De geheimzinnige treinroof. Uit de Pers. öe R.-K. Staatspartij en St. Michagl. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Maandag 26 Januari 1925 Een vergrijp tegen 't gemeente bestuur. Vrijdag verkiezing van den nieuwen Pruisischen premier. De houding der partijen. De beteekenis der jongste gevechten bij Sjanghai. Een omwenteling in Chili. Onder de Radio-berichten: Het antwoord der geallieerden inzake de handhaving der bezetting Dinsdag verwacht. Coolidge vóór toetre ding tot het internationaal gerechtshof. GEMENGD NIEUWS. Auto-ongeluk te Delft. Gem. buitenl. berichten. FEUILLETON Voorloopige tevredenheid Hieronder laten we eenige stemmen vol- uit de Katholieke pers over het resul taat van prof. Aengenent's bemiddeling: »»De Maasbode' betoogt, dat men waarlijk Diet zeggen kan, dat „St. Michael" over vraagt. Zijn verlangens, meent het blad, komen kort en goed neer op het denkbeeld van baron Wittert van Hoogland: de instel ling van een Roomsch Parlement, oftewel den uitbouw van de Katholieke Staatspartij tot een meer volledige en afgeronde organi satie. Het blad zegt dan verder: Of men nu het op te richten centraal nchaam Roomsch Parlement ofwel Partij raad zal heeien, is natuurlijk om het even. Hoofdzaak blijft c'e instelling eencr instan tie tusschen de algemeene partij-vergadering en het gros der kiezers, een instantie welke evenals thans het adviseerend college den noodigen waarborg biedt, dat niet alleen alle schakeeringen der partij er in zon vertegenwoordigd, doch ook dat voor alle onderdeden van het breede terrein, door de huidige staatkunde bestreken, tot oordeelen bevoegden ter beschiking zijn, zoodat zulk instiuut aanspraak majeén mag op het volle vertrouwen der Roomsche kiesgerechtigden Wij kunnen ons niet voorstellen, dat tegen dergelijke reorganisaie der Staatspartij bij het Bondsbestuur bezwaar zou bestaan de Invoering van het nieuwe kiesregelemetit was ook, naar wij meenen, slechts een eerste «tap in de richting van algeheele recon structie. r Zoodat wij het herstel van den vrede tus- schen den Bond en St. Michaël reeds in het verschiet zien. Het blad acht het nu logisch, wanneer alle afwijkende voorstellen werden teruggeno men tot bij tijd en wijle het apparaat in het leven is geroepen dat meer competent is om in de problemen een beslissing uit te lokken. De Msb. verheugt zich er over, dat een ernstige bedreiging is weggenomen voor de politieke eenheid der Nederlandschc katho lieken. „De Tijd" is blijkbaar nog niet tevreden Dit R.-K. orgaan zegt: Ret wil ons voorkomen, dat het voorstel, in de mededeeling gedaan, met de eigen lijke vraag, n.l. of de actie van St. Michael past in het kader van het nieuwe kies reglement en of die actie nu vóór de a.s. verkiezingen, moet worden geduld" niets heeft te maken. Op deze vraag de eenige, die aan de orde is moet de a.s. bonds vergadering een antwoord geven. Door de kern der kwestie te ontwijken en de oplos sing op zijpaden te zoeken, komt men geen «tap verder. „Het Centrum" beschouwt het resultaat ier bemiddeling als een verderen uitbouw der R.-K. organisatie en een zoodanige her vorming daarvan, dat zij op breedere basis komt te staan en hare taak een veel meer omvattende wordt. Dit is ongetwijfeld zegt het blad, een zaak van beteekenis, en het is fe verwachten, dat Jaarvoor bij het kiezersvolk belangstelling zal worden gevonden. Aldus kan de brug worden gelegd voor de samenwerking van allen in de partij, wat natuurlijk niet beteekent, dat geen mec- ningsverschil zich meer zal voordoen of •penbaren. De „Residentiebode" constateert, dat het «ericht over de bereikte overeenstemming ki wiide kringen groote voldoening zal ver- vekken. Het blad schrijft o.a.: v Wel heeft prof. Aengenent geen opdracht tan het hoofdbestuur, maar bet feit, dat iemand van zijn beteekenis met „St. Mi chael acoord gaat, zegt hier alles en wij 'kunnen er nu wel voor goed op rekenen, dat geheel de bondsvergadering met het vredes voorstel instemt. De oplossing op zichzelf noemt het blad ten gelukkige vondst. Dat er nu uitzicht op een partijraad is, is de beste oplossing, welke men kan uitden ken. Enkele punten, die „St. Michaël" naar voren bracht en die o! wel te ver gaand of wel nog niet genoeg voorbereid waren, zijn nu voorloopig vanzelf van de baan. Zij kun nen misschien straks het overleg in den par tijraad of hoe men het te scheppen orgaan ook zal noemen, openen. Ten slotte spreekt het blad de verwach ting uit, dat vele ontevredenen, die de laat ste jaren uit de partij zijn getreden, zeer spoedig beviedigd zullen terugkeeren. Het „Dag, lad van N.-Brabant" geeft op het communiqué om, het volgende.commen taar: „Oppervlakki* beschouwd lijkt 't voorge stelde „Centraal Lichaam" een aannemelijk iets. Er behoeft niets op tegen te zijn, dat belangrijke politieke vraagstukken door be voegden en deskundigen, en bovendien door de afgevaardigden worden besproken en ba- licht. Eén groot bezwaar dringt naar voren: is er nu nog tijd voor een omvorming tot wat men noemt een „ware Staatspartij" vóór de a.«. verkiezing? Houdt het Verbond „St. Michaël" daar rekening mee? Een besluit tot politieke Landdagen is gauw genomen, en in 't voor „St. Michaël" meest gunstige gv-val kan ook vóór een Centraal Lichaam worden beslist" De practische doorwerking echter, aldus het blad, ligt grootendeels in de toekomst. De „Volkskrant" schrijft: Er bestaat een werkloosheid, die nog al tijd tienduizenden omvat: in de metaalin dustrie alleen beloopt het aantal ingeschre ven werkzoekenden 8000. En er is wel geen enkele industrie, die niet meer werk zou kunnen gebruiken, én om de prijzen te kunnen verlagen of om de loonen te verbeteren, én om het alge- meene peil van welstand te verhoogen. ledereen roept: ons land heeft vóór ai- les behoefte aan werk. m Van meer werk moet ten slotte ons eco nomisch herstel kómen. Welnu, ofschoon dit alles vaststaat, doen niet particulieren, althans niet zij alleen, maar gemeentebesturen, of zij van een Ne derlandsche industrie en van haar schreeu wenden nood om werk niets afweten De Rijkscommissie voor werkverruiming getuigt in haar jongste overzicht, dat „her haaldelijk blijkt, dat orders door gemeente besturen in het buitenland worden geplaatst op grond van de omstandigheid, dat zij niet bekend zijn met de prestaties van de Ne derlandsche nijverheid". En zij wijst er op, dat, indien de gemeen tebesturen iri twijfelachtige gevallen zich door de commissie zouden laten voorlich ten, „tal van orders, welke thans naar het buitenland gaan, aan Nederlandsche fabrie ken zouden ten deel vallen.' Is het schier niet om moedeloos te wor den? Gemeentebesturen, die niet op de hoogte zijn van de praestaties der Nederlandsche nijverheid. Kan men dit wel,, nog wel, ten volle aan nemen? Of speelt sleur en slender een rol, voor oordeel, onberedeneerde voorkeur voor het bultenlandsche fabrikaat, misplaatste' zui nigheid? Een particulier kan desnoods doen wat hij wil, al rekenen wij ook hem bevoor rechting van het buitenland en achterstel ling van de eigen industrie zwaar aan; maar Nederlandsche gemeentebesturen moeten de belangen der Nederlandsche gemeenschap behartigen. En als zij het niet doen, moeten dan de gemeenteraden hun stem niet verheffen, en de kiezers, die hier recht, neen, plicht tot spreken hebben? Is er dan geen belangstelling voor deze, toch ongetwijfeld bij uitstek openbare en nationale taak? Werkt in veel gevallen de min of meer onbewuste afkeer van protectie; oefent hier de actie van het „Vrije Ruilverkeer" haar noodlottigen invloed uit? Men kan er eenvoudig niet bij, dat tal van orders naar het buitenland gaan, die voor de Nederlandsche nijverheid behou den hadden kunnen blijven. Lezen die gemeentebesturen geen kranten, waarin de publicaties der Rijkscommissie voor werkverruiming geregeld worden opge nomen? Drngt tot hen nooit iets door van de bedroevend hooge cijfers der werkzoeken den, van de malaise in tal van takken van industrie? Vragen zij zich nooit af, of ze wel ver- j antwoord zijn met het geld der gemeenschap in de zakken van buitenlanders te doen verdwijnen? Bestaan voor hen geen economische pro blemen? Denken zij er nooit over na, wat er van ons land met zijn toenemende bevolking moet terecht komen, indien wij de eigen nijverheid niet helpen vooruitbrengen en stcvigen? Zou het niet dienstig zijn, dat de Rijks commissie, die behalve zakelijk ook zoo laconiek rapporteert, eens namen en feiten publiceerde en daardoor de schuldigen aan den schandpaal nagelde, opdat de publieke opinie met hen kon afrekenen? Want wat zij doen en laten is een ver grijp tegen het gemeenebest. Vrijdagmiddag omstreeks kwart over drie heeft op den Haagweg te Delft weder een ernstige autobotsing plaats gehad, welke welke gelukkig nog zonder doodelijke on gelukken is afgeloopen. Uit de richting Delft naderde, nabij den theetuin langs genoemden weg, een vracht auto van de vleeschfabriek De Valk, ter wijl uit de richting Den Haag een torpedo- auto, waarin drie studenten zaten, aan kwam met een vaart van ongeveer 60 K.M. Toen deze twee wagens op Het punt stonden el kander te passeeren, trachtte een personen auto van den heer Dirkzwager uit Maassluis nog in snelle vaart tusschen beide wagens door te komen. Dit gelukte echter niet en laatstgenoemde auto werd als 't ware ge kraakt. terwijl de torpedo totaal werd ver nield. Ook de vrachtauto liep aanmerkelijke schade op zoodat het ter plaatse 'n heele ruïne was, waardoor in het drukke verkeer langs den weg ernstige stagnatie werd ver- oozaakt De dochter van den heer D. werd vrij ernstig aan het hoofd verwond, de overige inzittenden van de auto's kwamen er met enkele lichte verwondingen af, veroorzaakt door glasscherven van de gebroken voor ruiten. De kabinetscrisis in Pruisen. Het seniorenconvent van den Pruisischen Landdag heeft de verkiezing van den nieu wen minister-president op de agenda voor aars a melen Vrijdag geplaatst. In politieke kringen heeft men er op het oogenblik nog geen idee van, wat er dient te geschieden. Eerst in den loop van den vol gende week zuilen de fracties bijeenkomen en de interfraciioneele besprekingen over de can- didatuur van den minister-President begin nen. Vast staat op ket oogenblik alleen, dat het centrum niet de minste neiging gevoelt, om onderhandelingen met d£ rechtsche partijen te voeren. De „Germania" 'beveelt een af wachtende houding aan. Rechts gelooft men evenwel, dat men het centrum wel zal kun nen winnen, door het een confessioneelen vrede te garandeeren en het een staatssecre taris in het ministerie van eeredienst aan te bieden. Voorts schijnt men, bij wijze van lok aas, het minister-presidentschap te willen af staan. De Duitsch-nationale „Tag." bericht, dat de republikeinen bereid zijn te stemmen op den centrumman dr. Porsch, op voorwaar de, dat deze dan ook zijn kabinet uitsluitend uit centrumleden en mannen van rechts zal formeeren. De „Germania" evenwel heeft reeds Zaterdagmiddag catagorisch medege deeld, dat het centrum in geen geval in Prui sen een coalitie met de Duitsch-nationalen zal aangaan. De sociaal-democraten zullen hoogstwaar schijnlijk den afgetreden minister-president Braun op nieuw candideeren en rekenen er op, dat het centrum en de democraten hem hun stemmen zullen geven. Alles hangt dus op het oogenblik af van het centrum, want de democraten zijn bereid op iederen candi- daat te stemmen, van wien ze overtuigd zijn dat hij een republikeinsche politiek zal voe ren. Ook de Duitsch-nationalen zullen, naar het heet, met een eigen candidaat op de prop pen komen. Men noemt den afgevaardigde von Graf, maar deze zal natuurlijk geen schijn van kans hebben, daar de communis ten in geen geval hun stem op hem zullen uitbrengen en de rechtsche partijen alleen te zwak zijn, om hem een absolute meer derheid te verschaffen. De toestand is dus op het moment volko men onoverzichtelijk en in den Landdag heerschte dan vandaag ook een algemeene radeloosheid. Slechts één ding staat vast in Pruisen, waar de Landdag zelf den minister president kiest, is alleen een parlementair kabinet mogelijk. Het gaat dus om de vraag: rechtsch bloc of coalitie van Weimar. De Duitsche financieele schandalen. De commissie van onderzoek uit den Prui sischen Landdag, die de door de Pruisische Staatsbank aan het Barmat-concern en Ku- tisker verleende credieten moet controleeren, heeft Zaterdag haar eerste zitting gehouden. Tot voorzitter der commissie werd geko zen de afgevaardigde dr. Leidig (D. V. P.), Een vertegenwoordiger van het Pruisische ministerie van financiën gaf in groote trek ken een overzicht van de wijze, waarop de crediettransacties van de Pruisische Staats bank met de Barmats en Kutisker zich ont wikkeld hebben. De connecties met Kutis ker dateerden reeds van October 1923. Aan vankelijk had hij een crediet van vijf mil- lioen mark gekregen, waarvoor een dubbele dekking in effecten aanwezig was. In Fe bruari 1924 vroeg Kutisker een grooter cre diet op langeren termijn aan, waarmede hij den verkoop van het z.g. Hanauer Lager wilde financieren. Ook hiervoor had hij effecten, alsmede 800 wissels in onderpand gegeven. Een groot aantal dezer wissels bleken later niets waard te zijn. Om verliezen te voorkomen, had de Staatsbank gepro beerd, het Hanauer Lager, dat eveneens als onderpand diende, te verkoopen. Het is tot dusver evenwel onverkoopbaar gebleken. De door Kutisker ter beschikking gestelde cre dieten zijn bij lange na niet voldoende voor dekking van de door de staatsbank ver strekte credieten. In het geval-Barmat heeft de Staatsbank aan de zeven ondernemingen van het Bar mat-concern credieten verleend tot een totaalbedrag van 14 millioen Mark. De grootste crediettransacties werden gesloten met de Amexima. Reeds in 1924 had de Staatsbank geen nieuwe transacties met de Barmats willen aangaan, maar desondanks gaf ze hun later toch weer credieten van M. 200.000, die zelfs, naar spreker mede deelde, door verschillende omstandigheden tot twee millioen waren aangegroeid. (Groote beweging.) Over het geval-Michael zeide spreker zich niet te kunnen uitlaten, daar het bank geheim hier diende bewaard te blijven. Men heeft echter geen aanleiding te gelooven, dat Michaël zich aan strafbare handelingen heeft schuldig gemaakt, of dat zijn onder panden niet deugen. Vervolgens, gaf de president van de Staatsbank, Schroder, een meer in finesses tredend overzicht van de transacties tusschen deze bank en Kutisker. Over de rol die de directeur der Staats bank, Geheimrat Ruhe, in deze aangelegen heid heeft gespeeld, wilde de president zich niet uitlaten. Het tegen Ruhe ingestelde disciplinaire onderzoek is nog niet geëin digd. Objectief echter, zeide hij, durfde hij te zeggen, dat op deze wijze niet had mogen worden gehandeld. De soc.-dem. afgevaardigde Kuttner vroeg den Staatsbankpresident, of het hem ooit ter oore was gekomen, dat Kutisker zich bij het aanvragen van zijn credieten beroepen had op politieke connecties. De heer Schroder antwoordde hierop met een volmondig neen De staatscommissaris van de beurs, die vervolgens aan het woord kwam, deelde mede, dat hij reeds in Mei 1923 uiterst on gunstige informaties omtrent Kutisker had gekregen. In het geheel was aan Kutisker tien millioen Mark crediet verleend. Zijn debet-conto was echter, daar hij de rente schuldig bleef en bovendien een aantal door hem als onderpand gegeven wissels waarde loos bleken, tot veertien millioen gestegen. De Chineesche burger oorlog. De jongste strijd in den omtrek van Sjanghai heeft in Europa wellicht den in druk gewekt van een schermutseling, zooals alle voorgaande, van een strijd tusschen twee naar de macht strevende generaals. De gebeurtenissen droegen echter een geheel ander karakter en zullen wellicht voorloopig aan de militaire operaties een einde maken. Zij waren het gevolg van een strafexpeditie, door de nieuwe regeering naar Kiangsoe on dernomen. Toen duidelijk was gebleken, dat generaal Tsjisi Yoean, de vroegere milli- taire gouverneur van Kiangsoe, in strijd met zijn aanvankelijk voornemen geen ge volg wenschte te geven aan het verzoek van de nieuwe regeering, zich van Kiangsoe te rug te trekken, werd in het verblijf van generaal Tsjoe Toeng Feng te Tientsin een conferentie belegd, waar besloten werd generaal Tsji Hsi Yoean zoo noodig met wapengeweld uit Kiangsoe te verdrijven. De bevolking, die van dergelijke twisten na tuurlijk het meest te lijden heeft, had van tevoren pogingen in het werk gesteld om Tsji Hsi Yoean te overreden, zich ter ver mijding van gewapende conflicten terug te trekken, doch deze bleek niet geneigd, de contróle over de strategische positie van Nanking op te geven en zijn post als regee- ringscommissaris van Kiangsoe, Kiangsi en Anhoei te verlaten wat Sjanghai betreft, weigerde hij eveneens generaal Koen terug te roepen, waartoe hij van de regeering instructies had ontvangen. Maarschalk Tsji bleek dus tegenover de regeering van Anfoe een gelijke houding te willen aannemen als vier jaar geleden de Anfoe-generaal in Tsjekiar.g tegenover de afgetreden Tsjihli- regeering te Peking aannam. Aan boven genoemde conferentie, waar besloten werd Tsji met wapengeweld te verdrijven, namen deel de genaraal Tsjang Tso Lin, Loe Yoeng Hsiang en verscheidene andere bekende be velhebbers. Generaal Tsjang Tso Lin nam de verantwoordelijkheid op zich voor het oproepen van de noodige troepen voor deze expeditie en onder bevel van generaal Loe werden vijf treinen met troepen uit Fengtien naar Tientsin uitgezonden. Generaal Loe was nl. voor de.n post van opperbevelhebber van Kiangsoe aangewezen. Zooals men weet, werd de expeditie met succes bekroond: de troepen van Tsji Hsi Yoean werden in de pan gehakt. Omwenteling in Chili. Een groep jonge officieren heeft te Santiago de Chili het Moneda-paleis bezet, waar het hoofdkwartier der regeering is, en het met gewapende troepen om singeld. In een proclamatie verklaren zij de regeering te willen afzetten teneinde „neu traliteit" in de politiek te brengen. Aan den verbannen ex-president AUessandri, die nu in Milaan vertoeft, is een boodschap gezon den om terug te keeren teneinde 't president schap opnieuw te aanvaarden. Ofschoon mededeelingen der Chileensche legatie te Londen den indruk wekken alsof er in Chili slechts een kabinets-wijziging plaats heeft gehad, besvetigen de ontvan gen berichten dat het garnizoen van Santia go de Chili onder aanvoering van een aantal jonge officieren onverwacht het Modena paleis en andere openbare gebouwen heeft bezet en het kabinet tot aftreden heeft ge dwongen. Het aftredende kabinet bestond uit de generaals Altamirano en Bennett, ad miraal Nef en drie burgerlijke ministers. Het was aan het bewind sedert September j.l. toen de vorige regeering „op vriendschappe lijke wijze" tot aftreden werd genoodzaakt terwijl president Alessandri voor den tijd van zes maanden „verlof" kreeg. Naar ver luidt is generaal Altamirano, het hoofd der thans afgezette regeering, gevangen geno men. Men verwacht, dat president AUessan dri gevolg zal geven aan de uitnoodiging om uit Milaan naar Chili terug te keeren, indien de staatsgreep blijvend succes heeft, hetgeen zeer waarschijnlijk is daar de regeering van Altamirano in de militaire kringen, die fei telijk de macht in handen hebben, zeer on populair was. In een manifest van het gar nizoen van Santiago wordt medegedeeld, dat generaal Petro Dartnel aan het hoofd van de nieuwe regeering zal staan tot dat presi dent AUessandri zal zijn teruggekeerd. Ver der wordt in het manifest gezegd, dat de staatsgreep noodzakelijk was, omdat de re geering van generaal Altamirano het in haar gestelde vertrouwen op schandelijke wijze heeft misbruikt door verraad te plegen aan het program, dat door het garnizoen in zijn manifest van 11 September j.l. werd afge kondigd. Uit New-York wordt nader gemeld, dat de geslaagde staatsgreep van het garnizoen van Santiago geheel onverwacht heeft plaats gehad. Vrijdagmorgen wist de bevolking der stad alleen, dat een aantal officieren zich naar het Modena-paleis, den zetel der regeering, had begeven om het aftreden van het kabinet te eischen. Omstreeks half zes in den namid dag werden het paleis en het ministerie van oorlog plotseling door cavalerie en infanterie met machine-geweren omsingeld. Alles ge schiedde in de grootste orde en in den loop van den nacht verscheen het manifest van het garnizoen, nadat een groote menigte reeds in optocht door de straten van Saintiago was getrokken onder het geroep van „Leve pre sident AUessandri." Officieel wordt medegedeeld, dat de nieu we regeering aan de banken heeft laten we ten, dat zij er voor borg staat, dat het econo mische leven ongestoord en op normale wij ze voort kan gaan. In den loop van de vol gende week zal de nieuwe begrooting wor den gepubliceerd, die de regeering i n staat moet stellen de ambtenaren stipt'op tijd te betalen en haar verdere verplichtingen na te komen. DE FRANSCHE SCHULD. Het werkelijke vraagstuk der Fransche schuld is dat der verloochening, verklaarde senator Borah, de voorzitter der Amerikaan- sche Senaatscommissie voor buitenlandsche aangelegenheden, in den Senaat, naar aan leiding van een rede in de Fransche Kamer door het Kamerlid Marin gehouden. Borah zeide, dat niemand de Fransche debatten of perscommentaren kon lezen zonder tot het besluit Te komen, dat de verloochening der schuld daar nu aan de orde is, en dat er geen cent betaald of gefundeerd zal wor den. Marin verklaarde in zijn rede in de Fransche Kamer, dat het onbillijk van de V. S. zou wezen, om de schuld van 4 mil liard dollar van Frankrijk terug te vorde- ASQUITH TOT PAIR VERHEVEN. Er is een pairschap aangeboden aan As- quith, den Engelschen liberalen oud-pre mier, die het heeft aangenomen en den titel gekozen heeft van graaf Oxford. Baldwin heeft dit pairschap bij den koning aanbevo len, die er in toestemde als erkenning van Asquith's gewichtige diensten. DE NIEUWE ZWEEDSCHE PREMIER, De Zweedsche Minister-president Bran- ting heeft zijn functie neergelegd, doch hij blijft lid der regeering. Tot zijn opvolger is Sandler benoemd. De minister van financiën Thorsson is eveneens afgetreden en opgevolgd door Wigfors. EEN SCHEEPSRAMP. Volgens de Duitsche bladen is het Duit sche s.s. „Amerika," 4-100 ton groot, nabij de Lofoten vergaan, vermoedelijk met man en muis. EEN GRUWELIJKE SLACHTING. Volgens berichten uit Cagliari (Sardinië) zijn onbekend gebleven moordenaars ge durende den nacht een huis binnengedrongen. Zij vermoordden acht leden van één gezin toen dezen sliepen. DE BEROOVING DER ARMEENSCHE DIAMANTHANDELAREN. Vrijdag is voor het Assisen Hof van de Seine het proces begonnen tegen den avon turier Leonidi Metsjerski die zich heeft schuldig, heeft gemaakt aan berooving van de beide, ook in juwelierskringen te Amster dam bekende Armeensche makelaars in dia mant Hamparzonian en Djenhcrian. Metsjerski had de beide makelaars den 6en September 1.1. in een hotel bij de Gare Mont- parnasse te Parijs gelokt onder voorwendsel een collectie diamanten te willen verkoopen. Nadat hij zich er van vergewist had dat de heer Hamparzonian een bedrag van 300.000 francs bij zich had, wist hij door intimidatie en schrikaanjaging het bedrag los te krijgen. Ondanks een hevige worsteling slaagde hij er in te ontkomen. Een week later werd hij gevat. Hij beschul digt thans de beide makelaars zich van zijn collectie diamanten te hebben willen meester maken. Iets wat niet meer waarschijnlijk is als men bedenkt dat Metsjerski tevens te recht staat wegens een volgens hetzelfde pro cédé in 1923 gepleegden diefstal van 80.000 francs. Volgens de bestolenen, in wier gezelschap nog een derde geweest was, had Mestjersky hun met een revolver gedreigd en zelfs een bom willen laten springen, waarmee hij,door aan een handvat te draaien, een ratelend ge luid maakte. Tegenover deze bedreiginge had zij de handen omhoog gehouden, zoc- dat hij met hun geld de plaat kon poetsen. Ten processe bleek, dat de „revolver" een., electrische lanjaarn in den vorm van een browning en de bom een aanzeupparaat voor veiligheidsscheermes jes I Tot zelfs de leden der jury lachten om het geval. DE ARCHIEFDIEFSTALLEN. In het nadere verhoor, dat dr. Karl Hauck en zijn vriend Karl v. Hohenlocher, de be lagers van talrijke archieven en musea, heb ben ondergaan, heeft Hauck nauwkeurig trachten aan te geven welke drijfveeren hem tot zijn daden hebben gebracht. Hij beweert dan, dat hij reeds als 15-jarige knaap bij he1 aanschouwen van handteekeningen van be roemde personen in groote opwinding ge raakte Vooral de handteekening van den Russischen staatsman Gortsjakof heeft een groote aantrekkingskracht op hem geoefend en hij voelde een onweerstaanbare drang het schrift na te maken. I.ater heeft hij een der gelijke aandoening zeer sterk gevoeld bij het zien van een handteekening van Bismarck en Eduard VII. Wanneer hij zulk een brief in handen had, heeft hij het gevoel gehad, dat hij met den brief in een „Verh altnis" leefde. Maar evenals zulk een verhouding langzamer hand verkoelt, verloor hij ook geleidelijk zijn belangstelling voor zulk een brief. Hauck verzekerde, dat hij de brieven als door een innerlijken drang gedreven tot de zijne had gemaakt. Voortdurend vermeed hij de uitdrukking stelen of zich toeëigenen te gebruiken. Verder verklaarde hij de brie ven verkocht te hebben, teneinde zich andere te kunnen verwerven, die hem weer een nieu we sensatie konden bezorgen. Opmerkelijk is, dat hij zich alleen bekommerde om brie ven van beroemde mannen en niet van vrou wen van beteekenis. Dr. Hauck spreekt overigens tegen, dat hij zóóveel dokumenten in zijn bezit zou hebben gebracht als beweerd wordt. Het grootste deel van de bij hem gevonden brie ven heeft hij gekocht. Slechts uit het ar chief te Weenen en uit het Hohenzollernar- chief heeft hij een en ander meegenomen. Hij noemt fetichisme als de drijfveer voor zi;n daden. Dr. Hauck bekende nog, dat hij zijn vriend v. Hohenlocher er toe gebracht heefi dën handel met handschriften enz. tot mid del van bestaan te maken. Hohenlocher zelf verklaarde niet geweten te hebben, dat Hauck de dokumeten, die hij verkocht, op onrechtmatige wijze had verkregen, hetgeen Hauck bevestigde. IBANEZ TEGEN DEN SPAANSCHEN KONING. Blasco Ibanez is geenszins te spreken over het feit dat koning Alfonso de gerechte lijke vervolging tegen 'hem heeft ingetrok ken. In een interview in Nice heeft hij ge zegd dat de koning een hyprocriet is. Hi; heeft niet van zijn vervolging afgezien, om dat hij zoo liberaal denkt, maar omdat hij benauwd werd bij het zien hoe de openbare meening in beroering kwam. Het zou niet mijn proces zijn geworden, aldus Ibanez, maar het zijne 't Is eigenlijk jammer, dat het niet plaats vindt. Shaw, Wells, d'An- nunzio zouden allen zijn verschenen en Paul Boncour, de Fransche socialistische leider, zou een prachtige rede hebben gehouden. Alfonso heeft alles in beslag laten nemen wat ik in Spanje bezit, hij tyraniseert mijn vrien den en betrekkingen, hij heeft mijn boeken laten verbranden. DE STRIJD IN SPAANSCH-MAROKKO De Spaansche colonne van vijfhonderd man, die tegen Anjera oprukte, om in de na bijheid van de internationale zone van Tan- ger posten op te stellen, is door troepen van Abd el Krim overvallen. De Spanjaarden hadden talrijke dooden. DE OVERDRACHT VAN DE VLOOI VAN WRANGEL. De overdracht aan de Russische Sovjet- regeering van de vloot, welke aan generaal Wrangel toebehoorde en na de mislukking van diens contro-revolutionnaire poging de resten van diens leger naar veiliger gewes ten overbracht om te slotte in Bizerta te worden opgelegd, heeft reeds tot veel moei lijkheden aanleiding gegeven. Roemenië maakt zich bezorgd over een ever.tueele ver sterking der bolsjëwistische vloot het acht bovendien de doorvaart door de Dardanellen in strijd met de verdragen. Anderzijds wordt gemeend dat de schepen niet de minste waarde meer bezitten en beter als oud roest zouden kunnen worden verkocht. Maar thans is plotseling de vraag gerezen of Frankrijk wel verplicht is de vloot aan de bolsjewistische regeering over te dragen. De heer Daniélou, Kamerlid voor Finistère heeft n.l., aan Herriot een brief geschreven waarin hij zegt dat de politieke afdeeling van het ministerie van buitenlandsche za ken rapport moest uitbrengen over de her vatting van de betrekkingen tusschen Pa rijs en Moskou, een dossier ter hand heeft gesteld, waarin zich o.a. één brief bevond inzake de vloot van Wrange'. Uit dien brief bleek dat er in 1923 een correspondentie was gevoerd tusschen Poincaré's regcering en die te Moskou, waarin dg Fransche re geering zich had verbonden de vloot ter beschikking te stellen van de eerste er kende Russische regeering. Van die cor respondentie was hem geen inzage gegevei Vrij naar hot Engolsch. De voormiddag uas half voorbij en de zon had reeds haar hoogtepunt bereikt, waar door hij veel last van de warmte had. toen hij de laatste der heuvels achter zich liet en uitkwam op de roodachtige vlakte, ge heel ontbloot van plantengroei, behalve wat hier en daar verspreid gras en eenige kleine groepjes planten. Zoo vanaf den rand ge zien, scheen die vlakte onbegrensd en de hergen in het noorden geleken verder weg, dan toen hij hen zag vanuit de hut. Maar er zat niet anders op dan verder te faan. Ergens aan deze zijde van den verren orizont moest hij zeker aan de spoorlijn komen, of in het slechtste geval eenig pad hereiken, dat hem oaar menschelijke be woners zou leiden. In ieder geval zou hij voort ga an, tot hij niet verder kon, tot de Ongeoefende beenen, welke wéér blokken gelijk waren, tón slotte zoudep. weigeren, •an zijn wil tè gehoorzamen, Dé kwellingen van dóren dag op de door de zon gebrande vlakte waren zóó erg, dat vergelijkenderwijze de pijnen van den vori- gen dag hem genoegens schenen. Nog voor da zon tot middaghoogte was gekomen, was zijn tong verdroogd in den mond en hij stierf bijna van dorst. Toen hij de wegen langs de steile, diepe' bergkloven verlaten had, waar in de diepte stroomen zachtjes voortkab belden, verwonderde het hem, niet het min ste water in de roodgetinte vlakte te vin den. Doch er was niets aan te doen; hij had niets, waarin hij een watervoorraad mee kon drag en; de twee lomatenblikjes had hij, toen ze leeg waren, weggeworpen. Het hielp niets dat hij zijn onvoorzichtig heid, de blikken weggegooid te hebbeD. be treurde en evenmin, dat hij eerst nu over dacht, dat de blikken en hun verfrisschende inhoud oog bij grooter ontbering te pas zou den hebben kunnen komen. Maar die spijt hielp bem niet en het was nu te laat om te rug te keeren. Zoo strompelde hij voort, de belemmerende handkoffertjes nu meer uit gewoonte meenemend, telkens inademend het roode stof. Zijn voeten geraakten meer malen verward in de overal uitstekende- wortels van planten en hij was half ver blind door het felle zonlicht, maar met on- gekend-taaie volharding liep bij uur na uur, alsof de zweep van een onbarmhartig mees ter hem voortdreef. Eenigen tijd na den middag hield hij stil, ora te gebruiken wat was overgebleven van bet paneermeel, dat nog slechts het eenige Overblijfsel van zfjn levensmiddelenvoorraad was, Hef droge meel. dat hij moest eten, zonder er iets bij te drinken ie hebben, deed hem schier stikken, dooh hij dwong zich zelf het te kauwen en te slikken, omdat bij wel begreep, dat, indien zich bij zijn ver- schrikkelijken dorst ook nog de honger voegde, hij er weldra bij zou neervallen. Nadat hij zijn schaursch maal geëindigd had, ging hij weer verder, terwijl hij zich be wust werd, dat de döodelijke vermoeidheid hooger en hooger steeg en hij vreesde, dat, als zij zijn hersenen zou bereikt hebben, hét met hem gedaan zou zijn. Tijdens zijn langzamen marsch, hamerde in zijn hersenen eentonig zonder ophouden deze enke-le zin: „Je zult den nacht niet halen, je zult den nacht niet balen, je zult den nacht niet - halen" en onder deze aanhoudende kwelling wankelde hij- De zon was reeds naar het westen ge daald en de verschrikkelijke hitte werd min der, toen het eerste teeken van verlossing zichtbaar werd. Toen hij het doel, waarheen hij zijn schreden gericht had, uit het oog had verloren, had hij zijn loop veranderd, zender het te weten en nu, bij den zonson dergang, bemerkte hij, dat hij koers gehou den bad in westelijke richting en toen hij met- hall-verblinde oogen naar de roode zon neschijf staarde, naar het scheen aan den uitersten rand der aarde, zag hij iets zeld zaam wonderbaarlijks. Het scheen, alsof de gloeiende schijf schuil ging achter een zwar ten muur. Toen hij beter tuurde, zag hij echter, dat dit donkere iets geen muur was, maar een of ander groot voorwerp, dat als in de lucht scheen te hangen; hij kon de zonne stralen er ook onder zien en verder aan al le kanten. Door zijn buitengewoon groote vermoei- i enis, waardoor hij niet geregeld na kon den ken, drong het eerst na eenigen tijd tot hem door, dat in deze wildernis slechts één voor werp kon zijn, dat op een dusdanige wijze tusschen hemel en aarde scheen te hanger^ namelijk de watertank van een spoorweg, opgeheven op een stellage. Met een kreet, welke zijn verdroogde tong slechts een heesch geluid deed zijn, snelde hij haastig voort, waartoe bij de kracht vond in den wil, zijn leven te red,den. Toen hij er aank.wam, zag hij, dat het slechts een „doode" zijspoorlijn was, er was noch een station, noch een pomp. Maar de groote tank was vol tot aan den rand en 't water liep er zelfs over heen. Hij wierp zijn koffertjes in het zand, hield zijn handen onder het neervallende water, dronk en voelde zich herleven. Het water was zoet en koud en het scheen hem toe of hi; er nooit genoeg van kon krijgen. Het leschte niet alleen den verschrikkc-lijken dorst: het stortte nieuw leven in hem, ver dreef de vermoeidheid in zijn «.pieren en verhelderde zijn beneveld brein Het was wel een teleurstelling dat het een „dood spoor" was en er zelfs geen pomp was, wat gewezen zou hebben op bewoning der plaats, maar toch was er reden genoeg, om dankbaar te zijn. Hij had de woestijn- verschrikkingen overleefd en na verloop van tijd zou wel een trein langs komen, om wa ter in te nemen. Toen hij zijn dorst voldoende gelescht had, keek hij rondom zich heen, om te we ten of hij ook soms de omgeving herkende. Driemaal gedurende den tijd, dat hij verloofd was, had hij het uitstapje van Denver naar Ogden gemaakt en altijd was hij over de zelfde spoorlijn, de Pacific Southwestern, gegaan. Hoewel hij nooit veel aandacht aan het landschap had geschonken, als hij in den trein zat, daar hij dan meer vervuld was van het heerlijke, dat reeds werkelijkheid was, of op het punt stond het te worden, in ver band met zijn verloving, meende hij toch met zekerheid te mogen zeggen, zich niets van deze landstreek te kunnen herinneren. Daar kwam nog bij, dat de spoorlijn, waar over hij ging, een dubbele lijn had, terwijl hier slechts een enkele was. Behalve de wa tertank, welke, naar hij zag, het water ont ving langs een zware leidingpijp, komende vanaf de heuvels in het noorden, was er slechts een kleine witgeschilderde omheining met een opening voor het vee. Het scheen bijna onmogelijk, dat het een andere spoorlijn dan die van Denver naar Ogden was en toch ontkwam hij niet aan den indruk, dat de omgeving hem totaal on bekend was. De schemering viel reeds in, toen hij, na nogmaals gedronken te hebben, rondwandel de om de wissels te ontdekken, welke daze zijlijn met de hoofdlijn verbonden. Uit zijn jongenstijd te Ohio herinnerde hii zich, dat de eigendommen van een spoorwegmaat schappij, als wissels en dergelijke, de initia len der maatschappij dragen. Toen hij den geelkoperen hefboom van den wissel nauw keurig onderzocht, zag hij. dat er letters op stonden; doch het waren niet de letters P. S. W., die van de spoorlijn, welke hij heb ben moest, doch N. S. L. Bijna op hetzelfde oogenblik wist hij nu, waar hij was. De spoorlijn met enkele rails was niet de P. S. W. of een gedeelte er van het was dc Nevada Short Line een lijn welke, beginnende ie Copah, het kruispunt met andere lijnen, liep door de Roodc Woes tijn en Timanyoni Park tot de verbinding met Pacific Coast, aan de andere zijde van de Hophra-bergen- Nu hij weer goed na kor denken, begon hij te begrijpen. Toen Hij in den restauratiewagen was ge gaan met het koffertje met zijn waardevol- len inhoud, had hij geweten, dat de eerst» halteplaats Copah zou zijn. Ongetwijfeld hadden de roovers hem te Copah uit de- trein gehaald. Hoever hadden zij hem ver voerd met de Nevada Short Line?. Dit kor hij slechts gissen,, maar wat bfj wel met ze kerheid kon aannemen was, dat dc zonde water zijnde, roodgekleurde vlakte, waaro ver hij zich verwonderd had. de Roode Woestijn was. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5