uBifctv BRIEVEN UITFRANKRIJK. 13b geheimzinnige treinroof. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Donderdag 29 Januari In het begin van het nieuwe politieke jaar Een verjongingskuur van de Brltsche Liberale partij. Asquith of Lioyd George de leider? Frankrijk's „piëteit" voor de Belgische neutraliteit in de wereldoorlog. De Chineesche chaos. Onder de Radio-berichten: Gemakkelijker betalingsvoorwaarden voor Frankrijk? Gem. huitenl. berichten. EEN BOMAANSLAG OP MALAKKA. Zuiderzeevisscherijraad. Benoemingen bij het Huis der Koningin. Roomsch protest. Voorkoming van brandgevaar. Baron van Wijnbergen te Dieren. VERKEER EN POSTERIJEN. Het Centraalstation te Am sterdam. RECHTSZAKEN. f 20.000 boete geëischt. FEUILLETON 0 Hoe juist het is zich op politiek gebied niet Ban voorspellingen te wagen, heeft de finan- tiëele conferentie van de geallieerden, wa;.r- ran ook- de geassocieerden deelnamen, op nieuw duidelijk gemaakt. Heel de wereld meende dat er van deze conferentie weinig terecht zou komen en in Parijs was men er zelfs na de gebruikelijke en vriendelijke openingsrede door Churchill niet al te gerust op, dat zonder veel harre warren de moeilijkheden voldoende over wonnen zouden worden om van eenig resul taat te spreken. Het is echter anders uit gekomen dan men had verwacht. Zonder van de bekende conferentie-taal gebruik te maken, mag men zeggen dat er reden is tot tevredenheid, dat er inderdaad voor meerdere punten een oplossing is gevonden, die niet alleen in theorie maar ook in de praktijk de aandeelen van de Duitsche annuïteiten eenigszins billijk verdeelt. Te groote illusies dienen wij ons echter ook niet te maken. Want al doet de mede werking van de Ver. Staten, die hun waar nemingspost hebben verlaten voor meer actieve bemoeiingen, een nieuwe ster van hope opgaan, de meeningen eh belangen der geallieerden loopen niet minder uiteen dan voor de conferentie en de regeling hunner onderlinge schulden is nog in de pen. Hoe het zij, het nieuwe jaar heeft niet slecht ingezet, wat betreft het herstel, een voort gezet herstel als men wil, sedert de conferen tie van Londen, van meer vriendschappelijke betrekkingen tusschen de vroegere oorlogs- genooten. Luidruchtiger dan deze conferentie waren de eerste bijeenkomsten van het Fransche Parlement na een korten vacantietijd van 12 dagen, nauwelijks lang genoeg om op adem te komen van de langdurige zittingen aan 't einde van het oude jaar. Indien deze luidruchtigheid een voorproefje inhoudt van. hetgeen ons wacht, en dit is volgens onder vinding, een van de weinige dingen waaraan moeilijk valt te twijfelen, dan zal het genot gering zijn een plaatsje op de perstribune te bezitten en de ergernis groot over den kost baren, verspeelden tijd. Misschien zullen de Duitsche collega's sedert enkele dagen we derom in de Kamer toegelaten, voor wie zelfs de tribune van de buitenlandsche pers moest worden uitgebreid, er anders overdenken. Zooal niet om het nieuwe van het schouw spel, dan toch zeker omdat een vergelijking tusschen het Fransche parlement en den Duitscheu Rijksdag ongetwijfeld ten gunste van den laatsten uitvalt. Ca n'est pas jurer gras." De heer Painlevé zal ook in dit nieuwe zittingsjaar tronen op den voorzitterszetel en wel evenmin als in de afgeloopen periode in staat blijken het tumult krachtig te be- heerschen. Zelfs niet als hij wordt terzijde gestaan door den alwetenden heer Pierre en de koperen bel, die hij onafgebroken pleegt te zwaaien om tot stilte te manen. Hij zal het wel menig keertje noodig oor- deelen de hooge hoed op het hoofd te zet ten, ten teeken, dat de zitting eenige oogen- blikken wordt geschorst. Het gebruik ma ken van dit parlementaire paardenmiddel feeds in een der eerste zittingen is al een zeer ongunstig voorteeken. Trouwens heel moeilijk is het niet te ver zekeren dat Painlevé voor menig heet vuur tje door de rechterzijde zal worden geplaatst. Men vergeeft het daar de radicale meer derheid niet gemakkelijk, haar wil te hebben doorgedreven en dat zij de keuze van kamer president volgens een nieuw systeem, d.w.z. open en bloot, zoodat ieder zijn stembiljet moest onderteekenen, heeft doen plaats vin den. Was dit niet het geval geweest, er had 'n kansje bestaan d it de geleerde Painlevé ge wipt was, omdat hij inderdaad de eigen schappen mist die een voorzitter moet be zitten. In ieder geval hij zit er en met hem het zoo goed als geheel uit de linkerzijde geko zen bureau. De Minister-president Herriot gaf onom wonden zijn vreugde over die herkiezing te kennen. En vermoedelijk heeft hem daarbij de gedachte door het hoofd gespeeld, hoe lang zal ik zelf hier nog zitten. Onlangs heb ik hier geschreven persoon lijk te meenen, dat zijn uur nog niet is ge slagen. En ik blijf deze meening getrouw, ondanks de meer en meer veldwinnende opi nie dat hij zijn beenen wel eens kon breken bij de behandeling der begrooting van Bui tenlandsche Zaken. Het spreekt van zelf, zijn parlementaire of liever ministerieele beenen. Een misverstand zou evenwel mo gelijk zijn, daar Herriot pas is teruggekeerd van een rustkuur, waartoe hem een zijner beenen had gedwongen en omdat hij zich heeft voorbehouden het bijltje er bij neer te leggen, indien zijn been de groote parlemen taire vermoeienissen niet kan doorstaan. Zijn aftocht is aldus netjes voorbereid. Wanneer dat oogenblik zal aanbreken Ik blijf nog aan maanden gelooven Zeker de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het vraagstuk van het gezantschap bij Z.H. den Paus, hem doet stranden, maar veeleer geloof ik dat hij een middenweg zal zoeken om door die gevaarlijke klippen heen te zeilen. De oppositie in de Kamer is wel heftig en wordt steeds krachtiger, maar is niet machtig genoeg een einde aan Herriots ministerieel leven te maken, indien de aan hangers van Briand zich niet met de rechter zijde vereenigen. Dat achter de politieke schermen Briand weer duchtig aan het roeren is, lijdt geen twijfel. Hij is als de eeuwige jeun premier, die op zeventig jaar nog den veroveraar wil spelen. En eerlijk gezegd, hij is een van de weinige, die in aanmerking zou komen Herriots na latenschap over te nemen. Hij of wellicht de eveneerzuchïige Loucheur, of wel de Jou- venel, die zeer veel van zich doét spreken en bijtijds zijn draai in politieke omstandighe den weet te nemen. Een beweging naar rechts is ift ieder geval te bespeuren en de triomphdagen van het kabinet Herriot zijn zeker voorbij. Met de Kamer zou hij het m.i. nog zeer langen tijd klaar spelen, maar de Senaat wikkelt er geen doekjes om schoon genoeg te hebben van het socialistische regime, waaronder praktisch Frankrijk thans gebukt gaat. Een conflict tusschen Kamer en Senaat staat dan ook vermoedelijk in een min of meer naaste toekomst te wachten. De oplossing daarvan zal dan alleen te vin den zijn in het optreden van een kabinet met een minder geprononceerd partij-program. Iedere verandering is geen verbetering, zegt het srpeekwoord. Volkomen waar. In dit geval echter zullen wij den hemel danken, indien door Herriots aftreden Frankrijk's katholieken veel leed en onrecht Worden bespaard. Onder deze ééne voorwaarde, mij onlangs door Abbé Bergey zoo krachtig gestipuleerd, dat Frankrijk's Katholieken blijven vast houden aan hun pas begonnen samenwerking, indien ook al 't anti-clericale gevaar onder 'n nieuwe regeering tot geringere afmetingen zou worden teruggebracht. Parijs, 21 Januari 1925. Mr. P. v. S* l/x', - pA'tüAtiSS'-z:- TT-" Oiffpfllt De reorganisatie der Britsche Liberale partij. In een Dinsdag gepuoiiceerd rapport van de commissie, die een onderzoek heeft inge steld naar de wijze waarop dc Engelsche li berale partij dient te worden gereorgani seerd, springt vooral in het oog de drieledige poging, zoowel de arbeiders, de vrouwen als de jeugd van Engeland binnen den kring van haar invloed te trekken. De liberale partij, die van huis uit een partij van de midden klassen is, heeft in haar inwendige samen stelling schier geen rekening gehouden met de veranderingen, die er sedert de laatste tien a vijftien jaren in het kiezerskorps, en in de behoefte van de samengestelde groepen van dit kiezerskorps, hebben plaats gegrepen. In dit verzuim zoekt de commissie de hoofd oorzaak van de verkiezingsrampen, die de liberale partij de laatste jaren hebben getrof fen en waarvan de jongste bepaald ontstel tenis heeft gewekt. Zij streeft thans derhalve naar een wedergeboorte, flie zich, naar de bovengenoemde commissie zich voorstelt, te voltrekken heeft door het opzettelijk aan trekken van krachten, die zij tot nog toe heeft verwaarloosd, waarmee zij althans niet voldoende rekening heeft gehouden. Eener- zijds stelt de commissie voor, om aan de werklieden, zoowel mannen als vrouwen, een grootere vertegenwoordiging toe te ken nen in de plaatselijke organisaties der partij en in aansluiting daarmede de politiek der partij wat organisatie en geest betreft meer in overeenstemming te brengen met die der Arbeiderspartij. Anderzijds meent zij het vrouwelijk deel van het kiezerskorps, „de meest actieve en onzelfzuchtige groep wer kers", zooals de commissie het kenschetst, te kunnen bereiken door aan de vrouwen een erkende en vaststaande plaats te verkenen in de bestuursorganen van de partij en wel door de bepaling, dat geen enkele liberale organisatie als lid van de Nationaal-liberalc federatie wordt toegelaten, wanneer zij niet in haar reglementen vastlegt, dat niet min der dan een derde deel van het bestuur uit vrouwen zal bestaan. Evenzoo tracht zij de jonge, maar geestdriftige elementen te be ei ken door hun een zelfde privilegie toe te kennen als den vrouwen. Van deze drie maatregelen, die der partij nieuw bloed moeten toevoerèn, verwacht zij de opheffing van het bij de jongste verkie zingen sterk gevoelde tekort aan geschikte candidaten voor het Lagerhuis en nieuw élan, dan een bezielenden en vertrouwen- wekkenden invloed op het kiezerscorps moet oefenen. Een regelmatig verzameld verkie zingsfonds, dat niet zooals vroeger door toe vallige giften, doch door alle leden van de locale, bij het centrale lichaam in vast ver band aangesloten organisaties, zij het „vrij willig" wordt bijeengebracht, moet de mid delen opleveren om dit élan te steunen. Een knap organisator, die het nieuwe program van actie zal moéten uitvoeren, de opleiding van sprekersJcentralisati? van de algemeene leiding zullen dit alles moeten voltooien. Het rapport zal worden voorgelegd aan een liberale conventie, die binnenkort bijeen komt. Asquith heeft op het rapport alt grond slag van bespreking reeds zijn zegen gegeven, terwijl de liberale pers er zich hooggestemd over uitlaat. De „Manchester Guardian" b.v. zegt er' van „Het beteekent een keer punt in de geschiedenis der partij en zal een machtig instrument verschaffen, waardoor zij opnieuw aanspraak zal kunnen maken op het vertrouwen van het land en bp haar oud gezag." Het zijn de conservatieve bladen als de „Daily Express", die, het rapport der com missie zelf betrekkelijk en bagatelle behan delend, evenals vroeger weer den nadruk leggen op het feitelijk nog niet opgeloste ge schil over de partijleiding van de liberale partij om aldus den partijtwist wederom te doen uitbreken. Deze conclusie is gewettigd als men kennis neemt van de vraag, die de „Daily Express" stelt, of Lloyd George, wanneer de aanstaande Conventie niet defi nitief een einde maakt aan de intrigues van de volgelingen van Asquith, die, nu zij moesten constateeren dat zij hem geen nieu wen zetel in het Lagerhuis konden bezor gen, voor hem, als laatste middel om hem als partijleider te behouden, door voor hern den lordstitel aan te vragen een zetel in het Hoo- gerhuis hebben verschaft. zal hebben te beslissen, of hij zich nog langer de verne deringen, waaraan hij bloot staat, zal laten welgevallen, dan wel of hij een groo teren dienst aan zijn partij kan bewijzen, „by leaving it than by „leading" it." De liberale bladen, zooals „Westminster Gazette" en Manchester Guardin", bewa ren intusschen het meest volledig stilzwij gen over de kwestie van het leiderschap. Ze volstonden met de korte mededeeling, dat Asquith als graaf van Oxford de leiding van de liberale partij zal blijven voeren. Met deze korte mededeeling echter is het vraag stuk niet opgelost, om de eenvoudige re den, dat ccn Hoogerhuislid, hij wezevannog zoo groote statuur, slechts betrekkelijk een invloed kan uitoefenen op den gang van za ken in het Lagerhuis, waar leiding van een partij niet altijd steun vindt in een vooraf be raamd standpunt, doch vaak berust op een uit de parlementaire sfeer van het oogenblik voorgeschreven houding van een in het par lement zelf aanwezig leider. Het zou dan ook niet behoeven te verwonderen, wanneer als gevolg van de omstandigheden Lloyd George, nominaal staande onder Asquith's leiding, in werkelijkheid als leider van de liberale partij zou optreden. Het zou in de Engelsche geschiedenis niet de eerste keer zijn, dat dit gebeurde. In ieder geval mag met belangstelling worden afgewacht, hoe zich de verhouding tusschen Asquith's po sitie in het Hooger-, en Lloyd George's po sitie in het Lagerhuis zal ontwikkelen. De schending van Belgie's neutraliteit. De protestantsche géneraal Percin, dc be kwame oud-inspecteur van de Fransche veldartillerie, die indertijd chef was van het kabinet van den minister van Oorlog in het kabinet Combes, generaal André, heeft veel van zich doen spreken. Deze groote beplei ter van de samenwerking van dc wapens der artillerie en infanterie, waarvan de juist heid in den wereldoorlog is gebleken de man, die in '23 in de „Fraternité" consta teerde, dat hij „de Duitschers vervloekt en van ganscher harte revanche gewenscht heeft en die dan ook 40 jaar lang heeft hel pen voorbereiden," is nu in Frankrijk een der krachtigste advocaten voor vrede, ont wapening en Fransch-Duitsche toenadering. Thans trekt hij weer de aandacht door een reeks artikelen in de „Ere Nouvelle", waar in hij nadrukkelijk betoogt, dat de schen ding van de Belgische neutraliteit indertijd een onderdeel vormde van de oorlogsplan nen van den Franschen generalen staf en zelfs van de Fransche regeering een kwes tie, die wel van eenige beteekenis is in ver band met de geschiedenis van het beruchte „vodje papier." Generaal Percin gaat in zijn mededeelin- gen terug tot 1910—1911, zoo lezen wc in een uittreksel, hetwelk de Parijsche corres pondent van de „Manch. Guard." uil de studie van den militairen schrijver geeft, in welk jaar hij in den oppersten oorlogsraad zat Hij nam in den winter '10'11 per- I soor.lijk deel aan de oefening van een week van den oorlogsraad. Daarbij bleek, dat een Duitsche aanval op het Elzas-Lotharingsche front geen kans van slagen had tegen deze geweldige barrière, zoodat Duitschland ver plicht zou zijn de Belgische neutraliteit te schenden „De vraag werd niet besproken of wij de Duitsche leiding in zulk een schending zou den volgen en zoo noodig voor te zijn of dat wij den vijand aan de Fransche zijde van de Belgische grens zouden opwachten. D3t was een kwestie meer van regeprings- dan van militair gebied. Maar ieder troepencomman- dant die in tijd van oorlog verneemt, dat de vijand plan heeft een of ander strategisch punt te bezetten, heeft tot gebiedende plicht, te trachten zoo snoedig mogelijk dat punt zelf te bezetten. Indien een onzer gezegd had, dat hij uit eerbied voor het verdrag van 1839 op eigen initiatief aan de Franschen zij de var de Belgische grens zou hebben wil len blijven, zoodat hij den oorlog op Fransch grondgebied zou hebben gebracht, zou door collega's en den minister van oorlog zijn be rispt. Wij waren allen in het Fransche leger voorstanders van het tactisch offensief. Dit hield in de schending van de Belgische neu traliteit, want wij kenden de plannen van Duitschland. Men zal mij toevoegen, dat dit van Fransche zijde geen misdaad zou zijn geweest, maar slechts eer, gevolg van een Duitsche misdaad men valt zijn vijand aarj, omdat men hem de bedoeling toeschrijft zelf aan te vallen." Vervolgens constateert generaal Perrin in zijn betoog, dat op 31 Aug. 1911 de chefs van de Fransche en Russische staven een overeenkomst teekenden, dat het woord „ver dcdigingsocrlcg" niet letterlijk zou word'-n opgevat en zij onderstreepten „de volstxe't noodzaak voor de Fransche en Russisc, legers om een krachtig offensief in te zette, 1 zoo mogelijk tegelijkertijd." Volgens gene raal Percin beteekende dat „krachtig offen sief" de schending van de Belgische neutra liteit. „Konden wij", zoo vraagt hij, een krachtig offensief beginnen zonder de schen ding van de Belgische neutraliteit Konden wij werkelijk onze 1,300.000 man ontwik kelen op het nauwe front van Elzas-Lotha- ringen Ëu dan constateert hij categorisch, dat het de bedoeling van den Franschen generalen staf was, dat de oorlog in België zou plaats hebben „en inderdaad zes maanden na de onderteekehing van de overeenkomst tus schen de Fransche en Russische staven maak te de kolonel der artillerie Picard aan het hoofd van een gso:p stafoffic i ren, een reis om het eventueel gebruik van dit operatie- veid te bestude eren." Generaal Percin besluit zijn opmerkingen met de volgende conclusie Het verdrag van 1839 moest wei worden geschonden, óf door hen, óf door ons. Het was gemaakt om den oorlog onmogelijk te maken. Het gaat om de vraag, wie van bei den het meest den oorlog begeerde, niet over de vraag wie de meeste minachting voor dit verdrag toonde. Degene, die meer dan de ander den oorlog wilde, aioest wel het Bel gische territoir schenden." De strijd ia China. De verwachtingen die aan het wederop- treden van Toean-sji-joei in China werden vastgeknoopt, schijnen niet verwezenlijkt te zullen worden. De oude rivaliteit tusschen de verschillende Chineesche leiders duurt nog steeds voort en allen liggen op den loer om elkander een vlieg af te vangen. In de buurt van Sjanghai wordt alreeds weer duchtig gevochten, bij welken strijd naar het heet de thans door de centrale re geering benoemde pacificator Loe-Yoeng- Hsiang de het vorige jaar gevluchte gene raal aan de winnende hand zou zijn. Maar ook in het noorden is de toestand nog zeer onzeker. Want de positie van den als redder begroeten Toean-sji-yoei is vet re van vast, omdat men in volkomen twijfel verkeert omtrent de rol, die de christelijke generaal Feng geneigd is te spelen. Men zal zich wellicht herinneren, dat het verraad van Feng oorzaak was van den val van Woe-pei- foe en de door dezen gesteunde regeering van Tsao. Koen. Door dit verraad werd de weg vrij voor den grooten tegenstander en mededinger van Woe, den gouverneur van Mantsjoerije, Tsing-tso-lin. Maar toen Woe- pei-foe van het Pekingsche tooneel verdwe nen was hij week naar het zuiden toe uit en kan daar nog weer een gevaarlijk tegen stander worden, moest Tsang-tso-lin ondervinden, dat Feng volstrekt niet had be doeld voor hem de kastanjes uit het vuur te halen. Integendeel. Feng handelde blijkbaar met geheel andere bedoelingen. En men zegt, dat hij het plan had, Soen-yat-sen, die in dertijd te Kanton zich tot president van ge heel China had geproclameerd, de macht te Peking in handen te spelér.. Men schreef hem de bedoeling toe van een nieuwen staats greep. Toean-sji-yoei en Tsang-tso-lin zou den worden gevangen genomen, Tsao-koen ca de jonge keizer zoud- i worden terechtge- I steld ea de „ware" republikein Sa ai -yat- i sen, zou te Peking als president der repu bliek gaan zetelen. Sun-Yat-Sen. Thans echter komen nog onbevestigde be- i ricqten van den dood van Soec-Yat-Sen. Daarmede zou er aan de plannen van Feng, I1 voor zoover deze dan in werkelijkheid be staan of nog bestaan, een einde zijn gekomen. Maar met deze doodsberichten moet men wat voorzichtig zijn. Ook het vorige jaar is Soen- Yat-Sen al eens dood verklaard, hetgeen- hem echter niet heeft belet d« eis van Kan, ton over Japan naar Peking te aanvaarde waar hij dan ook op 31 December is aange komen. Het is waar, dat toen onmiddellijk is bekend -gemaakt, dat 9oen-Yat-Sen ern stig ziek was en dat hij wekenlang rust zou moeten houden. Maar te Peking waren er velen, die achter deze mededeeling een ma noeuvre meenden te moeten zien. In den rusttijd zouden de plannen voor den staats greep moeten rijpen. Als de vermoedens van deze achterdocht tigen juist zijn, zou men dus na dit doodsbe richt van den leider uit Kanton, nog wel eens van een zeer se-nsationeele herleving hunnen hooren. Het is natuurlijk mogelijk, dat het verrassende doodsbericht zoo spoedig na Soen-Yat-Sen's grootg reis van Kanton naar Peking zal worden bevestigd. Maar ten aanzien van China moet men nu eenmal met verrassingen rekening houden. Reeds het vorige jaar gaven verschillende binnen- en buitenlandsche bladen necrologieën van dezen Chineeschen leider, die in vele dezer bladen thans ijverig worden herdrukt. Wij zullen echter liever eerst een bevestiging van het doodsbericht afwachten. Er zou im mers eens waarheid kunnen zijn in de boos aardige vermoedens, die men, na de aankomst van Soen-Yat-Sen te Peking, daar elkander vertelde. Loe Yoeng Hsiang, die 26 Januari Woehsi innam, rukte Dinsdag verder op, waarbij zich een gevecht ontwikkelde om Soe Tsjow, waarop Sji Hsich Yoean dezer dagen terug trok. De troepen van laatstgenoemde evacu ee ren de stad en trekken in de richting van Sjanghai terug. De verslagen generaal Sji Hsieb Yoean is volgens een later bericht, met zijn familie aan boord van een schip naar Japan vertrok ken. Alle voorzorgsmaatregelen zijn getroffen in verband met het feit, dat de verslagenen troepen Sjanghai naderen. Er is geen reden voor ongerustheid. DE DOOD VAN PHILIPPE DAUDET- De formeek klacht, welke Léon Daudet' naar men heeft gelezen, bij de justitie heeft ingediend tegen een viertal hooggeplaatste ambtenaren der politie in verband met den geheimzinnigen dood van zijn zoontje Phi lippe, heeft te Parijs eenige emotie gewekt. Dag in dag uit had Daudet in de „Action Fran caise" de ergste beschuldigingen tegen de politie gericht en getracht te bewijzen, dat de jeugdige Philippe geen zelfmoord heeft gepleegd, maar door de politie in een hinder laag is gelokt en daar doodgeschoten. Nu hij bij den rechter van instructie zijp beslissende stap heeft gedaan, kan een behandeling der Zaak bezwaarlijk langer worden uitgesteld. Tal van bladen van de meest uiteeaioo- pende politieke richting bespreken de hou ding der justitie. De „Quotidien" wijst er op, dat er twee dingen zijn, die onbegrijpe lijk blijven io. dat de rechter van instructie na vijftien maanden zijn onderzoek nog steeds niet heeft gesloten 2o. dat niemand van al degenen, die Daudet heeft beschul digd, daartegen is opgekomen. De directeur van de „Action Franyaise" houdt vol, dat zijn zoon vermoord is en hij noemt den naam van den moordenaar. Of hij heeft het bij het rechte eind. óf hij maakt zich schuldig aan gruwelijke laster, waarvoor zijn goede trouw en zijn verdriet weliswaar tot verontschul diging kunnen dienen, maar waarbij men niet moet blijven stilzitten. Het is mogelijk dat Daudet misleid is en zich vergist. Maar dan moet men het zeggen. Zijn de beschul digingen onjuist, dan moet men het aantoo- nen zijn zij juist, of bestaat er slechts eert vermoeden dat zij juist zijn, dan moet men ze onderzoeken. HET ONDERZOEK NAAR DE BRIT SCHE LEVENSMIDDELENPRIJZEN. Naar vernomen wordt is onder leiding van Sir Auckland Geddes staande commissie, die in Engeland een onderzoek instelt naar de prijzen der levensmiddelen, voornemens tot de instelling van een Voedselraad te advi- seeren, die de bevoegdheid heeft, openleg ging van boeker. te eischcn en zoo noodig een vervolging in te stellen. Officieel wordt bekend gemaakt, dat een bom, die dezer dagen naar een van de regee- ringsgebouwen te Kwala Loempoer is ge worpen, afkomstig was van een modern ge- kleede 'Chineesche vrouw, die daartoe werd gedreven onder invloed van een anarchisti-, sche obsessie'. EEN SPOORWEGSTAKING IN CHINA. Een draadloos bericht meldt, dat de Chi neesche stokers en machinisten op den spoor weg naar Nanking geweigerd hebben, on eer- vuur staande troepen te vervoeren. Deze staking is de eerste staking in een groot be drijf in het moderne China. B Hffij Deze visscherijraad vergaderde op 23 de zer te Enkhuizen ter bespreking van het Hij de Staten-Generaal ingezonden ontwerp van wet tot regeling der tegemoetkoming aan de Zuiderzeevisschersbevolking enz, wegens schade, welke de afsluiting der Zui derzee hun mocht berokkenen. De Raad stelde tot zijn leedwezen vast, dal de voorgestelde regeling in geenen dee- le voldoet aan de wenschen der visschers en 'dat de voor ben gunstige bepalingen neergelegd in het voorontwerp van wet, in gediend door de sub-commissie „B" van den Zuiderzeeraad, in het ontwerp voor het ineerendeel niet zijn overgenomen. Men had verwacht, dat meer rekening zou zijn gehouden met de voorstellen van deze commissie, die een zeer grondig on derzoek heelt ingesteld en wier leden be hoorden tot dc vooraanstaande mannen in den lande. De Raad besloot otu aan alle leden van de Staten-Generaal schriftelijk de bezwaren der visschers tegen den inhoud van het ont werp uitéén te zetten en mededeeling te doen van hetgeen naar zijn oordeel in het belang van de visschersbevolking diende te worden gedaan. De Koningin heeit met ingang van 26 Ja- nuari benoemd tot kamerheer in buitenge- wonen dienst Jhr. Mr. D. E. van Lennep en Mr. C. J. Baron vun Tuyll van Seroosker- ken* en tot kamerjonker Mr. J. H. L. J. ba ron Sweerts de Landas Wyborg. Het Ned. Corr. merkt hierbij op: Jhr. Mr. D. E. van Lennep is lid van Gedepu teerde Staten van Noord-Holland, en oud burgemeester van Heemstede, Mr. C. J. baron van Tuyll van Serooskerken is bur gemeester van Zeist, Mr. J. H. L. J. baron Sweerts de Landas Wyborg is een zoon van den commissaris der Koningin in Zuid. Holland en werkzaam bij het bankwezes In opdrachi van de algemeene vergade ring werd door het hoofdbestuur van dei Bosschen Diocesanen Drankbestrijdersbonc bet volgehde telegram aan de Fransche re- geeying verzonden: „Nu Hoilandsche vertegenwoordigers heb ben deelgenomen" aan het congres der ra dicalen te Boulogne-sur-Mer, veroorloven zich de Katholieke Drankbestrijders van het Diocees 's-Hertogenbosch op hun beurt, uiting te geven van hun gevoelens door krachtig te protesteeren tegen de plannen der Godsdienstvervolging.'' (g»t.) Het Hoofdbestuur Bij Kon. Besl. is bepaald, dat de wet van 13 Jan. 1923, houdende nadere voorzienin gen Ier voorkoming van brandgevaar voor gebouwen en getimmerten, in werking zaj treden met ingang van 1 Febr, a.s. Voor de R.K. Kiesvereev.iging „Recht en Plicht" te Dieren (Geld.) heeft baron van Wijnbergen Dinsdagavond een politieke re de gehouden. Spi. ving aan met een blifc in het verleden te werpen, naar hetgeen dit kabinet heeit tot stand gebracht. Natuurlijk zei spr.. zijn er wel fouten ge maakt en er zijn wel eens uitgaven gedaan, die beier achterwege hadden kunnen blij ven. Wat de schadeloosstelling voor d« Kamerleden betreft, deze is gebracht op 5000. Er zou echter meende spr. heel wat minder onaangenaamheid tusschen de verschillende partijen zijn. indien die schadeloosstelling weer 2000 was. Dit zou tevens ook heel wat minder wijziging in het reglement van orde, enz. ten gevolge hebben. Wat de salarispolitiek aangaat, hiervan ls de fout, dat de duurtebijslagen in de sala rissen zijn verwerkt. Er zijn dus grieven, maar toch moeten we zeide spr. de regeering dankbaar zijn voor haar beleid. Vervolgens wierp spr. een blik in de toe komst. A-s. Zaterdag zal te Utrecht een vergadering worden gehouden, waarbij zes punten van het Katholieke Program naar voren zullen worden gebracht. Deze zes punten zijn: 1. Handhaving van de Christelijke begin selen in zake de huwelijkswetgeving. 2. Handhaving van de gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onderwijs. 3. Voortzetting van het herstel en behoud van het financieel evenwicht. 4. Medewerking met de plannen betref fende den Volkenbond. 5. Bewerking organisatie Leger en Vloot tot handhaving onzer neutraliteit. 6. Bevordering van de arbeidswetgeving. Spr, wekte de arbeiders op, zich aan te sluiten bij en terug te keeren tot de sociale organisaties, ten einde deze zoo sterk mo gelijk te maken. In verschillende kiesvereenigingen zijn voor de vergadering van Zaterdag a.s. in grijpende amendementen voorgesteld. Ui tersten, zeide spr., mogen op het program niet voorkomen. Alle punten moeten door het geheele volk kunnen worden aanvaard. Aan eer. linksche meerderheid kan niet worden gedacht; de organen van links zeg gen dat zelf, In de opstelling van het R.-K. program moet de R.K. Staatspartij er rekening mee houden, dat zi: met andere partijen moet samenwerken. Spr. meende, dat de Christ. Hist. Unie hieraan niet bijzonder dacht, ten minste, haar verkiezingsmanifest frijst er op. HeJ kan alleen goed gaan, wanneer ieder op zijn post, waarin hij door de or ganisatie is geplaatst, zijn werk volbrengt.' Spr. moedigde aan, om met enthousiasme den verkiezingsstrijd te voeren. Volgens de „Tel." heeft de heer H. R. KraDcls, stationschef le klasse aan het Cen- traal-Station te Amsterdam, met ingang van 1 Mei pension aangevraagd De heer Krapcis, die den leeftijd van 62 jaar heeft bereikt en gedurende 18 jaren de leiding heeft gehad aan het station, zal worden opgevolgd door den heer A. Muller, eveneens chef lc klasse, thans dienstdoende aan hef Centraal-Slation te Utrecht. Alvo rens de heer Muller te Utrecht tot chef werd benoemd, was hij controleur van be weging le klasse te Rotterdam. De rijksadvocaat heeft tegen den 42-ja- rigen caféhouder W.. te Arnhem, wegens t in voorraad hebben van een partij spiritus, die niet door de vereiscte documenten was gedekt, een boete van, 20.000 geëischt. De Officier van Justitie eischte boven dien een gevangenisstraf voor den tijd van drie maanden De verdediger, in. Van Embden, vroeg vrijspraak. Uitspraak over 14 daen. Vrij naar het Engelsch. 10 Wie was hij met zijn onervarenheid en onbekendheid met misdaad en misdadigers, dat hij zich durfde stellen tegenover de ver metele bandieten, die hem hadden berooid en ontvoerd met zulk een handigheid, dat hij slechts kon veronderstellen en gissen, waarmede de werkelijke feiten aangevuld dienden te worden? Met deze ontmoedigende gedachten, wel ke tot duizelig worden toe door zijn hoofd dwarrelden, ging hij door de voorzaal naar de ontbijtzaal, terwijl hij rechts noch links keek. Toen hij eenmaal door de dubbele deuren, welke beide zalen scheidden, binnen was gegaan, zonder den verschrikkelijker: druk van de hand van een politie-agent op zijn schouder gevoeld te hebben, haalde hij rrver adem. Hoewel er genoeg zitplaatsen waren, zag hij tot zijn schrik dat de meeste tafeltjes min of mee- bezet waren met personen uit de hoogste standen. Ofschoon een gewone bankklerk misschien niet veel kennissen buiten de stad heeft, drong hef eensklaps tot Barrett door, dat hij een groot aantal klanten van de bank, die buiten de stad woonden, kende. Hier bestond een kans mogelijk een geringe, maar er was dan toch een kans dat hij aan een tafeltje zou ko men te zitten, met iemand, die hem mis schien zou herkennen. In deze moeilijkheid was zijn besluit spoe dig genomen. Er stond een klein tafeltje voor twee personen in een zij-nis, waarvan een open was en een bezet door een dame, die een courant las Deze hield zij dusdanig voor haar gezicht, alsof zij dit wilde verber gen, maar Barrett besloot spoedig, dat hij minder gevaar liep herkend te worden door een vrouw dan door een man. Slechts een teeken naar dc zaalchef was noodig en een oogenblik later zat hij tegenover de cou rantlezeres. Terwijl hij zijn ontbijt bestelde, gebeurde er niets. Zijn tafelgenoote scheen zoozeer in haar oourant verdiept te zijn, dat zij niet eens bemerkte, dat er iemand aan haar ta feltje had plaats genomen. Doch dan kwam plotseling de onverwachte schrik en Barrett was later hoogst dankbaar, dat er geen hart kwaal in zijn familie heerschte. Want toen de jonge vrouw de courant ter zijde legde, keek hij in een paar donkere oogeti, wijd geopend de oogen namelijk van die eene, zoo beminnelijke en naar wie hij zoo verlangde. Voor een oogenblik waren belden sprake loos. Dan vond de jonge vrouw bel eerst bef. gebruik barer stem terug. „Jimmiei" stootte zij uit. „01 droom ik?" „N..neen'.' stamelde hij, „maar wat mij betreft, wenschte ik, dat je het deed Vier dagen geleden heb ik zelf een verschrikke- lijken droom gehad. Wat bracht je naar Co- pah?" „Jij," antwoordde ze eenvoudig, „maar waar ben je sinds Woensdag geweest?' „Waar ik geweest ben?" murmelde hij als gebroken. Dan: „Dit kan ik ie hier niet ver tellen; 't is te verschrikkelijk om het in het openbaar te zeggen. Ik veronderstel, dat er een prijs op mijn hoofd gesteld is." Als eenig antwoord hield zij hem de „Dui- ly Miner" voor, welke zij zoo even gelezen had. .Ofschoon het voorval nu reeds vier da gen oud was, nam de geschiedenis van den giooten diefstal toch nog steeds een groot deel van dc voorpagina in beslag. Uit wat hij uil de „bijzonderheden" uit Denver en eldérs kon opmaken, bleek hem, dat de vroegere verslagen van de berooving ge sproken hadden van een samenzwering van bandieten, waarbij hij, James Barrett, hoogst waarschijnlijk het slachtoffer gewor den was van oen geheimzinnigen moord. Maar de publieke opinie was veranderd of veranderde. Als ar een moord had plaats gevonden, zou er nu toch wel, sa vier da gen, een spoor van het lichaam gevonden zijn. Doch daar er geen enkel spoor hiervan gevonden was en de chauffeur van het olie- syndicaat, die op den boodschapper van de bank en zijn geld had moeten wachten, de stellige verzekering kon geven, dal niemand den bewusten trein des Woensdagsavonds te Araquito verlaten had, was er nu slechts een andere conclusie te trekken. James B. Barrett, een vertrouwd bediende van de bank, die op bet punt stond promo tie te maken, had waarschijnlijk zelf zijn be- lconing genomen en had de trust bedrogen. Dit was, naar beweerd werd, de meening van de leiders der bank en zij loofde een befooning van tienduizend dollars uit, voor diengene, die inlichtingen kon verstrekken welke zouden leiden tot de inhechtenisne ming van den verdwenen bankbediende. „Nu vVeot je, waarom ik een oogenblik ais verstijfd en versuft zat, toen ik je hier aah mijn tafeltje zatf zitten," zei dc jonge vrouw, de courant van hem terugnemende er. haar zoo op de tafel plaatsende, dat hij gedeel telijk onttrokken werd aan de blikken der andere gasten. „Ik heb het juist gelezen. Heb je geen couranten ingezien sinds Woensdag?" Hij schudde zijn hoofd. „Ik heb in het ge heel niets gezien of gehoord. Je zult begrij pen waarom, als ik je eenige raken ver klaard heb. Maar je hebt me niet verteld, wat je naar Copab voerde." „Ik zei toch, dat jij bei was." „Ik ben benieuwd, wat 'e gedaan zult hebben om mij te vinden." „Het was zeer eenvoudig. Ik wachtte Dinsdag op het station te Ogden op den trein en toen je niet verscheen, zocht ik den beambte van den slaapwagen op en sprak niet hom. Hij herinnerde zich je zeer goed. Ik denk, dat je hem nu en dan goede fooitjes gegeven beb. Deed je dat? Dat dacht ik wel. Hij zeide, dat hij je gemist had ergens tus schen Saint's Rest en Copah en hij dacht dat je naar den restauratiewagen was gegaan. Hij was er geheel zeker van, dat hij je daar na niet weer geziem had." „Maar dat behoefde je toch juist niet naar Copah te voeren," viel Barrett haar in de rede. „Neen, maar dat dééd iets anders, dat hij mij vertelde. Hij zeide, dat hij je hier niet had zien uitstappen, maar dal dit tocb wel het geval moest geweest zijn, omdat hij, toen de trein Copah voorbij was, zag, dat jé handbagage en jas uit den slaapwagen wa ren verdwenen." „En toen?" „Toen ging ik naar vaders kantoor en ver nam daar, dat de Denver-Bank getelegra- pheerd had, om te vragen of je Ogden had bereikt. Verder kwamen in den namiddag de couranten uit Salt Lake en zij vermeldden de geschiedenis van den diefstal. Natuurlijk begreep ik toen dadelijk, dat je iets vreese- lijks was overkomen en zoo, heel eenvoudig, drong ik vader, mij hierheen te brengen." Barrett snakte naar adem. „Dan.is je vader ook hier?" „Hij kwam hier met mij ja. Hij meende, dat het een verpletterende tijding voor mij Was. Hij denkt dit nog. Natuurlijk boorden we niets nieuws, toen we hier kwamen. Niemand had iets gezien of gehoord omtrent je. Verscheidde menschen waren Woens dagavond uit den trein gestapt, maar nie mand van hen beantwoordde aan je beschrij ving. Vader wilde gisteren naar Ogden te- nigkeeren, maar ik overreedde hem, te blij ven „Wat dreef je duartoe?" .„Vraag me dat niet. Ik weet het niet. Maar ik kon niet dadelijk den moed opge ven en weggaan. Ik wLst, dat er iets zou ge beuren, als we zouden blijven. Barrett glimlachte treurig. „Wel, er is iets gebeurd. Ik ben dat iets De kellner had het ontbijt opgediend en ofschoon zijn eetlust weg was, dwong Bar rett zich toch, om iets te eten. I ijdens het ontbijt zeide hij: „Behalve andere dingen heb ik ook mijn naam verloren, tk ben hier ingeschreven als J Baxter, Chattanooga, Tennessee. Terwijl hij dit zei, keek hij recht in de ocgen van de jonge vrouw, maar er Was geen flikkering van ontwakende achterdocht in hen te bespeuren. t> „Dat was buitengewoon verstandig,' zei ze, „en het was zeer gelukkig, dat je er aan dacht." „Het heeft slechts de ontdekking voor korten tijd tegengehouden," antwoordde hij droefgeestig. „Je vader zal me bekend ma ken. Waar is hij? Waarom komt hij hier niet met je ontbijten?" (Wordt vervolgd.. b 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5