imWETi lAfiP j VAN WET EN WETGEV 'ie geheimzinnige treinraof. feuilleton NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT Tweede Blad Donderdag 19 Februari Het reglement van orde voor den gemeenteraad. De Britsche bezwaren tegen het protocol van Genève. De Roe meensche aanspraken op en repressailles tegen Duitschland. De groeiende oppositie tegen Mussolini. Onder de Radio-berichten: Het rapport der intergeallieerde militaire controle-commissie ingediend. Uitstel der conferentie inzake het pro tocol van Genève? De Pruisische regeeringsverklaring. Gem. buitenl. berichten. Kindertoelage Onderwijzers. De Gepens. Indische Militairen en de woeker. De bezuiniging bij Onderwijs. De scheuring in den Plattelan dersbond. De nieuwe Ziekte- en Ongeval lenwet. De toestand in de Venen. Centrale van hoogere Rijks ambtenaren. Uit de R.K. Staatspartij. Het Reglement van Orde voor zijne ver gaderingen wo. dt door den Raad vastgesteld. Goedkeuring behoeft het nietalleen moet ie inhoud er van medegedeeld worden aan Ged. Staten. Het Reglement van Orde bevat diverse /oorschriften, die bij het houden eener aadszitting moeten worden in achtgenomen. Zoo vinden wij er o.m. i8 de gebedsformule, Je volgorde waarin het woord verleend wordt, de manier, waarop de notulen worden ge houden, de wijze van stemming, aan welke eischen een voorstel moet voldoen om in be handeling of stemming te komen enz. Het reglement van orde houdt als regel niet alleen voorschriften in, die de raadsleden hebben in acht te nemen, maar kan ook naar buiten werken m.a.w. het kan ook voor schriften geven omtrent de toehoorders der raadszitting. Daarbij dient echter steeds rekening te worden gehouden met de om standigheid, dat de wet aan den Voorzitter van den Raad de bevoegdheid verleent om de toehoorders, die de orde verstoren, te doen verwijderen. Veejvuldig treft men in ;en reglement de bepaling aan, dat de toe- aoorders niet mogen rooken. De voornaamste taak van het reglement 'an orde is de naam zegt het reeds ie bevorderen, dat in de raadszittingen de irde niet wordt gestoord, niet 'door de toe- aoorders, maar ook niet door de raadsleden. Dit laatste komt tegenwoordig nog al eens een keer voor het schijnt een kenmerk te zijn der democratie. Om te bevorderen, dat de raadsleden zich ordelijk gedragen, be zatten de meeste reglementen van orde de volgende bepalingen „Indien een spreker zich beleedigende uit drukkingen, tegenover wien ook veroor- „looft, wordt hij door den Voorzitter tot de „orde geroepen. Ingeval de spreker dan nog „voortgaat zichvbeleedigende uitdrukkingen „te veroorlopven, ontneemt de Voorzitter „hem het woord. „Indien een spreker geheel afwijkt van het „onderwerp dat in beraadslaging is, wordt „hem dit door den Voorzitter onder het oog „gebracht dn hij tot de orde teruggeroepen. „Indien de spreker dan rog voortgaat zich „een afwijking te verooziooven, kan hem „door den Voorzitter over het in behandeling „zijnde voorstel gedurende de geheeie ver gadering het woord worden ontnpmen, be houdens beroep op de vergadering." Ontneemt dus de Voorzitter aan een lid het woord, dan heeft hij beroep op de ver gadering. Maar als de Raad zooals een ordelijke Raad pleegt te doen den Voor atter in het gelijk stelt, en het recalcitrante raadslid houdt zijn mond nog niet, wat dan? Dan is er niets anders aan te doen, dan dat de Voorzitter de vergadering voor enkele ^ogenblikken schorst, om het ongehoorzame raadslid tijd te geven zich te bezinnen. Helpt dit evenwel niet, komt de man niet tot bezinning en blijft hij de orde verstoren, dan schiet er niets anders over dan dat de Voorzitter de vergadering sluit en alle heeren naar huis stuurt. In geen geval mag in het reglement van orde worden bepaald, dat zoo'n weerspannig raadslid uit de vergadering zal worden verwijderd of hem zijn bevoegd heid om aan de vergadering deel te nemen wordt ontnomen, want daardoor zoude te kort worden gedaan aan de rechten, die de wet aan raadsleden toekent. Dat heeft men nog kort geleden te Zwijn drecht ondervonden. Een minderheid aldaar maakte het blijkbaar den Voorzitter en de meerderheid nog al eens lastig en om die minderheid nu voor goed te muilbanden nam de Raad van Zwijndrecht de volgende dic- tatorische bepalingen in zijn reglement van orde op „Indien een lid zich beleedigende uit drukkingen veroorlooft, den goeden naam „van anderen in verdenking brengt, de orde „verstoort of tot revolutionaire daden aan spoort, een en ander ter beoordeeling van „den Voorzitter, wordt hij door dezen tot de „orde geroepen. „Wanneer een lid de geuite beleédiging „of verdachtmaking niet terstond terug- „neemt of mocht voortgaan zich beleedigende „uitdrukkingen of verdachtmakingen te ver- „oorlooven, de orde te verstoren, tot revo lutionaire daden aan te sporen, dan we! „door zijne gedragingen den geregelden gang „van zaken te belemmeren, is hij verplicht „op aanzegging van den Voorzitter terstond „het gebouw, waarin de vergadering wordt „gehouden, te verlaten, tenzij de Raad op „dadelijk door hem ingesteld beroep anders „beslist. Over dat beroep wordt onmiddellijk, „zonder voorafgaande ben acklaging, bij „stemming door den Raad beslist. „Maakt hij van zijn beroep, in de eerste „alinea van dit artikel bedoeld, geen gebruik „of is afwijzend op dat beroep beschikt, en „voldoet hij niet terstond aan de aanzegging „van den Voorzitter, in die alinea bedoeld, „dan doet de Voorzitter hem door den ster- „ken arm uit het gebouw, waar de vergadering „wordt gehouden, verwijderen en zorgt, „dat hij de vergaderings-lokaliteit niet we- „der binnentrede, binnen den termijn krach tens de laatste alinea van dit artikel bepaald. „Het aldus verwijderde lid mag geen ver gadering meer bijwonen gedurende den tijd „van drie maanden, na den dag der verwij dering." Men ging dus met zijn reglement te Zwijndrecht nog al ver. Een weerspannig raadslid beliep niet alleen de kans door de politie de deur uitgesmeten te worden, maar kon er bovendien op rekenen buiten gegooid te worden, als hij binnen drie maanden dorst terug te komen. Het door den Raad van Zwijndrecht vastgestelde reglement zoude dra worden toegepast. Het was op 30 Mei 1924. Er hing eene geprikkelde atmosfeer in de zaal* waar de vroede vaderen van Zwijndrecht vergader den. Het raadslid Kögeler was aan het woord. Het raadslid Stolk interrumpeerde hem met de uitdrukking „dat is gift- zuigerij." De Voorzitter hamerde. De heer Kögeler ging door met zijn betoog en de heer Stolk interrumpeerde opnieuw „dat is giftzuigerij." De voorzitter hamerde weer en voegde tevens den heer Stolk toe „je moet zwijgen of je gaat er uit," waarop de heer Stolk repliceerde met de opmerking „ik zal niet zwijgen, maar zal zeggen wat ik wil." De Voorzitter zegde daarop den heer Stolk aan om conform de bepalingen van het reglement van orde de vergadering te verlaten, doch de heer Stolk bleef rustig zitten. De Voorzitter vroeg daarop aan den heer Stolk of hij van zijn recht van beroep op den Raad (om al dan niet ver plicht te zijn de vergadering te verlaten) wilde gebruik maken, doch' de heer Stolk ant woordde „Ik wil niks." De Voorzitter deed daarop twee agenten van politie aanrukken mét de opdracht het raadslid Sioik te verwijderen. Deze verzette zich echter daartegen, daarbij ge holpen door het raadslid Los, die zijn collega trouw ter zijde stond. Een formeele vechtpartij dus tusschen twee raadsleden en twee politie-agenten in de raadszaal. Deze zaak diende dezer dagen voor het Gerechtshof te 's-Hage. De Zwijndrechtsche vroede vaderen Stolk en Los hadden zich daar te verantwoorden wegens verzet tegen de politie. Het Hof sprak hen vrij op grond van de volgende overwegingen dat alleen de wetgever en niet de Raad voorschriften kon geven op de wijze, zooals zulks is ge schied door den Raad vaA de gemeente Zwijndrecht,' voor het geval door een lid van den Raad de orde in de vergadering blijvend woedt verstoord dat derhalve de Voorzitter van de ver gadering van den Raad der gemeente Zwijn drecht aan het reglement van orde niet de bevoegdheid kan ontleenen om den be klaagde Stolk te gelasten de raadsver gadering te verlaten en dus de ter dag vaarding genoemde politiebeambten, toen zij den beklaagde aanvatten op bevel van den Voorzitter, die ajs zoodanig niet is het hoofd der Politie, om hem uit de raads vergadering te verwijderen, niet waren in de rechtmatige uitoefening hunner belening. Engeland en het protocol van Genève. Een Britsche kabinetsraad besprak gis teren het protocol van Genève, waarbij de .antwoorden van alle Dominions, eveneens het rapport van de Rijksverdedigingscom- missie aan de orde kwamen. Indien het kabinet niet kan besluiten den 19 Maart een. voorloopig voorstel te doen, moet de regeering om uitstel van een beslissing tot de zitting van den yolkenbondsraad van September verzoeken. Geen enkel lid van het kabinet is vóór de aanneming van het bestaande protocol, daarentegen bestaat' er verschil van meening over de vraag of het bestaande ontwerp wat de hoofdlijnen betreft, behouden moet blijven en door veranderingen Vrij naar het Engelsch. aangevuld kan worden, dan wel of een geheel nieuw document noodig is. Volgens de „Times" hebben de leger- en vlootdeskundigen de volgende bezwaren Ten eerste stelt het bestaande protocol in staat, onbeperkte vloot- en legerkrachten voor onbegrensden tijd voor afgelegen ge bieden te verlangen, terwijl Engeland tegen woordig van oorlogsverplichtingen vrij is, met uitzondering van zijn verplichtingen volgens het vredesverdrag ten aanzien van de geneutraliseerde zóne in het Rijngebied ten tweede verhindert het protocol de mi nisteries van Oorlog tot het vervullen van hun plicht, n.l. de uitwerking van verdedi gingsplannen voor zekere mogelijkheden Ten derde geeft het protocol in tijd van oorlog een gewetenloozen aanvaller een voor sprong op den tegenstander, die zich op het in het protocol aangegeven vredesprocedure wil beroepen. Ten vierde heeft het protocol de uitge sproken strekking, de rechten van de natio nale bevelhebbers, regeeringen en parlemen ten ten aanzien van de eigen strijdkrachten te beperken. Het protocol maakt niet een maal gewag van de parlementen. Het maakt practisch den oorlog niet onmogelijk, doch erkent den oorlog aLs een wezenlijk instru ment in de internationale betrekkingen en moedigt hem aan, daar het bv. den eenen staat, die liever neutraal blijft, beveelt, den anderen, overigens bevrienden staat, te be vechten. Na de mijnramp te Dortmund. Naar de correspondent te Essen van de „Voss. Z." meldt, bevat het officieele' or gaan van den Duitschen mijnwerkersbond, de „Bergarbeiters," naar aanleiding van de mijnramp in de mijn „Minister Stein" hef tige beschuldigingen tegen het mijnbestuur' en de industrie, wegens het tekort schieten aan beveiligingsmaatregelen De opgewon denheid onder de mijnwerkers is, zoo con stateert de correspondent, zoo groot,- eener- zijds onder den indruk van het ongeluk anderzijds over de houding van de werkge vers inzake loon en werktijdkwesties, dat er nog maar heel weinig noodig is, om een uit barsting over het geheeie Ruhrgebied te doen plaats hebben. De correspondent van het „Berl. Tag." te Dortmund rnaakt melding van een rede, te Mörs van den rijksdagafgevaardigde Im- busch, waarin deze mededeelde, dat, op grond van hetgeen het onderzoek thans reeds gemaakt gezegd kan worden dat het groot ste deel van de verongelukten ongetwijfeld gered had kunnen worden, indien voldaan ware geweest aan den ouden eisch van de arbeiders tot het aanbrengen van Z.g. red dingskamers. Met beslistheid kan worden aangenomen, dat de meeste slachtoffers niet gedood zijn door de uitwerking, van de ont ploffing noch door verbranding, maar dat de menschen urenlang hebben rondgedwaald in de gangen, totdat de giftige dampen de geheeie lucht verpest hadden en de menschen tenslotte stikten. Waren reddingskamers aanwezig geweest, dan zouden de mijnwer kers deze gemakkelijk gevonden hebben. Minister Siering heeft persoonlijk een onderzoek ter plaatse toegezegd om zich terzake op de hoogte te stellen. Duitschland en Roemenie Wij hebben reeds melding gemaakt van een conflict tusschen Roemenië en Duitsch land. De Roemeensche regeering is van oor deel, dat Duitschland aan zijn verplichtingen jegens Roemenië krachtens het vredesver drag niet heeft voldaan en dringt nu op de be talingen aan, welke Duitschland dan nog ver schuldigd zou zijn. Van Duitsche zijde daaren tegen wordt verklaard, dat Roemenië heeft ontvangen wat het volgens het vredesverdrag heeft te vorderen en dat hetgeen dat land nog verder van de Duitsche vergoeding heeft te ontvangen, moet worden betaald uit de op brengst van het plan der deskundigen. Im mers volgens dit plan worden alle financieele verplichtingen van Duitschland, met de nieuw-getroffen regeling, afgedaan en moe ten de vorderingen der verschillende geal lieerden uit de kas van den agent-generaal voor de vergoeding worden voldaan. De ge allieerden hebben voor de verdeeling der be talingen onderling een schema opgesteld. Als de Roemeensche regeering, die ter con ferentie van de ministers van financiën der geallieerden er niet in is geslaagd het te Spa voor de verdeeling der Duitsche vergoeding vastgestelde percentage ten gunste van Roe menië te doen wijzigen, ontevreden is over hetgeen zij nu volgens het plan-Daw?s zal ontvangen behoort ze zich tot de geallieer den te wenden. Zij heeft, aldus het Duitsche standpunt, geen recht om nog betalingen te eischen boven die krachtens het plan- Dawesj Hierin is immers nadrukkelijk vast gesteld, dat alle Duitsche vergoedingsbeta- lingsn met de uitvoering van dit plan worden afgedaan. Wat de Roemeensche regeering aanleiding heeft gegeven om plotseling aan Duitschland eischen te stellen buiten het plan der deskun digen om, is niet volkomen duidelijk. Be halve dan voor zoover het te begrijpen is, dat de Roemeensche regeering, die volgens het percentage van Spa slechts een luttel bedrag der Duitsche betalingen waarvan immers allereerst voor onkosten van controle en be zetting en voor Amerika zooveel afgaat zou ontvangen, er ten zeerste prijs op stelt, wat meer gereed geld in.het laadje te krijgen. De Roemeensche regeering heeft haar eischen jegens Duitschland vergezeld doen gaan in een rede van minister Bratianu in de Kamer van ernstige bedreigingen zware invoerrechten op Duitsche goederen en vooralinbeslagneming van Duitsch bezit in Roemenië. Ongelukkigerwijze heeft de Duitsche sensatiepers zich nu van dit „ge val" meester gemaakt. Want terwijl in de be- grootingscommissie van den Rijksdag Maan dag door den Duitschen minister van bui- tenlandsche zaken vrij geruststellende mede- deelingen werden gedaan, komen thans Ber- lijnsche bladen met allerlei onrustwekkende berichten over verbanning van Duitschers uit Roemenië e.d., welke officieus onmiddel lijk door het Wolfbureau zijn tegengespro ken. Stresemann heeft verklaard, dat de Duit sche regeering tot besprekingen met de Roe meensche gaarne bereid is en tot een oplos sing van het meeningsverschil wil medewer ken. Alleen tegen represailles van Roe meensche zijde zou het zich met kracht ver- Zetten. Maar uit niets bleek, dat de Roemeen sche regeering reeds voornemens was om zonder verdere besprekingen af te wachten tot zulke repressailles over te gaan. Nu echter komt de Duitsche draadlooze dienst zelf dus niet een sensatieblad als het „Acht Uhr Aber.dblatt", dat voor de ver ontrustende berichten uit Roemenië aan sprakelijk is met de medfdeeling, dat de „Adeverul" van Boecharest een verordening publiceert van het ministerie van financiën met de aanmaning tot de overheden om de zakelijke relaties met Duitschers te verbre-. ken. Terwijl de Roemeensche regeering den Duitschen gezant te kennen zou hebben ge geven, dat bij een onbevredigend Duitsch antwoord het Duitsche bezit in Roemenië in beslag zou worden genomen. Men zou meenen dat een dergelijke mede- de' ang aan den Duitschen gezant toch zeker aan de Duitsche regeering bekend moest zijn en dat de officieuze draadlooze dienst dus niet op gezag van „anderweitige Mridun- gen" zulke mededeelingen behoefde te ver spreiden. Een zonderlinge geschiedenis dus, die naar te hopen is weldra door officieele Duitsche en Roemeensche verklaringen zal worden opgehelderd. De crisis in het facisme. Meer en meer ziet Mussolini zich door trouwe aanhangers verlaten en meer en meer sluit de kring van tegenstanders van het facisme zich om den duce aaneen. Omringd door een dagelijks groeiend aantal onver zoenlijke tegenstanders, is Mussolini ge noodzaakt zijn dictatorale leiding sterker te doen 'gevoelen en tot de methodes terug te keeren, die hij heel in den aanvang van zijn bewind toepaste. „Liever alleen, dan met ontmoedigde aanhangers en onzekere bond- genooten," heeft Mussolini dezer dagen in den Grooten Raad der fascistische partij verklaard. De benoeming van Farinacci tot secretaris-generaal der partij in de plaats van Davanzati, duidt er op dat het ver- eenigd nationalisme voor het extremistisch fascisme heeft plaats gemaakt. Farinacci, hoofdredacteur van de „Cremona Nuova," is de leider der onverzoenlijke fascisten, die zijn opgekomen tegen de concessies, welke Mussolini gestadig deed. Deze onv^zoen- lijken triomfeeren thans, daar zij den dicta tor tot den „zuiveren geest" van het fas cisme hebben teruggebracht. Tot aan dê verkiezingen dus heeft Musso lini de handen vrij, d.w.z. nog het geheeie jaar, daar volgens de jongste berichten de verkiezingen niet vóór 1926 zullen worden gehouden. De vermaarde geschiedschrijver Ferrero heeft in een interview verklaard dat het een eenig feit in de geschiedenis is, dat een minister-president een parlement, waar in hij de meerderheid heeft, naar huis gaat sturen. Hij voelt blijkbaar dat het huidige parlement de natie niet vertegenwoordigt. Het fascisme mag weliswaar anti-parlemen tair zijn, het kan toch niet buiten het parle mentarisme. Mussolini moge zich spottend over het parlementair regiem uitlaten, hij heeft toch maar in twee jaar tijd twee kieswetten gemaakt 1 Hij moge anti-demo craat zijn, zijn politiek eindigt ten slotte met de triomf van het parlementarisme. Omtrent de te verwachten resultaten der verkiezingen wilde Ferrero zich niet gaarne uitlaten. De Italianen zelf' begrijpen niet veel van den toestand de buitenlanders moeten zich dan geen illussie maken er meer van te snappen Eenige sensatie is gewekt door het uit treden van het Kamerlid Torre, vroeger hooge commissaris der spoorwegen, uit de fascistische partij. Torre was ten nauwste betrokken bij den opmarsch der fascisten naar Rome en heeft bij de reorganisatie van het spoorwegverkeer groote dingen tot stand gebracht. Hij was de leider der fascisten in Alessandria, waar hij een sterke oppositie het hoofd moest bieden, die hem er ten slotte heeft uitgewerkt. Intusschen echter heeft de oppositie even eens met te moeilijkheden te kampen. Het manifest der Volkspartij, waarin de vorming eener coalitie der constitutioneele oppositie partijen wordt aangekondigd, zou ten ge volge hebben dat de uiterste partijen (de linkergroep der Volkspartij zelf, de republi keinen en de maximalisten) -zich van het oppositieblok zouden afscheiden. Zoo lang de meerderheid der oppositie uit het parle ment wegblijft, doet deze afscheiding weinig ter zake, doch indien zij weer een actieve politiek gaat voeren, in de Kamer of bij de verkiezingen, zou het wel van beteekenis zijn. De afwezigheid van het linkerblok in het garlement heeft de vorming van een oppositie in de Kamer mogelijk gemaakt, die nooit tot stand zou zijn gekomen als de extremisten aanwezig waren geweest. SABOTAGE BIJ DE FEANSCHE SPOORWEGEN. De chef van het station Cieurac, bij Ca- hors, ontdekte Maandagavond dat er op honderd meter afstand van het station een groot houten blok dwars over de rails was gelegd en met een pin was bevestigd. Hij deed onverwijld de seinen op onveilig zet ten, waardoor de express ParijsBarcelona die in aantocht was, tijdig kon stoppen. Eveneens was de sein-verbinding tus schen Cieurac en Montauban doorgesneden, zoodat een uit de laatste stad vertrokken goederentrein op den verongelukten express zou zijn geloopent HET EERSTE STALEN HUIS TE LONDEN. Te Londen is het eerste z.g. stalen huis ge bouwd en wel in Tooting Highstreet. Het is, het binnenwerk niet medegerekend, in den tijd van vier-en-veertig uren gebouwd en Opgetrokke n uit staal, beton én hout. Het is een demonstratiehuis, bestaande uit vijf ka- mers, waarvan de woonkamer 12 bij 8 voet en de zitkamer 12 bij 12. De bouwkosten be dragen 450 pond sterling. HET FLETTNER-ROTORSCHIP. Het Duitsche rotorschip „Buckau" is, na dat het op de Noordzee met zwaar yveer te kampen heeft gehad, in Schotland aange komen. GEWELDIGE SNEEUWVAL TE ALPEN. De Duitsche bladen vernemen uit Noord- Itaüë, dat daar de geweldige sneeuwval voortduurt en nu en dan het karakter heeft van een wolkbreuk. Op verschillende plaat sen is het treinverkeer geblokkeerd. VERDWAALDEN DOOR EEN VLIEG TUIG GERED. Een V. D.-bericht uit St. Moritz meldt de wonderbaarlijke redding van drie skiloopers, die een tocht ondernomen hadden naar de Italiaanscne grens en sinds eenige dagen ver mist waren. Het drietal, dat door de sneeuw stormen, die gewoed hebben, verdwaald was, is thans door een militair vliegtuig ontdekt. FLOYD COLLINS. Draadloos wordt gemeld, dat het niet mogelijk is het lijk van den omgekomen geoloog Floyd Collins uit de grot te Cave City te verwijderen zonder de ledematen te amputeeren, weshalve besloten is de grot het natuurlijk graf voor Floyd Collins te doen zijn. Aan den ingang van de grot zal een plechtige lijkdienst plaats hebben. EEN WETSVOORSTEL TOT VERMEERDERING VAN DE VERGOE DING DER AMERIKAANSCHE CON GRESLEDEN. Er is een wetsontwerp bij den Amerikaan- schen Senaat ingediend om de vergoeding voor de leden van het Congres van 7500 dollars op 10.000 dollars per jaar te brengen. Tevens houdt dit ontwerp het voorstel in om de vergoedingen die de vice-president (als voorzitter van den Senaat) en de spreaker van het Representantenhuis en de leden van het kabinet krijgen, te brengen op 15.000 dollar per jaar. DE SJAH VAN PERZIE. De Perzische premier verklaarde in het parlement, dat er bij den sjah op is aange drongen naar Perzië terug te keeren en dat binnenkort daartoe opnieuw bij hem zal worden aangedrongen. de Inkomstenbelasting en aftrek voor twee de en volgende ter schoolgaande kinderen zou worden toegelaten Ook werd bezwaar gemaakt tegen de progressie in de school gelden, vooral wat het Lager Onderwijs be treft. Naar „De Rsb." verneet, zal de kindertoe lage voor onderwijzers niet meer berekend worden over het bedrag voor niet bij de wet vastgestelde akten. Het Tweede Kamerlid Ter Hall heeft tot den minister van Koloniën de volgende vra gen gericht: Is de Minister bereid, teneinde de gepen- sionneerde Indische militairen, na hun terug keer in het vaderland, uit de handen van woekeraars te houden, te bevorderen, dat het hun toekomende pensioen per week wordt uitbetaald? Acht de minister het beschermen van die gepensionneerden, tegen den woeker niet bij voorkeur mogelijk, door het in het leven roepen van een speciale instelling en zich de medewerking te verzekeren van een bij zonder comité (bijv. te vormen uit de be kende „Vereeniging tot bestrijding van den Woeker",) waaraan al hetgeen daarvoor op administratief gebied te verrichten is, opge dragen zou worden, en die ook stappen zou moeten doen, om de pensioenacten, waar van zich een groot percentage, zoowel ge huwden als ongehuwden betreffende, in han den bevindt van logementhouders, kamer- of woningverhuurders in te lossen, om zoo noodig, daarna met de bedoelde oud-gedien- den een regeling te treffen, waardoor zon der woekerwinst, doch tegen een zeer mati ge rentevergoeding, het voor de inlossing aan die logementhouders enz. te betalen be drag in gemakkelijke termijnen door de be doelde gepensionneerden aan het Rijk kan worden terugbetaald. Afwenteling op de gemeenten. Luidens het voorloopig verslag van de Eerste Kamer over Hoofdstuk V A der Staatsbegrooting 1925 (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) waren enige leden van meening, dat de Minister te zeer heeft toe gegeven aan den algemeenen bezuinigings- waan en voorts te veel in schijn bezuinigd he'eft door afwenteling van kosten op de ge meenten Verscheidene andere leden sloten zich daarbij aan, en gaven uiting aan de groote teleurstelling over de wijzigingen, welke ge durende de laatste twee jaren in de Lager- Ondorwijs-Wet waren aangebracht. Bijna alle oorspronkelijke verbeteringen zijn thans uit de vier jaren geleden ingevoerde wet weer verdwenen en deze wet staat in sommige opzichten zelfs achter bij die van 1878. Bovendien wordt het salarispeil ge drukt Anderzijds werden de aangebrachte bel zuinigingen, door de economische toestan den noodzakelijk gemaakt, verdedigd. Eenige leden drongen aan op het instellen van een Staatscommissie die tot taak zou hebben na te gaan, hoe met behoud van fi- nantieele gelijkstelling krachtige bezuiniging op de onderwijsuitgaven mogelijk is, zonder groote schade voor het onderwijs. Men vroeg, of binnenkort wetswijziging kan worden tegemoet gezien, waardoor de betaling van schoolgeld niet alleen afhanke lijk zou worden gesteld van den aanslag in A.angaande de scheuring in den Platte- landsbond wordt aan de Tel. gemeld, da: zoowel de Groningsche Bond van Platte- landskiesvereenigingen, als het hoofdbestuur van den Drentschcn Bond en voorts ook de Prov. Noord-Hollandsche en Utrechtsche bonden met groote meerderheid een motie hebben aangenomen, waarin het volste ver trouwen wordt uitgesproken in de heeren Schrage, Wolmerstett, Dreesman en De Boer en besloten wordt de scheiding met den heer Braat c.s. als een feit te aanvaarden en on der dcnzelfden naam (Plattelandersbond), verder te gaan. De Groningsche, Drentsche, Noord-Hol landsche en Utrechtsche bonden scheiden zich dus af, echter met behoud van den naam. Ter onderscheiding wil men aan den nieuwen Bond de woorden „richting-De Boer" toevoegen. De nieuwe Bond werkt met personen in alle kieskringen samen, ten einde in alle kringen een candidatenlijst te kunnen indie nen. Het weekblad „De Plattelander" blijft het orgaan van den nieuwen bond. Nader verneemt het blad nog, dat men ook in de provincie Overijsel bezig is, zich te reorganiseeren in de richting-De Boer, hetgeen zou blijken uit het feit, dat de heer J. W. Bos te Lonneker, tot dusver een der grootste aanhangers van den heer Braat, be dankt heeft als lid van den ouden Platte landersbond De bijzondere commissie van voorbereiding. Verleden week besloot de Tweede Kamer hel ingediende wetsontwerp Ziekte- en On gevallenwet in hqnden te stellen van een bijzondere commissie van voorbereiding. In de Woensdag gehouden Tweede-Kamer zitting is op voorstel van den voorzitter be sloten, deze commissie te doen bestaan uit de heeren: Nolens, Schaper, Marchant, Van Vuur Snoeck Henkemans, Rutgers en Van Gijn; tot hun plaatsvervangers werden aan gewezen resp. de heeren Van Wijnbergen, Duys, Oud, Engels, Bakker, Beumer en Boon. De interpellatie-Weitkamp Dinsdag a-s Den heer Weitkamp is in de Woensdag gehouden Tweede-Kamer-zitting verlof ver leend tot het houden van zijn Dinsdag aan gevraagde interpellatie, nopens de toestan den in de Overijselsche en Drentsche venen. De heer Schaper ded jegens den interpel- lant het verzoek diens interpellatie ook te doen uitbreiden tot den toestand in Gronin gen. De heer Weitkamp was evenwel niet aan wezig zoodat op de vraag van den heer Schaper niet kon worden geantwoord Lio interpellatie werd nu bepaald op a.s. Dins dag. Het bestuur van de Centrale van'Hoogere Rijksambtenaren heeft aan de Tweede Ka mer pen uitvoerig adres gezonden met be trekking tot de bepaling, op het laatste oogenblik in het Bezoldigingsbesluit 1925 opgenomen, dat voor ambtenaren, die een betrekking bekleeden aan welke volgens het Bezoldigingsbesluit 1920 een salaris of maxi mum-salaris van méér dan 6000 was ver bonden, dat Besluit met inbegrip van de vermindering van 10 pCt. van October j.l. - van kracht blijft indien het neiuwe Besluit gunstiger voor hen zou zijn. In het adres wordt betoogd dat, terwijl het tot dusverre voor redelijk gold om als overgangstoestand steeds de gunstigste van twee opeenvolgende regelingen op de amb tenaren toe te passen, thans van deze ge woonte uitsluitend ten aanzien van een zeer kleine groep van hooge landsdienaren wordt afgeweken. Het bestuur verzoekt de Tweede Kamer, hare medewerking te willen verleenen opdat de uitzonderingsbepaling zoo spoedig moge lijk zal worden ingetrokken. Aanwijzing van Candidaten. De R.K, Kiesvereeniging te Teteringcn wees de volgende candidaten aan voor de Tweede Kamer: 1. J. v. Rijzewijk, 2. L. J. M. Feber. 3 Mr. A van Riickevorsel, 4 W. v. d Ven, (controleur grondbelasting) Te- teringen, 5. Mr. L. G. Kortenhorst, Amst«- horst, Amsterdam. Nu in den kieskring Tilburg het verlam gen algemeen wordt, om een werkgever voor de Kamer te zenden, is te Tilburg door een groep kiezers een candidatenlijst ingediend voor den heer A. C. van Aren donk, schoenindustrieel en lid van den gr meenteraad. Als candidaten voor de Tweede Kamer te Zes Gehuchten zijn aangenomen: 1. rles- kens, 2. Wintermans, 3. Dr. Deckers, 4. F, Smits van Ooyen, 5. Jhr. v. Sasse van IJ selt. In de vergadering der R.K. Kiesvereeni ging te Zevenbergen, waarin 325 leden aan wezig waren, werden de volgende heeren met algemeene stemmen als voorloopige candidaten aangewezen: J. v. Rijzewijk, Ir. L. J. M. Feber, Mr. van Rijckevorsel, R. de Quay, gen -majoor, Breda en Dr. H. Moller, Tilburg 28 Terwijl hij sprak, gebeurde plotseling wat zij reeds half gevreesd hadden. Toen de stoomauto een scherpe bocht nam, zagen zij plotseling het roode lichtsein op minder dan zestig meters afstand vóór hen en de auto itond stil. Met bewonderenswaardige tegen woordigheid van geest liet Delia de auto terugrijden, de helling af en buiten het ge zicht, terwijl zij op veiligen afstand stopte en de remmen vastzette. „Zagen zij ons?" was haar eerst-gefluis- lerde vraag. Barrett had de electrlsche zaklantaarn uit zijn zak gehaald en opende zachtjes een der portieren, „Ik denk het niet," antwoordde hij „Zij zouden wel op ons geschoten heb ben, als zij ons gezien hadden." „Wat ga je doen?" „Dit is onze kans of ten minste mijne. Wi) kunnen niet ver van de hut af zijn en zij zijn waarschijnlijk weer vaslgereden met hun auto er is althans iets aan. Ik zal nu rond hen heen sluipen en hen trachten voor te komen. Er is één kans op de millioen, dat bet geld in de oude tunnel verborgen kan zijn en als ik er 't eerste ben, het geld vind. en er mee heenga, terwijl zij nog aan hun auto knoeien, is dit nog het allerbeste. Terwijl ik weg ben, keer jij terug, tot je een veilige plek vind en maak je gereed, om zoo snel mogelijk te kunnen vertrekken, als het eenmaal zoover is. „En jou laten gaan en je laten dooden?" antwoordde zij verontwaardigd. „Ik denk er niet aan, iets dergelijks te doen. Ik ga met je mee." Vergeefs trachtte hij haar te overreden; vergeefs pleitte en smeekte hij; het was slechts verspilling van kostbare oogenblik- ken. „Ik wil liever sterven met jou dan leven zonder jóu, lieve Jimmie," was haar eenige antwoord en ten slotte zwichtte hij, zooals een bruidegom van een dag wel doen moet. „Nu, goed danl" stemde hij ten slotte toe; „als je dan wilt, ga maar meel Maar ik zal het mijzelf nooit vergeven, als je iets over komt. Kom mee! Wat we moeten doen, moet vlug gedaan worden!" Gelukkig voor de gevaarvolle onderneming was halt gehouden op een plek, waar struik gewas welig groeide. Zij verlieten de auto, sloegen op zij van den weg af naar de berg helling en klommen tusschen de boomen tot een veilige hoogte, alvorens zij verder voor waarts durfden gaan. Nadat zij deze voor zorg genomen hadden, waren zij reeds boven op.de helling, toen zij de andere auto pas seerden. Terwijl zij omlaag op deze auto keken, stelde het maanlicht hen in staat, te zien, dat de kap gelicht wasN en dat beide inzit tenden uitgestapt waren en aan de machine bezig waren. Voorzichtig kropen Delia en Barrett verder, hun loop parallel houden met den rijweg, maar ver daar boven. Na dat zij korten tijd voortgegaan waren, zagen zij een donkere figuur, die met vluggen tred den weg in^ benedenwaartsche richting ai- liep. „De derde man!" fluisterde Delia en zij hielden halt en stonden ademloos tusschen de boomen, tot de figuur in een kromming van den weg verdween. „Dat vergemakkelijkt ons werk zeer," zei Barrett op jubelenden toon. ;,We hebben slechts een weinig lijd noodig, maar we zul len niet veel tijd krijgen. De auto zal wel binnen enkele minuten hersteld zijn en dan zal het voor ons tijd zijn om te juichen of om te schieten. Ik wilde wel om ik weet niet wat, dat jij bij onze auto gebleven was." „Ja, en in gelukkige omstandigheden mag ik bij je blijven, nietwaar?" was haar kort wederwoord. „Doch het hindert niet; je kunt mij niet wegjagen, lieve Jimmie. Ik behoor bij jou en ik zal bij je blijven, tot het einde, wat dit .ook zijn moge." Zij bereikten de kleine vlakte, waarop de afgelegen hut stond, spoediger, dan zij ver wacht hadden. Het was zelfs op zeer ge vaarlijk-korten afstand van de plaats, waar de twee mannen of mogelijk de drie nu de auto repareerden. Barrett liep naar het voorgedeelte van het houten blokhuis. De deur stond open en in den haard brandde een klein vuur. Klaar blijkelijk had de derde man in de hut zijn bivak opgeslagen. Naast de deur stond een kist, welke tot vogelkooi vervormd was, terwijl aan de open zijde latten gespijkerd .waren. Een koppel duiven was onrustig in een hoek van de kooi en kirde onophoudelijk. „Dat is het andere einde van hun draad looze verbinding," zei Barrett. En dan liet hij er op volgen: „Ik geloof, dat er weinig nut in gelegen is voor ons, om hier te blij ven. Als zij het geld 'hebben verborgen, zul len zij dat wel op een veiliger plaats dan deze gedaan hebben." „De mijntunnel?" veronderstelde de jonge vrouw. „Dat is het meest waarschijnlijk. Wij zul len zien," Het was slechts een korte afstand naar het donkere hol in de helling achter de nut. Terwijl zij samen stonden onder het half vergane hout van den ingang, riep Barrett zich de korte verkenning in den geest terug, welke hij op den morgen fijner vlucht bij het schijnsel van een enkelen lucifer had kunnen doen. Bij het licht van de eleclri- sche zaklantaarn vertoonde zich niets nieuws. Enkele meters vanaf dem ingang was het dak ingevallen en een massa gebro ken rotsgesteente en aarde vulde geheel de tunnel, ofschoon de opening boven hen, waaruit het rotsgesteente gevallen was, een doorgang bood naar de hoogten, tegenover welke zij stonden. „Wil je je tusschen de boomen gaan vei- bergen, terwijl ik omhoog klim en zie, of ik iets kan vinden?" vroeg Barrett, die op nieuw begon aan te dringen, dat Delia zich in veiligheid zou stellen. „Neen!" was het besliste antwoord. „Be grijp je dan niet, wat er zou gebeuren? Als zij zouden komen, terwijl jij daar binnen in was, zou ik hen eenvoudig neer moeten schieten, om hen van je af te houden. Maai je wilt rij toch niet zoo iets vreeselijks la ten doen?" „Jij bent een dappere kleine soldaat!" riep hij uit. „Ik geloof, dat je dèl zelfs zou doen, als het noodig wasl Maar kom mee! We zullen er samen binnengaan! En samen klommen zij over de hoop aarde en rotsge steente en vonden aan den anderen kant een onbelemmerden doorgang, welke naar een onbekenden afstand in het hart van den berg leidde. Zij waren niet gedwongen, het duistere hol tol in de verste hoeken te doorzoeken. Min der dan vijf-en-twintig meter voorbij het in gevallen dak, bescheen het licht der eléctri- sche lantaarn, dat Barrett rechts en links op de wanden liet vallen, een nauwe nts aan den rechterkant. Aan den achterkant van deze nis, welke eigenlijk niet meer was dan een spleet in den rotswand, ontstaan bij een der opblazingen van de tunnel, stond een zwart geschilderde blikken poederbus, gedeeltelijk bedekt door een grof linnen zak. Barrett gaf de lantaarn aan zijn gezellir en vischte de bus uit zijn schuilplaats op. Aan haar gewicht kon hij bemerken, dat zij gevuld was met iets; echter niet met poe der, want daarvoor was de bus niet zwaar genoeg. Zijn handen beefden, alsof bij plotseling koorts gekregen had, toen hij de zwarte "bus op den vloer van de tunnel zette. De deksel was met ijzerdraad stevig vastgebonden, maar Barrett knielde bij de bus neer eti trok en plukte zoolang aan het ijzerdraad, tot het los geraakte en hij het er af kon trekken. Nadat het deksel was opgetild, was één blik op den inhoud der bus vol doende. De poederbus was volgepropt met pakjes bankbiljetten. „O! de Hemel zij gedankt!" hijgde de draagster der lantaarn en de uitroep werd gesmoord door snikken. „Hier is het iets er van in ieder geval," zei Barrett, en de onverschillige manier van doen van een bankklerk op het gezicht van geld beving hem. „Wil je het licht omlaag houden, terwijl ik het tel?' i(T—tellen!" zeide zij met een lichten schrik. „Wel, het tellen zal uren in beslag nem^n en die mannen kunnen elke mir nuut hier aankomen! (Wordt vervolgdj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 5