ivm
$CNHoEK
3
ELCK WAT WILS.
TREKJES
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Derde blad Zaterdag 17 Januari 1925
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Wenschen van het verbond
SiMickaëU'
KUNST EN KENNIS.
GEMENGD NIEUWS.
De sporttentoonstelling die er
nooit kwam.
De heer met het kunstbeen.
No. 382.
G. N.
DE EENZIJDIGHEID ONZER SOCIALE
POLITIEK.
Onder bovenstaand opschrift vond ik ook
5n dit blad een citaat uit „Nieuw Nederland".
Voor hen aan wier aandacht ftei citaat ont
gaan is, laat ik het hier nogmaals volgen:
„Wij hebben eèn uniforme Arbeidswet,
met haar norm van 8Yi uur per dag en
48 uur per week. Ongeacht den aard
van den arbeid, geldt dezelfde norm. Dat
is de opzet, de eenzijdige opzet. Niet
wordt gevraagd naar het evenwicht tus-
schen socialen vooruitgang en economi-
schen vooruitgang; niet wordt als doel
wit genomen de harmonische verzorging
van het sociale belang, gelegen in beper
king van arbeidsduur, en het economische
belang, bestaande in de toename der pro
ductiviteit. De uniforme regeling van den
arbeidsduur kan niet gericht zijn op de
behartiging van het belang eener ruime
voortbrenging, omdat zij voorbijgaat den
bijzonderen aard en beteekenis van den
arbeid in de onderscheidene bedrijfstak
ken. De uniforme regeling van den ar
beidsduur moet gericht zijn op een mis
kenning van het helang eener ruime
voortbrenging, omdat in haar ligt opge
sloten de gedachte, niet hoe lang, maar
hoe kort slechts behoeft te worden ge
werkt.
Naast de uniforme Arbeidswet noemen
wij onze Invaliditeits- en Ouderdomsver-
zekering. Ook hier eenzijdigheid. Vermin
dering van levenszorg is wederom het
op zichzelf zeer lofwaardige en mooie
doel. Maar elke prikkel voor den arbei
der, voor de massa, om door harden en
kundigen arbeid zich veilig te stellen
voor kwade tijden, wordt erin gemist. In
de Eerste Kamer heeft Prof. Diepenhorst
het paedagogisch moreel en psychologisch
juister genoemd indien men de betaling
der premie had gelaten bij den arbeider.
Bij de ziekteverzekering dreigt het weer
denzelfden onjuisten kant op te gaan,
wellicht met de éenheidsrente nog erger
te worden. Erger uit paedagogisch, mo
reel en psychologisch, maar ook uit eco
nomisch oogpunt. Want men verslapt de
N toewijding tot hetwerk bij elk losser
maken van het verband tusschen den ar
beid en zijn vruchten, bij elk vertroebe
len van het inzicht, dat alleen uit den ar
beid de vruchten kunnen komen,"
Hoe het anderen bij het lezen van dit Ci
taat gegaan is, weet ik niet, maar ik voor
mij, dacht aan het vreemde verschijnsel,
dat er op verschillend terrein aanleiding
wordt gegeven tot ingrijpen van de Over
heid en als dan eenmaal de maatregelen er
zijn, dan klaagt men steen en been
Want wat daar staat is niet zoo maar de
verzuchting van een enkeling, doch 't is een
uiting van een ruim verbreide opvatting, dht
de Overheidsbemoeiing op sociaal terrein
veel en veel te ver gaat en veel te stram
is voor ons gecompliceerd bedrijfsleven.
Nu kan dat voor het eerste gedeelte, n.l.
voor wat betreft de Arbeidswet grif wor
den toegegeven. Met de sociale verzekering
staat de zaak eenigszins anders, doch daar
over straks nog een enkel woord.
Maar wat de arbeidswet betreft, kan er
wel moeilijk iets onnatuurlijker zijn, dan dat
van bovenaf en voor alle bedrijven wordt
vastgesteld, hoelang en gedurende welken
tijd er mag gewerkt worden, enz.
Onze tegenwoordige Minister van Ar
beid, wiens naam aan de huidige Arbeids
wet verbonden is, zal wel de eerste zijn om
dat te erkennen. Het is zelfs de groote vraag
óf er wel veel menschen gevonden worden
die er anders over denken.
In dien zin zal iedereen het voor een groot
gedeelte met de klacht, welke in bedoeld ci
taat tot uiting komt wel ééns kunnen zijn;
maar de eenzijdigheid waarover geklaagd
wordt is niet bij den Wetgever, die tot flie
eenzijdigheid gedwongen werd, maar bij den
steller van de klacht, die maar eventjes uit
het oog verliest, dat het particulier initiatief
dat eèn veel beter en veel passender re
geling had kunnen geven, in gebreke
•bleef, liever staking op staking duldde dan
met de werklieden-bedrijfsgenooten een be
hoorlijke bedrijfsregeling te treffen.
Op een dergelijke klacht, als door N. Ne
derland geuit, past slechts het uitspreken
van den wensch: laat nu toch ten spoedigste
de bedrijfsgenooten-werkgevers en werkne
mers hun handen ineen slaan, laten ze be
ginnen met alvast gebruik te maken van de
gelegenheid welke het 7de lid van art. 28
der Arbeidswet biedt en als dat algemeen
^geschiedt, kunnen we verder praten.
Maar zoolang er van geen breed overleg
sprake is, zoolang men dus aan weerszijden
elk vertrouwen mist en vaak in eindelooze
onderhandelingen en op de meest krenterige
wijze de arbeidsvoorwaarden moeten gere
geld worden, tot zóólang zal de regeling van
den arbeidsduur wettelijk moeten ge
schieden.
En ik kan me niet indenken, dat er een
bewindsman gevonden wordt, die het voor
zijn verantwoording durft nemen om onder
de huidige omstandigheden de regeling van
den arbeidsduur over te laten aan het spel
der z.g. vrije krachten in de samenleving,
waarvan slechts brokken te verwachten zijn
en minstens een zoo groote ontevredenheid,
dat daarmede wel op de slecotst denkbare
wijze de voortbrenging zou gediend worden.
Wie dus de regeling van den arbeidsduur
verkeerd acht, mag m.i, niet verzuimen om
het eenigste middel dat daarin verbetering
kan Brengen, n.l. een breedere samenwer
king tusschen werkgevers en werknemers,
aan te bevelen
De sociale verzekeringen, over wier een
vormigheid in het tweede deel geklaagd
wordt, moet men eenigszins anders zien.
Hierbij kan maar niet zonder meer gezegd
worden dat door samenwerking een afdoen
de regeling zou worden verkregen.
Hoe dan ook verder geregeld, zal de ar
beider steed's zijn recht aan de Wet moeten
ontleenen, wil men niet telkenmale voor het
feit geplaatst worden, dat die rechten niet
op te eischen zijn.
Maar 't wil mij voorkomen, dat ook in de
zen niet van eenzijdigheid kan gesproken
worden.
't Is waar, bij de Inv. en Oüderdomsver-
zekering behoeft de arbeider, evenmin als bij
de Ongevallenwet, direct aan de premie bij
te dragen, maar moet daarom het verband
tusschen den arbeid en zijn vruchten door
den arbeider uit het oog worden verloren?
Zou het gros van de arbeiders werkelijk
zoo naief zijn om te meenen, dat als zij niet
rechtstre. s bijdragen, dat zij dan ook fei
telijk niet bijdragen? j
En worden zij er niet telkens aan herin
nerd, dat de sociale verzekeringen recht
streeks aan hun arbeid vastzit, nu zij bij
werkloosheid en zelfs bij arbeid aan werk
verschaffingen buiten de verzekeringen wor
den geplaatst?
Maar bovendien, het is weinig meer dan
een vormkwestie. Gesteld dat de arbeiders
de helft van hun rentezegel om bij deze
ééne verzekering te blijven moesten be
talen, zouden dan niet in veel gevallen de
onderhandelingen in het teeken staan: zoo
veel loon plus vrije verzekering?
Er zijn tegen het systeem, dat bij de Inv.
wet gevoDc' wordt wel bezwaren in te bren
gen, vooral het bezwaar, dat de individueels
verzekering meebrengt, n.l. dat de arbeider
tegenover zijn eigen werkgever zijn recht
moet opeischen, wordt vooral op de dorpen
en het platte land diep gevoeld
De moeite en schade die de arbeider
vaak ondervindt om zijn recht, hetwelk de
Wet hem biedt op te eischen, zijn dan ook
veel meer dan _het gemis aan inzicht om
trent den arbeid en zijn vruchten, de oor
zaak, dat voor deze toch zoo belangrijke so
ciale wet niet die belangstelling is, die men
er anders van verwachten kon. A. J. L.
DE ACTIE VAN DE OJNGE BOEREN.
De R.-K. jonge boeren vereenigd in den
kring Steenbergen van den Noord-Brabanf-
schen Christelijken Boerenbond hebben op
hun vergadering van 9 Januari 1925 een re
solutie aangenomen waarin zij de noodza
kelijkheid betoogen om onder het hoofd
„Maatregelen tot verbetering van de Volks
welvaart" aan het program der R.-K Staats
partij toe te voegen:
1. Krachtdadige steunverleening aan be
dijkingen en ontginningen;
2. het bespoedigen van de indijking der
Zuiderzee, zoodat omstreeks 19301935 die
gronden' beschikbaar zijn;
3. goed gesubsidieerde en georganiseer
de emigratie.
Dit laatste slechts als laatste redmiddel,
wijl daaraan groote godsdienstig-zedelijke
en sociale bezwaren verbonden zijn.
Zij hopen door deze maatregelen te bereiken
dat er in het nijpend gebrek aan gronden
e&nige verlichting komt, waardoor de boe
renzoons feitelijk gedwongen zijn om onge
huwd te blijven ofwel als daglooner in de
onderneming hunner ouders of in vreemd
bedrijf hun onderhoud te zoeken.
Voor de groote werkloosheid onder -le
landarbeiders, alsmede voor het benauwen
de bevolkingsvraagstuk was dan tevens een
oplossing gevonden.
IETWAT TEGENSTRIJDIG.
De Voorzitter van den Raid van Arbeid
te Roosendaal, Mr. C. J. Koek bespreekt in
„Zelfbeheer" van December j.l. het voor
ontwerp Ziekte en Ongevallenwet van Minis
ter Aalberse. x
Mr. Koch begrijpt maar niet, waarom er
oppositie tegen die „echt vertegenwoordi
gende lichamen" n.l. tegen de Raden van
Arbeid wordt gevoerd.
Evejynin begrijpt hij de arbeiders, die
maar niet in de gaten hebben, dat dit het
werk is van de samengetrokken werkgevers
„van bijna welke richting ook (die) gedre
ven door hun egoisme en hun bent van se
cretarissen", het raden-instituut willen kne
velen.
Als we nu weten, dat de Raden van Ar
beid het raden-instituut bestaan uit
een gelijk aantal werknemers en werkge
vers, waarvan laatstgenoemden zie bo
ven slechts „gedreven door egoisme*
handelen; als we nagaan dat in algemeenen
zin gedacht, de werkgevers ook intellectueel
boven de arbeiders staan, zoodat zij als re
gel in die Raden over den meesten invloed
zullen beschikken, is er dan niet een weinig
tegenstrijdigheid in de redeneering van Mr.
Koch op te merken als hij in 't eene geval
de arbeiders tot wantrouwen in de werkge
vers aanspoort, in het andere geval hen als
volkomen betrouwbaar want zoo moet
het dan toch in de Raden van Arbeid wel
zijn voorstelt.
Een dergelijke voorstelling wekt den schijn
alsof meer de vrees voor eigen positie, dan
voor de sociale verzekering der arbeiders,
aan 't woord is. A. J. L.
R.-K. VEREENIGING TOT BESTRIJDING
DER TUBERCULOSE „HERWONNEN
LEVENSKRACHT", KANTOOR: DRIFT 12
UTRECHT.
Maandbericht over December 1924.
Voor rekening van „Herwonnen Levens
kracht" werden uitgezonden:
Naar het sanatorium Berg en Bosch te
z-i.peldoorn:
12 Dec een vrouw van een lid uit Gouda.
17 een lid uit Bergen-op-Zoom
17 een kind van een lid uit Gouda.
17 een kind van een lid uit Rotterdam.
18 een kind van een lid uit Delden.
Deze ontleenden hunne rechten als volgt:
2 als aangesloten bij den N. R. K. Metaal-
bewerkersbond.
1 als aangesloten bij den N. R. K. Tabaks-
bewerkersbond.
1 als aangesloten bij den N. R. K. Bouw-
vakarbeidersbond,
1 als aangesloten bij den N. R. K. Fa-
brieksarbeidersbond.
Op 31 December 1924 waren in totaal voor
rekening van „Herwonnen Levenskracht",
46 patiënten in behandeling.
J. TH. v. d. LAAN,
Secretaris.
GENEESKUNDIGE BEHANDELING TER
VOORKOMING VAN IN VALIDITEIT.
Blijken: opgave, ontvangen van het
Departement van Arbeid, bedraagt het
totaal aantal gevallen, waarin geneeskun
dige behandeling of verpleging krachtens
art. 99 en 100 der Invaliditeitswet is toege
staan, tot 1 September 1924 11236, tot
October 11497 en tot 1 November 11802; het
aantal desbetreffende aanvragen van de
Raden van Arbeid bij de Rijksverzekerings
bank ingekomen, bedraagt tot 1 September
1924 15185, tot 1 October 15491 en tot 1
November 15895, waarvan 45 nog niet zijn
afgedaan.
(Maandschr. v. d. Statistiek).
HET VERKIEZINGSPROGRAM DEf?
S. D. A. P.
Op het in Februari a.s. te houden partij
congres van de S. D. A. P. komt het volgend
concept-verkiezingsprogram aan de orde
1. Ontwapening, nationaal en internatio
naal. ondersteuning en democratiseering
van den Volkenbond.
2. Werkloozenzorg. Wettelijke regeling de:
w" Lloozenvérzekering. Werkverruiminz.
3 Medezeggenschap en bedrijfsorganisatie
Reorganisatie van het georganiseerd overleg.
4. Volledige uitvoering der Arbeidswet.
Moederschapszorg. Volledige uitbouw de-
sociale verzekering. Staatspensionneering.
5 .Krachtige bevordering van den bouw var
arbeiderswoningen. Afschrijving, waar noo-
dig van crisis-subsidies.
6. Pachtwetten ter bescherming van dei.
huurboer. Uitbreiding van cultuurgronden.
7. Opheffing er Onderwijsverslechtering,
in eerste plaats wederinvoering van het ver
plichte zevende jaarleer. Bevordering van
kunst en volksontwikkeling.
8. Onverkorte handhaving van het tred
van vereeniging en vergadering.
9. Bezuiniging door reorganisatie van den
Staatsdienst, met handhaving van een be
hoorlijk bestaan voor het overheidsperso
neel. Belasting naar draagkracht verlich
ting van druk voor kleine inkomens.
10. Verbetering van de huwelijkswetge
ving in het belang van de vrouw.
11. Bestrijding van het Alcoholisme.
12. Bevordering van het zelfbestuur de-
Het Bestuur van „St. Michael" zendt ons
het volgend communiqué;
In afwachting van de voorbereiding van
een nieuw en uitvoerig Staatsprogram in de
wetgevende periode 19251929 door een
geheel gereorganiseerde R.K. Staatspartij,
waarop' doorvoering van de Christelijk-De-
mceratische gedachte in het staatkundig
leven en volledige vrijheid voor de uitvoe
ring van den R.K. Eeredienst als beginselen
een allereerste plaats behooren te hebben,
worden door die partij voor de eerstvolgen
de wetgevende periode vooral de volgen
de punten op den voorgrond gesteld:
1. Handhaving der Christelijke beginse
len in de huwelijkswetgeving.
2. Handhaving en doorvoering van de ge
lijkstelling van het openbaar en bijzonder
onderwijs. Wegneming van verschillende
onderwijsverslecbteringen,
3. Voortgezet herstel en behoud van- het
financieel evenwicht, met inachtneming van
het volgende;
A. Het bedrag van l'eeningen ten behoeve
van de Staatsschuld worde zooveel moge
lijk gedekt door verplichte rentelooze lee-
ningen waarmede de andere leeningen wor
den afgelost.
B. Zooveel mogelijk worden directe be
lastingen geheven, waarbij de on- en min
vermogenden worden ontzien en de groote
gezinnen belangrijk meer vrijstelling of af
trek genieten
C. Geleidelijke afschaffing van indirecte
belastingen op eerste levensbehoeften,
D. Invoering van verteringsbelastingen op
middelen van gemak en weelde.
E. Sterke vermindering van de successie
belasting bij vererving in de rechte lijn,
F. Bestemming van de opbrengst der suc
cessiebelasting voor delging van staats
schuld ert voor actieve welvaartpolitiek.
G. Aanvaarding in het Bezoldigingsbesluit
van het beginsel, dat aan het personeel, dat
direct of indirect door het Rijk bezoldigd
wordt en aan het semi-Rijkspersoneel een
menschwaardig bestaan moet worden ge
waarborgd.
H. Krachtige bezuiniging in alle takken
van Staatsdienst, ook door beperking, zon
der schade voor den dienst van het perso
neel.
4. Krachtige medewerking met de plannen
van den Volkenbond, mits deze met de
voorstellen van Benedictus XV volkomen
overeenstemmen, tergeliiktijdige en weder-
zijdsche vermindering van bewapeningen en
ter oplossing van internationale geschillen
door scheidsrechterlijke uitspraken en ter
vaststelling van de hieraan te verbinden
sancties.
5. De organisatie van leger en vloot dient
beperkt te zijn tot hetgeen noodig is voor
de handhaving der openbare orde in Neder
land en de Overzeesche Gewesten, zulks als
uitvloeisel van een internationaal te treffen
overeenkomst, mits overeenstemmend met
de voorschriften vin Benedictus XV, welke
volgens de verklaring van Kardinaal Gas
pari bedoelen: Afschaffing van den dienst
plicht door een overeenkomst tusschen de
beschaafde naties oprichting van een arbi
tragehof; en instelling van een universeelen
boycot tegen de natie, welke den dienst
plicht weder zou willen invoeren en weige
ren zou een internationale kwestie te on
derwerpen aan het arbitragehof, of met des-
zelfs uitspraak genoegen te nemen.
Vereeniging van Departementen van Oor
log en Marine.
6. Maatregelen tot versterking van net
Ncderlandsche productievermogen, echter
slechts dan door bet middel van de heffing
van invoerrechten en door invoerverboden,
indien dit noodig is tot afweer van het ge
vaar van maatregelen en omstandigheden in
het buitenland, die kunnen leiden tot ver
nietiging van levenskrachtige deelen onzer
productie.
7. De wet scheppe de mogelijkheid om de
bedrijven te vormer: tot publiekrechtelijke
lichamen In deze lichamen komen colleges
tot stand, waarin de vertegenwoordigers van
werkgevers en werknemers gelijkelijk zitting
heiben en die, onder toezicht van colleges
tot bescherming van het algemeen belang, de
bevoegdheid bezitten:
A. Regelen'te stellen voor arbeidsvoor
waarden en bedrijfspolitiek.
B. Recht te spreken over bedrijfs- en ar
beidsgeschillen.
C. De onder. A bedoelde regelen uit te
voeren.
De uitvoering det arbeidswetgeving in
engeren zin en der sociale verzekeringen'
wordt, in afwachting van de tot standkoming
der publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie,
voor zoover mogelijk opgedragen aan; uit de
Vertegenwoordigers van de gemeenschap, de
werkgevers en arbeiders, bestaande organen
op territorialen grondslag en in elk geval
onder doeltreffend toezicht van de overheid.
Gestreefd wnrcfe naar herstel van de 48-
urige arbeidsweek, voor zoover het econo
misch leven dit toplaat
De rechtspositie van het Overheidsperso
neel worde wettelijk geregeld waarhij o. m.
aandacht word* geschonken aan een behoor
lijke regeling van het georganiseerd overleg,
mede ten aanzien vaq maatregelen, in y.er-
band met het afvloeien van personeel.
De spoedige tot standkoming van een wet
telijke regeling van een Rijkskinderfonds
worde bevorderd.
8. Krachtige bescherming van de grond-
oachters vooral ten aanzien van de te be
talen pachtsom en de.i duur var: de pacht.
9. Art. 123 van het Regeeringsrcglement
in Oost-indjë worde ingetrokken.
Behartiging van de geestelijke en stoffelijke
belangen van de inlandsche bevolking in de
beide indiën, inzonderheid door krachtige
ondersteuning der missiën.
Ontginning der Indische hulpbronnen, in
dc eerste plaats ten voordeele van hen, die
aan de exploitatie arbeiden en vervolgens
ten bate van Indië zelf
MIA PELTENBURG.
Onze ook in het. buitenland zeer gevierde
zangeres Mia Peltenburg, die kort geleden
met enorm 'succes in Achtste Symphonie
van Mahler in het Concertgebouw te Am
sterdam heeft medegewerkt, zal op Dinsdag
21 Januari een liederen-avond in Dilligentia
Den Haag,- op Maandag 26 Januari in het
Concertgebouw te Amsterdam en op Don
derdag 29 Januari in de Nutszaal te Rotter
dam geven, met medewerking van Hendrik
Andriessem
MILA WELLERSQN.
De 14-jarige Amerikaansche celliste Mila
Wellerson heeft dezer dagen bij haar eerste
optreden te Weenen een phenomenaal suc
ces behaald en kritieken gekregen, zooals
zelden worden gegeven Zoo schrijft het Wie
ner extra-blatt van 11 Jan. 1925 lm Falie
Mila Wellerson ist die Kritik machtlos..
EIn Phanomen, etwas UebernatürHches....
die höchste uner reichte Meisterschaft
Die Schönheit des Cellotonés, die jubelnde
Helle der Geige macht aus der Künstlerin
eine Zauberm. Eine gottbegnadete Künst
lerin
Der Tag, 11 Jan. 1925 Mila Wellerson,
eine seltene Erscheinungeine Cel-
hstin ersten Ranges, ihr Ton ist edel, voll
warme und Innigkeit, sües und tr aumerisch,
ihre Technik ist verblüffend.Die plas
tische Phrasierung und das seeLsche Emp-
finden ist unübertrefflich
Naar de „Tel." meldt, had de verdachte
Muylwijk in de moordzaak van den koop
man Busch in 1920 zitting genomen, in een
comité van een Sport-tentoonstelling. Het
plan was uitgegaan van den heer Geerlings,
den eigenaar-directeur van het Paleis d'Eté,
dat later door welke oorzaak heeft men
nooit kunnen ontdekken geheel een prooi
der vlammen werd. Ook had daar zitting in
een zekere Carton, die de rechterhand van
den heer Geerlings was, alsmede een zekeren
Van Meurs, welke laatstgenoemde door z'n
vele relaties personen van standing in de
combinatie wist te betrekken.
Overeengekomen was, dat Muylwijk zijn
kantoor aan den Overtoon te Amsterdam tij
delijk aan het comité zou verhuren, doch, als
het blad goed is ingelicht, dan is nooit huur
betaald. De zaken vlotten allesbehalve en
verschillende leden lagen spoedig met elkaar
overhoop en er moesten zelfs rechtsgeleerden
bij te pas komen om te trachten de zaken te
ontwarren. Eenige personen van naam, die
men had overgehaald in het comité zitting
te nemen, trokketf zich spoedig terug en van
de sporttentoonstelling Zandvoorf in het
Palais d'Eté kwam niets.
Omtrent de aanwezigheid van Muylwijk
in deze combinatie vernam het blad, dat hij
den indruk maakte van een niet ontwikkeld,
doch eerlijk man, die in die dagen in goeden
doen was. Hij heeft toen hard voor de zaken
gewerkt en dat varf het opgezette plan niets
kwam, was zijn schuld niet.
'Muylwijk raakte steeds meer in financiee-
le zorgen. Eenige maanden geleden zat hij
in een Sneeuwbalonderneming" doch ook
dit bracht hem geen winst. Ten slotte zocht
hij per advertentie werk als timmerman, ten
einde op deze wijze brood te kunnen verdie
nen voor zijn vrouw.
Kort daarop had zijn arrestatie plaats.
De heer op de fiets trok de aandacht'; er
was iets vreemds aan hem. Kinderen bleven
staan en. staarden hem na, terwijl hij statig
voorbij peddelde. Blijkbaar had hij al heel
wat meegemaakt in zijn leven Het peinzen
de van zijn gelaat deed raden, dat hij /éen
man was van veel eruditie, van een waar
achtige innerlijke beschaving. De blik van
zijn oog was frappant-Italiaansch van Zui-
delijke-vurige somberheid Men zou hem in
Florence hebben kunnen ontmoeten; maar
nu reed hij langs den Schiedamschen Weg
te Rotterdam.
Zooals reeds werd neergeschreven, staar
den de kinderen op straat hem na. Maar
niemand zelfs de baldadigste onder de
rakkers niet riep hem wat na. Oudere
menschen keken lichtelijk bewogen: het
eene been hing stijf en loodzwaar langs de
fiets; met het andere trapte hij traag en
moeizaam Zeker kwam hij van ver. Een
oorlogsinvalide? Een man met een kunst
been?
Blijkbaar was hij aan het eind van zijn
rit. Hij stapte af op het eene been, welks
knie- en enkelscharmeren nog goad func-
tionneerden.
Als een kind op stelten, dat er maar één
gebruikt en de ander onder den arm houdt,
hipte bij naar de voordeur. Dat deed hij
vlug.
Er was nog altijd belangstelling van kin
déren; en ook de winkeliers en winkelier
sters uit de buurt keken, de heer haalde een
huissleutel uii den zak en opende de deur.
Hij stond nog op één been en het andere
bengelde als een zware, massieve olifants-
poot boven de straat. Oef, de deur was
open! De huppelende heer en de fiets waren
binnen; de menigte voor de deur verspreidde
zich snel. Inmiddels hipte de heer hoo-
ger. Het Was een heel hooge trap; en toen
hij op het eerste portaal stond was hij zoo
moe, dat hij het kunstbeen even moest steu
nen. Ha, daar bekwam hij van; hij wischte
zich het zweet van voorhoofd, zuchtte eens
en mompelde iets, dat weinig Italiaansch,
doch erg nationaal-Hollandsch klonk.
Boven aan de trap hoorde hij een deur
opengaan Een vriedijlke stem riep angstig:
„Manlief ben jij het, hoe kom je al zoo
vroeg thuis? Er is toch niéts?"
„Neen!" zeide de heer uit den oorlog,
en hij wilde zijn weg naar boven voortzetten.
Maar hij kon niet, het kunstbeen kleefde
op het portaal vast Mevrouw kwam hem
tegemoet; maar hét been zal soliede gece
menteerd
„Maar. man, wat heb jij uitgehaald?" kreet
de dame vol ontzeting
Intusschen was ook de werkster ten too-
neele verschenen
Het bleek dat mijnheer solide vastgeplakt
zat aan den vloer, d.w.z het kunstbeen zat
er aan vast
Mme Kwispel heeft heur haren laten kort
knippen, en heure vent speelt daarvoor op
zijne poot.
„Zeg eens, zegt ze, ik kon het gewicht van
al dat haar niet langer op mijn hoofd verdra
gen."
„Ik heb het altijd gedacht," zei baas Kwis
pel, „dat ge wat zwak van hoofd waart...."
Er was bezoek en er werd aan Sloebberkeq
gevraagd, wie hij 't liefst zag.
„Moeder zee Sloebbefke.
„En dan V'
„Mijn zusterken
„En dan?...."
„Onzen Boby ('t hondje.)"
„En wanneer kom ik dan onderbrak va
der een beetje kwaad omdat hij zoo ver van
achter kwam.
„Gewoonlijk tusschen 1 en 2 uur 1
nachts zee Sioebberke.
DE HONDENKENNER.
„Ventje, heb je soms hier ergens een klei-
nen fox-terrier gezien
„Zoo'n klein hondje, wit met zwart?
„Juist
„Met zoo'n korten staart en een scherp
neusje
„Juist
„Met de ooren recht op?"
„Precies."
„Neen, meneer, zoo een is er niet voorbijge
komen."
„Maar God, man dat is teer!"
„Ja 't is teer, mevrouw, allemachtig nog
an toe!!" viel de werkster bij.
Het was teer. De heer had aan boord van
een schip in het ochtendduister ('t zijn ei
tegenwoordig ook zulke lamme, druilige
donkere dagen) een open va* met teer aan
gezien voor een gesloten vat
Hij was er met het eene been tot halver
hoogte de dij in gestapt De rest begrijp!
men. Of eigenlijk begrijpt men de rest noj
niet. Want wel is nu verklaard hoe de heei
aan zijn kunstbeen kwam. en ook waarom
hij metgdat been op zijn eigen trap vast zat.
Maar hij was noé niet los, nog bij lange na
niet.
Mevrouw en de werkster bekeken mijn
heer lang, kritisch en met wat men noemt
een vernietigenden blik. Maar dat vond
mijnheer hinderlijk, en hij zeide dat ook.
Kort zei hij het, en ook wel krachtig. Me
vrouw begreep, dat er hier belangrijke pres
tige kwesties aan de orde kwamen. De werk
ster kreeg een wenk om zich terug te trek
ken. Zij trok zich terug, maar in de keuken
hoorde zij, hoe de conversatie op de trap
geanimeerd werd Mevrouw sprak lang en
goed; mijnheer sprak kort, maar ook niet
slecht
Toen ging mevrouw uit. Het kunstbeen
stond nog op de trap en mijnheer zat er
nog aan.
Toen mevrouw terug kwam was zij niet
alleen, De timmerman volgde haar en de
verver. Het kunstbeen werd open^ebeiteld,
de schoenveters werden doorgezaagd, waar.
na de heer uit zijn broekspijp kon worde!
getild. Goed maar, dat de werkster zich in
de keuken verdekt had opgesteld, want
mijnheer was, zooals hij ijlings de vlucht nam
in de badkamer een ietwat zonderlinge ver
schijning.
Het mishandelde kunstbeen stond, welis
waar geschonden en gekorven, overeind op
het trapportaal En terwijl mevrouw in de
badkamei haar man met benzine, petroleum
en terpentijn weer blank trachtte te krijgen
(zij hielden niet erg van Negers) werd er
op het trapportaal overleg gepleegd door
werkster, timmerman en schilder.
Het karweitje bleek nog niet zoo eenvou
dig, zegt de N R Crt., waaraan we het cu.
rieuze geval ontleenen.
IETS BEHARTIGINGSWAARDIGS
OVER HET SCHOEISEL.
De abt Jaubert schreef in 1766 en 1733 de
volgende opmerkingen, die thans ook nog
wel de aandacht verdienen.
In plaats van de natuur te volgen, wijken
wij er meer en meer van. De verschillende
bewegingen van de voetbeenderen, die zoo
veel gemak bij het gaan aanbrengen, en dit
in den vrijen staat zoo ongedwongen ge
schieden, gaan verloren door het zeer slechu
schoeisel. Het hooge schoeisel verandert
geheel en al de natuurlijke ligging der been
deren, maakt de voeten krom en gewelfd
of gebogen en ongeschikt om ze plat neer te
zetten. Het ontvreemd aan de vrouwen de
gemakkelijkheid in het gaan zij hebben
moeite het lang vol te houden zelfs op een
zeer effen weg en vooral valt haar het snelle
loopen moeilijk, daar zij dan verplicht zijn,
zeer effen weg en vooral valt haar het snelle
als de eenden, te schommelen en de knieën
min of meer gebogen en opgetrokken te
houden, ten einde de hakken der schoenen
niet tegen den grond te stooten De te nauwe
en te korte schoenen, die bij de vrouwen zoo
zeer in de mode zijn, kwellen haar voort
durend'; het gebeurt daarom dikwijls, dat,
om de pijn te verminderen, de een zich
voorover, de ander achterover, de een zich
rechts, de ander links buigt. Dit benadeelt
niet alleen haar vorm en bevalligen gang,
maar bezorgt haar bovendien eksteroogen
die nim mer genezen.
Burengerucht.
Juffrouw Pitmans zat aan haar vierde kopje
|thee te peins-lebberen over de vraag, wie ze
als nieuwe buur zou krijgen.
Twaalf jaar van haar acht en veertigste
tot haar zestigste had juffrouw Sijmbels
naast haar gewoond.
Deze was 'n week of zes geleden gestorven.
Dat was 'n slag geweest voor juffrouw Pit
mans.... ze waren altijd zulke bovenst-bes
te buren geweestnooit niet dat met el
kaar gehad.
Hoeveel heerlijke koffie en thee-uurtjes
hadden ze wel niet met mekaar doorgebracht
's wiijters bij de lekkere kachel en 's
Zomers in een van de twee tuintjes, zoo om
de beurt, dan bij de een en dan bij de ander.
Wat hadden ze niet afgepraat in al die
jaren.... over de tijdsomstandigheden, over
de duurte, de belastingen, de slechtigheid
van de wereld en de mannen.
Zes weken lag ze nou al onder de aarde
de goeie zieltot 't laatst had juffrouw Pit
mans haar bijgestaan.... daar zou ze d'r
eigen gelukkig geen krummeltje over te ver
wijten hebben,.nee, hoor.... ze had 'r
vriendin keurig an d'r endje geholpen
die voldoening had ze dan tóch nog.
Juffrouw Pitmans verveelde zich,.... ze
verveelde zich liederlijk.'t was zonde dat
Ze 't zéé.
Andere naaste buren waren er niet. De
twee huisjes stonden zoo gek-alleen op 'n
hoek van 'n pleintje, met aan de andere kant
'n eind bouwterrein van twintig jaar oud, dat
al 'n eeuwigheid in presès lag, zooals juf
frouw Pitmans wist.
't Huisje van buurvrouw Sijmbels-zaliger
Zou misschien al lang verhuurd zijn geweest,
als 't niet zoo'n onooglijk dingske was....
eigenlijk maar geschikt voor 'n alleenwonen
de juffer, die nog hoogstens 'n jaar of tien
te leven had en dan samen met 't woninkie
d'r eindje kon halen.
Gagadigden waren er toch wel,, maar de
huisbaas was uiteraard nogal kieskeurig.
Op 'n avond, dat juffrouw Pitmans onder
't zooveelste bakkie troost d'r veuletonnetje
las, nog na-griezelend van de gemengde be
richten van 'n roofmoord cp 'n alleen
wonende dame.... van talrijke inbraken
met en zonder geweldplegingvan 'n
bende bandieten, die 'n heele boerderij had
den uitgemoord schrok ze recht, en spitste
haar ooren, die toch al tamelijk spits waren.
Ze hoordé hard gebonk, geschuifel, ge
praat in 't huisje van buurvrouw-zaliger
Groote genadige goedheid, wat zou 'r boven
d'r hoofd hangen Nieuwe buren
Welke Wat voor soort Ze sloop naar d'r
keukentje, om van dichterbij te -kunnen
luisterendeinsde met 'n knars-gilletje
weer achteruit van 'n slag, die ze ghoorde
net of 'r "n groote kast omviel. Ze hoorde
grove opspeel-stemmen van mannen
Heer in de hooge hemel niks als mannen
hoorde ze....wat stond 'r te gebeuren?
Ze werd zenuwachtig van al die onbestem
de geluiden.... tril-voette terug naar d'r
kamertje, rm zich op 't ergste te gaan voor
bereiden.
Telkens als ze 't half ieeggedronkenkoffie-
kopje naar laar mond wilde brengen kreeg ze
weer 'n schrik-scheut, van 'n slag, 'n schreeuw
of 't fel op-grienend gepiep van weerbarstige
ledikant-schroeven of iets dergelijks.
Ze zou maar naar bed gaanmisschien
sliet) ze *r doorheen.
Ze deed 't.
Maar ze bleef nog 'n heele poos wakker
liggen van de ongewone, plagende geruch
ten.... en toen ze eindelijk zoo half was
weggeduimeld schokte ze met 'n harde hik
overeind.'
Groote, heilige Mozes Wat was dat nou
v/eer Bom-bom-bom ging 't in haar keu
ken of de muur doormidden moest.
Dat was nou effetief om 't hartwater van te
krijgen. Ze hoorde 't gerammel van haar
steel-pannetjes, 't vergietje, de emaiile le
pels en al de andere dingen die aan 't keuken
muurtje hingen. Moest alles er met alle ge
weld worden afgetimmerd Wat waren dat
voor woestelingen, die nieuwe buren'? Ti
Troep geweldenaars was er bezig Zé wouên
d'r haar zeker uit-treiteren, om er 'n ander,
'n kennis of 'n familielid te laten intrekken..
..Gunst, gunst, ze barstte me kant van de
hoofdpijn.
Na 'n onrustige slaap, met afschuwelijke
droomen van kerels met moordenaarsge
zichten, die haar op 'n plank vastspijkerden
werd ze om 'n uur of zes 's morgens wakker
....en constateerde met geweldige-schrik
dat ze nóg, of alwéér aan 't beuken wareri
daar naast.
Tienmaal nam ze zich die ochtend voor,
te gaan aanschellen, om te vragen wat dat
allemaal beteekende, en of ze haar met alle
geweld dood of in 'n zenuwgesticht wilden
hebben. Maar dan was ze weer bang, dat ze
tegenover 'n woSste man zou komen te
staan, die haar met één.blik van z'n rcl-cozen
v i zijn deur zou wegkijken, of herrie-m -
xen, dat de straat er van in opschudding
kwam.
Tegen de middag werd 't wat kalmer.
Maar na 'n poos kreeg ze weer 'n vrouwen-
of meisjesstem te hooren, met begeleiding
van emmer-gekletter en pannen-gerammel.
De stem zong.... ze zong schel, lijzig en
langdurigen al maar dezelfde sentimen-
teele liedjes van .jVaarwel, Merie, ik mot je
gaan verlaaaaaate want 'k heb geteeeeee-
kend bij de zeesoldaaaaaatenen:
„D'r was eens 'n haveloos ve-e-e-entje, die
vroeg an z'n moeder 'n broe-oe-oe-oek
maar ze moeder verdiende geen ce-e-e-entje,
en vaderwas weke-lang zoe-oe-oe-oek
Akelig werd ze d'r van. Ze had geen smaak
meer van d'r eten en drinken..kreeg tel
kens zure oprispingenvan de giftigheid.
's Avonds verdween 't vrouwelijke lawaai
en gejammer. Juffrouw Pitmans kreeg hoop.
Die echter weer heel gauw werd in duigen
gesmeten door 'n nieuw soort geklop en
gehamer.... net of 'r 'n schoenmakerij in
werking was. En alwéér gezang.... nu van
de grove mannenstem, die op de maat van 't
hameren blerde van „klopperdeklop en
klopperdeklop, er boven óp
Toen dat ophield begon ér 'n gramafoon
te schetteren
J uffrouw Pitmans was de wanhoop nabij
ze wapende zich met doodsverachting en ging
aanschellen'dan moest er maar van
komen wat er van kwam.... 't kon 'r niks
meer schelen.,., ze moest en ze zou 't de
lui es flink zeggen.... want dat was geen
uithouwen voor 'n alleenwonend mensch,
die twaalf jaren in rust en in vrede met 'r
buur was omgegaan.
Toen de deur werd geopènd zag ze 'n man
van dik in de vijftig zoowat.... met 'n
vri ndelijk, blozend gelaat, geflankeerd door
zilverachtige bakkebaardjes. Hij droeg 'n
helder boezeroen onder z'n huisjasje en pafte
genoegelijk aan 'n kort, steenen pijpje
„Juffrouw, wat scheelt er aan
„Eh..ja.kijk, ziet u.... ik woon
hier vlak naast.en
„Ah.... is u me buurvrouw? Komt u
binnenu kwam zeker es kennismaken
ja, eigenlijk niet mooi van me, dat ik
niet eerst bij u ben gekomme.... maar die
verhuizerij, mensch.... wil je wel gelooven
dat 'k nog geen minuutje heb over gehad om
me eigen deris te laten kijken? Heel aardig
van u.ja, gaat u maar door, denkt u om
dat kassie, daar heb 'k nog geen plekkie voor
.maar overigens ben 'k al tamelijk op or
de.... neemt u plaas...."
Eer juffrouw Pitmans 't zelf goed wist zat
ze al in 'n gemakkelijke stoel bij 't gezellig
brommende vulkacheltje in 't kamertje, dat
er werkelijk knus uitzag.
„Heb u gisteren nog last gehad van ons ge
rommel en gehamer....?"
„Nou, om u de waarheid te zeggen....''
waarachtig, die man maakte zóó'n fatsoen
lijke, vriendelijke indruk, ze kon niet opspe
len nouze had 'r heel wat anders van ge
dacht.
„O, mensch, ik geloof 't best, hoor
verhuizen brengt nou eenmaal rumoer mee
....en dan had ik 'n paar helpers bij me,
die niet van 't zachtzinnigste soort waren..
'k heb wel dertig maal gezegd denk om de
buren, maar jawel,afijn 't is nóu geluk
kig afgeloopen.
„Bent u maar alleen, of
„Moederziel alleen, buurvrouw.... Ik
ben al zes jaar weduwnaar..geen kind of
kraai.en zoolang ik me eigen kan redden
wil 'k niet onder 'n ander, 'k Heb 'n aardig
pensioentje en verdien er nog e wat bij met
schoenenreparatie."
„O, juist.dat heb 'k dan zeker gehoord
vanavond..ja.
„Heb u 'r last van
„Noudat zal wel wennen
„Denk 'k ook wel.en 't is hoogstens 'n
paar uurtjes daags, hoor.... ik neem expres
maar weinig anzoo van de kennissen
alleen maar. Kan 'k u dienen met 'n bakkie
koffie
„Nou....as 'k u niet ontrijf...."
„Niks hoor.... pas gezet,,,, en ik kan
't, hoor, al zeg ik 't zelf."
„En u heb zeker 'n hulpie of zoo iets..
tenminste ik hoorde vanmiddag.
I „Ja, da's 'n oomzegstertje van me.... 'n
Flink ding van 'n jaar of achttiendie
komt driemaal in de week me potje kokei en
{de boel beredderen.... heb 'k veel gemak
vanEn als 'k verders gebrek heb an le
vendigheid om me heen, dan draai ik 't gram- i
mefoontje maar es op.... 't is wel geen ju-
I weelmaar 'n losloopende weduwnaar is
gauw tevredenWil u soms 'n moppie
hooren
„Daar zegt u zoowat..as 't niet te veel
moeite is
'n Dik. uur later zat juffrouw Pitmans
weer in d'r eigen kamertjeheelemaal
niet meer vijandig gezind
En in de komende dagen werd ze niet
meer kittelig van 't schoenengeklpp en 't ge
zang van 't oomzegstertje en 't schateren per
gramafoon-nommertjes. Buurman Willemse
had haar direct ontwapend met z'n vriende
lijkheid en z'n goedig praten en vertellen.
Ze werden beste burenen toen de zo
meravonden kwamen zaten ze menig uurtje
in zijn of haar tuintje. Dan stopte Willemse
als maar versche pijpies en juffrouw Pitmans
schonk als maar kopjes thee of koffie.en
buurman's kanarie hield wedstrijd met de
gramafoon-platen.
Op een van dat soort avonden begon buur
man 't er over te hebben, dat 't 'n boel gemak
kelijke gezelliger en voordeeli er zou zijn
als ze samen woonden, als man en vrouw
Dan was 't één huishouwen, één huur, één
belasting, één gasrekening één water
briefje, één brandverzekering, één....
Verder kwam buurman nietwant
buurvrouw was zoetjes gaan snik-snotteren
wat zooveel als 't ja-woord moest betee kenen.