zéVkoüwem-
a
8
get oodst
Modepraatje.
WAANZIN.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Vrijdag 9 Januari 1925
Patronen naar Maat.
Modedwaasheden in
vroeger iijd.
Over stekelige en toch zoo
nuttige voorwerpen in het
dagelijksch leven.
Aanbranden en verzouten.
Weet ge
UIT DE MOPPENTROMMEL.
FEUILLETON.
Het heeft geen nut meer, waarde leze
ressen, U nog te vermoeien met een lang
verhaal over de mode van het thans loo-
pende winterseizoen, want het seizoen is
dood al moet ook de eigenlijke winter
nog komen. We kunnen dat het best mer
ken aan de modehuizen, die thans begin
nen of reeds bezig zijn de restanten van
iun wintervoorraad door middel van de
bekende „Opruimingen" van de hand te
doen, om weldra, misschien al over vijf
weken, twee maanden hoogstens, als het
nog volop guur en vinnig koud is„ plotse
ling ons te kunnen verrassen met de voor
boden van de lente waarmee ik nu eens
niet bedoel een eerste zwaluwenpaar of
iets dergelijks maar een glorieuze uit
stalling van doddige voorjaars- en zomer-
costuumpjes, blauw en rose en groen, met
Kousen bijpassend in witte wol, schoenen
zwart en hooggeschacht. Patroon 1.55.
No. 102. [Jscostuum van geruite wollen
stof. Overeenkomstig de eischen van de
sport is de rok van dit model van onderen
wijd. Hij wordt op een katoenen lijfje gezet,
waaroverheen men dan een casaque of
rechte blouse kan dragen. De mantel sluit
knooploos en heeft in de zijden zakken
zonder klep. De mouwen vernauwen bij de
pols plotseling tot manscbetten met knoop-
sluiting (zeer practisch en warm!) Op kraag
en onderkant een ruime bontgarneering,
liefst in wit: kleine stukjes van hetzelfde
bont treft men op bovenzijde der manchet
ten aan. Var de stof make men een bijpas
sende sporthoed.
Kousen geribde wol, bijpassend van kleur
schoenen donker-bruin Patroon 1.55.
No. 103 Een meisjesmantel van sportief
model en zeer geschikt voor het ijs. Als
stof gebruike men bruinbeige gabardine. In
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag en
15 cent voor porto, aan het Comptoir des
Patrons, Molenstraat 4 B, Den Haag. De
maten op te geven volgens onderstaande
teekening.
Op den glimmenden parketvloer van Ver
sailles verscheen op zekeren dag een vreem
de dame, die een mantel droeg, welke uit
gouden stralen was samengesteld Blijkbaar
had zij gedacht, op die wijze den Zonneko
ning (Lodewijk XIV) hulde te betuigen. Maar
ook zij bereikte precies het tegenovergestel
de, van hetgeen ze had bedoeld Men liet
haar de onhandigheid van haar optreden voe
len en zond haar terug, vanwaar zij was ge
komen
In 1674 kwamen den laarzen a la marécha-
le in de mode Daarmede was weder een
heldenvereering bedoeld De genoemde laar
zen hadden den vorm van een trechter en
werden vervaardigd van satijn of van
Lyonsch laken De mouwen a la Condé heb
ben meer dan twintig jaren haar heerschap
pij weten te handhaven en de overwinning
naar Van Rocrov te wiens eere zij in de mode
waren gebracht.- droeg ze zelf reeds lang
niet meer
Na de overwinning van Duguay-Trouin m
1707 gingen de vaderlandslievende vrouwen
van Frankrijk het zoogenaamde fregatten-
kapsel dragen. Toen Duquèsne het gebruik
van buffelhoorn als versiering van de unifor
men bij het leger invoerde, volgden dadelijk
de Fransche dames het voorbeeld en voor
zagen haar kapsel, haar mantels en haar ja
ponnen van hetzelfde versiersel. Onder Lo
dewijk XV maakte de belegering van Praag
Boheemsche glassierraden, bladgoud, parel
kettingen en met glinsterend poeder be
strooide pruiken populair
Onder de regeering van Lodewijk XV
heeft een modebuitensporigheid koning en
parlement gedwongen tusschenbeide te ko
men. De Parijschc dames waren namelijk zoo
vrij geweest, halskettingen, broches en al
lerlei andere sieraden te gaan dragen, die de
orde van den Heiligen Geest, een onder
scheiding, welke de koning alleen in zeer
WS lol
i«g j
veel wapperende linten etc. „Maar is er
dan al dien tijd niets over mode te ver
tellen?" zal men mij vragen. En hierop
zou te antwoorden zijn: „maar zeer zeker
is er allerlei te vertellen", al heeft men
zich daarbij niet op verrassende nieuwtjes
voor te bereiden. In de mode heeft bijna
iedere maand z'n „specialité" en zoo staat
er bijv thans op het programma de win-
tersportkleeding. Veel overigens misschien
zeer lieve liefhebsters van schaatsen
en andere wintersport, zullen goed doen
de plaat op deze pagina eens goed te be-
sttideeren, want nog veel vrouwen ver
geten, dat het niet van goeden smaak
getuigt, als men op het ijs verschijnt met
een lange mantel, waarin men s Zondags
gaat wandeden, of een robe, die andere da
gen dienst doet als visite-toilet Het ken
merk der wintersportkleeding is: een war
me, stevige effen of geruite wollen stof,
korte mantel met hooge gesloten of
in elk geval sluitbare kraag; de rok mag
niet te lang zijn en moet van onderen een
flinke wijding hebben of in zijn geheel of
bij strooken gepliceerd zijn. Hoeden mogen
geen breed en rand hebben en moeten
goed over het hoofd sluiten. Dunne kousen
zijn uit den booze: men neme daarentegen
geribde of schotsch geruite van wol.
Molière schoenen zijn bruikbaar, doch
hooggeschachte met lage hakken zijn prac-
tischer en meer overeenkomstig de mode.
No. 101. Een charmant sportcostuum voor
het ijs, van witte velours de laine. De rok
is in de zijde gepliceerd om hem wat ruim
te te geven Men zette hem op een lijfje
ran een goedkoop wit stofje, waardoor hij
een mooiere val krijgt, De mantel heeft om
de taille een ceintuur van wit leer met nik
kelen gesp. terwiil aan kraag, manchetten en
onderkant een bontgarneering is aange
bracht van zwarte seal electrique. De over
dag sluit zonder knoopen, zooals thans zeer
gebruikelijk is. Het is aardig om er een
passende hoed of muts bij te maken »an
de zelfde witte stof en het bont.
dt zijde twee zakken, vanwaar tevens drie
a vier platte ingenomen plooien naar bene
den vallen, terzelfder hoogte en tusschen
de zakken van voren een smal ceintuurtje
bezet met beenen knoopen. De mouwen
met een breeden omslag. De hoed bijpas
send van kleur, kousen beige wol schoe
nen bruin Patrocn 1.10.
No. 104 Een wollen tricot-sportcostuum
voor meisjes er bestaande uit een rokje
met jumper. Wit sta it het mooist voor het
ijs en de onderkant van beide deelen is met
bteede vroolijke strepen versierd. Dezelf
de kleuren vinden wc terug als omboording
van de sluiting, op het borstzakje, langs de
kraag, aan de muts en de sokken Kousen
van witte wol. De sokken rolt men tot over
de schacht der schoenen Schoenen bruin
of zwart Patroon 1.10
No. 103. Een wollen tricot mantelpakje
in grijs of w:t .en met gekleurde strepen.
De mantel heeft een smal ceintuurtje, dat
echter niet te strak mag zitten. De hooge
dubbele kraag heeft een sluiting op zij. De
knoopen met stof te overtrekken Mouw
omslagen in een kleur gelijk de strepen
langs den onderkant. Een muts in bijpas
sende tint en de kousen omwonden met
witte puttee's staat zeer sportief. Eindelijk
nog een paar aparte bijpassende sokken,
die men over de schacht der bruine schoe
nen rolt. Patroon 1.55
No. 106 Ons laatste model is een sport-
mantel-costuum van de bekende homes-
punstof. De rok is van onderen omboord
met bijpassend soepel leer, hetwelk men
eveneens ziet langs di drie zakken Ook
de ceintuur is van eenzelfde kleur, maar
steviger leer, hij gaat van voren in een
gleuf onder den overslag door. De kraag
is gevoerd met wit konijnenbont, hetwelk
zich voortzet langs den zoom van vóór- en
onderkant De mouw eindigt in een man
chet met leeren knoop. De sluitingsknoop
voor den hals is eveneens van leer. Hoed
bijpassend van dezelfde stof. Kousen beige,
en schoenen bruin. Patroon 1.55.
„Alles richt zich naar den vrede. De toi
letten en de kapsels volgen deze richting
des tijds. De heerschende mode bereidt den
dames veel genoegen, bij de echtgenooten
veroorzaakt zij aanvallen van woede en bij
de genieters van het leven tevredenheid. De
nieuwe vredesmode is een weefsel, licht als
een ademtocht en doorzichtig
Armen en schouders blijven ook op klaar
lichten dag bloot en de dames uit de beste
kringen gaan in deze kleeding wandelen en
naar de kerk De aartsbisschop heeft haar
den toegang tot de kerk geweigerd en de
koning duldt ze niet aan het hof"
Aldus schreef een zekere heer van Baus-
set ir, 1816 uit Parijs aan de voormalige
Fransche keizerin Maria Louise.
Maar de schrijvers van de geschiedenis
van de grillige koningin Mode zouden nog
oudere voorbeelden dan deze strenge te
rechtwijzingen kunnen aanvoeren Mode
dwaasheden zijn er geweest, zoolang de we
reld bestaat De kruistocht dien de kerke
lijke overheden hebben ondernomen tegen
de modebuitensporigheden, is volstrekt geen
verschijnsel van onzen tijd, hij is reeds vroe
ger in de meest uiteenloopende vormen op
getreden
Het is een merkwaardig verschijnsel: de
mode volgt de politiek. Soms is zij oorlogs
zuchtig gestemd, dan weer blaast zij de
schalmei des vredes. In Frankrijk hebben de
vrouwen altijd onderwerpen voor haar mo
de aan den oorlog ontleend. Zoo verscheen
op zekeren dag een mevrouw De Chaulnes
aan het hof met een zilveren kuras op een
rooden japon, om daarmede den roem- te
verkondigen van de De Richelieu, den zege
vierenden belegeraar van La Rochelle. Maar
mevrouw vond voor deze soort heldenver
eering geen waardeering: zij werd zelfs hef
tig berispt en moest eenige maanden later
van het hof verdwijnen
bijzondere gevallen placht te verleenen, na
bootsten. De dames werden gedwongen,
goedschiks ol kwaadschiks, deze sieraden
uit te leveren tot stijging van de schatkist.
Toen koningin Marie Antoinette nog de ver
afgode lievelinge der Parijzenaars was, kleed
de te Parijs iedereen zich op zijn Oosten-
rijksch. De oude dames toenmaals moeten
er nog merkwaardige wezens hebben be-
staan, die haar leeftijd niet geheim hielden
of kunstmatig trachtten te verduisteren
en de weduwen van goeden stand ^lroegcn
een pruik a la Maria Theresia
De revolutie verscheen aan den horizon en
toen het onweer losbrak paste ook de
mode zich aan bij den nieuwen tijd De
vrouwen kleedden zich op antieke wijze,
vertoonden zich in Grieksche gewaren Ver
volgens maakte de mode een sprong naar
het oude Egypte Het was de veldtocht van
Napoleon die de verandering veroorzaakte
Er werd een stijl door geschapen, die van
de architectuur tot het kapsel alle vormen
omvatte. Toen Napoleon zijn zegetocht door
Europa begon en het geheele vasteland aan
zich onderwierp, vierden de Parijzenaarsters
deze overwinning door de nationale kleeder-
drachten van de veroverde landen na te
bootsen. Op zekeren dag waagden zich mi-
litaire kapsels op charmante hoofdjes Op
een feest viel Napoleon een blondje op,
welke heur haar had opgemaakt, in den
vorm van een grenadiersmuts
fk duld niet dat een hol noofd zulk
een ernstige zaak tentoonstelt, zeide hij, en
daarmede kreeg die mode den doodsteek
Destijds hebben ook de helmvormige hoe
den de levendige ontstemming van Bona
parte opgewekt Op zekeren dag bracht
Louise, een beroemde modiste, aan keizerin
Josephine eenige van zulke hoeden op zicht
Toevallig kwam Napoleon de kamer binnen
en wierp in zijn groote woede de hoeden
met de doozen er bij het raam uit.
Op Sint-Helena heeft Napoleon het vol
gende neergeschreven over de mode onder
zijn regeering: „De vrouwen hebben zelfs de
sieraden van het slagveld bijeenverzameld,
niet om haar naaktheid te bedekken, maar
om haar dwaasheid ten top te voeren
De oudheidkundigen zi;n het nog niet
eens over den oorsprong der spelden. Som
mige beweren, dat de spelden tot de nieuwere
uitvindingen behooren, anderen daarentegen
zijn van meening dat zij reeds in het begin
der zestiende eeuw bestonden. Ook wordt
gezegd, dat Anna van Bohemen de vrouw
van Richard II (13671394) de spelden in
Engeland ingevoerd heeft.
De haarspelden werden het eerst door
Grieksche en Romeinsche vrouwen ge
bruikt. Verscheidene ivoren haarspelden
zijn in oude graven opgedolven.
Maar al weet men nu ook niet met nauw
keurigheid te zeggen, wanneer de spelden
voor het eerst in Germaansch Europa kwa
men, dit is toch zeker, dat zij in het begin
als een weeldeartikel beschouwd zijn en
daarom zelden gebruikt werden. De klee-
dingstukken werden op zeer verschillende
wijzen vastgemaakt met bandjes, met
touwtjes en met houten of metalen pinnen.
Onder de woeste volken en ook onder de
meer beschaafde in geval van nood, deden
doornen dienst als spelden.
Hoe klein een speld ook zijn moge, toch
heeft zij veel te beteekenen. Als men maar
eens denkt aan de groote rol, die een speld
gespeeld heeft in het leven van een jongeman,
die een betrekking zocht en er geen kon
vinden.
Op zekeren dag had hij zich bij den eige
naar van een groote handelszaak aangeboden,
maar zijn diensten werden geweigerd. Treu
rig en diep terneergeslagen vervolgde hij
zijn weg. Daar zag hij opeens een speld op
den grond liggen en raapte die op. De groot
handelaar, die hem vanuit zijn venster na
gekeken had, zag dit en kwam tot inkeer,
want hij meende, dat deze nietige daad een
bewijs moest zijn voor de nauwkeurigheid
en eerlijkheid van het jongmensch. De koop
man riep hem daarom terug en bezorgde hem
een betrekking in zijn zaak.
Aldus is een onnoozele speld oorzaak ge
weest van het geluk en den voorspoed van
Pierre Lafitte. later een der eerste bankiers
te Parijs.
Jaren geleden had een Poolsch edelman
het Russische gouvernement beleedigd. Hij
werd voor deze daad gevangen genomen. Ge
woonlijk werden de dagen der gevangenen
verkort en opgevroolijkt door de komst van
hun vrienden en bekenden, of doordat zij
Zij zich met de een of andere aangename
studie mochten bezighouden, maar den
Poolschen edelman werd niets van dien aard
veroorloofd. Geen mensch werd bij hem
tozgelaten in zijn gevangenis; hij verveelde
zich dus ontzettend 1 Gelukkig ontdekte
hij aan zijn kleeren vier spelden en nu had
hij wat te doen Tegen den avond liet hij
ze op den grond vallen en hield zich dan zoo
lang bezig, Zé in de duisternis te zoeken, tot
hij ze vond En dit spelletje werd iederen
avond weer herhaald, Toen hem nu na zes
jaren zijn vrijheid teruggegeven werd, was
hij juist bezig een der spelden te zoeken
niet vóórdat hij ze gevonden had, verliet
hij zijn kerker De vier spelden die gebogen
en krom warén, werden in een broche gezet
en door zijn vrouw gedragen, voor wie Zij
een onschatbare waarde hadden
Ook bijgeloovigen hechtten waarde aan
een speld. Evenals van andere scherpe voor
werpen zegt men van een speld, dat zij de
vriendschap afsteekt.
In de dagen, toen de spelden nog zeld
zaam waren,werden zij als een zeer kostbaar
geschenk beschouwd.
In plaats van dit geschenk gaf men ook
dikwijls als vergoeding eenig geld; en met
recht sprak men dan van „speldengeld.
Deze term is in gebruik gebleven en tegen
woordig bedoelt men met „speldengeld
een kleine som, die door den echtgenoot
bij zijn huwelijk aan zijn vrouw gegeven
wordt om in de noodzakelijke behoeften van
haar toilet te voorzien
Bekend is waarschijnlijk ook wel bij de
meesten van mijn lezeressen de uitdrukking»
„een speldje bij iets steken?" Dit moet
ontleend zijn aan de vroegere gewoonte om
bij het lezen van een boek een kleine speld
te steken op de bladzij, waar men gebleven
is. Dit schijnt reeds in de 17de eeuw een zeer
gewone uitdrukking te zijn geweest en in het
figuurlijke beduidt het immers ergens over
ophouden er niet meer over spreken....
Niet alle aangebrande of verzoute gerech>
ten zijn als verloren te beschouwen.
Melk en alle daarmee bereide spijzen bran
den spoedig aan. Om nu het aanbranden van
melk te voorkomen, moet men ze niet in een
droge pan op het vuur zetten, maar dient de
pan te voren met water te worden uitgevloeid
en zonder afdrogen in gebruik te word#_/ge
nomen. Geschiedt het ongeluk met een melk
spijs, dan moet men deze dadelijk in een an
dere pan overgieten, die van tevoren even
een andere pan overgieten, die van tevoren
eveneens met water wordt uitgespoeld. Hier
in Iaat men de spijs onder toevoeging van één
a twee lepels rhum of cognac nog eenige mi
nuten koken.
Aangebrande groente kan worden gered,
als men ze dadelijk in een andere pan over
giet waarbij men er op letten moet, datniets
van het aangebrande meegaat,) met een ui of
een broodkorst een kwartiertje koken laat,
en ze eindelijk met een versch toebereide
gebonden saus onder toevoeging van een
weinig vleeschextract gereedmaakt.
Hulsvruchten branden ook spoedig aan. In
zoo'n geval giet men ze dadelijk op een zeef
uit en zet ze vervolgens in een andere pan met
versch kokend water opnieuw op het vuur,
waarbij de toevoeging van een weinig witte
suiker goede diensten doet.
Bij aangebrand vleesch snijdt men de
zwarte plekken weg, verwijdert de saus, legt
het vleesch in kokend water en laat 't daarin
tien minuten koken giet dan deze saus af,
zout en peper het vleesch en stoof het met
boter en vleeschsaus verder ten slotte
wordt aan de saus nog wat wijn of zure room
toegevoegd.
En nu iets over het verzouten. Het zout is
een der voornaamste bestanddeelen die bij
het kruiden der spijzen noodig zijn. Het geeft
aan het voedsel een aangenamen smaak. Iets
anders wordt het als men te veel van het goede
krijgtverzoute spijzen bederven niet alleen
den smaak en de stemming maar ook de
maag. Niet zelden laten verzoute gerechten
zich weer goed smaken door toevoeging van
azijn of suiker. Bij te veel gezouten groente
doet toevoegen van ongezouten groente vaak
wonderen. Zoo kan men bijvoorbeeld aardap
pelen door bijna alle groenten vermengen
zonder dat dit de welsmakendheid beïn
vloedt. Voor spinazie of worteltjes is rijst,
voor doperwten krenten als verzachtende toe
voeging aan te bevelen.
Te sterk gezouten vleesch en gerookte visch
verbetert men in smaak door deze een paar
uur in afgeroomde melk te leggen.
Weet ge....
dat ge zilverpoeder kunt maken door 3 gram
ch oorzuur zilver, 20 gram cremortart en 5
gram fijn keukenzout samen goed te ver
mengen.
Weet ge....
dat ge met een dunne arabische gomoplossin)
tot roomdikte vermengd met gips, goed ge
broken aardewerk kunt lijmen de breuk
vlakten verwarmen en vasthouden tot het
droog is dat duurt niet lang.
Weet ge.
dat ge hout onbrandbaar kunt maken dooi
het te bestrijken met een mengsel van vitriool,
aluin en zeezout.
Weet ge....
dat ge wegglijden van ladders kunt voorkomen
door een stukje gummi onder de pooten
legg-n.
Weet ge....
dat ge muizen uit huis of kelder het be?
kunt verdrijven, door op de plaatsen,
waar ze komen, lappen neer te leggen,
gedrenkt in terpentijn of pepermuntolie 1
Weet ge
dat ge roestvlekken uit messen kunt ver
wijderen door ze in te wrijven met wijn
steenolie Een uur laten inwerken en dan
met een wollen lap nawrijven?
Weet ge
dat ge overtrekken van veeren bedden
het best kunt wasschen met een mengsel
van V2 deel was en V'i geschaafde
zeep
DE LEERGIERIGE ECHTGENOOT.
Niemand is te oud om te leeren, zei op
zekeren dag een heer tot zijn vrouw Ik
heb het plan opgevat om mij op de sterren
kunde toe te leggen.
Zijn vrouw keek hem scherp aan en zei:
Frans, je zult wat anders moeten beden
ken, om pas laat in den nacht thuis te ko-
men.
i 2 3
1. „Meneer en mevrouw Bot zitten binnen; ik kan ze niet wegkrijgen.
„Laat mij maar 'ns
2. „Wat 'n verrassing, waarde heer en mevrouw Bot....
3 „U blijft toch zeker dineeren?
4 5
4. „Ik heb een partijtje paddestoelen gezocht.
Ik hoop, dat ik er gelukkiger mee ben dan den vo-
b"na vergiftigd.
na vergiftigd
5. „Wat? Blijft u niet?
i
Het duurde geruimen tijd eer Singha op
stond om den detective, zijn eenigsten
vriend, te begroeten. Zonder omwegen ver
haalde Arthur Daning waarvoor hij geko
men was Hij haalde het pijltje uit zijn por
tefeuille en het den Indiër toonend, zeide
hij, terwijl hij zich van het Pali-dialect be
diende: „De punt van dit pijltje is in vergif
gedrenkt.... Kunt ge mij zeggen welk vergif
dat is?"
Singha nam het pijltje in de hand en be
schouwde het aandachtig Toen hij het den
detective teruggaf, hadden zijn oogen een
eigenaardigen glans en zijn handen beefden.
„Welnuherkent ge het?" herhaalde
Daning zijn vraag.
„Ja, heer."
„Hoe heet het?"
„Het heeft geen naam."
„Kent ge de werking van het gif?
„Jahet maakt krankzinnig."
„Is dat van blijvenden aard, als men geen
.egengif aanwendt?"
„Neen.'
„Neen?" In de stem van den detective
lag een klank van blijde hoop, „en hoelang
duurt die krankzinnigheid dan wel?"
„Zes weken, heer."
„En dan?"
De Indiër aarzelde een oogenblik, daarna
antwoordde hij zacht: „Na zes weken sterft
het slachtoffer".
Dat had de detective niet verwacht. Eerst
na langen tijd antwoordde hij met bevende
stem: „Er bestaat toch een tegengif?"
„Ja," verklaarde de Indiër, „maar ik ken
het niet, evenmin als ik 'met de samenstel
ling van dit vergif op de hoogte ben.
„Waar komt het vandaan en wie maakt
I het?" vroeg de detective in de hoop 'n aan-
knoopingspunt te vinden.
Voor het eerst gaf de fakir geen ant
woord.
„Welnu?.... Waarom geef je geen ant
woord?"
„Ik kan.... ik mag het niet zeggen."
„Zelfs mij niet, den redder van je leven,
wien je je andere geheimen toevertrouwd
hebt?" drong Daning aan.
Dat scheen den fakir te vermurwen, want
hij opende reeds den mond om het geheim
te verraden
Maar op hetzelfde oogenblik vloog de
ruit aan scherven. Een klein voorwerp suiste
Arthur Daning voorbij en trof den hals van
den fakir Deze stortte met een luiden kreet
ter aarde en wentelde zich krampachtig op
den vloer rond. Langzamerhand bedaarde
hij en verviel in een soort droomtoestand.
Steeds maar mompelde hij het eene woord:
„Kukira!"
Wat zou dat woord beteekenen? Was het
het antwoord dat Singha reeds op de lip
pen had? Wat kon het anders beteekenen?
Was het de naam van een man of van de
een of andere geheimzinnige vereeniging?
Alles was mogelijk. Lang dacht de detective
na over dit geheimzinnige woord waarvan
hij de beteekenis niet kende, ofschoon hij
zeer goed met de Indische dialecten op de
hoogte was.
Inmiddels bukte hij en raapte een klein
voorwerp op van den grond. Het was een
zelfde pijl, zooals hij er een bij zich had.
De punt had slechts een onbeteekenend
wondje toegebracht in den hals van den Tn-
riër.
De detective was niet weinig verrast
Voor het eerst was het hem duidelijk, dat
de schurk een medeplichtige had, als hij
tenminste niet zelf verhinderd had. dat de
Singha iets zou verraden wat hem gevaar
lijk kon worden. Vervolgens zag Daning in,
dat hij door spionnen omringd werd, zoodat
hij op zijn hoede moest zijn De goede zijde
hiervan was, dat hij nu beter in de gelegen
heid zou zijn, den misdadiger op te sporen
Singha lag nog steeds op den grond en
mompelde alleen maar datzelfde woord:
„Kukira"
Hier kon Arthur niets meer uitrichten.
Nadat hij ervoor gezorgd had dat de Indiër
de noodige verzorging zou ontvangen, ver
liet hij het kale, onaangenaam riekende hok
Den geheelen weg dreunde dat geheimrin-
nige woord hem in de ooren: „Kukira! K»u-
kiral"
Nog steeds in twijfel of hij naar huis zou
terugkeeren, ofwel eerst naar Heinrich Ben
der zou gaan, werd hij plotseling door een
onverklaarbaar voorgevoelen naar de villa
„Löwental" getrokken. Hij kon de gedachte
van een vreeselijke gebeurtenis niet van zich
afzetten
Spoedig had hij de villa bereikt.
Daar heerschte de sombere stilte van een
onderaardschen grafkelder. Met twee en
drie treden tegelijk sprong hij de breede
marmeren trappen op
Plotseling struikelde hij bijna over een li
chaam dat op den grond uitgestrekt lag.
Hij herkende het lijk van den bediende, die
hem den vorigen dag gehaald had. Tot zijn
groote verwondering kon de detective ner
gens een wond of iets dergelijks ontdekken.
Ook had men den man niet geworgd Hij
liet geen tijd verloren gaan en snelde ver
der naar de kamer van de krankzinnige
daar lag Steffi.... eveneens doodeven
eens zonder teekenen van geweldpleging.
Snel wierp Arthur Daning de breede deu
ren open. Hij verwachtte niets anders meer
dan de lijken van de zieke en haar echtge
noot te vinden maar tot zijn verwondering
bleek het vertrek ledig te zijn. Op de tafel
had men een briefje met een naald vastge-
stoken. Het bevatte het volgende:
„Tracht ons niet op te sporen! De ver
rader Singha heeft zijn straf reeds onder
gaan en met u zal hetzelfde geschieden,
als u het niet opgeeft ons te achtervol
gen!"
Met een uitdrukking van vastberadenheid
op het gelaat, stak de detective koelbloedig
het briefje bij zich. De misdadiger. want
thans stond het bij Daning vast dat er meer
dere waren bedreigden hem dus! Welnu,
hij aanvaardde den strijd! Teruggaan deed
hij niet!
Nauwkeurig doorzocht hij de geheele villa
maar ondanks al zijn nasporingen slaagde hij
er niet in de lijken van Heinrich Benden en
zijn vrouw te ontdekken. Wel stiet hij over
al op Je ontzielde lichamen der dienaren.
Allen lagen languit op den grond uitgestrekt
maar bij geen enkele waren sporen van ge
weldpleging te ontdekken.
Arthur Daning die nooit huiverde of jam
merde over dingen die geschied waren,
stapte rustig en doodbedaard over de lijken
heen en begaf zich weder naar het vertrek
waar Steffi lag. Nadenkend bleef hij haar
aanstaren. Eensklaps meende Arthur Daning
een reusachtig monsterachtig wezen voor
zicb te zien oprijzen dat hem aanzag met
vreeselijke, schrikwekkende oogen en tege
lijkertijd donderde hem het geheimzinnige
woord in de ooren: „Kukira!"
Eigenaardigdeze verschijning was toch
geen verbeelding! Waarheen hij zijn oogen
ook wendde, overal meende hij dat afschu
welijke gezicht voor zicb te zien en aldoor
klonk hem dat eene woord in de ooren:
„Kukira!Kukira!"
DERDE HOOFDSTUK.
NAAR INDIË.
Hoe groot de ijver ook was dien de parti
culiere detective aan den dag legde in de
geheimzinnige villahij slaagde er niet in
ergens een spoor te vinden. Was het hem
tot nu toe gelukt een tamelijk onbeteeke
nend aanknoopingspunt te ontdekken....
nu was alles tevergeefs
Toen het donker begon te worden, moest
hij zijn naspeuringen slaken en de plaats van
de' misdaad verlatende, was de eenigste mo
gelijke oplossing dat men de krankzinnige en
den schilder niet vermoord maar ontvoerd
had Maar in dat geval was het zeker, dat
men hen niet lang in het leven zou laten.
Het was zeer goed mogelijk dat men zich
op den schilder op dezelfde wijze wilde wre
ken als men het op zijn vrouw had gedaan.
Zou het hem bovendien ooit mogen geluk
ken hun verblijfplaats te ontdekken? Na
dat hij de politie van den massa-moord op
de hoogte had gebracht, ging hij slecht ge-
humeurd naar huis.
Tot diep in den nacht bleef hij zitten na
denken, terwijl hij de eene cigaret na de
andere rookte.
Steeds klonk hem dat ééne, geheimzinnigs
woord, waarvan hij de beteekenis met ken
de in de ooren, en hij trachtte te ontdek
ken in hoeverre de moordenaars en baros
Zirbel daarmede in betrek mg zoude»
staan
(Wordt vorvolgd.)
i