uBifctv
BRIEVEN UITFRANKRIJK.
13b geheimzinnige treinroof.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad Donderdag 29 Januari
In het begin van het nieuwe politieke jaar
Een verjongingskuur van de Brltsche Liberale partij. Asquith of Lioyd
George de leider? Frankrijk's „piëteit" voor de Belgische neutraliteit
in de wereldoorlog. De Chineesche chaos.
Onder de Radio-berichten: Gemakkelijker betalingsvoorwaarden voor
Frankrijk?
Gem. huitenl. berichten.
EEN BOMAANSLAG OP MALAKKA.
Zuiderzeevisscherijraad.
Benoemingen bij het Huis der
Koningin.
Roomsch protest.
Voorkoming van brandgevaar.
Baron van Wijnbergen te Dieren.
VERKEER EN POSTERIJEN.
Het Centraalstation te Am
sterdam.
RECHTSZAKEN.
f 20.000 boete geëischt.
FEUILLETON
0
Hoe juist het is zich op politiek gebied niet
Ban voorspellingen te wagen, heeft de finan-
tiëele conferentie van de geallieerden, wa;.r-
ran ook- de geassocieerden deelnamen, op
nieuw duidelijk gemaakt.
Heel de wereld meende dat er van deze
conferentie weinig terecht zou komen en in
Parijs was men er zelfs na de gebruikelijke
en vriendelijke openingsrede door Churchill
niet al te gerust op, dat zonder veel harre
warren de moeilijkheden voldoende over
wonnen zouden worden om van eenig resul
taat te spreken. Het is echter anders uit
gekomen dan men had verwacht. Zonder
van de bekende conferentie-taal gebruik te
maken, mag men zeggen dat er reden is tot
tevredenheid, dat er inderdaad voor meerdere
punten een oplossing is gevonden, die niet
alleen in theorie maar ook in de praktijk de
aandeelen van de Duitsche annuïteiten
eenigszins billijk verdeelt.
Te groote illusies dienen wij ons echter
ook niet te maken. Want al doet de mede
werking van de Ver. Staten, die hun waar
nemingspost hebben verlaten voor meer
actieve bemoeiingen, een nieuwe ster van
hope opgaan, de meeningen eh belangen der
geallieerden loopen niet minder uiteen dan
voor de conferentie en de regeling hunner
onderlinge schulden is nog in de pen. Hoe
het zij, het nieuwe jaar heeft niet slecht
ingezet, wat betreft het herstel, een voort
gezet herstel als men wil, sedert de conferen
tie van Londen, van meer vriendschappelijke
betrekkingen tusschen de vroegere oorlogs-
genooten.
Luidruchtiger dan deze conferentie waren
de eerste bijeenkomsten van het Fransche
Parlement na een korten vacantietijd van
12 dagen, nauwelijks lang genoeg om op
adem te komen van de langdurige zittingen
aan 't einde van het oude jaar. Indien deze
luidruchtigheid een voorproefje inhoudt van.
hetgeen ons wacht, en dit is volgens onder
vinding, een van de weinige dingen waaraan
moeilijk valt te twijfelen, dan zal het genot
gering zijn een plaatsje op de perstribune te
bezitten en de ergernis groot over den kost
baren, verspeelden tijd. Misschien zullen de
Duitsche collega's sedert enkele dagen we
derom in de Kamer toegelaten, voor wie zelfs
de tribune van de buitenlandsche pers moest
worden uitgebreid, er anders overdenken.
Zooal niet om het nieuwe van het schouw
spel, dan toch zeker omdat een vergelijking
tusschen het Fransche parlement en den
Duitscheu Rijksdag ongetwijfeld ten gunste
van den laatsten uitvalt. Ca n'est pas jurer
gras."
De heer Painlevé zal ook in dit nieuwe
zittingsjaar tronen op den voorzitterszetel
en wel evenmin als in de afgeloopen periode
in staat blijken het tumult krachtig te be-
heerschen. Zelfs niet als hij wordt terzijde
gestaan door den alwetenden heer Pierre en
de koperen bel, die hij onafgebroken pleegt
te zwaaien om tot stilte te manen.
Hij zal het wel menig keertje noodig oor-
deelen de hooge hoed op het hoofd te zet
ten, ten teeken, dat de zitting eenige oogen-
blikken wordt geschorst. Het gebruik ma
ken van dit parlementaire paardenmiddel
feeds in een der eerste zittingen is al een zeer
ongunstig voorteeken.
Trouwens heel moeilijk is het niet te ver
zekeren dat Painlevé voor menig heet vuur
tje door de rechterzijde zal worden geplaatst.
Men vergeeft het daar de radicale meer
derheid niet gemakkelijk, haar wil te hebben
doorgedreven en dat zij de keuze van kamer
president volgens een nieuw systeem, d.w.z.
open en bloot, zoodat ieder zijn stembiljet
moest onderteekenen, heeft doen plaats vin
den.
Was dit niet het geval geweest, er had 'n
kansje bestaan d it de geleerde Painlevé ge
wipt was, omdat hij inderdaad de eigen
schappen mist die een voorzitter moet be
zitten.
In ieder geval hij zit er en met hem het
zoo goed als geheel uit de linkerzijde geko
zen bureau.
De Minister-president Herriot gaf onom
wonden zijn vreugde over die herkiezing te
kennen. En vermoedelijk heeft hem daarbij
de gedachte door het hoofd gespeeld, hoe
lang zal ik zelf hier nog zitten.
Onlangs heb ik hier geschreven persoon
lijk te meenen, dat zijn uur nog niet is ge
slagen. En ik blijf deze meening getrouw,
ondanks de meer en meer veldwinnende opi
nie dat hij zijn beenen wel eens kon breken
bij de behandeling der begrooting van Bui
tenlandsche Zaken. Het spreekt van zelf,
zijn parlementaire of liever ministerieele
beenen. Een misverstand zou evenwel mo
gelijk zijn, daar Herriot pas is teruggekeerd
van een rustkuur, waartoe hem een zijner
beenen had gedwongen en omdat hij zich
heeft voorbehouden het bijltje er bij neer te
leggen, indien zijn been de groote parlemen
taire vermoeienissen niet kan doorstaan. Zijn
aftocht is aldus netjes voorbereid.
Wanneer dat oogenblik zal aanbreken Ik
blijf nog aan maanden gelooven
Zeker de mogelijkheid is niet uitgesloten,
dat het vraagstuk van het gezantschap bij
Z.H. den Paus, hem doet stranden, maar
veeleer geloof ik dat hij een middenweg zal
zoeken om door die gevaarlijke klippen heen
te zeilen. De oppositie in de Kamer is wel
heftig en wordt steeds krachtiger, maar is
niet machtig genoeg een einde aan Herriots
ministerieel leven te maken, indien de aan
hangers van Briand zich niet met de rechter
zijde vereenigen.
Dat achter de politieke schermen Briand
weer duchtig aan het roeren is, lijdt geen
twijfel.
Hij is als de eeuwige jeun premier, die op
zeventig jaar nog den veroveraar wil spelen.
En eerlijk gezegd, hij is een van de weinige,
die in aanmerking zou komen Herriots na
latenschap over te nemen. Hij of wellicht de
eveneerzuchïige Loucheur, of wel de Jou-
venel, die zeer veel van zich doét spreken en
bijtijds zijn draai in politieke omstandighe
den weet te nemen.
Een beweging naar rechts is ift ieder geval
te bespeuren en de triomphdagen van het
kabinet Herriot zijn zeker voorbij.
Met de Kamer zou hij het m.i. nog zeer
langen tijd klaar spelen, maar de Senaat
wikkelt er geen doekjes om schoon genoeg
te hebben van het socialistische regime,
waaronder praktisch Frankrijk thans gebukt
gaat.
Een conflict tusschen Kamer en Senaat
staat dan ook vermoedelijk in een min of
meer naaste toekomst te wachten.
De oplossing daarvan zal dan alleen te vin
den zijn in het optreden van een kabinet met
een minder geprononceerd partij-program.
Iedere verandering is geen verbetering,
zegt het srpeekwoord. Volkomen waar. In
dit geval echter zullen wij den hemel danken,
indien door Herriots aftreden Frankrijk's
katholieken veel leed en onrecht Worden
bespaard.
Onder deze ééne voorwaarde, mij onlangs
door Abbé Bergey zoo krachtig gestipuleerd,
dat Frankrijk's Katholieken blijven vast
houden aan hun pas begonnen samenwerking,
indien ook al 't anti-clericale gevaar onder
'n nieuwe regeering tot geringere afmetingen
zou worden teruggebracht.
Parijs, 21 Januari 1925.
Mr. P. v. S*
l/x', -
pA'tüAtiSS'-z:- TT-"
Oiffpfllt
De reorganisatie der Britsche
Liberale partij.
In een Dinsdag gepuoiiceerd rapport van
de commissie, die een onderzoek heeft inge
steld naar de wijze waarop dc Engelsche li
berale partij dient te worden gereorgani
seerd, springt vooral in het oog de drieledige
poging, zoowel de arbeiders, de vrouwen als
de jeugd van Engeland binnen den kring van
haar invloed te trekken. De liberale partij,
die van huis uit een partij van de midden
klassen is, heeft in haar inwendige samen
stelling schier geen rekening gehouden met
de veranderingen, die er sedert de laatste tien
a vijftien jaren in het kiezerskorps, en in de
behoefte van de samengestelde groepen van
dit kiezerskorps, hebben plaats gegrepen.
In dit verzuim zoekt de commissie de hoofd
oorzaak van de verkiezingsrampen, die de
liberale partij de laatste jaren hebben getrof
fen en waarvan de jongste bepaald ontstel
tenis heeft gewekt. Zij streeft thans derhalve
naar een wedergeboorte, flie zich, naar de
bovengenoemde commissie zich voorstelt,
te voltrekken heeft door het opzettelijk aan
trekken van krachten, die zij tot nog toe
heeft verwaarloosd, waarmee zij althans niet
voldoende rekening heeft gehouden. Eener-
zijds stelt de commissie voor, om aan de
werklieden, zoowel mannen als vrouwen,
een grootere vertegenwoordiging toe te ken
nen in de plaatselijke organisaties der partij
en in aansluiting daarmede de politiek der
partij wat organisatie en geest betreft meer
in overeenstemming te brengen met die der
Arbeiderspartij. Anderzijds meent zij het
vrouwelijk deel van het kiezerskorps, „de
meest actieve en onzelfzuchtige groep wer
kers", zooals de commissie het kenschetst,
te kunnen bereiken door aan de vrouwen een
erkende en vaststaande plaats te verkenen
in de bestuursorganen van de partij en wel
door de bepaling, dat geen enkele liberale
organisatie als lid van de Nationaal-liberalc
federatie wordt toegelaten, wanneer zij niet
in haar reglementen vastlegt, dat niet min
der dan een derde deel van het bestuur uit
vrouwen zal bestaan. Evenzoo tracht zij de
jonge, maar geestdriftige elementen te be ei
ken door hun een zelfde privilegie toe te
kennen als den vrouwen.
Van deze drie maatregelen, die der partij
nieuw bloed moeten toevoerèn, verwacht zij
de opheffing van het bij de jongste verkie
zingen sterk gevoelde tekort aan geschikte
candidaten voor het Lagerhuis en nieuw
élan, dan een bezielenden en vertrouwen-
wekkenden invloed op het kiezerscorps moet
oefenen. Een regelmatig verzameld verkie
zingsfonds, dat niet zooals vroeger door toe
vallige giften, doch door alle leden van de
locale, bij het centrale lichaam in vast ver
band aangesloten organisaties, zij het „vrij
willig" wordt bijeengebracht, moet de mid
delen opleveren om dit élan te steunen. Een
knap organisator, die het nieuwe program
van actie zal moéten uitvoeren, de opleiding
van sprekersJcentralisati? van de algemeene
leiding zullen dit alles moeten voltooien.
Het rapport zal worden voorgelegd aan
een liberale conventie, die binnenkort bijeen
komt. Asquith heeft op het rapport alt grond
slag van bespreking reeds zijn zegen gegeven,
terwijl de liberale pers er zich hooggestemd
over uitlaat. De „Manchester Guardian"
b.v. zegt er' van „Het beteekent een keer
punt in de geschiedenis der partij en zal een
machtig instrument verschaffen, waardoor
zij opnieuw aanspraak zal kunnen maken
op het vertrouwen van het land en bp haar
oud gezag."
Het zijn de conservatieve bladen als de
„Daily Express", die, het rapport der com
missie zelf betrekkelijk en bagatelle behan
delend, evenals vroeger weer den nadruk
leggen op het feitelijk nog niet opgeloste ge
schil over de partijleiding van de liberale
partij om aldus den partijtwist wederom te
doen uitbreken. Deze conclusie is gewettigd
als men kennis neemt van de vraag, die de
„Daily Express" stelt, of Lloyd George,
wanneer de aanstaande Conventie niet defi
nitief een einde maakt aan de intrigues van
de volgelingen van Asquith, die, nu zij
moesten constateeren dat zij hem geen nieu
wen zetel in het Lagerhuis konden bezor
gen, voor hem, als laatste middel om hem als
partijleider te behouden, door voor hern den
lordstitel aan te vragen een zetel in het Hoo-
gerhuis hebben verschaft. zal hebben te
beslissen, of hij zich nog langer de verne
deringen, waaraan hij bloot staat, zal
laten welgevallen, dan wel of hij een groo
teren dienst aan zijn partij kan bewijzen, „by
leaving it than by „leading" it."
De liberale bladen, zooals „Westminster
Gazette" en Manchester Guardin", bewa
ren intusschen het meest volledig stilzwij
gen over de kwestie van het leiderschap. Ze
volstonden met de korte mededeeling, dat
Asquith als graaf van Oxford de leiding van
de liberale partij zal blijven voeren. Met
deze korte mededeeling echter is het vraag
stuk niet opgelost, om de eenvoudige re
den, dat ccn Hoogerhuislid, hij wezevannog
zoo groote statuur, slechts betrekkelijk een
invloed kan uitoefenen op den gang van za
ken in het Lagerhuis, waar leiding van een
partij niet altijd steun vindt in een vooraf be
raamd standpunt, doch vaak berust op een
uit de parlementaire sfeer van het oogenblik
voorgeschreven houding van een in het par
lement zelf aanwezig leider. Het zou dan
ook niet behoeven te verwonderen, wanneer
als gevolg van de omstandigheden Lloyd
George, nominaal staande onder Asquith's
leiding, in werkelijkheid als leider van de
liberale partij zou optreden. Het zou in de
Engelsche geschiedenis niet de eerste keer
zijn, dat dit gebeurde. In ieder geval mag
met belangstelling worden afgewacht, hoe
zich de verhouding tusschen Asquith's po
sitie in het Hooger-, en Lloyd George's po
sitie in het Lagerhuis zal ontwikkelen.
De schending van Belgie's
neutraliteit.
De protestantsche géneraal Percin, dc be
kwame oud-inspecteur van de Fransche
veldartillerie, die indertijd chef was van het
kabinet van den minister van Oorlog in het
kabinet Combes, generaal André, heeft veel
van zich doen spreken. Deze groote beplei
ter van de samenwerking van dc wapens der
artillerie en infanterie, waarvan de juist
heid in den wereldoorlog is gebleken de
man, die in '23 in de „Fraternité" consta
teerde, dat hij „de Duitschers vervloekt
en van ganscher harte revanche gewenscht
heeft en die dan ook 40 jaar lang heeft hel
pen voorbereiden," is nu in Frankrijk een
der krachtigste advocaten voor vrede, ont
wapening en Fransch-Duitsche toenadering.
Thans trekt hij weer de aandacht door een
reeks artikelen in de „Ere Nouvelle", waar
in hij nadrukkelijk betoogt, dat de schen
ding van de Belgische neutraliteit indertijd
een onderdeel vormde van de oorlogsplan
nen van den Franschen generalen staf en
zelfs van de Fransche regeering een kwes
tie, die wel van eenige beteekenis is in ver
band met de geschiedenis van het beruchte
„vodje papier."
Generaal Percin gaat in zijn mededeelin-
gen terug tot 1910—1911, zoo lezen wc in
een uittreksel, hetwelk de Parijsche corres
pondent van de „Manch. Guard." uil de
studie van den militairen schrijver geeft, in
welk jaar hij in den oppersten oorlogsraad
zat Hij nam in den winter '10'11 per-
I soor.lijk deel aan de oefening van een week
van den oorlogsraad. Daarbij bleek, dat een
Duitsche aanval op het Elzas-Lotharingsche
front geen kans van slagen had tegen deze
geweldige barrière, zoodat Duitschland ver
plicht zou zijn de Belgische neutraliteit te
schenden
„De vraag werd niet besproken of wij de
Duitsche leiding in zulk een schending zou
den volgen en zoo noodig voor te zijn of dat
wij den vijand aan de Fransche zijde van de
Belgische grens zouden opwachten. D3t was
een kwestie meer van regeprings- dan van
militair gebied. Maar ieder troepencomman-
dant die in tijd van oorlog verneemt, dat de
vijand plan heeft een of ander strategisch
punt te bezetten, heeft tot gebiedende plicht,
te trachten zoo snoedig mogelijk dat punt
zelf te bezetten. Indien een onzer gezegd
had, dat hij uit eerbied voor het verdrag van
1839 op eigen initiatief aan de Franschen zij
de var de Belgische grens zou hebben wil
len blijven, zoodat hij den oorlog op Fransch
grondgebied zou hebben gebracht, zou door
collega's en den minister van oorlog zijn be
rispt.
Wij waren allen in het Fransche leger
voorstanders van het tactisch offensief. Dit
hield in de schending van de Belgische neu
traliteit, want wij kenden de plannen van
Duitschland. Men zal mij toevoegen, dat dit
van Fransche zijde geen misdaad zou zijn
geweest, maar slechts eer, gevolg van een
Duitsche misdaad men valt zijn vijand
aarj, omdat men hem de bedoeling toeschrijft
zelf aan te vallen."
Vervolgens constateert generaal Perrin in
zijn betoog, dat op 31 Aug. 1911 de chefs
van de Fransche en Russische staven een
overeenkomst teekenden, dat het woord „ver
dcdigingsocrlcg" niet letterlijk zou word'-n
opgevat en zij onderstreepten „de volstxe't
noodzaak voor de Fransche en Russisc,
legers om een krachtig offensief in te zette, 1
zoo mogelijk tegelijkertijd." Volgens gene
raal Percin beteekende dat „krachtig offen
sief" de schending van de Belgische neutra
liteit. „Konden wij", zoo vraagt hij, een
krachtig offensief beginnen zonder de schen
ding van de Belgische neutraliteit Konden
wij werkelijk onze 1,300.000 man ontwik
kelen op het nauwe front van Elzas-Lotha-
ringen
Ëu dan constateert hij categorisch, dat het
de bedoeling van den Franschen generalen
staf was, dat de oorlog in België zou plaats
hebben „en inderdaad zes maanden na de
onderteekehing van de overeenkomst tus
schen de Fransche en Russische staven maak
te de kolonel der artillerie Picard aan het
hoofd van een gso:p stafoffic i ren, een reis
om het eventueel gebruik van dit operatie-
veid te bestude eren."
Generaal Percin besluit zijn opmerkingen
met de volgende conclusie
Het verdrag van 1839 moest wei worden
geschonden, óf door hen, óf door ons. Het
was gemaakt om den oorlog onmogelijk te
maken. Het gaat om de vraag, wie van bei
den het meest den oorlog begeerde, niet over
de vraag wie de meeste minachting voor dit
verdrag toonde. Degene, die meer dan de
ander den oorlog wilde, aioest wel het Bel
gische territoir schenden."
De strijd ia China.
De verwachtingen die aan het wederop-
treden van Toean-sji-joei in China werden
vastgeknoopt, schijnen niet verwezenlijkt
te zullen worden. De oude rivaliteit tusschen
de verschillende Chineesche leiders duurt
nog steeds voort en allen liggen op den loer
om elkander een vlieg af te vangen.
In de buurt van Sjanghai wordt alreeds
weer duchtig gevochten, bij welken strijd
naar het heet de thans door de centrale re
geering benoemde pacificator Loe-Yoeng-
Hsiang de het vorige jaar gevluchte gene
raal aan de winnende hand zou zijn.
Maar ook in het noorden is de toestand
nog zeer onzeker. Want de positie van den
als redder begroeten Toean-sji-yoei is vet re
van vast, omdat men in volkomen twijfel
verkeert omtrent de rol, die de christelijke
generaal Feng geneigd is te spelen. Men zal
zich wellicht herinneren, dat het verraad van
Feng oorzaak was van den val van Woe-pei-
foe en de door dezen gesteunde regeering
van Tsao. Koen. Door dit verraad werd de
weg vrij voor den grooten tegenstander en
mededinger van Woe, den gouverneur van
Mantsjoerije, Tsing-tso-lin. Maar toen Woe-
pei-foe van het Pekingsche tooneel verdwe
nen was hij week naar het zuiden toe uit
en kan daar nog weer een gevaarlijk tegen
stander worden, moest Tsang-tso-lin
ondervinden, dat Feng volstrekt niet had be
doeld voor hem de kastanjes uit het vuur te
halen. Integendeel. Feng handelde blijkbaar
met geheel andere bedoelingen. En men zegt,
dat hij het plan had, Soen-yat-sen, die in
dertijd te Kanton zich tot president van ge
heel China had geproclameerd, de macht te
Peking in handen te spelér.. Men schreef
hem de bedoeling toe van een nieuwen staats
greep. Toean-sji-yoei en Tsang-tso-lin zou
den worden gevangen genomen, Tsao-koen
ca de jonge keizer zoud- i worden terechtge-
I steld ea de „ware" republikein Sa ai -yat-
i sen, zou te Peking als president der repu
bliek gaan zetelen.
Sun-Yat-Sen.
Thans echter komen nog onbevestigde be-
i ricqten van den dood van Soec-Yat-Sen.
Daarmede zou er aan de plannen van Feng,
I1 voor zoover deze dan in werkelijkheid be
staan of nog bestaan, een einde zijn gekomen.
Maar met deze doodsberichten moet men wat
voorzichtig zijn. Ook het vorige jaar is Soen-
Yat-Sen al eens dood verklaard, hetgeen-
hem echter niet heeft belet d« eis van Kan,
ton over Japan naar Peking te aanvaarde
waar hij dan ook op 31 December is aange
komen. Het is waar, dat toen onmiddellijk
is bekend -gemaakt, dat 9oen-Yat-Sen ern
stig ziek was en dat hij wekenlang rust zou
moeten houden. Maar te Peking waren er
velen, die achter deze mededeeling een ma
noeuvre meenden te moeten zien. In den
rusttijd zouden de plannen voor den staats
greep moeten rijpen.
Als de vermoedens van deze achterdocht
tigen juist zijn, zou men dus na dit doodsbe
richt van den leider uit Kanton, nog wel eens
van een zeer se-nsationeele herleving hunnen
hooren. Het is natuurlijk mogelijk, dat het
verrassende doodsbericht zoo spoedig
na Soen-Yat-Sen's grootg reis van Kanton
naar Peking zal worden bevestigd. Maar
ten aanzien van China moet men nu eenmal
met verrassingen rekening houden. Reeds
het vorige jaar gaven verschillende binnen-
en buitenlandsche bladen necrologieën van
dezen Chineeschen leider, die in vele dezer
bladen thans ijverig worden herdrukt. Wij
zullen echter liever eerst een bevestiging
van het doodsbericht afwachten. Er zou im
mers eens waarheid kunnen zijn in de boos
aardige vermoedens, die men, na de aankomst
van Soen-Yat-Sen te Peking, daar elkander
vertelde.
Loe Yoeng Hsiang, die 26 Januari Woehsi
innam, rukte Dinsdag verder op, waarbij
zich een gevecht ontwikkelde om Soe Tsjow,
waarop Sji Hsich Yoean dezer dagen terug
trok. De troepen van laatstgenoemde evacu
ee ren de stad en trekken in de richting van
Sjanghai terug.
De verslagen generaal Sji Hsieb Yoean is
volgens een later bericht, met zijn familie
aan boord van een schip naar Japan vertrok
ken.
Alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen
in verband met het feit, dat de verslagenen
troepen Sjanghai naderen. Er is geen reden
voor ongerustheid.
DE DOOD VAN PHILIPPE DAUDET-
De formeek klacht, welke Léon Daudet'
naar men heeft gelezen, bij de justitie heeft
ingediend tegen een viertal hooggeplaatste
ambtenaren der politie in verband met den
geheimzinnigen dood van zijn zoontje Phi
lippe, heeft te Parijs eenige emotie gewekt.
Dag in dag uit had Daudet in de „Action
Fran caise" de ergste beschuldigingen tegen
de politie gericht en getracht te bewijzen, dat
de jeugdige Philippe geen zelfmoord heeft
gepleegd, maar door de politie in een hinder
laag is gelokt en daar doodgeschoten. Nu hij
bij den rechter van instructie zijp beslissende
stap heeft gedaan, kan een behandeling der
Zaak bezwaarlijk langer worden uitgesteld.
Tal van bladen van de meest uiteeaioo-
pende politieke richting bespreken de hou
ding der justitie. De „Quotidien" wijst er
op, dat er twee dingen zijn, die onbegrijpe
lijk blijven io. dat de rechter van instructie
na vijftien maanden zijn onderzoek nog
steeds niet heeft gesloten 2o. dat niemand
van al degenen, die Daudet heeft beschul
digd, daartegen is opgekomen. De directeur
van de „Action Franyaise" houdt vol, dat
zijn zoon vermoord is en hij noemt den naam
van den moordenaar. Of hij heeft het bij het
rechte eind. óf hij maakt zich schuldig aan
gruwelijke laster, waarvoor zijn goede trouw
en zijn verdriet weliswaar tot verontschul
diging kunnen dienen, maar waarbij men
niet moet blijven stilzitten. Het is mogelijk
dat Daudet misleid is en zich vergist. Maar
dan moet men het zeggen. Zijn de beschul
digingen onjuist, dan moet men het aantoo-
nen zijn zij juist, of bestaat er slechts eert
vermoeden dat zij juist zijn, dan moet men
ze onderzoeken.
HET ONDERZOEK NAAR DE BRIT
SCHE LEVENSMIDDELENPRIJZEN.
Naar vernomen wordt is onder leiding van
Sir Auckland Geddes staande commissie,
die in Engeland een onderzoek instelt naar
de prijzen der levensmiddelen, voornemens
tot de instelling van een Voedselraad te advi-
seeren, die de bevoegdheid heeft, openleg
ging van boeker. te eischcn en zoo noodig
een vervolging in te stellen.
Officieel wordt bekend gemaakt, dat een
bom, die dezer dagen naar een van de regee-
ringsgebouwen te Kwala Loempoer is ge
worpen, afkomstig was van een modern ge-
kleede 'Chineesche vrouw, die daartoe werd
gedreven onder invloed van een anarchisti-,
sche obsessie'.
EEN SPOORWEGSTAKING IN
CHINA.
Een draadloos bericht meldt, dat de Chi
neesche stokers en machinisten op den spoor
weg naar Nanking geweigerd hebben, on
eer- vuur staande troepen te vervoeren. Deze
staking is de eerste staking in een groot be
drijf in het moderne China.
B
Hffij
Deze visscherijraad vergaderde op 23 de
zer te Enkhuizen ter bespreking van het Hij
de Staten-Generaal ingezonden ontwerp
van wet tot regeling der tegemoetkoming
aan de Zuiderzeevisschersbevolking enz,
wegens schade, welke de afsluiting der Zui
derzee hun mocht berokkenen.
De Raad stelde tot zijn leedwezen vast,
dal de voorgestelde regeling in geenen dee-
le voldoet aan de wenschen der visschers
en 'dat de voor ben gunstige bepalingen
neergelegd in het voorontwerp van wet, in
gediend door de sub-commissie „B" van
den Zuiderzeeraad, in het ontwerp voor het
ineerendeel niet zijn overgenomen.
Men had verwacht, dat meer rekening
zou zijn gehouden met de voorstellen van
deze commissie, die een zeer grondig on
derzoek heelt ingesteld en wier leden be
hoorden tot dc vooraanstaande mannen in
den lande.
De Raad besloot otu aan alle leden van
de Staten-Generaal schriftelijk de bezwaren
der visschers tegen den inhoud van het ont
werp uitéén te zetten en mededeeling te
doen van hetgeen naar zijn oordeel in het
belang van de visschersbevolking diende te
worden gedaan.
De Koningin heeit met ingang van 26 Ja-
nuari benoemd tot kamerheer in buitenge-
wonen dienst Jhr. Mr. D. E. van Lennep en
Mr. C. J. Baron vun Tuyll van Seroosker-
ken* en tot kamerjonker Mr. J. H. L. J. ba
ron Sweerts de Landas Wyborg.
Het Ned. Corr. merkt hierbij op: Jhr.
Mr. D. E. van Lennep is lid van Gedepu
teerde Staten van Noord-Holland, en oud
burgemeester van Heemstede, Mr. C. J.
baron van Tuyll van Serooskerken is bur
gemeester van Zeist, Mr. J. H. L. J. baron
Sweerts de Landas Wyborg is een zoon
van den commissaris der Koningin in Zuid.
Holland en werkzaam bij het bankwezes
In opdrachi van de algemeene vergade
ring werd door het hoofdbestuur van dei
Bosschen Diocesanen Drankbestrijdersbonc
bet volgehde telegram aan de Fransche re-
geeying verzonden:
„Nu Hoilandsche vertegenwoordigers heb
ben deelgenomen" aan het congres der ra
dicalen te Boulogne-sur-Mer, veroorloven
zich de Katholieke Drankbestrijders van
het Diocees 's-Hertogenbosch op hun beurt,
uiting te geven van hun gevoelens door
krachtig te protesteeren tegen de plannen
der Godsdienstvervolging.'' (g»t.) Het
Hoofdbestuur
Bij Kon. Besl. is bepaald, dat de wet van
13 Jan. 1923, houdende nadere voorzienin
gen Ier voorkoming van brandgevaar voor
gebouwen en getimmerten, in werking zaj
treden met ingang van 1 Febr, a.s.
Voor de R.K. Kiesvereev.iging „Recht en
Plicht" te Dieren (Geld.) heeft baron van
Wijnbergen Dinsdagavond een politieke re
de gehouden. Spi. ving aan met een blifc
in het verleden te werpen, naar hetgeen
dit kabinet heeit tot stand gebracht.
Natuurlijk zei spr.. zijn er wel fouten ge
maakt en er zijn wel eens uitgaven gedaan,
die beier achterwege hadden kunnen blij
ven. Wat de schadeloosstelling voor d«
Kamerleden betreft, deze is gebracht op
5000. Er zou echter meende spr.
heel wat minder onaangenaamheid tusschen
de verschillende partijen zijn. indien die
schadeloosstelling weer 2000 was. Dit zou
tevens ook heel wat minder wijziging in
het reglement van orde, enz. ten gevolge
hebben.
Wat de salarispolitiek aangaat, hiervan ls
de fout, dat de duurtebijslagen in de sala
rissen zijn verwerkt.
Er zijn dus grieven, maar toch moeten we
zeide spr. de regeering dankbaar zijn
voor haar beleid.
Vervolgens wierp spr. een blik in de toe
komst. A-s. Zaterdag zal te Utrecht een
vergadering worden gehouden, waarbij zes
punten van het Katholieke Program naar
voren zullen worden gebracht.
Deze zes punten zijn:
1. Handhaving van de Christelijke begin
selen in zake de huwelijkswetgeving.
2. Handhaving van de gelijkstelling van
het openbaar en het bijzonder onderwijs.
3. Voortzetting van het herstel en behoud
van het financieel evenwicht.
4. Medewerking met de plannen betref
fende den Volkenbond.
5. Bewerking organisatie Leger en Vloot
tot handhaving onzer neutraliteit.
6. Bevordering van de arbeidswetgeving.
Spr, wekte de arbeiders op, zich aan te
sluiten bij en terug te keeren tot de sociale
organisaties, ten einde deze zoo sterk mo
gelijk te maken.
In verschillende kiesvereenigingen zijn
voor de vergadering van Zaterdag a.s. in
grijpende amendementen voorgesteld. Ui
tersten, zeide spr., mogen op het program
niet voorkomen. Alle punten moeten door
het geheele volk kunnen worden aanvaard.
Aan eer. linksche meerderheid kan niet
worden gedacht; de organen van links zeg
gen dat zelf,
In de opstelling van het R.-K. program
moet de R.K. Staatspartij er rekening mee
houden, dat zi: met andere partijen moet
samenwerken. Spr. meende, dat de Christ.
Hist. Unie hieraan niet bijzonder dacht,
ten minste, haar verkiezingsmanifest frijst
er op. HeJ kan alleen goed gaan, wanneer
ieder op zijn post, waarin hij door de or
ganisatie is geplaatst, zijn werk volbrengt.'
Spr. moedigde aan, om met enthousiasme
den verkiezingsstrijd te voeren.
Volgens de „Tel." heeft de heer H. R.
KraDcls, stationschef le klasse aan het Cen-
traal-Station te Amsterdam, met ingang van
1 Mei pension aangevraagd
De heer Krapcis, die den leeftijd van 62
jaar heeft bereikt en gedurende 18 jaren
de leiding heeft gehad aan het station, zal
worden opgevolgd door den heer A. Muller,
eveneens chef lc klasse, thans dienstdoende
aan hef Centraal-Slation te Utrecht. Alvo
rens de heer Muller te Utrecht tot chef
werd benoemd, was hij controleur van be
weging le klasse te Rotterdam.
De rijksadvocaat heeft tegen den 42-ja-
rigen caféhouder W.. te Arnhem, wegens t
in voorraad hebben van een partij spiritus,
die niet door de vereiscte documenten was
gedekt, een boete van, 20.000 geëischt.
De Officier van Justitie eischte boven
dien een gevangenisstraf voor den tijd van
drie maanden
De verdediger, in. Van Embden, vroeg
vrijspraak.
Uitspraak over 14 daen.
Vrij naar het Engelsch.
10
Wie was hij met zijn onervarenheid en
onbekendheid met misdaad en misdadigers,
dat hij zich durfde stellen tegenover de ver
metele bandieten, die hem hadden berooid
en ontvoerd met zulk een handigheid, dat
hij slechts kon veronderstellen en gissen,
waarmede de werkelijke feiten aangevuld
dienden te worden?
Met deze ontmoedigende gedachten, wel
ke tot duizelig worden toe door zijn hoofd
dwarrelden, ging hij door de voorzaal naar
de ontbijtzaal, terwijl hij rechts noch links
keek. Toen hij eenmaal door de dubbele
deuren, welke beide zalen scheidden, binnen
was gegaan, zonder den verschrikkelijker:
druk van de hand van een politie-agent op
zijn schouder gevoeld te hebben, haalde hij
rrver adem.
Hoewel er genoeg zitplaatsen waren,
zag hij tot zijn schrik dat de meeste tafeltjes
min of mee- bezet waren met personen uit
de hoogste standen. Ofschoon een gewone
bankklerk misschien niet veel kennissen
buiten de stad heeft, drong hef eensklaps
tot Barrett door, dat hij een groot aantal
klanten van de bank, die buiten de stad
woonden, kende. Hier bestond een kans
mogelijk een geringe, maar er was dan toch
een kans dat hij aan een tafeltje zou ko
men te zitten, met iemand, die hem mis
schien zou herkennen.
In deze moeilijkheid was zijn besluit spoe
dig genomen. Er stond een klein tafeltje
voor twee personen in een zij-nis, waarvan
een open was en een bezet door een dame,
die een courant las Deze hield zij dusdanig
voor haar gezicht, alsof zij dit wilde verber
gen, maar Barrett besloot spoedig, dat hij
minder gevaar liep herkend te worden door
een vrouw dan door een man. Slechts een
teeken naar dc zaalchef was noodig en
een oogenblik later zat hij tegenover de cou
rantlezeres.
Terwijl hij zijn ontbijt bestelde, gebeurde
er niets. Zijn tafelgenoote scheen zoozeer in
haar oourant verdiept te zijn, dat zij niet
eens bemerkte, dat er iemand aan haar ta
feltje had plaats genomen. Doch dan kwam
plotseling de onverwachte schrik en Barrett
was later hoogst dankbaar, dat er geen hart
kwaal in zijn familie heerschte.
Want toen de jonge vrouw de courant ter
zijde legde, keek hij in een paar donkere
oogeti, wijd geopend de oogen namelijk
van die eene, zoo beminnelijke en naar wie
hij zoo verlangde.
Voor een oogenblik waren belden sprake
loos. Dan vond de jonge vrouw bel eerst
bef. gebruik barer stem terug.
„Jimmiei" stootte zij uit. „01 droom ik?"
„N..neen'.' stamelde hij, „maar wat mij
betreft, wenschte ik, dat je het deed Vier
dagen geleden heb ik zelf een verschrikke-
lijken droom gehad. Wat bracht je naar Co-
pah?"
„Jij," antwoordde ze eenvoudig, „maar
waar ben je sinds Woensdag geweest?'
„Waar ik geweest ben?" murmelde hij als
gebroken. Dan: „Dit kan ik ie hier niet ver
tellen; 't is te verschrikkelijk om het in het
openbaar te zeggen. Ik veronderstel, dat
er een prijs op mijn hoofd gesteld is."
Als eenig antwoord hield zij hem de „Dui-
ly Miner" voor, welke zij zoo even gelezen
had. .Ofschoon het voorval nu reeds vier da
gen oud was, nam de geschiedenis van den
giooten diefstal toch nog steeds een groot
deel van dc voorpagina in beslag. Uit wat
hij uil de „bijzonderheden" uit Denver en
eldérs kon opmaken, bleek hem, dat de
vroegere verslagen van de berooving ge
sproken hadden van een samenzwering van
bandieten, waarbij hij, James Barrett,
hoogst waarschijnlijk het slachtoffer gewor
den was van oen geheimzinnigen moord.
Maar de publieke opinie was veranderd of
veranderde. Als ar een moord had plaats
gevonden, zou er nu toch wel, sa vier da
gen, een spoor van het lichaam gevonden
zijn. Doch daar er geen enkel spoor hiervan
gevonden was en de chauffeur van het olie-
syndicaat, die op den boodschapper van de
bank en zijn geld had moeten wachten, de
stellige verzekering kon geven, dal niemand
den bewusten trein des Woensdagsavonds
te Araquito verlaten had, was er nu slechts
een andere conclusie te trekken.
James B. Barrett, een vertrouwd bediende
van de bank, die op bet punt stond promo
tie te maken, had waarschijnlijk zelf zijn be-
lconing genomen en had de trust bedrogen.
Dit was, naar beweerd werd, de meening
van de leiders der bank en zij loofde een
befooning van tienduizend dollars uit, voor
diengene, die inlichtingen kon verstrekken
welke zouden leiden tot de inhechtenisne
ming van den verdwenen bankbediende.
„Nu vVeot je, waarom ik een oogenblik ais
verstijfd en versuft zat, toen ik je hier aah
mijn tafeltje zatf zitten," zei dc jonge vrouw,
de courant van hem terugnemende er. haar
zoo op de tafel plaatsende, dat hij gedeel
telijk onttrokken werd aan de blikken der
andere gasten. „Ik heb het juist gelezen.
Heb je geen couranten ingezien sinds
Woensdag?"
Hij schudde zijn hoofd. „Ik heb in het ge
heel niets gezien of gehoord. Je zult begrij
pen waarom, als ik je eenige raken ver
klaard heb. Maar je hebt me niet verteld,
wat je naar Copab voerde."
„Ik zei toch, dat jij bei was."
„Ik ben benieuwd, wat 'e gedaan zult
hebben om mij te vinden."
„Het was zeer eenvoudig. Ik wachtte
Dinsdag op het station te Ogden op den
trein en toen je niet verscheen, zocht ik den
beambte van den slaapwagen op en sprak
niet hom. Hij herinnerde zich je zeer goed.
Ik denk, dat je hem nu en dan goede fooitjes
gegeven beb. Deed je dat? Dat dacht ik wel.
Hij zeide, dat hij je gemist had ergens tus
schen Saint's Rest en Copah en hij dacht dat
je naar den restauratiewagen was gegaan.
Hij was er geheel zeker van, dat hij je daar
na niet weer geziem had."
„Maar dat behoefde je toch juist niet naar
Copah te voeren," viel Barrett haar in de
rede.
„Neen, maar dat dééd iets anders, dat hij
mij vertelde. Hij zeide, dat hij je hier niet
had zien uitstappen, maar dal dit tocb wel
het geval moest geweest zijn, omdat hij,
toen de trein Copah voorbij was, zag, dat
jé handbagage en jas uit den slaapwagen wa
ren verdwenen."
„En toen?"
„Toen ging ik naar vaders kantoor en ver
nam daar, dat de Denver-Bank getelegra-
pheerd had, om te vragen of je Ogden had
bereikt. Verder kwamen in den namiddag de
couranten uit Salt Lake en zij vermeldden
de geschiedenis van den diefstal. Natuurlijk
begreep ik toen dadelijk, dat je iets vreese-
lijks was overkomen en zoo, heel eenvoudig,
drong ik vader, mij hierheen te brengen."
Barrett snakte naar adem.
„Dan.is je vader ook hier?"
„Hij kwam hier met mij ja. Hij meende,
dat het een verpletterende tijding voor mij
Was. Hij denkt dit nog. Natuurlijk boorden
we niets nieuws, toen we hier kwamen.
Niemand had iets gezien of gehoord omtrent
je. Verscheidde menschen waren Woens
dagavond uit den trein gestapt, maar nie
mand van hen beantwoordde aan je beschrij
ving. Vader wilde gisteren naar Ogden te-
nigkeeren, maar ik overreedde hem, te blij
ven
„Wat dreef je duartoe?"
.„Vraag me dat niet. Ik weet het niet.
Maar ik kon niet dadelijk den moed opge
ven en weggaan. Ik wLst, dat er iets zou ge
beuren, als we zouden blijven.
Barrett glimlachte treurig.
„Wel, er is iets gebeurd. Ik ben dat iets
De kellner had het ontbijt opgediend en
ofschoon zijn eetlust weg was, dwong Bar
rett zich toch, om iets te eten. I ijdens het
ontbijt zeide hij:
„Behalve andere dingen heb ik ook mijn
naam verloren, tk ben hier ingeschreven als
J Baxter, Chattanooga, Tennessee.
Terwijl hij dit zei, keek hij recht in de
ocgen van de jonge vrouw, maar er Was
geen flikkering van ontwakende achterdocht
in hen te bespeuren. t>
„Dat was buitengewoon verstandig,' zei
ze, „en het was zeer gelukkig, dat je er aan
dacht."
„Het heeft slechts de ontdekking voor
korten tijd tegengehouden," antwoordde hij
droefgeestig. „Je vader zal me bekend ma
ken. Waar is hij? Waarom komt hij hier
niet met je ontbijten?"
(Wordt vervolgd..
b
1