De geheimzinnige treinroof.
Uit de Pers.
öe R.-K. Staatspartij en
St. Michagl.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Maandag 26 Januari 1925
Een vergrijp tegen 't gemeente
bestuur.
Vrijdag verkiezing van den nieuwen Pruisischen premier. De houding
der partijen. De beteekenis der jongste gevechten bij Sjanghai.
Een omwenteling in Chili.
Onder de Radio-berichten: Het antwoord der geallieerden inzake de
handhaving der bezetting Dinsdag verwacht. Coolidge vóór toetre
ding tot het internationaal gerechtshof.
GEMENGD NIEUWS.
Auto-ongeluk te Delft.
Gem. buitenl. berichten.
FEUILLETON
Voorloopige tevredenheid
Hieronder laten we eenige stemmen vol-
uit de Katholieke pers over het resul
taat van prof. Aengenent's bemiddeling:
»»De Maasbode' betoogt, dat men waarlijk
Diet zeggen kan, dat „St. Michael" over
vraagt. Zijn verlangens, meent het blad,
komen kort en goed neer op het denkbeeld
van baron Wittert van Hoogland: de instel
ling van een Roomsch Parlement, oftewel
den uitbouw van de Katholieke Staatspartij
tot een meer volledige en afgeronde organi
satie.
Het blad zegt dan verder:
Of men nu het op te richten centraal
nchaam Roomsch Parlement ofwel Partij
raad zal heeien, is natuurlijk om het even.
Hoofdzaak blijft c'e instelling eencr instan
tie tusschen de algemeene partij-vergadering
en het gros der kiezers, een instantie welke
evenals thans het adviseerend college
den noodigen waarborg biedt, dat niet
alleen alle schakeeringen der partij er in zon
vertegenwoordigd, doch ook dat voor alle
onderdeden van het breede terrein, door de
huidige staatkunde bestreken, tot oordeelen
bevoegden ter beschiking zijn, zoodat zulk
instiuut aanspraak majeén mag op het volle
vertrouwen der Roomsche kiesgerechtigden
Wij kunnen ons niet voorstellen, dat tegen
dergelijke reorganisaie der Staatspartij bij
het Bondsbestuur bezwaar zou bestaan de
Invoering van het nieuwe kiesregelemetit
was ook, naar wij meenen, slechts een eerste
«tap in de richting van algeheele recon
structie. r
Zoodat wij het herstel van den vrede tus-
schen den Bond en St. Michaël reeds in het
verschiet zien.
Het blad acht het nu logisch, wanneer alle
afwijkende voorstellen werden teruggeno
men tot bij tijd en wijle het apparaat in het
leven is geroepen dat meer competent is om
in de problemen een beslissing uit te lokken.
De Msb. verheugt zich er over, dat een
ernstige bedreiging is weggenomen voor de
politieke eenheid der Nederlandschc katho
lieken.
„De Tijd" is blijkbaar nog niet tevreden
Dit R.-K. orgaan zegt:
Ret wil ons voorkomen, dat het voorstel,
in de mededeeling gedaan, met de eigen
lijke vraag, n.l. of de actie van St. Michael
past in het kader van het nieuwe kies
reglement en of die actie nu vóór de a.s.
verkiezingen, moet worden geduld" niets
heeft te maken. Op deze vraag de eenige,
die aan de orde is moet de a.s. bonds
vergadering een antwoord geven. Door de
kern der kwestie te ontwijken en de oplos
sing op zijpaden te zoeken, komt men geen
«tap verder.
„Het Centrum" beschouwt het resultaat
ier bemiddeling als een verderen uitbouw
der R.-K. organisatie en een zoodanige her
vorming daarvan, dat zij op breedere basis
komt te staan en hare taak een veel meer
omvattende wordt.
Dit is ongetwijfeld zegt het blad, een zaak
van beteekenis, en het is fe verwachten, dat
Jaarvoor bij het kiezersvolk belangstelling
zal worden gevonden.
Aldus kan de brug worden gelegd voor de
samenwerking van allen in de partij, wat
natuurlijk niet beteekent, dat geen mec-
ningsverschil zich meer zal voordoen of
•penbaren.
De „Residentiebode" constateert, dat het
«ericht over de bereikte overeenstemming
ki wiide kringen groote voldoening zal ver-
vekken. Het blad schrijft o.a.: v
Wel heeft prof. Aengenent geen opdracht
tan het hoofdbestuur, maar bet feit, dat
iemand van zijn beteekenis met „St. Mi
chael acoord gaat, zegt hier alles en wij
'kunnen er nu wel voor goed op rekenen, dat
geheel de bondsvergadering met het vredes
voorstel instemt.
De oplossing op zichzelf noemt het blad
ten gelukkige vondst.
Dat er nu uitzicht op een partijraad is, is
de beste oplossing, welke men kan uitden
ken. Enkele punten, die „St. Michaël" naar
voren bracht en die o! wel te ver gaand of
wel nog niet genoeg voorbereid waren, zijn
nu voorloopig vanzelf van de baan. Zij kun
nen misschien straks het overleg in den par
tijraad of hoe men het te scheppen orgaan
ook zal noemen, openen.
Ten slotte spreekt het blad de verwach
ting uit, dat vele ontevredenen, die de laat
ste jaren uit de partij zijn getreden, zeer
spoedig beviedigd zullen terugkeeren.
Het „Dag, lad van N.-Brabant" geeft op
het communiqué om, het volgende.commen
taar:
„Oppervlakki* beschouwd lijkt 't voorge
stelde „Centraal Lichaam" een aannemelijk
iets. Er behoeft niets op tegen te zijn, dat
belangrijke politieke vraagstukken door be
voegden en deskundigen, en bovendien door
de afgevaardigden worden besproken en ba-
licht.
Eén groot bezwaar dringt naar voren: is
er nu nog tijd voor een omvorming tot wat
men noemt een „ware Staatspartij" vóór de
a.«. verkiezing? Houdt het Verbond „St.
Michaël" daar rekening mee? Een besluit
tot politieke Landdagen is gauw genomen,
en in 't voor „St. Michaël" meest gunstige
gv-val kan ook vóór een Centraal Lichaam
worden beslist"
De practische doorwerking echter, aldus
het blad, ligt grootendeels in de toekomst.
De „Volkskrant" schrijft:
Er bestaat een werkloosheid, die nog al
tijd tienduizenden omvat: in de metaalin
dustrie alleen beloopt het aantal ingeschre
ven werkzoekenden 8000.
En er is wel geen enkele industrie, die
niet meer werk zou kunnen gebruiken, én
om de prijzen te kunnen verlagen of om
de loonen te verbeteren, én om het alge-
meene peil van welstand te verhoogen.
ledereen roept: ons land heeft vóór ai-
les behoefte aan werk. m
Van meer werk moet ten slotte ons eco
nomisch herstel kómen.
Welnu, ofschoon dit alles vaststaat, doen
niet particulieren, althans niet zij alleen,
maar gemeentebesturen, of zij van een Ne
derlandsche industrie en van haar schreeu
wenden nood om werk niets afweten
De Rijkscommissie voor werkverruiming
getuigt in haar jongste overzicht, dat „her
haaldelijk blijkt, dat orders door gemeente
besturen in het buitenland worden geplaatst
op grond van de omstandigheid, dat zij niet
bekend zijn met de prestaties van de Ne
derlandsche nijverheid".
En zij wijst er op, dat, indien de gemeen
tebesturen iri twijfelachtige gevallen zich
door de commissie zouden laten voorlich
ten, „tal van orders, welke thans naar het
buitenland gaan, aan Nederlandsche fabrie
ken zouden ten deel vallen.'
Is het schier niet om moedeloos te wor
den?
Gemeentebesturen, die niet op de hoogte
zijn van de praestaties der Nederlandsche
nijverheid.
Kan men dit wel,, nog wel, ten volle aan
nemen?
Of speelt sleur en slender een rol, voor
oordeel, onberedeneerde voorkeur voor het
bultenlandsche fabrikaat, misplaatste' zui
nigheid?
Een particulier kan desnoods doen wat
hij wil, al rekenen wij ook hem bevoor
rechting van het buitenland en achterstel
ling van de eigen industrie zwaar aan; maar
Nederlandsche gemeentebesturen moeten
de belangen der Nederlandsche gemeenschap
behartigen.
En als zij het niet doen, moeten dan de
gemeenteraden hun stem niet verheffen, en
de kiezers, die hier recht, neen, plicht tot
spreken hebben?
Is er dan geen belangstelling voor deze,
toch ongetwijfeld bij uitstek openbare en
nationale taak?
Werkt in veel gevallen de min of meer
onbewuste afkeer van protectie; oefent
hier de actie van het „Vrije Ruilverkeer"
haar noodlottigen invloed uit?
Men kan er eenvoudig niet bij, dat tal
van orders naar het buitenland gaan, die
voor de Nederlandsche nijverheid behou
den hadden kunnen blijven.
Lezen die gemeentebesturen geen kranten,
waarin de publicaties der Rijkscommissie
voor werkverruiming geregeld worden opge
nomen?
Drngt tot hen nooit iets door van de
bedroevend hooge cijfers der werkzoeken
den, van de malaise in tal van takken van
industrie?
Vragen zij zich nooit af, of ze wel ver- j
antwoord zijn met het geld der gemeenschap
in de zakken van buitenlanders te doen
verdwijnen?
Bestaan voor hen geen economische pro
blemen?
Denken zij er nooit over na, wat er van
ons land met zijn toenemende bevolking
moet terecht komen, indien wij de eigen
nijverheid niet helpen vooruitbrengen en
stcvigen?
Zou het niet dienstig zijn, dat de Rijks
commissie, die behalve zakelijk ook zoo
laconiek rapporteert, eens namen en feiten
publiceerde en daardoor de schuldigen aan
den schandpaal nagelde, opdat de publieke
opinie met hen kon afrekenen?
Want wat zij doen en laten is een ver
grijp tegen het gemeenebest.
Vrijdagmiddag omstreeks kwart over drie
heeft op den Haagweg te Delft weder een
ernstige autobotsing plaats gehad, welke
welke gelukkig nog zonder doodelijke on
gelukken is afgeloopen.
Uit de richting Delft naderde, nabij den
theetuin langs genoemden weg, een vracht
auto van de vleeschfabriek De Valk, ter
wijl uit de richting Den Haag een torpedo-
auto, waarin drie studenten zaten, aan kwam
met een vaart van ongeveer 60 K.M. Toen
deze twee wagens op Het punt stonden el
kander te passeeren, trachtte een personen
auto van den heer Dirkzwager uit Maassluis
nog in snelle vaart tusschen beide wagens
door te komen. Dit gelukte echter niet en
laatstgenoemde auto werd als 't ware ge
kraakt. terwijl de torpedo totaal werd ver
nield. Ook de vrachtauto liep aanmerkelijke
schade op zoodat het ter plaatse 'n heele
ruïne was, waardoor in het drukke verkeer
langs den weg ernstige stagnatie werd ver-
oozaakt
De dochter van den heer D. werd vrij
ernstig aan het hoofd verwond, de overige
inzittenden van de auto's kwamen er met
enkele lichte verwondingen af, veroorzaakt
door glasscherven van de gebroken voor
ruiten.
De kabinetscrisis in Pruisen.
Het seniorenconvent van den Pruisischen
Landdag heeft de verkiezing van den nieu
wen minister-president op de agenda voor
aars a melen Vrijdag geplaatst.
In politieke kringen heeft men er op het
oogenblik nog geen idee van, wat er dient
te geschieden. Eerst in den loop van den vol
gende week zuilen de fracties bijeenkomen en
de interfraciioneele besprekingen over de can-
didatuur van den minister-President begin
nen.
Vast staat op ket oogenblik alleen, dat het
centrum niet de minste neiging gevoelt, om
onderhandelingen met d£ rechtsche partijen
te voeren. De „Germania" 'beveelt een af
wachtende houding aan. Rechts gelooft men
evenwel, dat men het centrum wel zal kun
nen winnen, door het een confessioneelen
vrede te garandeeren en het een staatssecre
taris in het ministerie van eeredienst aan te
bieden. Voorts schijnt men, bij wijze van lok
aas, het minister-presidentschap te willen af
staan.
De Duitsch-nationale „Tag." bericht, dat
de republikeinen bereid zijn te stemmen op
den centrumman dr. Porsch, op voorwaar
de, dat deze dan ook zijn kabinet uitsluitend
uit centrumleden en mannen van rechts zal
formeeren. De „Germania" evenwel heeft
reeds Zaterdagmiddag catagorisch medege
deeld, dat het centrum in geen geval in Prui
sen een coalitie met de Duitsch-nationalen
zal aangaan.
De sociaal-democraten zullen hoogstwaar
schijnlijk den afgetreden minister-president
Braun op nieuw candideeren en rekenen er
op, dat het centrum en de democraten hem
hun stemmen zullen geven. Alles hangt dus
op het oogenblik af van het centrum, want
de democraten zijn bereid op iederen candi-
daat te stemmen, van wien ze overtuigd zijn
dat hij een republikeinsche politiek zal voe
ren.
Ook de Duitsch-nationalen zullen, naar
het heet, met een eigen candidaat op de prop
pen komen. Men noemt den afgevaardigde
von Graf, maar deze zal natuurlijk geen
schijn van kans hebben, daar de communis
ten in geen geval hun stem op hem zullen
uitbrengen en de rechtsche partijen alleen
te zwak zijn, om hem een absolute meer
derheid te verschaffen.
De toestand is dus op het moment volko
men onoverzichtelijk en in den Landdag
heerschte dan vandaag ook een algemeene
radeloosheid. Slechts één ding staat vast in
Pruisen, waar de Landdag zelf den minister
president kiest, is alleen een parlementair
kabinet mogelijk. Het gaat dus om de vraag:
rechtsch bloc of coalitie van Weimar.
De Duitsche financieele
schandalen.
De commissie van onderzoek uit den Prui
sischen Landdag, die de door de Pruisische
Staatsbank aan het Barmat-concern en Ku-
tisker verleende credieten moet controleeren,
heeft Zaterdag haar eerste zitting gehouden.
Tot voorzitter der commissie werd geko
zen de afgevaardigde dr. Leidig (D. V. P.),
Een vertegenwoordiger van het Pruisische
ministerie van financiën gaf in groote trek
ken een overzicht van de wijze, waarop de
crediettransacties van de Pruisische Staats
bank met de Barmats en Kutisker zich ont
wikkeld hebben. De connecties met Kutis
ker dateerden reeds van October 1923. Aan
vankelijk had hij een crediet van vijf mil-
lioen mark gekregen, waarvoor een dubbele
dekking in effecten aanwezig was. In Fe
bruari 1924 vroeg Kutisker een grooter cre
diet op langeren termijn aan, waarmede hij
den verkoop van het z.g. Hanauer Lager
wilde financieren. Ook hiervoor had hij
effecten, alsmede 800 wissels in onderpand
gegeven. Een groot aantal dezer wissels
bleken later niets waard te zijn. Om verliezen
te voorkomen, had de Staatsbank gepro
beerd, het Hanauer Lager, dat eveneens als
onderpand diende, te verkoopen. Het is tot
dusver evenwel onverkoopbaar gebleken. De
door Kutisker ter beschikking gestelde cre
dieten zijn bij lange na niet voldoende voor
dekking van de door de staatsbank ver
strekte credieten.
In het geval-Barmat heeft de Staatsbank
aan de zeven ondernemingen van het Bar
mat-concern credieten verleend tot een
totaalbedrag van 14 millioen Mark. De
grootste crediettransacties werden gesloten
met de Amexima. Reeds in 1924 had de
Staatsbank geen nieuwe transacties met de
Barmats willen aangaan, maar desondanks
gaf ze hun later toch weer credieten van
M. 200.000, die zelfs, naar spreker mede
deelde, door verschillende omstandigheden
tot twee millioen waren aangegroeid. (Groote
beweging.)
Over het geval-Michael zeide spreker zich
niet te kunnen uitlaten, daar het bank
geheim hier diende bewaard te blijven. Men
heeft echter geen aanleiding te gelooven,
dat Michaël zich aan strafbare handelingen
heeft schuldig gemaakt, of dat zijn onder
panden niet deugen.
Vervolgens, gaf de president van de
Staatsbank, Schroder, een meer in finesses
tredend overzicht van de transacties tusschen
deze bank en Kutisker.
Over de rol die de directeur der Staats
bank, Geheimrat Ruhe, in deze aangelegen
heid heeft gespeeld, wilde de president zich
niet uitlaten. Het tegen Ruhe ingestelde
disciplinaire onderzoek is nog niet geëin
digd. Objectief echter, zeide hij, durfde hij
te zeggen, dat op deze wijze niet had mogen
worden gehandeld.
De soc.-dem. afgevaardigde Kuttner
vroeg den Staatsbankpresident, of het hem
ooit ter oore was gekomen, dat Kutisker
zich bij het aanvragen van zijn credieten
beroepen had op politieke connecties. De
heer Schroder antwoordde hierop met een
volmondig neen
De staatscommissaris van de beurs, die
vervolgens aan het woord kwam, deelde
mede, dat hij reeds in Mei 1923 uiterst on
gunstige informaties omtrent Kutisker had
gekregen. In het geheel was aan Kutisker
tien millioen Mark crediet verleend. Zijn
debet-conto was echter, daar hij de rente
schuldig bleef en bovendien een aantal door
hem als onderpand gegeven wissels waarde
loos bleken, tot veertien millioen gestegen.
De Chineesche burger
oorlog.
De jongste strijd in den omtrek van
Sjanghai heeft in Europa wellicht den in
druk gewekt van een schermutseling, zooals
alle voorgaande, van een strijd tusschen
twee naar de macht strevende generaals.
De gebeurtenissen droegen echter een geheel
ander karakter en zullen wellicht voorloopig
aan de militaire operaties een einde maken.
Zij waren het gevolg van een strafexpeditie,
door de nieuwe regeering naar Kiangsoe on
dernomen. Toen duidelijk was gebleken,
dat generaal Tsjisi Yoean, de vroegere milli-
taire gouverneur van Kiangsoe, in strijd
met zijn aanvankelijk voornemen geen ge
volg wenschte te geven aan het verzoek van
de nieuwe regeering, zich van Kiangsoe te
rug te trekken, werd in het verblijf van
generaal Tsjoe Toeng Feng te Tientsin een
conferentie belegd, waar besloten werd
generaal Tsji Hsi Yoean zoo noodig met
wapengeweld uit Kiangsoe te verdrijven. De
bevolking, die van dergelijke twisten na
tuurlijk het meest te lijden heeft, had van
tevoren pogingen in het werk gesteld om
Tsji Hsi Yoean te overreden, zich ter ver
mijding van gewapende conflicten terug te
trekken, doch deze bleek niet geneigd, de
contróle over de strategische positie van
Nanking op te geven en zijn post als regee-
ringscommissaris van Kiangsoe, Kiangsi en
Anhoei te verlaten wat Sjanghai betreft,
weigerde hij eveneens generaal Koen terug
te roepen, waartoe hij van de regeering
instructies had ontvangen. Maarschalk Tsji
bleek dus tegenover de regeering van Anfoe
een gelijke houding te willen aannemen als
vier jaar geleden de Anfoe-generaal in
Tsjekiar.g tegenover de afgetreden Tsjihli-
regeering te Peking aannam. Aan boven
genoemde conferentie, waar besloten werd
Tsji met wapengeweld te verdrijven, namen
deel de genaraal Tsjang Tso Lin, Loe Yoeng
Hsiang en verscheidene andere bekende be
velhebbers. Generaal Tsjang Tso Lin nam
de verantwoordelijkheid op zich voor het
oproepen van de noodige troepen voor deze
expeditie en onder bevel van generaal Loe
werden vijf treinen met troepen uit Fengtien
naar Tientsin uitgezonden. Generaal Loe
was nl. voor de.n post van opperbevelhebber
van Kiangsoe aangewezen. Zooals men weet,
werd de expeditie met succes bekroond: de
troepen van Tsji Hsi Yoean werden in de
pan gehakt.
Omwenteling in Chili.
Een groep jonge officieren heeft te
Santiago de Chili het Moneda-paleis bezet,
waar het hoofdkwartier der regeering is,
en het met gewapende troepen om
singeld. In een proclamatie verklaren zij de
regeering te willen afzetten teneinde „neu
traliteit" in de politiek te brengen. Aan den
verbannen ex-president AUessandri, die nu
in Milaan vertoeft, is een boodschap gezon
den om terug te keeren teneinde 't president
schap opnieuw te aanvaarden.
Ofschoon mededeelingen der Chileensche
legatie te Londen den indruk wekken alsof
er in Chili slechts een kabinets-wijziging
plaats heeft gehad, besvetigen de ontvan
gen berichten dat het garnizoen van Santia
go de Chili onder aanvoering van een aantal
jonge officieren onverwacht het Modena
paleis en andere openbare gebouwen heeft
bezet en het kabinet tot aftreden heeft ge
dwongen. Het aftredende kabinet bestond
uit de generaals Altamirano en Bennett, ad
miraal Nef en drie burgerlijke ministers. Het
was aan het bewind sedert September j.l.
toen de vorige regeering „op vriendschappe
lijke wijze" tot aftreden werd genoodzaakt
terwijl president Alessandri voor den tijd
van zes maanden „verlof" kreeg. Naar ver
luidt is generaal Altamirano, het hoofd der
thans afgezette regeering, gevangen geno
men. Men verwacht, dat president AUessan
dri gevolg zal geven aan de uitnoodiging om
uit Milaan naar Chili terug te keeren, indien
de staatsgreep blijvend succes heeft, hetgeen
zeer waarschijnlijk is daar de regeering van
Altamirano in de militaire kringen, die fei
telijk de macht in handen hebben, zeer on
populair was. In een manifest van het gar
nizoen van Santiago wordt medegedeeld,
dat generaal Petro Dartnel aan het hoofd van
de nieuwe regeering zal staan tot dat presi
dent AUessandri zal zijn teruggekeerd. Ver
der wordt in het manifest gezegd, dat de
staatsgreep noodzakelijk was, omdat de re
geering van generaal Altamirano het in haar
gestelde vertrouwen op schandelijke wijze
heeft misbruikt door verraad te plegen aan
het program, dat door het garnizoen in zijn
manifest van 11 September j.l. werd afge
kondigd.
Uit New-York wordt nader gemeld, dat
de geslaagde staatsgreep van het garnizoen
van Santiago geheel onverwacht heeft plaats
gehad. Vrijdagmorgen wist de bevolking der
stad alleen, dat een aantal officieren zich naar
het Modena-paleis, den zetel der regeering,
had begeven om het aftreden van het kabinet
te eischen. Omstreeks half zes in den namid
dag werden het paleis en het ministerie van
oorlog plotseling door cavalerie en infanterie
met machine-geweren omsingeld. Alles ge
schiedde in de grootste orde en in den loop
van den nacht verscheen het manifest van het
garnizoen, nadat een groote menigte reeds in
optocht door de straten van Saintiago was
getrokken onder het geroep van „Leve pre
sident AUessandri."
Officieel wordt medegedeeld, dat de nieu
we regeering aan de banken heeft laten we
ten, dat zij er voor borg staat, dat het econo
mische leven ongestoord en op normale wij
ze voort kan gaan. In den loop van de vol
gende week zal de nieuwe begrooting wor
den gepubliceerd, die de regeering i n staat
moet stellen de ambtenaren stipt'op tijd te
betalen en haar verdere verplichtingen na te
komen.
DE FRANSCHE SCHULD.
Het werkelijke vraagstuk der Fransche
schuld is dat der verloochening, verklaarde
senator Borah, de voorzitter der Amerikaan-
sche Senaatscommissie voor buitenlandsche
aangelegenheden, in den Senaat, naar aan
leiding van een rede in de Fransche Kamer
door het Kamerlid Marin gehouden. Borah
zeide, dat niemand de Fransche debatten
of perscommentaren kon lezen zonder tot
het besluit Te komen, dat de verloochening
der schuld daar nu aan de orde is, en dat
er geen cent betaald of gefundeerd zal wor
den. Marin verklaarde in zijn rede in de
Fransche Kamer, dat het onbillijk van de
V. S. zou wezen, om de schuld van 4 mil
liard dollar van Frankrijk terug te vorde-
ASQUITH TOT PAIR VERHEVEN.
Er is een pairschap aangeboden aan As-
quith, den Engelschen liberalen oud-pre
mier, die het heeft aangenomen en den titel
gekozen heeft van graaf Oxford. Baldwin
heeft dit pairschap bij den koning aanbevo
len, die er in toestemde als erkenning van
Asquith's gewichtige diensten.
DE NIEUWE ZWEEDSCHE PREMIER,
De Zweedsche Minister-president Bran-
ting heeft zijn functie neergelegd, doch hij
blijft lid der regeering.
Tot zijn opvolger is Sandler benoemd.
De minister van financiën Thorsson is
eveneens afgetreden en opgevolgd door
Wigfors.
EEN SCHEEPSRAMP.
Volgens de Duitsche bladen is het Duit
sche s.s. „Amerika," 4-100 ton groot, nabij
de Lofoten vergaan, vermoedelijk met man
en muis.
EEN GRUWELIJKE SLACHTING.
Volgens berichten uit Cagliari (Sardinië)
zijn onbekend gebleven moordenaars ge
durende den nacht een huis binnengedrongen.
Zij vermoordden acht leden van één gezin
toen dezen sliepen.
DE BEROOVING DER ARMEENSCHE
DIAMANTHANDELAREN.
Vrijdag is voor het Assisen Hof van de
Seine het proces begonnen tegen den avon
turier Leonidi Metsjerski die zich heeft
schuldig, heeft gemaakt aan berooving van
de beide, ook in juwelierskringen te Amster
dam bekende Armeensche makelaars in dia
mant Hamparzonian en Djenhcrian.
Metsjerski had de beide makelaars den 6en
September 1.1. in een hotel bij de Gare Mont-
parnasse te Parijs gelokt onder voorwendsel
een collectie diamanten te willen verkoopen.
Nadat hij zich er van vergewist had dat de
heer Hamparzonian een bedrag van 300.000
francs bij zich had, wist hij door intimidatie
en schrikaanjaging het bedrag los te krijgen.
Ondanks een hevige worsteling slaagde hij
er in te ontkomen.
Een week later werd hij gevat. Hij beschul
digt thans de beide makelaars zich van zijn
collectie diamanten te hebben willen meester
maken. Iets wat niet meer waarschijnlijk is
als men bedenkt dat Metsjerski tevens te
recht staat wegens een volgens hetzelfde pro
cédé in 1923 gepleegden diefstal van 80.000
francs.
Volgens de bestolenen, in wier gezelschap
nog een derde geweest was, had Mestjersky
hun met een revolver gedreigd en zelfs een
bom willen laten springen, waarmee hij,door
aan een handvat te draaien, een ratelend ge
luid maakte. Tegenover deze bedreiginge
had zij de handen omhoog gehouden, zoc-
dat hij met hun geld de plaat kon poetsen.
Ten processe bleek, dat de „revolver" een.,
electrische lanjaarn in den vorm van
een browning en de bom een
aanzeupparaat voor veiligheidsscheermes
jes I Tot zelfs de leden der jury lachten om
het geval.
DE ARCHIEFDIEFSTALLEN.
In het nadere verhoor, dat dr. Karl Hauck
en zijn vriend Karl v. Hohenlocher, de be
lagers van talrijke archieven en musea, heb
ben ondergaan, heeft Hauck nauwkeurig
trachten aan te geven welke drijfveeren hem
tot zijn daden hebben gebracht. Hij beweert
dan, dat hij reeds als 15-jarige knaap bij he1
aanschouwen van handteekeningen van be
roemde personen in groote opwinding ge
raakte Vooral de handteekening van den
Russischen staatsman Gortsjakof heeft een
groote aantrekkingskracht op hem geoefend
en hij voelde een onweerstaanbare drang het
schrift na te maken. I.ater heeft hij een der
gelijke aandoening zeer sterk gevoeld bij het
zien van een handteekening van Bismarck en
Eduard VII. Wanneer hij zulk een brief in
handen had, heeft hij het gevoel gehad, dat
hij met den brief in een „Verh altnis" leefde.
Maar evenals zulk een verhouding langzamer
hand verkoelt, verloor hij ook geleidelijk zijn
belangstelling voor zulk een brief.
Hauck verzekerde, dat hij de brieven als
door een innerlijken drang gedreven tot de
zijne had gemaakt. Voortdurend vermeed
hij de uitdrukking stelen of zich toeëigenen
te gebruiken. Verder verklaarde hij de brie
ven verkocht te hebben, teneinde zich andere
te kunnen verwerven, die hem weer een nieu
we sensatie konden bezorgen. Opmerkelijk
is, dat hij zich alleen bekommerde om brie
ven van beroemde mannen en niet van vrou
wen van beteekenis.
Dr. Hauck spreekt overigens tegen, dat
hij zóóveel dokumenten in zijn bezit zou
hebben gebracht als beweerd wordt. Het
grootste deel van de bij hem gevonden brie
ven heeft hij gekocht. Slechts uit het ar
chief te Weenen en uit het Hohenzollernar-
chief heeft hij een en ander meegenomen.
Hij noemt fetichisme als de drijfveer voor zi;n
daden. Dr. Hauck bekende nog, dat hij zijn
vriend v. Hohenlocher er toe gebracht heefi
dën handel met handschriften enz. tot mid
del van bestaan te maken.
Hohenlocher zelf verklaarde niet geweten
te hebben, dat Hauck de dokumeten, die
hij verkocht, op onrechtmatige wijze had
verkregen, hetgeen Hauck bevestigde.
IBANEZ TEGEN DEN SPAANSCHEN
KONING.
Blasco Ibanez is geenszins te spreken over
het feit dat koning Alfonso de gerechte
lijke vervolging tegen 'hem heeft ingetrok
ken. In een interview in Nice heeft hij ge
zegd dat de koning een hyprocriet is. Hi;
heeft niet van zijn vervolging afgezien, om
dat hij zoo liberaal denkt, maar omdat hij
benauwd werd bij het zien hoe de openbare
meening in beroering kwam. Het zou niet
mijn proces zijn geworden, aldus Ibanez,
maar het zijne 't Is eigenlijk jammer, dat
het niet plaats vindt. Shaw, Wells, d'An-
nunzio zouden allen zijn verschenen en Paul
Boncour, de Fransche socialistische leider,
zou een prachtige rede hebben gehouden.
Alfonso heeft alles in beslag laten nemen wat
ik in Spanje bezit, hij tyraniseert mijn vrien
den en betrekkingen, hij heeft mijn boeken
laten verbranden.
DE STRIJD IN SPAANSCH-MAROKKO
De Spaansche colonne van vijfhonderd
man, die tegen Anjera oprukte, om in de na
bijheid van de internationale zone van Tan-
ger posten op te stellen, is door troepen van
Abd el Krim overvallen. De Spanjaarden
hadden talrijke dooden.
DE OVERDRACHT VAN DE VLOOI
VAN WRANGEL.
De overdracht aan de Russische Sovjet-
regeering van de vloot, welke aan generaal
Wrangel toebehoorde en na de mislukking
van diens contro-revolutionnaire poging de
resten van diens leger naar veiliger gewes
ten overbracht om te slotte in Bizerta te
worden opgelegd, heeft reeds tot veel moei
lijkheden aanleiding gegeven. Roemenië
maakt zich bezorgd over een ever.tueele ver
sterking der bolsjëwistische vloot het acht
bovendien de doorvaart door de Dardanellen
in strijd met de verdragen. Anderzijds wordt
gemeend dat de schepen niet de minste
waarde meer bezitten en beter als oud roest
zouden kunnen worden verkocht.
Maar thans is plotseling de vraag gerezen
of Frankrijk wel verplicht is de vloot aan
de bolsjewistische regeering over te dragen.
De heer Daniélou, Kamerlid voor Finistère
heeft n.l., aan Herriot een brief geschreven
waarin hij zegt dat de politieke afdeeling
van het ministerie van buitenlandsche za
ken rapport moest uitbrengen over de her
vatting van de betrekkingen tusschen Pa
rijs en Moskou, een dossier ter hand heeft
gesteld, waarin zich o.a. één brief bevond
inzake de vloot van Wrange'. Uit dien brief
bleek dat er in 1923 een correspondentie
was gevoerd tusschen Poincaré's regcering
en die te Moskou, waarin dg Fransche re
geering zich had verbonden de vloot ter
beschikking te stellen van de eerste er
kende Russische regeering. Van die cor
respondentie was hem geen inzage gegevei
Vrij naar hot Engolsch.
De voormiddag uas half voorbij en de zon
had reeds haar hoogtepunt bereikt, waar
door hij veel last van de warmte had. toen
hij de laatste der heuvels achter zich liet
en uitkwam op de roodachtige vlakte, ge
heel ontbloot van plantengroei, behalve wat
hier en daar verspreid gras en eenige kleine
groepjes planten. Zoo vanaf den rand ge
zien, scheen die vlakte onbegrensd en de
hergen in het noorden geleken verder weg,
dan toen hij hen zag vanuit de hut.
Maar er zat niet anders op dan verder te
faan. Ergens aan deze zijde van den verren
orizont moest hij zeker aan de spoorlijn
komen, of in het slechtste geval eenig pad
hereiken, dat hem oaar menschelijke be
woners zou leiden. In ieder geval zou hij
voort ga an, tot hij niet verder kon, tot de
Ongeoefende beenen, welke wéér blokken
gelijk waren, tón slotte zoudep. weigeren,
•an zijn wil tè gehoorzamen,
Dé kwellingen van dóren dag op de door
de zon gebrande vlakte waren zóó erg, dat
vergelijkenderwijze de pijnen van den vori-
gen dag hem genoegens schenen. Nog voor
da zon tot middaghoogte was gekomen, was
zijn tong verdroogd in den mond en hij stierf
bijna van dorst. Toen hij de wegen langs de
steile, diepe' bergkloven verlaten had, waar
in de diepte stroomen zachtjes voortkab
belden, verwonderde het hem, niet het min
ste water in de roodgetinte vlakte te vin
den. Doch er was niets aan te doen; hij had
niets, waarin hij een watervoorraad mee kon
drag en; de twee lomatenblikjes had hij, toen
ze leeg waren, weggeworpen.
Het hielp niets dat hij zijn onvoorzichtig
heid, de blikken weggegooid te hebbeD. be
treurde en evenmin, dat hij eerst nu over
dacht, dat de blikken en hun verfrisschende
inhoud oog bij grooter ontbering te pas zou
den hebben kunnen komen. Maar die spijt
hielp bem niet en het was nu te laat om te
rug te keeren. Zoo strompelde hij voort, de
belemmerende handkoffertjes nu meer uit
gewoonte meenemend, telkens inademend
het roode stof. Zijn voeten geraakten meer
malen verward in de overal uitstekende-
wortels van planten en hij was half ver
blind door het felle zonlicht, maar met on-
gekend-taaie volharding liep bij uur na uur,
alsof de zweep van een onbarmhartig mees
ter hem voortdreef.
Eenigen tijd na den middag hield hij stil,
ora te gebruiken wat was overgebleven van
bet paneermeel, dat nog slechts het eenige
Overblijfsel van zfjn levensmiddelenvoorraad
was, Hef droge meel. dat hij moest eten,
zonder er iets bij te drinken ie hebben, deed
hem schier stikken, dooh hij dwong zich
zelf het te kauwen en te slikken, omdat bij
wel begreep, dat, indien zich bij zijn ver-
schrikkelijken dorst ook nog de honger
voegde, hij er weldra bij zou neervallen.
Nadat hij zijn schaursch maal geëindigd
had, ging hij weer verder, terwijl hij zich be
wust werd, dat de döodelijke vermoeidheid
hooger en hooger steeg en hij vreesde, dat,
als zij zijn hersenen zou bereikt hebben,
hét met hem gedaan zou zijn.
Tijdens zijn langzamen marsch, hamerde in
zijn hersenen eentonig zonder ophouden
deze enke-le zin: „Je zult den nacht niet
halen, je zult den nacht niet balen, je
zult den nacht niet - halen" en
onder deze aanhoudende kwelling wankelde
hij-
De zon was reeds naar het westen ge
daald en de verschrikkelijke hitte werd min
der, toen het eerste teeken van verlossing
zichtbaar werd. Toen hij het doel, waarheen
hij zijn schreden gericht had, uit het oog
had verloren, had hij zijn loop veranderd,
zender het te weten en nu, bij den zonson
dergang, bemerkte hij, dat hij koers gehou
den bad in westelijke richting en toen hij
met- hall-verblinde oogen naar de roode zon
neschijf staarde, naar het scheen aan den
uitersten rand der aarde, zag hij iets zeld
zaam wonderbaarlijks. Het scheen, alsof de
gloeiende schijf schuil ging achter een zwar
ten muur.
Toen hij beter tuurde, zag hij echter, dat
dit donkere iets geen muur was, maar
een of ander groot voorwerp, dat als in de
lucht scheen te hangen; hij kon de zonne
stralen er ook onder zien en verder aan al
le kanten.
Door zijn buitengewoon groote vermoei-
i enis, waardoor hij niet geregeld na kon den
ken, drong het eerst na eenigen tijd tot hem
door, dat in deze wildernis slechts één voor
werp kon zijn, dat op een dusdanige wijze
tusschen hemel en aarde scheen te hanger^
namelijk de watertank van een spoorweg,
opgeheven op een stellage.
Met een kreet, welke zijn verdroogde tong
slechts een heesch geluid deed zijn, snelde
hij haastig voort, waartoe bij de kracht vond
in den wil, zijn leven te red,den.
Toen hij er aank.wam, zag hij, dat het
slechts een „doode" zijspoorlijn was, er was
noch een station, noch een pomp. Maar de
groote tank was vol tot aan den rand en 't
water liep er zelfs over heen.
Hij wierp zijn koffertjes in het zand, hield
zijn handen onder het neervallende water,
dronk en voelde zich herleven. Het water
was zoet en koud en het scheen hem toe of
hi; er nooit genoeg van kon krijgen. Het
leschte niet alleen den verschrikkc-lijken
dorst: het stortte nieuw leven in hem, ver
dreef de vermoeidheid in zijn «.pieren en
verhelderde zijn beneveld brein
Het was wel een teleurstelling dat het een
„dood spoor" was en er zelfs geen pomp
was, wat gewezen zou hebben op bewoning
der plaats, maar toch was er reden genoeg,
om dankbaar te zijn. Hij had de woestijn-
verschrikkingen overleefd en na verloop van
tijd zou wel een trein langs komen, om wa
ter in te nemen.
Toen hij zijn dorst voldoende gelescht
had, keek hij rondom zich heen, om te we
ten of hij ook soms de omgeving herkende.
Driemaal gedurende den tijd, dat hij verloofd
was, had hij het uitstapje van Denver naar
Ogden gemaakt en altijd was hij over de
zelfde spoorlijn, de Pacific Southwestern,
gegaan. Hoewel hij nooit veel aandacht aan
het landschap had geschonken, als hij in den
trein zat, daar hij dan meer vervuld was van
het heerlijke, dat reeds werkelijkheid was,
of op het punt stond het te worden, in ver
band met zijn verloving, meende hij toch
met zekerheid te mogen zeggen, zich niets
van deze landstreek te kunnen herinneren.
Daar kwam nog bij, dat de spoorlijn, waar
over hij ging, een dubbele lijn had, terwijl
hier slechts een enkele was. Behalve de wa
tertank, welke, naar hij zag, het water ont
ving langs een zware leidingpijp, komende
vanaf de heuvels in het noorden, was er
slechts een kleine witgeschilderde omheining
met een opening voor het vee.
Het scheen bijna onmogelijk, dat het een
andere spoorlijn dan die van Denver naar
Ogden was en toch ontkwam hij niet aan
den indruk, dat de omgeving hem totaal on
bekend was.
De schemering viel reeds in, toen hij, na
nogmaals gedronken te hebben, rondwandel
de om de wissels te ontdekken, welke daze
zijlijn met de hoofdlijn verbonden. Uit zijn
jongenstijd te Ohio herinnerde hii zich, dat
de eigendommen van een spoorwegmaat
schappij, als wissels en dergelijke, de initia
len der maatschappij dragen. Toen hij den
geelkoperen hefboom van den wissel nauw
keurig onderzocht, zag hij. dat er letters op
stonden; doch het waren niet de letters
P. S. W., die van de spoorlijn, welke hij heb
ben moest, doch N. S. L.
Bijna op hetzelfde oogenblik wist hij nu,
waar hij was. De spoorlijn met enkele rails
was niet de P. S. W. of een gedeelte er van
het was dc Nevada Short Line een lijn
welke, beginnende ie Copah, het kruispunt
met andere lijnen, liep door de Roodc Woes
tijn en Timanyoni Park tot de verbinding
met Pacific Coast, aan de andere zijde van
de Hophra-bergen- Nu hij weer goed na kor
denken, begon hij te begrijpen.
Toen Hij in den restauratiewagen was ge
gaan met het koffertje met zijn waardevol-
len inhoud, had hij geweten, dat de eerst»
halteplaats Copah zou zijn. Ongetwijfeld
hadden de roovers hem te Copah uit de-
trein gehaald. Hoever hadden zij hem ver
voerd met de Nevada Short Line?. Dit kor
hij slechts gissen,, maar wat bfj wel met ze
kerheid kon aannemen was, dat dc zonde
water zijnde, roodgekleurde vlakte, waaro
ver hij zich verwonderd had. de Roode
Woestijn was.
(Wordt vervolgd.)