n
i
11
IS
VOOR DE
JU
L_
j
mm
issa
mm
mm
im
mm
ÊH
DE VADER UIT 1NDIE.
EiCK. WAT WITS
3
6
X 37
X 37
9 X 37
12 X 37
15 X 37
13 X 37
21 X 37
24 X 37
27 X 37
E
E
1
S
E
J
I
T
N
N
N
M
O
L
T
1
A
S
R
T
O
A
1
M
B
K
D
U
D
1
J
R
E
L
S
G
I.
1
Ill
ONS DAMBORD.
vfm fm-, §i§ H§
NUMMER 2.
VIERDE JAARGANG 1924
S3 OHO
L l J' inn mmm iijju ugMiniMUiuniiii m jw an i iks
EEN MERKWAARDIG GETAL.
Merkwaardig .s net Jjetal 37. Ga heKeens
vermenigvuldigen met de uitkomsten van de
tafel-van 3 en de rijf van het getal, dat
ge dan krijgt, samentellen; ze geven u het
getal, waarmee ge ermenigvuldigd hebt b.v.
111. de som der cijfers
de sopi der cijfers 6.
de som der cijfers 9.
de som der cijfers 12.
som der cijfers 15.
18.
222.
333
444,
555,
666, de som der cijfers
777. oe som der cijfers 21.
888. de som der cijfers 24.
999. de som der cijfers 27.
EF*' SCHUIFRAADSEL.
Wie kan dit lezen? Gt zult vergeefsche
pogingen doen om dit raadsel te ontcijferen.
Het zijn zes rijen letters, elk van zes
Welnu, ik zal U een handje helpen.
i
uwe oogen, Is dif afgelezen, dan 111, en ein
delijk IV boven Nu zult ge het raadsel wel
kunnen oplossen
EEN VERBAZINGWEKKEND KUNST
STUK.
Neem een domino-spel en vraag uw mede
speler de steenen, waarvan gij er vooraf stil
letjes een (geen dubbele) hebt afgenomen, bij
elkaar te passen. Gij gaat in de gang staan
en zegt, dat gij de eindcijfers zult noemen.
Als het klaar is, leest gij de cijfers van uw
steen op, en het zullen de eindcijfers zija
TOEVAL.
Al hoort men wel eens van ontdekkingen
die bij toeval gedaan zijn, toch blijkt meestal
bij onderzoek, dat er niets toevalligs aan
was, maar dat dit .toeval" slechts de gele
genheid was, waarvan een knap man zorg
vuldig partij trok
Dat Newton door het vallen van een appel
tot een groote ontdekking kwam, wordt we!
eens als een bewijs aangevoerd voor het toe
vallige van veel ontdekkingen. Maar Newton
was reeds jarenlang b zig met onderzoekin
gen betreffende de zwaartekracht. Het ge
zicht van een vallenden appel was dus voor
hem een heel andere zaak dan voor ieder
ander. Iemand die nooit over het onderwerp
had nagedacht, had /el een mud appelen
kunnen zien vallen, zonder het geringste van
de wet der zwaartekrach. te ontdekken.
Zoo was Galileï zeker niet de eerste, die
een hanglamp in er kerk geregelde slinge
ringen zag inaken, maar wèl de eerste,
die hierdoor op het denkbeeld kwam, dat
men door zulke geregelde slingeringen den
tijd zou kunnen meten. Een Russisch spreek
woord zegt: „Hij loopt door het bosch en
ziet geen brandhout." 't Is niet genoeg dat
we onze oogen open ho-den, maar we moe
ten nadenken over wat we zien.
Een nieuw boek van Trotzky bevat een
.loofdstuk over beleefdheid. Vermoedelijk
zeggen sommige Russen niet „dank u," wan
neer ze ter H"fri veroordeeld worden
ONS ZOFKPI A ATJE
WAAR IS DE WOUDFEE?
DENKT W OOK. NIET?...
Tengevolge van een auto-ongeval is voor
eenige dagen een paartje verloofd geraakt.
We hooren echter, dat de verzekeringsmaat
schappij uitkeering zal weigeren, op grond
dat zulk een risico niet onder haar voorwaar
den begrepen is.
In een onzer stadstrams reisde deze week
een muis mede. Het moet wel een heel oud,
zwak beestje geweest zijn, daar verscheidene
dames hoffelijk haar plaats ontruimden.
De mode van heel hooge kragen is bij de
dames zeer gewild. Er wordt gefluisterd, dat
dat komt, omdat, als je maar mooie oogen
hebt, de rest van het gezichtje er daarbij
niets meer op aan komt
Bij de politie .wam deze week iemand
klagen, dat zijn uurman blijkbaar een
gramophoon, een naaimachine, een katten-
asyl en een baby hield. Ik denk, dat dat
wel wat overdreven zijn zal, en dat hij leer
de vioo'srelen
Volgens een geneesheer ne
men de geestvermogens van
een man na het huwelijk toe.
Maar dan is het te laat
SPAANSCHE TRAAGHEID.
Een reiziger ging in eea
Spaansch landstadje naar een
schoenmaker om dezen iets aan
zijn laarzen te laten maken.
„Kunt ge spoedig mijn laar
zen maken,' vroeg de reiziger
den man, die buiten zijn huis in
de schaduw te rooken lag.
Deze antwoordde niet, maar
riep zijn vrouw.
„Hoeveel geld hebben wij
nog, vrouw?"
De vrouw haalt een oud zak
je te voorschijn en telt: „Twaalf
peseta's."
„O, dat is genoeg voor van
daag en morgen. Neen, mijn
heer, ik kan u niet helpen,"
JEU DE MOTS.
Quelle est la ressemblanc»
entre Paris, Frithjof Nansen,
Virginie et l'ours blanc?
•ajod ne ajpeui jsa ouepj suno -j
•jnej dou} pemte aruigri^
'3]od
ne aj;a auiie uasuejg joiipuj
'ajodouj^m }S3 suej
Teeken het bovenstaande plaatje precies
na. Klaar? Goed, nu gaan wij beginnen. Ik
heb U nog vergeten te zeggen, het vooral op
karton te plakken Zet nu de cijfers I, II, III
en IV, net als op het plaatje "'Snijd nu nog
de zwarte vakken uit Leg daarna het vier
kant op het raadsel, precie- tusschen de
haakjes, die om dt zes rijen letters aange
geven zijn met Hoven f ees nu gewoon
door de gaatjes Hebt git het afgelezen, dan
II boven. Nu staat weer wat nieuws voor
k Zou wel 'na willen weten/\
wai zij zouden beginnen zon-
der ons; mannen
J f Aiida t Héét
f» Waar zijn d«
V kera nou
Alldawaart»
de hamer?
Oeorje. zou ie dit •ihiiclerlji;* even
voor me op wiUcn hangen? Ik hc-n 't zoo
vreeaeHik druk.
r-f
Zeker, lieve.J
Aüdal Kora
de trap 'ne
«ven vaelhouden ll 11
waar i* net
•chiiderijen
koord
Hél Aüda, waar heb mqu
de trap gelaren 11
Alle correspondentie deze rubriek be
treffende te zenden aan de heeren W. N.
Stuifbergen en P. G. van Engelen, adres
bureau van dit blad
PROBLEEM No. 87.
Auteur A. F. Hoogvelt, Haarlem.
VA'. 222?
I
m -w
Stand in cijfers
Zwart 8 schijven op* 7, 8, 9, 10, 12, 36
en 39.
Wit 8 schijven op 26, 27, 30, 31, 35,
46, 47 en 49.
OM NA TE SPELEN.
BLIND-DAMPARTIJEN VAN
SPRINGER.
Hieronder laten wij de eerste blind-
partij van onzen landgenoot Springer
volgen te Nizza gespe, 11 tegen den heer
Bosredon, die tevens consulteerde met
de heeren Pietrf, Chastaingt en Ollivier
Wit: Bosredon. Zwart: Springer.
1. 34—30, 20—25; 2. 32—28, 25:34;
3. 39:30, 16—21; 4. 44—39. 21—26;
5. 50—44, 11—16; 6. 30—25, 15—20;
7. 28—23,'19:28; 8 33:11, 6:17; 9. 31—27
17—21; 10. 39—33, 21:32; 11. 37:28,
20—24; 12. 36—31, 26:37; 13. 41:32,
1419; 14. 47—41, 10—14; 15. 41—37,
18—23; 16. 46—41. 12—18; 17 37—31,
7—12; 18. 41—36 1—6; 19. 44—39,
2—7; 20. 40—34, 7—11; 21. 31—27,
5—10; 22. 34—29, 23:34-, 23 39:30, 18—
23; 24. 43—39, 1015; 25. 49—44, 12—
18; 26. 44—40, 8—12; 27. 48—43, 14—20;
28. 25:14, 9:20; 29 30—25, 4—9; 30
25:14, 9:20; 31 40—34, 24—29; 32.
33:24, 20:40; 33- 45:34, 15—20; 34. 34—
30, 20—24; 35. 39—33, 3—9; 36. 30—25,
9—14; 37. 36—31, 12—17; 38. 43—39,
17—21; 39. 42—37, 21—26; 40. 39—34,
11—17; 41. 35—30; 24:35; 42. 33—29,
16—21; 43. 27:16, 35—40; 44. 34:45
23:34; 45. 31—27, 17—21; 46. 38—33,
19—24; 47. 16—11, 6:17; 48. 27:16
1419; 49. 32—27, 18—23; 50. 37—32.
13—18; 51. 25—20. 24:15; 52 27—21,
26—31; 53. 21:12, 18:7; 54. 28—22,
31—36; 55. 22—17. 36—41; 56. 17—11.
7—12; 57. 11—6. 41—47: 58. 32—28,
Remise
2de PARTIJ
Wit I. de Boers, Zwart B. Springer Jr.
(blind) gespeeld in het V.A.D. te Am
sterdam.
1. 33—28, 17—21; 2. 39—33, 21—26;
3. 44—39, 18—23; 4. 50—44, 11—17;
5. 31—27, 17—21; 6. 27—22, 12—18;
7. 37—31, 26x37; 8. 42x31, 18x27;
9. 31x22, 21—26; 10. 47—41 7—12;
11. 41—37; 1—7; 12. 34—29,-23x34;
13. 40x29, 19—23; 14. 29x18, 12x23;
15. 28x19. 14x23; 16. 44—40 7—12;
17. 33—29. 23x34; 18. 40x29, 10—14;
19. 38—33, 14—19; 20. 43—38, 19—24;
21. 49—43, 5—10; 22. 32—28, 12—18;
23. 45—40, 18x27; 24. 37—31, 26x37;
25. 42x22, 8—12; 26. 40—34, 3—8;
27. 46—41, 16—21; 28. 22—18, 12x32;
29. 38x16, 20—25; 30. 29x20, 25x14;
31. 41—37, 2—7; 32. 43—38, 6—11;
33. 38—32, 8—12; 34. 36—31, 13—18;
35. 48—43 9—13; 36. 43—38, 14—19;
37. 32—28, 4—9; 38 31—27, 10—14;
39. 27—22, 18x27; 40. 28—23, 19x28,
41. 33x31, 11—17; 42. 37—32. 13—18;
43. 38—33, 14—19; 44. 34—30, 18—23;
45. 33—28, 15—20; 46. 31—27, 17—21;
47. 28—22, 9—14; 48- 30—25, 21—26;
49. 35—30, 20—24; 50. 22—18, 24x35;
51. 18x29, 19—23; 32. 29x18, 12x23;
53. 39—34. 23—29; 54. 34x23, 35—40;
55. 25—20, 14x25; 56. 23—19, 40—44;
57. 19—14. 44—50; 58. 14—10, 50—6
59 10—4, 25—30; 60. 4—15, 30—34
61. 15—47, 34—30; 62. 47—20, 40—45;
63 20—47, 45—50; 64. 47—41. 6—1:
65. 41—47. 7—12: 66 47—15. 12—18
Remise
OPLOSSINGEN.
PARTIJSTAND No. 85.
Wit 28—23, 27x18, 25x34, 33x4.
Zwart 18x40, 13x22, 40x29.
Partijstand No. 86 (H. Meure-v. d. Loo)
Wit 35—30, 34—29 39x30 27—21,
32 x 14.
Zwart gedw.: 24x30, 23x34, 30x24,
16x27
PARTIJSTAND No. 88.
Onderstaande stand kwam. voor in
een partij van den heer A. F. Hoogvelt.
Wit maakte de partij op mooie wijze re-
mi^
Stand in cijters
Zwart 9 schijven op 5,7,10, 14, 15,
17, 20, 21 en 27.
Wit 8 schijven op 19. 23. 25, 28, 30,
32, 33 en 35.
Goede oplossingen mochten wij ont
vangen van de heeren P. van 't Sand, J.
M. Doornbos, L. Berlijn, A. Krausse, F.
Robbe, A. H. v. d. Geest, J. Vrijenbeek.
L. Groenheiin, H. Spetter en J. Bongers
HUISKAMER
„Luister eens, hertog de Réalmoat,"
antwoordde zij, bijna ernstig, „in de eer
ste plaats veroorloof ik u niet, mij bij mijn
voornaam te noemen, alsof u tot een too-
neelspeelster sprak. Heb ik u bijgeval
ooit aanleiding tot zulk een gemeenzaam
heid gegeven En in de tweede plaats
verzoek ik u, zoo goed te' zijn, u niet te
bemoeien met hen, die tot onzen kring
behooren en u tevreden te stellen, met
er deel van uit te maken, door een be
scheiden plaatsje in te nemen."
„Kom," hernam de hertog, „word
niet aanstonds zoo boos. Weet u dan niet,
dat ik u liefheb, en u mij veroorloofd
heeft het te bekennen
„Roep het over de daken, zoo u wilt,
heer hertog," zeide Roselinde ongeduldig,
„maar kom daar bij mij niet mede aan,
wanneer ik voor mijn genoegen wandel 1"
„Ah ah 1" riep de hertog geraakt uit,
„mijn woorden zijn u niet aangenaam
Ja, ik druk mijne gevoelens ook niet in
schoone verzen uit Iedereen is ook geen
geboren dichter
- „Wat wilt u uaarmede zeggen
„Dat u waarschijnlijk uw minnestreel
mist en dat u niet leven kunt, zonder
eenige rijmpjes op uw schoonheid, en
bekoorlijkheid Mijn hemel wat moet
dat zwaar op de hand zijn, Roselinde
Beneemt het u den eetlust niet?"
Juffrouw de Villefort keerde hem den
rug toe en begon weder aan de zijde van
gravin de Tully voort te wandelen. De
hertog gaf een zijner vrienden den arm
en zeide vrij luid
„Wanneer datzoo voortgaat, groet ik
jelui het begint hier „gemeleerd" te
worden. Laat zij het zeggen, als ze mij
niet hebben wil. Ik vind nog gemakkelijk
een vrouw, met mijn tachtig duizend
franken inkomen."
„Kijk, men antwoordt je al," antwoord
de de vriend van den hertog, „heb je wel
gezien met welk een verontwaardigden
blik men je het afscheid geeft
„Afscheidriep de Réalmont uit,
„maar ik geef dat afscheid toch Ik wacht
«immer, totdat een vrouw mij bedankt."
Een vijf-en-twintig jarig jongeling na
derde den. hertog en voegde hem, hartelijk
lachend toe
„Dan weet u niet, welke boodschap ik
voor u heb."
„Neen, welke dan
„Ze heeft mij verzocht u te vragen ons
uw rug eens te toonen ea nooit weer
uw gelaat te laten zien."
„O die nuf mompelde de hertog
tusschen de tanden „ze begint zich,
op mijn woord, erg burgerlijk aan te stel
len. Had ze over geen miljoenen te be
schikken, dan zou ik haar eens flink de
waarheid zeggen
„Doch, wijl de hertog eerbied voor de
miljoenen heeft wil hij de onbeschaamd
heid jegens de vrouw niet te ver drijven,"
zei een stem.
„Ha 1" hernam de hertog, het hoofd
omwendende, „wie spreekt aldus? Kijk,
het is mijnheer Delannay O, pardon
maar het gezegde was zoo pedant, dat
ik den heer Prudhomme, in een zijner
schoonste oownblikken meende te hoo
ren
„Niet iedereen is zoo geestig als u, her
tog." antwoordde Delannay.
„Verduiveld 1 dat weet ik ook wel
hernam Réalmont, „en vooral zou ik niet
zoo geestig zijn als iedereen."
„Waar bestaat die geestigheid dan in,
mijnheer vroeg de dichter, een toontje
lager sprekend.
„Ik bedoel daarmede die wijsgeerige
waanzin, welke zich kenmerkt door over
al zijn neus in te steken, links en rechts
raadgevingen uit te deelen, bijvoorbeeld
ten aanzien van den eerbied, welken men
vrouwen verschuldigd is of van de 'vor
men welke men in acht moet nemen te
genover de poesjes van mijn portiers-
vrouw."
„Mijnheer Delannay 1" riep mevrouw
de Tully, op dit oogenblik, „kom eens
hier, als het u belieft,"
Sedert eenige minuten had de dichter
Zich bij het gezelschap gevoegd, en spoed
de zich nu naar de zijde, vanwaar men
hem geroepen had.
„Bent u krankzinnig geworden zeide
mevrouw Tully tot hem, op ernstigen
toon. „Wilt u twist zoeken
„Men is onbeschaamd, mevrouw je
gens iemand...."
„Wat gaat u' dat aan hernam de gra
vin, „heeft deze „iemand" u verzocht,
haar te beschermen
„Ja," zeide Roselinde nu op haar beurt,
„wat gaat u dat aan, mijnheer Delannay
„Mijn gemoed komt daartegen in op
stand, juffrouw."
„fcieve," fluisterde mevrouw de Tully
hare vriendin toe, „deze man aanbidt je.
Je zult zien, dat hij ter wille van jou de een
of andere onverstandige daad zal begaan."
„Hij is een ezel van een.genie," ant
woordde Roselinde kalm, ,',en het zou
mij werkelijk spijten, wanneer hem een
ongeluk overkwam. Hij maakt zulke mooie
verzen op mij."
Onderwijl kwam vorst Ludolph, die
al dien tijd met Barones Plock, zijn land-
genoote, had loopen praten, de beide da
mes vragen, of zij niet voornemens waren
een weinig uit te rusten."
„O, ja zeide Roselinde, „mevrouw
Plock zal wel dorstig zijn."
„Ik heb reeds voor alles gezorgd, da
mes," voegde de vorst er bij, „en een
prieel voor tien personen voor ons be
schikbaar doen houden. De banken
bestaan wel is waar uit graszoden, doch
ik heb ze met groen zijden tapijten doen
overtrekken."
„We hebben dus groen tegen groen,"
zeide Roselinde. „Ja, de vorst weet wel
verscheidenheid in de kleuren te brengen."
„Ik heb inderdaad zeer schoone schil
derijen in mijn galerij te...,"
„Vooral wanneer u zelf ze gekozen
hebt vorst," hernam het spotzieke meisje.
„Laat ons dus in het groen gaan zitten,
wijl uwe Hoogheid ons daartoe uit-
noodigt."
„Dat zal heerlijk zijn 1" riep de gravin
uit. „Ik heb veel gehouden van een gras
veld, bedekt met een groen zijden tapijt."
„Hoor eens, vorst," zei een jongneensch,
aan zijn zijde, „weet u wel, dat u een kolos
saal succes hebt Zij zijn verliefd op u,
mijn woord van eer 1"
„Ach, waarde vriend," antwoordde de
vorst, „wanneer ik daar zeker van was,
Zou ik de helft van mijn Duitsche be
zittingen willen missen
„Geef mij er maar vast een vierde deel
van en ik zal u eens toonen, hoe lief zij
u vinden vooral wanneer ze in het prieel
een ijstaart vinden."
„O, beste vriend," hernam de Duitsche
vorst, „er is reeds voor alles gezorgd en
mijn kanselier heeft bevel gegeven, dat
de schoonste ijstaart, welke te Parijs te be
komen was, in het prieel zal worden rond
gediend zoodra wij binnenkomen."
„Dat is eerst een model van een aan
bidder," zeide mevrouw de Tully tot
Delannay. „Zie eens hoe bedaard, be
scheiden en voorkomend hij is...."
..„En regeerend vorst op den koop
toe," voegde de dichter er bij. „Waarlijk,
hij bezit alle mogelijke deugden."
XVIII.
Al pratende had men het priëel bereikt,
hetwelk voor den vorst en diens gezel
schap vrijgehouden was. £)e groene. Cir
kelvormige ruimte werd door acht kris
tallen lampen verlichtvazen met de
zeldzaamste bloemen gevuld, prijkten
langs de kanten van dit zitje, hetwelk aan
den ingang van een boschje gelegen was.
Een gewone houten tafel stond in het
midden, bedekt met zilverwerk en por
selein. Men had ruimschoots gezorgd
voor verschillende soorten ijs. De gras
banken waren werkelijk met groen zij
den tapijten belegd. Er waren gouden
franjes aan, welke prachtig afstaken tegen
den groenkleurigen achtergrond. Kortom,
het souper was uitstekend en een ieder
nam er met vreugde aan deel.
Intusschen willen wij onze beide vrien-
den, Guillaume en de Barabas niet uit het
oog verliezen, welke al hun behendigheid
hadden te baat genomen, om van nabij
de groep van Roselinde te volgen, zonder
dat zij opgemerkt werden. Ziende, dat de
gansche kring hunner adellijke kennissen
aan het souper vereenigd was, oordeelden
zij het gemakkelijk en voorzichtig op een
bank plaats te nemen, welke op eenigen
afstand onder eenige hooge eiken stond.
Al konden zij nu niets zien van het too-
neel, zij hoorden althans de acteurs spre
ken. Troepjes wandelaars gingen langs
hen en het priëel voorbij. Meestal wan
delden de" nieuwsgierigen langzamer, als
zij het tooverachtige plekje naderden, waar
eenige bevoorrechten feestvierden. Guil
laume, die Roselinde geen minuut ui:
het oog verloren had, was stil geworden.
Zijn metgezel kon zich deze gedrukte
stemming maar niet begrijpen.
„Ik bemerk, mijnheer," zeide de baron,
„dat dit bekoorlijke meisje een diepen in
druk op u maakt. Zulks verwondert mij
niets. Op dit oogenblik moet onze poëét
Delannay de koorts we! hebben, hoewel
hij ijs eet. Wees er verzekerd van, dat,
wanneer hij ongemerkt een lepeltje kan
machtig worden, hetwelk door juffrouw
de Villefort gebruikt is, «hij het zonder
aarzelen in den zak steken zal de gewone
dwaasheid bij verliefden. Zonder nu
juist in zulk een mate door monomanie
aangetast te zijn, mijnheer, bent u waarlijk
toch ook reeds onder den invloed ge
raakt van deze Indische ster. Ha, fnogen
de verwoestingen, welke zij in de harten
te weeg brengt, eenmaal op haar zelve
nederkomen. Dit meedoogenlooze meisje,
dat slechts leeft voor triomfen en neder
lagen, zal daar eenmaal op een vreeselijke
wijze voor boeten, en dat zal ook niet
meer dan billijk en rechtvaardig zijn. Was
ik haar vader, dan zou ik voor haar vree-
zen
„Wel I" zeide Guillaume, het hoofd op
heffende, „u denkt u zelf daar in een ver-
schrikkelijken toestand in, mijnheer. De
vader van zulk een meisje zal voorzeker
werk genoeg hebben, om haar op een
beteren weg te brengen. Hoe zou u dat
aanleggen
„Ik weet het niet," antwoordde de
baron. „Wanneer zulk een meisje streng
gestraft werd, zou ze in een oogenblik
van wanhoop wel eens de hand aan zich
zelve kunnen slaan."
„Ik geloof, dat u zich daarin vergist,
mijnheer," hernam Guillaume. „Met het
verschrikkelijk egoisme, hetwelk haar
beheerscht en haar liefde voor het leven en
zijn genietingen, denk ik, dat deze jonge
dame haar dierbaar bestaan ontzien zou
in de gegeven omstandigheden. Was ik
haar vader," voegde hij erbij, „dan zou
ik haar trachten te kastijden door een e-
norme vernedering."
„Haar vernederen 1 haar riep de
baron uit. „Ah daartoe tart ik al de
souvereinen van Europa Trouwens juist
deze onbuigzame trots, gevoegd bij een
zeldzame ongevoeligheid van hart, is
haar een voorbehoedmiddel. Zooals zij
daar zit gaat zij door voor een vrouw, die
nimmer in de minste strik geraken kan.
Haar wreedheid is haar zedigheid. Had
zij slechts één oogenblik de vreeselijke
rol vergeten, welke zij zich opgelegd heeft,
had zij maar in het minst aan een liefde
rijk gevoel toegegeven, dan was zij reeds
lang gevallen. Daarbij komt nog, dat haar
rijkdom haar beschermt. Ah mijnheer,
hoeveel vrouwen en jonge meisjes komen
niet in het ongeluk door gebrek aan wat
ellendig geldsommigen door honger
gedreven, anderen door ijdelheid ge
prikkeld
„U spreekt goed, mijnheer," zeide Guil
laume, „de verschillende klassen der
maatschappij hebt u van nabij bezien. Het
is uw schuld, als u geen wijsgeer bent."
Het was ongeveer tien uur geworden
de schitterende sterren flikkerden op de
Pré Catelan, een zacht koeltje bewoog het
gebladerte en de bloemen, de verschillen
de geuren dooreenmengende en den
wandelaars toewaaiend.
In het priëel werd, onder het verorberen
van ijs en sorbets, het gesprek voortgezet
en liep over de verdiensten, maar vooral
over de,gebreken van afwezige kennissen.
Eensklaps vroeg een der genoodigden
vrij onverschillig naar een jongmensch,
wiens naam de nieuwsgierigheid gaande
maakte.
Juffrouw de Villefort scheen op dat
oogenblik in diep gepeins verzonken.
„Ja," herhaalde een der edellieden zijn
vraag, „weet niemand wat er sedert acht
dagen van den burggraaf de la Roche-
ferney geworden is
„Van hem?" riep de hertog de Réal
mont uit„maar weet u dan niet, dat
hij zich te Clichy heeft laten opsluiten
voor een ellendige som van vijftigdui
zend franken
„Ah I" hernam degene, die het eerst
gesproken had, „het is schandelijk, zoo
danig door woekeraars in het nauw ge
bracht te worden had ik het geld be
schikbaar, dan zond ik het den burg
graaf nog dezen avond."
„Het zou beter zijn het aan zijn schuld-
eischers te zenden," zei een verstandig
jonkman.
„Het zou van belang zijn, heeren, te
weten, welken man de burggraaf zijn
gevangenschap te danken heeft," merkte
een sportman aan, die zelf diep in schul
den stak.
„Weet u, wat men vertelt?" vroeg de
hertog, „Het praatje gaat, dat het-geen
man, maar een, schoone vrouw is."
„Kom kom riepen verscheidene
gasten ongeloovig.
„Ah nu wordt het interessant," zeide
gravin de Tully. „En hoe heet die be
koorlijke vrouw?"
„Dat is niet bekend," antwoordde de
hertog.