige vrouw ten
zeerste met onze verhouding ingenomen. Ik
hoorde uitdrukkingen als: „Hadden we dat
maar eerder geweten!" enzoovoorts. Toen
mijn schoonouders kort na elkaar stierven
was hun laatste en vurigste wensch, dat wij
spoedig zouden trouwen
Eens maakte ik een paar schetsen, terwijl
Jenny naar haar kamer was gegaan. Plotse
ling hoorde ik een ontzettenden kreet. Het
was JennyIk hoorde dat ze mijn naam
riep. Zoo snel ik kon, ijlde ik ter hulp.
Het schouwspel dat ik daar zag was vree-
selijk
Op den grond lag mijn verloofde geknield,
terwijl ze zich heftig verweerde tegen een
armoedig gekleed man- die haar trachtte te
wurgen.
Met mijn vuist gaf ik den man een hefti-
gen stomp tegen den borst, zoodat hij ach
terover tuimelde, en hem krachtig hij de
polsen vasthoudend, herkende ik baron Zir-
bel!
Ik weet natuurlijk niet, of hij zich met
opzet zoo veranderd had, want hij geleek
niets meer op den correct geklecden heer,
zooals ik hem vroeger gekend had
„Wat heeft dat te beduiden!?" riep ik uit.
„Hij wil mij vermoorden!" kermde Jenny,
die bewusteloos neerstortte.
Er ontstond eenhevige worsteling; de
baron stelde alle pogingen te werk om zich
los te rukken. Ik zag tijdig in dat ik het
tegen hem op den duur niet vol zou kun
nen houden, maar mijne bedienden kwamen
mij juist bijtijds te hulp. Ik riep hen toe, den
man vast te houden, terwijl ik de politie
zou opbellen, maar toen de officier dat
hoorde, sloeg en trapte hij als een razende
om zich heen, met den moed der wanhoop,
slaagde hij er in het venster te bereiken en
naar buiten te springen. Dreigend hief hij
zijn vuist naar mij op en met de woeste
stem van een krankzinnige brulde hij;
„Wraak!.... Wraak!"
Toen snelde hij heen en was spoedig uit
het gezicht verdwenen.
Na geruimen tijd keerde mijn verloofde
tot het bewustzijn terug en ze vertelde mij,
dat hij gedreigd had haar te veripoorden als
ze hem geen geld gaf.
Jenny had zich zoo heftig mogelijk ver
weerd. maar bet monster kon het meisje
gemakkelijk meester en ongetwijfeld zou hij
haar gedood hebben, als ik niet tusschen-
beide was gekomen.
Terstond stelde ik de politie van het voor
gevallene in kennis, maar de baron was en
bleef weg. Van zijn bedreiging trok ik mij
slechts ,weinig aan, zoodat ik spoedig aan
het heele voorval niet meer dacht.
Toen ik echter dit briefje op mijn schrijf
tafel vond, kwam ik tot de ontdekking, dat
hij mij nog niet vergeten had."
Ten prooi aan de hevigste ontroering
zweeg de jonge kunstenaar; overweldigd
van smart sloot hij zijn droevige oogen. De
detective sprak eveneens geen woord en
bleef nadenkend voor zich uit zitten staren;
aldus verliepen er eenige minuten. De
kunstschilder vervolgde:
„Eerst was ik van meening, dat de op
merking van den schurk, dat hij een tegen
gif kende, niets dan onzin was, maar de art
sen denken daar anders over. Evenals pro
fessor Btarvin, zijn alle doktoren, wier hulp
ik ingeroepen heb, het er over eens, dat hier
een buitengewoon, ja zelfs onbekend vergif
in het spel is. Met andere woorden: hier
baat geen hulp van geneesheeren en dok
toren. Als het niet gelukt den bandiet te
bewegen het tegengif te noemen of te ge
ven, dan bestaat er geen hoop meer voor
mijn arme vrouw. Daarom heb ik u laten
roepen.u bent misschien in staat, het
tegengif te bemachtigen.
Mijnheer Daning, ik smeek u.tracht
den baron op te sporen. Het komt er niet
op aan langs welken weg u het tegengif wilt
bemachtigen: bied hem geld zooveel als hij
slechts hebben wil, of gebruik geweld
het is mij hetzelfdeAls Jenny maar
weer gezond wordt."
Met deze woorden had de ongelukkige
man de handen van den detective in de zij
ne genomen.
Arthur Daning, die zeer veel belang in
het geval scheen te stellen, maakte zacht
zijn handen los en na een klein oogenblik
nagedacht te hebben, zei hij:
„Ik zal doen wat in mijn vermogen ligt.
Sta mij slechts toe u enkele vragen te stel
ten. Kunt u mij ook zeggen op welke wijze
uw echtgenoote het vergif in zch opgeno
men kan hebben?"
„Ik weet het niet," antwoordde de schil
der, „al mijn onderzoekingen hebben geen
enkel resulaat opgeleverd. Ik zei u reeds,
dat zelfs de doktoren geen verklaring heb
ben gevonden.'
„Kunt u uw dienaren en dienstboden vol
komen vertrouwen?"
„Ja.... het zijn alle beste menscher
waarmede wij nog nooit onaangenaamhedet
hebben gehad."
„Heeft u uw vrouw naar een gesticht la
ten brengen?" vroeg de detective.
(Wordt vervolgd.)