zAwpiMm-
f&'RUBRjE^
'C
L
w
De geheimzinnige trelnroof.
sty
Modepraafje.
l
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Vrijdag 23 Januari 1925
*<s r
Patronen naar Maat.
Kluizenaressen.
Indiaansche huwelijks
gebruiken.
Uitverkoop.
Practische wenken.
Flanel drogen.
Handschoenen bewaren.
Gedroogde peulvruchten.
Recepten.
Boeuf-soep.
Gevulde kooltjes.
Sinaasappelconfituur.
Uil DE MOPPENTROMMEL.
FEUILLETON.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus
15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons,
Molenstraat 48 B, Den Haag. De maten op
te geven volgens bijstaande teekening.
Het is thans nu er in de mode een
1 stille periode is ingetreden de tijd voor
de zorgende hui vrouw om allerlei herstel
lingen, veranderingen en aanvullingen te
doen aan haar garderobe. Het moment leent
er zich zoo uitstekend voor, daar alle win
kels het overgebleven goed tegen lage prijzen
opruimen, zoodat men vooral voor moderni-
seeren of voor daagsche heel eenvoudige
jurkjes, geschikte inkoopen kan doen. Wees
daarbij op uw hoede en laat u niet verlok
ken door een nogal betaalbaar prijsje
dingen te kiezen waarvan gij vooruit weet
dat ze slechts een enkel seisoen gangbaar
Zijn en dus over heel korten tijd reeds, als
zijnde „uit de mode" niet meer gedragen
kunnen worden. Op die manier zoudt gij
ouderwetsch gekleed blijven.
halsopening en van onderen langs de zoom
een niet te breede biais. Bij deze japon drage
men lichtgrijze kouren en zwarte schoenen
van peau de Suède Patroon f 1.85.
No. 113. Het hier afgebeelde kinderjurkje
is van blauwe popeline. Recht en zeer een
voudig van model heeft het eer ige garneering
noodig hiervoor diene een kraagje, mouw
omgeslagen en strook langs den onderkant
welke alle drie van heel licht beige satijn ge
maakt worden. Kraagje en manchetten zijn
bovendien nog omgeboord met een bijpassen
de tres. Het voor den hals geknoopte lint kan
dezelfde kleur hebben als de satijn, hoewel
een kleine oppositie van rood, groen of geel,
ook wel mooi is. Kousen licht grijs, schoenen
zwart. Patroon tot 8 jaar f 0.75 tot 14 jaar
f 1.10.
No. 114. Nog een kinderjurkje voor beelj
jonge meisjes. Als stof nemen men grijze
popeline. De borst is gegarneerd met een|
ter het klooster Michaelstein bij Blanken
burg werd gebouwd
Veel later leefde Wilbirga, die e in kluis
had bij het klooster St. Florian in Oosten
rijk Zij stierf in 1289. Zij was het kind
van voorname, rijke ouders en een vrome
weduwe, Alhaidis, onderwees haar. Deze
ging later in een hut bij het klooster wonen
om zich meer met God bezig te 'houden.
Mer. had voor Wilbirga het vertrek
van haar onderwijzeres verzwegen, maar
zij zocht haat- overal tot zij haar, bij een
bezoek aar het klooster, vindt Nu komt
zij haar geregeld bezoeken en het terugge
trokken leven van haar oudere vriendin
wordt haa' zco gemeenzaam, dat zij, na
den dood van Alhaidis, besluit haar voor
beeld te volgen Zij blijft als -kluizenares
een zeer zachte en vriendelijke verschijning
en haar afzondering was ook niet zoo streng
als die van Liutbirga, ofschoon streng ge
noeg Een andere jonkvrouw, Mechthildis,
komt bij haar wonen om voor haar te zor
gen. Ze zijn als /^aria en Martha, want
Mechthildis doet de boodschappen en heeft
ook veel meer levenservaring. Zij heeft
reeds een pelgrimstocht naar het graf van
de H Elisabrth en naar Rome gemaakt.
Zij haalt Wilbirga over om samen naar het
graf van St Jacobus van Comoostella in
Soanje te gaan. Voor de teere en tengere
Wilbkga is het een zware tocht, vooral om
dat zij ook zeer angstig is voor de reizi
gers, die zii ontmoeten en die met haar
willen schertsen Na haar thuiskomst woont
zij in baar cel die zij slechts nog éénmaal
bij oorlogsgevaar toen Ottokai ontrok te
gen Rudo'f van Habsburg. verlaten heeft.
Mechthildis woont in een cel naast haar en
zorgt weer voor de levensmiddelen Velen
komen hulp en raad bij haar zoeken en
veel goeds heeft zij met haar woord be
werkt
GOED BEDOELD.
Matroos (pas thuis van een lange zee
reis). ,,'t Spijt me, liefie, ik heb m'n best
gedaan om een aap voor je mee te bren
gen. maar 't is me nie gelukt.''
Verrukte vrouw- „O, dat doet er niks
toe, hoor ik heb jou ommers."
Veranderingen van oude japonnen (vele
vrouwen bewaren nog altijd afdankertjes van
jaren herwaarts), zijn thans al heel wel mo
gelijk, daar het nu een keer gemakkelijker
is uit een wijde japon een nauwere te maken
als omgekeerd.
Men kan er niet genoeg voor zorgen dat
de taillenaad geen aandacht trekt. Alle
plooien moeten er uit verwijderd worden,
waarna men er als finishing touch een leeren
ceintuurtje om bevestigt. Een kleine hals
opening is zeer in trek tegenwoordig en als
ze bij het oude model niet te groot is zal het
een aardige variatie zijn er nu eens een klein
wit zijden of kanten kraagje (rond model)
op te zetten. De mouwen mogen recht met
middelmatige wijdte, of nauw zijn en tot op
de pols gesloten. De rokken make men naar
i vereischte korter of langer doch men be
denke daarbij dat al te kort volstrekt niet
gedistingeerd is. Als de wijdte van de oude
rok het toelaat kan er ook een recht model
met overslag in de linkerzijde van gemaakt
worden. Deze overslag geheel of gedeeltelijk
bezet met knoopen is een aardig staande gar
neering.
No. 111. Een bekoorlijke jurk voor oudere
schoolgaande meisjes zien we hier afgebeeld.
Als stof kan men blauwe gabardine nemen.
Het rokgedeelte is vrij eenvoudig, doch het
lijfje heeft een overslag die op zes witte of
paarlemoeren knoopjes gesloten wordt. Deze
overslag is met smal wit tresband gegar
neerd en voor de symetrie is er aan den an
deren. kant van de middellijn een plooi die
eveneens met wit tresband gegarneerd wordt.
Dit tresband zet zich langs den voorkant der
zakken en rondom de heele heup voort, ter
wijl van boven de halsopening, op het voor
midden na, er mee gegarneerd is. Ten slotte
zien we ook aan den rok ongeveer 10 c.M.
van onderen evenals boven langs de man
chetten, een dergelijke band aangebracht.
Een bijpassende hoed in blauw vilt met witte
garneering, kousen parelgrijs fil d'ecosse.
Patroon tot 14 jaar f 1.10, daarboven f 1.35.
No. 112. Een eenvoudige japon voor
's middags waarvoor als stof een gedempt
♦iolette wollen ciêpe marocain genomen kan
worden. De heele japon bestaat van onderen
tot boven uit één stuk, doch in de taille
wordt de lengte onderbroken door een losse
ceintuur' van bijpassend violet satijn, in
welke stof men eveneens maakt de groote
rozet of bloem met afhangende linten die
dient ter maskeering van de sluiting. Van
hetzelfde satijn zien we tenslotte langs de
opgezette strook van onderen in een punt
eindigend, omboord met een smal strookje
roode zijde en bezet met bijpassende roode
galalith-knoopjes. Het rokje heeft rondom
een aantal goed plat gestreken stolpplooien,
en wordt om de taille gegarneerd met rood
leeren ceintuurtje dat in de midden door
twee spleten onder de stof doorgaat. Het
kraagje is van roode zijde met in de punten
een klein borduurmotiefje in dezelfde kleur.
Kousen heel licht blauw, schoenen zwart.
Patroon tot 8 jaar f 0.75 tot 14 jaar f 1.10.
No. 115. Een zeer moderne tuniek-japon
in wit en zwart. De onderjapon is van witte
crêpe satin, met een sluiting midden over
de borst en een smal staand kraagje met af
hangende strik, dat als een der laatste en
meest charmante Parijsche vindingen geldt.
Dit kraagje is van dezelfde stof als de eigen
lijke tuniek n.l. zwarte ottoman een den
laatsten tijd zeer gevierd weefsel. De rips
dezer stof wordt van onderen als een aparte
band, in andere, dus verticale richting ge
nomen. De tuniek sluit op vijf stof overtrok
ken knoopjes. De revers is gevoerd met witte
crêpe satin en heeft knoopsgaten en knoopjes
de eerste in wit, de tweede in zwart.
Ook de knoopen langs de sluiting der witte
japon behooren zwart te zijn. Kousen in
zalmkleur en de schoenen zwarte peau de
suède.
No. 116. Een zeer eenvoudig costuum van
zwarte crêpe marocain. De sluiting van het
jasje is omboord met zwart satijn evenzoo
loopt er een strookje dezer stof door de taille.
Iets lager zien we een breede tailleband ge
sloten op drie knoopen. De hals vanhet
manteltje is gevoerd met beige satijn, van
boven omgeslagen en sluitend ter linker
zijde met drukknoopen. De mouwen eindi
gen in twee wijdere strooken beide met satijn
omboord. De rok is streng en recht van
onderen en langs de beide plitjes in de zijden
is de zoom met satijn gegarneerd. Kousen
zalmkleur. Schoenen zwart. Patroon f 1.55.
No. 117. Zeer correcte japon van bruine
crêpe marocain met een ingezette en gepli-
seerde borst van een zelfde kleur satijn. Het
kraagje en de das zijn beide van bijpassend
kant. De knoopjes van het overslaande voor
pand worden met satijn overtrokken, ter
wijl het ceintuurtje in bruin of verguld leer
genomen wordt. Hoed bijpassend bruin,
vilt, kousen beige, schoenen zwart of don
ker bruin. Patroon f 1.35.
In een R.K. Duits'ch Vrouwenblad schrijft
een vrouwelijke doctor in de philosophic
over vrouwelijke kluizenaressen in vroeger
eeuwen.
Liutbirgis of Liutbirga stierf in 899. Zij
werd met andere jonkvrouwen opgevoed in
een klooster door Gisla, de dochter van
den Saksischen vorst Hessus, gesticht. Zij
viel Gisla op door haar schoonheid en
geest en dezé nam haar met zich op haar
slot, waar zij een sciitterend voorbeeld is
van alle deugden, de onderwijzeres is van
al haar ondergeschikten en de gansche huis
houding leidt. Dit blijft zij ook doen na den
dood van Gisla, maar de zucht naar een
volmaakter leven deed haar kluizenares
worden. Bisschop Theotgrimm van Halber-
stadt sluit haar plechtige, in tegenwoordig
heid van al het volk, in de kluis, waar zij
een armoedig streng leven leidt. Iedereen
komt haar om raad vragen. Zelfs Abten en
Bisschoppen reizen naar de kluis, waar la-
Zooals men weet heeft ook ons land zijn
kluizenaressen. In Utrecht liet zich de vro
me Bertha Jacobs, genaamd Suster Bertken
van Utrecht, in 1457, met toestemming van
Bisschop David van Bourgondië, inmetselen,
in een cel tegen het Koor van de nu nog
bestaande Buurkerk, waar ze 57 jaren lang
in stille afzondering bleef opgesloten en
een leven van boete en gebed leidde. Zo
mer en winter, dus wordt verhaald, was zij
gekleed met een grauwe rok en een haren
pij als overkleed; zij leefde van de liefde
gaven der kerkgangers. In dien tijd heeft zij
een aantal vrome liederen geschreven, die
in 1518, in een bundeltje verzameld, te Lei
den zijn uitgegeven en veel gelezen wer
den. Zij werd 87 jaar oud en werd onder
haar eigen kluis in de kerk begraven. In
haar kist werd een brief van den Bisschop
gelegd, waarin haar levensloop werd ver
meld.
OVERWEGINGEN VAN EEN VRIJGEZEL
Op het schiereiland Yucatan wonen de
weinig bekende Indianenstammen v. Quin-
tana Roa, die hun politieke onafhanke
lijkheid hebben bewaard en zich in hun
moeilijke woonplaatsen tusschen Chumpon
en Santa Cruz zeer vijandig tegenover
vreemden, vooral Mexicanen, gedragen.
Een Amerikaansche onderzoekingsreizi
ger heeft met de hulp van een Spaanschen
tolk nadere gegevens over dit merkwaardi
ge volk verkregen en vertelt er het volgen
de van:
Hoogst merkwaardig is bijvoorbeeld de
huwelijksvoltrekking.
Wanneer een jonge man naar de hand
van een meisje dingt, begeeft zijn vader
zich naar den vader van de schoone en
houdt een urenlange, gezwollen en zalven
de redevoering. De vader van de bruid ver
heft zich dan eveneens om in even gewron
gen zinswendingen ongeveer het volgende
kenbaar te maken:
„Mijn dochter is nog jong en was altijd
ongehoo xaam. Zij is slecht opgevoed. Zij
kan niet naaien, niet koken, niet malen,
niet spinnen, niet weven. Zij is zwak en
ziekelijk. Zij is zeer aan haar moeder ge
hecht en zou het liefst nog thuis willen
blijven, want hier zijn ook haar zusters, die
haar zeer liefhebben."
De op deze wijze afgepoeierde pleiter
komt den volgenden dag en vaak ook een
derde en vierde maal terug en deze scène
herhaalt zich tot de vader van het meisje
toegeeft Wanneer de vader ook den vier
den keer nog voet bij stuk houdt, kan de
candidaat zich als afgewezen beschouwen.
De huwelijksplechtigheid vindt in de 'kerk
plaats. Thans moeten zij beide toonen, dat
zij bidden kunnen. Stokt één van de twee
bij het opzeggen der heilige woorden, dan
krijgt hij of zij 25 stokslagen. Het huwelijk
wordt dan uitgesteld tot het opzeggen be
ter gaat.
„Ik heb een hond ,die me gezelschap houdt, een grammophoon, die krijscht, een
electrische piano, die onstemd is en een papegaai, die, me' uitscheldt waarvoor
zou ik nou trouwen?"
Met de intrede van het nieuwe jaar
op sommige plaatsen reeds in de laatste da
gen van December begint in de steden
de tijd van den grooten „Uitverkoop."
De groote magazijnen beginnen veelal
tegelijkertijd op een vooraf overeengeko
men datum met hun uitverkoop maar de
kleinere zaken, die werkelijk wat contan
ten moeten hebben annonceeren in hun ad
vertentics of op schreeuwerige aanplakbil
jetten voor of boven hun étalages:
„Gedeeltelijke opruiming", „balans op
ruiming" of „uitverkoop van een gedeelte
der goederen."
Doch hoe het zij, in het klein of in het
groot, de uitverkoop heeft een machtige
aantrekkingskracht voor de vrouw, ja hare
belangstelling daarvoor is zelfs zóó groot
dat wanneer er in een of andere goedkoope
zaak de uitverkoop begint zelfs een paar
agenten noodig zijn om de orde onder de
arders zoo rustige en gemoedelijke vrouw
tjes te handhaven.
Vóór dag en dauw staan er al ongedul
digen te wachten om toch vooral de mooi
ste kans, de grootste keus te hebben.
En het is een verschijnsel, dat wij in alle
landen zien, overal is het hetzelfde: Uit
verkoop trekt de massa der vrouwen on
weerstaanbaar aan.
Nu kun je op een uitverkoop slagen, en
heel goed zelfs, als je met overleg te werk
gaat en niet in het wilde weg neemt alleen
omdat het goedkoop is of lijkt.
Want veel rommel wordt óók opgeruimd,
dingen die verlogen zijn of geen gelegen ar
tikel waren, of waarvan de kwaliteit den
winkelier niet meeviel.
Wie werkelijk van den uitverkoop wil
profiteeren neme de volgende regelen <n
acht dezer dagen door de vr. medew. van
de Crt. aangegeven.
Begin u zelf af te vragen: Wat heb ik
werkelijk noodig en hoeveel geld kan ik be
steden?
En ga dan kijken op uw gemak, zoek de
beste kwaliteit, die gij voor uw geld kunt
krijgen.
Het is verleidelijk, die toonbanken vol
met mor^e stoffen, costuumpjes zoo goed
koop uitgestald, en al die tallooze kleinig
heden, die ons hart zoo kunnen vprrukken.
En je moet werkelijk al heel sterk zijn
om niet voor de verleiding te bezwijken en
hier een lapje, daar iets anders te koopen,
dat zoo aardig doet en zoo goedkoop is.
Tntusgekomen merken wij dsn r»s,
ons lapje veel te klein is voo- e: ju,* of
zelfs een blouse en dat het anders absoluut
niet staat in de kamer. En daar zit je met
je koopjes
Als de man thuiskomt, worden wij nog
uitgelachen op den koop toe. Mannen be
weren trouwens altijd, dat wij verkeerde
dingen koopen, en als wij van den uitver
koop een stoel wenschen te halen, bijv. met
een olifant thuiskomen.
Overdreven, maar toch waar. Op een uit
verkoop goed koopen, is lang ieders werk
niet, evenmin als het markten.
Sommige vrouwen koopen werkelijk goer
en goedkoop op de markt, aanzienlijk veel
goedkooper dan aan de deur Maar het ii
een slag, iets dat maar weinigen kennen.
Zoo ook, als de tijd aangebroken is van
de verlokkende aanbiedingen, de groote
halfjaariijksche opruiming, bewaar uw nuch
terheid en kies wijselijk koop niet, wat c
aantrekt, opdat gij straks zult kunnen koo
pen, wat gij werkelük noodig hebt.
Maar één dringend verzoek Och toe, laa'
de kleintjes thuis. Er is toch altijd wel iemand
te vinden, die even wil oppassen In het
geweldig gewrang, de stoffige ruimte hooren
geen kinderen. Het is ">o ongezond, zoo
slecht voor hen. En zelfs 't aller goedkoop
ste koopje is te duur betaald, als het kind
er nadeel door heeft.
Droog nooit een flanel bij 't vuur. Daar
door krimot het. Wanneer het niet buiten
gedroogd kan worden, doet men het beste,
het in een warme kamer te drogen te han
gen.
Het beste middel om weervlekken in lee
ren handschoenen t* voo-komen, is, ze niet
alleen op een droge plek, maar bovendien
in perkamentpapier gewikkeld, te bewarep
Gedroogd graan-, peul- et boomvruchten
worden eerst goed gewasschen, dan in zacht
water te weeken gezet, opdat de cellen het
noodige water kunnen opnemen. In dit
weekwater worden ze kook gaar gekookt.
Ze moeten ruim koken, als er water te kort
mocht komen, wordt er heet water bijge
daan, koud water is verkeerd, omdat door
de plotselinge verlaging van warmteg-aad,
de schilletjes niet meer week kunnen wor
den. Dit kookwater wordt echter niet weg
gedaan, maar bewaard, meestal is het net
genoeg om er de een of andere saus van te
maken die er bij hoort. Is er echter te veel
kookwater overgebleven, dan kan men dit
benutten voor de één of andere soep; want
dat water bevat voedingszouten, die voor
bloed-, spier- en beenvorming van hef hoog.
ste belang zijn.
Zoo het vuur zachtjes en regelmatig
--1 iet' 'anée- d'i-cn. e
spijzen koken, maar als 't deksel goed sluit,
dan blijft de damp in den pot. doordringt de
spijs en maakt ze ongeveer in denzelf^en tijd
gaar als op een sterk vuur.
Menigeen meent, hoe harder het vuur
brandt, zooveel te eerder zijn de spijzen
gaar. Dit is onmogelijk als de deksel lucht
dicht gesloten kan worden, zou dat kunnen.
6 ons boeuf zonder vet (bevroren vleesch
kan zeer goed dienen) wascht men zeer
Igoed af en zet het op met water en zout.
Dan laat men het n paar uur heel zachtjes
koken. Desnoods de soep even door de zeef
doen. Men krijgt zoo prachtige heldere bouil
lon, die men geurig kan maken door 'n lau
rierblad en 'n stukje ui mee te trekken.
Naar believen doe men er rijst, vermicelli,
groenten in, of late ze klaar. Het vleesch
kan men den volgenden dag zeer goed ge
bruiken met eiersaus, pikante saus, tomaten
saus e. a.
Kleine kooltjes worden gaargekookt in
water met zout en in elk wordt, na bekoe
ling een balletje, op de gewone wijze aan
gemaakt, gehakt gestopt. Leg de kooltjes in
een vuurvasten schotel, bestrooi ze met pa
neermeel, leg hier en daar 'n klontje boter
en laat ze bruin worden.
1 K.G. mooie sinaasappelen (waaronder
1 citroen) 154 K.G. suiker 154 Liter
water. De vruchten wasschen en 24 uur
laten staan in koud water, dat men in dien
tijd nog 2 keer vernieuwt. Daarna in nieuw
water koken (de vruchten geheel onder wa
ter) totdat een speldenknop gemakkelijk
in de schil dringt. Nu de vruchten er uit
halen en vlug door koud water halen, waarna
uitlekken tot den volgenden dag. Al deze
operaties hebben ten doel de bitterheid
der schil te verminderen.
De appels nu in zes parten verdeelen en
voorzichtig de pitten er uithalen. Men
weegt de vruchten en neemt evenveel
suiker aan gewicht als men sinaasappelen
heeft. Maakt van de suiker een siroop
(1 deel water op>4 deelen suiker) en kookt
deze, om er daarna de parten sinaasappel
in te doen en ze 30 a 40 min. te laten door
koken. Tenslotte worden de vruchten ir
een pot gerangschikt en met de eenigszit
afgekoelde siroop overgoten.
IN DE TRAM.
Een jonge man staat op en biedt een»
binnenkomende dame zijne zitplaats aan. Zi
gaat zitten, zonder op eenige wijze voo
deze beleefdheid te danken.
Hij: Wat meent u dame?
Zij: Ik heb niets gezegdl
Hij: Pardon' ik dacht, dat u mij
dankte.
Vrij naar het Engelsch.
Toch vorderden zijn pogingen zóó moei
lijk en langzaam, dat, ofschoon hij hardnek
kig volhardde, de eerste' stralen van de op
komende zon reeds door de spleten tus
schen de planken van den muur vielen, al
vorens het muisgeknaag overwonnen had en
een krachtige opheffing 't uitgesneden gedeel
te wist te verwijderen. En toen hij een luci
fer aanstak en hem boven de aldus gemaak
te opening hield, ontdekte hij, dat a! zijn
harde werken vergeefsch was geweest.
Onder een ander deel van den vloer kon
misschien aarc' zijn, zacht genoeg, om er
een tunnel in te maken, maar op het punt
dat hij toevallig uitgekozen had, was ste
vig rotsgesteente, waarvan de grenzen niet
te bep-len waren.
Na deze ontmoedig vde ontdekking beg >n
de 'riJVr 'e cht der obsessie met
nie" 'en "d em te tergen: hii tn o t
vrijkomen en het geld moest herwonnen
zij zijn geest juist verscherpte en hem tot bedek.'e handen, strekte zijn saamgetrok- de plank, tot deze onder de slagen bezweek, bijna uitgebroken plank, een kleinen brand- reeds in het oosten, aldus aankondigend bet
nieuwe oogingen aanzette. ken vingers en uitte minder vriendelijke Dan sioeg hij de provisie-kist stuk en maak- stapel van de stukgeslagen provisiekist enaanbreken van een nieuwen dag Uischoon
nieuwe pogingen aanzette.
Doch ditmaal ging hij met bedachtzaam
overleg te werk. Hij voorzag zich van een
dunnen stok, gesneden uit een deel van het
brandhout, maakte op handen en voeten
een rondgang door de hut, koos de breedste
spleten in den ruwen vloer uit en terwijl hij
3en stok als een soort diggelroede gebruik
te, kon hij zich in het algemeen van den
toestand der onder den vloer zijnde ruimte
woorden aan het adres van degenen, die
hem in dezen toestand gebracht hadden.
„Zij hebben mij geruïneerd," mompelde hij
grimmig, „maar ik zal hen najagen, al moet
ik het met den dood bekoopenl En Delia
wat zal zij nu wel van mij denken? Het is
verschrikkelijk!"
Hij nam zoo weinig mogelijk tijd voor het
eten van het uitgedroogde brood met rook
vergewissen. Alvorens hij de helft van zijn vleesch. Uit vrees, dat zijn uitgesleten mes
onderzoekingstocht gemaakt had, kwam het zou breken, durfde hij de blikjes met to-
hem waarschijnlijk voor, dat de bouwer de I maten en perziken niet te openen en begon
den stok in zijn volle lengte in iets zachts de roode stralen der ondergaande zon, welke
kon steken. door de muurspleten geschenen hadden,
En op deze plek begon hij nu dadelijk j verdwenen, toen datgene gebeurde, waar-
weer te werken met zijn pennemes, dat door tegen hij met groote behoedzaamheid ge-
men, door uit de reten tusschen de muren
te kijken, toonde het wijder uitzicht hem
nu, dat het afgelegene van de hut volko-
te er scherp-gepunte stokken van, om te stak het hout aan. Door de groote droogte hi) zich den vorigen dag reeds eernge ge-
trachten, ze aldus te kunnen bezigen bij het van het hout had hij de voldoening te zien, dachte van zijn omgeving had kunnen vor-
verder uitbreken van den planken vloer. dfat na korten tijd de vloer lustig brandde.
Toen dit echter mislukte, nam hij het ge- Om uitgangen voor den rook, welke hem
broken lemmet en trachtte het weer bruik- dreigde te verstikken, te maken, krabde hij
baar te maken door 't tusschen stukjes hout meer modder tusschen de planken weg en men was. Zij was gebouwd in een nauwe
te steken en het vast te binden met reepen de koude nachtwind, welke door de openin- bocht van den berg, waarvan vo°r c'en bouw
waartoe hij een nieuwen zakdoek stuk gen woei, gaf groote verlichting boomen omgehakt waren en hij zag nu, dat
scheurde. Doch ook dit werd een jammer- Er moest meer voedsel op het vuur ge- het 't huis van een mijn-onderzoeker was
lijke mislukking en nu hij reeds zooveel mid- worpen worden en met behulp van den geweest.
delen vergeefs beproefd had, wierp hij zich haardsteen-hamer sloeg hij het houten bed In de steile helling van den berg, op een»
op het bed neder en viel onmiddellijk in uiteen en wierp het op het vuur, waardoor ge meters afstand, was een gat, dat de in
meest rotsachtige plaats uitgezocht had toen weer te werken, snijdend en kappend, slaap. dit branden bleef. In korten tijd was genoeg gang van een tunnel scheen te zijn
voor den bouw der hut. Er lagen overal weliswaar dood-op van vermoeienis, maar i Toen hij wakker werd, zag hij, dat zijn hor- van den vloer verkoold en zacht geworden,) Het eerste gebruik dat Barrett van zijl
steenen, sommige aan den bovenkant, an- vast besloten, niet met het werk te eindigen. loge, dat hij des morgens bij zonsopgang naar zoodat de vlammen dreigden onder den vrijheid maakte, was, naar de ingang var
dere begraven onder een dunne laag aarde j voor de dikke plank stukgesneden zou zijn! gissing had gesteld, reeds voorbij midder- vloer haar vernielend werk voort te zetten, j de tunnel te gaan. Daar stak iiij een mei
en eerst, toen hij langs de laatste der vier Zorgvuldig waakte hij er voor, dat zijn nacht wees. De korte rust en gezonde slaap Barrett bluschte nu het vuur met water uit fer aan. Naar alle waarschijnlijkheid was d«
zijden zocht, vond hij een plaats, waarin hij i mes niet zou breken, doch reeds lang waren hadden hem nieuwe krachten gegeven en de bron en hamerde met den steen op de plaats reeds lang verlaten. Een groot deel
hij sprong op met de wetenschap, het pro- verkoolde einden en kanten, totdat hij ten j van het dak van de tunnel was ingevallen
bleem, om te ontsnappen opgelost te heb- slotte een gat verkreeg, groot genoeg, -om en de betimmering van den ingang was ge-
ben, of ten minste met een opkomende ge- maatregelen te treffen om in de ruimte on- i heel verdroogd en verrot tot pulver,
schikte gedachte, om het te beproeven, een der den vloer te gaan werken. Aan zijn voeten zag Barrett een verroest
het gedurig slijpen op de haardsteenen in waakt had. Zenuwachtig en ongeduldig gedachte, zoo eenvoudig, dat hij niet kon Hoewel hij geen beter werktuig had om te houweel en een halfvergane schop Juist een
den nacht tamelijk uitgesleten was. Ten ge- j over den iangznmen voortgang, welken hij begrijpen, niet eerder op dit idéé te zijn ge- graven, dan den koffiepot, welke bij de pro- houweel had hij gehoopt te vinden Hiermee
volge van deze nieuwe moeilijkheid kon hij j maakte, sneed hij te diep in de dunne plank, i komen. visie gevoegd was, had hij toch vrij spoedig gewapend ging hij terug 1}aar het voorste
slechts langzaam werken en toen hij tegen j waardoor het lemmet van het mes in zijn Ofschoon hij zijn eenigst mechanisch in de aarde een gat gegraven, groot genoeg gedeelte van de hut, verbrijzelde het hang-
den middag even ophield, om te eten, was hand afbrak. werktuig verloren had, bleef nog over het om er in te knielen en een uur later kroop slot, waarmede de deur gesloten was en
de tweede plank nog slechts half doorge- Doch hij verloor den moed niet. De plank vuur. Als hij het daartoe noodige gedeelte hij triomfen li k an onder het groote hou- sloeg deze dan dusdanig uit haar hengsel
sneden en het eene overgebleven lemmet was bijna in tweeën en eenigszins belache- van den planken vloer niet uit kon snij- ten gebojw -ii, besmeurd, bemodderd, dat zij niet meer gesloten kon worden
worden, anders zou er geen plaats op de/j van zijn mesje was zóó ver uitgesleten, dat lijk scheen de gedachte, dat hij zou moeten den, kon hij het uitbranden kon hij de buiten adem c: dood-yermoeid. maar vrijl
bevolkte aarde voor James Barrett zijn. In een succesvol einde van het werk uiterst falen op het oogenblik, dat succes zoo nabij geheele hut doen afbranden, als het noodig Het zweel uit zijn oogen wissch^nd, keek
"laats dat dc ondervonden teleurstelling twijfelachtig scheen was. Een der kleinere steenen uit den haard was Barrett om zich heen. De sterren schitterden
em tot wanhoop bracht, scheen het, alsof Gemeliik bekeek Barrett zijn met blaren j gebruikende, sloeg hii er zoo lang mee on I Vol ongeduld bouwde hij nu, boven de nog wel bove* riin hoofd, maar verbleekten
'Wordt vervolgd.)