OPGEOFFERD. „Hoe nu zeide de buurman der gravin, „die snaak van een Leopold leent vijftig duizend franken van een mooie vrouw en laat zich, bij gebrek aan beta ling door haar opsluiten „Neen heeren,". hernam de hertog „die snaak van een Leopold leent geen geld van vrouwen en weet, vooral tegen over haar, zijn verplichtingen na te ko men, wanneer hij er jegens haar heeft. Men heeft mij verzekerd, dat de wissel, door den chuldenaar geteekend, doch niet voldaan, opgekocht is door een zeer bekoorlijke feeks, die het land aan den burggraaf had en hem te Clichy heeVt laten opsluiten. In den tegenwoordigt.n tijd staat een wissel gelijk met een bevel tot aanhouding „Ah de trek is goed," zeide de gravin. „Waarschijnlijk had deze vrouw zich over den burggraaf te beklagen „Maar." riep een der gasten uit, gehoor gevende aan de inspraak van zijn goed hart, „het zou, dunkt me, niet,kwaad zijn, wanneer wij zijn gevangenisstraf wat be kortten „Hebt u vijftig duizend franken bij u, mijn waarde vroeg de hertog. „We zouden dan om mijnheer de la Roche- ferney kunnen zenden, om dezen avond met ons een glas wijn in de Pré-Catelan te komen drinken." „Neen, mijnheer," antwoordde de goed hartige edelman, „doch het komt mij voor, dat wij, bijvoorbeeld morgen in de club dat geld wel bij elkander konden brengen, zonder ons zelve al te zeer te plunderen." Tot nu toe had Roselinde geen woord in het midden gebracht, doch slechts aan dachtig toegeluisterd, zonder het te doen blijken. Toen er echter sprake van was, den gevangene te bevrijden, maakte zij een onmerkbaar gebaar van ongeduld en schouwde den jeugdigen edelman, die zooeven zulk een welmeenend voorstel gedaan had, met eene zonderlinge uit drukking in haar blik aan. „Wel T wel I" riepen eenige jongelie den uit „een intcekenlijst ten behoeve van den burggraaf, dat zou origineel Zijn „Wat mij betreft," zeide de hertog, terwijl hij zijn glas ledigde, „ik kan op het oogenblik over geen duizend fran ken beschikken." „Noch ik, noch ik," herhaalden ver schillende stemmen. „Dat is jammer 1" zei Roselinde kalm, „werkelijk jammer 1 Het denkbeeld was toch zoo edel. Ik stel voor onzen men- schenvriend hulde te brengen, wij! hij zijn leven wil wijden aan het ondersteu nen van burggraven, die in geldverle genheid zitten." „Ja, jahulde aan dien menschen- vriend 1" riep het koor. „En ik," hernam de menschenvriend, eenigszins geraakt, „weiger deze hulde te aanvaarden, en verzoek u zelfs te ge- looven, dat mijn voorstel volstrekt niet misplaatst washet is meer gezien dat vrienden zich onder elkander verston den, ten einde een vriend uit de gevangenis te bevrijden." „Is zulks meer gezien Waar dan In welk land hebt u dat bijgewoond, mijn waarde vroegen verschillende .gasten. „Stellig is dat meer voorgekomen," herhaalde de ander. „Maar waar waar dan „Ik heb het laatst nog in een'krant ge lezen Allen barstten in ren ltcid lahj,ea uit. „O, die kranten 1" „Mijnheer houdt van sprookjes „Welk een edel jongeling 1" zeide de hertog, „ik gaf er wat voor, wanneer ik zoo goedhartig kon zijn." „Met u allen zijt gij niets waard 1" riep de schoone gravin uit. „O 1 mevrouw 1 O gravin 1" „Neen." hernam zij„gij hebt precies zooveel medelijden als een steen het is schande „Maak u niet boos, lieve vriendin 1". zei Roselinde terwijl zij de gravin een kus gaf. „Men zou bijna zeggen, dat wij hier in ernst spreken. Zie, ik heb eveneens medegedaan aan de grap. Wees nu ook boos op mij." „Eigenlijk wel, beste Roselinde, maar ik houd te veel van je om je goedheid en teergevoelige ziel." „Ja, ja 1" riep eensklaps de Duitsche Hoogheid, die tot nog toe niets gezegd, doch in gezelschap van barones Plock vijf of zes porties ijs naar binnen gewerkt had. „Hoezoo, ja, ja zeide de gravin. „Ik wilde zeggen mtwrotiw," gaf vorst Ludolph ten antwoord, „dat ik van gan- sclier harte instem, met hetgeen u van juffrouw de Villefort s goedheid en teer gevoeligheid gezegd hebt." „Wat zou hij een uitstekend echtge noot voor je zijn lieve 1" zeide mevrouw de Tully zacht tot Roselinde. ,Niet waar?" antwoordde deze. „Wel nu, ik wil hem niet. Zij, die vóór het hu welijk doorgaan voor uitmuntende toe komstige echtgenootpn, zijn het juist, die later hun vrouw boven een klein vuur zouden roosteren of op een buitengoed in een toren opsluiten." „Wat een idéé „Ik houd er dienaangaande mijn eigen inzichten op na. Trouwde ik met dien zachtmoedigen Duitscher, dan, ik heb er een voorgevoel van, zou hij eens ter eere van mij, de geschiedenis van Genoveva van Brabant opnieuw in het leven roe pen." „Ik zou wel eens willen weten, wat die dames tot elkander te vertellen hebben," zeide de vorst tot zijn buurman. „Bent u daar werkelijk op gesteld?" vroeg deze. „Ja, ik zou het gaarne vernemen." „Welnu zij zeggen, dat het zeer vrien delijk van u zijn zou, wanneer u de punch deed komen, daar het koel begint te wor den" De vorst sprong van de bank op en riep zijn kanselier. Deze brave man zat echter ergens bier te drinken, waar wist men niet. Een der bedienden van den vorst kwam zijne Hoogheid mededeelen, dat hij onmogelijk te vinden was. Deze ging nu zelf het verlangde bestellen. Toen hij terug kwam wilde het gesprek niet meer vlotten. De kalmte was voor de luid ruchtigheid in de plaats getreden het was een heerlijk oogenblik om zich aan mijmeringen over te geven. Nog slechts enkele wandelaars kwa men nog voorbij het prieel. De menigte stroomde op dit oogenblik naar den Bloe- menschouwburg, waar een nieuw stuk opgevoerd werd. Een man van middel baren leeftijd, met een voornaam voor komen, kwam gearmd met een jonge da me, langs het tooverachtig prieel, waar Roselinde zich met haar gezelschap be vond. De heer ging nogmaals met zijn ge zellin het prieel voorbij en bleef, hetzij toevallig, of opzettelijk, een oogenblik voor den ingang staan, ten einde de schoo ne boomen te bewonderen, welke zich boven dit bekoorlijk oord verhieven. Eensklaps zag mevrouw de Tully hoe Roselinde half overeind sprong, het hoofd vooruit stak, als wilde zij iets meer van nabij beschouwen, en haar schitterende blik vestigde zich op de beide vreemde lingen, die in de laan, tegenover haar, stilstonden. „Wat heb je lieve vriendin vroeg de gravin. „Niets," antwoordde Roselinde. „Toch wel je bent zenuwachtig." „Neen." „Zeg het mij, Roselinde," drong haar vriendin aan. „Welnu dan," zeide deze, terwijl zij op de beide vreemdelingen wees, „zie jij die vrouw, daar „Ja. Aan den arm van een heer. Ver der „Die vrouw is het schepsel, dat ik het meest ter wereld haat en verfoei 1" „Dat jonge meisje?" vroeg de gravin ver wonderd. „Zij is buitengewoon schoon." „Stil," zeide Roselinde, terwijl zij haar aanstiet. „Vestig niet de aandacht op haar. Ik zal je zeggen wie zij islater." Doch de oplettendheid was reeds gaan de gemaakt en twee jongelieden, minder in gedachten verdiept dan de overigen, hadden den man herkend, wiens karak ter zij zeer eerbiedigden den heer Fa- lamon. Zijn naam werd genoemd en bracht heel wat opschudding in het geselschap te weeg. „Wat," riep de hertog uit f „mijnheer Falamon hier Hij komt hier toch maar zelden." „En hij is niet alleen," voegde een buur man erbij. „Hemelsche goedheid, hebt u het persoontje niet gezien, hij aan den arm had „Neen. Ik moet dien uitmuntenden heer Falamon even de hand gaan druk ken," zeide de hertog, die blijkbaar re den had, den bankier te ontzien. „Ja," voegde een dandy erbij, die te genover hen zat, „en tevens gaan zien, wie de onbekende is met wie hij dezen avond de Pré-Catelan bezoekt." „Het is op mijn woord, een zonderling geval." Bij deze woorden stond de hertog de Réwalmont op, knikte Roselinde en de gravin toe, alsof hij zeggen wilde „met uw welnemen?" verliet het gezelschap en begaf zich naar den heer Falamon. Men, '-egroette elkander met de groot ste beleeAmeid. Het voorbeeld van den hertog vond navolging. Men zag hem met den waardigen bankier voortwandelen en veronderstelde, dat hij nu gelegenheid te over had, het schoone meisje te bewon deren, hetwelk Falamon vergezelde. <Wordt voortgezet.) Slecht gemutst besteeg de legatieraad Warning de breede stoep, die naar de wo ning van den minister leidde. Zonder den groet der diepbuigende bedienden te beantwoorden, die hem van pelsjas en hoed ontlastten, stapte hij door de ves tibule naar de schitterend verlichte za len. Hij had geen oog voor den bijna be- tooverenden glans der duizend lichten, die hier straalden, geen blik voor het uitge lezen gezelschap, dat op en neer golfde, vroolijk lachend en keuvelend, ternauwer nood beantwoordde hij den groet, waar mee men hem hier en daar verwelkomde. Zijn gedachten verwijlden elders dan op het bal van zijn chef, den minister baron Von Hellstedt, dat beroemde, jaarlij ksche bal, waartoe een uitnoodi- ging voor het grootste geluk en de hoog ste onderscheiding van het seizoen gold. Op het fijne, schrandere, maar min of meer vermoeide gezicht van den legatie- raad was geen spoor van vreugde of op gewektheid te ontdekken het teekende daarentegen een gemelijkheid en wrevel, die hij zich niet eens de moeite gaf te ver bergen. En toch was er meer aan één onder het gezelschap, die hem, den gunsteling des konings, de rechterhand van den almach- tigen minister, voor een glimlachje dank baar zou geweest zijn 1 Maar het glimlachje vermeed heden avond zijn trekken, evenals buiten het maan- en sterrenlicht den nachtelijken Januari-hemel meed, die zwaar van sneeuw was. Hij was in geen feeststemming, en liefst ware hij thuis gebleven, maar de overweging, dat zijn chef het bal gaf, en het onbestemde gevoel, dat er op dit bal iets beslissends zou gebeuren, hadden hem ten slotte na lang aarzelen doen be sluiten, zich naar de woning des ministers te begeven. Zoo was hij dus een gast tegen zijn wil, en daarom achtte hij zich ook niet verplicht mee te zwemmen in den stroom van vreugde, die hier alles met zich voortsleurde. In een afgelegen kamer vond hij een stil hoekje. Daar liet hij zich in een zach- ten leunstoel neerzinken en nam uit een kistje een sigaar, en stak ze langzaam aan. En terwijl hij in geurige, blauwe kron kels den rook voor zich uitblies, die in steeds breeder kringen door de kamer zweefde, verzonk hij in diep gepeins. „Waarom dat aarzelen zei hij heftig en wel zoo luid, dat hij verschrikt om keek, of niemand het gehoord had. Maar er was niemand in de kamer de jongere heeren, die zich hier plachten terug te trekken om een sigaar of een sigaret te rooken, waren in de danszaal, en de ou deren, die niet meer dansten, in de speel zalen. Hij was alleen, geneel alleen met de overstelpende volheid zijner gedachten... Kort na Nieuwjaar was er plotsehng door een botsing met de Kamer een TOi- nisterieele crisis uitgebroken. Alle mi nisters hadden hun portefeuilles .moe ten neerleggen alleen baron Von Hell stedt was, gedragen door het volle ver trouwen des konings, in zijn ambt ge handhaafd en met de samenstelling van een nieuw kabinet belast. Denzelfden dag reeds, waarop de baron deze eervolle opdracht ontving, had hij den legatieraad Warning tot een vertrou welijk onderhoud uitgenoodigd en den aangenaam verrasten man gevraagd, of hij bereid was, het ambt van staatssecre taris op zich te nemen. Dit ambt, dat, al was er geen portefeuille aan verbonden, met dat van minister gejijkstond, was een van de meest invloedrijke, en iedereen was in gespannen verwachting, wie daar toe zou worden benoemd. Met kloppend hart had Warning ge antwoord, dat hij den moeilijken en eer vollen post zeer gaarne zou aannemen, en dat het hem ten hoogste zou streelen, indien de koning hem, den nauwelijks acht en dertigjarigen legatieraad, daar voor geschikt achtte. De minister had hem de hand gereikt en met een vriendelijk hoofdknikje geant woord, dat de koning, die den legatie raad hoog waardeerde, zich er waarschijn lijk over zou verheugen, hem een be trekking overeenkomstig zijn schitteren de bekwaamheden te kunnen bezorgen, en dat hij, de minister, meende, zijn jon gen collega reeds nu te mogen felicitee- ren. Sedert dit onderhoud waren acht dagen verloopen, alle ministers waren reeds benoemd, alleen het ambt van staats secretaris was nog onvervuld. Waarom aarzelde men het te geven, zooals beloofd was Waarom draalde men, terwijl toch juist deze post het eerst bezet had moeten worden Welke waren de hinderpalen, die zich tegen zijn voor zeker beschouwde benoeming verzetten? Ze moesten toch uit den weg geruimd kunnen worden. Was hij misschien het slachtoffer van een hofintrige Was men er tegen, dat hij, de zoon van een kleinen stedelijken ambtenaar uit de provincie, tot een der hoogste staatsambten opklom Had hij, toen hij nog de arme, onbekende assessor was, niet bewezen, dat hij meer wist dan zij allen, door, terwijl alle hooge heeren ten einde raad waren, in een reeks schitterende artikelen, die een storm der openbare meening verwekten, den uitweg te toonen in den doolhof, waarin de staatsmachine zich toen bevond? Men had hem een betrekking aan het minis terie gegeven, en hier, waar hij eindelijk den geschikten bodem voor zijn bekwaam heden vond, had hij al zijn begaafdheden kunnen ontplowen de koning was hem genegen, het land zag vol hoop tot hem op, en iedereen voorspelde hem een schit terende loopbaan. En nu, terwijl hij dicht voor het doel van zijn gloeiende eerzucht stond; nu hem, den zoon van den kleinen ambtenaar de post van staatssecretaris en de titel van Excellentie tegenschitterden, en de eerste minister hem het zoo vurig begeer de ambt persoonlijk had toegezegd, nu zou hem dat alles plotseling uit de hand glijden Warning sprong op. Heftig stampte hij met den voet op het tapijt, zoodat de kroonluchter zacht trilde. „Wat is de hinderpaal Laat men het mij toch zeggen, opdat ik hem uit den weg kan ruimen. Ik wil niet de tweede zijn, 'als" ik de eerste zijn kan. En ik wil de eerste zijn, ik wil. Zou ik nu een ander laten voorgaan, terwijl ik den gouden appel reeds in de hand meende te hebben Neen, duizendmaal neen 1 Er moet licht komen in dezen toestand. Nog vanavond Zal ik met den minister spreken Vastbesloten trad hij op ue ueur toe» Daar ging deze open. Een rijzige man met scherpe, voorname trekken, die door een paar koele, nauwkeurig waarnemende oogen nog scherper werden, trad binnen. Het was minister Von Hellstedt. „Kijk, bent u daar, waarde Warning I" Hij reikte den legatieraad de hand. „Excellentie," zeide deze en maakte een eerbiedige buigin» „Ik zoek u overal, mijnheer de lega tieraad, en eerst in den uithoek van mijn rijk, toen ik bijna alle hoop had opgege ven u te vinden, zie ik mijn fnoeite met goed gevolg bekroond. Waarom bent u niet boven onder de vroolijken - Te gelijkertijd trof* een scherpe blik uit de koude grijze oogen Warnings ge laat, dat nog duidelijk de sporen van den pas gevoerden gedachtenstrijd vertoonde. „Het wil mij bijna toeschijnen, Excel lentie," antwoorde Warning, „dat ik niet in den kring der vroolijken behoor." Hij wilde zijn sigaar wegleggen. „Houd ze maar gerust aan, mijnheer Warning," hernam de minister, „ik volg uw voorbeeld en steek een sigaret op. Onder het rooken is het gemakkelijker te keuvelen, vind ik en dat is, rechtuit gezegd, het doel, waarom ik u zocht." „Uwe Excellentie is te goed." „Volstrekt niet. Het is mijn plicht met u te spreken." De legatieraad luisterde met gespan nen aandacht. „Plicht?" vroeg hij verbaasd. „Van avond.... Plicht?" De baron glimlachte, het koele lachje van den diplomaat, die reeds lang de be doeling van zijn tegenpartij heeft gera den. „Ja, mijn plicht. De koning dringt er op aan, dat ik spoedig een beslissing zal nemen, ik behoef u niet te zeggen waar over. Welnu daarover wilde ik met u spreken. Wilt u mij eenige oogenblikken schenken „Uwe Excellentie heeft maar te be velen." „Neen zoo nietNiet als minister wilde ik met den legatieraad spreken maar als man tot man, als vriend, indien u het veroorlooft, tot vriend." Verwonderd trachtte Warning in de trekken van den baron te lezen, maar zij waren koud en ondoorgrondelijk als altijd. Geen spier in zijn gezicht bewoog zich en liet raden, waar hij heen wilde. „Kom mee naar mijn studeerkamer," vervolgde de minister, „daar zijn wij vrij er. Hier zullen wel spoedig rooklustige heeren komen, en boven heb ik een heel oud merk Chateau Yquem klaar staan, een wijntje, dat men liefst alleen of met een heel goeden vriend drinkt. Kom mee Zij gingen een verdieping hooger. Sche merdonker in het met voorname weelde gemeubelde vertrek, dat den baron tot studeerkamer diende. Zware tapijten verdoofden iederen stap en zware P°r" tières voor de hooge vleugeldeuren be letten, dat een ongeroepen oor iets op ving van hetgeen binnen gesproken werd. rend lachje niet, dat een oogenblik op het „Mijn verloofde is een fatsoenlijk meis- is, ik laat u alleen. Overleg, onderzoek De baron moest blijkbaar op het on- gezicht van den baron lag, om echter on- je," bracht Warning nog in het midden, alles en kies het beste. Bij dec cotiüon derhoud met zijn gast reeds bij voorbaat middellijk weer voor onverstoorbare, me- „Wie twijfelt daaraan Maar probeer zal u mij de uitkomst van uw onderzoek gerekend hebben dat bewezen de op talen rust plaats te maken. eens met de aanbeveling, dat ge een fat- laten blijken. Ik zal met freule Von Vollrad tafel gereedstaande flesch wijn met twee „Hoe weet Uwe Excellentie dat?" soenlijk man zijt, toegang te krijgen tot spreken, dar zij den cotillon voor u open glazen en het daarnaast staande sierlijk, vroeg de legatieraad opgewonden. de groote wereld, en ge zult onmiddellijk houdt. Beslist u anders, dan zal een piot met zilver beslagen ebbenhouten kistje,- De minister bekeek met studie de punten gewaar worden, dat dit al de meest on- selinge^ ongesteldheid u ver antschuldi- dat in verschillende vakjes verscheidene zijner verlakte schoenen. voldoende geloofsbrief is, dien men kan gen. Tot straks dus 1" soorten sigaren en sigaretten bevatte. „Wel," zei hij, „tpen komt zoo van alles meebrengen. U moet evenwel zelf weten, De minister had het vertrek verlaten. „Zwaar? licht? Zooals u verkiest, te hooren. En iemand, die een der hoogste of ge u kunt losmaken van dat meisje, Warning was alleen. Opgewonden liep mijnheer Warning," zei de baron, terwijl staatsambten wil bekleeden, moet het zich dat uw verloofde is, of niet. Kan u dat hij heen en weat liet 'verleden stond hij den goudgelen Chateau Yquem lang- laten welgevallen, dat men over hem en niet, dan zou ik mij-tot mijn innig leed- voor zijn geest, zoo levendig, zoo duidelijk, zaam in de fijngeslepen glazen schonk, zijn particulier leven spreekt en aardig- wezen geheel buiten staat achten, u bij Zoo tastbaar als nooit tevoren. „Bedien u." heden maakt." Zijne Majesteit als staatssecretaris voor Welk een eeuwigheid lag er tusschen Hij reikte zijn gast- het sigarenkistje toe. „Excellentie te dragen. Ik zou het geheele hof tegen den avond, waarop Marie hem, den armen Nadat beide heeren versche sigaren „Mijn woorden zijn niet slecht gemeend mij in het harnas jagen, en dat kan u referendaris, haar spaarpenningen had hadden aangestoken en een teug van den waarde Warning. Maar ik mocht ze niet van m*'; niet vergen." gegeven om zijn honger te r tillen, en vurigen wijn gedronken, leunde de baron verzwijgen, want dat is de reden, waarom „Uw Excellentie dwingt mij, ook geheel nu gemakkelijk achterover in zijn zetel en uw benoeming nog niet heeft plaats gehad, openhartig te spreken," antwoordde War- Wat was er van het vroolijke, levens liet dén blik op zijn gast rusten. misschien in het geheel niet zal plaats ning. „Toen ik mijn verloofde leerde lustige meisje van toen geworden? Een „U is zeker verwonderd, wat dit on- hebben." kennen, was ik een onbemiddelde refe- reeds oud wordende onderwijzeres, met derhoud heeft te beteekenen," vroeg hij, Hij hield op. Zijn scherpen blik ont- rendaris, die voor het groote staatsexa- scherpe plooien om de mondhoeken, „en zou gaarne de oplossing van het raad- ging, ondanks het flauwe licht in de ka- men stond zij echter was toen reeds wat met aan de slapen die groeven, welke het sel weten?" mer, de kleurver wisseling niet op het ge- zij thans nog is: onderwijzeres aan een merkteeken zijn van hamleed.... „Ik benen Uwe Excellentie openhartig zicht van den legatieraad. stadsschool. Wij verloofden ons ik her- En hij mijn verrassing...." „Nooit zal plaats hebben?" herhaalde inner mij den dag nog, of het gisteren Hij was een groot heer, die aan de „Door verrassingen worden dikwijls deze was en het geluk scheen ons toe vol- treden van den troon stond, voor wien de groote gebeurtenissen aangekondigd," her- „Dat zal van u afhangen," antwoordde komen te zijn. Mijn ouders waren dood wereld openlag. En nu zou hij alles op nam de minister en tikte met den pink zij- de minister. ik had niemand, die mij in die dagen offeren ter wille van „een oud meisje", ner rechterhand waaraan een prachtige „Van mij vóór het staatsexamen ter zijde stond, en zooals de koude realist uit de groote we- smaragd fonkelde, de asch van zijn si- „Van u alleen." menigmaal ging ik 's avonds met een hon- reld tot hem gezegd had gaar weg. „Juist van avond scheen mij de Koud en koel bleef de stem van den gerige maag te bed. Dit kwam door een Neen, dat zou hij niet gelegenheid tot een beslissend onderhoud baron, terwijl uit ieder woord van War- onbescheidenheid van mijn hospita mijn Maar toch gunstig, en ik zou u daarop hebben voor- ning steeds klimmende ontroering sprak, verloofde te weten, die zoolang aandrong, Als zij, zijn Marie, toen niet haar be- bereid, indien gij u bij uw komst aan mij De minister vulde de leege glazen, tot ik wat zij van haar traktement had scheiden middelen met hem gedeeld had, en mijn vrouw hadt voorgesteld...." „Drink eens, beste vriend," zeide hij, „u overgelegd, aannam...." zou hij nu misschien niet op de plaats Warning werd rood. Hij dacht er nu schijnt een weinig opgewonden." De minister maakte met een mes een ?taan, waar hij stond, zou hij klerk of eerst aan, dat hij in zijn kwaden luim ver- „Inderdaad, en ik moet Uw Excellentie punt aan zijn potlood, terwijl hij den le- iets dergelijks zijn geworden. Neen, hij geten had, den gastheer en mevrouw zijn verzoeken, wat duidelijker te spreken." gatieraad in de rede viel bad haar alles te danken wat hij was. opwachting te maken. „Ik zal uw wensch vervullen. Kijk „Nu ja, dat komt wel meer voor. U zal kon, bij mocht dit trouwe hart niet „Ik verzoek u, mijn onbeleefdheid te eens, mijn waarde Warning, mejuffrouw, het bedrag, dat u toen noodig had, wel verraden.... willen verontschuldigen," zei hij, „maar uw verloofde, van wie u," hij legde reeds lang hebben teruggegeven.Daar keek hij op, en zijn oog ontmoette ik wilde in mijn toestand niet met al de nadruk op ieder woord, zoodat ze scherp „Natuurlijk, al lang maar toch...." bet olieverf-portret van den minister, vroolijke gasten in aanraking komen en en snijdend klonken 'als messen „ons „u bent sentimenteel, mijn waarde ^at boven diens schrijftafel hing, en hoopte op een gunstig oogenblik, om overigens nooit een woord gezegd hebt, Warning. Wat boeit u in het meisje, dat bet was hem, of de koelgesloten mond Uw Excellentie en mevrouw de barones behoort tot een familie, die ongetwijfeld thans toch ook al minstens dertig jaar 2lcb weer opende tot de vraag: mijn opwachting te kunnen maken." fatsoenlijk is, maar toch deel uitmaakt oud moet zijn >>^aarom hebt ge dat meisje niet reeds „Geen verontschuldigingen, mijn waar- van de volksklasse...." - „Twee en dertig." 'anS getrouwd? Waarom zelfs uw verlo- de Warning als men onaangenaam ge- „Ook ik behoor daartoe," yiel Warning „Een leeftijd dus, waarop de meisjes vi"g geheimgehouden voor ons stemd is, is men het overal en tegenover hem vrij heftig in de rede. in den regel al lang getrouwd zijn Als Waarom Ja, waarom Het antwoord iedereen. Dan maakt men ook voor een Kalm en koel antwoordde de minis- u van het meisje houdt, waarom hebt u 'a3 °P den grond van zijn hart en steeg minister geen uitzondering. Voordat ik ter „U ziet daarbij een kleinigheid over haar dan niet reeds voor jaar en dag naar duidelijk en onbedekt naar het daglicht nu op het onderwerp van ons gesprek het hoofd, waarde vriend de man is wat het altaar geleid Maar ik zal het u zeg- "De dochter van een loodgieter kon inga, zou ik u willen verzoeken mij toe hij is, de vrouw blijft was zij was. Zij gen, wat u voor u zelf verbergt :tt houdt ^el vrouw zijn van een ondergeschikt te staan, geheel ooenhartig met u te spre- kan niet anders worden, en zelfs de .vorst, niet van haar, u houdt in ieder geval niet beambte, maar nier de gemalin van een keR die een huwelijk beneden zijn stand sluit, meer van haar. Geen tegenspraak 1 U Excellentie „ik verzoeK er Uw Excellentie om." voert wel een vrouw, maar geen vorstin houdt niet meer van haar. Geen wonder. Het hooge woord was er uit. „Goed. Het zal u ongetwijfeld verwon- in zijn paleis. Pas dit nu op uw eigen Een lange verloving loopt op niets uit, Ja> hij voelde het, zij was hem een blok oera hebben, dat uw benoeming tot staats- geval te of op een ongelukkig huwelijk. Kies het been. Waarom had zij hem niet secretaris nog niet heeft plaats gehad." Hii zweeg en beschouwde ijverig zijn eerste. Wees moedig en vastberaden. U r®eds 'ang zijn woord teruggegeven, daar „Inderdaad." hagelwitte handen. wenkt alles toe wat het leven geven kan, f1' toch moest erkennen, dat zijn ade- „En als verstandig man zult u bij u zelf Warning was opgestaan en liep de ka- en u zou dat alles willen opofferen ter warsvlucht naar een doel streefde, dat naar de reden van dit feit hebben gevraagd mer op en neer. „Mijn God," riep hij wille, van een oud meisje voor baar onbereikbaar was Moeten dat voor u te opvallender en, naar ik ge- uit, „ik kan mij onmogelijk van dat meisje Hellstedt was opgestaan en trad dicht op veranderde voorwaarden van een con- loof, te pijnlijker is, omdat u na hetgeen losmaken. Tien jaar zijn wij al in stilte zijn gast toe, terwijl hij vervolgde tract niet vanzelf tot verbreking daar- »k u onlangs gezegd had nauwelijks aan verloofd...." „Maak de verloving uit, dat is mijn vafJ '..en de zekerheid van uw benoeming kon twij- Een sarcastische trek speelde om de raad. Neem Ernestine von Vollrad. Dans Ja> ,hlJ zou er een eind aan maken. V lippen van den baron. „Tien jaar 1" zei met haar den cotillon een soort ver- Y^ór hem lag in verleidelijke nabij- „ik heb mij inderdaad de reden daarvan hij. „Een eeuwigheid 1 En waarom trouwt lovingsdans en als ik u met de mooie heid eene, waarnaar hij sedert jaren met afgej/raagd en dag en nacht overlegd.u niet met haar Sedert u aan het minis- Ernestine in de rij der dansers zie, dan a e krachten zijner ziel had verlangd: „En hebt u de reden gevonden Met terie werkzaam is, dus sedert ongeveer zal ik weten wat uw besluit is en wat ik Excellentie Achter hem een treurig ver- vorschenden blik keek de minister War- acht jaar, was u toch geldelijk in staat, morgen Zijne Majesteit bij de voordracht 'edei1 en een gebroken meisjeshart. ning aan. een eigen huishouden op te zetten." zal hebben mede te deelen." Maar wat beteekent dat Wat betee- „Ik moet bekennen van neen, Excel- Warning stond een oogenblik stil. „Uwe Excellentie is te vriendelijk. Maar kent dit m den srooten strijd om het «en tie „Waarom ik niet trouwde Omdat ja, ik zie mij voor een dilemma geplaatst, als gouden kalf, dien de maatschappij onzer De baron tikte weer de asch van zijn si- omdat...." nauwelijks pijnlijker denkbaar is. Het dagen, een maatschappij zonder idealen, gaar, streek met zijn aristocratische, goed „En dat ander punt," vervolgde de meisje, dat mij haar spaarpenningen ge- voertHet is ballast, die de vlucht naar verzorgde hand door zijn baard en nam baron onverbiddelijk, „waarom hield u geven, haar jeugd voor mij opgeofferd de gouden sterren belemmert.... een teug uit zijn glas. die verloving zoo geheim, dat ik pas voor Jïn mij haar leven gewijd heeft, zou ik Warning wierp een vol glas wijn door „Hm," zei hij, „mij dunkt, dat de reden eenige dagen iets daarvan vernam nu moeten laten loopen bet keelgat. Daarna trok hij langzaam tamelijk voor de hand ligt.Met een licht gekreun liet Warning Een glimlachje verscheen om de mond- v.an 21)n vinger een kleinen, onooglijken „Uw Excellentie spreekt in raadselen." zich in zijn zetel glijden het zweet be- hoeken van den baron. rin£ en stak dien in zijn zak.... „Hebt u ook uw particulier leven aan dekte zijn voorhoofd, hij ademde zwaar. „Men mag bij dergelijke dilemma's Hu haalde hij diep adem, richtte zich een nauwkeurig onderzoek onderworpen?' Kalm vervolgde de minister „Het is niet sentimenteel zij. Ook van een koning k°°S °P en ging met vasten stap naar de Warning vloog op en zijn toon klonk ons allen steeds een raadsel geweest, waar- verlangt men soms, dat hij om redenen balzaal, tamelijk scherp, toen hij zei: „Ik geloof om u, die dagelijks de schitterendste par- van staat een offer brengt, en wij allen Eenigen tijd later danste hij met de toch, ExceHentie, dat dit boveiftlle ver- tijen had kunnen doen, ongetrouwd is hebben den staat, waarin wij leven, meer f, k}2® glimlachende Ernestine von denking verheven is." gebleven. U is een elegant cavalier, een of minder offers te brengen, de een in X ,.en cotl''°n. Zijn oog zocht baron De baron maakte een heen en weer hooggeplaatst ambtenaar, die de hoogste stoffelijke, de ander in ideëele goederen. You Hellstedt. Deze had hem reeds ge- wiegelende beweging met het hoofd. „Ze- sport bereiken zal, in één woord een Van u, waarde Warning, verwacht de zien. Alleen voor den legatieraad begrij- kcr, waarde Warning, u is geen slemper, gewenschte schoonzoon, wien de meeste staat nog veel. Wil u deze verwachting Pe"jk, boog de minister met een beteeke- geen verkwister, geen speler, integendeel, moeders haar dochter graag zouden willen teleurstellen, omdat u den moed niet niost>l knikje het hoofd, toen het paar hem men houdt u voor een zeer respectabel geven. Daar is bijvoorbeeld de bekoorlijke heeft, een band te verbreken, aan welks voorbijkwam.,.. man." Ernestine von Vollrad" een vlammend hechtheid u zelf niet meer gelooft, zooals ..hb/g denzelfden nacht schreef Warning De legatieraad boog het hoofd ten tee- rood overtoog bij deze woorden Warning's uw langjarig dralen en uitstellen bewijst zijn afscheidsbrief naar de Ackerstrasse ken van dank. gelaat, en weer speelde een fijn, zege- Hoor eens, jonge vriend," vervolgde ««6, achter, 4 trappen hoog. Hij sloot er „Maar waarde vriend," vervolgde de vierend glimlachje om de lippen des mi- de minister, weer opstaande, „in de scher- den ring in. minister, „u kent de vergelijking met de nisters - „een meisje uit onze eerste fa- pe lucht, die van de hoogten der mensch- Twee dagen later bevatte de Staats- vrucht, die er op het oog heerlijk en zon- miliën, rijk, jong, mooi, hoog beschaafd, heid waait, gedijen idealisten slecht: courant heel vooraan de volgende mede der fout uitziet, maar den scherpen blik -1- als ik nog jong was en mij werden de dezen groeien in stille dichterhoeken, waar deeling van den kenner een plekje toont, waar avances gemaakt, die men u daar maakt, bergwouden ruischen en bronnen mur- »»?et heeft Zijne Majesteit behaagd, eens een insect gestoken en in een klein zou ik geen oogenblik aarzelen. Men ver- melen, of in ouderwetsche kleine stadjes, den legatieraad Warning, onder gelijk- vlekje het kenteeke'n van dien steek heeft telt overigens, en ik zelf heb het geloofd waar op de verweerde muren het mos tijdige verheffing tot den adelstand, te achtergelaten." en geloof het nog, dat u een zwak voor voortwoekert en de nachtwaker de voor- benomen tot staatssecretaris met den „Ik begrijp Uw Excellentie niet," zei de mooie Ernestine heeft, en niemand naamste persoon is. Maar daar hoort u ranS van ^minister en den titel- van Ex- Warning. „Moet die vergelijking wellicht begreep, waarom u de zaak niet door- niet thuis, uw eerzucht wijst u andere cellentie." f op mij worden toegepast, omdat mijn zette. Nu vind ik de verklaring in het huis banen. Doch vergeet niet, dat er zekere Op dit bericht *iel ook een vermoeid vaderin de Ackerstrasse 116. achter. 4 trappen dingen zijn, die ook de stoutste eerzucht vrouwenoog. Een p iar smalle, bleeke han- „Volstrekt niet. Wij hebben niet met hoog, links niet uit den weg kan ruimen, en daartoe den vouwden zich ;ot een gebed, en een uw vader, maar met u te doen, die een Hij blies een dichte rookwolk voor zich behooren maatschappelijke vooroordee- trillen <e lip fluisterde - zonder wrok kracht van den eersten rang voor onzen heen, alvorens hij vervolgde: len „De Heer zegene je en beschfcrme je staatsdienst is uw vader is dood." „Daarin, waarde vriend, ligt de reden, „Mijn verloofde is een respectabele op je verderen levensweg. Amen l" „Dan begrijp ik er nog minder van." waarom u nog niet benoemd is. Een man onderwijzeres...." „Ik zal duidelijker zijn. U is heimelijk in zulk een betrekking moet een vrouw „En de dochter van een loodgieter," verloofd." hebben, die aan het hof kan verschijnen viel de minister hem scherp in de rede. Warning sprong op. Radeloosheid tee- en de hoogstgeplaatste bezoekers ont- „Er is geen brug van daar naar hier. Ver kende zijn trekken. Hij zag het zegevie- vangen." geet dat niet. Ik zie, dat u opgewonden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 12