I" VOOR DE n n n I o 1o n m •n n I mmn n n n ra mmn o DE VADER UIT INDIE. ETCK WAT WITS ONS DAMBORD. NUMMER 23 VIERDE JAARGANG 1924 8 3 O O f5—I Zware zijde me» paarlbor- duursel, slecht 1 85 1 Onbegrijpelijk i Nee mjJaair JBJMJSMMNMMMNMINNNMWNMMMiSNRMNMNNMi ONS ZOEKPLAATJE Waar is het kind. dat de zwanen voert? De woudfee vindt men in de vorige op gave gemakkelijk, door het plaatje op de rechterzijde te zetten: een zwevende vrouwenfiguur raakt met de vöeten het eenzame boompje in de verte. Hoofd en armen vindt men in het gebladerte der middelste boomen KUNSTJE MET KAARTEN. Men geeft iemand van het gezelschap uit eei spel kaarten de vier heeren, met het verzoek, ze in een willekeurige volg orde te leggen, en die te onthouden. Ter wijl dit gebekrt, verbergt men ongemerkt de vier bovenste kaarten van het spel ir. de rechterhand, neemt het, spel in de linkerhand en verzoekt, de vier heeren ei bovenop te leggen Hierop neemt n.en Set spel in de rechterhand en legt dus de vier verborgen kaarten er boven op Deze vier bovenste kaarten, die men echter niet mag laten zien, en die de toeschou wers voor dc vier heeren houden, steekt men op vier Verschil lende plaatsen in het spel, laat da1 afnemen, neemt de kaarten weer bijeen en spreekt er wat hocus-pocus over. Nu legt men ze open en tot aller groote verwondering zullen de oogen- schijnlijk gescheiden heeren weer bij elkander liggen, en wel in dezelfde volg orde. als waarin-ze op het spel gebracht werden. VINGERGYMNASTIEK. (Om schaduwbeelden gemakkelijker te kunnen vormen.) op een andere gymnastiek voor de vin gers. van eenigszins degelijker gehalte dan de duimendraaierij. De afbeelding geeft een voorstelling van hetgeen wij bedoelen. De eerste oefe ning (no. 1 van de illustratie) schijnt zeer gemakkelijk te verrichten Verzoek een uwer vrienden de beide leden zijner mid denvingers op de afgebeelde wijze, tegen elkander te sluiten, en de toppen der duimen, wijsvingers, ringvingers en pin ken tegen elkander te leggen Dit is de houding in de figuur aangegeven. Zeg hem fiu, dat hij achtereenvolgens de duimen, de wijsvingers, de ringvingers en de pinken weder van elkaar moet brengen Hij zal dit met groot gemak doen en u allicht vragen wat er vooi interes sants aan die heele oefening kan verbon den zijn; maar bij dc ringvingers 3eko- meti. zal hij tot de ontdekking komen, dat het onmogelijk is deze te scheiden, al thans zonder d' middelvingers te scheiden Ziedaar eene onmogelijk heid, welke inderdaad niet onaardig is, niet waar? Figuur 2 stelt -en andere oefening voor, welke daarin bestaat, d t men wijs vinger en middenvinger, alsmede ringvin ger en pink cener hand in twee groepen scheidt Sommigen gelukt dit al vrij spoe dig. Anderen hebben er een meer of min der langdurigen leertijd voor noodig, eer zij de kunst kennen No 4 vertoont ons de volkomen bui ging van den pink in het binnenste der hand, terwijl de andere vingers ge strekt en vast tegen elkaar gesloten blijven Deze twee oefeningen zijn zeer heilzaam voor de personen, die hunne vingers buigzaam wenschen te maken, 'en einde zich aan de ombromanie te wijden, de kunst om schaduwbeelden op den muur voor te kunnen stellen De oefening no 3 ten slotte bestaat daarin, dat men den top of het laatste lid van een of meer vingers moet vouwen, terwijl de beide eerste vingerleden ge strekt blijven Het lijkt zoo gemakkelijk, niet waar? Welnu, beproef het maar EENIGE SCHADUWBEELDEN Met zeer eenvoudige hulpmiddelen, zooals een stukje carton, een flesch of een pet kunnen wi' ons schaduw-beelden- repertoire belangrijk uitbreiden, zooals u ziet. 1. De dronkaard 3. De slalc. DENKT U OOK NIET? 1 De Indi aan. Het executieve Comité van de Rus sische Communisten heeft Trotzky's laatste boek verboden. Vermoedelijk om- da' het met inkt gedrukt was inplaais van met bloed. Terwijl ze voor de étalage van een winkel stonden te kijken, werden te Southall twee vrouwen gewond door een afbrekend uithangbord. Natuurlijk d'r eigen schuld; haar mannen zullen dikwijls genoeg gemopperd hebben, dat ze zoo veel voor winkels bleven kijken. Trotzky zegt, dat de (inema de besta opvoedster i?. Het is prettig, te weten, dat al die verkronkelde drama's ten minste nog ergens worden gewaardeerd. Een motorrijder, die te Parijs wegens te wild rijden werd gearresteerd, bleek een roover te ziin Zelfs al rijden zulke menschen op rcof it, dan dienen ze toch nog een beetje meer égards te hebben voor het publiek, vind ik, dat toch hun klanten vormt. ONGELUKKIG GEWORDEN, Een arme vrouw roept een heer aan. „U herkent me nog wel," zegt ze. „Ik ben de vrouw van den armen blinde, voor wien u zoo goed waart. „En wat zou dat ,Wij zijn diep ongelukkig geworden." ,Zoo En waardoor „Mijn man is weer ziende geworden." Daar hoor de ltrani. ie even halen. Lieve tremel l Alle correspondentie deze rubriek te zenden aan de heeren W. N. Stuifbergen en P. G. van Engelen, adres bureau van dit blad. PARTIJSTAND No 89. Deze stand kwam voor in een partij tus- schen de heeren A. Hv v. d. Geest met Wit en W. Weyers met zwart. Wit haalde op mooie wijze dam. Zwart 16 schijven op 3,5,6,7,8,9,10, 12,13,15,16,17,18,20,21 en 25. Wit 15 schijven op 24,26,28,29,32,34, 36,37,38,39,43.44,45.48 en 49. OM NA'TE SPELEN Partij gesn»»'-1 tusschen de heeren A. J. Mulder, met wit en Herm. de Jongh. met zwart. 1. 33—28, 18—23 2. 39—33, 12—18 3. 44—39, 7—12 4. 34—30, 20—25 5. 31—27, 25:34 6. 39:30, 17—21 7. 37— 31, 21—26 8. 30—25, 26:37 9. 42:31 15—20 10. 47—42, 20—24 11. 50—44, 12—17 12. 44—39, 8—12 ;13. 40—34. 14—20 14. 25:14, 9:20 15. 41—37, 2— 8 16. 49—44, 10—15 17. 44r-40, 5—10 18. 34—29, 23:34 19. 40:29, 20-25 20. 29:20, 25:14 ;-21- 46—41, 4—9 22. 31—26, 19—23 23. 28 19, 14:23 24. 33—29, 23:34 25. 39:30, 18—23 26. 27 —21, 16:27 24. 33—29, 23:34 25. 39— :30, 18—23 26.27—21, 16:27 27. 32: 21, 13—18 28. 43—39, 8—13 29. 37— 32, 18—22; 30. 41—37, 13—18; 31. 39— 34, 15—20 32. 21—16, 1—7 33. 37—31, 10—15 34. 31—27, 22:31 35. 26:37, 20—25 36. 34—29, 25:34 37. 29:40, 9— 13 38. 35—30, 15—20 39. 40—34, 3— 9 40. 45—40, 20—25 41.40—35, 23— 28 42. 32:23, 18:40 43. 35:44, 25:34;44. 37—31, 12—18. Wit geeft op. 2de partij. Wit M. A. Haye, kampioen van Am sterdam en Meester A. Visser. Wit M. A. Haye. Zwart A. Visser. 1. 34—30, 20—25 2. 31—27, 25:34 3. 39:30, 17—21 4. 37—31, 21—26 5. 32—28, 26:37 6. 41:32, 11—17 7. 44—39, 6—11 8. 46—41, 1—6 9. 41— 37, 19—23 10. 28:19, 14:23 11. 50—44. 10—14 12. 30-25, 5—10 13. 35—30, 17—21 14. 37—31, 21—26 15. 42—37, 11—17 16. 27—21, 16:27 17. 31:11, 6: 17 18. 32—27, 17—22 19. 36—31, 7— 11 20. 33—29. 23:34 21. 40:29, 2—7 22. 30—25, 11—16 23. 47—42, 22—28 24. 38—32, 18—23 25. 29:18, 12:23; 26. 43—38, 8—12 27. 44—40, 14—19 28. 49—43, 19:30 29. 25:34, 23—29 30. 34:23, 28:19 31. 38—33, 10—14 32. 32—28, 19—24 33. 37—32, 26:37 34. 24:31, 13—18 35. 43—38, 14—19 36. 31—26, 9—13 37. 28—22, 7— 11 38. 26—21, 4—10 39. 33—28, 10— 14 40. 48—42, 11—17 41. 22:11, 16:7; 42. 28—22, 15—20 43. 42—37, 3—8 44. 22—17, 18—23 45. 27—22, 24—30 46. 32—27, 30—35 47. 40—34, 20—25; 48. 38—33, 19—24 49. 37—32, 14—19; 50. 32—28, 23:32 51. 27:38, 19—23 52. 45—40, 35:44 53. 39:50, 25—30 ?4. 34:25, 2328 Na eenige zetten remise OPLOSSINGEN. Probleem No 87 (Auteur A. F. Hoog- velt, Haarlem Wit 47—41, 46—41, 49—43, 26—21, 3024 35 x 22 Zwart 36 x 47 .*47 X 36, 39 X 48, 48 x 17, 36x30. Partijstand No- 88 (Van A. F. Hoogvelt, Haarlem.) Wit: 30—24, 35—30, 25x14, 24x2. Zwart gedw. 27 x 18. 14 X 32, 10 X 19. PARTIJSTAND No. 90. Onderstaande stand kwam voor in een partij tusschen de heeren A. H. v. d. Geest met wit en H. Sprengers met zwart. Wit haalde op mooie wijze dam. Doch zwart kan evenwel gelijk spel verkrijgen. Stand in cijters Zwart 16 schijven op 1,3,5,6,7,8,9,10, 11,14.17,19,20,24,25 en 26. Wit 17 schijven op 16,23,28,32,33,35, 37,38,39.40 43.44.47.48.49 en 50. Goede oplossingen van de vorige pro blemen mochten wij alsnog ontvangen van de heeren M. v. Boom, J. A'. M. Bongprs N. ICorstanje, A. v. d. Laan, P. v 't Sand en A Krans«e Gaarne nouüeu wi; ons aanbevolen voor problemen, partijstanden, eindspe len enz. De oplossingen moeten binnen 7 dagen in ons bezit zijn. Daar zijn er, die, niet wetende wat be ters te kunnen doen, met hun duimen gaan draaien. Maar wij weten inderdaad wat beters en vestigen hun aandacht hier V e cr i <a HUISKAMER 15. „Die duivelsche hertog komt maar niet terug," zeide een der vrienden, brandend van verlangen zich bij hem te voegen. „Ik zal hem eens gaan halen." Op hetzelfde oogenblik sloop hij uit het priëel. „Mooi zoo," mompelde een derde nieuwsgierige, „daar heeft mijn buurman bij vergissing mijn sigarenkoker mede genomen en ik kan niet buiten een si gaar." De nieuwe overlooper verliet het ge zelschap en voegde zich bij zijn vrienden. Roselinde was doodsbleek geworden. Zij zat zwijgend en onbeweeglijk, met fonkelende oogen voor zich uit te staren. Haar vriendin bespeurde, dat-zij mebmoei- te adem haalde en dat haar handen tus- schenbeide zenuwachtig beefden. „Wat scheelt er aan, Roselinde vroeg zij. „Als je wilt, zullen we naar Parijs te- rugkeeren. Het rijtuig wacht aan het hek. „Neen," antwoordde juffrouw de Vil- lefort droogjes, „ik wil van alles getuige Zijn, tot het laatste toe. Zie me die onbe- schaamden eens aan, die ons links lig gen laten, om een man na te loopen, die geld heeft en een meisje.,.. Want ge hebt toch haar kleeding opgemerkt? Zij is een boerin of een werkster...." „Daar je haar haat, zul je haar ook we! kennen," merkte -de gravin op. „Ja, of ik haar ken 1" antwoordde Ro selinde met ontsteld gelaat. Intusschen was het priëel bijna geheel verlaten. Behalve de dames, was er nie mand meer dan de Duitsche vorst en een jongmensch, een dwaas, die van de gele genheid gebruik maakte om het voor werp zijner vereering te naderen. Het was Delannay. Hij en de Duitscher be grepen mets van Roselinde's ontroering en van den ernstigen trek, welke over het gelaat der gravin gekomen was. Barones Plock was ineedut. Niemand sprak een woord In de laan wandelde het groepje weg- geloopen gasten op en neder, in druk ge sprek met Falamon en diens gezellin. Een ieder beijverde zich iets aangenaams te zeggen tot den waan i en bankier, dien elkeen bewonderde om zijn edel karak ter. Niemand kende het jonge meisje, welks bevalligheid en voorname houding door allen opgemerkt werd, en welker eenvoudige kleeding allen in de war bracht. Zij droeg een grijs zijden japon netje, zonder linten of strooken, een mantel van zwart laken en een stroohoed- je van hoogstens vijftig franken Falamon was veel te scherpzinnig, om niet te raden hoe nieuwsgierig de jonge lieden waren, die met zooveel voorko mendheid naar hem toe kwamen. Hij glimlachte dikwijls onder het praten, gaf geen antwoord op de rechtstreeksche vragen en trachtte zijn jonge vrienden van de wijs te brengen. Nadat men zoo eenigen tijd voor den ingang van het priëel een bleek, onbeweeglijk gelaat onder scheiden kon, bleef Falamon stilstaan en, zich tot de omstanders wendende, zeide hij met een heldere stem. welke tof in het priëel doordrong „Hebi dank heeren,, voor de betoonde beleefdheid, om naar mijn gezondheid te informeeren. U hebt echter een bekoor lijk verblijf verlaten keert terug daarin. Vergun mij, alvorens afscheid te nemen, dat ik u voorstel aan mejuffrouw Rose- tnonde Bernard, mijn pupil, op wie ik trotsch ben heeren, en die mij dezen avond de eer aangedaan heeft, dit uitstapje met mij te maken. Welnu, heeren," vervolgde Falamon, „keert u nog niet naar het,voor werp uwer bewondering terug „Het voorwerp onzei bewondering bevindt zich hier," antwoordde een stem, die van den hertog, terwijl hij op de ge zellin van den bankier wees. Als door een geheimzinnige macht ge dreven, deden allen juffrouw Bernard en Falamon naar het rijtuig uitgeleide. Toen het in de richting van Parijs vertrokken was, keken de heeren elkander een oogen blik verlegen aan, zonder zich te kunnen verklaren, hoe alles zoo gekomen was. „Wij verbeeldden ons, dat in de Pré- Catelan de twee schoonste vrouwen van Parijs ■aanwezig waren," zeide een hunner, „maar ik houd staande, dat zij leelijk zijn, vergeleken bij degene, die zich op het oogenblik in Falamon's rijtuig bevindt." „Onbeschaamde riep een dreigende stem, welke uit een groep wandelaars kwam, die voorbij gingen. "Welke ezel durfde op zulk een wijze tot' mij spreken vroeg de beleedigde, die niemand anders was dan de hertog de Réalmont. 'Tk," antwoordde een jongmensch, naderbij komende. Hij liep naast een dame, wier gelaat met een sluier bedekt was „Ah Bent u het, mijnheer Delannay zeide de hertog, „en waarschijnlijk heeft uw gesluierde gezellin u tot deze buiten sporigheid aangezetWelnu, mijnheer Delannay, morgen zal ik u een oor af snijden om u te leeren niet te veel te luis teren naar hetgeen men zegt en niet zegt." „U zijt een onbeschaamde ik herhaal hef, heer hertog antwoordde Delannay, bleek en buiten zichzelf van woede „morgen zal ik u dooden." Nadat hij deze woorden gesproken had, verwijderde hij zich snel, schier medege- sleept door de gesluierde dame. Men be weert zelfs, dat deze vrouw, toen zij haar rijtuig bereikt had, den dichter bij het afscheid nemen toevoegde „Ja, dood hem ik wil, dat hij morgen sterft. O, ik ken mij zelf niet meer van woede Het avondfeest was ten einde. Het pu bliek verliet den tuin en twee of drie duizend rijtuigen brachten de menigte naar Parijs terug. Nadat de eigen rijtui gen verdwenen waren, kwamen de huur rijtuigen, welke binnen het bereik van iedere beurs zijn. Guillaume en zijn metgezel waren zoo gelukkig zulk een rijtuig onderweg aan te houden en er in te stappen, ondanks het verzet van tien, vijftien burgers, die be weerden het besteld te hebben. Baron de Barabas kende echter zijn lieden een nietig goudstukje, den koetsier terstond in de hand gestopt, verzekerde hem het bezit van de huurkoets, welke wegreed tot groote verontwaardiging van hen, die er nog steeds om stonden te twisten. Terwijl zij door het Bois de Boulogne naar Parijs terugkeerden, zeide de baron tot zijn metgezel „En mijnheer benl u tevreden over het schouwspel, hetwelk ik u beloofd had U hebt een comedie en een drama bijgewoond ongelukkigerwijs een echt drama. Hebt u wel gezien, hoe de woeden de Roselinde, die het op haar bank van graszoden niet meer uithouden kon, me vrouw Plock en den Duitschen vorst in den steek gelaten heeft Merk daarbij op, hoe deze tijgerin, doodelijk in haar eer getast, en dol van woede, den ver heven dwaas meegesleept heeft, dien wij door een noodlottig toeval medegenomen hadden naar het Bois. Zij dorstte naar wraak, naar bloed en zij heeft den eersten den besten aangespoord haar te wreken. Wordt morgen de hertog gedood, dan zal zij juichen valt dit lot den dichter ten deel, dan zal zij de volgende, bondige lijkrede houden „Het is jammer hij maakte zulke schoone verzen op mij." En 's avonds zal zij naar de opera gaan. Ten slotte moet ik u doen opmerken, dat de heer Falamon niet in den Pré- Gatelan gekomen is, enkel en alleen om het genoegen te smaken in gezelschap van een deugdzaam jong meisje te wande len, doch wel degelijk met een ernstig doel. Ik geloof, dat de boete van deze duivelachtige Roselinde een aanvang neemt. Het doet mij veel genoegen mijn heer," voegde de onverschrokken baron er bij, „dat ik u den draad van deze voor stelling heb kunnen uitleggen, daar u er anders waarschijnlijk niet veel van be grepen zou hebben, omdat u de hoofd personen niet kent." „Ik dank er u dan ook wel hartelijk voor," antwoordde Guillaume, „en ver zeker u, dat ik het daarbij niet laten zal, wanneer .wij dien duivelschen Malatesta de bewuste papieren ontroofd hebben." „Binnen acht dagen zijn ze in uw bezit," verklaarde de baron. Guillaume slaakte een zucht van vol doening. Daarop zeide hij, nogmaals op het laatste tooneel in den Pré-Catelan te rugkomende „Wat dien armen Delannay betreft zouden wij hem de onaangenaamheid niet kunnen besparen kunnen, van door den hertog aan het spit gestoken te worden „Daar dacht ik juist over," antwoordde baron de Barabas. „Ha riep hij eens klaps uit terwijl hij zich voor het hoofd sloeg, „ik weet het al een goed idéé 1. dat duel zal niet plaats hebben 1" „Geef mij de hand," zei Guillaume, hem de zijne toestekende. „U bent nog meer waard, dan ik dacht. Tot morgen, baron." „Waar?.... In „De Twee Konijn tjes „Neen," antwoordde Guillaume, „lie ver in „De Proven paalsche Broeders 1" „Ik zal u daar om zes uur wachten, mijnheer." „Goed, dat is mijn etenstijd eveneens." Het rijtuig was ter hoogte van den Bou levard des Italiens gekomen. De baron wilde in deze buurt nog eenige vrienden opzoeken, die eigenlijk nimmer naar bed gingen, enfstapte uit. Guillaume liet zich naar zijn woning brengen. Het was reeds over twaalven. XIX. Wij zijn de overeenkomst niet verge ten, welke tusschen Guillaume en markies de Malatesta gesloten was een geheim contract, hetwelk slechts berustte op het woord, dat zij elkander gegeven hadden, doch hetwelk daarom niet te minder ern stig gemeend was en stipt moest worden nagekomen, wijl men terecht beweert, dat het woord van een man van eer he» beste contract is. Stellig zou het Guillaume niet geweest zijn, die hef zijne niet gehouden zou hebben eerstens streed zulks tegen zijn principes en ook, omdat hij ten hoogste ingenomen was met een verbintenis, waarvan hij zich zulke gunstige resul taten voorspelde. Zooals men ziqh herinneren zal betrof het zeer eenvoudig den heer Malatesta de briefwisseling mede te deelen van Fala- mons rijken cliënt, naar gelang de brie ven van dien Nabob uit Indië bij den bankier inkwamen. Was het Guillaume moeilijk gevallen zich een dezer pas aangekomen brieven te verschaffen Ja en neen. Eenerzijds bestond er een onmogelijk heid aangezien de Villefort niet meer in Indië \$as anderzijds kwam het er nu op aan een brief te hebben van dien zelfden heer de Vdlefort, die zich in het geheim te Parijs opmeld. Dit laatste was een gemakkelijke zaak, doch moeilijker was het den brief zoo in te kleeden, dat de listige markies niet ver moeden kon. dat hij in het geheel niet per Engelsche mail uit Bombay of Calcutta verzonden was. Guillaume legde bij deze gelegenheid een behendigheid aan den dag, welke ons aan zijn eerlijkheid zou doen twijfelen, wanneer wij niet zoo goed zijn rechtscha pen karakter kenden Weinige dagen na den bewusten avond van den Pré-Catelan, waar markies de Malatesta toen niet geweest was, begaf de makelaar zich, des middags tegen twaalf uur, naar den zetel der handelsad ministratie, waarvan de markies het hoofd en het fortuin was. Guillaume deed zich bij den Directeur-generaal der vennoot schap aandienen en werd terstond toege laten. Ditmaal behoefde hij nergens te wachten. De markies uitte een kreet van vreugde, toen hij hem gewaar werd en ontving hem met open armen. „Wel riep hij hem toe, „zijn wij ge slaagd, .dat u hier komt „Gisteren is de Engelsche mail uit Indië aangekomen," antwoordde Guillaume. „Dat weet ik verduiveld, ook wel 1" zeide Malatesta, „en heeft de Indiër aan zijn Parijschen bankier geschreven „Zeker." „Ah 1 ik had het wel voorzien. En is zijn correspondentie in duplo aange komen „Ja." „En u hebt u een der exemplaren kun nen verschaffen „Ja, maar het ging lastig genoeg." „En die Indische brief....?" „Heb ik in mijn zak." „O geef hier geef hier 1" riep de markies uit, terwijl hij de hand uitstrekte. „Bedaar, wat," zeide Guillaume „Ik waag veel, onze over^nkomst luidt...." „Ja, hemel, ja," nernam de markies levendig, „dat ik u een eerste bedrag van vijfentwintig duizend franken ter hand moest stellen, zoodra ik het milioen in mijn bezit heb. Geef den brief „U moet hem mij binnen de vieren twintig uren teruggeven, morgen middag dus, nadat u hem gelezen, overwogen, des noods overgeschreven hebt 1" „Ja, ja, ja, duizend donders 1 De brief. „Teeken eerst dit stuk," hernam Guil laume, hem een blad papier voorhouden de, waarop drie regels geschreven wa ren, door een andere hand dan de zijne. „Wat is dat?" vroeg de markies. „Een ontvangbewijs, onbeteekenend voor u. doch voor mij van belang. Lees het maar." De markies nam het papier en las „Ik erken van den heer Guillaume ont vangen te hebben een eerste mededeeling van belangrijke stukken. waarom ik hem verzocht hebt."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1925 | | pagina 11