m De geheimzinnige treinroof. Bij de Plaat. NIEUWE Tweede Blad HAARLEMSCHE COURANT Vrijdag 6 Februari 1925 ;-'r Gelegenheidstoiletjes. ZaKenvrouwen in Amerika. I@ts over azijn. Het wegbergen van de schoone wasch. Patronen naar Maat. Cnemische middelen. ?A V- Het wasschen van fijn goed. Het „wassen" van overtrekken. Wenken. UIT DE MOPPENTROMMEL. FEUILLETON No. 120. De gewone pierrette costuums maakt men in enkel wit en zwart. Zoo ook dit origineele model. Men neemt als stof witte satin grenadine. De robe is een ge woon model waarvan de rok met een ruimen overslag. Alleen het kleine wijd uit staande overrokje wijkt eenigszins af. De borst heeft een groote ingezette punt van zwarte satin grenadine van welke stof ook gemaakt is de omboording van het over rokje, het masker en de calot. Om den hals zien we den traditioneelen pierre- tekraag van gaas of in verdunde goinoplos- sing wat stijfgemaakte voile; een dergelijke versiering zien we eveneens om de polsen. De pompons fijn van zwarte zijde. Kousen en schoenen zijn wit; de laatste van satijn en met een zwarte pompon. Patroon 1.35 No. 121 is een modelletje, voorstellend „de zomer" dat men gemakkelijk uit een lichte effen zomerjapon kan maken. Ieder een heeft wel iets dergelijks in rose, licht blauwe, groene of lila voile, De bloemen over de schouders en borst afhangend, zijn kunstbloemen die men klaar kan koopen of desgewenscht zelf van stof of crêpe papier maakt. De bloem- en vruchtmotieven die op de strooken van den rok voorkomen, kan men op tweeërlei wijze aanbrengen: le. door middel van applicatie mét pastel- kleurige tinten zijde; 2e. door ze te schablo- neeren. De laatste methode is het gemakke lijkst en gaat het vlugst maar is niet zoo algemeen bekend. Ook kan men een rand gebloemde slof koopen en dien er in z'n ge heel opnaaien. Het haar is getooid met een haarband in de kleur der japon en een tuil bloemen aan weerszijden. Het masker is goud of zilver; schoenen en kousen bijpas send van kleur. Patroon 1.35. No. 122. Exotische modellen zijn ook zeer gezocht en vooral in en om de Toet-Anch- Amen periode is de Egyptische kleeder- iracht favorite. Dit model bestaat uit een rok van zwart satin grenadine met een .uniek van licht steenrood. Het onderste gedeelte dezer laatste is geplisseerd en vlak daarboven rondom de heupen is een bijpas sende band stof aangebracht met de zoo veibekende Toet-Anch-Amen versiering en die men nog gemakkelijk in vele winkels zal kunnen vinden. Een zelfde versiering ziet nen rondom het ondereinde der mouwen. De ceintuur waaraan groote hanger, is van de zwarte stof. De hanger zelf kan men naken van karton dat men met bijpassende Toet-Anch-Amen stof overtrekt en waaraan van onderen nog een groote roode, zwarte of gouden kwast gevoegd wordt. Van de roofdbedekking worden de stijve deelen weer van stof-overtrokken karton gemaakt en de rest enkel van stoffen die men voor het costuum gebezigd heeft. Kousen steen rood; schoenen zwart. Patroon 1.35. wit en lilar wit-rose, wit-licht blauw of licht beige met bruin zijn. Voor deze laatste com binatie hoeft men geen witte pruik te heb ben, zooals bij de andere. Mouwen, kousen, schoenen en linten, alles deelt in het tg kie zen twee kleuren schema, zoodat bijv. de linker-mouw wit, de rechter rose wordt enz. Patroon 1.35, No 124. Een pierrette fantasie. Het costuum is van oranje satin, grenadine en heeft op de borst blokken en op rok en mouwen strooken in zwart en goud. Het masker en de calot zijn van zwart satin, de pompons van oranje zijde, de kraag van gaas. Bij de schouders zien we nog twee rijen zwarte stof-overtrokken knoopen, waarvan een rij voor de sluiting. Om de heu pen is een zwarte ceintuur door de stof ge vlochten en in de zijden komen daaronder vandaan twee groote bossen oranje linten met wollen of zijden bolletjes in goud en zwart. Kousen en schoenen bijpassend. Pa troon 1 35. Er zullen er onder U, geachte lezeressen, wellicht gevonden worden, die zelf de gave hebben iets te ontwerpen, iets oorspronke lijks te maken, iets „aparts" te fantaseeren. Zelfs de zoo bekende, traditioneele voor stellingen kunnen nog een apart cachet heb ben, dat wij door onze persoonlijkheid er aan geven. Om haar, die wel de handigheid hebben om zoo'n costuumpje in elkaar te zetten, maar wien de noodige fantasie ohtbreekt, op weg te helpen, wil ik een paar gemakkelijk te vervaardigen costuums beshcrijven. Eerstens neem ik den herder en het her derinnetje Het lieve verschijninkje, dat mijn verbeelding mij geeft van het meisje, verlokt mij er toe het eerst van haar een beschrijving te geven. Zij draagt een nauw-sluitend gebloemd zijden lijfje en dito kort, wijd rokje. Het lijfje is met een split van voren, dichtge- haald door een zwart fluweeltje en aan den hals met een strikje vastgemaakt. Zij draagt korte, nauwe pofmouwtjes, eveneens met zwarte fluweeltjes doorregen. In het rokje kunnen eenige oprijgen gelegd worden, wat wèl zoo aardig staat. Ze heeft witte kousen en zwarte schoentjes met kruislinten aan. Een groot gepl-strooien hoed bedekt haar hoofd en een lange vlecht, vastgebonden met een fluweelen lint, hangt op haar rug. (Dames met polka-haar, de costumier ver huurt ook pruiken, afgezien van het hygiëne- vraagsluk!) Een stafje, met bloemen en lin ten versierd, houdt zij in haar hand. De herder draagt een koren-blauw buis van glad, recht model met een wit lederen riem om het middel. Een plat, wit boord en een kleine, geplisseerde jabot, waaromheen een zwart fluweeltje gestrikt is, steekt frisch Tegenwoordig zijn er een aantal vrouwen in Amerika, die, al verwerven zij ook in handel en nijverheid niet precies millioenen vermogens, toch leiding geven aan zaken, waarvan de omzet honderdduizenden per jaar bedraagt. Daar is in de eerste plaats miss Carro Clark, de directrice en opricht ster van Clark's Uitgeversmaatschappij te Boston, die eenige jaren geleden, zonder dat zij in den boekhandel was opgeleid en met een zeer gering kapitaal, één van de be- langrijkste uitgeverszaken van Amerika in het leven heeft geroepen. Genoemd dient voorts te séorden me vrouw Mary Holliday, de voorzitster van de spoorwegen van Saint-Louis. Door haar be kwaamheid in zaken heeft zij het bezit aan aandeelen, dat haar man haar heeft nagela ten, tot een waarde van bijna 6 millioen gulden doen toenemen. Een ander aanzienlijke zakenvrouw, die het spoorwegbedrijf tot het terrein van haar werkzaamheden heeft gekozen, is mevrouw Theodosia Beecham, die sedert eenige ja ren een gemiddeld jaarlijksch inkomen van 96.000 tot 120.000 gulden uit de spoorwegen trekt. Door bekwaamheid in zaken onderscheid de zich ook miss Hattie Coggin, die een farm van 6000 acres beheert en er een bi-baantje als directrice van een bloeiende bank, met een kapitaal van 480.000 gulden bij heeft. Van alle Amerikaansche vrouwen, die succes in zaken hebben, trekt het meest d» aandacht mevrouw Harriet White Fisher Andrew, de „ijzeren vrouw van Amerika", 'ooals men haar genoemd heeft. In 1899, toen haar man zie"k werd, nam zij de leiding van diens ijzergieterij op zich en zij heeft de onderneming tot zoodanige bloei bracht dat zij thans aambeelden en oank- schroeven naar alle deelen van de Vereenig- de Staten levert „Wij hebben hier te doen met fabrikaten van zulk een volmaaktheid, dat wij daarbij de sekse van den fabrikant moeten vergeten en vergevenDit compliment' werd gege ven aan hoar bewonderenswaardige ener gie en bekwaamheid in zaken toen de ver- eeniging van Amerikaansche fabrikanten haar als lid aannam. Haar vakkennis wordt algemeen erkend en toen in 1912 de belanghebbenden bij den Amerikaanschen ijzerhandel een congres hielden, verzocht men mevrouw Andrew een voordracht te houden. Het merkwaardigste van mevr. Andrew is misschien wel, dat zij niet alleen haar onderneming zoo goed weet te leiden, maar dat zij, als de gelegenheid zich er toe voor doet, ook in de gieterij practisch kan wer ken. Is er veel wérk dan ziet zij er niet tegen op den hamer zelf ter hand te nemen en met haar werklieden te wedijveren in het maken van aambeelden. „Ja," schrijft een Amerikaansch tijdschrift, „er bestaat geen welk, van de bediening van een koepelsmeltovcn af die veel spier kracht eischt, tot de hanteering van de door luchtdruk gedreven zaag toe, waarbij hel aankomt op uiterste handigheid, dat zij niet even goed kan doen als onverschillig wie van haar werklieden, die zij in haar dienst heeft De gieterij van mevrouw Andrew ligt in Trenton. Op een landgoed, 6lA K.M. daar vandaan, woont zij. Om zes uur 's morgens is zij reeds met haar toilet gereed. Dan rijdt zij met haar automobiel naar de gieterij en als de stoomfluit het sein geeft tot het be gin van den arbeid, heeft zij de poorten van de fabriek reeds geopend. Toen haar man hopeloos ziek werd en zij de leiding der fabriek op zich nam, lachte men. Want zij had niet.het flauwste begrip van het werk, dat in de fabriek werd gedaan, maar spoedig dwong zij haar werklieden tot Stap voor stap oefende zij zich in iedere fase bij de vervaardiging van bankschroeven en aambeelden en als thans een arbeider in de fabriek zou ontbreken, zou zij dadelijk op zi;n plaats kunnen gaan staan. Beklaagt zich iemand bij haar, dat hij het werk, dat zij van hem in een uur eischt, niet kan klaar krijgen, dan steekt zij zelf de handen uit de mouwen, werkt precies op de minuut een uur lang en bewijst hem. dat zij in dat tijds verloop zelf het werk kan verrichten, dat zij hem heeft opgedragen. Door haar vriendelijkheid en de persoon lijke belangstelling, welke zij toont voor alle arbeiders en hun gezinnen, heeft zij de ge negenheid van haar ondergeschikten verwor ven en de omzet van haar bedrijf bedraagt thans viermaal zooveel als bij den dood van haar man, die tien jaar geleden is gestor ven. Azijn bevordert het verteringsproces, ter wijl hij de meest eiwithoudende voedings stoffen oplost, de kleefstof, vezelstof en lijmgevende weefsels doet opzwellen en al dus voor de verteringssappen toegankelijk maakt. Azijn maakt het vleesch „kort", het bindweefsel zwelt op en de vezels vallen uit. Daarom is het vleesch, waaraan azijn toegevoegd, maar meer nog, het in azijn kookte vleesch, gemakkelijker verteerbaar. Het leguniine derpeulvruchten wordt ech ter door azijn onoplosbaar gemaakt, wes halve het geeue aanbeveling verdient, om azijn bij erwten en boonen toe te voegen. Daarentegen bevordert hij weder de verte ring van het zetmeel en van de jonge plan ten celstof, wier omzetting in suiker hij be vordert, bijzonder, wanneer er tegelijk vet bij aanwezig is, en daarom is het dan ook als 't ware aangewezen, om salade met olie en azijn te bereiden Reeds ten tijde van Mozes* schijnt men den wijn-azijn gekend te hebben, zooals ook de drank, waarvan zich de oude Hebreeën bediend hebben, uit azijn schijnt bestaan te hebben De ouden verstonden wel de kunst om azijn te maken uit wijn, maar de eigen lijke zuivering door middel van distillatie, ontdekten eerst de Arabieren. De beste en sterkste azijn is ongetwijfeld de wijnazijn, omdat de wijn tot die gegiste vloeistoffen behoort, die veel alcohol be vatten. Ofschoon hij, zooals wij reeds aan gevoerd hebben, de spijsvertering bevordert is een te rijkelijk of bovenmatig gebruik be paald schadelijk voor de gezondheid, want wordt de azijn in zulke hoeveelheden geno men, dat de in de maag aanwezige spijzen tot zijne verzadiging niet toereikend zijn, zoo werkt zijne oplossende kracht ook op de eiwitstoffen van het bloed, waardoor dit laatste zijne voornaamste bestanddeelen en eigenschappen verliest, tengevolge waarvan de vertering gestoord wordt. Vroeger jaren misschien tegenwoordig nog! poogden vrouwen en meisjes, die niet gaarne een roodc kleur op de wangen zien, zich daarvan te ontdoen door het drinken van azijn. Hiertegen kan niet genoeg ge waarschuwd worden, omdat door het over matig gebruik de bloedsomloop wordt be lemmerd en de bloedvorming door de in werking van de slijmvliezen zoodanig worüt belet, dat allerlei ongesteldheden, als ko liek, darmontsteking, enz. kunnen ontstaan. De linnenkast moet vooral op een droge plaats staan, omdat het goed van vocht veel te lijden heeft. Op de planken der kast moet bij voor keur linnen bekleedsel' met een kant lig gen; dit linnen moet dan de plank bedek ken en kan ook vervangen worden door wit papier, maar dit scheurt zoo spoedig. Papieren patronen op maat gemaakt, kun nen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedrag plus 15 cent porto, aan het Comptoir des Patrons, Molenstraat 48B, Den Haag De maten op te geven volgens onderstaande teekening. slijt en men ook nooit geel linnengoed in de kast heeft. Het goed wordt soort bij soort gelegd, zooveel mogelijk afzonderlijk. Als het kan moet men voor lijfgoed en linnengoed twee afzonderlijke kasten heb ben. Lakens worden om en om in de breedte op de bovenste plank gelegd, dan volgen tafelgoed en servetten, handdoeken, droog doeken. Huishoudgoed, dat veel gebruikt wordt, zooals droogdoeken, enz. moet men het meest vooraan leggen. Stapeltjes, waarvan men niet dadelijk noodig heeft, kunnen met gekleurde bandjes dichtgebonden worden. In de linnenkast, waarin het lijfgoed op geborgen wordt, legt men de stukken zóó. dat bijv. nachtjaponnen en hemden met den dichten kant naar voren en de plooien op elkaar komen te liggen. Verder zorgt men dat goed met borduur sels het meest vooraan komt te liggen en kousen, flanellen, onderrokken, enz. op de onderste plank. Aan te raden is het om onder ieder sta peltje huishoudgoed een omgebogen wit kaartje te legger, waarop de naam en het aantal ervan vermeld staat. In geval van ziekte b.v. kan dan een een vreemde alles dadelijk vinden. ilis I No. 123. Een snoezig harlekijntje Louisaf bij de kleur van het buis. Verder heeft XV. De japon is de primitieve vorm van een hij een wit satijnen (of liberty satinet) pof- robe de style en bestaat uit Wasch- of Ja ponzijde die men in een dunne gomoplossing wat stijf gemaakt heeft. De ruiten kunnen hoed als het meisje broek aan, witte kousen en zwarte punt schoenen met gespen. Hij draagt een zelfde bewondering, als zij zonder eenige hulp een zeer groot aambeeld ophief en op een vrachtwagen zette en als zij liet' zien, dat zij zelf ieder werktuig even goed kon han- teeren als bevel geven aan anderen. Het goed moet altijd volkomen droog zijn vóór het opgeborgen wordt. Het schoone goed wordt onder het in de kast aanwezige stapeltje gelegd, waardoor alles geregeld gebruikt wordt, gelijkmatig Onder „fijn goed" verstaat men gewoon lijk de linnen overhemden, hoorden en manchetten, die door de onoordeelkundige behandeling der waschvrouwen ontzettend véél te lijden hebben. Tot het verwijderen van gele zweetstre- pen aan boorden en manchetten wordt be halve verschillende bijtende bestanddeelen als chloor, enz. nog het boenen met scherpe borstels toegepast, waardoor het linnen in een minimum van tijd versleten is. Daarom zal menige zuinige huisvrouw gaarne een middel leeren kennen waardoor zij met weinig moete bovenstaande goede ren, onder eigen toezicht aan huis kan la ten wasschen. Men wascht de boorden enz. in lauw wa ter zoolang totdat alle stijfseldeelen ver dwenen of liever opgelost zijn, dan wringt men het uit, en spreidt elk stuk glad op een tafei of plank uit. Nu besmeert men het goed met zachte salmoniakzeep, die men bij den drogist koopt; de gele strepen moeten extra dik besmeerd worden. Daarna rolt men elk stuk stijf in elkander en legt het in een ketel of pan, die met lauw wa ter gevuld is, tot den volgenden dag. Nu wordt de ketel langzaam aan de kook ge bracht en na twintig minuten koken, zal het goed mooi schoon zijn, zonder dat het linnen iets geleden heeft. Niets is onaangenamer dan het doorstui ven van rugkussens, hoofdkussens en bed- tijken en dekbedden, waardoor de kamers een stoffig en onzindelijk aanzien krijgen; en de kussens ten slotte onvoldoende ge vuld zijn. Om dit euvel te herstellen behoeft men slechts de overtrekken te wassen. Men neemt een overtrek van santinetle percal of linnen naar verkiezing in wit of gekleurd, spreidt dit op den verkeerden kant, op een tafel uit. en bestrijkt het flink met een stuk gele was. Als dit gedaan is, keert men den zak om en naait hem aan alle kanten dicht, tot op een lengte van 20 c.M. na. Men neemt nu het doorstuivende kussen en tornt daarvan in één naad eveneens een opening van 20 c.M. die men op de opening ,-an den nieuwen zak bevestigt; indien men aldus den inhoud overschudt zal men wei nig stof veroorzaken, het verdient niette min overweging het overzetten van kussens in een gesloten vertrek te bewerkstelligen en zich een doek o«n het haar te knoopen; om te voorkomen dat men het ontsnappen de dons in het haar krijgt daar zulks uiterst moeilijk te verwijderen is. f Nadat al het dons in den nieüwen zak is overgeschudt. wordt het oude overtrek voorzichtig verwijderd, de opening dicht ge naaid en het overtrek rondom met een koord afgewerkt. Inzonderheid is de. chemie onze getrouwe bondgenoot bij het uitmaken van vlekken. Dit laatste is, zooals ieder al zoo dikwijls ondervonden heeft, lang zoo gemakkelijk niet; vooreetst is het de stof, die soms niet toelaat, dat er iets aan gedaan wordt; dik wijls ook zijn de vlekken in 't geheel niet weg te nemen, omdat de kleur van de stof te helder is en die, door hetaan te wenden middel zou benadeeld worden. In elk geval ga men nooit tot het uitmaken van vlekken uit kostbare zijden stoffen over, alvorens men op een lapje de proef heeft genomen. Benzine en zuivere terpentijnolie o.a. zijn de voornaamste middelen tot het verwijde ren van allerlei vet-, olie-, boter-, harst-, lak- en 'teervlekken. Vetvlekken uit hout, marmer en,andere lichamen, verwijdert men door het gebruik maken van benzine-mag nesia, zijnde een mengsel van koolzure of gebrande magnesia, die men met zuivere benzine tot een stevigen brij maakt. Alkaliën, geest van salmoniak, koolzure ammoniak of potasch verwijderen de vlek ken uit alle stoffen, die vette bestanddee len bevatten; zij dienen in het algemeen tot het verwijderen van vlekken, die door cho colade, eieren, melk, boter, room enz. ver oorzaakt zijn. Men verzuime daarbij niet van eene behoorlijke verdunning gebruik te' maken en verder een herhaald uitspoelen met schoon water toe te passen. De ge- j noemde alkaliën kunnen eveneens bij alle vlekken benuttigd worden, die door zuren worden veroorzaakt, zooah van allerlei vruchten, citroen enz. Zeer hardnekkig zijn soms de vlekken van inkt, ijzer en roest. Inktvlekken in vloeren bevochtigt men met heet water, giet er soda op en wascht met water na. Van kronkelende draden hebben de dames bij het naaien dikwijls last. Dit zal niet het geval zijn, wanneer de c»aad met het afge knipte eind in de naald gestoken wordt. Doe een scheut citroensap in het kokenc water, waarin ge wit linnengoed wascht. He neemt de vlekken weg en maakt de witte kleur intenser.' Wanneer men gekleurde kleedingstukken wegbergt: blouses, dassen, linten enz. moet men die niet in wit papier pakken; dit doet dc kleuren van de artikelen verbleeken. Geel of bruin papier is beter, blauw papier het beste. De juiste manier cm uien te schillen is, van onderen te beginnen; de oogen zullen dan niet zoo gauw tranen. Ook wordt aan geraden, een kurk tusschen de tanden f'e nemen; het tranen moet dan geheel uitblij ven. Indien men nieuwe schoenen niet glanzenc, kan poetsen, wrijve men ze in met een hal ven citroen en late ze goed drogen. Zoo noodig, herhale men deze behandeling. Rieten stoelen, waarvan de gevlochtc, zittingen slap zijn geworden, zoogenaamd „uitgezeten" zijn, kan men op een eenvou dige manier weer strak spannen, als men op de slappe gedeelten van het vlechtwerk zeer heete, natte doeken legt en die her haaldelijk vernieuwt. Door deze eenvoudige behandeling trekt het uitgerekte vlechtwerk weer samen in zijn oorspronkelijke spanning, vooral als men bet, om te drogen, op een trek zet. Het is heelemaal niet noodzakelijk om donzen dekens le laten stoomen; wanneer men dekens heeft van goede kwaliteit, kan men ze best zelf reinigen. Men moet daar een drogen winterdag voor kiezen, zoodat zij snel kunnen drogen, want anders loopen de kleuren uit en is de deken nooit meer goed te krijgen Maak een grooten bak met vet sunlight- zeepsop; wasch eerst een hoekje en haal zoo geleidelijk de geheele deken in het water. Er moet vooral om gedacht worden, beide zijden schoon te maken. Is de deken nu overal goed schoon, spoel haar dan eenige malen in warm water uit en haal haar dan nog eens door den mangel, om er water uit te persen. Schud en klop haar daarna ter dege en hang haar langs den langen kant met knippen buiten aan de drooglijn. Het dons wil wel eens in knoebels gaan zitten; daarom is het noodig om ook tijdens het drogen de deken nu en dan te kloppen. Wil men ze extra mooi hebben, strijk er dan voorzichtig met een niet te heet strijkijzer overheen. DE PESSIMIST. De jonge mevrouw Bruin zat zonder meid. Zij kookte nu zelf en na eenige dagen vroeg zij haar man: „Luister eens, Willem, ik geloof, dat ik het best zonder meid kan stellen en zelf blijf koken. Ik spaar zoodoende het loor van de meid uit. maar nu moest jij mi iels extra's gevcn."^, „Best," zei Willem, „je krijgt wat extra's. Een rouwhoed met een rouwsluier, als js nog langer kookt." DE GEVATTE VISCHVROUW. Een vischvrouw die al haar visch had verkocht, nam plaats in een tram. Haar leege mand rook sterk naar de visch die er in had gezeten. Een jongmensch naast haar trok met een benauwd gezicht zijn jas weg en toonde só* openlijk zijn afkeer. „U had zeker liever een heer naast u ge had?" vroeg zij. „Ta," antwoordde hij. „Om u de waarheid te zeggen, ik ook GENOEG. Fotograaf „Ik zal een sprekende gelij kenis van uw vrouw maken." Echtgenoot„Liever alleen maar een ge lijkenis Vrij naar het Engelsch. 17 Uit deze woorden sprak, hoewel hij het zelf misschien niet wist, een geheel andere man, dan de James Barrett uit de kassiers- kooi; de James Barrett, dien de Denver win keliers in nouveauté's kenden als een lasii- gen klant, wanneer hij tot de aardige en be- angrijke bezigheid kwam, kleuren van zijn te koopen sokken en dassen uit te zoeken. Met het wachten was reeds bijna een uur Koorbij gegaan, alvorens een gerucht in de gang hem waarschuwde, dat het gordijn op gehaald werd voor een nieuwe acte. Maar nadat de deur geopend was, trad slechts Delia binnen. Zij droeg een theeblad, waarop de lunch voor een zieke stond, namelijk een theepot en geroosterd brood, roet boter be smeerd. „Het kon niet anders," verontschuldigde zij zich, terwijl zij het blad neerzette en zijn kussens opschudde. „Je begrijpt, dat ik je niet dadelijk genezen kon verklaren en je hon ger als een wolf laten hebben. Dat zou niet erg waarschijnlijk geleken hebben Maar van avond zal ik voor diner iets voedzamers binnensmokkelen. Zoo gauw ik het in een restaurant gekocht heb, breng ik het onder mijn arm hier. Dacht je soms, dat ik nooit terug kwam?" „Ja, en ik ben van plan voortaan altijd te denken, dat iedere minuut, Welke ik niet bij jou doorbreng, verloren is, vernietigd. En wat het brood en de thee aangaat; „Beter is een diner van kruiden, waar liefde is „....Dan een os in den stal, waar haat beerscht," voltooide zij lachend. „Eet je brood en ik zal je ondertusschen vertellen, wat ik ontdekt-heb. Maar vertel mij eerst, hoeveel personen je middelsten naam ken nen." „Ik denk, dat jij de eenigste persoon bent aan deze zijde van Ohio, die hem weet. Waarom?" „Ben je er geheel zeker van, dat niemand in Denver hem kent?" „Vrij zeker. Ik heb hem nooit gebruikt. Het is de naam van fen oom van mij van moeders zijde en ik heb altijd afschuw van dien oom gehad „Dat is tot zoover in orde Toen ik door de voorzaal naar de eetzaal ging, kwam een man van buiten en ging naar» den lessenaar, waar het register lag. Geloof je in intuïtie en zulke dingen?" „Ik geloof in alles, waar jij aanspraak op maakt. Ga verder." „Nu dan, ik weet niet waarom, want de man geleek toch niet een Sherloch Holmes of zoo iemand. Ik deed, alsof ik een tijd schrift inkeek en doodde aldus zoolang Sen tijd, tot hij met den klerk gesproken had en weg ging. Toen ging ik naar den lessenaar en betooverde den klerk. Je wist zeker niet, dat ik menschen kan betooveren, als ik dat probeer?" „De man is een detective?" vroeg Barrett en hij voelde het brood in zijn mond ver drogen. „Het hotelpersoneel denkt, dat hij er een is Hij is hier twee dagen, gaat het register na en stelt vragen omtrent alle nieuwe na men; die van jou was er een, waarnaar hij vroeg. De zeer gedienstige klerk vertelde hem- dat je gisteravond met den Iaatsten trein hier aangekomen bent, dat je ziek te bed ligt en dat je mij vandaag getrouwd hebt. Barrett zuchtte diep. „Als hij werkelijk een detective is, zal hij zich niet tevreden stellen met dergelijke aanwijzingen Hij zal nu trachten, hier binnen te komen en mij te zien te krijgen. En dan blijft er niets an ders over, dan gearresteerd te worden. De bruid van een uur zat op den rand van het bed, met haar ellebogen op haar knieën en haar gezicht leunende op haar handen. „Als we je slechts op een of andere ma nier konden vermommen," overwoog zij. „Ah hij werkelijk achterdocht heeft, zal hij den bediende van de gang. het kamermeis je of i»mand anders, omkoopen en zijn kans traphten waar te nemen, jou te zren. Heb je ooit baard en snor gedragen, Jimmie?" „Nooit," zei Barrett en hij herinnerde zich hoe jaren geleden iedereen baard en snor liet afscheren. „Maar je wilt ze toch wel dragen om mijnentwille - nietwaar?" „Ik wil zelfs een varkenssnuit dragen, als jij dat verlangt. Maar, lieve, baard en snor groeien niet in een ommezien." „Dat doet er niet toe. Vanmiddag houden we de deur in elk geval op slot. Verder heb ik nog nieuws van ander soort. Wat zou je er wel van zeggen, als ik je vertelde, dat ik een der roovers gevonden heb?" „O, maar dat kun je niet, omdat je even min als ik weet, wie zij zijn!" „Stil. Ik geloof, dat ik een hunner gevon den heb. Laten wij eens terug gaan naar dat diner in den restauratiewagen. Je vertelde, dat de man, die tegenover je zat, een dikke man was. Had hij ook een roode gelaats- j kleur?" Barrett trachtte hel zich te herinneren. „Ja, ik geloof het wel." „En met een kleine kale plek op de kruin van zijn hoofd?" „Dat kan ik niet zeggen. Ik heb niet op de kruin van zijn hoofd gelet." „Glad geschoren?" „Neen, hij droeg een zware, blonde snor.'! „Precies. Toen ik zooeven de eetzaal bin nen ging, keek ik rond, om te ontdekken, of er ook een van de roovers was en op jou wachtte. Er was echter niemand, tegen wien ik achterdocht kon hebben; zelfs een dikke man met rood gelaat, blonde snor en kleine kale plek op het hoofd, zag er niet achter dochtig uit. Maar toen mijn oogen op hem vielen, maakte zich een bijzondere gewaarwording van mij meester, zoodat ik den kellner ver zocht, mij een tafeltje te geven, waar ik den man kon zien, als bij at. Hij was alleen en hij zeidc of deed niets bijzonders tot op het laatst, toen de kellner hem zijn pastei bracht." „En toen," zeide Barrett tragisch, terwijl hij rechtop in bed ging zitten, „toen beval hij den kellner, de kaas mee terug le nemen en hem Cheddar kaas te brengen!" „Dat deed hij precies, lieve Jimmie. Ik verslikte mij bijna in mijn thee, toen ik hem hoorde zeggen, brommende als een beer: „Cheddar, Cheddar! Ik zeg je, breng mij Cheddar kaas!" Eerlijk gezegd, benam het mij den adem." „Daar liet je het toch niet bij?" viel Bar rett ongedufdig in. „Dat deed ik zeker niet. Na de lunch, terwijl het keuken-personeel je brood en thee gereed maakte, had ik weer een klein gesprek met den klerk, die het register ver zorgt. Het is een aardige jongeman, Jimmie. Ik geloof, dat hij mij de grootste geheimen van zijn hart zou vèrtellen, als ik hem er naar zou vragen. Die dikke man, die zoo dol is op^Cheddar kaas, is hier sinds laatstleden Dinsdagmor gen Hij schijnt geïnteresseerd te zijn bij mij nen en zegt, dat hij op iemand wacht, die hem hier zal ontmoeten. Je zult misschien zeggen, dat er geen bewijs is, dat hij de roo- ver of een der roovers is. wat dan ook waar is, Maar toch, hij is de man, die zou kunnen vertellen, wat er van jc geworden, is, na dat je ie bewustzijn na het diner verlorei. had. En niet alleen van jou, maar ook van jc handkoffertje, dat je op den vloer tusschen je voeten gezet had." „Het zou beslist ongelooflijk zijn, als dat geval van die kaas er niet was," zei Barrett. „Maar nu schijnt de zaak zoo duidelijk mo gelijk. Als ik slechts een paar minuten me! dien kaasliefhebber alleen kon zijn, zou ik hem wel dwingen, mij verschillende dingen tc zeggen of ik zou het wel uit zijn dikke lichaam slaan." „Kalm blijven, lieve," waarschuwde zij. „Laat het maar aan mij over en ik za^ alles uitvinden, wat we noodig hebben. Jammer, dat juist nu de detctive mij komt plagen. We moeten ons van hem trachten te be vrijden. En wc moeten vlug werken." „Het is duidelijk genoeg voor mij, dat de dikke man wacht in de hoop, dat jij hier in Copah zult komen, opdat hij je dan aan het gerecht kan overleveren. Maar hij kan niet voor onbepaalden tijd wachten Daarenbo ven zal vader over korten tijd terug komen en we hebben heusch niet meer moeilijk heden noodig, dan er reeds zijn." „Hm!" zei Barrett, terwijl hij met kleine teugjes zijn thee dronk. „Je herinnert mij daar juist op tijd aan. Je vader zal mij ver moorden en elke jury, boe zij ook is "sa mengesteld, zal hem vrijspreken en te recht ook! Hoe lang moet ik in bed blij ven?"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5