ivm $CNHoEK 3 ELCK WAT WILS. TREKJES NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Derde blad Zaterdag 17 Januari 1925 BINNENLANDSCH NIEUWS. Wenschen van het verbond SiMickaëU' KUNST EN KENNIS. GEMENGD NIEUWS. De sporttentoonstelling die er nooit kwam. De heer met het kunstbeen. No. 382. G. N. DE EENZIJDIGHEID ONZER SOCIALE POLITIEK. Onder bovenstaand opschrift vond ik ook 5n dit blad een citaat uit „Nieuw Nederland". Voor hen aan wier aandacht ftei citaat ont gaan is, laat ik het hier nogmaals volgen: „Wij hebben eèn uniforme Arbeidswet, met haar norm van 8Yi uur per dag en 48 uur per week. Ongeacht den aard van den arbeid, geldt dezelfde norm. Dat is de opzet, de eenzijdige opzet. Niet wordt gevraagd naar het evenwicht tus- schen socialen vooruitgang en economi- schen vooruitgang; niet wordt als doel wit genomen de harmonische verzorging van het sociale belang, gelegen in beper king van arbeidsduur, en het economische belang, bestaande in de toename der pro ductiviteit. De uniforme regeling van den arbeidsduur kan niet gericht zijn op de behartiging van het belang eener ruime voortbrenging, omdat zij voorbijgaat den bijzonderen aard en beteekenis van den arbeid in de onderscheidene bedrijfstak ken. De uniforme regeling van den ar beidsduur moet gericht zijn op een mis kenning van het helang eener ruime voortbrenging, omdat in haar ligt opge sloten de gedachte, niet hoe lang, maar hoe kort slechts behoeft te worden ge werkt. Naast de uniforme Arbeidswet noemen wij onze Invaliditeits- en Ouderdomsver- zekering. Ook hier eenzijdigheid. Vermin dering van levenszorg is wederom het op zichzelf zeer lofwaardige en mooie doel. Maar elke prikkel voor den arbei der, voor de massa, om door harden en kundigen arbeid zich veilig te stellen voor kwade tijden, wordt erin gemist. In de Eerste Kamer heeft Prof. Diepenhorst het paedagogisch moreel en psychologisch juister genoemd indien men de betaling der premie had gelaten bij den arbeider. Bij de ziekteverzekering dreigt het weer denzelfden onjuisten kant op te gaan, wellicht met de éenheidsrente nog erger te worden. Erger uit paedagogisch, mo reel en psychologisch, maar ook uit eco nomisch oogpunt. Want men verslapt de N toewijding tot hetwerk bij elk losser maken van het verband tusschen den ar beid en zijn vruchten, bij elk vertroebe len van het inzicht, dat alleen uit den ar beid de vruchten kunnen komen," Hoe het anderen bij het lezen van dit Ci taat gegaan is, weet ik niet, maar ik voor mij, dacht aan het vreemde verschijnsel, dat er op verschillend terrein aanleiding wordt gegeven tot ingrijpen van de Over heid en als dan eenmaal de maatregelen er zijn, dan klaagt men steen en been Want wat daar staat is niet zoo maar de verzuchting van een enkeling, doch 't is een uiting van een ruim verbreide opvatting, dht de Overheidsbemoeiing op sociaal terrein veel en veel te ver gaat en veel te stram is voor ons gecompliceerd bedrijfsleven. Nu kan dat voor het eerste gedeelte, n.l. voor wat betreft de Arbeidswet grif wor den toegegeven. Met de sociale verzekering staat de zaak eenigszins anders, doch daar over straks nog een enkel woord. Maar wat de arbeidswet betreft, kan er wel moeilijk iets onnatuurlijker zijn, dan dat van bovenaf en voor alle bedrijven wordt vastgesteld, hoelang en gedurende welken tijd er mag gewerkt worden, enz. Onze tegenwoordige Minister van Ar beid, wiens naam aan de huidige Arbeids wet verbonden is, zal wel de eerste zijn om dat te erkennen. Het is zelfs de groote vraag óf er wel veel menschen gevonden worden die er anders over denken. In dien zin zal iedereen het voor een groot gedeelte met de klacht, welke in bedoeld ci taat tot uiting komt wel ééns kunnen zijn; maar de eenzijdigheid waarover geklaagd wordt is niet bij den Wetgever, die tot flie eenzijdigheid gedwongen werd, maar bij den steller van de klacht, die maar eventjes uit het oog verliest, dat het particulier initiatief dat eèn veel beter en veel passender re geling had kunnen geven, in gebreke •bleef, liever staking op staking duldde dan met de werklieden-bedrijfsgenooten een be hoorlijke bedrijfsregeling te treffen. Op een dergelijke klacht, als door N. Ne derland geuit, past slechts het uitspreken van den wensch: laat nu toch ten spoedigste de bedrijfsgenooten-werkgevers en werkne mers hun handen ineen slaan, laten ze be ginnen met alvast gebruik te maken van de gelegenheid welke het 7de lid van art. 28 der Arbeidswet biedt en als dat algemeen ^geschiedt, kunnen we verder praten. Maar zoolang er van geen breed overleg sprake is, zoolang men dus aan weerszijden elk vertrouwen mist en vaak in eindelooze onderhandelingen en op de meest krenterige wijze de arbeidsvoorwaarden moeten gere geld worden, tot zóólang zal de regeling van den arbeidsduur wettelijk moeten ge schieden. En ik kan me niet indenken, dat er een bewindsman gevonden wordt, die het voor zijn verantwoording durft nemen om onder de huidige omstandigheden de regeling van den arbeidsduur over te laten aan het spel der z.g. vrije krachten in de samenleving, waarvan slechts brokken te verwachten zijn en minstens een zoo groote ontevredenheid, dat daarmede wel op de slecotst denkbare wijze de voortbrenging zou gediend worden. Wie dus de regeling van den arbeidsduur verkeerd acht, mag m.i, niet verzuimen om het eenigste middel dat daarin verbetering kan Brengen, n.l. een breedere samenwer king tusschen werkgevers en werknemers, aan te bevelen De sociale verzekeringen, over wier een vormigheid in het tweede deel geklaagd wordt, moet men eenigszins anders zien. Hierbij kan maar niet zonder meer gezegd worden dat door samenwerking een afdoen de regeling zou worden verkregen. Hoe dan ook verder geregeld, zal de ar beider steed's zijn recht aan de Wet moeten ontleenen, wil men niet telkenmale voor het feit geplaatst worden, dat die rechten niet op te eischen zijn. Maar 't wil mij voorkomen, dat ook in de zen niet van eenzijdigheid kan gesproken worden. 't Is waar, bij de Inv. en Oüderdomsver- zekering behoeft de arbeider, evenmin als bij de Ongevallenwet, direct aan de premie bij te dragen, maar moet daarom het verband tusschen den arbeid en zijn vruchten door den arbeider uit het oog worden verloren? Zou het gros van de arbeiders werkelijk zoo naief zijn om te meenen, dat als zij niet rechtstre. s bijdragen, dat zij dan ook fei telijk niet bijdragen? j En worden zij er niet telkens aan herin nerd, dat de sociale verzekeringen recht streeks aan hun arbeid vastzit, nu zij bij werkloosheid en zelfs bij arbeid aan werk verschaffingen buiten de verzekeringen wor den geplaatst? Maar bovendien, het is weinig meer dan een vormkwestie. Gesteld dat de arbeiders de helft van hun rentezegel om bij deze ééne verzekering te blijven moesten be talen, zouden dan niet in veel gevallen de onderhandelingen in het teeken staan: zoo veel loon plus vrije verzekering? Er zijn tegen het systeem, dat bij de Inv. wet gevoDc' wordt wel bezwaren in te bren gen, vooral het bezwaar, dat de individueels verzekering meebrengt, n.l. dat de arbeider tegenover zijn eigen werkgever zijn recht moet opeischen, wordt vooral op de dorpen en het platte land diep gevoeld De moeite en schade die de arbeider vaak ondervindt om zijn recht, hetwelk de Wet hem biedt op te eischen, zijn dan ook veel meer dan _het gemis aan inzicht om trent den arbeid en zijn vruchten, de oor zaak, dat voor deze toch zoo belangrijke so ciale wet niet die belangstelling is, die men er anders van verwachten kon. A. J. L. DE ACTIE VAN DE OJNGE BOEREN. De R.-K. jonge boeren vereenigd in den kring Steenbergen van den Noord-Brabanf- schen Christelijken Boerenbond hebben op hun vergadering van 9 Januari 1925 een re solutie aangenomen waarin zij de noodza kelijkheid betoogen om onder het hoofd „Maatregelen tot verbetering van de Volks welvaart" aan het program der R.-K Staats partij toe te voegen: 1. Krachtdadige steunverleening aan be dijkingen en ontginningen; 2. het bespoedigen van de indijking der Zuiderzee, zoodat omstreeks 19301935 die gronden' beschikbaar zijn; 3. goed gesubsidieerde en georganiseer de emigratie. Dit laatste slechts als laatste redmiddel, wijl daaraan groote godsdienstig-zedelijke en sociale bezwaren verbonden zijn. Zij hopen door deze maatregelen te bereiken dat er in het nijpend gebrek aan gronden e&nige verlichting komt, waardoor de boe renzoons feitelijk gedwongen zijn om onge huwd te blijven ofwel als daglooner in de onderneming hunner ouders of in vreemd bedrijf hun onderhoud te zoeken. Voor de groote werkloosheid onder -le landarbeiders, alsmede voor het benauwen de bevolkingsvraagstuk was dan tevens een oplossing gevonden. IETWAT TEGENSTRIJDIG. De Voorzitter van den Raid van Arbeid te Roosendaal, Mr. C. J. Koek bespreekt in „Zelfbeheer" van December j.l. het voor ontwerp Ziekte en Ongevallenwet van Minis ter Aalberse. x Mr. Koch begrijpt maar niet, waarom er oppositie tegen die „echt vertegenwoordi gende lichamen" n.l. tegen de Raden van Arbeid wordt gevoerd. Evejynin begrijpt hij de arbeiders, die maar niet in de gaten hebben, dat dit het werk is van de samengetrokken werkgevers „van bijna welke richting ook (die) gedre ven door hun egoisme en hun bent van se cretarissen", het raden-instituut willen kne velen. Als we nu weten, dat de Raden van Ar beid het raden-instituut bestaan uit een gelijk aantal werknemers en werkge vers, waarvan laatstgenoemden zie bo ven slechts „gedreven door egoisme* handelen; als we nagaan dat in algemeenen zin gedacht, de werkgevers ook intellectueel boven de arbeiders staan, zoodat zij als re gel in die Raden over den meesten invloed zullen beschikken, is er dan niet een weinig tegenstrijdigheid in de redeneering van Mr. Koch op te merken als hij in 't eene geval de arbeiders tot wantrouwen in de werkge vers aanspoort, in het andere geval hen als volkomen betrouwbaar want zoo moet het dan toch in de Raden van Arbeid wel zijn voorstelt. Een dergelijke voorstelling wekt den schijn alsof meer de vrees voor eigen positie, dan voor de sociale verzekering der arbeiders, aan 't woord is. A. J. L. R.-K. VEREENIGING TOT BESTRIJDING DER TUBERCULOSE „HERWONNEN LEVENSKRACHT", KANTOOR: DRIFT 12 UTRECHT. Maandbericht over December 1924. Voor rekening van „Herwonnen Levens kracht" werden uitgezonden: Naar het sanatorium Berg en Bosch te z-i.peldoorn: 12 Dec een vrouw van een lid uit Gouda. 17 een lid uit Bergen-op-Zoom 17 een kind van een lid uit Gouda. 17 een kind van een lid uit Rotterdam. 18 een kind van een lid uit Delden. Deze ontleenden hunne rechten als volgt: 2 als aangesloten bij den N. R. K. Metaal- bewerkersbond. 1 als aangesloten bij den N. R. K. Tabaks- bewerkersbond. 1 als aangesloten bij den N. R. K. Bouw- vakarbeidersbond, 1 als aangesloten bij den N. R. K. Fa- brieksarbeidersbond. Op 31 December 1924 waren in totaal voor rekening van „Herwonnen Levenskracht", 46 patiënten in behandeling. J. TH. v. d. LAAN, Secretaris. GENEESKUNDIGE BEHANDELING TER VOORKOMING VAN IN VALIDITEIT. Blijken: opgave, ontvangen van het Departement van Arbeid, bedraagt het totaal aantal gevallen, waarin geneeskun dige behandeling of verpleging krachtens art. 99 en 100 der Invaliditeitswet is toege staan, tot 1 September 1924 11236, tot October 11497 en tot 1 November 11802; het aantal desbetreffende aanvragen van de Raden van Arbeid bij de Rijksverzekerings bank ingekomen, bedraagt tot 1 September 1924 15185, tot 1 October 15491 en tot 1 November 15895, waarvan 45 nog niet zijn afgedaan. (Maandschr. v. d. Statistiek). HET VERKIEZINGSPROGRAM DEf? S. D. A. P. Op het in Februari a.s. te houden partij congres van de S. D. A. P. komt het volgend concept-verkiezingsprogram aan de orde 1. Ontwapening, nationaal en internatio naal. ondersteuning en democratiseering van den Volkenbond. 2. Werkloozenzorg. Wettelijke regeling de: w" Lloozenvérzekering. Werkverruiminz. 3 Medezeggenschap en bedrijfsorganisatie Reorganisatie van het georganiseerd overleg. 4. Volledige uitvoering der Arbeidswet. Moederschapszorg. Volledige uitbouw de- sociale verzekering. Staatspensionneering. 5 .Krachtige bevordering van den bouw var arbeiderswoningen. Afschrijving, waar noo- dig van crisis-subsidies. 6. Pachtwetten ter bescherming van dei. huurboer. Uitbreiding van cultuurgronden. 7. Opheffing er Onderwijsverslechtering, in eerste plaats wederinvoering van het ver plichte zevende jaarleer. Bevordering van kunst en volksontwikkeling. 8. Onverkorte handhaving van het tred van vereeniging en vergadering. 9. Bezuiniging door reorganisatie van den Staatsdienst, met handhaving van een be hoorlijk bestaan voor het overheidsperso neel. Belasting naar draagkracht verlich ting van druk voor kleine inkomens. 10. Verbetering van de huwelijkswetge ving in het belang van de vrouw. 11. Bestrijding van het Alcoholisme. 12. Bevordering van het zelfbestuur de- Het Bestuur van „St. Michael" zendt ons het volgend communiqué; In afwachting van de voorbereiding van een nieuw en uitvoerig Staatsprogram in de wetgevende periode 19251929 door een geheel gereorganiseerde R.K. Staatspartij, waarop' doorvoering van de Christelijk-De- mceratische gedachte in het staatkundig leven en volledige vrijheid voor de uitvoe ring van den R.K. Eeredienst als beginselen een allereerste plaats behooren te hebben, worden door die partij voor de eerstvolgen de wetgevende periode vooral de volgen de punten op den voorgrond gesteld: 1. Handhaving der Christelijke beginse len in de huwelijkswetgeving. 2. Handhaving en doorvoering van de ge lijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. Wegneming van verschillende onderwijsverslecbteringen, 3. Voortgezet herstel en behoud van- het financieel evenwicht, met inachtneming van het volgende; A. Het bedrag van l'eeningen ten behoeve van de Staatsschuld worde zooveel moge lijk gedekt door verplichte rentelooze lee- ningen waarmede de andere leeningen wor den afgelost. B. Zooveel mogelijk worden directe be lastingen geheven, waarbij de on- en min vermogenden worden ontzien en de groote gezinnen belangrijk meer vrijstelling of af trek genieten C. Geleidelijke afschaffing van indirecte belastingen op eerste levensbehoeften, D. Invoering van verteringsbelastingen op middelen van gemak en weelde. E. Sterke vermindering van de successie belasting bij vererving in de rechte lijn, F. Bestemming van de opbrengst der suc cessiebelasting voor delging van staats schuld ert voor actieve welvaartpolitiek. G. Aanvaarding in het Bezoldigingsbesluit van het beginsel, dat aan het personeel, dat direct of indirect door het Rijk bezoldigd wordt en aan het semi-Rijkspersoneel een menschwaardig bestaan moet worden ge waarborgd. H. Krachtige bezuiniging in alle takken van Staatsdienst, ook door beperking, zon der schade voor den dienst van het perso neel. 4. Krachtige medewerking met de plannen van den Volkenbond, mits deze met de voorstellen van Benedictus XV volkomen overeenstemmen, tergeliiktijdige en weder- zijdsche vermindering van bewapeningen en ter oplossing van internationale geschillen door scheidsrechterlijke uitspraken en ter vaststelling van de hieraan te verbinden sancties. 5. De organisatie van leger en vloot dient beperkt te zijn tot hetgeen noodig is voor de handhaving der openbare orde in Neder land en de Overzeesche Gewesten, zulks als uitvloeisel van een internationaal te treffen overeenkomst, mits overeenstemmend met de voorschriften vin Benedictus XV, welke volgens de verklaring van Kardinaal Gas pari bedoelen: Afschaffing van den dienst plicht door een overeenkomst tusschen de beschaafde naties oprichting van een arbi tragehof; en instelling van een universeelen boycot tegen de natie, welke den dienst plicht weder zou willen invoeren en weige ren zou een internationale kwestie te on derwerpen aan het arbitragehof, of met des- zelfs uitspraak genoegen te nemen. Vereeniging van Departementen van Oor log en Marine. 6. Maatregelen tot versterking van net Ncderlandsche productievermogen, echter slechts dan door bet middel van de heffing van invoerrechten en door invoerverboden, indien dit noodig is tot afweer van het ge vaar van maatregelen en omstandigheden in het buitenland, die kunnen leiden tot ver nietiging van levenskrachtige deelen onzer productie. 7. De wet scheppe de mogelijkheid om de bedrijven te vormer: tot publiekrechtelijke lichamen In deze lichamen komen colleges tot stand, waarin de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers gelijkelijk zitting heiben en die, onder toezicht van colleges tot bescherming van het algemeen belang, de bevoegdheid bezitten: A. Regelen'te stellen voor arbeidsvoor waarden en bedrijfspolitiek. B. Recht te spreken over bedrijfs- en ar beidsgeschillen. C. De onder. A bedoelde regelen uit te voeren. De uitvoering det arbeidswetgeving in engeren zin en der sociale verzekeringen' wordt, in afwachting van de tot standkoming der publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, voor zoover mogelijk opgedragen aan; uit de Vertegenwoordigers van de gemeenschap, de werkgevers en arbeiders, bestaande organen op territorialen grondslag en in elk geval onder doeltreffend toezicht van de overheid. Gestreefd wnrcfe naar herstel van de 48- urige arbeidsweek, voor zoover het econo misch leven dit toplaat De rechtspositie van het Overheidsperso neel worde wettelijk geregeld waarhij o. m. aandacht word* geschonken aan een behoor lijke regeling van het georganiseerd overleg, mede ten aanzien vaq maatregelen, in y.er- band met het afvloeien van personeel. De spoedige tot standkoming van een wet telijke regeling van een Rijkskinderfonds worde bevorderd. 8. Krachtige bescherming van de grond- oachters vooral ten aanzien van de te be talen pachtsom en de.i duur var: de pacht. 9. Art. 123 van het Regeeringsrcglement in Oost-indjë worde ingetrokken. Behartiging van de geestelijke en stoffelijke belangen van de inlandsche bevolking in de beide indiën, inzonderheid door krachtige ondersteuning der missiën. Ontginning der Indische hulpbronnen, in dc eerste plaats ten voordeele van hen, die aan de exploitatie arbeiden en vervolgens ten bate van Indië zelf MIA PELTENBURG. Onze ook in het. buitenland zeer gevierde zangeres Mia Peltenburg, die kort geleden met enorm 'succes in Achtste Symphonie van Mahler in het Concertgebouw te Am sterdam heeft medegewerkt, zal op Dinsdag 21 Januari een liederen-avond in Dilligentia Den Haag,- op Maandag 26 Januari in het Concertgebouw te Amsterdam en op Don derdag 29 Januari in de Nutszaal te Rotter dam geven, met medewerking van Hendrik Andriessem MILA WELLERSQN. De 14-jarige Amerikaansche celliste Mila Wellerson heeft dezer dagen bij haar eerste optreden te Weenen een phenomenaal suc ces behaald en kritieken gekregen, zooals zelden worden gegeven Zoo schrijft het Wie ner extra-blatt van 11 Jan. 1925 lm Falie Mila Wellerson ist die Kritik machtlos.. EIn Phanomen, etwas UebernatürHches.... die höchste uner reichte Meisterschaft Die Schönheit des Cellotonés, die jubelnde Helle der Geige macht aus der Künstlerin eine Zauberm. Eine gottbegnadete Künst lerin Der Tag, 11 Jan. 1925 Mila Wellerson, eine seltene Erscheinungeine Cel- hstin ersten Ranges, ihr Ton ist edel, voll warme und Innigkeit, sües und tr aumerisch, ihre Technik ist verblüffend.Die plas tische Phrasierung und das seeLsche Emp- finden ist unübertrefflich Naar de „Tel." meldt, had de verdachte Muylwijk in de moordzaak van den koop man Busch in 1920 zitting genomen, in een comité van een Sport-tentoonstelling. Het plan was uitgegaan van den heer Geerlings, den eigenaar-directeur van het Paleis d'Eté, dat later door welke oorzaak heeft men nooit kunnen ontdekken geheel een prooi der vlammen werd. Ook had daar zitting in een zekere Carton, die de rechterhand van den heer Geerlings was, alsmede een zekeren Van Meurs, welke laatstgenoemde door z'n vele relaties personen van standing in de combinatie wist te betrekken. Overeengekomen was, dat Muylwijk zijn kantoor aan den Overtoon te Amsterdam tij delijk aan het comité zou verhuren, doch, als het blad goed is ingelicht, dan is nooit huur betaald. De zaken vlotten allesbehalve en verschillende leden lagen spoedig met elkaar overhoop en er moesten zelfs rechtsgeleerden bij te pas komen om te trachten de zaken te ontwarren. Eenige personen van naam, die men had overgehaald in het comité zitting te nemen, trokketf zich spoedig terug en van de sporttentoonstelling Zandvoorf in het Palais d'Eté kwam niets. Omtrent de aanwezigheid van Muylwijk in deze combinatie vernam het blad, dat hij den indruk maakte van een niet ontwikkeld, doch eerlijk man, die in die dagen in goeden doen was. Hij heeft toen hard voor de zaken gewerkt en dat varf het opgezette plan niets kwam, was zijn schuld niet. 'Muylwijk raakte steeds meer in financiee- le zorgen. Eenige maanden geleden zat hij in een Sneeuwbalonderneming" doch ook dit bracht hem geen winst. Ten slotte zocht hij per advertentie werk als timmerman, ten einde op deze wijze brood te kunnen verdie nen voor zijn vrouw. Kort daarop had zijn arrestatie plaats. De heer op de fiets trok de aandacht'; er was iets vreemds aan hem. Kinderen bleven staan en. staarden hem na, terwijl hij statig voorbij peddelde. Blijkbaar had hij al heel wat meegemaakt in zijn leven Het peinzen de van zijn gelaat deed raden, dat hij /éen man was van veel eruditie, van een waar achtige innerlijke beschaving. De blik van zijn oog was frappant-Italiaansch van Zui- delijke-vurige somberheid Men zou hem in Florence hebben kunnen ontmoeten; maar nu reed hij langs den Schiedamschen Weg te Rotterdam. Zooals reeds werd neergeschreven, staar den de kinderen op straat hem na. Maar niemand zelfs de baldadigste onder de rakkers niet riep hem wat na. Oudere menschen keken lichtelijk bewogen: het eene been hing stijf en loodzwaar langs de fiets; met het andere trapte hij traag en moeizaam Zeker kwam hij van ver. Een oorlogsinvalide? Een man met een kunst been? Blijkbaar was hij aan het eind van zijn rit. Hij stapte af op het eene been, welks knie- en enkelscharmeren nog goad func- tionneerden. Als een kind op stelten, dat er maar één gebruikt en de ander onder den arm houdt, hipte bij naar de voordeur. Dat deed hij vlug. Er was nog altijd belangstelling van kin déren; en ook de winkeliers en winkelier sters uit de buurt keken, de heer haalde een huissleutel uii den zak en opende de deur. Hij stond nog op één been en het andere bengelde als een zware, massieve olifants- poot boven de straat. Oef, de deur was open! De huppelende heer en de fiets waren binnen; de menigte voor de deur verspreidde zich snel. Inmiddels hipte de heer hoo- ger. Het Was een heel hooge trap; en toen hij op het eerste portaal stond was hij zoo moe, dat hij het kunstbeen even moest steu nen. Ha, daar bekwam hij van; hij wischte zich het zweet van voorhoofd, zuchtte eens en mompelde iets, dat weinig Italiaansch, doch erg nationaal-Hollandsch klonk. Boven aan de trap hoorde hij een deur opengaan Een vriedijlke stem riep angstig: „Manlief ben jij het, hoe kom je al zoo vroeg thuis? Er is toch niéts?" „Neen!" zeide de heer uit den oorlog, en hij wilde zijn weg naar boven voortzetten. Maar hij kon niet, het kunstbeen kleefde op het portaal vast Mevrouw kwam hem tegemoet; maar hét been zal soliede gece menteerd „Maar. man, wat heb jij uitgehaald?" kreet de dame vol ontzeting Intusschen was ook de werkster ten too- neele verschenen Het bleek dat mijnheer solide vastgeplakt zat aan den vloer, d.w.z het kunstbeen zat er aan vast Mme Kwispel heeft heur haren laten kort knippen, en heure vent speelt daarvoor op zijne poot. „Zeg eens, zegt ze, ik kon het gewicht van al dat haar niet langer op mijn hoofd verdra gen." „Ik heb het altijd gedacht," zei baas Kwis pel, „dat ge wat zwak van hoofd waart...." Er was bezoek en er werd aan Sloebberkeq gevraagd, wie hij 't liefst zag. „Moeder zee Sloebbefke. „En dan V' „Mijn zusterken „En dan?...." „Onzen Boby ('t hondje.)" „En wanneer kom ik dan onderbrak va der een beetje kwaad omdat hij zoo ver van achter kwam. „Gewoonlijk tusschen 1 en 2 uur 1 nachts zee Sioebberke. DE HONDENKENNER. „Ventje, heb je soms hier ergens een klei- nen fox-terrier gezien „Zoo'n klein hondje, wit met zwart? „Juist „Met zoo'n korten staart en een scherp neusje „Juist „Met de ooren recht op?" „Precies." „Neen, meneer, zoo een is er niet voorbijge komen." „Maar God, man dat is teer!" „Ja 't is teer, mevrouw, allemachtig nog an toe!!" viel de werkster bij. Het was teer. De heer had aan boord van een schip in het ochtendduister ('t zijn ei tegenwoordig ook zulke lamme, druilige donkere dagen) een open va* met teer aan gezien voor een gesloten vat Hij was er met het eene been tot halver hoogte de dij in gestapt De rest begrijp! men. Of eigenlijk begrijpt men de rest noj niet. Want wel is nu verklaard hoe de heei aan zijn kunstbeen kwam. en ook waarom hij metgdat been op zijn eigen trap vast zat. Maar hij was noé niet los, nog bij lange na niet. Mevrouw en de werkster bekeken mijn heer lang, kritisch en met wat men noemt een vernietigenden blik. Maar dat vond mijnheer hinderlijk, en hij zeide dat ook. Kort zei hij het, en ook wel krachtig. Me vrouw begreep, dat er hier belangrijke pres tige kwesties aan de orde kwamen. De werk ster kreeg een wenk om zich terug te trek ken. Zij trok zich terug, maar in de keuken hoorde zij, hoe de conversatie op de trap geanimeerd werd Mevrouw sprak lang en goed; mijnheer sprak kort, maar ook niet slecht Toen ging mevrouw uit. Het kunstbeen stond nog op de trap en mijnheer zat er nog aan. Toen mevrouw terug kwam was zij niet alleen, De timmerman volgde haar en de verver. Het kunstbeen werd open^ebeiteld, de schoenveters werden doorgezaagd, waar. na de heer uit zijn broekspijp kon worde! getild. Goed maar, dat de werkster zich in de keuken verdekt had opgesteld, want mijnheer was, zooals hij ijlings de vlucht nam in de badkamer een ietwat zonderlinge ver schijning. Het mishandelde kunstbeen stond, welis waar geschonden en gekorven, overeind op het trapportaal En terwijl mevrouw in de badkamei haar man met benzine, petroleum en terpentijn weer blank trachtte te krijgen (zij hielden niet erg van Negers) werd er op het trapportaal overleg gepleegd door werkster, timmerman en schilder. Het karweitje bleek nog niet zoo eenvou dig, zegt de N R Crt., waaraan we het cu. rieuze geval ontleenen. IETS BEHARTIGINGSWAARDIGS OVER HET SCHOEISEL. De abt Jaubert schreef in 1766 en 1733 de volgende opmerkingen, die thans ook nog wel de aandacht verdienen. In plaats van de natuur te volgen, wijken wij er meer en meer van. De verschillende bewegingen van de voetbeenderen, die zoo veel gemak bij het gaan aanbrengen, en dit in den vrijen staat zoo ongedwongen ge schieden, gaan verloren door het zeer slechu schoeisel. Het hooge schoeisel verandert geheel en al de natuurlijke ligging der been deren, maakt de voeten krom en gewelfd of gebogen en ongeschikt om ze plat neer te zetten. Het ontvreemd aan de vrouwen de gemakkelijkheid in het gaan zij hebben moeite het lang vol te houden zelfs op een zeer effen weg en vooral valt haar het snelle loopen moeilijk, daar zij dan verplicht zijn, zeer effen weg en vooral valt haar het snelle als de eenden, te schommelen en de knieën min of meer gebogen en opgetrokken te houden, ten einde de hakken der schoenen niet tegen den grond te stooten De te nauwe en te korte schoenen, die bij de vrouwen zoo zeer in de mode zijn, kwellen haar voort durend'; het gebeurt daarom dikwijls, dat, om de pijn te verminderen, de een zich voorover, de ander achterover, de een zich rechts, de ander links buigt. Dit benadeelt niet alleen haar vorm en bevalligen gang, maar bezorgt haar bovendien eksteroogen die nim mer genezen. Burengerucht. Juffrouw Pitmans zat aan haar vierde kopje |thee te peins-lebberen over de vraag, wie ze als nieuwe buur zou krijgen. Twaalf jaar van haar acht en veertigste tot haar zestigste had juffrouw Sijmbels naast haar gewoond. Deze was 'n week of zes geleden gestorven. Dat was 'n slag geweest voor juffrouw Pit mans.... ze waren altijd zulke bovenst-bes te buren geweestnooit niet dat met el kaar gehad. Hoeveel heerlijke koffie en thee-uurtjes hadden ze wel niet met mekaar doorgebracht 's wiijters bij de lekkere kachel en 's Zomers in een van de twee tuintjes, zoo om de beurt, dan bij de een en dan bij de ander. Wat hadden ze niet afgepraat in al die jaren.... over de tijdsomstandigheden, over de duurte, de belastingen, de slechtigheid van de wereld en de mannen. Zes weken lag ze nou al onder de aarde de goeie zieltot 't laatst had juffrouw Pit mans haar bijgestaan.... daar zou ze d'r eigen gelukkig geen krummeltje over te ver wijten hebben,.nee, hoor.... ze had 'r vriendin keurig an d'r endje geholpen die voldoening had ze dan tóch nog. Juffrouw Pitmans verveelde zich,.... ze verveelde zich liederlijk.'t was zonde dat Ze 't zéé. Andere naaste buren waren er niet. De twee huisjes stonden zoo gek-alleen op 'n hoek van 'n pleintje, met aan de andere kant 'n eind bouwterrein van twintig jaar oud, dat al 'n eeuwigheid in presès lag, zooals juf frouw Pitmans wist. 't Huisje van buurvrouw Sijmbels-zaliger Zou misschien al lang verhuurd zijn geweest, als 't niet zoo'n onooglijk dingske was.... eigenlijk maar geschikt voor 'n alleenwonen de juffer, die nog hoogstens 'n jaar of tien te leven had en dan samen met 't woninkie d'r eindje kon halen. Gagadigden waren er toch wel,, maar de huisbaas was uiteraard nogal kieskeurig. Op 'n avond, dat juffrouw Pitmans onder 't zooveelste bakkie troost d'r veuletonnetje las, nog na-griezelend van de gemengde be richten van 'n roofmoord cp 'n alleen wonende dame.... van talrijke inbraken met en zonder geweldplegingvan 'n bende bandieten, die 'n heele boerderij had den uitgemoord schrok ze recht, en spitste haar ooren, die toch al tamelijk spits waren. Ze hoordé hard gebonk, geschuifel, ge praat in 't huisje van buurvrouw-zaliger Groote genadige goedheid, wat zou 'r boven d'r hoofd hangen Nieuwe buren Welke Wat voor soort Ze sloop naar d'r keukentje, om van dichterbij te -kunnen luisterendeinsde met 'n knars-gilletje weer achteruit van 'n slag, die ze ghoorde net of 'r "n groote kast omviel. Ze hoorde grove opspeel-stemmen van mannen Heer in de hooge hemel niks als mannen hoorde ze....wat stond 'r te gebeuren? Ze werd zenuwachtig van al die onbestem de geluiden.... tril-voette terug naar d'r kamertje, rm zich op 't ergste te gaan voor bereiden. Telkens als ze 't half ieeggedronkenkoffie- kopje naar laar mond wilde brengen kreeg ze weer 'n schrik-scheut, van 'n slag, 'n schreeuw of 't fel op-grienend gepiep van weerbarstige ledikant-schroeven of iets dergelijks. Ze zou maar naar bed gaanmisschien sliet) ze *r doorheen. Ze deed 't. Maar ze bleef nog 'n heele poos wakker liggen van de ongewone, plagende geruch ten.... en toen ze eindelijk zoo half was weggeduimeld schokte ze met 'n harde hik overeind.' Groote, heilige Mozes Wat was dat nou v/eer Bom-bom-bom ging 't in haar keu ken of de muur doormidden moest. Dat was nou effetief om 't hartwater van te krijgen. Ze hoorde 't gerammel van haar steel-pannetjes, 't vergietje, de emaiile le pels en al de andere dingen die aan 't keuken muurtje hingen. Moest alles er met alle ge weld worden afgetimmerd Wat waren dat voor woestelingen, die nieuwe buren'? Ti Troep geweldenaars was er bezig Zé wouên d'r haar zeker uit-treiteren, om er 'n ander, 'n kennis of 'n familielid te laten intrekken.. ..Gunst, gunst, ze barstte me kant van de hoofdpijn. Na 'n onrustige slaap, met afschuwelijke droomen van kerels met moordenaarsge zichten, die haar op 'n plank vastspijkerden werd ze om 'n uur of zes 's morgens wakker ....en constateerde met geweldige-schrik dat ze nóg, of alwéér aan 't beuken wareri daar naast. Tienmaal nam ze zich die ochtend voor, te gaan aanschellen, om te vragen wat dat allemaal beteekende, en of ze haar met alle geweld dood of in 'n zenuwgesticht wilden hebben. Maar dan was ze weer bang, dat ze tegenover 'n woSste man zou komen te staan, die haar met één.blik van z'n rcl-cozen v i zijn deur zou wegkijken, of herrie-m - xen, dat de straat er van in opschudding kwam. Tegen de middag werd 't wat kalmer. Maar na 'n poos kreeg ze weer 'n vrouwen- of meisjesstem te hooren, met begeleiding van emmer-gekletter en pannen-gerammel. De stem zong.... ze zong schel, lijzig en langdurigen al maar dezelfde sentimen- teele liedjes van .jVaarwel, Merie, ik mot je gaan verlaaaaaate want 'k heb geteeeeee- kend bij de zeesoldaaaaaatenen: „D'r was eens 'n haveloos ve-e-e-entje, die vroeg an z'n moeder 'n broe-oe-oe-oek maar ze moeder verdiende geen ce-e-e-entje, en vaderwas weke-lang zoe-oe-oe-oek Akelig werd ze d'r van. Ze had geen smaak meer van d'r eten en drinken..kreeg tel kens zure oprispingenvan de giftigheid. 's Avonds verdween 't vrouwelijke lawaai en gejammer. Juffrouw Pitmans kreeg hoop. Die echter weer heel gauw werd in duigen gesmeten door 'n nieuw soort geklop en gehamer.... net of 'r 'n schoenmakerij in werking was. En alwéér gezang.... nu van de grove mannenstem, die op de maat van 't hameren blerde van „klopperdeklop en klopperdeklop, er boven óp Toen dat ophield begon ér 'n gramafoon te schetteren J uffrouw Pitmans was de wanhoop nabij ze wapende zich met doodsverachting en ging aanschellen'dan moest er maar van komen wat er van kwam.... 't kon 'r niks meer schelen.,., ze moest en ze zou 't de lui es flink zeggen.... want dat was geen uithouwen voor 'n alleenwonend mensch, die twaalf jaren in rust en in vrede met 'r buur was omgegaan. Toen de deur werd geopènd zag ze 'n man van dik in de vijftig zoowat.... met 'n vri ndelijk, blozend gelaat, geflankeerd door zilverachtige bakkebaardjes. Hij droeg 'n helder boezeroen onder z'n huisjasje en pafte genoegelijk aan 'n kort, steenen pijpje „Juffrouw, wat scheelt er aan „Eh..ja.kijk, ziet u.... ik woon hier vlak naast.en „Ah.... is u me buurvrouw? Komt u binnenu kwam zeker es kennismaken ja, eigenlijk niet mooi van me, dat ik niet eerst bij u ben gekomme.... maar die verhuizerij, mensch.... wil je wel gelooven dat 'k nog geen minuutje heb over gehad om me eigen deris te laten kijken? Heel aardig van u.ja, gaat u maar door, denkt u om dat kassie, daar heb 'k nog geen plekkie voor .maar overigens ben 'k al tamelijk op or de.... neemt u plaas...." Eer juffrouw Pitmans 't zelf goed wist zat ze al in 'n gemakkelijke stoel bij 't gezellig brommende vulkacheltje in 't kamertje, dat er werkelijk knus uitzag. „Heb u gisteren nog last gehad van ons ge rommel en gehamer....?" „Nou, om u de waarheid te zeggen....'' waarachtig, die man maakte zóó'n fatsoen lijke, vriendelijke indruk, ze kon niet opspe len nouze had 'r heel wat anders van ge dacht. „O, mensch, ik geloof 't best, hoor verhuizen brengt nou eenmaal rumoer mee ....en dan had ik 'n paar helpers bij me, die niet van 't zachtzinnigste soort waren.. 'k heb wel dertig maal gezegd denk om de buren, maar jawel,afijn 't is nóu geluk kig afgeloopen. „Bent u maar alleen, of „Moederziel alleen, buurvrouw.... Ik ben al zes jaar weduwnaar..geen kind of kraai.en zoolang ik me eigen kan redden wil 'k niet onder 'n ander, 'k Heb 'n aardig pensioentje en verdien er nog e wat bij met schoenenreparatie." „O, juist.dat heb 'k dan zeker gehoord vanavond..ja. „Heb u 'r last van „Noudat zal wel wennen „Denk 'k ook wel.en 't is hoogstens 'n paar uurtjes daags, hoor.... ik neem expres maar weinig anzoo van de kennissen alleen maar. Kan 'k u dienen met 'n bakkie koffie „Nou....as 'k u niet ontrijf...." „Niks hoor.... pas gezet,,,, en ik kan 't, hoor, al zeg ik 't zelf." „En u heb zeker 'n hulpie of zoo iets.. tenminste ik hoorde vanmiddag. I „Ja, da's 'n oomzegstertje van me.... 'n Flink ding van 'n jaar of achttiendie komt driemaal in de week me potje kokei en {de boel beredderen.... heb 'k veel gemak vanEn als 'k verders gebrek heb an le vendigheid om me heen, dan draai ik 't gram- i mefoontje maar es op.... 't is wel geen ju- I weelmaar 'n losloopende weduwnaar is gauw tevredenWil u soms 'n moppie hooren „Daar zegt u zoowat..as 't niet te veel moeite is 'n Dik. uur later zat juffrouw Pitmans weer in d'r eigen kamertjeheelemaal niet meer vijandig gezind En in de komende dagen werd ze niet meer kittelig van 't schoenengeklpp en 't ge zang van 't oomzegstertje en 't schateren per gramafoon-nommertjes. Buurman Willemse had haar direct ontwapend met z'n vriende lijkheid en z'n goedig praten en vertellen. Ze werden beste burenen toen de zo meravonden kwamen zaten ze menig uurtje in zijn of haar tuintje. Dan stopte Willemse als maar versche pijpies en juffrouw Pitmans schonk als maar kopjes thee of koffie.en buurman's kanarie hield wedstrijd met de gramafoon-platen. Op een van dat soort avonden begon buur man 't er over te hebben, dat 't 'n boel gemak kelijke gezelliger en voordeeli er zou zijn als ze samen woonden, als man en vrouw Dan was 't één huishouwen, één huur, één belasting, één gasrekening één water briefje, één brandverzekering, één.... Verder kwam buurman nietwant buurvrouw was zoetjes gaan snik-snotteren wat zooveel als 't ja-woord moest betee kenen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 9